FOSAG
Feitendossier 4 seizoenen onderhoud november 2004
Inleiding Kenmerken van de schildersbedrijfstak - bedrijfsomvang - productie - regionale spreiding Arbeidsmarkt en werkloosheid - cijfers werkloosheid - regeling cyclische arbeidspatronen - premiedifferentiatie WW Drie hoofdstromen Integraal Plan wintergelegenheid - opdrachtspreiding - werkspreiding - professionalisering - maatregelen branche Vier vooroordelen over onderhoudsspreiding - klimaat - techniek - kwaliteit - prijs Over FOSAG Contactgegevens Geraadpleegde bronnen
1
A.
Kenmerken van de schildersbedrijfstak
Productiegroei voor afnemend aantal bedrijven Nederland telt ruim 3.400 bedrijven vallend onder de CAO-groep schilders, afwerking- en glaszetbedrijven en bijna 30.000 uitvoerende werknemers die onder die CAO 1 vallen. Qua bedrijfsomvang heeft - 2 % 51 of meer werknemers in dienst - 34 % meer dan 5 maar minder dan 51 werknemers in dienst - 64 % 5 of minder werknemers in dienst Schilderwerk kan vanuit het oogpunt van aanbod worden ingedeeld in drie categorieën: • Metaalconservering (constructieschilderwerk en scheepsschilderwerk) – 14% van de totale markt van schilderwerkzaamheden; • Schilderen van gebouwen en woningen – 84% van de totale markt en is onder te verdelen in onderhoudswerk (96%) en nieuwbouw (4%); • Decoratieschilderwerk, belettering, en dergelijke – 2% van de totale markt. De gezamenlijke omzet bedraagt ca. € 2,5 miljard, excl. BTW, Tabel A.1 Bedrijven CAO-groep schilders, afwerkings en glaszetbedrijven per 01-10-2004 2 Aantal werkgevers naar grootte per provincie Aantal werknemers GRONINGEN FRIESLAND DRENTHE OVERIJSSEL GELDERLAND ZUID-HOLLAND LIMBURG NOORD-HOLLAND UTRECHT NOORD-BRABANT ZEELAND FLEVOLAND Totaal
1 2
Aantal Aantal Aantal Aantal Aantal Aantal Aantal 000-005 006-010 011-020 021-050 051-100 101+ Som 82 15 11 13 4 0 125 132 32 22 7 3 1 197 49 13 6 11 1 1 81 149 53 34 29 5 3 273 317 78 72 37 8 0 512 384 83 70 60 15 2 614 136 33 16 15 2 0 202 339 72 57 32 8 1 509 159 31 25 22 3 1 241 346 76 56 54 12 2 546 48 11 7 6 4 0 76 38 5 7 8 1 0 59 2179 502 383 294 66 11 3435
Cijfers afkomstig van A&O-services Cijfers afkomstig van A&O-services
2
Tabel A.2 Aantal werknemers CAO-groep schilders, afwerking- en glaszetbedrijven per 01-10-2004 3 Aantal per geslacht per provincie Aantal Aantal Aantal Man Vrouw Som GRONINGEN 1027 36 1063 FRIESLAND 1424 43 1467 DRENTHE 1038 27 1065 OVERIJSSEL 2538 98 2636 GELDERLAND 4044 187 4231 ZUID-HOLLAND 5050 231 5281 LIMBURG 1292 59 1351 NOORD-HOLLAND 3174 155 3329 UTRECHT 1492 86 1578 NOORD-BRABANT 4666 222 4888 ZEELAND 641 35 676 FLEVOLAND 496 21 517 Onbekend 101 10 111 Totaal 26983 1210 28193 Productie In de periode tot 2008 neemt de productie van schilderwerk toe met bijna 9% 4 . Vergeleken met de ontwikkeling van de totale bouwproductie (in de periode 2005-2009), een groei van 2%, steekt deze ontwikkeling positief af 5 . Achterliggende oorzaak is dat schilderwerk voornamelijk afhankelijk is van de onderhoudsmarkt, die – in tegenstelling tot de nieuwbouw- en herstelmarkt – een positieve ontwikkeling doormaakt. Tabel A.3 Onderhoudsprognoses per sector 2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
