Fiscale eindejaarstips Bij dit nummer
In dit nummer
Na een politiek bewogen 2012, nadert 2013
Tips voor ondernemers én particulieren
Tips voor werkgevers
aanpassingen kunt aanbrengen in uw finan-
Tips voor alle ondernemers
ciële huishouding, zodat u straks optimaal
Tips voor de dga en zijn bv
kunt profiteren van fiscale voordelen. In deze
Tips voor ondernemers in de Inkomstenbelasting (IB-ondernemers)
Tips voor uw vermogensplanning
met rasse schreden. Hoog tijd om na te gaan of u vóór het einde van het jaar nog fiscale
speciale editie is de nieuwe wetgeving naar de stand van zaken per 23 november 2012 verwerkt. Na een wat stroeve start komt kabinet Rutte 2 deze dagen toch uit de startblokken met
Tips voor ondernemers én particulieren
het nieuwe regeerakkoord. Over de uitwerStel uw hypotheekrenteaftrek veilig
king van de daarin overeengekomen plannen
en maatregelen is in de meeste gevallen nog
In 2013 wordt de hypotheekrenteaftrek beperkt, ervan uitgaande dat het wetsvoorstel Wet fiscale behandeling van de eigen woning wordt aangenomen door de Eerste Kamer. In deze wet wordt het begrip eigenwoningschuld aangepast. Als gevolg van deze aanpassing is de rente op leningen die u op of na 1 januari 2013 aangaat alleen aftrekbaar als die lening in maximaal 360 maanden ten minste volgens een annuïtair aflossingsschema volledig wordt afgelost. In deze wet wordt ook het overgangsrecht geregeld.
geen concreet nieuws te melden. Om daarvan op de hoogte te blijven, kunt zich op de site van Flynth inschrijven voor de gratis maandelijkse digitale nieuwsbrief. Dan bent u altijd op de hoogte van fiscale actualiteiten, het voor u relevante subsidienieuws en ander voor uw bedrijf belangrijk nieuws. Wij wensen u veel ‘bespaarplezier’! Sylvester Schenk Directeur Fiscale Zaken Flynth
Tip: Heeft u een kapitaalverzekering in box 3? Dan kan het verstandig zijn om deze nog om te zetten in een KEW. Het leek er even op dat dat ook nog vóór 1 januari zou moeten gebeuren. Maar er is een overgangsregeling voorgesteld op grond waarvan u de tijd krijgt tot 1 april 2013. Vooruitbetaling van hypotheekrente kan een voordeel opleveren In sommige situaties kan het aantrekkelijk zijn om in 2012 een hoger bedrag aan hypotheekrente op te voeren, door maximaal zes maanden rente vooruit te betalen. U kunt hiermee mogelijk een belastingbesparing realiseren. Bijvoorbeeld in de situatie dat uw inkomen in 2012 hoger is dan in 2013 en u in 2012 een aftrekpost tegen een hoger tarief kunt aftrekken (zoals de situatie waarin u volgend jaar 65 wordt). Vooruitbetaling van rente is alleen mogelijk over de eerste zes maanden van het nieuwe kalenderjaar. Dit betekent dus dat u in 2012 de rente kunt betalen over de maanden januari tot en met juni 2013. U moet wel beschikken over een schriftelijk vastgelegde betalingsverplichting. Denkt u dat het vooruitbetalen van rente voor u tot een voordeel kan leiden? Neem dan tijdig contact op met uw Flynth-adviseur.
Aanvankelijk zouden bestaande leningen en kapitaalverzekeringen helemaal worden ontzien. Inmiddels is in het regeerakkoord aangegeven dat – naast bovengenoemde beperking voor nieuwe leningen – voor zowel bestaande als nieuwe gevallen het maximale aftrektarief van 52% vanaf 2014 jaarlijks met 0,5% zal worden verminderd. Een uitgebreide samenvatting van dit wetsvoorstel en eventuele aanpassingen vindt u op onze website.
Let op: Tegenover de hypotheekrenteaftrek staat een bijtelling: het eigenwoningforfait. Dit forfait valt meestal per saldo weg na de hypotheekaftrek. Dit is niet het geval als u een lage of misschien wel geen hypotheek meer op uw woning heeft. In het verleden kon met het schuiven van rente een extra aftrekpost worden gerealiseerd. U kwam voor extra aftrek in aanmerking als het eigenwoningforfait hoger was dan de in aftrek te brengen kosten (waaronder de hypotheekrente). Met ingang van 2011 is de wet zo aangepast, dat bij de aftrekberekening de kosten van het desbetreffende jaar meetellen, ook al zijn deze eerder of later betaald.
Tip: Voor met name starters en mensen die groter willen gaan wonen kan het interessant zijn om nog dit jaar een woning aan te schaffen. In dat geval kunt u nog gebruik maken van het overgangsrecht en bent u niet verplicht om een annuïtaire lening af te sluiten. De woning hoeft nog niet dit jaar te worden geleverd, maar er moet wel sprake zijn van een onherroepelijke overeenkomst. Tijdens de parlementaire behandeling is aangegeven dat een koopovereenkomst in dit kader onherroepelijke is wanneer sprake is van een reële overeenkomst waardoor betrokken partijen onherroepelijk gebonden zijn. Zo’n overeenkomst mag normale ontbindingsclausules bevatten. Het gebruikelijke financieringsvoorbehoud en de wettelijke bedenktijd van drie dagen worden beschouwd als dergelijke clausules en deze doen derhalve niet af aan de onherroepelijkheid van de overeenkomst. Meer informatie over het overgangsrecht treft u aan in onze al eerder genoemde samenvatting op internet.
Verlengde termijn dubbele renteaftrek ook voor komende jaren
Er geldt standaard een maximumtermijn van twee jaar voor de dubbele hypotheekrenteaftrek. Dat geldt niet alleen wanneer u al in de nieuwe woning woont en de oude woning nog te koop staat, maar ook als u nog in de oude woning woont en de nieuwe woning nog in aanbouw is. Deze termijn was al tijdelijk – tot eind 2012 – verlengd tot drie jaar. Inmiddels is voorgesteld om de tegemoetkoming te verlengen tot eind 2013.
Overweeg verhoging of nieuwe kapitaalverzekering eigen woning
Naast de beperking van de renteaftrek voor ‘nieuwe’ leningen vervalt ook de vrijstelling in box 1 (en daarmee ook in box 3) voor op of na 1 januari 2013 afgesloten kapitaalverzekeringen eigen woning, beleggingsrechten eigen woning en spaarrekeningen eigen woning (respectievelijk de KEW, de BEW en de SEW). In deze wet wordt ook het overgangsrecht geregeld.
Tip: Heeft u in 2010 een nieuwe woning gekocht, maar staat de oude leegstaande (!) woning nog te koop, dan kunt u in het jaar van de verhuizing en de drie jaar daarna (dus 2010, 2011, 2012 en 2013) de hypotheekrente op die woning aftrekken, naast de hypotheekrente die u moet betalen voor uw nieuwe woning. Onder de normale regeling zou u de mogelijkheid van dubbele hypotheekrenteaftrek hebben tot eind 2012. Bij verkoop van uw woning in 2010 zou u recht hebben op dubbele hypotheekrenteaftrek tot eind 2012.
Tip: Voor al bestaande KEW’s, BEW’s en SEW’s geldt overgangsrecht, dat er feitelijk op neer komt dat het eindkapitaal en spaarbedrag niet mogen worden verhoogd. Het kan lonen om nog vóór 31 december 2012 een KEW, SEW of BEW af te sluiten of te verhogen.
2
Let op: De voorgestelde wijziging gaat minder ver dan de eerdere toezegging van minister Blok van Wonen, die een verlenging tot 2016 had ‘beloofd’.
de doorstroming in de woningmarkt aan te pakken is voorgesteld om de rente betaald op restschulden tijdelijk (maximaal 10 jaar) wel in aftrek toe te laten.
Weer dubbele hypotheekrenteaftrek na tijdelijke verhuur?
De regeling gaat met terugwerkende kracht in tot 29 oktober 2012. Dat betekent dat de regeling geldt voor belastingplichtigen die vanaf 29 oktober 2012 hun woning hebben vervreemd.
Door de huidige situatie in de woningmarkt komt het voor dat u uw oude woning nog niet heeft verkocht na uw verhuizing naar een nieuwe woning. U krijgt dan normaal gesproken te maken met dubbele hypotheeklasten. De fiscus biedt tijdelijk een doekje voor het bloeden: de hypotheekrente voor de oude woning blijft fiscaal aftrekbaar in het jaar van verhuizing en de twee, of drie (zie ook de vorige tip) daarop volgende jaren. De voormalige woning moet wel leeg staan en u moet aannemelijk maken dat deze in de verkoop staat. De dubbele hypotheekrenteaftrek vervalt als u de oude woning tijdelijk verhuurt; de woning staat dan immers niet meer leeg. Op dat moment verhuist de woning naar box 3.
Door de overdrachtsdatum slim te plannen, kunt u geld besparen bij de (ver)koop van een eigen woning. Heeft u overwaarde (verkoopprijs minus het bedrag aan hypotheek en overige kosten) op de woning die u in december verkoopt? En koopt u pas in het volgende jaar een nieuwe woning? Dan moet u de overwaarde in box 3 aangeven (op 1 januari 2013) en bent u over het bedrag 1,2% belasting verschuldigd. Laat u de overdracht van de verkochte woning na 1 januari 2013 plaatsvinden, dan spaart u deze belasting uit. Het omgekeerde geldt ook: wilt u rond de jaarwisseling een woning kopen en financiert u de woning (voor een deel) met eigen geld, dan kan het fiscaal voordelig zijn de overdrachtsdatum nog dit jaar te laten plaatsvinden.
Tip: Normaal gesproken mag u de hypotheekrente voor de te koop staande woning niet weer gaan aftrekken vanaf het moment dat de tijdelijke verhuur wordt beëindigd. Dat mag nu wel, tot 31 december 2013, onder voorwaarde dat die aftrek zónder de verhuur ook mogelijk was geweest.
Tip: Met het oog op de verwachte beperking van de hypotheekrenteaftrek per 1 januari 2013 zal het zeker voor starters in het algemeen de voorkeur hebben om de woning nog vóór 1 januari 2013 (onherroepelijk) aan te kopen.
Let op: Verstrijkt de twee- of driejaarstermijn op het moment dat de woning verhuurd is, dan moet u de eigenwoningreserve met terugwerkende kracht toepassen tot aan het moment van ingang van de verhuur. Doordat deze tijdelijke maatregel komt te vervallen verhuist de woning bij (tijdelijke) verhuur in 2013 direct naar box 3 en kunt u geconfronteerd worden met een eigenwoningreserve, voor zover sprake is van een overwaarde op de woning.
Overdrachtsdatum van de eigen woning
Beperk overdrachtsbelasting (1)
Om de woningmarkt te stimuleren is de overdrachtsbelasting voor woningen definitief verlaagd van 6% naar 2%. Het 2%-tarief is alleen van toepassing op de verkrijging van een woning. Het moet gaan om een onroerende zaak die voor ten minste 90% bestemd is voor particuliere bewoning. Bedrijfsgebouwen en -ruimtes vallen dus niet onder het verlaagde tarief, maar recreatiewoningen vallen weer wél onder het verlaagde tarief.
Restschulden aftrekbaar tot maximaal 10 jaar
Door de prijsdalingen op de huizenmarkt komt het steeds vaker voor dat er een restschuld blijft bestaan. De verkoopopbrengst van een woning is in die gevallen niet voldoende om de eigenwoningschuld en de verkoopkosten te dekken. Een dergelijke restschuld is niet meer aftrekbaar in box 1 en valt onder de huidige regels in box 3. Om deze belemmering voor
In het Belastingplan 2013 wordt het woningbegrip uitgebreid met aanhorigheden van woningen (denk daarbij bijvoorbeeld aan een garage, schuren en dergelijke) die op een later tijdstip worden verkregen dan de woning zelf. Het overdrachtsbelastingtarief van 2% is dan ook van toepassing op deze aanhorigheden die tot de woning gaan behoren. Tip: Bent u van plan om een extra stuk tuin te kopen of een garage (aanhorigheid), dan kunt u – als het belastingplan ongewijzigd wordt aangenomen – 4% overdrachtsbelasting besparen door dit pas na 31 december 2012 te doen. Maar let wel op, wilt/moet u voor de aankoop geld lenen, dan moet u ook rekening houden met de aftrekbeperking die geldt voor leningen die u na 31 december 2012 aangaat. Zie ook Stel uw hypotheekrenteaftrek veilig. U dient de voors en tegens dus goed op een rijtje te zetten. Vanzelfsprekend is uw Flynthadviseur u graag behulpzaam daarbij.
3
Beperk overdrachtsbelasting (2)
Per 1 januari 2010 moeten woningen voor de schenk- en erfbelasting worden gewaardeerd op de WOZ-waarde, die geldt voor het jaar van de verkrijging. Vanaf 2012 kunnen de erfgenamen ook kiezen voor de WOZ-waarde die geldt voor het jaar ná het jaar van verkrijging. Voor de WOZ-beschikking van 2013 geldt als waardepeildatum 1 januari 2012. Als de erfgenamen de WOZ-waarde van een geërfde woning te hoog vinden, kunnen ze als nieuwe (mede-)eigenaren een nieuwe WOZ- beschikking aanvragen bij de gemeente. Het verzoeken om een nieuwe beschikking is niet aan een termijn gebonden. Tegen de nieuwe WOZ-waarde is bezwaar en beroep mogelijk. De bezwaartermijn is 6 weken gerekend vanaf datum afgifte.
Hoofdregel is dat wanneer u een woning binnen zes maanden na aankoop verkoopt, alleen overdrachtsbelasting wordt geheven over het bedrag waarover geen overdrachtsbelasting is geheven bij uw eerdere aankoop. Dat kan een koper net het zetje geven om uw woning te kopen. In het Belastingplan 2013 is voorgesteld om de termijn waarbij in geval van doorverkoop een vermindering van overdrachtsbelasting kan worden verkregen te verruimen. Voor zowel woningen als niet-woningen is de vermindering tijdelijk verruimd tot 36 maanden, voor de periode tot 1 januari 2015. Let op: De vorige verkrijging moet dan wel op of na 1 september 2012 hebben plaatsgevonden!
Tip: Ga vooral nu goed na of er wel voldoende rekening wordt gehouden met de slechte vastgoedmarkt.
Voorbeeld: Op 1 juni 2013 koopt u voor 250.000 euro een huis, maar uw huidige woning is nog niet verkocht. Na verloop van tijd wordt de dubbele hypotheek een te zware last. Noodgedwongen moet u het nieuwe huis – waarover u in juni 2013 overdrachtsbelasting heeft betaald – in de verkoop zetten. Voor een koper is deze woning extra aantrekkelijk omdat hij of zij tot 1 januari 2015 alleen overdrachtsbelasting verschuldigd is over de meerwaarde (verkoopwaarde boven 250.000 euro). In dit geval ook nog slechts tegen een percentage van 2% in plaats van 6%. Wanneer u wilt dat het voordeel niet aan de koper maar aan de verkoper ten goede komt, dan moet u dit in de koopovereenkomst afspreken.
Specifieke zorgkosten
Sinds 2009 kunnen veel mensen hun ziektekosten niet meer aftrekken bij de aangifte inkomstenbelasting. Maar dat betekent niet dat aftrek in alle gevallen onmogelijk is. Het kan nog steeds lonen om bijvoorbeeld (hoge) tandartskosten te concentreren in één jaar. De huidige regeling is een combinatie van specifieke en generieke maatregelen. Tot de specifieke maatregelen behoort een zeer uitgeklede ziektekostenregeling. U mag alleen nog specifieke en overige ziektekosten aftrekken. De kosten voor brillen en contactlenzen zijn sinds 1 januari 2009 niet meer aftrekbaar. Datzelfde geldt voor de algemene ziektekosten, zoals de aanvullende premies ziektekostenverzekeringen, de eigen bijdrage AWBZ en de vaste aftrek voor arbeidsongeschikten, ouderen en chronisch zieken.
