Fiscale eindejaarstips Bij dit nummer
In dit nummer
Het einde van 2010 nadert met rasse schreden.
Hoogste tijd om na te gaan of u vóór het einde van
het jaar nog fiscale aanpassingen kunt aanbrengen in uw financiële huishouding, zodat u straks opti-
Tips voor ondernemers én particulieren Tips voor werkgevers Tips voor de dga en zijn bv Tips voor de ondernemer Tips voor uw vermogensplanning
maal kunt profiteren van fiscale voordelen. In deze speciale editie is de nieuwe wetgeving naar de stand van zaken per 30 november 2010 verwerkt. De GIBO Groep heeft er dit jaar voor gekozen u de fiscale eindejaarstips in digitale vorm aan te bieden. Er ligt nog een aantal wetsvoorstellen bij de Eerste Kamer die nog vóór 1 januari 2011 worden aangenomen. Aanpassingen daarin zijn niet te verwachten, wel is het mogelijk dat er nog voorstellen worden verduidelijkt. Mede daarom is het raadzaam om eerst even contact op te nemen met uw eigen (GIBO-)adviseur, voordat u naar aanleiding van de inhoud van deze Fiscale eindejaarstips actie onderneemt. U kunt zich op onze site (onder het menu ‘informatie’) ook inschrijven voor de gratis maandelijkse digitale nieuwsbrief. Dan bent u altijd op de hoogte van fiscale actualiteiten, subsidienieuws en ander voor uw bedrijf relevant nieuws. Wij wensen u veel ‘bespaarplezier’! Sylvester Schenk Directeur Fiscale Zaken GIBO Groep
Accountants en Adviseurs
Tips voor ondernemers én particulieren Specifieke zorgkosten Sinds 2009 kunnen veel mensen hun ziektekosten niet meer aftrekken bij de aangifte inkomstenbelasting. Maar dat betekent niet dat aftrek in alle gevallen onmogelijk is. Het kan nog steeds lonen om bijvoorbeeld (hoge) tandartskosten te concentreren in één jaar. De huidige regeling is een combinatie van specifieke en generieke maatregelen. Tot de specifieke maatregelen behoort een zeer uitgeklede ziektekostenregeling. U mag alleen nog specifieke en overige ziektekosten aftrekken. De kosten voor brillen en contactlenzen zijn sinds 1 januari 2009 niet meer aftrekbaar. Datzelfde geldt voor de algemene ziektekosten, zoals de aanvullende premies ziektekostenverzekeringen, de eigen bijdrage AWBZ en de vaste aftrek voor arbeidsongeschikten, ouderen en chronisch zieken.
Specifieke zorgkosten zijn alleen aftrekbaar voorzover ze de vooraf vastgestelde drempel overschrijden. Bij een verzamelinkomen tot 38.722 euro is de drempel 1,65% met een minimum van 121 euro (242 euro voor partners). Bij een verzamelinkomen van 38.722 euro of hoger bedraagt de drempel 638 euro + 5,75% van het bedrag boven 38.722 euro. In aanmerking voor aftrek komen de kosten voor: genees- en heelkundige hulp, met uitzondering van ooglaserbehandelingen ter vervanging van bril of contactlenzen vervoerskosten door uw arts voorgeschreven farmaceutische hulpmiddelen andere hulpmiddelen, met uitzondering van hulpmiddelen ter ondersteuning van het gezichtsvermogen (denk aan brillen en contactlenzen) extra gezinshulp, voorzover meer dan de daarvoor geldende drempel extra kosten van een op medisch voorschrift gehouden dieet (aan de hand van een tabel. Let op: sinds 1 januari 2010 gelden er voor de dieetverklaring nadere voorwaarden) extra kleding en beddengoed en daarmee samenhangende uitgaven reizen om een gezinslid of partner, die langer dan een maand wegens ziekte of invaliditeit verpleegd wordt, regelmatig te bezoeken. De reisafstand tussen het huisadres en het verpleegadres moet dan wel meer dan tien kilometer bedragen
Tegemoetkoming specifieke zorgkosten
Tip: Heeft u een (gezamenlijk) jaarinkomen dat niet hoger is dan 32.738 euro, dan mag u de bedragen die u heeft betaald voor de hierboven genoemde posten (exclusief de reiskosten voor het ziekenbezoek en de geneeskundige en heelkundige hulp) ook nog eens verhogen met 77%. Als u of uw partner op 1 januari 2010 al de 65-jarige leeftijd heeft bereikt, is dit geen 77% maar 113%.
Stel uw hypotheekrenteaftrek veilig
Via de regeling tegemoetkoming specifieke zorgkosten krijgt u (automatisch) een tegemoetkoming voor het deel van de heffingskortingen dat u in uw aangifte over 2009 niet gebruikt, omdat u aftrek van specifieke zorgkosten hebt.
T-biljet Hebben u of uw kinderen recht op een teruggaaf van inkomstenbelasting en is er nog geen aangifte gedaan over de afgelopen jaren? Dan kunt u teruggaaf krijgen door het indienen van een T-biljet. Het T-biljet over het jaar 2005 moet uiterlijk op 31 december 2010 zijn ingediend. De teruggaafdrempel bedraagt 13 euro.
Bewoont u een eigen woning op grond van een recht van vruchtgebruik dat u erfrechtelijk heeft gekregen? Of heeft u het zakelijk recht van gebruik en bewoning geërfd, maar is de boedel nooit verdeeld? Dan loopt u kans geheel of gedeeltelijk – maar onnodig – hypotheekrenteaftrek te missen. Voor de inkomstenbelasting wordt het vruchtgebruik pas erkend als dit notarieel is vastgelegd. Dit moet uit het kadaster blijken. Wanneer dat niet zo is, komt de eigen woning in box 3 terecht en mist u geheel of gedeeltelijk uw hypotheekrenteaftrek. De staatssecretaris van Financiën heeft goedgekeurd dat wanneer de langstlevende uiterlijk binnen twee jaar na het ontstaan van de nalatenschap het vruchtgebruik notarieel laat vastleggen, hij of zij vanaf het moment van ingaan van dit vruchtgebruik tóch gebruik kan maken van de hypotheekrenteaftrek. Vanzelfsprekend moet u wel aan alle overige voorwaarden van de eigenwoningregeling voldoen. Door deze goedkeuring kunt u met terugwerkende kracht de hypotheekrenteaftrek veilig stellen, mits u tijdig actie onderneemt.
Tip: Ter compensatie voor de geschrapte vaste aftrek voor hun buitengewone uitgaven in de inkomstenbelasting ontvangen veel chronisch zieken en gehandicapten jaarlijks een algemene tegemoetkoming via het Centraal Administratie Kantoor (CAK). Deze varieert van 150 tot 500 euro. Als u 65 jaar of ouder bent, krijgt u 150 of 350 euro. Bent u jonger dan 65 jaar, dan krijgt u 300 of 500 euro. Wie voor deze tegemoetkoming in aanmerking komt, krijgt hiervan automatisch bericht. Het CAK keert de algemene tegemoetkoming uit: achteraf in één keer. De tegemoetkoming voor 2009 moet in het vierde kwartaal van 2010 op uw rekening zijn gestort. De tegemoetkoming over 2010 krijgt u uitbetaald in het vierde kwartaal van 2011. Verder ontvangt u mogelijk een korting op de eigen bijdrage voor ABWZ-zorg en huishoudelijke verzorging vanuit de Wmo. Het maakt niet uit of u de zorg thuis ontvangt of in een zorginstelling woont. De korting wordt meteen verrekend op uw factuur. De eigen bijdragen zijn sinds 2009 niet meer aftrekbaar van de inkomstenbelasting.
Let op: Is het vruchtgebruik of het recht op gebruik en bewoning niet krachtens erfrecht verkregen, dan valt de woning sowieso in box 3 en heeft u geen renteaftrek.
Vooruitbetaling van hypotheekrente kan een voordeel opleveren
Bent u voor 35% of meer arbeidsongeschikt en had u op grond daarvan op 1 juli 2010 recht op een uitkering van het UWV? Dan heeft u ook recht op de jaarlijkse tegemoetkoming bij arbeidsongeschiktheid van 350 euro. Deze moet u in het derde kwartaal van 2010 automatisch hebben ontvangen van het UWV.
Huizenbezitters mogen de hypotheekrente voor de financiering van de woning –onder voorwaarden – aftrekken van hun inkomen. In sommige situaties kan het aantrekkelijk zijn om in 2010 een hoger bedrag aan hypotheekrente op te voeren, door maximaal zes maanden rente vooruit te betalen. U kunt hiermee wellicht een
2
Tip: Vanaf 1 januari 2008 zijn de hierboven beschreven ‘normale’ giften alleen aftrekbaar als de betreffende instelling is aangemerkt als algemeen nut beogende instelling (ANBI). Op www.anbi.nl kunt u controleren of uw gift in 2010 voor aftrek in aanmerking komt.
belastingbesparing realiseren. Bijvoorbeeld in de situatie dat uw inkomen in 2010 hoger is dan in 2011 en u in 2010 een aftrekpost tegen een hoger tarief kunt aftrekken. Denk hierbij bijvoorbeeld vooral ook aan de situatie dat u volgend jaar 65 wordt. Vooruitbetaling van rente is alleen mogelijk over de eerste zes maanden van het nieuwe kalenderjaar. Dit betekent dus dat u in 2010 de rente kunt betalen over de maanden januari tot en met juni 2011. U dient wel te beschikken over een schriftelijk vastgelegde betalingsverplichting. Denkt u dat het vooruitbetalen van rente voor u tot een voordeel kan leiden? Neem dan zo spoedig mogelijk contact op met uw GIBO-adviseur.
Tip: Doet u een gift in de vorm van een lijfrente (periodieke gift), dan gelden deze drempels niet. Let er wel op dat bij de betaling van bedragen na afloop van de afgesproken termijn, deze giften niet meer als lijfrente gelden. Op dat moment wordt het een gewone gift, waarvoor de drempels van toepassing zijn. Let op: de periodieke gift moet in een notariële akte worden vastgelegd en een looptijd hebben van minimaal vijf jaar. Aftrekbaar zijn ook periodieke giften aan verenigingen (met volledige rechtsbevoegdheid), die niet onder de vennootschapsbelasting vallen en die tenminste 25 leden hebben. Dat is zelfs het geval wanneer een dergelijke vereniging geen ANBI is. Om gewone giften aan verenigingen in aftrek te mogen brengen, moet de vereniging wél een ANBI-status hebben.
Let op: Tegenover de hypotheekrente-aftrek staat een bijtelling: het eigenwoningforfait. Dit forfait valt meestal per saldo weg na de hypotheekaftrek. Dit is niet het geval als u een lage of misschien wel geen hypotheek meer op uw woning heeft. In voorgaande jaren kon met het schuiven van rente een extra aftrekpost worden gerealiseerd. U kwam voor extra aftrek in aanmerking als het eigenwoningforfait hoger was dan de in aftrek te brengen kosten (waaronder de hypotheekrente). Hierdoor bedroeg het eigenwoningforfait per saldo nooit meer dan de aftrekbare rente. Door bijvoorbeeld in 2008 al de rente over het eerste half jaar van 2009 en in 2010 de rente over het tweede half jaar van 2009 te betalen, kon zo een maximaal voordeel behaald worden. Met ingang van 2011 is de wet zo aangepast, dat bij de aftrekberekening de kosten van het desbetreffende jaar meetellen, ook al zijn deze eerder of later betaald.
Verlenging termijn dubbele renteaftrek Tip: Op dit moment geldt nog een maximumtermijn van twee jaar voor de dubbele hypotheekrenteaftrek. Dat geldt niet alleen wanneer u al in de nieuwe woning woont en de oude woning nog te koop staat, maar ook als u nog in de oude woning woont en de nieuwe woning nog in aanbouw is. Deze termijn wordt tijdelijk – tot eind 2012 – verlengd tot drie jaar. Heeft u in 2009 een nieuwe woning gekocht, maar staat de oude leegstaande (!) woning nog te koop, dan kunt u in het jaar van de verhuizing en de drie jaar daarna (dus 2009, 2010, 2011 en 2012) de hypotheekrente op die woning aftrekken, naast de hypotheekrente die u moet betalen voor uw nieuwe woning. Onder de huidige regeling heeft u de mogelijkheid van dubbele hypotheekrenteaftrek tot eind 2011.
Giften: wachten of betalen? Giften aan zogenaamde Algemeen Nut Beogende Instellingen (ANBI’s) zijn onder voorwaarden aftrekbaar. U kunt de giften in aftrek brengen voorzover zij samen zowel 60 euro als 1% van uw verzamelinkomen te boven gaan. Het is dus van belang uw giften zodanig te plannen dat de drempel wordt overschreden. Het kan aantrekkelijk zijn de giften, die u in 2011 wilt doen, alvast in 2010 te betalen. Omgekeerd kan het zijn dat u de giften, die u normaal in 2009 zou betalen maar die onder de drempel blijven, pas betaalt in 2010. Mogelijk haalt u uw drempelbedrag dan wel. De maximale aftrek bedraagt 10% van uw verzamelinkomen. Van belang is dat u uw giften kunt aantonen door de betalingen bijvoorbeeld via de bank te laten lopen.