onderhoud woningen onderhoud u-bouw investeringen woningen* investeringen u-bouw* Overige activiteiten**
856 640 386 285 420
844 644 387 256 407
860 658 393 247 406
884 668 400 256 417
907 683 408 268 430
929 705 411 272 436
952 728 415 276 443
totaal schildersproductie
2.587
2.538
2.564
2.625
2.696
2.753
2.814
index 2002=100 100,0 98,1 99,1 101,5 *nieuwbouw + herstel en verbouw **metaalschilderwerk etc. Bron: EIB
104,1
106,4
108,8
Regionale spreiding activiteiten Onderscheid dient te worden gemaakt tussen de Randstad (Noord- en Zuid-Holland en Utrecht) en de rest van Nederland. De Randstad kent relatief veel hoogbouw (meergezinswoningen) en (sociale) huurwoningen. Dat is ook consistent met de aanwezigheid van relatief veel en grote woningbouwverenigingen. Buiten de Randstad loopt het woningaanbod van eengezinswoningen (afzonderlijke) woningen op tot boven de 80%. Gezien de opbouw van het woningbezit in Nederland zullen met name schilderbedrijven in de Randstad grote opdrachten krijgen, zowel in het onderhoud als de nieuwbouw. De kantorenmarkt vertoont een vergelijkbaar beeld. In de Randstedelijke provincies is de markt voor kantoren het grootst, in de noordelijke provincies, Zeeland en Limburg het laagst. 3
Cijfers afkomstig van A&O-services EIB-onderzoek: De markt in de afbouwsector in de periode 2003-2008 5 EIB-rapport: Verwachtingen bouwproductie en werkgelegenheid in 2004 4
3
B.
Arbeidsmarkt en werkloosheid
Als circa 15% van het werk van de zomer naar de winter verschuift is het totale vraagstuk van de winterwerkloosheid opgelost. Oplossing van de winterwerkloosheid betekent een omzetverschuiving van circa 73 miljoen euro. - Integraal Plan winterwerkgelegenheid 2004
Cijfers werkloosheid Het aantal werkloze schilders is de afgelopen winters gedaald van 9.940 winterwerklozen in februari 1998 tot 4.997 personen in februari 2004. De Afbouw- en Onderhoudbranche in het algemeen en de Schildersbranche in het bijzonder kennen een piek van de werkgelegenheid in de zomermaanden. Consequent ingezet beleid (onder andere in de vorm van opdrachtspreiding, premies/ subsidies voor winterwerk en technologische ontwikkelingen) heeft in voorgaande jaren gezorgd voor een aanzienlijke afvlakking van die seizoensschommelingen. Volledig verdwenen zijn ze zeker niet. Grafiek b.1 Aangenomen werk versus capaciteit
Jaar CAO-soort Jan Feb Mrt Apr 2002 Schilders 3564 4977 4340 2400 2003 Schilders 3370 4648 4691 3051 2004 Schilders 3652 4997 5015 4085 Tabel b.2 Gegevens seizoenswerkloosheid schilders
Mei 1173 2934 2557
Jun Jul 871 753 1386 1217 2074 1805
Aug Sep Okt Nov Dec 724 645 656 1165 2540 1161 1115 1286 1688 2834 1674
Er zijn drie oorzaken aan te geven voor gebrek aan werkgelegenheid gedurende het gehele jaar: • Een onregelmatige opdrachtenstroom. Oorzaak is het vooroordeel bij opdrachtgevers dat technisch gezien alleen in de zomer kan worden geschilderd. • Het informele circuit. De prijzen voor schilderwerk liggen aanzienlijk beneden de kostprijs van het professionele schildersbedrijf. • De doe-het-zelf markt. De grote omvang van deze markt geeft aan dat de prijs voor professioneel schilderwerk door particulieren veelal als te hoog wordt ervaren.