Tip: De tijdelijke verlenging naar 36 maanden geldt niet alleen voor woningen maar ook voor niet-woningen.
Specifieke zorgkosten zijn alleen aftrekbaar voor zover ze de vooraf vastgestelde drempel overschrijden. Bij een verzamelinkomen tot 39.618 euro is de drempel 1,65%, met een minimum van 125 euro (250 euro voor partners). Bij een verzamelinkomen van 39.618 euro of hoger bedraagt de drempel 653 euro + 5,75% van het bedrag boven 39.618 euro. In aanmerking voor aftrek komen de kosten voor: genees- en heelkundige hulp, met uitzondering van
ooglaserbehandelingen ter vervanging van bril of contactlenzen onder genees- en heelkundige hulp wordt sinds 1 januari 2012 verstaan: :: behandeling door een arts :: behandeling op voorschrift en begeleiding van arts door paramedicus :: behandeling door fysiotherapeut, diëtist, ergotherapeut, logopedist, oefentherapeut, orthopedist, podotherapeut, mondhygiënist of huidtherapeut, mits voor de behandeling een verklaring door de paramedicus is afgegeven.
Maak tijdig bezwaar tegen de nieuwe WOZ-waarde
Begin 2013 maken gemeenten de nieuwe WOZ-waarden bekend. Als peildatum geldt de waarde per 1 januari 2012. Grote kans dat de waarde door de economische crisis en de zwakke onroerendgoedmarkt lager is dan de huidige WOZ-waarde. Vindt u de nieuwe WOZ-waarde te hoog, dan kunt u binnen zes weken bezwaar aantekenen.
4
ontvangt of in een zorginstelling woont. De korting wordt meteen verrekend op uw factuur. De eigen bijdragen zijn sinds 2009 niet meer aftrekbaar van de inkomstenbelasting.
vervoerskosten door uw arts voorgeschreven farmaceutische hulpmid-
delen andere hulpmiddelen, met uitzondering van hulpmiddelen
Bent u voor 35% of meer arbeidsongeschikt en had u op grond daarvan op 1 juli 2012 recht op een uitkering van het UWV? Dan heeft u ook recht op de jaarlijkse tegemoetkoming bij arbeidsongeschiktheid van 342 euro (bedrag 2012). Deze moet u in september automatisch hebben ontvangen van het UWV. De beide tegemoetkomingen (van CAK en UWV) zijn onderdeel van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg).
ter ondersteuning van het gezichtsvermogen (denk aan brillen en contactlenzen) extra gezinshulp, voorzover meer dan de daarvoor geldende drempel extra kosten van een op medisch voorschrift gehouden dieet (aan de hand van een tabel maar let op: sinds 1 januari 2010 gelden er voor de dieetverklaring nadere voorwaarden) extra kleding en beddengoed en daarmee samenhangende uitgaven reizen om een gezinslid of partner, die langer dan een maand wegens ziekte of invaliditeit verpleegd wordt, regelmatig te bezoeken. De reisafstand tussen het huisadres en het verpleegadres moet dan wel meer dan tien kilometer bedragen Tip: Heeft u een (gezamenlijk) jaarinkomen dat niet hoger is dan 34.055 euro, dan mag u de bedragen die u heeft betaald voor de hierboven genoemde posten (exclusief de reiskosten voor het ziekenbezoek en de geneeskundige en heelkundige hulp) ook nog eens verhogen met 40%. Als u of uw partner op 1 januari 2012 al de 65-jarige leeftijd heeft bereikt, is dit geen 40% maar 113%.
Let op: Het kabinet wil voorkomen dat uitgaven, die niet langer onder de verzekerde zorg vallen, aftrekbaar worden als specifieke zorgkosten. Daarom stelt het kabinet per 1 januari 2013 een aantal aanvullende aftrekbeperkingen voor uitgaven voor specifieke zorgkosten voor. Hiervoor wordt een delegatiebevoegdheid opgenomen. Van deze bevoegdheid wordt vooralsnog gebruikgemaakt voor bepaalde fertiliteitbehandelingen en voor bepaalde hulpmiddelen voor de mobiliteit (rollator, kruk) die niet langer onder de verzekerde zorg vallen en daarom tot ‘fiscale weglek’ kunnen leiden. Daarnaast stelt het kabinet ook een aftrekbeperking voor voor eigen bijdragen die krachtens de Zorgverzekeringswet verschuldigd zijn. In het Begrotingsakkoord 2013 gaat het hierbij bijvoorbeeld om de eigen bijdrage voor het verblijf in een instelling voor medisch-specialistische zorg en een eigen bijdrage voor hoortoestellen. Het zal zeker niet altijd mogelijk zijn om dit jaar nog op de aftrekbeperking te anticiperen. Maar daar waar u de mogelijkheid heeft, kan het lonen om een bepaalde aanschaf of bepaalde kosten naar voren te halen. Let op: In het regeerakkoord is overeengekomen, dat de fiscale regeling voor de aftrek van specifieke zorgkosten in zijn geheel per 2014 wordt afgeschaft. Dat geldt ook voor de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg), welke wet in 2009 werd ingevoerd toen de belastingaftrek voor ziektekosten drastisch werd beperkt.
Tip: Ter compensatie voor de geschrapte vaste aftrek voor hun buitengewone uitgaven in de inkomstenbelasting ontvangen veel chronisch zieken en gehandicapten jaarlijks een algemene tegemoetkoming via het Centraal Administratie Kantoor (CAK). Deze varieert voor het jaar 2012 van 154 tot 514 euro. Als u 65 jaar of ouder bent, krijgt u 154 of 360 euro. Bent u jonger dan 65 jaar, dan krijgt u 308 of 514 euro. Wie voor deze tegemoetkoming in aanmerking komt, krijgt hiervan automatisch bericht. Het CAK keert de algemene tegemoetkoming achteraf in één keer uit. De tegemoetkoming voor 2011 moet in het vierde kwartaal van 2012 op uw rekening zijn gestort. Verder ontvangt u mogelijk een korting op de eigen bijdrage voor AWBZ-zorg en huishoudelijke verzorging vanuit de Wmo. Het maakt niet uit of u de zorg thuis
Tegemoetkoming specifieke zorgkosten
Via de regeling tegemoetkoming specifieke zorgkosten krijgt u (automatisch) een tegemoetkoming voor het deel van de heffingskortingen dat u in uw aangifte niet gebruikt, omdat u aftrek van specifieke zorgkosten heeft. Let op: Als de aftrek voor de specifieke zorgkosten per 1 januari 2014 wordt afgeschaft, komt ook de Tegemoetkoming Specifieke Zorgkosten (TSZ) te vervallen.
5
Giften: wachten of betalen?
aangemerkt te worden als een als steunstichting SBBI moet de stichting voldoen aan een aantal voorwaarden én bij de belastingdienst zijn aangemeld. Een stichting kan maximaal in één kalenderjaar aangemerkt worden als een steunstichting SBBI. Ook van de steunstichtingen SBBI wordt jaarlijks een lijst bijgehouden. Vooralsnog is die wel heel erg beperkt. Zie ook de site van de Belastingdienst.
Giften aan een ANBI (Algemeen Nut Beogende Instellingen) zijn onder voorwaarden aftrekbaar. In 2012 kunt u de giften in aftrek brengen voor zover zij samen zowel 60 euro als 1% van uw verzamelinkomen te boven gaan. Het is dus van belang uw giften zodanig te plannen dat u de drempel overschrijdt. Het kan aantrekkelijk zijn de giften, die u in 2013 wilt doen, alvast in 2012 te betalen. Omgekeerd kan het zijn dat uw giften in 2012 onder de drempel blijven. In dat geval kunt u ervoor kiezen deze pas in 2013 te betalen, met het doel het drempelbedrag dan wel te bereiken.
Staat de steunstichting niet in de lijst, ga dan na of de steunstichting als ANBI wordt aangemerkt. Dan kunt u dan op basis daarvan uw gift aftrekken. Bij veel steunstichtingen is dat namelijk het geval.
Let op: De maximale aftrek bedraagt 10% van uw verzamelinkomen.
Tip: Doet u een gift in de vorm van een lijfrente (periodieke gift), dan gelden de genoemde drempels niet. Let er wel op dat bij de betaling van bedragen na afloop van de afgesproken termijn, deze giften niet meer als lijfrente gelden. Op dat moment wordt het een gewone gift, waarvoor de drempels van toepassing zijn. Let op: de periodieke gift moet in een notariële akte worden vastgelegd en een looptijd hebben van minimaal vijf jaar.
Tip: De aftrekmogelijkheden zijn (tijdelijk) sinds 1 januari 2012 uitgebreid. Voor de berekening van de giftenaftrek worden de giften aan culturele instellingen verhoogd met 25% (de zogenaamde ‘multiplier’). Er geldt daarbij wel een absoluut maximum van 1.250 euro. Dit betekent dat de verhoging van 25% wordt toegepast over maximaal 5.000 euro van de aan culturele instellingen gedane giften. In verband met staatssteunaspecten wordt deze maatregel voorgelegd aan de Europese Commissie. Vooralsnog geldt de tegemoetkoming tot en met 2016.
Tip: Betreft het periodieke giften aan verenigingen (met volledige rechtsbevoegdheid), die niet onder de vennootschapsbelasting vallen en die tenminste 25 leden hebben? En voldoen die giften aan de hiervóór genoemde vereisten? Dan zijn die giften ook aftrekbaar. Dat is zelfs het geval wanneer een dergelijke vereniging geen ANBI is. Om gewone giften aan verenigingen in aftrek te mogen brengen, moet de vereniging wél een ANBI-status hebben.
Let op: Van belang is dat u uw giften kunt aantonen door de betalingen bijvoorbeeld via de bank te laten lopen. Tip: Vanaf 1 januari 2008 zijn de hierboven beschreven ‘normale’ giften alleen aftrekbaar als de betreffende instelling is aangemerkt als algemeen nut beogende instelling (ANBI). Op de site van de belastingdienst vindt u een tool waarmee u kunt controleren of de organisatie waaraan u een gift doet of heeft gedaan de ANBI-status heeft.
Scholingsuitgaven
Volgde u of uw fiscale partner in 2012 een opleiding of een studie met het oog op verwerven van inkomen uit werk en woning? Dan mag u de hiervoor gemaakte kosten, zoals lesgeld en de uitgaven voor boeken, onder voorwaarden aftrekken als persoonsgebonden aftrek. De uitgaven (min eventuele vergoedingen) moeten wel hoger zijn dan de drempel van 500 euro. Voor scholingsuitgaven die zijn gedaan buiten de door u aan te geven standaard studieperiode (maximaal zestien kalenderkwartalen tussen de achttien- en dertigjarige leeftijd) geldt een maximaal aftrekbedrag van 15.000 euro.
Tip: U kunt via de hiervóór weergegeven tool ook nagaan of de ANBI ook wordt aangemerkt als een culturele ANBI is. Tip: Vanaf 1 januari 2012 geldt ook een aftrekmogelijkheid van (gewone) giften aan bepaalde steunstichtingen SBBI. Een steunstichting SBBI is een stichting die speciaal is opgericht om geld in te zamelen ter ondersteuning van een jubileum van een SBBI op het gebied van sport en muziek. Om
Let op: Scholingsuitgaven komen niet voor aftrek in aanmerking betalingen wanneer er sprake is van een gift of een voorwaardelijke gift volgens de Wet studiefinanciering 2000. Tip: Om scholing extra te stimuleren en via deze weg te komen tot een beter inzetbare beroepsbevolking wordt het kabinet – per 1 januari 2013 – de drempel van 500 euro verlaagd naar 250 euro. Wordt het Belastingplan 2013 aangenomen, dan verandert er per 1 januari 2013 meer. De kostenaftrek wordt vanaf dan beperkt tot de door de onderwijsinstelling verplicht gestelde
6
en noodzakelijke kosten van de opleiding of studie. Daaronder vallen het les- of collegegeld en door de onderwijsinstelling verplicht gestelde leermiddelen. Vallen de aftrekbare scholingskosten hoger uit voor studenten in verband met aanpassing in verband met een handicap van die studenten, dan zijn deze hogere uitgaven eveneens aftrekbaar voor zover sprake is van drukkende uitgaven. De al eerder beperkte aftrek voor computers en bijbehorende randapparatuur en door de onderwijsinstelling aanbevolen literatuur (dus niet de verplicht gestelde literatuur) komt per 1 januari 2013 helemaal te vervallen. Voor personen met recht op studiefinanciering vervalt de nu voor hen geldende aftrek van forfaitaire normbedragen. Ook zij komen in aanmerking voor de hiervóór beschreven aftrek van de door de onderwijsinstelling verplicht gestelde en noodzakelijke kosten. De uitgaven komen dan echter niet in aftrek tot de toegekende prestatiebeurs, met uitzondering van het onderdeel reisvoorziening. Blijkt achteraf dat die prestatiebeurs niet in een gift wordt omgezet (de persoon haalt niet binnen 10 jaar zijn diploma), dan ontstaat op dat moment alsnog aanvullend recht op aftrek scholingsuitgaven. De aftrek wordt dan bepaald op een forfaitair bedrag, of – als dit lager uitvalt – op het bedrag van de terug te betalen prestatiebeurs.
dan kan het lonen om dat nog vóór 1 januari 2013 te doen. Maar let wel op. De tijd begint wel te dringen. Voor het regime wordt immers aangesloten bij het moment waarop de auto op kenteken wordt gezet. U zult dus ook rekening moeten houden met de levertijd! De volledige CO2 tabel treft u hierna onder het kopje auto van de zaak (tips voor werkgevers) aan.
Let op: U kunt alleen premies aftrekken die u daadwerkelijk in 2012 heeft betaald. Tip: Voor de lijfrentepremies, die u stort tegenover de zogenaamde oudedagsreserve en/of behaalde stakingswinst, geldt een uitzondering. Daarvoor geldt dat wanneer de termijn is betaald binnen zes maanden na afloop van het jaar, de termijn kan worden geacht te zijn betaald in het desbetreffende jaar. U kunt er dan dus voor kiezen om een in juni 2013 betaalde premie toch in aanmerking te nemen in het belastingjaar 2012. Daarnaast heeft u bij het bedingen van de stakingslijfrente de keuze om uit te gaan van de gegevens over het kalenderjaar zelf of het jaar daarvóór.
Tip: Misschien kunt u uitgaven die in 2013 niet tot aftrek leiden nog naar voren halen.
Betaal uw lijfrentepremies tijdig
Kunt u aantonen dat u in 2011 onvoldoende pensioen heeft opgebouwd, dan kunt u op grond van de zogenaamde jaarruimte een bedrag aan aftrekbare lijfrentepremie storten.
Tip: U kunt de jaarruimte eventueel zelf becijferen met het rekenprogramma van de Belastingdienst. Voor de berekening van de aftrekbare lijfrente in het jaar 2012 moet u uitgaan van de gegevens van het jaar 2011. Het berekenen van de optimale aftrek is lastig. Denk hierbij ook aan zaken als de leaseauto, vrij wonen en neveninkomsten. Neem voor een optimale berekening contact op met uw Flynth-adviseur.
Nu nog energiezuinige auto?
De bijtelling voor een auto van de zaak bedraagt normaal minimaal 25%. Voor zuinige auto’s is dat 20% en voor de zeer zuinige auto’s geldt een bijtelling van 14%. Daarnaast geldt –vooralsnog – voor auto’s met een CO2-uitstoot van maximaal 50 gram per kilometer een 0% bijtelling. Het bijtellingspercentage is onder andere afhankelijk van de CO2-uitstoot en de datum van eerste tenaamstelling van de auto. Bij een belastingtarief van 52% en een auto met een cataloguswaarde van 35.000 euro loopt het voordeel van een zeer zuinige auto ten opzichte van een gewone auto van de zaak al snel op naar rond 2.000 euro.