Weer dubbele hypotheekrenteaftrek na tijdelijke verhuur? Door de huidige situatie in de woningmarkt komt het voor dat u uw oude woning nog niet heeft verkocht na uw verhuizing naar een nieuwe woning. U krijgt dan normaal gesproken te maken met dubbele hypotheeklasten. De fiscus biedt tijdelijk een doekje voor het bloeden: de hypotheekrente voor de oude woning blijft fiscaal aftrekbaar in het jaar van verhuizing en de twee daarop volgende jaren. De voormalige woning moet wel leeg staan en u moet aannemelijk maken dat deze in de verkoop staat. De dubbele hypotheekrenteaftrek vervalt als u de oude woning tijdelijk verhuurt; de woning staat dan immers niet meer leeg. Op dat moment verhuist de woning naar box 3. Tip: Normaal gesproken mag u de hypotheekrente voor de te koop staande woning niet weer gaan aftrekken vanaf het moment dat de tijdelijke verhuur wordt beëindigd .Dat mag nu wel, tot 2013, onder voorwaarde dat die aftrek zónder de verhuur ook mogelijk was geweest. Let op: Verstrijkt de twee- of driejaarstermijn op het moment dat de woning verhuurd is, dan moet u de eigenwoningreserve met terugwerkende kracht toepassen tot aan het moment van ingang van de verhuur.
3
Overdrachtsdatum van de eigen woning
WOZ-waarde
Door de overdrachtsdatum slim te plannen, kunt u geld besparen bij de (ver-)koop van een eigen woning. Heeft u overwaarde (verkoopprijs minus het bedrag aan hypotheek en overige kosten) op de woning die u in december verkoopt? En koopt u pas in het volgende jaar een nieuwe woning? Dan moet u de overwaarde in box 3 aangeven (zowel op 31 december 2010 als op 1 januari 2011) en bent u over het bedrag 1,8% belasting verschuldigd. Dat is dit jaar 0,6% hoger dan in andere jaren, omdat er vanaf 1 januari 2011 nog maar één peildatum gaat gelden. Laat u de overdracht van de verkochte woning na 1 januari 2011 plaatsvinden, dan spaart u deze belasting uit. Het omgekeerde geldt ook: wilt u rond de jaarwisseling een woning kopen en financiert u de woning (voor een deel) met eigen geld, dan kan het fiscaal voordelig zijn de overdrachtsdatum nog dit jaar te laten plaatsvinden.
Begin 2011 maken gemeenten de nieuwe WOZ-waarden bekend. Als peildatum geldt de waarde per 1 januari 2010. Als gevolg van de economische crisis is het niet ondenkbaar dat deze waarde lager is dan de huidige WOZ-waarde. Vindt u de nieuwe WOZ-waarde te hoog, dan kunt u binnen zes weken bezwaar aantekenen. Tip: Wanneer de gemeente een te hoge WOZ-waarde vaststelt, kunt u bezwaar maken en in beroep gaan. U moet dan aannemelijk maken wat de waarde van uw woning of pand volgens u moet zijn. Bij een relatief klein verschil tussen de door u bepleite waarde en de schatting van de gemeente (de ‘Fierensmarge’) hoefde de gemeente tot voor kort uw bezwaar niet in behandeling te nemen. Recent heeft de Hoge Raad beslist dat u wél altijd bezwaar mag maken en in beroep kan gaan. Volgens de Hoge Raad mogen gemeenten de ‘Fierensmarge’ niet toepassen, omdat deze in strijd is met het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens. Kortom, ook bij een klein verschil kan het in 2011 zinvol zijn om bezwaar te maken tegen de WOZ-beschikking.
Beperk overdrachtsbelasting Verkoopt u een woning binnen zes maanden na aankoop, dan wordt alleen overdrachtsbelasting geheven over het bedrag waarover geen overdrachtsbelasting is geheven bij uw eerdere aankoop. Dat kan een koper net het zetje geven om uw woning te kopen.
Scholingsuitgaven Volgde u of uw fiscale partner in 2010 een opleiding of een studie met het oog op verwerven van inkomen uit werk en woning? Dan mag u de hiervoor gemaakte kosten, zoals lesgeld en de uitgaven voor boeken, onder voorwaarden aftrekken als persoonsgebonden aftrek. De uitgaven (min eventuele vergoedingen) moeten wel hoger zijn dan de drempel van 500 euro. Voor scholingsuitgaven die zijn gedaan buiten de door u aan te geven standaard studieperiode (maximaal zestien kalenderkwartalen tussen de achttien– en dertigjarige leeftijd) geldt een maximaal aftrekbedrag van 15.000 euro.
Voorbeeld: Op 1 juli 2010 koopt u voor 250.000 euro een huis, maar uw huidige woning is nog niet verkocht. Na verloop van tijd wordt de dubbele hypotheek een te zware last. Noodgedwongen moet u het nieuwe huis – waarover u in juli overdrachtsbelasting heeft betaald – in de verkoop zetten. Voor een koper is deze woning extra aantrekkelijk omdat hij/zij tot januari 2011 alleen overdrachtsbelasting verschuldigd is over de meerwaarde (verkoopwaarde boven 250.000 euro). Tip: De hiervoor genoemde zesmaandstermijn wordt tijdelijk verlengd tot twaalf maanden. Wanneer u in 2011 een woning koopt en deze woning binnen een jaar weer doorverkoopt, is bij de tweede verkoop alleen overdrachtsbelasting verschuldigd over de meerwaarde.
Verlaagd btw-tarief bij renovatie en herstel van een woning Voor renovatie en herstel van een woning die minimaal twee jaar oud is, geldt tussen 1 oktober 2010 en 1 juli 2011 een verlaagd btw-tarief van 6 in plaats van 19 procent. Het begrip ‘renovatieen herstelwerkzaamheden’ is ruim gedefinieerd. Het gaat om het vernieuwen, vergroten, herstellen of vervangen en onderhouden van (delen van) de woning. Dus ook het plaatsen van bijvoorbeeld een serre. Het verlaagde tarief is overigens alleen van toepassing op het arbeidsloon, niet op materialen. De maatregel geldt voor werkzaamheden die worden afgerond op of na 1 oktober 2010 en vóór 1 juli 2011. De belastingdienst heeft op haar website een overzicht van vragen en antwoorden van ondernemers en woningbezitters geplaatst.
Let op: Scholingsuitgaven komen niet voor aftrek in aanmerking wanneer er sprake is van een gift of een voorwaardelijke gift volgens de Wet studiefinanciering 2000.
Maak eventueel gebruik van lijfrentepremieaftrek Kunt u aantonen dat u in 2010 onvoldoende pensioen hebt opgebouwd, dan kunt u op grond van de zogenaamde jaarruimte een bedrag aan aftrekbare lijfrentepremie storten.
4
Let op: Voor het bedingen van een lijfrente voor het jaar 2010 heeft u nog de tijd tot 31 maart 2011. Vanaf kalenderjaar 2011 komt deze ‘uitlooptermijn’ van drie maanden te vervallen. Wilt u in 2011 uw pensioentekort aanvullen, dan moet u de premie ook in 2011 zelf betalen.
voorwaarden fiscaal vriendelijk kunt sparen. Ook de zogenaamde kapitaalverzekering eigen woning, de levensverzekering die (fiscaal) gekoppeld is aan de eigen woning, heeft een tegenhanger. Op een geblokkeerde spaarrekening of een geblokkeerd beleggingsrecht kunt u vermogen opbouwen om daarmee een eigenwoningschuld af te lossen. Laat u goed voorlichten bij uw keuze.
Voor de lijfrentepremies, die u stort tegenover de zogenaamde oudedagsreserve en/of behaalde stakingswinst, blijft een termijn van zes maanden gelden. Daarnaast heeft u bij het bedingen van de stakingslijfrente de keuze om uit te gaan van de gegevens over het kalenderjaar zelf of het jaar daarvóór.
Tip: Vanaf 1 januari 2010 geldt de bankspaarvariant ook voor de zogenaamde goudenhanddrukstamrechten.
Verlaag uw grondslag van box 3 Wanneer u bepaalde uitgaven nog vóór 1 januari 2010 verricht, vermindert u uw vermogen en betaalt u daarover minder belasting in box 3. Denk daarbij aan uitgaven aan consumptiegoederen, schenkingen of het betalen van belastingschulden. Nu er vanaf 1 januari 2011 slechts één peildatum in box 3 gaat gelden (1 januari 2011), kan het verlagen van uw grondslag extra voordelig zijn.
Tip: U kunt de jaarruimte eventueel zelf becijferen met het rekenprogramma van de Belastingdienst. Voor de berekening van de aftrekbare lijfrente in het jaar 2010 moet u uitgaan van de gegevens van het jaar 2009. Het berekenen van de optimale aftrek is lastig. Denk hierbij ook aan zaken als de lease-auto, vrij wonen en neveninkomsten. Neem voor een optimale berekening contact op met uw GIBO-adviseur.
Let op: Indien u bestedingen vanuit uw ondernemingsvermogen verricht, wordt de rendementsgrondslag van box 3 vanzelfsprekend niet met het betaalde bedrag verminderd.
Ook lijfrentepremieaftrek in verband met pensioentekort in het verleden
Let op: Zogenaamd boxhoppen zal u niet helpen. U kunt dan tegen een dubbele belastingheffing aanlopen (Zie ook: ‘Voorkom boxhopping’).
Heeft u in de afgelopen zeven jaren uw jaarruimte niet (volledig) benut, dan kunt u het niet benutte deel, onder voorwaarden, alsnog in de vorm van een betaling van lijfrentepremies in aftrek brengen op uw inkomen in 2010. De Belastingdienst noemt dit de reserveringsruimte. Ook deze ruimte is te becijferen op de website van de Belastingdienst, maar u kunt natuurlijk ook altijd terecht bij uw GIBO-adviseur. U moet deze premie(s) vóór 1 april 2011 betalen. De reserveringsruimte voor 2010 bedraagt maximaal 6.831 euro. Bent u 55 jaar of ouder, dan mag u zelfs maximaal 13.490 euro in aanmerking nemen.
Het tijdig betalen van belasting bespaart belasting Belastingschulden maken geen deel uit van de zogenaamde heffingsgrondslag in box 3. Moet u nog belasting betalen en mag u daarmee wachten tot na 1 januari aanstaande, dan kán het verstandiger zijn om het bedrag nog vóór de jaarwisseling te voldoen. Hiermee daalt de rendementsgrondslag.
Tip: Vanaf 1 januari 2008 zijn er ook bancaire producten op de markt (zie hieronder). Het is verstandig om de verschillende producten met elkaar te vergelijken.
Tip: Indien u een voorlopige aanslag niet op tijd ontvangt, kunt u deze ook niet op tijd (voor peildatum 31 december) betalen. Voor die situaties waarin de voorlopige aanslag vóór 1 oktober wordt aangevraagd, maar niet voor de peildatum is ontvangen, mag de belastingschuld toch op het vermogen in mindering worden gebracht. Dit geldt ook als u de voorlopige aanslag wel vóór de waardepeildatum ontvangt, maar u deze redelijkerwijs niet meer vóór die datum kunt betalen. Let op: Indien u belastingschulden vanuit uw ondernemingsvermogen betaalt, wordt de rendementsgrondslag van box 3 niet met het betaalde bedrag verminderd.
Maak zonodig gebruik van vrijstelling spaarloonrekening Geblokkeerd spaarloon is tot 17.025 euro vrijgesteld van belastingheffing in box 3. Gedeblokkeerd spaarloon is niet vrijgesteld. Vanzelfsprekend is voor uw keuze ook van belang hoe hoog het rentepercentage is op de gedeblokkeerde rekening.
Sinds 1 januari 2008 ook banksparen Vanaf 2008 kunt u ook bij banken sparen voor een aanvullende pensioenvoorziening. Naast lijfrenteproducten van verzekeraars zijn er bankspaarvoorzieningen, waarmee u onder vrijwel dezelfde
5
Voorkom boxhopping
Verlies op durfkapitaal
Vermogensbestanddelen die vanuit box 3 naar box 1 of 2 worden verschoven en die binnen drie maanden weer terug in box 3 komen, worden in box 3 belast wanneer in de genoemde periode een peildatum ligt voor box 3 (vanaf 2011 geldt nog slechts één peildatum, 1 januari). Is de periode meer dan drie maanden, maar minder dan zes maanden, dan geldt dezelfde regeling, ténzij u aannemelijk kunt maken dat aan de verschuivingen zakelijke overwegingen ten grondslag liggen. U kunt dus geconfronteerd worden met een dubbele belastingheffing. Het is zaak om dat te voorkomen.
Lijdt u verlies op durfkapitaal, doordat de partij aan wie u een lening heeft verstrekt, uw geld niet meer kan terugbetalen? Dan heeft u onder voorwaarden de mogelijkheid dat verlies als persoonsgebonden aftrek in mindering te brengen in uw aangifte inkomstenbelasting. Eén van de voorwaarden is dat de inspecteur ‘bij voor bezwaar vatbare beschikking’ moet verklaren dat het bewuste bedrag ‘niet meer voor verwezenlijking vatbaar is’. Daarnaast geldt er een maximum van 46.984 euro per beginnende ondernemer. Let op: Vanaf 2011 wordt de extra heffingskorting van 1,3% in drie jaar volledig afgebouwd. Daarnaast komt de mogelijkheid om verlies op durfkapitaal in aftrek te brengen te vervallen. Dit laatste geldt echter niet voor durfkapitaalleningen die vóór 1 januari 2011 zijn overeengekomen.