4
De seizoenswerkloosheid heeft een omvang van gemiddeld 14 weken per jaar voor ca. eenderde van de in het hoogseizoen werkzame schilders. Regeling cyclische arbeidspatronen Cyclische werkloosheid ontstaat als een werknemer steeds bij dezelfde werkgever werkzaam is in een wisselend arbeidspatroon met een vaste cyclus. In de praktijk komt het voor dat werknemers jaar in jaar uit (bijvoorbeeld) negen maanden in dienst worden genomen bij dezelfde werkgever en de resterende drie maanden een werkloosheiduitkering ontvangen. Hiermee worden bedrijfsrisico’s afgewenteld op de WW. Om dit tegen te gaan is in 1994 de regeling cyclische arbeidspatronen ingevoerd. Als gevolg van deze regeling hebben werknemers bij cyclische werkloosheid geen recht meer op een WW-uitkering. Dat is alleen anders indien het cyclische arbeidspatroon een klimatologische oorzaak heeft (seizoensarbeid). In maart 2001 is de uitzondering voor seizoensarbeid verduidelijkt en aangescherpt. Als gevolg hiervan valt bepaalde arbeid, die voorheen wel als seizoenmatig werd aangeduid, niet meer onder het begrip seizoenarbeid. Het gaat hierbij onder andere over arbeid van schilders. Hierdoor hebben werknemers bij cyclische werkloosheid geen recht meer op een werkloosheiduitkering. Ondanks deze regeling wordt 5,6% van alle WW-uitkeringen toegekend bij cyclische werkloosheid. Het gaat hierbij jaarlijks om ca. 14.000 uitkeringen met een gemiddelde duur van 15 weken. In 2003 was het instroomrisico WW in de schilderssector met 23% het hoogste van alle sectoren (uitgezonderd de uitzendbranche met 25%). Uitgaande van een jaarlijkse arbeidsproductiviteit van 76.840 euro in 2003 en 77.801 euro in 2004 is de ongebruikte productiviteit in miljoenen euro’s als volgt. Tabel b.3 Ongebruikte productiviteit 2003/2004 Jaar 2003 2004
Jan 21,6 23,7
Feb 29,8 32,4
Mrt 30,0 32,5
Apr 19,5 26,5
Mei 18,8 16,6
Jun 8,9 13,4
Jul Aug Sep 7,8 7,4 7,1 11,7 10,9
Tabel b.4 Discontinuïteit dienstverbanden uitgesplitst naar provincie
Provincie
Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Flevoland Buitenland/ onbekend Totaal
1e kwartaal 2003 968 1.505 1.034 2.814 4.392 1.760 3.640 5.714 703 5.078 1.486 570 118
2e kwartaal 2003 1.088 1.623 1.169 3.305 4.684 1.817 3.706 5.874 725 5.446 1.543 580 89
3e kwartaal 2003 1.092 1.623 1.177 3.004 4.720 1.794 3.672 5.827 718 5.455 1.522 575 92
4e kwartaal 2003 908 1.455 987 2.682 4.369 1.738 3.550 5.530 679 4.870 1.407 538 78
Gemiddeld (Gm) 2003
29.782
31.379
31.271
28.791
30.305
1.014 1.552 1.092 2.951 4.541 1.777 3.642 5.736 706 5.212 1.490 566 94
Okt 8,2
Nov 10,8
Dec 18,1
Tot 188 168
5
Tabel b.5 Discontinuïteit dienstverbanden uitgesplitst naar leeftijd
Leeftijd < 23 23 < 30 30 < 40 40 < 50 50 < 57,5 57,5 < 65 Totaal
1e kwartaal 2003 3.774 4.246 7.416 7.313 5.545 1.488 29.782
2e kwartaal 2003 4.004 4.470 7.778 7.615 5.895 1.617 31.379
3e kwartaal 2003 3.923 4.461 7.706 7.581 5.908 1.692 31.271
4e kwartaal 2003 3.535 4.079 6.945 7.036 5.469 1.727 28.791
Gemiddeld (Gm) 2003 3.809 4.314 7.461 7.386 5.704 1.631 30.305