Tip: Vanaf 1 januari 2008 zijn er ook bancaire producten op de markt (zie hieronder). Het is verstandig om de verschillende producten met elkaar te vergelijken. Tip: Naar alle waarschijnlijkheid gaat vanaf 1 januari 2013 een provisieverbod gelden. Vanaf dat moment gaat u direct betalen voor financieel advies en bemiddeling bij financiële producten. Daarnaast vervalt de aftrekbaarheid van bepaalde fees van tussenpersonen in het kader van de lijfrenteaftrek en de aftrek van premies voor arbeidsongeschiktheidsrenten. Wilt u zich dus laten adviseren over een lijfrente of arbeidsongeschiktheidsverzekering, dan kunt u dat beter dit jaar nog laten doen. Nu zijn de advieskosten nog samen met de premie aftrekbaar, vanaf 2013 kunt u alleen nog maar de premie aftrekken. Tip: Zoals u weet worden de komende jaren de AOW-leeftijd en de pensioenrichtleeftijd verhoogd. Dat heeft ook gevolgen voor de maximale fiscaalvriendelijke opbouw van lijfrentevoorzieningen en de bijbehorende maximale premieaftrek. Er zullen in ieder geval in 2014 wijzigingen worden doorgevoerd.
Tip: Vanaf 1 januari 2013 gelden scherpere CO2-grenzen. Mag u binnenkort een nieuwe auto uitzoeken van uw baas,
7
vanzelfsprekend niet met het betaalde bedrag verminderd.
Wilt u nog dit jaar en volgend jaar optimaal gebruikmaken van de mogelijkheden van de lijfrentepremieaftrek, dan is het verstandig om tijdig – zo mogelijk dit jaar nog – samen met uw lijfrenteadviseur de mogelijkheden in kaart te brengen.
Let op: Zogenaamd boxhoppen zal u niet helpen. U kunt dan tegen een dubbele belastingheffing aanlopen (Zie ook: ‘Voorkom boxhopping’).
Ook lijfrentepremieaftrek in verband met pensioentekort in het verleden
Tip: Heeft u recht op zorgtoeslag of kindgebonden budget, dan kan het beperken van de heffingsgrondslag nog een extra voordeel hebben. Vanaf 1 januari 2013 geldt immers voor de zorgtoeslag en het kindgebonden budget een vermogenstoets. Heeft u te veel eigen vermogen, dan krijgt u minder of geen zorgtoeslag en/of kindgebonden budget meer. Is uw vermogen op 1 januari 2013 hoger dan het heffingvrije vermogen in box 3 van de inkomstenbelasting plus 80.000 euro? Dan heeft u in het geheel geen recht op beide tegemoetkomingen.
Heeft u in de afgelopen zeven jaren uw jaarruimte niet (volledig) benut, dan kunt u het niet benutte deel, onder voorwaarden, alsnog in de vorm van een betaling van lijfrentepremies in aftrek brengen op uw inkomen in 2012. De Belastingdienst noemt dit de reserveringsruimte. Ook deze ruimte is te becijferen op de website van de Belastingdienst, maar u kunt natuurlijk ook altijd terecht bij uw adviseur. De reserveringsruimte voor 2012 bedraagt maximaal 6.989 euro. Bent u 55 jaar of ouder, dan mag u zelfs maximaal 13.802 euro in aanmerking nemen.
Let op: Ook hier geldt dat u in 2012 alleen premies kunt aftrekken die u ook daadwerkelijk in 2012 heeft betaald.
Belastingschulden maken geen deel uit van de zogenaamde heffingsgrondslag in box 3. Moet u nog belasting betalen en mag u daarmee wachten tot na 1 januari aanstaande, dan kán het verstandiger zijn om het bedrag nog vóór de jaarwisseling te voldoen. Hiermee daalt de rendementsgrondslag.
Tip: Vanaf 1 januari 2008 zijn er ook bancaire producten op de markt (zie hieronder). Het is verstandig om de verschillende producten met elkaar te vergelijken. Tip: De maximale fiscaalvriendelijke lijfrente-opbouw en bijbehorende premieaftrek wordt verlaagd. U doet er verstandig aan om – zo mogelijk dit jaar nog – samen met uw lijfrenteadviseur de mogelijkheden in kaart te brengen.
Tip: Indien u een voorlopige aanslag niet op tijd ontvangt, kunt u deze ook niet op tijd (vóór peildatum 1 januari 2013) betalen. Voor die situaties waarin de voorlopige aanslag vóór 1 oktober wordt aangevraagd, maar niet voor de peildatum is ontvangen, mag de belastingschuld toch op het vermogen in mindering worden gebracht. Dit geldt ook als u de voorlopige aanslag wel voor de waardepeildatum ontvangt, maar u deze redelijkerwijs niet meer vóór die datum kunt betalen.
Denk ook aan de mogelijkheid van banksparen
Vanaf 2008 kunt u ook bij banken sparen voor een aanvullende pensioenvoorziening. Naast lijfrenteproducten van verzekeraars zijn er bankspaarvoorzieningen, waarmee u onder vrijwel dezelfde voorwaarden fiscaal vriendelijk kunt sparen. Ook de zogenaamde kapitaalverzekering eigen woning, de levensverzekering die (fiscaal) gekoppeld is aan de eigen woning, heeft een tegenhanger. Op een geblokkeerde spaarrekening of een geblokkeerd beleggingsrecht kunt u vermogen opbouwen om daarmee een eigenwoningschuld af te lossen. Laat u goed voorlichten bij uw keuze.
Let op: Indien u belastingschulden vanuit uw ondernemingsvermogen betaalt, wordt de rendementsgrondslag van box 3 niet met het betaalde bedrag verminderd.
Spaarloonrekening deblokkeren?
Geblokkeerd spaarloon is tot 17.025 euro vrijgesteld van belas tingheffing in box 3. Gedeblokkeerd spaarloon is niet vrijgesteld. Vanzelfsprekend is voor uw keuze ook van belang hoe hoog het rentepercentage is op de gedeblokkeerde rekening.
Tip: Vanaf 1 januari 2010 geldt de bankspaarvariant ook voor de zogenaamde goudenhanddrukstamrechten.
Het tijdig betalen van belasting bespaart belasting
Tip: Sinds eind 2011 kunt u geen spaarloon meer opbouwen. U heeft in 2012 nog de mogelijkheid om uw gehele spaarloontegoed zonder fiscale gevolgen op te nemen.
Verlaag uw grondslag van box 3
Wanneer u bepaalde uitgaven nog vóór 1 januari 2013 verricht, vermindert u uw vermogen en betaalt u daarover minder belasting in box 3. Denk daarbij aan uitgaven aan consumptiegoederen, schenkingen of het betalen van belastingschulden.
Nieuw overgangsrecht vrijval en opname levenslooptegoed
Per 1 januari 2013 zou de vitaliteitsregeling in werking gaan treden. Met het oog daarop was er voor overgangsrecht gezorgd. Besloten is om de vitaliteitsregeling toch niet in te voeren. In verband daarmee wordt ook het overgangsrecht voor de levensloopregeling per 1 januari 2013 aangepast.
Let op: Indien u bestedingen vanuit uw ondernemingsvermogen verricht, wordt de rendementsgrondslag van box 3
8
Had u op 31 december 2011 een levenslooptegoed van 3.000 euro of hoger, dan kunt u vanaf 1 januari 2013 tot en met 31 december 2021 bestedingsvrij (maar natuurlijk wel belast!) over dat tegoed beschikken. De opname hoeft dus niet voor loonvervanging tijdens een verlofperiode. U kunt ook levenslooptegoed blijven opbouwen conform de op 31 december 2011 geldende regels. U kunt alleen geen levensloopverlofkorting meer opbouwen over de inleg die vanaf 1 januari 2012 heeft plaatsgevonden. Bij de belastingheffing over de opgenomen bedragen of, als het tegoed op 31 december 2021 nog niet volledig is opgenomen, over de waarde in het economische verkeer van de op dat moment resterende aanspraak, wordt wel rekening gehouden met de in het verleden opgebouwde rechten op de levensloopverlofkorting. Laat u in 2013 het gehele opgebouwde tegoed vrijvallen, dan hoeft u niet over het hele bedrag belasting te betalen. In dat geval wordt tot het bedrag van de waarde in het economische verkeer van de aanspraak op 31 december 2011 slechts 80% van die waarde in aanmerking genomen. Het meerdere wordt wel volledig belast.
Tip: De heffingskorting groen beleggen wordt met ingang van 1 januari 2013 verhoogd van 1,2% naar 1,9% in box 3. Daarentegen komen de heffingskortingen sociaal-ethisch en cultureel beleggen en durfkapitaal volledig te vervallen. Inclusief de bijbehorende vrijstellingen in box 3. Wilt u in de toekomst nog optimaal gebruik maken van de fiscale faciliteiten, dan kan het verstandig zijn om de samenstelling van uw portefeuille aan te passen.
Tip: Bespreek met uw adviseur hoe u optimaal gebruik kunt maken van het overgangsrecht.
Voorkom boxhopping
Vermogensbestanddelen die vanuit box 3 naar box 1 of 2 worden verschoven en die binnen drie maanden weer terug in box 3 komen, worden in box 3 belast wanneer in de genoemde periode de peildatum ligt voor box 3 (1 januari). Is de periode meer dan drie maanden, maar minder dan zes maanden, dan geldt dezelfde regeling, ténzij u aannemelijk kunt maken dat aan de verschuivingen zakelijke overwegingen ten grondslag liggen. U kunt dus geconfronteerd worden met een dubbele belastingheffing. Het is zaak om dat te voorkomen.
Geen fiscale faciliteiten voor durfkapitaal na 1 januari 2013
Vanaf 1 januari 2011 zijn de extra heffingskortingen op vrijgestelde maatschappelijke beleggingen, culturele beleggingen en directe beleggingen van durfkapitaal al afgebouwd. Vanaf 1 januari 2013 vallen de fiscale faciliteiten voor het gros van de genoemde beleggingen weg. Dat betekent ook dat de durfkapitaallening, die vaak bij bedrijfsoverdrachten van ouders aan kinderen wordt toegepast, fiscaal haar waarde verliest.
Pas op met ‘vrijgestelde beleggingen in box 3’
Tip: Het verstrekken van een durfkapitaallening is sinds 2011 al onaantrekkelijker en vanaf 2013 verdwijnt het fiscale voordeel voor de geldverstrekker geheel. In sommige situaties kan het dan aantrekkelijker zijn via een commanditaire vennootschap (cv) te participeren, of de lening dusdanig op te stellen, dat sprake is van een ongebruikelijke terbeschikkingstelling of van ‘quasi-winst uit onderneming’. In andere situaties kan het lenen tegen een zakelijke vergoeding, eventueel met het terugschenken van rentetermijnen, een fiscaalvriendelijke oplossing bieden. Neem voor deze mogelijkheden contact op met uw Flynth-adviseur.
Maatschappelijke beleggingen, culturele beleggingen en beleg gingen in durfkapitaal zijn tot een bepaald bedrag vrijgesteld in box 3. Tot de maatschappelijke beleggingen behoren beleggingen in groenfondsen en bepaalde sociaal-ethische beleggingen. Tot de beleggingen in durfkapitaal behoren bepaalde leningen aan beginnende ondernemers. De vrijstelling voor beleggingen in durfkapitaal en culturele beleggingen tezamen kan in 2012 oplopen tot 56.420 euro. Datzelfde bedrag geldt ook als vrijstelling voor het totaal van de maatschappelijke beleggingen. Fiscale partners mogen de vrijgestelde bedragen verdubbelen voor één partner, als de andere partner geen beroep doet op deze vrijstelling.
Tip: Voor durfkapitaalleningen van vóór 1 januari 2011 blijft wel gelden dat u onder voorwaarden de mogelijkheid hebt het verlies, dat u lijdt doordat degene aan wie u durfkapitaal hebt verstrekt uw geld niet meer kan terugbetalen, als persoonsgebonden aftrek in mindering kunt brengen in uw
9
Tip: Het kan lonen om nog vóór 1 januari uw grondslag in box 3 te verlagen. Staat u bijvoorbeeld voor consumptieve uitgaven, dan kan het verstandig zijn om die nog vóór 1 januari 2013 te doen. Datzelfde geldt voor eventuele te betalen belastingaanslagen.
aangifte inkomstenbelasting. Eén van de voorwaarden is dat de inspecteur ‘bij voor bezwaar vatbare beschikking’ moet verklaren dat het bewuste bedrag ‘niet meer voor verwezenlijking vatbaar is’. Daarnaast geldt er een maximum van 46.984 euro per beginnende ondernemer. Deze tegemoetkoming geldt niet voor durfkapitaalleningen van na 31 december 2010. Verliezen daarop kunt u dus niet in aftrek brengen.
1) Het heffingvrije vermogen in 2012 is 21.139 euro voor een alleenstaande. Voor partners geldt het dubbele. Voor mensen van 65 jaar en ouder geldt onder bepaalde omstandigheden een extra heffingvrij vermogen. De eigen woning valt niet onder het vermogen uit box 3. Het heffingvrije vermogen in box 3 dat gaat gelden in 2013 wordt eind 2012 bekend.
Dien op tijd T-biljet in
Hebben u of uw kinderen over de vijf voorgaande jaren recht op een teruggaaf van inkomstenbelasting en is er nog geen aangifte gedaan over de afgelopen jaren? Dan kunt u teruggaaf krijgen. Gebruik daarvoor het T-biljet. Het T-biljet over het jaar 2007 moet uiterlijk op 31 december 2012 zijn ingediend. De teruggaafdrempel bedraagt voor 2007 13 euro.
Op 1 januari 2013 wordt het systeem van de heffingsrente vervangen door een nieuw systeem van de belastingrente. Voor de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting vindt de berekening van belastingrente voor belastingjaren vanaf 2012 plaats vanaf 1 juli volgend op het desbetreffende belastingjaar. Nu is dat nog 1 januari na afloop van het jaar. Daartegenover staat dat de berekening van rente niet eindigt op de datum van de aanslag, maar zich ook uitstrekt over de betalingstermijn van de belastingaanslag. In sommige gevallen geldt dat de periode waarover rente wordt berekend op een ander moment eindigt.
Vraag tijdig toeslagen aan
Kreeg u in 2012 geen kinderopvangtoeslag, zorgtoeslag of huurtoeslag, maar denkt u hiervoor wel in 2012 of 2013 in aanmerking te komen? Vraag dan deze toeslagen nu aan bij de Belastingdienst. Let op: Zorg wel dat u de toeslag tijdig aanvraagt. Wilt u kinderopvangtoeslag aanvragen en gaat uw kind al naar de kinderopvang? Dan kunt u alleen nog kinderopvangtoeslag krijgen vanaf de maand waarin u de toeslag aanvraagt en voor de maand ervoor. De andere toeslagen over 2012 kunt u nog aanvragen tot 1 september 2013. Heeft u of uw partner uitstel voor het indienen van de aangifte inkomstenbelasting? Dan wordt de termijn voor het aanvragen van de toeslag ook verlengd tot de datum waarop dat uitstel voor de aangifte inkomstenbelasting afloopt.
In geval van een aanslag die is opgelegd naar aanleiding
van een verzoekschrift, tot uiterlijk 14 weken na ontvangst van het verzoekschrift. Ontvangt de Belastingdienst een verzoekschrift binnen vier maanden na afloop van het desbetreffende jaar, dan wordt geen belastingrente in rekening gebracht. Gaat het om een aanslag die is opgelegd naar aanleiding van de ingediende aangifte, dan wordt belastingrente tot uiterlijk 19 weken na ontvangst van de aangifte in rekening gebracht. Ontvangt de Belastingdienst een aangifte binnen drie maanden na afloop van het desbetreffende boekjaar, dan wordt geen belastingrente in rekening gebracht.
Let op: Ontvangt u in 2012 al één of meer toeslagen? Dan ontvangt u automatisch bericht over de betreffende toeslagen 2013 als u daar recht op heeft. Zorg er wel voor dat u deze zorgvuldig controleert. De gegevens waarop de Belastingdienst zich baseert kunnen namelijk inmiddels achterhaald zijn, zodat de toeslag(en) te laag of juist te hoog is vastgesteld. Uw Flynth-adviseur helpt u graag.