Vrijgestelde beleggingen in box 3 Maatschappelijke beleggingen, culturele beleggingen en beleggingen in durfkapitaal zijn tot een bepaald bedrag vrijgesteld in box 3. Tot de maatschappelijke beleggingen behoren beleggingen in groenfondsen en bepaalde sociaal-ethische beleggingen. Tot de beleggingen in durfkapitaal behoren bepaalde leningen aan beginnende ondernemers. De vrijstelling voor beleggingen in durfkapitaal en culturele beleggingen tezamen kan in 2010 oplopen tot 55.145 euro. Datzelfde bedrag geldt ook als vrijstelling voor het totaal van de maatschappelijke beleggingen. Fiscale partners mogen de vrijgestelde bedragen verdubbelen voor één partner, als de andere partner geen beroep doet op deze vrijstelling. Daarnaast heeft u ook recht op een extra heffingskorting (1,3%) die kan oplopen tot maximaal 1.434 euro of, wanneer u een fiscaal partner heeft: 2.868 euro.
Tip: Het verstrekken van een durfkapitaallening wordt in 2011 onaantrekkelijker. In sommige situaties kan het dan aantrekkelijker zijn via een CV te participeren of de lening dusdanig op te stellen, dat sprake is van een ongebruikelijke terbeschikkingstelling of van ‘quasi-winst uit onderneming’. Neem voor deze mogelijkheden contact op met uw GIBO-adviseur.
Tips voor werkgevers Kostenvergoedingen vanaf 2011 Uitzonderingscategorie 3: Voor een specifieke kostengroep gelden gerichte vrijstellingen. Tot die specifieke groep behoren reiskosten (zowel zakelijk als woon-werk, die tot maximaal 0,19 euro per kilometer onbelast te vergoeden zijn), tijdelijke verblijfkosten, cursussen en opleidingen, studiekosten, extraterritoriale kosten, verhuiskosten, outplacementkosten en rentevoordeel hypothecaire leningen.
Als werkgever moet u rekening houden met een veelheid van regels bij het schenken of vergoeden van bepaalde goederen aan uw werknemer. In het huidige loonheffingenstelsel zijn er 29 categorieën vergoedingen en verstrekkingen waarvoor specifieke regels gelden, zoals werkkleding, kerstpakketten, fietsen en bedrijfsfitness. Vanaf 1 januari 2011 kunt u gebruikmaken van de werkkostenregeling. Uitgangspunt van deze regeling is dat alle vergoedingen en verstrekkingen belast zijn. Daarop komen vier categorische uitzonderingen.
Uitzonderingscategorie 4: Voor vergoedingen en/of verstrekkingen die niet onder de drie hiervóór genoemde uitzonderingen vallen, kan gebruik worden gemaakt van een forfaitaire vrijstelling van maximaal 1,4% van het totale loonsomniveau, exclusief eindheffingsbestanddelen. Hierbij telt de factuurwaarde inclusief BTW. Echter: voor een aantal verstrekkingen gaat een lagere waarde gelden, soms zelfs nul. Als voorbeelden zijn genoemd: arbovoorzieningen, consumpties tijdens werktijd, uniformen, bedrijfsfitness op de werkplek, maaltijden in bedrijfskantines, mobiele telefoon, blackberries en de portable pc. Wie de forfaitaire ruimte van 1,4% overschrijdt, moet rekening houden met een vast eindheffingstarief van 80% over het meerdere.
Uitzonderingscategorie 1: Dit zijn vergoedingen of verstrekkingen die niet gebaseerd zijn op de werkgevers-werknemersrelatie en daardoor niet ‘de poort van het loonbegrip’ passeren. Zo is een fruitmand voor een zieke werknemer of de rouwkrans van de werkgever bij een begrafenis veel meer een uiting van sympathie op grond van de persoonlijke relatie en is dit geen onderdeel van de werkgever-werknemerrelatie. Deze kosten zijn gewoon onbelast. Uitzonderingscategorie 2: De werkgever mag de zogenaamde ‘intermediaire kosten’ onbelast vergoeden. Dit zijn kosten die de werknemer maakt, maar die voor rekening van de werkgever moeten komen. Bijvoorbeeld de secretaresse die een aantal viltstiften koopt voor een whiteboard.
6
Tip: Over de waarde van een kerstpakket tot 70 euro betaalt u een eindheffing van 20%. Geeft u een kerst- of eindejaarsdiner, dan betaalt u geen eindheffing. Wel moet driekwart of meer van uw personeel kunnen deelnemen aan het diner. U kunt ook kiezen voor een combinatie tussen een diner en een klein geschenk. Voor een kerstpakket van 70 euro betaalt u als werkgever uiteindelijk 84 euro (inclusief 20% eindheffing). Voor de combinatie van een diner van 50 euro met een geschenk van 20 euro betaalt u uiteindelijk 74 euro (inclusief 20% eindheffing over 20 euro).
Vanaf 1 januari 2011 kunt u en vanaf 2014 moet u de nieuwe regeling gaan toepassen. Het is verstandig – indien u dit nog niet heeft gedaan – om na te gaan wat het effect van de nieuwe regeling is op uw huidige kostenvergoedingen, declaratiereglementen, verstrekkingen, vaste vergoedingen en bestaande afspraken daarover met de Belastingdienst. De overige tips voor ‘u en uw personeel’ zijn slechts relevant voor 2010 en alleen indien u gebruik maakt van het overgangsrecht voor 2011 tot en met 2013. Elders op onze website vindt u uitgebreidere informatie over de werkkostenregeling.
De spaarloonregeling
Personeelsfeesten en -reizen
Werknemers met een spaarloonregeling kunnen van het brutoloon maximaal 613 euro per jaar sparen. U betaalt hierover 25% eindheffing. Het spaarloontegoed blijft vier jaar geblokkeerd. Tussentijdse opname is alleen toegestaan voor onder andere de aankoop van een eigen woning of het voldoen van premies voor lijfrenten of levensverzekering. De werknemer mag het spaarloon ook deblokkeren voor de kosten van kinderopvang.
U kunt personeelsreizen, -festiviteiten en soortgelijke incidentele personeelsvoorzieningen volledig onbelast vergoeden of verstrekken. Er moet dan wel sprake zijn van een gezamenlijk karakter en de deelname moet openstaan voor tenminste driekwart van de werknemers van uw bedrijf of een ‘organisatorische of functionele’ eenheid binnen uw bedrijf (een vestiging of afdeling).
Let op: Een werknemer mag sinds 1 januari 2005 nog maar bij één werkgever deelnemen aan een spaarloonregeling. Hij kan alleen aan de spaarloonregeling deelnemen bij de werkgever waar hij op 1 januari in dienst is en bij wie de algemene heffingskorting wordt toegepast.
Let op: De regeling geldt niet wanneer aan het feest, de reis of soortgelijke incidentele activiteit alleen wordt deelgenomen door werknemers (mét of zonder fiscale partner of gezinsleden) die één derde deel of meer van de aandelen bezitten. Let op: Kiest u er in 2011 (of 2012 / 2013) voor om geen gebruik te maken van de werkkostenregeling, dan geldt de huidige regeling van personeelsfeesten en –reizen nog wel, máár er geldt dan wel een maximumbedrag van 454 euro per werknemer.
Geschenkenregeling en het kerstpakket U mag uw werknemer onder de huidige regeling jaarlijks onbelast cadeaus geven voor in totaal maximaal 70 euro. U betaalt dan een fiscale eindheffing van 20% (over maximaal 70 euro). Het moet dan wel om cadeaus gaan. De fiscaalvriendelijke regeling geldt niet voor het schenken van een geldbedrag. Daarover moet u loonheffingen inhouden. Fiscaalvriendelijk een kerstpakket schenken dat duurder is dan 70 euro kan ook. U kunt dan voor het surplus gebruikmaken van een andere regeling: de regeling voor kleine verstrekkingen, die bepaalt dat u tot 272 euro per jaar en maximaal 136 euro per keer mag verstrekken, waarop u een eindheffing via het tabeltarief kunt toepassen. Houdt u daarbij wel rekening met het volgende: De af te dragen eindheffing kán hoger uitkomen dan de waarde van het geschenk zelf. De belasting kan oplopen tot maximaal 108,3% van de waarde van het kerstpakket. Voor de beoordeling of het maximum al dan niet wordt bereikt, wordt de schenking, waarvoor de geschenkenregeling is toegepast, meegenomen. Heeft u dus verder in 2010 nog niets geschonken en wilt u een cadeau geven, dan kunt u de beide regelingen alléén toepassen wanneer de waarde van het cadeau niet meer bedraagt dan 136 euro. Is die waarde hoger, dan kunt u de regeling voor kleine verstrekkingen in het geheel niet toepassen en moet u het hele bedrag dat uitgaat boven 70 euro op de normale manier verlonen.
De levensloopregeling Met de levensloopregeling kunnen werknemers sparen voor onbetaald verlof, zoals zorgverlof, een sabbatical, ouderschapsverlof of om eerder te stoppen met werken. Per jaar mag de werknemer maximaal 12% van het inkomen sparen. De werkgever zet dit bedrag op een aparte geblokkeerde levenslooprekening. De werknemer mag doorsparen tot maximaal 210% van het laatstverdiende jaarinkomen. Na opname van verlof, dat betaald wordt met (een deel van) het gespaarde bedrag, kan hij weer opnieuw beginnen met sparen. Over de inleg moet de werknemer wel premies werknemersverzekeringen afdragen, maar de werkgever hoeft geen loonbelasting in te houden. Neemt een werknemer verlof op via de levensloopregeling, dan mag u als werkgever het loon aanvullen tot maximaal het loon dat de werknemer verdient bij het ingaan van het verlof. De bank of verzekeraar waar de levensloopregeling is ondergebracht, maakt
7
Spaarloon of levensloop?
dan het betreffende bedrag aan u over, waarna u dit na inhouding van loonbelasting op de rekening van uw werknemer bijschrijft. Bij opname uit de levensloopregeling heeft de werknemer recht op de levensloopverlofkorting (korting op verschuldigde loonbelasting).
Het is niet mogelijk de spaarloonregeling en levensloopregeling naast elkaar te gebruiken. Daarom moet de werknemer voor het jaar 2011 nog vóór de eerste loonronde zijn definitieve keuze maken tussen spaarloon of levensloop.
Tip: Een werknemer die op 31 december 2005 51 jaar of ouder was, maar nog geen 56, hoeft zich niet aan het jaarlijkse maximum van 12% te houden. Hij of zij mag het toegestane maximale bedrag van 210% van het laatstverdiende jaarloon in een kortere periode bij elkaar sparen.
Let op: Het nieuwe kabinet heeft inmiddels aangekondigd de pensioenleeftijd (om te beginnen) naar 66 jaar te willen verhogen. Daarnaast heeft het kabinet aangegeven de spaarloonregeling en de levensloopregeling om te willen zetten in een vitaliteitsregeling. De nieuwe vitaliteitsregeling kan naar verwachting niet langer gebruikt worden voor een prepensioen van drie jaar. Wel zou deze kunnen worden ingezet voor deeltijdpensioen. Vooralsnog hebben de plannen voor een vitaliteitsregeling nog niet geleid tot een daadwerkelijk wetsvoorstel. In 2011 kan de werknemer dus nog kiezen tussen de spaarloonregeling en de levensloopregeling.
Tip: Ook voor de directeur grootaandeelhouder (dga) kan deelname aan de levensloopregeling voordelen bieden. Laat u daarbij wel goed adviseren, er zitten wat haken en ogen aan deze deelname! Tip: De fiscale wetgeving is er vooralsnog op gericht dat werknemers tot hun 65e doorwerken. De fiscale tegemoetkomingen bij VUT- en prepensioenregelingen zijn daarom al eerder geschrapt. Als doekje voor het bloeden mag de werknemer via de levensloopregeling vlak voor zijn pensioen verlof opnemen. Een werknemer die 210% van het laatstgenoten loon heeft opgebouwd, kan drie jaar verlof opnemen tegen 70% van dat loon: een soort prepensioen van drie jaar.
Vergoeding voor zakelijke kilometers U moet voor iedere medewerker de reiskostenvergoedingen bijhouden en onderbouwen met een specificatie van het aantal kilometers per reis. Voor woon-werk en andere zakelijke kilometers kunt u 0,19 euro per kilometer belastingvrij vergoeden, ongeacht de wijze van vervoer en de reisafstand. Deze vergoeding is niet verplicht, tenzij de CAO anders voorschrijft. In principe moet u dus ook voor het woon-werkverkeer een declaratiesysteem hanteren, maar u mag ook uitgaan van een vast bedrag per uitbetalingsperiode voor regelmatig woon-werkverkeer. U moet dan wel aan het eind van het jaar het aantal kilometers nacalculeren en eventuele teveel uitgekeerde vergoeding verrekenen met de werknemer. Dit is bewerkelijk. De fiscus biedt daarom twee vereenvoudigde regelingen voor werknemers die naar een vaste werkplek reizen.
Let op: Neemt uw werknemer zijn levensloopverlof op, dan wordt de doorbetaling aangemerkt als loon uit tegenwoordige dienstbetrekking. Dat geldt ook nog wanneer hij 61 jaar of ouder is. Hoewel deze werknemer feitelijk niet meer werkt, krijgt deze nog wel de doorwerkbonus (maximaal zo’n 4.500 euro). Onterecht, meent de staatssecretaris. De doorwerkbonus is alleen voor mensen die écht doorwerken na hun eenenzestigste. Daarom geldt de loondoorbetaling van 61-plussers, die levenslooptegoed opnemen en stoppen met werken, vanaf 1 januari 2010 als inkomsten uit vroegere arbeid, zonder doorwerkbonus. De doorwerkbonus is dus alleen voorzover men wel blijft doorwerken na z’n 61e.