Premiedifferentiatie WW Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) is voornemens premiedifferentiatie door te voeren in de WW met ingang van 1 januari 2006. Om een einde te maken aan de cyclische werkloosheid, zullen bedrijven die medewerkers korter dan een jaar in dienst nemen meteen een hoge WW-premie moeten gaan betalen. Over de precieze uitwerking vindt overleg plaats met de bedrijfstak. Werkgevers- en werknemersorganisaties onderschrijven het doel van de maatregel: het uitbannen of verkleinen van de winterwerkloosheid. De extra premie die door bedrijven moet worden betaald als werknemers (tijdelijk) in de WW komen, zal een stimulans zijn om te voorkómen dat er slappe tijden in de herfst en winter ontstaan en zal een beroep doen op de creativiteit van de bedrijven om meer werk te maken van opdrachtspreiding.
6
C.
Drie hoofdstromen Integraal plan winterwerkgelegenheid
Opdrachtspreiding, werkspreiding en professionalisering om winterwerkloosheid in 2008 uit te bannen. Opdrachtspreiding Op dit moment zijn de opdrachten niet gelijkmatig over het jaar verdeeld. Vooral in de herfst- en winterperiode ontstaan daardoor slappe tijden. Dit wordt m.n. veroorzaakt door: - vooroordelen van opdrachtgevers (het schilderwerk in de winter zou kwalitatief minder zijn dan in de zomer); - praktische bezwaren bij opdrachtgevers (bij slecht weer stopt het schilderwerk, afscherming is lastig, het wordt koud als in de winter het raam open moet blijven); - diep ingesleten gewoonten in de bedrijfstak om de niet gelijkmatige opdrachtspreiding als normaal te beschouwen. Uiteindelijk beslissen bedrijven zèlf over de planning en uitvoering van hun opdrachten. De bedrijfstak zet zich in om een klimaat te scheppen waarin het gewoon is dat opdrachten zó gespreid zijn dat bedrijven gedurende vier seizoenen werk hebben en spreekt bedrijven er op aan in overleg met opdrachtgevers actief werk te maken van het verschuiven van werk van de zomer naar de winter. Daarnaast spant de bedrijfstak zich in om bedrijven te faciliteren in het zoeken naar andere oplossingen. Deze oplossingen kunnen bijvoorbeeld gevonden worden door werknemers tijdelijk ander werk te laten verrichten dat juist in de wintermaanden beschikbaar is 6 . Werkspreiding Om werkspreiding mogelijk te maken is in de CAO een aantal stappen gezet. In de CAO is in 1995/1997 voor het eerst een Raamwerk Werkspreiding Schilders (RWS) opgenomen. Kern is dat werknemers in de zomer dagelijks tot maximaal een uur langer kunnen werken in ruil voor meer werk- en inkomenszekerheid in de winter. Daarnaast is er een jaarmodel afgesproken in de CAO. Dit houdt in dat werkgevers en werknemers op vrijwillige basis in een bedrijf tot afspraken kunnen komen over de planning van het werk gedurende een jaar. Het feitelijk gebruik van de instrumenten om de beschikbare arbeidstijd te verdelen over de seizoenen om winterwerkloosheid te vermijden is onvoldoende bekend 7 . Aanvullend onderzoek is nodig om tot een betrouwbare nulmeting te komen. In het Integraal Plan Winterwerkgelegenheid nemen betrokken partijen zich voor om de bekendheid met de gemaakte CAO-afspraken te bevorderen. In concreto betekent dit dat binnen 4 jaar 80% van de bedrijven in de branche op de hoogte is van de beschikbare instrumenten en serieus de invoering van werkspreiding heeft overwogen of overweegt. Professionalisering De werkloosheid in de winter loopt terug. Veel bedrijven hebben vorderingen gemaakt in het realiseren van vier seizoenenwerk door professioneel om te gaan met opdrachtspreiding, acquisitie en werkspreiding. Toch is nog een te grote groep bedrijven 8 op dit moment onvoldoende in staat om de continuïteit van het bedrijf zo te organiseren dat 6