Belastingrente en voorlopige aanslag / voorlopige teruggaaf
Pas op voor vermogenstoets
De Belastingdienst zal pas belastingrente vergoeden als ze de belastingaanslag pas vaststelt na zes maanden na afloop van het belastingjaar én de Belastingdienst (te) lang heeft gedaan
Per 1 januari 2013 wordt het recht op zorgtoeslag onder andere afhankelijk van de hoogte van het vermogen. Heeft u te veel eigen vermogen, dan krijgt u minder of geen zorgtoeslag meer. U heeft vanaf 1 januari 2013 geen recht meer op zorgtoeslag als uw vermogen hoger is dan het heffingvrije vermogen in box 3 van de inkomstenbelasting plus 80.000 euro. De vermogenstoets van de zorgtoeslag gaat uit van het vermogen op de peildatum van 1 januari van het kalenderjaar waarop de zorgtoeslag betrekking heeft. 1) Let op: Dezelfde grens geldt ook voor het kindgebonden budget.
10
over deze vaststelling. Als norm geldt hierbij 13 weken voor de vaststelling van een (voorlopige) aanslag naar aanleiding van een aangifte en 8 weken naar aanleiding van een verzoek. Het moet dan wel gaan om een belastingaanslag die is vastgesteld conform de ingediende aangifte of het ingediende verzoek tot vaststelling van de belastingaanslag.
over 2012, krijgt u pas belastingrente vergoed, als de Belastingdienst de belastingaanslag vaststelt na zes maanden na afloop van het belastingjaar én zij (te) lang heeft gedaan over deze vaststelling. ‘Sparen’ bij de Belastingdienst is er hier dus niet snel bij. Verzoek dan ook tijdig om een voorlopige teruggaaf.
Rentevergoeding is niet aan de orde als de vastgestelde belastingaanslag afwijkt van het ingediende verzoek of de ingediende aangifte. Er wordt geen rente vergoed als de belastingaanslag na bezwaar of een gerechtelijke procedure wordt verminderd of vernietigd.
Heeft u een (voorlopige) aanslag ontvangen die naar uw mening te hoog is vastgesteld en maakt u daartegen bezwaar, dan kunt u ervoor kiezen om uitstel van betaling te vragen voor het in geding zijnde bedrag of om het volledige bedrag te betalen. Nu er bij een vermindering van de aanslag geen invorderingsrente meer wordt vergoed zal het in nog meer gevallen de voorkeur genieten om een uitstel van betaling te vragen voor het in geding zijnde bedrag. Maar let wel op, besluit u wel uitstel van betaling te vragen en betaalt u alleen het niet bestreden bedrag, dan moet u wel invorderingsrente betalen als het bezwaar wordt afgewezen! Uw Flynth-adviseur geeft u graag raad. Let op: Het rentepercentage van de belastingrente wordt vanaf 1 januari 2014 voor de vennootschapsbelasting gekoppeld aan de wettelijke rente voor handelstransacties. Daarvoor gaat wel een ondergrens gelden van 8 procent. Het rentepercentage van de belastingrente voor de overige belastingmiddelen (geen vennootschapsbelasting) blijft gekoppeld aan de wettelijke rente voor niet-handelstransacties. Maar daarvoor gaat wel een ondergrens gelden van 4 procent.
Tips voor werkgevers
Ook de regels voor de invorderingsrente worden gewijzigd daar waar het door u te ontvangen invorderingsrente betreft. In de nieuwe renteregeling krijgt u – anders dan nu – geen rente meer over een terugbetaling die het gevolg is van een herziening of vermindering van een reeds betaalde belastingaanslag. Dat is alleen anders als de ontvanger van de Belastingdienst de uitbetaling traag verwerkt. Kiest u er dus voor om – vooruitlopend op een procedure – de belastingaanslag te betalen, dan krijgt u als u in het gelijk wordt gesteld uiteraard nog wel de door u te veel betaalde belasting terug. Maar hierover ontvangt u geen rentevergoeding. Als schrale troost geldt dat een eventuele in de betaalde aanslag opgenomen belastingrente wel wordt herrekend.
Al overgestapt naar de WKR?
Op 1 januari 2011 is de werkkostenregeling (WKR) in werking getreden. De WKR houdt een vereenvoudiging in, omdat de werkgever de vergoedingen, ter beschikkingstellingen en verstrekkingen niet meer op individueel niveau van de werknemer hoeft te administreren. Aan de andere kant betekent het wel dat in beginsel alle vergoedingen, ter beschikkingstellingen en verstrekkingen tot het loon behoren.
Tip: Ga weloverwogen om met (verzoeken om) voorlopige aanslagen en (verzoeken om) voorlopige teruggaven. Zo kunt u met een voor 1 mei 2013 gedaan verzoek om een te betalen voorlopige aanslag over 2012 voorkomen, dat u belastingrente moet betalen over de belasting waarop het verzoek betrekking heeft.
Daarop is slechts een beperkt aantal uitzonderingen. Van belang is dat u als werkgever beslist, welke kosten u aanwijst als eindheffingsbestanddeel (lees: wat valt onder de WKR). Wijst u bepaalde zaken niet aan, dan geldt dat die via het loonstrookje worden verloond en dat daar geen vrijstelling of lagere waardering voor mogelijk is. Tot slot moet de aanwijzing als eindheffingsbestanddeel niet ongebruikelijk zijn. Meer informatie over de WKR vindt u op onze website.
Een voorlopige teruggaaf leidt niet snel tot een vergoeding van Belastingrente. Als u recht heeft op een voorlopige teruggaaf
Zoals u dat ook voor het jaar 2011 en 2012 heeft kunnen doen, kunt u voor 2013 kiezen of u gebruik maakt van de
11
2010 geldt nu immers een maximumbedrag van 454 euro per werknemer en per jaar.
WKR of van de overgangsregeling. Bij het gebruikmaken van de overgangsregeling geldt de wettekst die op 31 december 2010 van toepassing was op de vergoedingen, ter beschikkingstellingen en verstrekkingen aan het personeel. Daarbij geldt één beperking voor het vergoeden of verstrekken van personeelsreizen en personeelsfestiviteiten (zie ook verderop). Uw keuze blijkt uit de wijze van boeken van de vergoedingen, ter beschikkingstellingen en verstrekkingen in uw administratie.
Tip: Zorg ervoor dat u de nota’s goed laat uitsplitsen. U mag dan bijvoorbeeld voor de in rekening gebrachte maaltijden de daarvoor geldende normbedragen toepassen. Dat betekent voor een warme maaltijd 4,25 euro en voor een ontbijt en koffiemaaltijd 2,20 euro. Dat zal in het algemeen een stuk lager uitkomen dan de feitelijk betaalde kosten voor maaltijden.
Tip: Past u in 2012 al de WKR toe, ga dan nog na of u de vrije ruimte van 1,4% (in 2013: 1,5%) al heeft opgesoupeerd. Misschien is er in december nog wel ruimte voor extraatje voor uw werknemers (en uzelf)? Bespreek de opties met uw adviseur.
Let op: Kiest u voor de WKR, dan valt deze post (mits aangewezen als eindheffingsbestanddeel) in de forfaitaire ruimte van 1,4% (2013) van het fiscale loon. Wordt deze ruimte overschreden dan bent u over het meerdere 80% eindheffing verschuldigd.
Tip: Past u de WKR nog niet toe? Zorg er dan wel voor dat u de mogelijke gevolgen van de WKR voor uw bedrijf tijdig in kaart brengt, zodat u daarop kunt anticiperen. De tijd vliegt en voordat u het weet is het 2014. Het toepassen van de WKR heeft effecten op uw gehele bedrijfsvoering. Zowel op het gebied van uw personeelsbeleid, loonadministratie, financiële administratie en uiteraard op belastingtechnisch gebied. Denk daarbij ook aan mogelijk nadelige gevolgen van het in stand houden van een cafetariaregeling. Misschien kunt u bepaalde vergoedingen in een andere categorie onderbrengen of een belaste vergoeding ruilen voor een onbelaste. Met het verschuiven van vergoedingen kunt u mogelijk aardig wat kosten besparen. De kans is zeer groot dat u de arbeidsvoorwaarden van uw werknemers moet aanpassen. Aanpassingen in het nadeel van uw werknemers kunt u niet zomaar doorvoeren. Dat is in strijd met ‘goed werkgeverschap’. Zorg daarom voor een goede overgangsregeling.
U mag uw werknemer onder de overgangsregeling jaarlijks cadeaus geven voor in totaal maximaal 70 euro. U kunt dan kiezen voor een fiscale eindheffing van 20% (over maximaal 70 euro). In een dergelijke situatie zijn er geen premies werknemersverzekeringen verschuldigd door de werkgever. Het moet dan wel om cadeaus gaan. De fiscaalvriendelijke regeling geldt niet voor het schenken van een geldbedrag. Daarover moet u loonheffingen inhouden.
Bij de hierna opgenomen tips is de overgangsregeling als uitgangspunt genomen. Daar waar van belang verwijzen we op de gevolgen onder de WKR.
Geschenkenregeling en het kerstpakket
Personeelsfeesten en -reizen
U kunt onder de overgangsregeling personeelsreizen, -festiviteiten en soortgelijke incidentele personeelsvoorzieningen vergoeden of verstrekken. Er moet dan wel sprake zijn van een gezamenlijk karakter en de deelname moet openstaan voor tenminste driekwart van de werknemers van uw bedrijf of een ‘organisatorische of functionele’ eenheid binnen uw bedrijf (een vestiging of afdeling).
Tip: Ook onder de overgangsregeling geldt dat vergoedingen of verstrekkingen, die niet gebaseerd zijn op de werkgeverswerknemersrelatie, niet tot het loon behoren. In het kader van de werkkostenregeling heeft de staatssecretaris opgemerkt, dat er in ieder geval geen sprake van loon is als de waarde niet hoger is dan 25 euro en wanneer ook anderen dan de werkgever een dergelijke attentie plegen te geven bij de betreffende gelegenheid. Het cadeau mag geen geldbedrag of waardebon zijn. Een chocoladeletter met sinterklaas behoort dus niet tot het loon en hoeft dus ook niet te worden meegenomen bij de beoordeling van de grens van 70 euro.
Let op: De regeling geldt niet wanneer aan het feest, de reis of soortgelijke incidentele activiteit alleen wordt deelgenomen door werknemers (mét of zonder fiscale partner of gezinsleden) die één derde deel of meer van de aandelen bezitten.
Fiscaalvriendelijk een kerstpakket schenken dat duurder is dan 70 euro kan ook. U kunt dan voor het surplus gebruikmaken van een andere regeling: de regeling voor kleine verstrek-
Let op: Dit is de enige regeling die versoberd is ten opzichte van de regeling zoals die tot 2010 gold. In tegenstelling tot
12
kingen, die bepaalt dat u tot 272 euro per jaar en maximaal 136 euro per keer mag verstrekken, waarop u een eindheffing via het tabeltarief kunt toepassen. Houdt u daarbij wel rekening met het volgende:
De spaarloonregeling
De spaarloonregeling is per 1 januari 2012 afgeschaft. Het opgebouwde spaarloontegoed is in principe vrij komen te vallen in 2012. Tip: De werknemer kan er ook voor kiezen om het tegoed geblokkeerd te laten staan totdat de vier jaren zijn verstreken. Voordeel is dat het tegoed dan is vrijgesteld in box 3. Tussentijdse opname van een deel van het spaarloontegoed leidt ertoe dat het resterende saldo onder de vrijstelling van box 3 blijft vallen.
De af te dragen eindheffing kán hoger uitkomen dan de
waarde van het geschenk zelf. De belasting kan oplopen tot maximaal 108,3% van de waarde van het kerstpakket. Raadpleeg bij twijfel uw Flynth-adviseur. Voor de beoordeling of het maximum al dan niet wordt bereikt, wordt de schenking, waarvoor de geschenkenregeling is toegepast, meegenomen. Heeft u dus verder in 2012 nog niets geschonken en wilt u een cadeau geven, dan kunt u de beide regelingen alléén toepassen wanneer de waarde van het cadeau niet meer bedraagt dan 136 euro. Is die waarde hoger, dan kunt u de regeling voor kleine verstrekkingen in het geheel niet toepassen en moet u het hele bedrag dat uitgaat boven 70 euro op de normale manier verlonen.
Vergoeding voor zakelijke kilometers
U moet voor iedere medewerker de reiskostenvergoedingen bijhouden en onderbouwen met een specificatie van het aantal kilometers per reis. Voor woon-werk en andere zakelijke kilometers kunt u 0,19 euro per kilometer belastingvrij vergoeden, ongeacht de wijze van vervoer en de reisafstand. Deze vergoeding is niet verplicht, tenzij de CAO anders voorschrijft.
Tip: Over de waarde van een kerstpakket tot 70 euro betaalt u een eindheffing van 20%. Geeft u een kerst- of eindejaarsdiner, dan betaalt u geen eindheffing. Wel moet driekwart of meer van uw personeel kunnen deelnemen aan het diner. U kunt ook kiezen voor een combinatie tussen een diner en een klein geschenk. Voor een kerstpakket van 70 euro betaalt u als werkgever uiteindelijk 84 euro (inclusief 20% eindheffing). Voor de combinatie van een diner van 50 euro met een geschenk van 20 euro betaalt u uiteindelijk 74 euro (inclusief 20% eindheffing over 20 euro).
In principe moet u dus ook voor het woon-werkverkeer een declaratiesysteem hanteren, maar u mag ook uitgaan van een vast bedrag per uitbetalingsperiode voor regelmatig woonwerkverkeer. U moet dan wel aan het eind van het jaar het aantal kilometers nacalculeren en eventuele teveel uitgekeerde vergoeding verrekenen met de werknemer. Dit is bewerkelijk. De fiscus biedt daarom een vereenvoudigde regeling voor werknemers die naar een vaste arbeidsplek reizen. Voor een werknemer die minstens 128 dagen naar een vaste arbeidsplaats reist, mag u een vaste onbelaste vergoeding betalen alsof die werknemer 214 dagen per jaar op die plaats werkt. De werknemer kan hierdoor tot twee dagen per week thuiswerken met behoud van de onbelaste reiskostenvergoeding. Zolang de werknemer de 128 dagen maar haalt, maakt het ook niet uit of de werknemer tussendoor een korte periode niet reist vanwege dienstreizen, vakantie of ziekte. De maximale vaste vergoeding kan op basis van deze methode op de volgende manier worden berekend: 214 dagen x aantal kilometers retourreisafstand x 0,19 euro.
Let op: Heeft u gekozen voor de werkkostenregeling, dan valt het kerstpakket – mits aangewezen als eindheffingsbestanddeel – in de forfaitaire ruimte van 1,4% (2012) van het fiscale loon. Wordt deze ruimte overschreden, dan is over het meerdere 80% eindheffing verschuldigd.
Het aantal van 214 en 128 dagen moet u naar evenredigheid toepassen als: de werknemer niet gedurende vijf dagen per week werkt, de dienstbetrekking begint of eindigt in de loop van het
kalenderjaar, de reisafstand verandert (bijvoorbeeld door overplaatsing
of verhuizing) of u de vaste reiskostenvergoeding stopzet. Tip: In sommige gevallen is het mogelijk om reiskostenvergoedingen eerst onbelast te verstrekken, om vervolgens na afloop van het jaar te berekenen of er op basis van het totaal aantal verreden kilometers, de mogelijke onbelaste vergoe-
13
Let op: Een ter beschikking gestelde auto kan niet worden aangewezen als eindheffingsbestanddeel en valt dus niet onder de werkkostenregeling.
ding en de werkelijk betaalde vergoeding nog een belast deel overblijft. Dat belaste deel wordt dan in de maand januari volgend op het desbetreffende belastingjaar belast tegen het tarief bijzondere beloningen.
Tip: Download ook ons informatieblad ‘Alles over de auto van de zaak’.