Methode 1 Voor werknemers die op jaarbasis ten minste 70% van 52 weken = 36 weken werken op een vaste arbeidsplaats (tot maximaal 75 kilometer enkele reis) mag u een vaste kostenvergoeding hanteren. Daarbij gaat u uit van 260 (reguliere) werkdagen en (gemiddeld) 54 dagen afwezigheid. In dat geval mag u op jaarbasis de volgende formule toepassen: (260-54) dagen x aantal km’s retourafstand per dag x (maximaal) 0,19 euro. Bij een parttimedienstverband moet dit naar evenredigheid worden aangepast. U mag deze vaste reiskostenvergoeding ook doorbetalen tijdens kortstondige afwezigheid van maximaal zes aaneensluitende weken. Methode 2 Methode 1 heeft als nadeel dat deze eigenlijk alleen kan worden toegepast bij werknemers die altijd naar dezelfde arbeidsplaats reizen. Daarom kunt u sinds 1 januari 2007 ook voor een andere methode kiezen. Voor een werknemer die minstens 128 dagen een vaste werkplek heeft, mag u een vaste onbelaste vergoeding betalen alsof die werknemer 214 dagen per jaar op die plek werkt. De werknemer kan hierdoor tot twee dagen per week thuiswerken met behoud van de onbelaste reiskostenvergoeding. Zolang de werknemer de 128 dagen maar haalt, maakt het ook niet uit of de werknemer tussendoor een korte periode niet reist vanwege dienstreizen, vakantie of ziekte. De maximale vaste vergoeding kan op basis van
Let op: Uw werknemers hebben wel recht op deelname aan de levensloopregeling, maar ze hebben niet het recht zelf te bepalen wanneer ze dit verlof opnemen. Dit kan alleen in overleg met en na instemming van u.
8
uzelf (zie verderop) geen windeieren. Voor de zeer zuinige auto’s geldt een lagere bijtelling van (tenminste) 14%. Voor zuinige auto’s is dat 20%. Zeer zuinige auto’s zijn auto’s met een CO2-uitstoot van maximaal 95 gram per kilometer (diesel) of 110 gram per kilometer (andere brandstoffen). Bij een belastingtarief van 52% en een auto met een cataloguswaarde van 25.000 euro loopt het voordeel ten opzichte van een gewone auto van de zaak al snel op naar meer dan 1.400 euro. De autobranche is druk doende met het ontwerpen van energiezuinige auto’s. Op dit moment is het aantal auto’s dat voldoet aan de voorwaarden voor het verlaagd bijtelpercentage nog relatief gering:
deze methode op de volgende manier worden berekend: 214 dagen x aantal kilometers retourreisafstand x 0,19 euro. Het aantal van 214 en 128 dagen moet u naar evenredigheid toepassen als: de werknemer niet gedurende vijf dagen per week werkt, de dienstbetrekking begint of eindigt in de loop van het kalenderjaar, de reisafstand verandert (bijvoorbeeld door overplaatsing of verhuizing) of u de vaste reiskostenvergoeding stopzet. Tip: In sommige gevallen is het mogelijk om reiskostenvergoedingen eerst onbelast te verstrekken, om vervolgens na afloop van het jaar te berekenen of er op basis van het totaal aantal verreden kilometers, de mogelijke onbelaste vergoeding en de werkelijk betaalde vergoeding nog een belast deel overblijft. Dat belaste deel wordt dan in de maand januari volgend op het desbetreffende belastingjaar belast tegen het tarief bijzondere beloningen.
Diesel Citroen C3 1.6 e-HDi 92pk, handgeschakeld (93-95gr/km) Fiat Grande Punto 1.3 Multijet 16v 85 Actual, handgeschakeld (95 gr/km) Fiat Punto Evo 1.3 Multijet 16v 85 Dynamic, handgeschakeld (95 gr/km) Opel Corsa 1.3 CDTI ecoFLEX, handgeschakeld (95 gr/km) Renault Twingo 1.5 dCi, handgeschakeld (94gr/km) Seat Ibiza 1.2 TDI Ecomotive, handgeschakeld (89 gr/km) Skoda Fabia Combi 1.2 TDI Greenline, handgeschakeld (89 gr/ km) Smart Fortwo coupé en cabrio CDI, handgeschakeld en semiautomaat (86-87 gr/km) Volkswagen Polo 1.2 TDI BlueMotion, handgeschakeld (89 gr/km)
Deze optie kan zeker bij het gebruik van verschillende kilometervergoedingen – bijvoorbeeld een lagere vergoeding voor woon-werk en een hogere vergoeding voor overig (zakelijk) vervoer – voordelen opleveren. Uw GIBO-adviseur helpt u graag bij het in kaart brengen van de mogelijkheden.
Benzine/hybride Chevrolet Spark 1.0 LS BiFuel (110 gr/km) Citroen C1 1.0i, handgeschakeld en semi-automaat (106-107
Auto van de zaak
Het privé-voordeel van de auto van de zaak geldt als loon en de werkgever is verantwoordelijk voor een juiste bijtelling voor privégebruik. U moet dus loonbelasting inhouden. Voor werknemers die u een ‘Verklaring geen privé-gebruik auto’ hebben gegeven, hoeft dit in principe niet. Deze verklaring kan de werknemer aanvragen bij de Belastingdienst en daarmee verklaart de werknemer jaarlijks maximaal 500 kilometer privé te rijden. Controleer wel of de verklaring juist is. Voor een bestelauto die door verschillende werknemers wordt gereden, kunt u een jaarlijkse eindheffing van 300 euro per bestelauto afdragen. Dit betekent in feite dat u de loonbelasting over de bijtelling voor uw rekening neemt.
Tip: De bijtelling bedraagt normaal ten minste 25%. Keuze voor een zeer zuinige of zuinige auto legt uw werknemer en mogelijk ook
9
gr/km)Daihatsu Cuore 1.0 Premium, handgeschakeld (104 gr/km) Fiat 500 1.2 Start&Stop, semi-automaat (110 gr/km) Fiat 500 Twin Air 85, handgeschakeld en semi-automaat (92-95 gr/km) Fiat 500C 1.2 Start&Stop, semi-automaat (110 gr/km) Fiat 500C Twin Air 85, handgeschakeld en semi-automaat (9295 gr/km) Fiat Panda 1.2 69 (110 gr/km) Honda Civic 1.3 Dsi i-VTEC Hybrid (109 gr/km) Honda Insight 1.3 i-VTEC Base (101-105 gr/km) Lexus CT 200h Hybrid, CVT-automaat (89-96gr/km) (leverbaar vanaf maart 2011) Nissan Pixo 1.0, handgeschakeld (103 gr/km) Peugeot 107 1.0 ,handgeschakeld en semi-automaat (106-107 gr/km) Renault Twingo 1.2 16V CO2, handgeschakeld (109 gr/km) Smart Fortwo coupé en cabrio Micro Hybrid Drive, handgeschakeld en semi-automaat (97-100 gr/km) Suzuki Alto 1.0, handgeschakeld (103 gr/km) Toyota Auris 1.8 Full Hybrid, CVT-automaat (89-93 gr/km) Toyota Aygo 1.0 12v VVT-i, handgeschakeld en semi-automaat (106-107 gr/km) Toyota iQ 1.0 VVT-i, handgeschakeld en CVT-automaat (99-110 gr/km) Toyota Prius 1.8 HSD, CVT-automaat (89-92 gr/km)
Voor autorijders die niet uit de voeten kunnen met een zeer zuinige auto bestaat de mogelijkheid om te kiezen voor een zuinige auto waarvoor een bijtelling geldt van 20%. Altijd nog 5% lager dan de normale bijtelling. Deze bijtelling geldt voor dieselauto’s met een CO2-uitstoot tussen de 96 en 116 gram per kilometer en voor overige auto’s met een CO2-uitstoot tussen de 111 en 140 gram per kilometer. Autofabrikanten produceren steeds groenere auto’s. Een goede oriëntatie bij de aanschaf van een auto van de zaak kan lonen. Tip: Wettelijk is geregeld dat om de vier jaar zal worden beoordeeld of de gehanteerde normen nog wel voldoen. Dat betekent concreet dat nog tot 1 januari 2013 de voordelen voor de zeer zuinige en zuinige auto blijven bestaan. Tip: Voor de zeer zuinige en zuinige auto’s gelden nog bijtellingspercentages, maar voor zogenaamde ‘nul-emissieauto’s’ geldt in 2010 en 2011 zelfs geen enkele bijtelling. Voor 2012-2014 is die (vooralsnog) vastgesteld op 7%. Nu ook de reguliere autofabrikanten zich hebben gestort op de markt van de elektrische auto komt een betaalbare variant in zicht. Onlangs is de Nissan Leaf al uitgeroepen tot auto van het jaar 2011. Maar ook merken als Peugeot en Renault zullen binnenkort met volelektrische auto’s komen, zoals de Renault Fluence Z.E. die in 2011 op de markt komt.
Hieronder vallen alleen zaken die bij woon-werkverkeer op de fiets van pas komen, zoals een extra slot, maar ook een regenpak. Warme kleding, sjaal of thermische kleding vallen daar niet onder. Ook mag u de fietsverzekering onbelast vergoeden, mits de werknemer meer dan de helft van het aantal dagen voor woon-werkverkeer met de fiets reist.
Producten uit eigen bedrijf Op branche-eigen producten van uw bedrijf mag u aan uw werknemers een korting of vergoeding geven van maximaal 20% van de waarde in het economische verkeer (inclusief BTW). Voor het totaal van de kortingen en vergoedingen geldt een maximumbedrag van 500 euro per jaar. Als u dit vrije bedrag niet volledig benut, mag het resterende bedrag worden meegenomen naar de twee opeenvolgende jaren. Dit onder voorwaarde dat de werknemer al deze tijd bij u in dienst is. Heeft een werknemer dus in 2008 en 2009 geen gebruik gemaakt van de kortingsregeling, dan geldt in 2010 dus een maximum van 1.500 euro.
Tip: Aan het begin van het jaar brengen we het GIBO Rittenregistratieboekje uit. Werknemers kunnen in dit boekje hun kilometeradministratie bijhouden. Via onze digitale nieuwsbrief houden we u op de hoogte over de verschijning en de wijze waarop u dit boekje kunt aanvragen. Op de website vindt u een spreadsheet waarmee u de kilometeradministratie digitaal kunt bijhouden.
Onbelaste studiekostenvergoeding U mag als werkgever de kosten, die een werknemer zelf maakt voor een opleiding of studie, belastingvrij vergoeden. Dit moet u wel doen in het jaar waarin de kosten zijn gemaakt. Hieronder vallen het les- en inschrijfgeld, kosten van studieboeken, ander lesmateriaal en de reiskosten. Bij reizen met een eigen auto kunt u maximaal 0,19 euro per studiekilometer belastingvrij vergoeden.
Crisis! In 2010 tegemoetkoming voor kleine banen In 2010 zijn ‘kleine banen’ (zie tabel) van werknemers jonger dan 23 jaar vrijgesteld van premieheffing voor de werknemersverzekering en bedraagt de inkomensafhankelijke bijdrage voor de zorgverzekeringswet nihil. De verzekeringsrechten van de werknemers blijven wel gewoon bestaan. Deze maatregel geldt voor nieuwe en bestaande arbeidscontracten en levert u een daling van de loonkosten op met ongeveer 15%. En passant moet de regeling jeugdwerkloosheid terugdringen.
Let op: Heeft u in 2010 een werknemer met een openstaande studieschuld aangenomen en heeft u afgesproken dat hij eerst zelf de schuld afbetaalt, waarna u dat bedrag vergoedt? Let er dan op dat u dat bedrag nog in 2010 betaalt of onvoorwaardelijk toezegt te betalen. Uw vergoeding aan uw nieuwe werknemer is immers alleen onbelast als u het bedrag in het kalenderjaar betaalt/ onvoorwaardelijk toezegt. Heeft u de studieschuld van uw werknemer rechtstreeks aan zijn vorige werkgever betaald, dan heeft dat sowieso geen verdere consequenties.
Als werknemer leeftijd heeft bereikt van: 18 19 20 21 22
De fiets van de zaak Werkgevers mogen werknemers eens in de drie jaar belastingvrij een fiets verstrekken of vergoeden tot een bedrag van 749 euro. Voorwaarde is dat de fiets op meer dan de helft van het aantal dagen voor woon-werkverkeer wordt gebruikt. Daarnaast mag u elk jaar, zonder verdere verantwoording, onbelast een vergoeding van maximaal 82 euro voor ‘met de fiets samenhangende zaken’ uitbetalen.
Maar nog niet is: 18 19 20 21 22 23
Is sprake van een kleine baan als loon/maand is maximaal: 275 325 375 425 500 600
Wat een kleine baan is, kunt u terugvinden in de tabel. Dit geldt per dienstbetrekking. Het doet er niet toe of een personeelslid ook elders werkzaam is. Het kan dus voorkomen dat een werknemer bij een andere werkgever werkzaam is, die ook de kleinebanenregeling
10
geldig identiteitsbewijs. Heeft de zelfstandige een VAR-wuo* of een VAR-dga**, dan geniet u als opdrachtgever volledige rechtszekerheid. De Belastingdienst kan dan niet later alsnog bij u aankloppen. Let erop dat de in de VAR vermelde werkzaamheden overeenkomen met de werkzaamheden die de opdrachtnemer voor u verricht en dat de VAR-beschikking nog geldig is. * VAR winst uit onderneming ** VAR inkomsten uit werkzaamheden voor rekening en risico van een vennootschap waarin de persoon een aanmerkelijk belang heeft
kan toepassen. U moet elke maand beoordelen of er sprake is van een kleine baan. Het kan voorkomen dat de werknemer in de ene maand onder de grens uitkomt en de tegemoetkoming dus van toepassing is en de andere maand wel uitkomt boven de grens en u dus normaal moet verlonen. Bij de beoordeling hoeft u in ieder geval geen rekening te houden met jaarlijkse of eenmalige loonbestanddelen, zoals een winstdeling of vakantiegeld. Betaalt u het vakantiegeld maandelijks uit, dan telt dit wel mee. Ook fooien waarover u loonbelasting verschuldigd bent, maken deel uit van het loon. Denk aan het bedrag aan fooi dat meetelt voor de loonbelasting, wanneer het betaalde loon lager is dan het geldende (cao-)loon voor uw werknemer.