Bijv. winterpilot-project detachering bij Carglass. A&O-services heeft 40 bedrijven geregistreerd die uren opgeven voor het RWS-model en 29 bedrijven die gebruik hebben gemaakt van de ATM-scan. Met behulp van deze scan kunnen bedrijven laten beoordelen hoe ze de arbeidsuren over het jaar kunnen spreiden op een manier die past bij hun bedrijf. 8 Uit UWV-onderzoek “cyclisch beroep op de Werkloosheidswet 1999 t/m 2002” blijkt dat in die periode bij één op de vijf schilderswerkgevers cyclische uitkeringen ontstaan. Van de grote bedrijven ( meer dan 25 werknemers) ontslaat meer dan de helft personeel volgens een cyclisch patroon. Via A&O-services volgen nog nadere gegevens over het precieze aantal bedrijven, aard en omvang en geografische spreiding van de bedrijven. 7
7
winterwerkloosheid wordt uitgebannen. Dit wordt mede veroorzaakt door een te geringe professionaliteit. Professionele bedrijfsvoering betekent dat de ondernemer en de werknemers samen de continuïteit van de bedrijfsvoering en de kwaliteit van de dienstverlening borgen. Dat kan door opdrachtspreiding en werkspreiding, door professionele acquisitie maar ook door verbreding van de dienstverlening en samenwerking binnen de keten van onderhoud en afbouw. Deze professionaliteit is gedeeltelijk een kwestie van opleiding. De concrete doelstelling bij professionalisering in het kader van het Integraal Plan Winterwerkgelegenheid is tweeledig: - Binnen 2 jaar is het curriculum van de reguliere beroepsopleidingen (met name MBO/HBO) gericht op het adequaat inzetten van opdrachtspreiding, werkspreiding, acquisitiestrategieën en andere mogelijkheden als marktverbreding om de winterwerkloosheid uit te bannen. - Binnen de bedrijfstak wordt een integrale opleidingsmodule ontwikkeld en in de markt gezet om de winterwerkloosheid uit te bannen. Maatregelen branche Naar aanleiding van het Deltaplan heeft de schildersbranche inmiddels de volgende maatregelen genomen om de cyclische werkloosheid te beperken: -
-
Differentiatie van de loonkosten over het jaar. Door de wachtgeldpremie alleen in de zomer te heffen en door differentiatie van de BER-regelingen zijn de loonkosten van de schilders in de winter 20% lager dan in de zomer De korting op grond van de winterschilderregeling voor binnenschilderwerk in de winter Premiëring van buitenschilderwerk in de winter Cao-afspraken waarin werktijdverlenging in de zomer gecombineerd wordt met werktijdverkorting in de winter en waarin in de winterperiode een aantal vaste vrije dagen is aangewezen.
De oudste, en wellicht bekendste maatregel, bedoeld om buitenschilderwerk te verschuiven van de zomer- naar de wintermaanden, is die van de Winterschilder. Deze premieregeling bestaat al 30 jaar en bedraagt 12,5 euro pp/pd voor zakelijke opdrachtgevers en 30 euro pp/pd voor particulieren (bij een werkomvang van tenminste 3 mandagen en maximaal 75 mandagen). De Rijksoverheid komt niet in aanmerking voor deze kortingen. Ruim 40% van alle schildersbedrijven in Nederland neemt deel aan de winterregelingen. Onder de CAO-bedrijven ligt het percentage deelnemers op 70%. Voor het seizoen 20032004 kent de winterregeling 3.230 deelnemers, waaronder 730 ozp-ers.