Deze optie kan zeker bij het gebruik van verschillende kilometervergoedingen – bijvoorbeeld een lagere vergoeding voor woon-werk en een hogere vergoeding voor overig (zakelijk) vervoer – voordelen opleveren. Uw Flynth-adviseur helpt u graag bij het in kaart brengen van de mogelijkheden. Wanneer u de werkkostenregeling toepast, blijft deze mogelijkheid van vaste vergoeding bestaan, zonder dat dit ten laste van de vrije ruimte van 1,4% gaat.
(Zeer) zuinige auto van de zaak biedt voordelen
De bijtelling bedraagt normaal minimaal 25%. Keuze voor een zeer zuinige of zuinige auto legt uw werknemer en mogelijk ook uzelf geen windeieren. Voor de zeer zuinige auto’s geldt een lagere bijtelling van 14% en voor zuinige auto’s is dat 20%. Daarnaast geldt – vooralsnog – voor auto’s met een CO2-uitstoot van maximaal 50 gram per kilometer een 0% bijtelling. Het bijtellingspercentage is onder andere afhankelijk van de CO2-uitstoot en de datum van eerste tenaamstelling van de auto.
Auto van de zaak
Het privévoordeel van de auto van de zaak geldt als loon en de werkgever is verantwoordelijk voor een juiste bijtelling voor privégebruik. U moet dus loonbelasting inhouden. Voor werknemers die u een ‘Verklaring geen privégebruik auto’ hebben gegeven, hoeft dit in principe niet. Deze verklaring kan de werknemer aanvragen bij de Belastingdienst en daarmee verklaart de werknemer jaarlijks maximaal 500 kilometer privé te rijden. Controleer wel of de verklaring juist is.
Bij een belastingtarief van 52% en een auto met een cataloguswaarde van 35.000 euro loopt het voordeel van een zeer zuinige auto ten opzichte van een gewone auto van de zaak al snel op naar rond 2.000 euro.
Let op: De werkgever is vanaf 1 januari 2012 zelf, naast de werknemer, wettelijk verplicht om de Belastingdienst te berichten indien u weet of vermoedt dat de verklaring ‘geen privégebruik auto’ niet juist is. Laat u dit na, dan kunt u een vergrijpboete krijgen van 100% van het belastingbedrag.
De autobranche is druk doende met het ontwerpen van energie-zuinige auto’s. Om te voorkomen dat de groep zeer zuinige auto’s te groot wordt, is inmiddels in de wet vastgelegd dat de CO2-uitstoot waarden geleidelijk worden aangepast. Zie hiervoor onderstaande tabel. Dit heeft geleid tot de volgende structuur:
2011
2012 1 jan
2012 1 juli
2013
≤50
≤50
≤50
2014
2015
≤50
≤50
Diesel 0% bijtelling 7% bijtelling 14% bijtelling
≤95
>50 - ≤95
>50 - ≤91
>50 - ≤88
>50 - ≤85
>50 - ≤82
20% bijtelling
>95 - ≤116
>95 - ≤116
>91 - ≤114
>88 - ≤112
>85 - ≤111
>82 - ≤110
25% bijtelling
>116
>116
>114
>112
>111
>110
Auto’s van 15 jaar of ouder: 35% bijtelling*
>116
>116
>114
>112
>111
>110
0
≤50
≤50
≤50 ≤50
≤50
Overig 0% bijtelling 7% bijtelling 14% bijtelling
>0 - ≤110
>50 - ≤110
>50 - ≤102
>50 - ≤95
>50 - ≤88
>50 - ≤82
20% bijtelling
>110 - ≤140
>110 - ≤140
>102 - ≤132
>95 - ≤124
>88 - ≤117
>82 - ≤110
25% bijtelling
>140
> 140
>132
>124
>117
>110
Auto’s van 15 jaar of ouder: 35% bijtelling*
>140
> 140
>132
>124
>117
>110
* Bij auto’s die ouder zijn dan 15 jaar, berekent u de bijtelling over de waarde in het economische verkeer van de auto in plaats van over de catalogusprijs. Zie ook verderop onder het kopje De basis voor de bijtelling privégebruik auto.
14
Tip: Schaft u de auto zelf aan, dan kan ook uw voordeel knap oplopen. Betreft het immers een zeer zuinige auto (14%) dan heeft u recht op kleinschaligheidsinvesteringsaftrek die kan oplopen tot 28% en mag u willekeurig afschrijven. Betreft het een auto met een CO2-uitstoot van 50 gr/km of minder, dan heeft u daarnaast ook nog recht op de milieu-investeringsaftrek (MIA) van 36%. Daarnaast genieten zeer zuinige auto’s nog meer tegemoetkomingen. Zo zijn zeer zuinige personenauto’s sinds 1 januari 2009 vrijgesteld van BPM. Die vrijstelling blijft op basis van het eind 2011 aangenomen wetsvoorstel Uitwerking Autobrief in ieder geval tot 2015 gelden. Voor personen- of bestelauto’s met een CO2-uitstoot van maximaal 50gr/km geldt tot 1 januari 2018 een vrijstelling van BPM. Auto’s met een CO2uitstoot van maximaal 95 gr/km (diesel) of maximaal 110 gr/ km (overig) zijn daarnaast nog MRB-vrij tot 1 januari 2014. Voor auto’s met een CO2-uitstoot van niet meer dan 50gr/km geldt de vrijstelling tot 1 januari 2016.
Voor nieuwe auto’s met een CO2-uitstoot van maximaal 50 gr/ km wordt de nihilbijtelling (gedurende 60 maanden) beperkt tot de ‘aankoop’ jaren 2012 en 2013. Gaat het om auto’s waarvan het kenteken in de jaren 2014 en 2015 voor het eerst op naam is gezet, geldt (gedurende 60 maanden) een bijtellingpercentage van 7%. Een keuze voor een energiezuinige auto kan u de nodige voordelen opleveren. Let met het oog op de beschreven termijnen wel op eventuele levertijden. Voor het regime sluit de Belastingdienst immers aan bij het moment waarop de auto op kenteken wordt gezet.
Tip: Aan het begin van het jaar brengen we ons Rittenregistratieboekje uit. Uw werknemers kunnen in dit boekje hun kilometeradministratie bijhouden. Via onze digitale nieuwsbrief houden we u op de hoogte over de verschijning en de wijze waarop u dit boekje kunt aanvragen. Op de website vindt u een spreadsheet waarmee u de kilometeradministratie digitaal kunt bijhouden. Let op: De CO2-schijfgrenzen in de BPM, MRB en bijtelling LB/IB worden – zoals uit bovenstaande tabel blijkt – de eerstkomende jaren verder aangescherpt. De eerstvolgende aanscherping vindt plaats per 1 januari 2013.
Maak gebruik van speciale regels voor de bestelauto van de zaak
Stelt u een bestelauto van de zaak aan uw personeel ter beschikking, dan kunt u misschien gebruik maken van één van drie hierna genoemde wettelijk geboden mogelijkheden om bijtelling voor een ter beschikking gestelde bestelauto te voorkomen.
Goed om te weten dat auto’s een verlaagd bijtellingpercentage houden voor een periode van 60 maanden, gerekend vanaf het moment dat het kenteken van de auto voor het eerst op naam is gesteld. Aan het eind van die periode wordt bekeken of de auto tegen de dan geldende CO2-grenzen opnieuw voor een periode van 60 maanden voor een verlaagd bijtellingpercentage in aanmerking komt.
niet buiten werktijd gebruikte bestelauto (auto ‘achter het
hek’) verbod op privégebruik bestelauto afkoop bij wisselend gebruik van een bestelauto (300 euro eindheffing)
Voor auto’s van vóór 1 juli 2012 blijft het oude regime van toepassing zolang de auto ook na 1 juli 2012 aan dezelfde belastingplichtige ter beschikking staat. In dat geval blijft de verlaging van de bijtelling van vóór de aanscherping van de CO2-uitstootgrenzen op 1 juli 2012 van toepassing.
Tip: Is een bestelauto door aard of inrichting uitsluitend of nagenoeg uitsluitend geschikt voor vervoer van goederen, dan hoeft er geen forfaitaire bijtelling in aanmerking te worden genomen, maar kan worden volstaan met het aantal privékilometers maal de kilometerprijs. In het verleden ging men er eigenlijk standaard van uit dat een bestelauto met bijrijdersstoel niet aan de voorwaarden voldeed en daarover dus wel de forfaitaire bijtelling moest worden toegepast. Inmiddels is die opvatting veel te streng gebleken en hebben al een aantal belastingplichtigen met succes een forfaitaire bijtelling weten te voorkomen. Mogelijk kunt u ook een beroep doen op de nieuwe inzichten. Uw Flynth-adviseur helpt u graag.
Auto’s zonder een CO2-uitstoot (denk vooral aan vol-elektrische auto’s) waarvan het kenteken al vóór 1 januari 2012 op naam is gezet, komen tot 1 januari 2017 in aanmerking voor een nihilbijtelling in de loonbelasting of inkomstenbelasting. Voor auto’s met een CO2-uitstoot van meer dan 0, maar minder dan 50 gr/km die vóór 1 januari 2012 op kenteken zijn gezet, geldt in 2011 nog een bijtellingspercentage van 14%. Ook deze auto’s komen in aanmerking voor een nihilbijtelling tot 1 januari 2017.
15
Tip: Met ingang van 1 januari 2012 is er een extra mogelijkheid bijgekomen om onder de bijtelling uit te komen. Het is dan mogelijk voor de werknemer om, via u als inhoudingsplichtige, een verklaring ‘uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto’ aan te vragen bij de Belastingdienst. Controle op de naleving dat er in het geheel geen privé kilometers worden gereden geschiedt door zogeheten flitsauto’s. Kan een werknemer desgevraagd niet aantonen dat er sprake is van een zakelijke rit voor het geflitste moment, wordt er een naheffingsaanslag met een boete van tenminste 50% opgelegd. De mogelijkheid dat die naheffingsaanslag bij u als inhoudingsplichtige wordt neergelegd is vrij groot. Om die reden adviseren wij u om zeer terughoudend te zijn in het meewerken aan het verkrijgen van een verklaring ‘uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto’ door een werknemer.
werkverkeer wordt gebruikt. Daarnaast mag u elk jaar, zonder verdere verantwoording, onbelast een vergoeding van maximaal 82 euro voor ‘met de fiets samenhangende zaken’ uitbetalen. Hieronder vallen alleen zaken die bij woon-werkverkeer op de fiets van pas komen, zoals een extra slot, maar ook een regenpak. Warme kleding, sjaal of thermische kleding vallen daar niet onder. Ook mag u de fietsverzekering onbelast vergoeden, mits de werknemer meer dan de helft van het aantal dagen voor woon-werkverkeer met de fiets reist.
Let op: Als werkgever bent u, naast de werknemer zelf, vanaf 1 januari 2012 verplicht om de Belastingdienst te berichten indien u weet of vermoedt dat de verklaring ‘uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto’ niet juist is. Laat u dit na, dan kunt u een vergrijp boete krijgen van 100% van het belastingbedrag.
Onbelaste studiekostenvergoeding
Let op: Heeft u gekozen voor de WKR, dan valt één en ander, mits aangewezen als eindheffingsbestanddeel, in de forfaitaire ruimte van 1,4% van het fiscale loon. Wordt deze ruimte overschreden dan is over het meerdere 80% eindheffing verschuldigd. Heeft u nog niet gekozen voor de WKR, maar maakt de fiets van de zaak wel deel uit van uw arbeidsvoorwaarden, eventueel in het kader van een cafetariaregeling, dan verdient deze arbeidsvoorwaarde bijzondere aandacht.
U mag als werkgever de kosten, die een werknemer zelf maakt voor een opleiding of studie, belastingvrij vergoeden. Dit moet u wel doen in het jaar waarin de kosten zijn gemaakt. Hieronder vallen het les- en inschrijfgeld, kosten van studieboeken, ander lesmateriaal en de reiskosten. Bij reizen met een eigen auto kunt u maximaal 0,19 euro per studiekilometer belastingvrij vergoeden.
Let op: Heeft u in 2012 een werknemer met een openstaande studieschuld aangenomen en heeft u afgesproken dat hij eerst zelf de schuld afbetaalt, waarna u dat bedrag vergoedt? Let er dan op dat u dat bedrag nog in 2012 betaalt of onvoorwaardelijk toezegt te betalen. Uw vergoeding aan uw nieuwe werknemer is immers alleen onbelast als u het bedrag in het kalenderjaar betaalt/onvoorwaardelijk toezegt. Heeft u de studieschuld van uw werknemer rechtstreeks aan zijn vorige werkgever betaald, dan heeft dat sowieso geen verdere consequenties. Indien u voor de WKR hebt gekozen dan geldt voor de studiekosten een gerichte vrijstelling. Hier speelt een vergelijkbare problematiek/materie als hiervóór onder Let op wordt geschetst. Heeft u afgesproken dat de nieuwe werknemer eerst zelf de schuld afbetaalt, waarna u dat bedrag vergoedt? Zorg er dan voor dat u het bedrag in dat jaar nog betaalt of onvoorwaardelijk toezegt.
Producten uit eigen bedrijf
Op branche-eigen producten van uw bedrijf mag u onder de overgangsregeling aan uw werknemers een korting of vergoeding geven van maximaal 20% van de waarde in het economische verkeer (inclusief btw). Voor het totaal van de kortingen en vergoedingen geldt een maximumbedrag van 500 euro per jaar. Als u dit vrije bedrag niet volledig benut, mag het resterende bedrag worden meegenomen naar de twee opeenvolgende jaren. Dit onder voorwaarde dat de werknemer al deze tijd bij u in dienst is. Heeft een werknemer dus in 2010 en 2011 geen gebruik gemaakt van de kortingsregeling, dan geldt in 2012 dus een maximum van 1.500 euro. Let op: Heeft u gekozen voor de WKR, dan vallen de producten, mits aangewezen als eindheffingsbestanddeel, in de forfaitaire ruimte van 1,4% van het fiscale loon. Dat betekent dus ook dat wordt aangesloten bij de normale waarderingsregels die binnen de WKR gelden. Ook deze post verdient bijzondere aandacht wanneer u de WKR nog niet toepast maar de gevolgen van de WKR in kaart moet brengen.
De fiets van de zaak
Werkgevers mogen onder de overgangsregeling werknemers eens in de drie jaar belastingvrij een fiets verstrekken of vergoeden tot een bedrag van 749 euro. Voorwaarde is dat de fiets op meer dan de helft van het aantal dagen voor woon-
16
Verklaring arbeidsrelatie
30%-regeling benutten?
Laat u een zelfstandige zonder personeel (ZZP’er/freelancer) werkzaamheden voor u verrichten? Vraag dan om een verklaring arbeidsrelatie (VAR). Van die VAR moet u een kopie in uw administratie bewaren, samen met een kopie van een geldig identiteitsbewijs. Heeft de zelfstandige een VAR-wuo (VAR winst uit onderneming) of een VAR-dga (VAR inkomsten uit werkzaamheden voor rekening en risico van een vennootschap waarin de persoon een aanmerkelijk belang heeft), dan geniet u als opdrachtgever volledige rechtszekerheid. De Belastingdienst kan dan niet later alsnog bij u aankloppen en stellen dat die ZZP er bij u in loondienst was. Let erop dat de in de VAR vermelde werkzaamheden overeenkomen met de werkzaamheden die de opdrachtnemer voor u verricht en dat de VAR-beschikking nog geldig is.
Werknemers die naar het buitenland worden uitgezonden of niet in Nederland woonachtige werknemers die naar Nederland worden uitgezonden, kunnen gebruikmaken van een bijzondere kostenvergoedingsregeling: de 30%-regeling. De regeling is een forfaitaire tegemoetkoming voor de extra kosten van het verblijf in het buitenland of in Nederland. Wordt aan de voorwaarden voldaan, dan kan de werkgever, zonder nader bewijs, 30 procent van het loon inclusief de vergoeding (of 30/70 van het loon exclusief de vergoeding) als vrije vergoeding voor de extraterritoriale kosten verstrekken.