Tip: Een VAR wordt door de Belastingdienst afgegeven voor de maximale periode van een kalenderjaar. Wie over een VAR beschikt, moet tijdig een nieuwe verklaring aanvragen. Voor de jaren vanaf 2010 verstrekt de Belastingdienst VAR-beschikkingen automatisch aan belastingplichtigen die drie achtereenvolgende kalenderjaren een verzoek om een VAR-beschikking voor dezelfde soort werkzaamheden hebben verkregen. De afgegeven beschikking mag natuurlijk ook niet achteraf zijn herzien. Wie aan deze voorwaarden voldoet, heeft inmiddels de nieuwe beschikking ontvangen.
Tip: Nu uit onderzoek is gebleken dat deze maatregel een positief effect heeft op het terugdringen van jeugdwerkloosheid, wordt de regeling in 2011 voortgezet.
Verklaring arbeidsrelatie Laat u een zelfstandige werkzaamheden voor u verrichten? Vraag dan om een verklaring arbeidsrelatie (VAR). Van die VAR moet u een kopie in uw administratie bewaren, samen met een kopie van een
Tips voor de dga en zijn bv Tariefsverlaging tegen crisis
Fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting
In het kader van de crisis heeft het kabinet een aantal fiscale maatregelen getroffen. Eén daarvan is een verlaging van de tarieven van de vennootschapsbelasting voor 2009 en 2010. Gevolg daarvan is dat voor 2009 en 2010 de winsten tot 200.000 euro worden belast tegen 20%. Vanaf 200.000 euro worden de winsten belast tegen 25,5%.
Als een moedermaatschappij de juridische en economische eigendom bezit van ten minste 95 percent van de aandelen in het nominaal gestorte kapitaal van een andere vennootschap (dochtermaatschappij), kan de Belastingdienst – op verzoek en onder voorwaarden – de beide maatschappijen voor de vennootschapsbelasting als één belastingplichtige behandelen. Dit heeft onder meer als voordeel dat: er maar één aangifte voor de vennootschapsbelasting nodig is er fiscaal geruisloos herstructureringen kunnen plaatsvinden een onderlinge verrekening van winsten en verliezen mogelijk is. Wanneer een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting per 1 januari 2010 moet ingaan, moet dit verzoek in ieder geval vóór 1 april 2010 worden ingediend.
Tip: Inmiddels heeft het kabinet voorgesteld om de verlaging vanaf 2011 een structureel karakter te geven. Dat voorstel is al door de Tweede Kamer aangenomen en zal ook wel worden aangenomen door de Eerste Kamer. Als alles rond is, komen de tarieven in 2011 uit op 20% voor de eerste 200.000 euro. Vanaf 200.000 euro geldt dan een tarief van 25%. Tip: Het kan lonen om met het oog op de huidige tariefstructuur er minder snel voor te kiezen om een zogenoemde fiscale eenheid aan te gaan. Zie ook hierna.
Tip: Het kan ook aantrekkelijk zijn om juist geen fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting aan te gaan of de bestaande fiscale eenheid te verbreken. Dit speelt bijvoorbeeld als er sprake is van een aantal winstgevende vennootschappen. Wanneer vennootschappen afzonderlijk aangifte doen, kunnen zij afzonderlijk een beroep doen op het opstaptarief (20% voor de winst tot 200.000 euro). Tip: Wie een fiscale eenheid vennootschapsbelasting per 31 december 2010 wil verbreken, moet uiterlijk 31 december 2010 een ontvoegingsverzoek indienen. Een zorgvuldige afweging is geboden, aangezien u te maken kunt krijgen met fiscale sancties, waardoor het middel (het hiervoor geschetste tariefsvoordeel) erger is dan de kwaal. Laat u zich hierbij goed adviseren door uw GIBO-adviseur.
11
gebruikelijk salaris lager uitvalt. In dat laatste geval geldt dat de bv u minimaal 70% van dat gebruikelijke salaris als loon moet betalen. Wanneer uw bv minder betaalt dan het fictieve loon, dan moet zij over het verschil alsnog loonheffing afdragen. Daarnaast kan de Belastingdienst het verschil van het op basis van de fictief loonregeling vastgestelde salaris en het werkelijk door de bv aan u betaalde salaris aanmerken als informele kapitaalstorting. Bij een onzakelijk hoog loon kan de Belastingdienst het bovenmatige deel aanmerken als verkapte dividenduitkering. Een dergelijke uitkering is niet aftrekbaar van de winst en wordt bij u als dga in Box 2 belast tegen 25%. De dividendbelasting (15%) die de bv al heeft moeten betalen kunt u daarmee verrekenen. Let op: De Belastingdienst past in bepaalde situaties steeds meer de zogenoemde afroommethode toe om het gebruikelijk loon te bepalen. In dat geval wordt het gebruikelijk loon berekend op basis van: de opbrengsten in de bv verminderd met de aan die opbrengsten toe te rekenen kosten, lasten en afschrijvingen exclusief het loon van de dga Het in aanmerking te nemen fictief loon wordt vervolgens bepaald op 70% van het gebruikelijk loon. Deze methode is toegestaan in situaties waarin de opbrengsten van de bv (nagenoeg) geheel voortvloeien uit de door u als werknemer van de bv verrichte arbeid. Bijvoorbeeld wanneer u de enige werknemer bent van uw bv. Heeft u in het verleden een te laag salaris in aanmerking genomen, dan kan de Belastingdienst gaan corrigeren, met alle gevolgen van dien. Voorkom onaangename verrassingen achteraf en zorg ervoor dat u een juist salaris in aanmerking neemt
Verkopen van aandelen met verlies vóór 1 januari 2011 Verwacht u verlies bij de verkoop van aanmerkelijk-belangaandelen? Dan kunt u dit verlies verrekenen met de winsten uit aanmerkelijk belang over het voorgaande jaar en de negen toekomstige jaren. Als u het verlies niet volledig kunt verrekenen met deze winsten en u geen aandelen meer in uw bezit heeft, dan kunt u 25% van het verlies omzetten in een korting op de verschuldigde belasting voor box 1 (werk en woning). Deze omzetting kan pas plaatsvinden in het tweede jaar nadat u geen aanmerkelijk belang meer heeft. De korting kan dan gedurende maximaal zeven jaar worden verrekend.
Optimale balans tussen salaris en dividend Als dga kunt u binnen bepaalde grenzen het optimum zoeken tussen salaris en dividend. Over dividenduitkeringen bent u in 2010 een gecombineerd tarief (vennootschapsbelasting en inkomstenbelasting) van maximaal 44,125 % verschuldigd. Het hoogste tarief inkomstenbelasting is 52% (bij een inkomen boven de 54.367 euro). U kunt dus een voordeel behalen wanneer u hoogbelast looninkomen omzet in dividend, mits uw loon nog voldoet aan de eisen van de hierna beschreven fictiefloonregeling. Maar u moet hiermee wel oppassen. Zo kan het nadelig zijn voor uw pensioen en de op te bouwen pensioenvoorziening. Andersom kan het ook gunstiger uitpakken: is de tweede tariefschijf in de inkomstenbelasting (42% bij een inkomen tot 54.367 euro) nog niet vol, dan is het juist gunstiger om een hoger salaris te bedingen. Het mes snijdt dan aan twee kanten: én een direct tariefsvoordeel én een hogere pensioenvoorziening. Uw GIBO-adviseur kan voor u de meest gunstige balans berekenen. Een goede begeleiding is hier raadzaam, vanwege de complexe regelgeving en het belang van een juiste onderbouwing daarbij.
Tip: Bij het verlagen van het loon van een aanmerkelijkbelangwerknemer kan de Belastingdienst om de reden vragen. Eén van de redenen kan zijn: structurele verliesgevendheid. De staatssecretaris heeft voor 2009 en 2010 in het kader van de huidige crisis een tegemoetkoming getroffen. Heeft uw bv te maken met omzetdaling in 2009 en 2010? Dan mag de bv – onder voorwaarden – een lager fictief loon aanmerken dan in 2008. De toegestane verlaging van het gebruikelijk loon is evenredig met de daling van de omzet in het eerste kalenderhalfjaar van respectievelijk 2009 en 2010 ten opzichte van de omzet in het eerste kalenderhalfjaar van 2008. Weliswaar mag dit zonder vooroverleg met de Belastingdienst, maar voor maatwerk verwijst de staatssecretaris toch naar de inspecteur. De voorwaarden zijn: De rekening-courantschuld of het dividend mag niet toenemen als gevolg van het lagere gebruikelijk loon. Als het feitelijk loon hoger is dan het berekende lagere fictieve loon, dan geldt het hogere loon. De goedkeuring geldt niet als de omzet in 2008, 2009 of 2010 beïnvloed is door bijzondere oorzaken, zoals oprichting, staking, fusie, splitsing en bijzondere resultaten.
Fictief loon aanmerkelijkbelangwerknemer Op grond van de zogenaamde fictiefloonregeling moet iedere aanmerkelijkbelangwerknemer (dus ook de dga) een zakelijk loon genieten. Dit is in 2010 minimaal 41.000 euro, tenzij u aannemelijk kunt maken dat een lager loon in uw geval gebruikelijk is. Is voor vergelijkbare dienstbetrekkingen een hoger salaris gebruikelijk in de markt, dan kan de fiscus uw salaris verhogen tot 70% van dat gebruikelijke salaris. Verdient een werknemer in uw bedrijf een hoger salaris dan u, dan kan de Belastingdienst uw salaris op dat hogere bedrag vaststellen, tenzij uw bv aannemelijk kan maken dat een
Tip: Voor situaties waarin het gebruikelijke loon niet hoger is dan 5.000 euro per jaar, is de gebruikelijkloonregeling vanaf 1 januari 2010 niet meer van toepassing. Een laag gebruikelijk loon komt bijvoorbeeld voor bij een beleggings-bv, waarvoor de dga nauwe-
12
In ruil daarvoor neemt de begiftigde uw verkrijgingsprijs over. De ficus behoudt daardoor wel haar claim. Er gelden wel de nodige voorwaarden. Eén daarvan is dat de begiftigde minimaal drie jaar als werknemer in dienst moet zijn geweest bij uw bv. Daarnaast is de doorschuifregeling alleen van toepassing voorzover er sprake is van een materiële onderneming. Voor aandelen als beleggingsvermogen is de faciliteit niet van toepassing. De faciliteit voor vererving van aandelen is per 1 januari 2010 versoberd, doordat ook daarvoor voortaan de materiële ondernemingstoets geldt.
lijks werkzaamheden verricht. Bedraagt het gebruikelijk loon in die situaties minder dan 5.000 euro en wordt er geen loon uitgekeerd, dan hoeft er niets in de loonheffingen te worden betrokken en hoeft daarvoor geen loonadministratie te worden bijgehouden. Wordt er echter wel loon uitgekeerd, dan moet daarover wél loonheffingen afgedragen worden en gelden wél alle administratieve verplichtingen. Let op: Vanaf 1 januari 2010 is de regeling ook van toepassing wanneer iemand arbeid verricht voor een bv waarin de partner een aanmerkelijk belang heeft. Heeft uw partner geen aandelen in de bv waarin u een aanmerkelijk belang heeft, maar is hij/zij wel werknemer, dan is het mogelijk dat de Belastingdienst met ingang van 1 januari 2010 zich al snel op het standpunt zal gaan stellen dat zijn/ haar jaarsalaris minimaal 41.000 euro moet bedragen.
Tip: Er geldt ook een stevige vrijstelling voor te betalen schenk- of erfbelasting. Is de waarde van de geschonken onderneming minder dan 1 miljoen en bestaan de bezittingen voor niet meer dan 5% uit beleggingsvermogen? Dan is de gehele schenking/ververving zelfs vrijgesteld. Door goed gebruik te maken van de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de inkomstenbelasting en de successiewet kunt u veel geld besparen. Zet samen met uw adviseur de mogelijkheden op een rijtje.
Levensloop voor dga Deelname aan de levensloopregeling kan ook voor u als dga extra voordelen bieden. Zeker wanneer u op 31 december 2005 51 jaar of ouder was en nog geen 56 jaar. U bent in dat laatste geval immers niet gebonden aan de jaarlijkse maximuminleg van 12%. Daardoor kunt u in een kortere periode het toegestane maximale bedrag van 210% van het laatstverdiende jaarloon bij elkaar sparen.
Tip: Heeft uw holding de aandelen in de werk-bv in het verleden overgedragen en verhuurt u de holding nog een pand aan die bv, dan kan het lonen om de situatie te heroverwegen en de holding alsnog te laten participeren in de in de overgedragen bv. Neem in voorkomende gevallen contact op met uw adviseur, u kunt daardoor veel belasting besparen.
Let op: Laat u hierbij goed adviseren, er zijn de nodige haken en ogen aan deze deelname!