8
D. Vier vooroordelen ten aanzien van onderhoudspreiding
Klimaat Doorwerken in kou en vorst? De Nederlandse winters zijn een stuk minder ijzig dan gedacht wordt. In de regel kan er in herfst en winter gewoon worden doorgewerkt aan onderhoudsprojecten. Dit is zelfs goed mogelijk met de juiste voorzieningen in de vorm van afscherming en klimaatbeheersing en door gebruik van moderne doorwerkverven, die speciaal zijn ontwikkeld om bij lagere temperaturen te gebruiken. Verder maken slimme afwisseling van binnen- en buitenwerk onderhoud in de winter een reële optie. In de winter (half oktober tot begin april) heerst er een hogere luchtvochtigheid en een lage temperatuur. Als de ondergrond kouder is dan de omgevingstemperatuur, slaat het vocht in de lucht neer op de ondergrond. Dit wordt ook wel het dauwpunt genoemd. In Nederland gelden voor het uitvoeren van buitenschilderwerk met de gebruikelijke bouwverven op basis van alkydharsen de volgende condities: - Een omgevingstemperatuur boven de 5°C - Een relatieve luchtvochtigheid lager dan 85% - Geen neerslag (regen, hagel, sneeuw) - Een oppervlaktetemperatuur die 3 C boven het dauwpunt ligt. Volgens de branchedefinitie is er sprake van een werkbare dag als het aantal werkbare uren groter is dan 5 uur. Volgens onderstaand schema leverde de winter 2003/2004 aldus 80% werkbare dagen op. Grafiek D.1 Werkbare dagen 2003/2004
Technologie en innovatie Zijn we qua techniek wel zover? Effectieve onderhoudspreiding vereist inzicht in welk werk zich technologisch gezien laat spreiden over het jaar en welke (toepassingsgerichte) technologie in de komende 4 jaar kan worden ontwikkeld met het oog op werkgelegenheid door het jaar heen. In de schilderssector zijn de afgelopen jaren veel mogelijkheden ontwikkeld die doorwerken in de winter mogelijk maken. Het gaat dan niet alleen over puur technologische mogelijkheden, maar ook om de mogelijkheden om dat te doen op een wijze die voor wat betreft de arbeidsomstandigheden verantwoord is.
9
Volgens het Integraal Plan Winterwerkgelegenheid zal specifiek worden ingezet op de volgende zaken: - Bestaande technologische doorwerkmogelijkheden zijn niet altijd bereikbaar voor afzonderlijke bedrijven of werknemers. De meerkosten kunnen daarvoor te hoog zijn. Samenwerking tussen bedrijven, gezamenlijk optrekken naar de leverancier met de branche of de werkgeversorganisatie als intermediair kan in dit geval uitkomst bieden; - Ook als doorwerktechnologie wél bereikbaar is voor een individueel bedrijf, wordt deze nog niet altijd door de bedrijven benut. Een campagne, gericht op een bredere toepassing kan hierbij ondersteunend werken; - Het stimuleren van de ontwikkeling van meer toepassingsgerichte technologie die doorwerken in de winter mogelijk maakt. Het gaat hierbij bv. om het ontwikkelen van meer flexibel afscherm- of steigermateriaal dat het ook voor de opdrachtgevers aantrekkelijker of minder hinderlijk maakt werk in de winter aan te besteden; - In combinatie met het toepassen van nieuwe technologie is het ook mogelijk om organisatorische innovaties toe te passen om winterwerkloosheid uit te bannen. Te denken valt aan detacheringconstructies, aan samenwerking met andere bedrijven of aan het (tijdelijk) aanbieden van andere diensten en producten; - technologische en marktoplossingen stimuleren binnen een aantal deelsectoren (bijvoorbeeld de