De maximale looptijd gaat van 10 naar 8 jaar voor werkne-
Let op: Indien u zaken doet met een ZZP’er die een VAR-dga heeft, dient u rekening te houden met het feit dat als de vennootschap van de ZZP’er de verschuldigde loonheffing en btw niet afdraagt u daarvoor als inlener aansprakelijk kunt worden gesteld.
mers die op 1 januari 2012 of later met toepassing van de 30%-regeling in Nederland zijn tewerkgesteld. Het criterium ‘specifieke deskundigheid’ wordt ingevuld door een salarisnorm. :: De basissalarisnorm zal uitkomen op 35.000 euro exclusief de vergoeding en inclusief de maximumvergoeding van 30% is dat 50.000 euro. :: Voor wetenschappers en onderzoekers bij onderwijsen onderzoeksinstellingen gaat geen salarisnorm gelden. :: Voor promovendi onder de dertig jaar wordt de norm 26.605 euro exclusief de onbelaste vergoeding. Er geldt een zogenaamde kortingsperiode die ervoor zorgt dat eerdere periodes van tewerkstelling en verblijf in Nederland in mindering komen op de looptijd. De toetsperiode voor die kortingsregeling wordt uitgebreid van tien jaar naar 25 jaar. Werknemers die wonen binnen een straal van 150 km van de Nederlandse grenzen komen niet langer in aanmerking.
De 30%-regeling is met ingang van 1 januari 2012 verscherpt.
Tip: Lees alles over de VAR in onze informatieblad ‘Alles over de VAR’.
Tips voor alle ondernemers
Tip: Een VAR wordt door de Belastingdienst afgegeven voor de maximale periode van een kalenderjaar. Wie over een VAR beschikt, moet tijdig een nieuwe verklaring aanvragen. Voor de jaren vanaf 2010 verstrekt de Belastingdienst VAR-beschikkingen automatisch aan belastingplichtigen die drie achtereenvolgende kalenderjaren een verzoek om een VAR-beschikking voor dezelfde soort werkzaamheden hebben verkregen. De afgegeven beschikking mag natuurlijk ook niet achteraf zijn herzien. Wie aan deze voorwaarden voldoet, heeft inmiddels de nieuwe beschikking ontvangen.
Voorkom verliesverdamping per 31 december 2012
Sinds 2007 is het niet meer mogelijk om verliezen onbeperkt te verrekenen met in de toekomst behaalde winsten (voorwaartse verliesverrekening). De termijn voor de voorwaartse verliesverrekening is beperkt tot negen jaar, zowel voor de inkomsten uit werk en woning (box 1), de aanmerkelijk belangheffing (box 2) als voor de vennootschapsbelasting. De termijn voor de achterwaartse verliesverrekening is beperkt tot één jaar, met uitzondering van het inkomen uit werk en woning (box 1 in de inkomstenbelasting). Hiervoor is de oude termijn van drie jaar gehandhaafd. Ondernemersverliezen van 2012 kunt u dus alleen achterwaarts verrekenen met winsten
Het huidige VAR-systeem wordt veranderd in een webmodule, die men verwacht eind 2013 gereed te hebben. Dat betekent ook dat de automatische verstrekking wordt beëindigd vanaf 2013. De maatregel heeft geen gevolgen voor de in het najaar van 2012 automatisch afgegeven VAR’s voor 2013.
17
is dat u eerder kunt beschikken over de belastingteruggave waarop u als gevolg van de verliesverrekening recht heeft en dat is in crisistijd een welkome aanvulling op uw liquiditeitspositie. Normaal gesproken zou u daarop moeten wachten totdat de aanslag over het verliesjaar is vastgesteld. En dat kan soms nog wel even duren.
behaald in 2009, 2010 en 2011. Voorwaarts kunt u verliezen verrekenen met winsten behaald tussen 2013 en 2021. Verliezen van een bv of een aanmerkelijk belanghouder zijn slechts één jaar achterwaarts en negen jaar voorwaarts verrekenbaar. Stel dat u in het verleden een verlies heeft geleden. Dan kunt u het ‘fiscaal verdampen’ misschien voorkomen door winsten naar voren te halen, bijvoorbeeld door het uitstellen van kosten en lasten, het laten vrijvallen van voorzieningen of – als u recht heeft op willekeurige afschrijving – in het jaar minder of helemaal niet af te schrijven. Uw Flynth-adviseur kan voor u het optimum berekenen. Tip: Heeft u vóór 1 januari 2007 geïnvesteerd in een bedrijfsmiddel en daarop willekeurig afgeschreven? En dreigen uw verliezen te verdampen? Dan heeft u eenmalig en onder voorwaarden de mogelijkheid om die dreigende verliesverdamping (deels) te voorkomen door de boekwaarde van het bedrijfsmiddel, waarop u willekeurig heeft afgeschreven, te verhogen met het verschil tussen het willekeurig afgeschreven bedrag en het bedrag dat in aanmerking zou zijn genomen als u regulier had afgeschreven. De correctie vindt plaats in het laatste jaar waarover nog geen aanslag is vastgesteld. U kunt vervolgens in het volgende jaar wel weer gewoon willekeurig afschrijven. Denkt u dat deze eenmalige tegemoetkoming ook voor u uitkomst kan bieden? Neem dan snel contact op met uw adviseur. Eén van de voorwaarden is namelijk dat u uiterlijk 31 december 2012 een verzoek moet indienen bij de inspecteur.
Voor bepaalde nieuwe bedrijfsmiddelen waarin u in 2009 tot en met 2011 heeft geïnvesteerd geldt een bijzondere regeling. De zogenaamde crisisafschrijving. Op grond daarvan mag u (u hoeft dat niet!) op die bedrijfsmiddelen versneld afschrijven. De maximale afschrijving in het jaar van investeren bedroeg 50%. Het restant mag u willekeurig over de volgende jaren uitsmeren. De tijdelijke tegemoetkoming geldt zowel voor ondernemers in de inkomstenbelasting als voor ondernemers in de vennootschapsbelasting. Mogelijk heeft u nog niet de volledige afschrijving benut. Ga dan na of een extra afschrijving zin heeft, of dat het misschien verstandig is om even helemaal niet af te schrijven.
Tip: Als anti-crisismaatregel kunnen bv’s en andere rechtspersonen, die worden belast met vennootschapsbelasting, in hun aangifte vennootschapsbelasting over de jaren 2009, 2010 en 2011 (dus niet 2012 en daarna!) de termijn van verliesverrekening naar het verleden verlengen van één naar drie jaar. Dit op voorwaarde dat de verliesverrekening naar de toekomst wordt ingekort van negen naar zes jaar. Kiest u voor deze tegemoetkoming, dan mag u met de beide jaren vóór het voorafgaande jaar (jaar T-2 en jaar T-3) niet meer dan 10.000.000 euro (per jaar) verrekenen.
Naweeën crisisafschrijving 2011
Tip: Heeft u wel in 2011 geïnvesteerd in een bedrijfsmiddel waarop u de crisisafschrijving mag toepassen, maar heeft u dat bedrijfsmiddel pas in 2012 betaald? Dan heeft u in 2011 niets mogen afschrijven op het bedrijfsmiddel, tenzij u het bedrijfsmiddel al in 2011 in gebruik heeft genomen. Máár u mag dan wel de volledige afschrijving in 2012 in één keer in aanmerking nemen. Er wordt immers voorgeschreven dat in het jaar van investeren niet meer dan 50% mag worden afgeschreven, maar dat jaar van investeren was 2011. Zorg voor een goede verdeling van de afschrijvingsmogelijkheid; dit kan zeker lonend zijn. Het is niet altijd voordelig om direct af te schrijven en het gehele bedrag ten laste van de winst te brengen. Het kan zijn dat u in een later jaar met een hoger belastingtarief te maken krijgt. Dán afschrijven leidt tot een groter belastingvoordeel. Daarnaast zijn er nog andere aandachtspunten. Feit is dat het toepassen van een versnelde afschrijving niet altijd voordeel biedt.
Vraag zo mogelijk om voorlopige verliesverrekening
U kunt bij de aangifte over een verliesjaar direct een verzoek om voorlopige verliesverrekening doen bij de Belastingdienst. De inspecteur verrekent dan 80% van dit verlies (bij voor bezwaar vatbare beschikking) met positieve (box 1) inkomens uit de drie voorgaande jaren (inkomstenbelasting) of het voorgaande jaar (vennootschapsbelasting). Deze verrekening vindt dus plaats voordat de (definitieve) aanslag over het verliesjaar is vastgesteld. Voorwaarde is wel dat de aanslagen over de oude jaren waarmee het verlies verrekend wordt definitief zijn opgelegd. Het voordeel van de voorlopige verliesverrekening
18
Maak optimaal gebruik van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek
Tip: Het is ook mogelijk dat een investering, die niet voorkomt op de energielijst, toch nog in aanmerking komt voor EIA. In dat laatste geval moet u kunnen aantonen dat u investeert in een middel dat duurzame energie voortbrengt of voldoende energie bespaart (generiek bedrijfsmiddel). Voor elk toepassingsgebied geldt een energieprestatie-eis. Dit is een energiebesparingsnorm per geïnvesteerde euro. De adviseurs van onze subsidiedesk zijn u graag van dienst bij de beoordeling of uw investering voldoet aan de normen en het opzetten van een energiebesparingsberekening. Zie ook www. allesoversubsidie.nl.
Ondernemers die investeren in bedrijfsmiddelen, kunnen ook in aanmerking komen voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA). De investeringen moeten dan wel meer bedragen dan 2.300 euro en minder dan 306.931 euro per jaar. De aftrek bedraagt in 2012: tot 2.300 euro: nihil 2.300 - 55.248 euro: 28% 55.248 - 102.311 euro: 15.470 euro 102.311 - 306.931 euro: 15.470 euro minus 7,56% van het
bedrag waarmee de investeringen 102.311 euro overschrijden 306.931 euro en hoger: nihil
Ook voor investeringen in milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen kunt u als ondernemer via de milieu-investeringsaftrek (MIA) fiscaal voordeel verkrijgen. Op de zogenoemde milieulijst kunt u de bedrijfsmiddelen vinden die in aanmerking komen (vanaf 2.300 euro), inclusief de daarbij behorende aftrek. De milieulijst voor het jaar 2012 kent aftrekpercentages van 13,5%, 27% en 36%.
Tip: Het kan lonen om uw investeringen te spreiden. Overschrijdt u het maximumbedrag van 306.931 euro, dan grijpt u dus geheel naast deze aftrek. Maar ook afgezien van dat maximum kan een spreiding een leuk voordeel opleveren. Bij een optimale spreiding van een totaal investeringsbedrag van 110.496 euro over twee jaar bedraagt de totale KIA 2 x 15.470 euro = 30.940 euro. Worden die investeringen in één jaar gepleegd, dan bedraagt de KIA ‘slechts’ 14.851 euro. Investeren gaat verder dan alleen betalen: er is al sprake van investeren wanneer u een verplichting aangaat.
Let op: Ook voor de MIA moet u binnen drie maanden na het aangaan van de verplichting via het digitaal loket van Agentschap NL een verzoek indienen. Tip: Beoordeel tijdig, nog vóór de investering, de eventuele mogelijkheid van de MIA. Het is mogelijk dat de door u voorgenomen investering niet op de milieulijst voorkomt. Overweeg dan te investeren in een bedrijfsmiddel dat wel voldoet aan de eisen in de lijst.
In 2012 nog gebruik maken van MIA?
Met terugwerkende kracht toch EIA/ MIA?
Voor energie- en milieu-investeringen gelden extra fiscale faciliteiten, maar ook een aantal aanvullende voorwaarden. Het kan voorkomen dat u aan alle voorwaarden voldoet, maar de investering niet in de aangifte heeft opgenomen. Wanneer u in uw aangifte geen beroep heeft gedaan op de energie- of milieu-investeringsaftrek, kunt u om een ambtshalve vermindering verzoeken. Normaal moet u zo’n verzoek binnen vijf jaar indienen. Daarbij geldt dat de termijn aanvangt met het jaar waarin u de energie- of milieu-investeringsaftrek in aanmerking had kunnen nemen, ook al vond de daadwerkelijke investering in een eerder jaar plaats. Wie te laat is, vist achter het net. Gaat de fiscus akkoord met uw verzoek, dan krijgt u een vermindering op uw aanslag.
In 2012 nog gebruik maken van EIA?
Wanneer u investeert, kunt u in aanmerking komen voor energie-investeringsaftrek (EIA). U moet dan investeren in energiebesparende bedrijfsmiddelen of in middelen die leiden tot duurzaam energiegebruik, die voorkomen op de zogenoemde energielijst. In 2011 tot en met 2013 geldt er tijdelijk een verlaagd percentage (41,5% in plaats van 44%). De aftrek bedraagt 41,5% bij investeringen vanaf 2.300 euro. De EIA bedraagt in 2012 maximaal 48.970.000 euro.
Let op: U moet wel tijdig een aanmelding voor energie- of milieuinvesteringsaftrek hebben gedaan! Daarnaast moet Agentschap NL een verklaring afgegeven hebben, waarin staat dat de investering is aangemerkt als energie-investering of dat er geen negatief advies is afgegeven over het aanmerken van de investering als milieuinvestering.
Let op: Er zijn de nodige voorwaarden verbonden aan de toepassing van de faciliteit. Zo moet u bijvoorbeeld de EIA binnen drie maanden na het aangaan van de verplichting rechtstreeks aanvragen bij het digitale loket van Agentschap NL. Vraag uw adviseur om advies.
19
Aanmeldingstermijn bij Agentschap NL
Wanneer de energie- of milieulijst in de loop van een kalenderjaar met terugwerkende kracht tot en met 1 januari van dat jaar wordt vastgesteld, geldt een aangepaste meldingstermijn. De meldingstermijn begint in die situaties te lopen op de dag van de publicatie van de energie- of milieulijst. Voorbeeld U investeert op 15 januari 2011 in een bedrijfsmiddel. De milieulijst 2011 wordt 29 januari 2011 vastgesteld en op 2 februari 2011 gepubliceerd. Het bedrijfsmiddel staat op die milieulijst. De aanmeldingstermijn vangt dan aan op 2 februari 2011. Dat betekent dat u de investering uiterlijk moet melden op 1 mei 2011, binnen drie maanden vanaf 2 februari 2011.
Wanneer desinvesteren?
Verkoopt u een bedrijfsmiddel – waarvoor u bij aanschaf investeringsaftrek heeft ontvangen – binnen vijf jaar na het begin van het kalenderjaar waarin u de investering heeft gedaan? Dan krijgt u te maken met een desinvesteringsbijtelling. Voorkom deze desinvesteringsbijtelling en verkoop bedrijfsmiddelen pas na de vijf jaar.
Tip: Om de WBSO te kunnen toepassen moet u een verklaring speur- en ontwikkelingswerk (S&O-verklaring) aanvragen. U moet uw aanvraag minstens één maand voor het begin van de periode waarop de aanvraag betrekking heeft bij Agentschap NL indienen. Normaal gesproken moeten aanvraagperiodes minimaal drie en maximaal zes kalendermaanden zijn en mogen ze elkaar niet overlappen. Als u vorig jaar ook de WBSO hebt toegepast, dan mag u ook een verklaring voor een heel jaar aanvragen. In dat laatste geval moet u / moest u dus uiterlijk 30 november 2012 de S&O-verklaring indienen om de WBSO-regeling over het gehele jaar 2013 te kunnen toepassen.
Denk aan de herinvesteringsreserve
Wanneer u bij verkoop van een bedrijfsmiddel een boekwinst behaalt, dan kunt u belastingheffing uitstellen door gebruik te maken van een herinvesteringsreserve. U moet dan wel het voornemen hebben om te herinvesteren in uiterlijk het derde jaar na het jaar waarin u het bedrijfsmiddel heeft verkocht. Tip: Voorkom vrijval van de herinvesteringsreserve door op tijd te (her)investeren. Laat u adviseren door uw Flynth-adviseur, zeker als het om forse bedragen gaat.