Nieuwe regels voor bedrijfsopvolging
Belastinguitstel bij overdracht aanmerkelijk belangaandelen
Sinds 1 januari 2010 geldt er een nieuwe geruisloze doorschuiffaciliteit in de inkomstenbelasting bij schenking van uw aanmerkelijkbelangaandelen in uw bv. Het komt er dan feitelijk op neer, dat u niet wordt geconfronteerd met een te betalen aanmerkelijk belangheffing van 25% over het verschil tussen uw verkrijgingsprijs en de werkelijke waarde van de aandelen op het moment van schenking.
Sinds 1 januari 2010 is het mogelijk om voor maximaal 10 jaar renteloos uitstel van betaling te krijgen wanneer u aanmerkelijk belangaandelen overdraagt en de verkrijger van die aandelen de koopsom schuldig blijft. Blijft de verkrijger de koopsom gedeeltelijk schuldig dan heeft u ook slechts gedeeltelijk uitstel van betaling.
Tips voor de ondernemer Investeer nog dit jaar in Vamilbedrijfsmiddelen
verstandig zijn om een voorgenomen VAMIL-investering nog in 2010 te doen. Dat geldt vooral wanneer het een VAMIL-investering in een gebouw betreft. Neem in voorkomende situaties contact op met uw GIBO-adviseur.
U kunt op bepaalde bedrijfsmiddelen op willekeurige wijze, volledig vrij, afschrijven. Hiervoor zijn verschillende mogelijkheden. Bij wijze van spreken kunt u de gehele afschrijving in één jaar verantwoorden. Er gelden wel de nodige voorwaarden. Voor willekeurige afschrijving op milieu-investeringen (VAMIL) komen in aanmerking de investeringen in bedrijfsmiddelen die minder belastend zijn voor het milieu. U kunt VAMIL alleen toepassen op een bedrijfsmiddel dat is genoemd in de ‘milieulijst willekeurige afschrijving milieu-investeringen’ van het ministerie van VROM. Deze lijst wordt vóór het begin van ieder jaar vastgesteld.
Let op: Het is zeer belangrijk dat u binnen drie maanden na het aangaan van verplichtingen uw VAMIL-verzoek indient bij het Bureau Investeringsregelingen (IRWA) van de Belastingdienst.
Tip: U kunt VAMIL-investeringen, die u tussen 2011 en 2013 doet, maar voor 75% willekeurig afschrijven. Verricht u uw investering nog dit jaar, dan kunt u volledig willekeurig afschrijven. Het kan dus
13
Willekeurig afschrijven voor starters
van een totaal investeringsbedrag van 108.000 euro over twee jaar bedraagt de totale KIA 2 x 15.120 euro = 30.240 euro. Worden die investeringen in één jaar gepleegd, dan bedraagt de KIA ‘slechts’ 14.416 euro. Investeren gaat verder dan alleen betalen: er is al sprake van investeren wanneer u een verplichting aangaat.
Een startende ondernemer die voldoet aan voorwaarden voor de startersaftrek mag willekeurig afschrijven. De starter kan over 2010 afschrijven op bedrijfsmiddelen tot een maximum van 300.000 euro. Daarnaast kan de starter in aanmerking komen voor faciliteiten die voor ondernemers in het algemeen gelden.
Versneld afschrijven bedrijfsmiddelen Ondernemers mogen investeringen, die ze doen in 2009 en 2010, versneld afschrijven. De maximale afschrijving in het jaar van investeren is 50%. Dat geldt zowel voor ondernemers in de inkomstenbelasting als voor ondernemers in de vennootschapsbelasting. De tijdelijke regeling, die de economische crisis moet bestrijden, geldt niet voor alle bedrijfsmiddelen. Uitgesloten zijn onder meer gebouwen en personenauto’s, zeer zuinige modellen uitgezonderd. Overigens kunt u niet méér afschrijven dan het bedrag dat u al heeft betaald, tenzij u het bedrijfsmiddel al in gebruik heeft genomen. Inmiddels heeft het kabinet besloten de regeling nog één jaar voort te zetten. Ook op investeringen in bedrijfsmiddelen in 2011 mag u dus versneld afschrijven: maximaal 50% in 2011 en het restbedrag naar keuze in de volgende jaren.
In 2010 nog gebruikmaken van EIA? Wanneer u investeert, kunt u in aanmerking komen voor energieinvesteringsaftrek (EIA). De aftrek bedraagt 44% bij investeringen vanaf 2.200 euro. U kunt in het kalenderjaar 2010 voor maximaal een bedrag van 115 miljoen euro aan energie-investeringsaftrek krijgen. U moet dan investeren in energiebesparende bedrijfsmiddelen of in middelen die leiden tot duurzaam energiegebruik, die voorkomen op de zogenoemde energielijst.
Tip: Zorg voor een goede verdeling van de afschrijvingsmogelijkheid; dit kan zeker lonend zijn. Het is niet altijd voordelig om direct af te schrijven en het gehele bedrag ten laste van de winst te brengen. Het kan zijn dat u in een later jaar met een hoger belastingtarief te maken krijgt. Dán afschrijven leidt tot een groter belastingvoordeel. Daarnaast zijn er nog andere aandachtspunten. Feit is dat het toepassen van een versnelde afschrijving niet altijd voordeel biedt.
Let op: Er zijn de nodige voorwaarden verbonden aan de toepassing van de faciliteit. Zo moet u bijvoorbeeld binnen drie maanden na het aangaan van de verplichting een EIA-verzoek indienen bij het bureau IRWA van de Belastingdienst. Vraag uw adviseur om advies.
Tip: De regeling was in eerste instantie zo weergegeven dat u maximaal 50% in het jaar van investeren en maximaal 50% in het opvolgende jaar kon afschrijven. In 2010 is deze regeling met terugwerkende kracht tot 1 januari 2009 gewijzigd. De maximale afschrijving in het jaar van investeren blijft 50%. Het daarna nog resterende af te schrijven bedrag kunt u willekeurig afschrijven zonder een beperking in de tijd.
Tip: In 2011 tot en met 2013 bedraagt – ervan uitgaande dat de Eerste Kamer akkoord gaat met de ingediende voorstellen – het percentage van de EIA niet 44%, maar 41,5%. Heeft u rond de jaarwisseling een EIA-investering gepland? Dan kunt u deze 2,5% hogere aftrek nog ‘pakken’ als u de investeringsverplichting nog in 2010 aangaat. Let wel op, in een aantal situaties kan het toch verstandig zijn om de investering over het jaar heen te schuiven. Kijk vooral ook naar de gevolgen voor de hoogte van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Overleg met uw adviseur wat voor u de meest gunstige keuze is.
Maak optimaal gebruik van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek Ondernemers die investeren in bedrijfsmiddelen, kunnen ook in aanmerking komen voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA). De investeringen moeten dan wel meer bedragen dan 2.200 euro en minder dan 300.000 euro per jaar. De aftrek bedraagt in 2010: tot 2.200 euro: nihil 2.200 – 54.000 euro: 28% 54.000 – 100.000 euro: 15.120 euro 100.000 – 300.000 euro: 15.120 euro minus 7,56% van het bedrag waarmee de investeringen 100.000 euro overschrijden 300.000 euro en hoger: nihil
Tip: Het is ook mogelijk dat een investering, die niet voorkomt op de energielijst, toch nog in aanmerking komt voor EIA. In dat laatste geval moet u kunnen aantonen dat u investeert in een middel dat duurzame energie voortbrengt of voldoende energie bespaart (generiek bedrijfsmiddel). Voor elk toepassingsgebied – bouwwerken, duurzame energie, transportmiddelen, apparatuur en processen – geldt een energieprestatie-eis. Dit is een energiebesparingsnorm per geïnvesteerde euro. De adviseurs van onze subsidiedesk zijn u graag van dienst bij de beoordeling of uw investering voldoet aan de normen en het opzetten van een energiebesparingsberekening. Zie ook www.allesoversubsidie.nl.
Tip: Het kan lonen om uw investeringen te spreiden. Overschrijdt u het maximumbedrag van 300.000 euro, dan grijpt u dus geheel naast deze aftrek. Maar ook afgezien van dat maximum kan een spreiding een leuk voordeel opleveren. Bij een optimale spreiding
14
In 2010 nog gebruikmaken van MIA?
gepubliceerd. Het bedrijfsmiddel staat op die milieulijst. De aanmeldingstermijn vangt dan aan op 2 februari 2011. Dat betekent dat X de investering uiterlijk moet melden op 1 mei 2011, binnen drie maanden vanaf 2 februari 2011.
Ook voor investeringen in milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen kunt u als ondernemer via de milieu-investeringsaftrek (MIA) fiscaal voordeel verkrijgen. Op de zogenoemde milieulijst kunt u zowel de in aanmerking komende investeringen (vanaf 2.200 euro) vinden als de daarbij behorende aftrek. De milieulijst voor het jaar 2010 kent aftrekpercentages van 15%, 30% en 40%. Die percentages zijn voor een aantal gevallen in 2010 nog eens verhoogd met 20% (dus tot 35%, 50% of 60%).
Wanneer desinvesteren? Verkoopt u een bedrijfsmiddel, waarvoor u bij aanschaf investeringsaftrek heeft ontvangen, binnen vijf jaar na het begin van het kalenderjaar waarin u de investering hebt gedaan? Dan krijgt u te maken met een desinvesteringsbijtelling. Voorkom deze desinvesteringsbijtelling en verkoop bedrijfsmiddelen pas na de vijf jaar.
Let op: Ook voor de MIA moet u binnen drie maanden na het aangaan van de verplichting een verzoek indienen.
Denk aan de herinvesteringsreserve
Tip: Door de tijdelijke verhoging van de MIA-percentages in 2010 kan het zeer aantrekkelijk zijn om voorgenomen investeringen nog in 2010 te laten plaatsvinden. Zeker nu ook nog de drie MIA-percentages van 40%, 30% en 15% (zoals ze weer zouden gelden vanaf 1 januari 2011) in 2011 tot en met 2013 tijdelijk zullen worden vervangen door 36%, 27% en 13,5%. Uw adviseur beoordeelt graag voor u of u in aanmerking komt voor de verhoging van het aftrekpercentage en rekent graag het voordeel voor u uit.
Wanneer u bij verkoop van een bedrijfsmiddel een boekwinst behaalt, dan kunt u belastingheffing uitstellen door gebruik te maken van een herinvesteringsreserve. U moet dan wel het voornemen hebben om te herinvesteren. Ook heeft u een investeringsplicht in uiterlijk het derde jaar na het jaar waarin u het bedrijfsmiddel heeft verkocht. Tip: Voorkom vrijval van de herinvesteringsreserve door op tijd te (her)investeren. Laat u adviseren door uw GIBO-adviseur, zeker als het om forse bedragen gaat.
Tip: Beoordeel tijdig, nog vóór de investering, de eventuele mogelijkheid van de MIA. Het is mogelijk dat de door u voorgenomen investering niet op de milieulijst voorkomt. Overweeg dan te investeren in een bedrijfsmiddel dat wel voldoet aan de eisen in de lijst.
Voordelen zeer zuinige auto Heeft u werknemers die gebruikmaken van een auto van de zaak? Dan moet u doorgaans een bijtelling wegens het privé-gebruik als loon in aanmerking nemen. Heeft u als directeur van uw bv ook de beschikking over een auto van de zaak? Dan geldt dat ook voor u. Bent u zelfstandig ondernemer en maakt u gebruik van de auto van de zaak, dan wordt de bijtelling bij uw winst opgeteld. Er gelden verlaagde percentages voor zeer zuinige auto’s en dat is niet het enige: naast de verlaagde bijtelling voor de loonbelasting genieten zeer zuinige auto’s nog meer tegemoetkomingen. Zeer zuinige auto’s zijn sinds 1 januari 2009 vrijgesteld van BPM en sinds 1 januari 2010 van MRB. Sinds 2010 is de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek ook van toepassing op de aanschaf van zeer zuinige auto’s , wat een extra aftrekpost kan opleveren van 28%. In 2010 mag u op zeer zuinige auto’s willekeurig afschrijven op basis van de Willekeurige afschrijving milieubedrijfsmiddelen (VAMIL).
Met terugwerken kracht toch EIA/MIA? Voor energie- en milieu-investeringen gelden extra fiscale faciliteiten, maar ook een aantal aanvullende voorwaarden. Het kan voorkomen dat u aan alle voorwaarden voldoet, maar de investering niet in de aangifte heeft opgenomen. Wanneer u in uw aangifte geen beroep heeft gedaan op de energie- of milieu-investeringsaftrek, kunt u om een ambtshalve vermindering verzoeken. Normaal moet u zo’n verzoek binnen vijf jaar indienen. Daarbij geldt dat de termijn aanvangt met het jaar waarin u de energie- of milieu-investeringsaftrek in aanmerking had kunnen nemen, ook al vond de daadwerkelijke investering in een eerder jaar plaats. Wie te laat is, vist achter het net. Gaat de fiscus akkoord met uw verzoek, dan krijgt u een vermindering op uw aanslag. U moet dan wel tijdig een aanmelding voor energie- of milieu-investeringsaftrek hebben gedaan. Daarnaast moet SenterNovem een verklaring afgegeven hebben, waarin staat dat de investering is aangemerkt als energie-investering of dat er geen negatief advies is afgegeven over het aanmerken van de investering als milieu-investering.