metaalconservering) waar buiten doorschilderen technisch (nog) niet tot de mogelijkheden behoort. Opdrachtgevers Na oktober kan er toch geen onderhoud worden uitgevoerd? Opdrachtgevers zijn een belangrijke spil in de opdrachtspreiding. Het gaat in de richting van de opdrachtgevers vooral om het bestrijden van vooroordelen tegen schilderwerk in de winter (de kwaliteit zou niet goed zijn) en het wegnemen van praktische bezwaren. In het Integraal Plan Winterwerkloosheid wordt een aantal projecten voorgesteld richting opdrachtgevers en schildersbedrijven: -
-
Een landelijke actie gericht op belangrijke publieke en private opdrachtgevers. Met speciale aandacht voor de overheid als ‘voorbeeldige’ opdrachtgever, mede in relatie tot de premiedifferentiatie WW. Een gerichte inzet van FOSAG, FNV-Bouw, Hout- en Bouwbond CNV en wellicht hun centrale organisaties (MKB-Nederland, FNV, CNV) naar de Rijksoverheid en de rijksgebouwendienst moet ertoe bijdragen dat de overheid niet alleen haar rol als wetgever maar tegelijkertijd haar maatschappelijke verantwoordelijkheid neemt als opdrachtgever om de winterwerkloosheid terug te dringen. Met deze partijen zullen zo concreet mogelijke afspraken worden gemaakt, waaraan schildersbedrijven kunnen refereren bij acquisitie van opdrachten van deze opdrachtgevers. Onderdeel van deze afspraken kan zijn dat het binnenschilderwerk niet in de zomer plaatsvindt. Daarnaast ligt het voor de hand om opdrachtgevers aan te spreken die met de schildersbranche of de achterliggende partijen zijn verbonden zoals pensioenfondsen, scholingsinstellingen, etc. om bij onderhoud van hun gebouwen het schilderwerk in de winter te laten uitvoeren. Hierin zullen ook innovatieve oplossingen een plaats krijgen. Bijvoorbeeld de ontwikkeling van raamcontracten met opdrachtgevers, waarbij schildersbedrijven zelf kunnen plannen wanneer zij onderhoudswerkzaamheden komen verrichten, de mogelijkheden van een totaalonderhoudscontract door samenwerking met andere partijen in de onderhoudsketen, een schilders-leasecontract, detacheringmogelijkheden.
10
Over FOSAG
FOSAG heet voluit de Koninklijke Vereniging Federatie van Ondernemers in het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf. Bij het 100-jarig bestaan is het predikaat Koninklijk aan de vereniging FOSAG toegekend, die intussen al meer dan 120 jaar bestaat. Tegenwoordig staat FOSAG voor Ondernemersvereniging schilders-, onderhouds-, metaalconserveringsen glasbranche. Een aantal grotere lidbedrijven legt zich meer en meer toe op het aanbieden van uitgebreide onderhoudspakketten aan opdrachtgevers, zoals woningcorporaties en vastgoedbeheerders. Zij voeren naast het gebruikelijke schilder- en glaszetwerk ook bouwkundige werkzaamheden uit (al dan niet met inschakeling van onderaannemers) en nemen tevens een deel van de inrichting voor hun rekening. Een goed ondernemersklimaat en goed ondernemerschap zijn in deze branche slechts de helft van het verhaal. De andere helft is goed vakmanschap. Daarom besteedt FOSAG veel aandacht aan de instroom van jongeren en het behoud van een brede vakopleiding. Via de Federatie SPOS Nederland steunt FOSAG het werkend leren via de Praktijk Leer Werkplaatsen, verspreid in Nederland.
11
Contactgegevens
Contactgegevens: FOSAG o.v.v. 4 seizoenen onderhoud Postbus 651 2800 AR Gouda Telefoon : 0182 571444 Fax : 0182 572083 E-mail :
[email protected]