Research en Development aftrek Sinds 1 januari 2012 kunnen bedrijven met een RDA-beschikking 40% van de R&D investeringen en exploitatiekosten extra aftrekken van de vennootschapsbelasting of inkomstenbelasting. Niet de loonkosten, want die vallen onder de WBSO. Bij een besloten vennootschap ligt het netto-voordeel tussen 8% en 10%. Bij IB-ondernemers ligt het netto-voordeel zelfs tussen 11,6% en 18,3%, afhankelijk van de belastingschijf waar u in valt.
Tip: Ook degenen die onder de zogenaamde terbeschikkingstellingsregeling vallen (zoals de dga die een kantoorpand verhuurt aan zijn bv) komen in aanmerking voor de herinvesteringsreserve bij verkoop van een ter beschikking gesteld vermogensbestanddeel.
Innoveert u? Denk aan de fiscale voordelen
Let op: Een eventuele aanvraag voor de RDA moet u tegelijk indienen met de aanvraag voor een S&O-verklaring.
Voor innovatieve ondernemers geldt een aantal bijzondere en stevige fiscale tegemoetkomingen.
Innovatiebox Mogelijk kan uw bv in aanmerking komen voor de innovatiebox. De winsten, die voortkomen uit WBSO-projecten en octrooien, mag u dan onder voorwaarden in de vennootschapsbelasting onderbrengen in de innovatiebox, waardoor ze belast worden tegen een effectief tarief van 5% in plaats van 25%. Uw Flynth-adviseur is graag bereid om samen met u uw kansen in kaart te brengen.
WBSO voor arbeidsinzet eigen ontwikkeling Ondernemingen kunnen via de bestaande WBSO-regeling een fiscaal voordeel krijgen op de loonkosten van het onderzoeksen ontwikkelingswerk. U krijgt dan een vermindering op de afdracht loonheffing (ten minste 42% van het loon voor S&Ouren) en/of een extra S&O-aftrek (een aftrek op de winst van 12.310 euro voor zelfstandige ondernemers).
20
Voorkom boetes omzetbelasting
Om (verzuim-)boetes bij de btw-aangifte te voorkomen, is het verstandig dat u aan het eind van het jaar bekijkt of u de juiste bedragen voor de omzetbelasting heeft voldaan. Blijkt dat u nog een nabetaling moet doen, dan kunt u hiervan beter zo spoedig mogelijk werk maken. Met een vrijwillige verbetering kunt u de boete in ieder geval beperken. Vergeet niet om de ‘jaarlijkse correcties’ mee te nemen in de laatste aangifte van het jaar.
Verbreken fiscale eenheid btw?
Uw holding-bv en werk-bv kunnen – onder voorwaarden – als fiscale eenheid omzetbelasting worden aangemerkt. Zo’n fiscale eenheid eindigt als de holding-bv de aandelen in de werk-bv verkoopt, maar dit gebeurt niet automatisch. Let op: Het is noodzakelijk om een verbreking bij de inspecteur te melden. Doet u dit niet, dan blijft de holding-bv hoofdelijk aansprakelijk voor de omzetbelasting van de fiscale eenheid, ook al heeft de holding de aandelen in de werk-bv al verkocht.
Belaste en vrijgestelde omzet
Wanneer u zowel btw-belaste als vrijgestelde prestaties verricht, dan heeft dit gevolgen voor de btw-aftrek van bepaalde uitgaven die u doet. U kunt namelijk alleen btw aftrekken voor uitgaven die u doet voor belaste omzet. In sommige situaties wordt een aangeschaft goed of dienst (denk hierbij bijvoorbeeld aan accountantskosten of een computer), voor zowel belaste als vrijgestelde prestaties gebruikt. In dat geval zal bij aanschaf van een dergelijk goed of dienst geschat moeten worden voor welk gedeelte u deze gebruikt voor belaste omzet. Voor het belaste gebruik kunt u de btw aftrekken, voor het vrijgestelde gebruik niet. Aan het eind van het jaar zal beoordeeld moeten worden of u de schatting moet herzien. Let op: Als gevolg van de crisis kan de omzetverhouding tussen belaste en vrijgestelde prestaties gewijzigd zijn. Dit heeft gevolgen voor de hoogte van uw aftrek.
In die aangifte moet u, natuurlijk voorzover van toepassing, (correcties voor) de volgende posten meenemen: Btw privégebruik auto, gas, water, elektriciteit en telefoon
Privégebruik door u van tot het bedrijfsvermogen beho
rende goederen Diensten die u heeft verricht voor privédoeleinden van uzelf Relatiegeschenken en andere giften Personeelsvoorzieningen Verstrekking van spijzen en dranken aan het personeel Herrekening van voorbelasting op goederen en diensten bij wijziging van (voorgenomen) gebruik Herziening van voorbelasting op roerende/onroerende investeringsgoederen
Versoepeling uitstel van betaling belastingschulden
De Belastingdienst versoepelt en vereenvoudigt per 1 januari 2013 het uitstelbeleid voor ondernemers met belastingschulden. Zo kan een compliante ondernemer (een ondernemer met een schoon blazoen bij de Belastingdienst) schriftelijk of telefonisch verzoeken om kort uitstel (maximaal vier maanden na de laatste vervaldag van de oudste aanslag) als: de openstaande belastingaanslagen niet meer bedragen
dan 20.000 euro, er geen belastingaanslagen openstaan waarvoor dwangbevelen zijn betekend, er geen sprake is van aangifteverzuim en geen openstaande belastingschulden oninbaar zijn geleden.
Tip: Of en vooral tot welk bedrag u voor uw werknemers en voor u als ondernemer een correctie in de omzetbelasting moet toepassen voor privégebruik van de auto van de zaak, is momenteel onderwerp van discussie. Flynth heeft hiertegen namens een grote groep ondernemers collectief bezwaar aangetekend voor het jaar 2011 en is van plan datzelfde te doen voor het jaar 2012. Wilt u uw rechten veilig stellen, maak dan tijdig bezwaar tegen de aangifte waarin het privégebruik is aangegeven. De bezwaartermijn van zes weken gaat lopen op de dag van betaling van het aangegeven bedrag. Neem hiervoor contact op met uw Flynth-adviseur.
Er geldt al een specifieke uitstelregeling met het oog op de crisis. Eén van de voorwaarden die daarbij gelden, is dat ondernemer moet aantonen dat het betalingsprobleem het rechtstreeks gevolg is van de crisis. Die voorwaarde komt te vervallen. Dat betekent dat u voor betalingsregelingen met een langere looptijd geen relatie meer met de economische crisis hoeft aan te tonen. Er gelden natuurlijk nog wel de nodige andere voorwaarden.
21
Tip: Wie een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting per 31 december 2012 wil verbreken, moet uiterlijk 31 december 2012 een ontvoegingsverzoek indienen. Hierbij is een zorgvuldige afweging geboden. U kunt namelijk te maken krijgen met fiscale sancties, waardoor het middel (het hiervoor geschetste tariefsvoordeel) erger is dan de kwaal. Laat u zich hierbij goed adviseren door uw adviseur.
Tips voor de dga en zijn bv
Fiscale eenheid, ja of nee?
Als een moedermaatschappij juridisch en economisch eigenaar is van ten minste 95 procent van de aandelen van een andere vennootschap (dochtermaatschappij), kan de Belastingdienst – op verzoek en onder voorwaarden – de beide maatschappijen voor de vennootschapsbelasting als één belastingplichtige behandelen. Dit heeft onder meer als voordeel dat: er maar één aangifte voor de vennootschapsbelasting
nodig is er fiscaal geruisloos herstructureringen kunnen plaatsvinden een onderlinge verrekening van winsten en verliezen mogelijk is.
Wanneer u een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting per 1 januari 2013 wilt laten ingaan, moet u een verzoek daartoe in ieder geval vóór 1 april 2013 indienen.
Vermijd onzakelijke geldleningen
Het komt maar al te vaak voor dat in concernverhoudingen door de ene bv aan de andere bv (of door de dga aan zijn bv of andersom) een lening wordt verstrekt, die niet (volledig) aan de voorwaarden voldoet waaraan een zakelijke lening moet voldoen. Dat wil zeggen dat dezelfde lening onder dezelfde voorwaarden door een onafhankelijke derde – in de regel een bank – nooit zou zijn verstrekt. Ook niet als een hogere rente zou zijn overeengekomen. Door het verstrekken van de lening aanvaardt de crediteur een debiteurenrisico, dat een onafhankelijke derde niet zou hebben aanvaard. Een dergelijke lening wordt een onzakelijke lening genoemd.
Let op: Om een fiscale eenheid aan te gaan, moet de moedermaatschappij naast de juridische en economische eigendom van ten minste 95% van de aandelen in het nominaal gestorte kapitaal óók ten minste 95% van de statutaire stemrechten in de dochtermaatschappij bezitten. Sinds 1 oktober 2012 is het mogelijk om stemrecht- of winstrechtloze aandelen uit te reiken. Dat zou ertoe kunnen leiden dat de moeder wel 95% van de aandelen in de dochtervennootschap heeft, maar niet 95% van de stemrechten.
Wanneer de debiteur niet (meer) aan zijn verplichtingen kan voldoen, dan mag de crediteur de onzakelijke lening volgens de Hoge Raad niet afwaarderen ten laste van zijn winst of – wanneer u als dga de crediteur bent – in mindering brengen van uw inkomen in box 1 (resultaat uit overige werkzaamheden). Wel mag u het niet-aftrekbare verlies optellen bij het voor de deelneming opgeofferde bedrag voor de vennootschapsbelasting respectievelijk de verkrijgingsprijs van het aanmerkelijk belang. Gaat het juist om een lening van een dochtermaatschappij aan haar moeder, dan vormt het nietaftrekbare verlies een verkapte dividenduitkering ten gunste van de moeder.
Tip: Sinds 2011 gelden voor de vennootschapsbelasting de volgende tarieven: 20% voor de eerste 200.000 euro (opstaptarief) en 25% vanaf 200.000 euro. Met het oog op het opstaptarief kan het aantrekkelijk zijn om geen fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting aan te gaan of juist een bestaande fiscale eenheid te verbreken. Dit speelt bijvoorbeeld als er sprake is van een aantal winstgevende vennootschappen. Wanneer vennootschappen afzonderlijk aangifte doen, kunnen zij afzonderlijk een beroep doen op het opstaptarief (20% voor de winst tot 200.000 euro). Let op: Een fiscale eenheid biedt niet alleen voordelen. Er zijn ook nadelen aan verbonden. Zo kunt u maar één keer gebruik maken van het tariefopstapje zoals in de tip hiervóór is beschreven. Daarnaast is iedere vennootschap binnen die fiscale eenheid hoofdelijk aansprakelijk voor de belastingschulden van die fiscale eenheid. Zeker in deze tijden van crisis een belangrijk aandachtspunt.
Let op: De jaarlijkse rente op een onzakelijke lening is bij de crediteur normaal belast. Die rente moet overeenkomen met de rente die de debiteur voor een lening onder dezelfde voorwaarden aan een onafhankelijke derde zou moeten betalen. Omdat het gaat om leningen die door een derde niet zouden worden verstrekt, heeft de Hoge Raad beslist dat voor die rente het percentage mag worden gehanteerd, dat een
22
Er komen nieuwe regels voor leningen. Om een lening als eigenwoningschuld te kunnen aanmerken, wordt een nieuwe informatieverplichting in de wet opgenomen. Deze informatieplicht is nodig, omdat de aflossingen gedurende het jaar en de schuldstand aan het einde van het jaar een belangrijkere rol gaan spelen voor de vraag of een belastingplichtige rente op die schuld fiscaal kan aftrekken. Het verstrekken van die informatie wordt een voorwaarde om die schuld te kunnen aanmerken als eigenwoningschuld.
onafhankelijke derde zou hanteren op basis van borgstelling door de moedermaatschappij of de dga. Tip: Zorg ervoor dat u de geldleningen tussen u en uw bv of tussen uw bv’s onderling schriftelijk vastlegt met duidelijke, zakelijke afspraken over rentevergoeding, aflossing en door de debiteur te stellen zekerheid. Zorg voor een onderbouwing van de zakelijkheid van de te vergoeden rente en schrijf deze niet bij op de hoofdsom.
Lenen bij uw bv
Tip: De kans is groot dat u in privé meer rente op een spaarrekening kunt ontvangen dan uw bv. In dat geval kunt u een voordeel behalen door het geld bij uw bv te lenen en vervolgens in privé te sparen. De hoogste rechter in Nederland heeft dat vorig jaar al eens geaccordeerd. De door uw bv te vragen rentevergoeding hoeft immers niet hoger te zijn dan de rente die de bv bij een bank zou kunnen krijgen. Zorg wel voor zakelijke voorwaarden en leg die schriftelijk vast. Cedeer daarbij tot zekerheid voor de aflossing het saldo op uw (internet spaar-)rekening aan uw bv.
Lenen bij uw bv kan voordelen opleveren. Heeft u een financiering nodig (bijvoorbeeld voor uw eigen woning) en heeft uw bv niet al haar geld nodig voor de onderneming, klop dan eens aan bij uw eigen bv in plaats van bij de bank. Dividend uitkeren zou kunnen, maar dat wordt belast in de dividend- en de inkomstenbelasting en kost u uiteindelijk 25% belasting. Waarom zou u het geld van uw bv niet tijdelijk gewoon lenen? In beginsel is het helemaal geen probleem om bij uw eigen bv te lenen. Sterker nog: afhankelijk van het bestedingsdoel van de lening kan het fiscaal uitermate aantrekkelijk zijn om geld te lenen bij de eigen bv. Wordt de schuld aangegaan voor consumptieve doeleinden (waaronder ook schulden die worden aangegaan om in privé te beleggen), dan valt de schuld in box 3 en is de rente die u aan de bv moet betalen niet aftrekbaar. De door de bv ontvangen rente is echter bij de bv wel belast.
Verkopen van aandelen met verlies vóór 1 januari 2013
Verwacht u verlies bij de verkoop van aanmerkelijk belangaandelen? Dan kunt u dit verlies verrekenen met de winsten uit aanmerkelijk belang over het voorgaande jaar en de negen toekomstige jaren. Als u het verlies niet volledig kunt verrekenen met deze winsten en u geen aandelen meer in uw bezit heeft, dan kunt u 25% van het verlies omzetten in een korting op de verschuldigde belasting voor box 1 (werk en woning). Deze omzetting kunt u pas toepassen in het tweede jaar nadat u geen aanmerkelijk belang meer heeft. De korting kan dan gedurende maximaal zeven jaar worden verrekend.
Interessanter wordt het als de schuld bij de eigen bv wordt aangegaan voor de aanschaf van een eigen woning. Ook de rente op een lening die is aangegaan voor de kosten van onderhoud, verbetering en verbouwing van de eigen woning is aftrekbaar. Uw adviseur is graag bereid samen met u de meest optimale koers uit te stippelen.
Let op: Zorg voor zakelijke voorwaarden en leg die schriftelijk vast. Zorg voor goede afspraken over rentevergoeding, aflossing, de door de debiteur te stellen zekerheid en kom deze ook na.
Optimale balans tussen salaris en dividend
Als dga kunt u binnen bepaalde grenzen het optimum zoeken tussen salaris en dividend. Over dividenduitkeringen bent u in 2012 een gecombineerd tarief (vennootschapsbelasting en inkomstenbelasting) van maximaal 43,75 % verschuldigd. Uw salaris wordt belast tegen maximaal 52%. U kunt dus een voordeel behalen wanneer u hoogbelast looninkomen omzet in dividend, mits uw loon nog voldoet aan de eisen van de hierna beschreven gebruikelijkloonregeling. Maar u moet hiermee wel oppassen. Zo kan het nadelig zijn voor uw pensioen en de op te bouwen pensioenvoorziening. Andersom kan het ook gunstiger uitpakken: is de tweede tariefschijf in de inkomstenbelasting (42% bij een inkomen tot 56.491 euro) nog niet vol, dan is het juist gunstiger om een hoger salaris te bedingen. Het mes snijdt dan aan twee kanten: én een direct tariefsvoordeel én een hogere pensioenvoorziening.