Aanmeldingstermijn bij Bureau IRWA Wanneer de energie- of milieulijst in de loop van een kalenderjaar met terugwerkende kracht tot en met 1 januari van dat jaar wordt vastgesteld, geldt een aangepaste meldingstermijn. De meldingstermijn begint in die situaties te lopen op de dag van de publicatie van de energie- of milieulijst. Voorbeeld X investeert op 15 januari 2011 in een bedrijfsmiddel. De milieulijst 2011 wordt 29 januari 2011 vastgesteld en op 2 februari 2011
15
Tip: Of zeer zuinige auto’s ook in 2011 voor de VAMIL in aanmerking komen, is niet geheel duidelijk. In dat geval kunt u echter gebruikmaken van de tijdelijke willekeurige afschrijvingsmogelijkheid. U kunt dan in het eerste jaar ‘slechts’ maximaal 50% ineens afschrijven, maar bent vervolgens ook vrij in de verdeling van het nog af te schrijven bedrag over de komende jaren.
Tijdens de gebruiksperiode betaalt u per jaar voor privégebruik aan inkomstenbelasting (IB) 45,76% x (14% x 31.740 euro) = 2.033 euro. Daarnaast luidt de jaarlijkse btw-correctie 12% x (14% x 31.740 euro) = 533 euro. Zou het daarentegen om een normale auto gaan, dan zou u voor het privégebruik jaarlijks aan inkomstenbelasting 3.631 euro moeten betalen en een jaarlijkse btw-correctie moeten opnemen van 952 euro. Naast het eenmalige voordeel in het jaar van aanschaf behaalt u dus ook een leuk jaarlijks voordeel.
Milieu-investeringsaftrek op elektrische auto’s
MKB-winstvrijstelling sinds 1 januari 2010 gunstiger
In 2010 komen volledig elektrische personenauto’s en zogenoemde plugin hybridepersonenauto’s met een actieradius van minimaal 50 kilometer op een volle accu in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek (MIA). Normaal levert dat al een extra aftrekpost op van 40%. In 2010 is dat als gevolg van een crisismaatregel onder voorwaarden zelfs 60%. Of en hoe lang de MIA voor deze auto’s van toepassing blijft, is afhankelijk van de vermelding in de jaarlijks te publiceren milieulijst.
Eén van de belangrijkste fiscale faciliteiten voor de ondernemer is de in 2007 ingevoerde MKB-winstvrijstelling. In 2010 bedraagt de vrijstelling 12% van de winst na aftrek van de ondernemersaftrek. De MKB-winstvrijstelling geldt alleen voor de ‘echte ondernemers’. Hij geldt bijvoorbeeld niet voor de commanditaire vennoten. Die laatsten genieten wel winst uit onderneming, maar worden niet rechtsreeks verbonden voor verbintenissen betreffende de onderneming.
Lagere correctie btw U kunt de btw op de kosten van de auto van de zaak als voordruk op de te betalen btw in aftrek brengen. Als basis voor de correctie wordt in het algemeen uitgegaan van 12% van de fiscale bijtelling voor privégebruik. Het bijtellingspercentage voor zeer zuinige auto’s ligt ‘slechts’ op 14%.
Tip: Tot 1 januari 2010 gold tevens als voorwaarde dat de ondernemer moest voldoen aan het urencriterium. Dat betekent grofweg gezegd dat hij/zij minimaal 1.225 uur moest besteden aan zijn of haar onderneming(en). Die eis is in 2010 komen te vervallen. Het wegvallen van deze eis betekent dat de MKB-winstvrijstelling ook geldt voor hybride ondernemers (mensen die naast een baan een onderneming hebben) en deeltijdondernemers (zonder baan ernaast zoals een meewerkende partner). Door het afschaffen van het urencriterium wordt het aantrekkelijker om een onderneming te starten in deeltijd of naast een baan.
Voorbeeld Het kan zeker lonen om een zeer zuinige auto te kiezen. Stel, u koopt voor 31.740 euro een zeer zuinige Toyota Prius 1.8 Full Hybrid Special Edition met natuurlijk parelmoer lak. Exclusief btw is dat 26.672 euro. Over uw winst uit onderneming moet u, ervan uitgaande dat de MKB-winstvrijstelling van toepassing is, maximaal 45,76% inkomstenbelasting betalen. Uw maximale besparing aan inkomstenbelasting in het jaar van aanschaf bedraagt dan: investeringsaftrek 28% van 26.672 euro = 7.468 euro VAMIL-afschrijving (uitgaande van een restwaarde van 5.000 euro) = 21.672 euro. Totale aftrekpost in jaar van aanschaf: 29.140 euro x 45,76% = 13.335 euro. De auto kost u dus netto ‘maar’ 18.405 euro. Zou het geen zeer zuinige auto zijn, dan kunt u geen investeringsaftrek claimen en kunt u de afschrijving niet ineens nemen, maar moet u die verdelen over de komende vijf jaar.
Let op: Ook als u verliezen heeft, moet u de MKB-winstvrijstelling toepassen. In dat geval leidt de winstvrijstelling dus tot een lager (verrekenbaar) verlies uit onderneming. De verhoging van de MKBwinstvrijstelling werkt dan nadelig uit.
Bedrijfsoverdracht kan fiscaal vriendelijk Als u uw onderneming wilt overdragen, kunt u gebruikmaken van een aantal fiscale faciliteiten in de inkomstenbelasting en de overdrachtsbelasting. Daarnaast kennen ook het schenkingsrecht en het successierecht een ruime bedrijfsopvolgingsfaciliteit.
Voorkom verliesverdamping Sinds 2007 is het niet meer mogelijk om verliezen onbeperkt te verrekenen met in de toekomst behaalde winsten (voorwaartse verliesverrekening). De termijn voor de voorwaartse verliesverrekening is beperkt tot negen jaar, zowel voor de inkomsten uit werk en woning (box 1), de aanmerkelijk belangheffing (box 2) als voor de vennootschapsbelasting. De termijn voor de achterwaartse verliesverrekening is beperkt tot één jaar, met uitzondering van het inkomen uit werk en woning (Box 1 in de inkomstenbelasting). Hiervoor is de oude termijn van drie jaar gehandhaafd. Ondernemersverliezen van 2008 kunt u dus alleen achterwaarts verrekenen met winsten behaald in 2005, 2006 en 2007 en voorwaarts verrekenen met winsten behaald tussen 2009 en 2017. Verliezen van een bv of een aanmerkelijk-belanghouder zijn slechts één jaar achterwaarts en
16
Tip: Of u voor werknemers een correctie in de omzetbelasting moet toepassen voor privé-gebruik (van bijvoorbeeld de auto van de zaak), is momenteel onderwerp van discussie. Wilt u uw rechten veilig stellen, maak dan tijdig bezwaar tegen de aangifte waarin het privé-gebruik is aangegeven. De bezwaartermijn van zes weken gaat lopen op de dag van betaling van het aangegeven bedrag. Neem hiervoor contact op met uw GIBO-adviseur.
negen jaar voorwaarts verrekenbaar. Stel dat u in het verleden een verlies heeft geleden. Dan kunt u het ‘fiscaal verdampen’ misschien voorkomen door winsten naar voren te halen, bijvoorbeeld door het uitstellen van kosten en lasten, het laten vrijvallen van voorzieningen of – als u recht heeft op willekeurige afschrijving – lagere afschrijvingen. Uw GIBO-adviseur kan u hierbij optimaal adviseren. Tip: Op grond van overgangsrecht kunnen nog niet verrekende verliezen over 2002 en daaraan voorafgaande jaren nog worden verrekend tot en met 2011. Heeft u nog verrekenbare verliezen staan van 2002 en/of eerder, zet dan bijtijds samen met uw adviseur de mogelijkheden om verliesverdamping te voorkomen op een rijtje. Tip: In het kader van de kredietcrisis heeft het kabinet in het Belastingplan 2010 voorgesteld om bv’s en andere rechtspersonen die worden belast met vennootschapsbelasting in hun aangifte vennootschapsbelasting over de jaren 2009 en 2010 de mogelijkheid te bieden om de termijn van verliesverrekening naar het verleden te verlengen van één naar drie jaar, op voorwaarde dat de verliesverrekening naar de toekomst wordt ingekort van negen naar zes jaren. Deze keuze geldt alleen voor de verliezen ontstaan in de boekjaren die zijn aangevangen op of na 1 januari 2009 (meestal: de kalenderjaren 2009 en 2010). De achterwaartse verliesverrekening naar de twee jaren vóór het jaar dat voorafgaat aan het verliesjaar, is beperkt tot 10 miljoen euro per jaar per belastingplichtige. Inmiddels heeft het kabinet in het Belastingplan 2011 voorgesteld de regeling te verlengen naar 2011.
Wijziging privégebruik onroerende zaken Op basis van de huidige regelgeving kan een ondernemer, bij de aanschaf van een nieuw pand, de verschuldigde btw over een pand dat geheel tot het bedrijfsvermogen gaat behoren in aftrek brengen. Ook wanneer een deel van het pand voor privédoeleinden wordt gebruikt. Er dient dan wel jaarlijks een correctie voor het privégebruik plaats te vinden. Als gevolg van een wetswijziging dient vanaf 2011 direct rekening gehouden te worden met een beperking van de aftrek van btw voorzover sprake is van privégebruik van het pand.
Let op: Opteert uw bv voor de verruimde achterwaartse verliesverrekening, dan neemt het totaal aantal jaren waarmee verrekend kan worden, af van 10 naar 9.
Voorkom boetes omzetbelasting
Voorbeeld De verschuldigde btw over de aanschaf van een pand dat geheel tot het bedrijfsvermogen gaat behoren bedraagt 38.000 euro. De ondernemer gebruikt het pand voor 80% voor bedrijfsdoeleinden waarvoor recht op aftrek van voorbelasting bestaat en voor 20% voor privédoeleinden. In de huidige situatie kan de ondernemer 38.000 euro in aftrek brengen en dient er jaarlijks een correctie plaats te vinden van 760 euro (ervan uitgaande dat het privégebruik 20% blijft). Onder de nieuwe regeling kan de ondernemer ‘maar’ 30.400 euro (80% van 38.000 euro) op zijn btw-aangifte onmiddellijk in aftrek brengen. Er is dus onder de nieuwe regeling sprake van een onmiddellijke uitsluiting van de aftrek ter grootte van 20% (7.600 euro). Wanneer het privégebruik vervolgens wijzigt, wordt de in aftrek gebrachte voorbelasting herzien.
Om (verzuim-)boetes bij de btw-aangifte te voorkomen, is het verstandig dat u aan het eind van het jaar bekijkt of u de juiste bedragen voor de omzetbelasting heeft voldaan. Blijkt dat u nog een nabetaling moet doen, dan kunt u hiervan beter zo spoedig mogelijk werk maken. Met een vrijwillige verbetering kunt u de boete in ieder geval beperken. Vergeet niet om de ‘jaarlijkse correcties’ mee te nemen in de laatste aangifte van het jaar. In die aangifte moet u, natuurlijk voorzover van toepassing, (correcties voor) de volgende posten meenemen: Btw privé-gebruik auto, gas, water, elektriciteit en telefoon; Privé-gebruik door u van tot het bedrijfsvermogen behorende goederen; Diensten die u heeft verricht voor privé-doeleinden van uzelf; Relatiegeschenken en andere giften; Personeelsvoorzieningen; Verstrekking van spijzen en dranken aan het personeel; Herrekening van voorbelasting op goederen en diensten bij wijziging van (voorgenomen) gebruik; Herziening van voorbelasting op roerende/onroerende investeringsgoederen.
Tip: Voor onroerende zaken die nog in aanbouw zijn en op of na 1 januari 2011 in gebruik worden genomen is voorzien in overgangsrecht. Als gevolg van dit overgangsrecht blijft de huidige regeling gelden voor nog in aanbouw zijnde onroerende zaken die worden opgeleverd na 1 januari 2011, maar waarvoor reeds één of meer betalingen zijn gedaan op termijnnota’s en gekozen is om het pand volledig tot het btw-bedrijfsvermogen te rekenen. Hiermee kan alsnog een financieringsvoordeel behaald worden.
17
De kleine ondernemersregeling
Belaste en vrijgestelde omzet
Door gebruik te maken van de kleine ondernemersregeling (KOR) kunnen met name kleine (startende) ondernemers een btw-voordeel behalen. U komt in aanmerking voor de KOR wanneer u in een jaar minder dan 1.883 euro btw hoeft te betalen. De tegemoetkoming bedraagt maximaal 1.345 euro per jaar. Zeker in economisch mindere tijden kan deze regeling een welkome aanvulling zijn. Wanneer u in een jaar veel investeert, kan het voorkomen dat u in aanmerking komt voor de KOR.
Wanneer u zowel btw-belaste als vrijgestelde prestaties verricht, dan heeft dit gevolgen voor de btw-aftrek van bepaalde uitgaven die u doet. U kunt namelijk alleen btw aftrekken voor uitgaven die u doet voor belaste omzet. In sommige situaties wordt een aangeschaft goed of dienst (denk hierbij bijvoorbeeld aan accountantskosten of een computer), voor zowel belaste als vrijgestelde prestaties gebruikt. In dat geval zal bij aanschaf van een dergelijk goed of dienst ingeschat moeten worden voor welk gedeelte u deze gebruikt voor belaste omzet. Voor het belaste gebruik kunt u de btw aftrekken, voor het vrijgestelde gebruik niet. Aan het eind van het jaar zal beoordeeld moeten worden of u de inschatting moet herzien.
Verbreken fiscale eenheid btw? Uw holding-bv en werk-bv kunnen -onder voorwaarden- als fiscale eenheid omzetbelasting worden aangemerkt. Zo’n fiscale eenheid eindigt als de holding-bv de aandelen in de werk-bv verkoopt. Het is noodzakelijk om een verbreking bij de inspecteur te melden. Wordt dit namelijk niet gedaan, dan blijft de holding-bv hoofdelijk aansprakelijk voor de omzetbelasting van de fiscale eenheid.
Let op: Als gevolg van de crisis kan de omzetverhouding tussen belaste en vrijgestelde prestaties gewijzigd zijn. Dit heeft gevolgen voor de hoogte van uw aftrek.
Tips voor uw vermogensplanning Voorkom hoge erfbelasting door (tijdig) te schenken Vrijstellingen Ter voorkoming van hoge erfbelasting kunt u uw (klein-)kinderen nu alvast regelmatig een bedrag schenken. U kunt uw kinderen en kleinkinderen jaarlijks een bedrag belastingvrij schenken. Voor 2010 is dat bedrag 5.000 euro voor kinderen en 2.000 euro voor kleinkinderen. Daarnaast kunt u aan uw kinderen tussen de 18 en 35 jaar eenmalig een bedrag van 24.000 euro belastingvrij schenken. Onder bepaalde voorwaarden kan het bedrag van 24.000 euro worden verhoogd tot 50.000 euro. In dit laatste geval moet u wel aangifte doen. Neem hiervoor contact op met uw GIBO-adviseur. (Extra) verhoogde vrijstelling De jaarlijkse vrijstelling kan voor kinderen tussen de 18 en 35 jaar eenmalig worden verhoogd naar 24.000 euro. Als de schenking wordt gebruikt voor de aankoop van een eigen woning of voor het betalen van de kosten een uitzonderlijk dure studie of opleiding (die tenminste 20.000 euro per jaar kost), dan kan de eenmalige, verhoogde vrijstelling – onder bepaalde voorwaarden - nog verder worden verhoogd naar 50.000 euro. Van de schenking moet dan wel een notariële akte worden opgemaakt. Verder moet van de schenking aangifte worden gedaan, ook al is de verkrijging geheel vrijgesteld. Op de verhoogde vrijstelling moet in de aangifte voor de schenkbelasting een beroep worden gedaan.
ming met betrekking tot de eigen woning en de aflossing van de eigenwoningschuld. Verder wordt voorgesteld om onder het begrip eigen woning tevens te verstaan de woning die leegstaat of in aanbouw is en uitsluitend bestemd is om de begiftigde in het lopende kalenderjaar of de twee kalenderjaren daarna als een eigen woning ter beschikking te staan. Vooruitlopend op deze wetswijziging is goedgekeurd dat u al met ingang van 1 januari 2010 gebruik kunt maken van deze verruiming.
Verruiming per 1 januari 2011; goedkeuring vanaf 1 januari 2010 In het wetsvoorstel Fiscale verzamelwet 2010 wordt voorgesteld om per 1 januari 2011 de eenmalige verhoogde schenkingsvrijstelling van 50.000 euro ook te laten gelden voor schenkingen die worden gebruikt voor de kosten voor verbetering of onderhoud van een eigen woning, afkoop van een recht van erfpacht, opstal of beklem-
De eigen woning U mag gebruikmaken van de eenmalig verhoogde vrijstelling van 50.000 euro ten behoeve van de eigen woning als aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
18
ten tijde van het aangaan van de schenking een zakelijk percentage was. Indien de verschuldigde rente na 1 januari 2010 wordt gewijzigd of wanneer een rentevastperiode afloopt, geldt vanaf dat moment verplicht een percentage van 6%. De rente dient jaarlijks daadwerkelijk te worden betaald. Gemiste termijnen moeten (met rente) worden ingehaald. Als u dit niet doet, wordt het schuldigerkende bedrag toch bij de nalatenschap geteld.
De schenking wordt gedaan onder de opschortende voorwaarde
dat uw kind een eigen woning heeft verworven of dat uw kind de schenking besteedt aan kosten van onderhoud of verbetering van de woning, afkoop van rechten van erfpacht, opstal of beklemming van die woning dan wel voor de aflossing van een eigen woning. De schenking is vastgelegd in een notariële akte, waarin is opgenomen dat het geschonken bedrag bestemd is voor de verwerving van een eigen woning of voor de kosten van onderhoud of verbetering van de woning, afkoop van rechten van erfpacht, opstal of beklemming van die woning dan wel voor de aflossing van een eigen woning. U en uw kind kunnen schriftelijk aantonen dat de schenking daadwerkelijk door u en/of uw partner is betaald en door uw kind is gebruikt om een eigen woning te verwerven of voor kosten voor de eigen woning.
De schuldigerkenning moet ten minste 180 dagen vóór het overlijden van de schenker zijn gedaan. Want mocht u binnen 180 dagen na deze schenking komen te overlijden, dan wordt deze schenking alsnog voor de berekening van de erfbelasting bij de nalatenschap opgeteld. Een uitzondering op deze 180-dagenregeling is de eenmalige grote schenking van 24.000 of 50.000 euro.
Let op: De verleende vrijstelling vervalt als de woning niet in het jaar van schenking of in de daaropvolgende twee jaren de eigen woning van uw kind is geworden. Vrijstelling splitsen Bij de eenmalig verhoogde vrijstelling van 50.000 euro kan het vrijgestelde bedrag ook gesplitst worden in 24.000 euro gewone vrijstelling en 26.000 euro vrijstelling voor de eigen woning. (Tijdelijke) aanvullende vrijstelling Wanneer u vóór 1 januari 2010 al gebruik heeft gemaakt van de eenmalige verhoogde vrijstelling, dan kunt u na 1 januari 2011 eenmalig nog een bedrag van 26.000 euro vrij van schenkbelasting schenken voor de verwerving, verbetering of onderhoud van de eigen woning of voor de aflossing van de eigen woningschuld. Dit kan zolang uw kind (of - onder bepaalde voorwaarden - diens partner) nog geen 35 jaar is. De voorwaarden voor de eenmalig verhoogde vrijstelling voor de eigen woning gelden ook voor de aanvullende vrijstelling voor de eigen woning.
Let op: De meeste schenkingen zijn vormvrij. Dat betekent dat u voor de schenking niet aan allerlei formaliteiten hoeft te voldoen. Alleen wanneer het gaat om een zogenaamde schenking ‘terzake des doods’, met andere woorden: een schenking die de strekking heeft dat zij pas na het overlijden van de schenker zal plaatsvinden – worden uitgevoerd, is een notariële akte vereist. Dit omdat de schenking, als die op het moment van overlijden nog niet is uitgevoerd, anders vervalt met het overlijden van de schenker. Is de begunstigde geen erfgenaam, dan krijgt hij/zij dus niets. Mocht u in het verleden al een schenking onder schuldigerkenning bij onderhandse akte (dus niet in een notariële akte) hebben gedaan, dan is deze schenking gewoon rechtsgeldig. Wanneer u deze schenking tijdens uw leven uitvoert, is er niets aan de hand: pas bij uw overlijden vervalt de schenking!
Tip: Het kan ook voordelig zijn als u uw kinderen meer schenkt dan het jaarlijks vrijgestelde bedrag. Daarmee kunt u immers de later te betalen erfbelasting beperken. Het kan daarom verstandig zijn om samen met uw adviseur een schenkingsplan op te stellen.
Schenken op papier Wilt u uw kinderen al een bedrag schenken maar het geld toch nog in uw bezit houden? Dat kan dan door middel van een schenking onder schuldigerkenning. Dit houdt in dat u op papier aan uw kinderen een bedrag schenkt dat u niet uitbetaalt. Ook dit is een mogelijkheid om erfbelasting te besparen als u de geldmiddelen nog niet kunt of wilt missen. De schuld wordt op deze manier pas bij overlijden opeisbaar gesteld.
Tip: Laat de onderhandse schenking onder schuldigerkenning alsnog door een notaris bekrachtigen. Aangezien de schenking onder schuldigerkenning in beginsel pas opeisbaar is bij overlijden en dan ook pas wordt uitgevoerd, is er sprake van een schenking die afhankelijk is van het overlijden van de schenker. Wij adviseren u dan ook om toch altijd een notariële akte op te maken.
Met ingang van 2010 zal over schuldigerkende bedragen een jaarlijkse rente van 6% moeten worden betaald. Voor schenkingschuldigerkenningen van vóór 1 januari 2010 geldt dat het destijds overeengekomen rentepercentage mag blijven worden betaald, mits betrokkenen in redelijkheid mochten aannemen dat dat percentage
Let op: Zowel de vordering als de schuld die uit de schenking onder schuldigerkenning voortvloeit, behoren tot het box 3-vermogen.
19
Bij overlijden op tijd aangifte doen! Wanneer iemand overlijdt, moeten de erfgenamen binnen acht maanden na het overlijden van de erflater - aangifte doen voor de erfbelasting. In veel gevallen wordt (nodig en onnodig) uitstel gevraagd voor het doen van de aangifte, waardoor de aangifte veel later dan acht maanden na het overlijden kan worden ingediend. Tot 1 januari 2010 kon dat zonder dat er heffingsrente betaald hoefde te worden. Vanaf 1 januari 2010 wordt echter ook heffingsrente berekend over verschuldigde erfbelasting (dus niet schenkbelasting!). De nieuwe regeling geldt alleen voor sterfgevallen vanaf 1 januari 2010. Dat betekent dat vanaf acht maanden na de overlijdensdatum tot de datum van de door de inspecteur opgelegde aanslag, heffingsrente wordt berekend over het bedrag dat aan erfbelasting moet worden betaald. De heffingsrente bedraagt op dit moment 2,5%. Dien daarom tijdig de aangifte in om te voorkomen dat u onnodig heffingsrente betaalt. Beperking heffingsrente De Hoge Raad heeft op 25 september 2009 geoordeeld dat de Belastingdienst binnen drie maanden na het indienen van de aangifte een voorlopige aanslag of een definitieve aanslag moet opleggen. Als de Belastingdienst dat niet doet, dan eindigt het tijdvak waarover de Belastingdienst heffingsrente mag berekenen drie maanden na het indienen van de aangifte.
Fiscale eindejaarstips © GIBO Groep 2010 redactie
Meander 261 Postbus 9221 6800 KB Arnhem telefoon (026) 354 26 00
[email protected] www.gibogroep.nl
auteurs
Judith Guichelaar, Peter Furer, Robert Rutgers
ontwerp
bhgo, ontwerp voor web en druk, Arnhem
fotografie
GIBO Groep, Stock Exchange
De redactie heeft deze publicatie met uiterste zorg samengesteld. Des-ondanks kan de GIBO Groep geen aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele onjuistheden of onvolkomenheden. Niets uit deze uitgave mag zonder toestemming van de GIBO Groep worden overgenomen.
Laagrentende of renteloze geldleningen aan uw kinderen Bij het verstrekken van een direct opeisbare, renteloze of laagrentende (rentepercentage is lager dan 6%) lening was tot 1 januari 2010 geen sprake van een schenking. Voorwaarde was wel dat de begiftigde ook daadwerkelijk in staat was om de lening op korte termijn terug te kunnen betalen. Vanaf 1 januari 2010 wordt het verstrekken van een dergelijke lening gezien als een schenking van dag tot dag van het vruchtgebruik van het geleende bedrag. Met andere woorden: u wordt geacht het verschil tussen de bedongen rente (indien lager dan 6%) en 6% te hebben geschonken. Over dit verschil moet schenkbelasting worden betaald. Voorbeeld U leent op 1 januari 2010 aan uw dochter 200.000 euro. De lening is renteloos en direct opeisbaar. U wordt geacht het vruchtgebruik van 200.000 euro te hebben geschonken. De waarde van het vruchtgebruik is 6% x 200.000 euro, oftewel 12.000 euro. De vrijstelling bedraagt 5.000 euro, zodat uw dochter nog over 7.000 euro schenkbelasting moet betalen. Indien de afgesproken rente 2% bedraagt, dan wordt 4% (6% - 2%) x 200.000 euro oftewel 8.000 euro als schenking in aanmerking genomen. Na aftrek van de vrijstelling resteert 3.000 euro, waarover uw dochter nog schenkbelasting moet betalen. Deze bepaling is uitsluitend van toepassing op een direct opeisbare geldlening tussen natuurlijke personen en die wordt verstrekt door een natuurlijk persoon die daarbij niet handelt in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf. Is de lening niet direct opeisbaar, dan kan worden volstaan met een zakelijke rente en die hoeft niet altijd 6% te zijn.
De GIBO Groep heeft vestigingen in Alkmaar, Almelo, Almere, Amersfoort, Amsterdam, Arnhem, Assen, Bleiswijk, Breda, Brunssum, Dalfsen, Den Haag, Deventer, Doetinchem, Drachten, Dronten, Ede, Eindhoven, Elst, Emmeloord, Emmen, EttenLeur, Geldermalsen, Groenlo, Groningen, Haaksbergen, Hardenberg, Harderwijk, Harlingen, Helmond, ’s-Hertogenbosch, Hilvarenbeek, Houten, Joure, Katwijk, Lichtenvoorde, Lochem, Maastricht, Nijmegen, Oldenzaal, Ootmarsum, Raalte, Roelofarendsveen, Roermond, Sneek, Spakenburg, Stadskanaal, Ter Aar, Uden, Ulft, Urk, Valkenswaard, Winterswijk, Woerden,
Tip: Pas indien nodig de condities van de geldlening aan.
Wolvega, Zeewolde, Zeist, Zevenaar en Zwolle.