23
Let op: Uw Flynth-adviseur kan voor u de meest guns tige balans berekenen. Een goede begeleiding is hier raadzaam, vanwege de complexe regelgeving en het belang van een juiste onderbouwing daarbij.
werkend corrigeren, met alle gevolgen van dien. Voorkom onaangename verrassingen achteraf en zorg ervoor dat u een juist salaris in aanmerking neemt. U kunt eventueel aan de Belastingdienst zekerheid vragen over de toepassing van de gebruikelijkloonregeling. De periode waarvoor de Belastingdienst die zekerheid geeft is in de regel één jaar, maar er zijn situaties waarin ook afspraken voor meer jaren worden gemaakt.
Gebruikelijk loon aanmerkelijkbelangwerknemer
Op grond van de zogenaamde gebruikelijkloonregeling moet iedere aanmerkelijkbelangwerknemer (dus ook de dga) een zakelijk loon genieten. Dit is in 2012 minimaal 42.000 euro, tenzij u aannemelijk kunt maken dat een lager loon in uw geval gebruikelijk is. Is voor vergelijkbare dienstbetrekkingen een hoger salaris gebruikelijk in de markt, dan kan de fiscus uw salaris verhogen tot 70% van dat gebruikelijke salaris. Verdient een werknemer in uw bedrijf een hoger salaris dan u, dan kan de Belastingdienst uw salaris op dat hogere bedrag vaststellen, tenzij uw bv aannemelijk kan maken dat een gebruikelijk salaris lager uitvalt. In dat laatste geval geldt dat de bv u minimaal 70% van dat gebruikelijke salaris als loon moet betalen. Wanneer uw bv minder betaalt dan het loon dat zij op grond van het voorgaande zou moeten betalen, dan moet zij over het verschil alsnog loonheffing afdragen. Daarnaast kan de Belastingdienst het verschil van het op basis van de gebruikelijkloonregeling vastgestelde salaris en het werkelijk door de bv aan u betaalde salaris aanmerken als informele kapitaalstorting.
Tip: Bij het verlagen van het loon van een aanmerkelijkbelangwerknemer kan de Belastingdienst om de reden vragen. Eén van de redenen kan zijn: een structurele verliesgevendheid van de onderneming. Let op: De Belastingdienst past in bepaalde situaties steeds meer de zogenoemde afroommethode toe om het gebruikelijk loon te bepalen. In dat geval wordt het gebruikelijk loon berekend op basis van: de opbrengsten in de bv verminderd met de aan die opbrengsten toe te rekenen
kosten, lasten en afschrijvingen exclusief het loon van de dga Het in aanmerking te nemen fictief loon wordt vervolgens bepaald op 70% van het gebruikelijk loon. Deze methode is toegestaan in situaties, waarin de opbrengsten van de bv (nagenoeg) geheel voortvloeien uit de door u als werknemer van de bv verrichte arbeid. Het zal dan meestal gaan om zogenaamde ‘eenpitter-BV’s’.
Bij een onzakelijk hoog loon kan de belastingdienst het bovenmatige deel aanmerken als verkapte dividenduitkering. Een dergelijke uitkering is niet aftrekbaar van de winst en wordt bij u als dga in Box 2 belast tegen 25%. De dividendbelasting (15%) die de bv al heeft moeten betalen kunt u daarmee verrekenen.
Tip: Onlangs (9 november 2012) heeft de Hoge Raad beslist dat de afroommethode niet mag/moet worden toegepast bij een advocaat die via zijn eigen bv participeert in een maatschap en wiens bv een winstaandeel heeft, dat bestaat uit een basiswinstaandeel en een variabel winstdeel in het samenwerkingsverband. Volgens De Hoge Raad bestaat het resultaat van de bv van de advocaat namelijk ook uit een percentage van het resultaat van de maatschap en is dus afhankelijk van (de arbeid van) andere partners voor die maatschap en van hetgeen werknemers van die maatschap hebben bijgedragen aan dat resultaat.
Tip: Heeft u in het verleden een te laag salaris in aanmerking genomen, dan kan de Belastingdienst tot vijf jaar terug-
Tip: Voor situaties waarin het gebruikelijke loon niet hoger is dan 5.000 euro per jaar, is de gebruikelijkloonregeling vanaf 1 januari 2010 niet meer van toepassing. Een laag gebruikelijk loon komt bijvoorbeeld voor bij een beleggings-bv, waarvoor de dga nauwelijks werkzaamheden verricht. Bedraagt het gebruikelijk loon in die situaties minder dan 5.000 euro en wordt er geen loon uitgekeerd, dan hoeft u niets in de loonheffingen op te voeren en hoeft u ook geen loonadministratie bij te houden. Krijgt u echter wel loon uitgekeerd, dan moet u daarover wél loonheffingen afdragen en gelden wél alle administratieve verplichtingen.
24
Let op: Vanaf 1 januari 2010 is de regeling ook van toepassing wanneer iemand arbeid verricht voor een bv, waarin de partner een aanmerkelijk belang heeft. Is uw partner werknemer en heeft hij/zij geen aandelen in de bv waarin u een aanmerkelijk belang heeft, dan kan de Belastingdienst zich sinds 1 januari 2010 al snel op het standpunt stellen dat zijn/haar jaarsalaris minimaal 42.000 euro (of zelfs nog hoger) moet bedragen.
aan die bv, dan kan het lonen om de situatie te heroverwegen en de holding opnieuw te laten participeren in de in het verleden overgedragen bv. De nieuwe regels van de Flex-BV kunnen u daarbij goed van pas komen. Neem in voorkomende gevallen contact op met uw adviseur, u kunt daardoor veel belasting besparen.
Belastinguitstel bij overdracht aanmerkelijk belangaandelen
Sinds 1 januari 2010 is het mogelijk om voor maximaal 10 jaar renteloos uitstel van betaling te krijgen wanneer u aanmerkelijk belangaandelen overdraagt en de verkrijger van die aandelen de koopsom schuldig blijft. Blijft de verkrijger de koopsom gedeeltelijk schuldig dan heeft u ook slechts gedeeltelijk recht op uitstel van betaling.
Extra aftrek voor giften aan culturele instellingen
De giftenaftrek in de vennootschapsbelasting is per 2012 (tijdelijk) verruimd. Het totale bedrag dat per jaar als aftrekbare gift kan worden aangemerkt bedraagt maximaal 50% van de winst, waarbij de totale aftrekbare gift niet meer mag bedragen dan 100.000 euro. Voor giften aan een culturele instelling geldt tijdelijk een zogenaamde multiplier: de giftenaftrek wordt verhoogd met 50% van het bedrag aan de giften aan een culturele instelling, met een maximum van 2.500 euro. Dit betekent dat de verhoging van 50% wordt toegepast over maximaal 5.000 euro van de aan dergelijke instellingen gedane giften. Vooralsnog geldt de multiplier voor een periode van vijf jaar.
Maak optimaal gebruik van regels voor bedrijfsopvolging
Sinds 1 januari 2010 geldt er een nieuwe geruisloze doorschuiffaciliteit in de inkomstenbelasting bij schenking van aanmerkelijkbelangaandelen in een bv. Het komt er dan feitelijk op neer, dat u niet wordt geconfronteerd met een te betalen aanmerkelijk belangheffing van 25% over het verschil tussen uw verkrijgingsprijs en de werkelijke waarde van de aandelen op het moment van schenking. In ruil daarvoor neemt de begiftigde uw verkrijgingsprijs over. De fiscus behoudt daardoor wel haar claim. Er gelden wel de nodige voorwaarden. Eén daarvan is dat de begiftigde minimaal drie jaar als werknemer in dienst moet zijn geweest bij uw bv. Daarnaast is de doorschuifregeling alleen van toepassing voorzover er sprake is van een materiële onderneming. Voor aandelen als beleggingsvermogen is de faciliteit niet van toepassing. De faciliteit voor vererving van aandelen is per 1 januari 2010 versoberd, doordat ook daarvoor voortaan de materiële ondernemingstoets geldt.
Voorkom waar mogelijk de eenmalige werkgeversheffing excessieve beloningen
In 2013 past de Belastingdienst een eenmalige extra werkgeversheffing toe van 16% over in 2012 genoten lonen (op jaarbasis, inclusief bonussen) voor zover die de 150.000 euro overstijgen. Voor de uitvoer van deze werkgeversheffing wordt het loon boven deze 150.000 euro geacht genoten te zijn in maart 2013. De extra werkgeversheffing moet op dat moment in de aangifte loonheffingen worden meegenomen.
Tip: Er geldt ook een stevige vrijstelling voor te betalen schenk- of erfbelasting. Is de waarde van de geschonken onderneming minder dan 1.006.000 euro en bestaan de bezittingen voor niet meer dan 5% uit beleggingsvermogen? Dan is de gehele schenking of vererving zelfs vrijgesteld. Is de waarde hoger dan 1.006.000 euro, dan is van het surplus nog eens 83% volledig vrijgesteld. Door goed gebruik te maken van de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de inkomstenbelasting en de successiewet kunt u veel geld besparen. Zet samen met uw adviseur de mogelijkheden op een rijtje.
Tip: Heeft uw bv u de afgelopen maanden in 2012 in totaal al meer dan 150.000 euro aan loon en belaste bonussen, of ziet het ernaar uit dat dat gaat gebeuren? Dan kunt u er mogelijk voor zorgen dat een eventuele eindejaarsuitkering of bonus pas in 2013 wordt betaald. Maar pas op: is de eindejaarsuitkering of bonus al vastgesteld of overeengekomen, dan zal het terugdraaien of pas na 1 januari 2013 uitbetalen u niet baten. De fiscus beschouwt dat dan toch als door u genoten loon. Hou daarnaast ook rekening met het gebruikelijk loon en de effecten op andere zaken – zoals de pensioenopbouw. Bovendien heeft het ministerie van Financiën nog de mogelijkheid om bij algemene maatregel van bestuur aanvullende regelingen te treffen om misbruik tegen te gaan.
Tip: Heeft uw holding de aandelen in de werk-bv in het verleden overgedragen en verhuurt de holding nog een pand
25
van maximaal 95 gr/km (diesel) of maximaal 110 gr/km (overig) zijn daarnaast nog MRB-vrij tot 1 januari 2014. Voor auto’s met een CO2-uitstoot van niet meer dan 50gr/km geldt de vrijstelling tot 1 januari 2016.
Tips voor ondernemers in de Inkomstenbelasting (IB-ondernemers)
Voordelen zeer zuinige auto
Heeft u werknemers die gebruik maken van een auto van de zaak? Dan moet u doorgaans een bijtelling wegens het privégebruik als loon in aanmerking nemen. Heeft u als directeur van uw bv ook de beschikking over een auto van de zaak? Dan geldt dat ook voor u. Bent u zelfstandig ondernemer en maakt u gebruik van de auto van de zaak, dan wordt de bijtelling (als zogenaamde onttrekking) bij uw winst opgeteld. Deze bijtelling is echter nooit hoger dan de kosten die in de onderneming zijn gemaakt voor die auto.
Houd uw uren goed bij
Om als ondernemer een beroep te kunnen doen op een aantal belangrijke ondernemersfaciliteiten moet u voldoen aan het zogenaamde urencriterium. Om aan het urencriterium te voldoen moet u in het jaar minimaal 1.225 uur besteden aan uw onderneming (voor zwangere onderneemsters geldt een tegemoetkoming). Daarnaast moet u, behalve wanneer u als startende ondernemer wordt aangemerkt, meer tijd besteden aan uw onderneming dan aan eventuele dienstbetrekkingen en/of overige werkzaamheden. Voor starters geldt deze voorwaarde niet. Is er sprake van een samenwerkingsverband met een verbonden persoon, dan mogen niet alle uren worden meegenomen.
Er gelden verlaagde percentages voor zeer zuinige auto’s en dat is niet het enige: naast de verlaagde bijtelling voor de loonbelasting genieten zeer zuinige auto’s nog meer tegemoetkomingen. Zeer zuinige auto’s zijn sinds 1 januari 2009 (tijdelijk) vrij-
gesteld van BPM en sinds 1 januari 2010 van MRB. Sinds 2010 is de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek ook van toepassing op de aanschaf van zeer zuinige auto’s, wat een extra aftrekpost kan opleveren van 28%. In 2012 mag u op zeer zuinige auto’s willekeurig afschrijven op grond van de willekeurige afschrijving milieubedrijfsmiddelen (VAMIL).
Tip: Houd uw uren goed bij. Het komt geregeld voor dat de Belastingdienst zich op het standpunt stelt dat de ondernemer niet voldoet aan het urencriterium. Uw Flynth-adviseur geeft u graag advies.
Let op: Of zeer zuinige auto’s in 2012 nog wel voor de VAMIL in aanmerking komen, is niet geheel duidelijk. Dat hangt af van de vraag of die zeer zuinige auto nog wel op de milieulijst zal voorkomen.
MKB-winstvrijstelling na 1 januari 2013 nog gunstiger
Eén van de belangrijkste fiscale faciliteiten voor de ondernemer is de in 2007 ingevoerde MKB-winstvrijstelling. Nu bedraagt de vrijstelling nog 12% van de winst ná verrekening van de ondernemersaftrek. Op 1 januari 2013 wordt het percentage verhoogd naar 14%. De MKB-winstvrijstelling geldt alleen voor de ‘echte ondernemers’. Hij geldt bijvoorbeeld niet voor de commanditaire vennoten; zij genieten wel winst uit onderneming, maar zijn niet rechtstreeks verbonden voor verbintenissen betreffende de onderneming.
Tip: Auto’s met een CO2-uitstaat van maximaal 50 gr/ km bieden nog een extra fiscaal voordeel in 2012. Voor de aanschaf van een dergelijke auto heeft u immers in 2012 ook nog eens recht op een milieu-investeringsaftrek (MIA) van 36%. Tip: Naast de verlaagde bijtelling voor de loonbelasting genieten zeer zuinige auto’s nog meer tegemoetkomingen. Zo zijn zeer zuinige personenauto’s sinds 1 januari 2009 vrijgesteld van BPM Die vrijstelling blijft op basis van het eind 2011 aangenomen wetsvoorstel Uitwerking Autobrief in ieder geval tot 2015 gelden. Voor personen- of bestelauto’s met een CO2-uitstoot van maximaal 50gr/km geldt tot 1 januari 2018 een vrijstelling van BPM. Auto’s met een CO2-uitstoot
Tip: Ga na of u, met het oog op de verhoging van de MKBwinstvrijstelling in 2013, winst kunt uitstellen tot volgend jaar.
26
Tip: Tot 1 januari 2010 gold tevens als voorwaarde dat de ondernemer moest voldoen aan het urencriterium. Dat betekent grofweg gezegd dat hij/zij minimaal 1.225 uur moest besteden aan zijn of haar onderneming(en). Die eis is in 2010 komen te vervallen. Het wegvallen van deze eis betekent dat de MKB-winstvrijstelling ook geldt voor hybride ondernemers (mensen die naast hun onderneming ook nog een baan hebben) en deeltijdondernemers (zonder baan ernaast, zoals een meewerkende partner).
Deze eenmalige extra vrijstelling bedraagt standaard 24.144 euro en mag – onder voorwaarden – zelfs worden verhoogd naar 50.300 euro wanneer het kind het geschonken bedrag gebruikt voor: het aankopen van een eigen woning; het verbeteren of onderhoud van een eigen woning; het afkopen van een recht van erfpacht, opstal of beklem-
ming van de eigen woning; het aflossen van de eigenwoningschuld; het betalen van een studie of opleiding die tenminste 20.000 euro per jaar kost.
Let op: Ook als u verliezen heeft, moet u de MKB-winstvrijstelling toepassen. In dat geval leidt de winstvrijstelling dus tot een lager (verrekenbaar) verlies uit onderneming. De verhoging van de MKB-winstvrijstelling werkt dan nadelig uit.
Onder het begrip ‘eigen woning’ verstaat men ook een leegstaande of in aanbouw zijnde woning, die het kind binnen de twee jaar gaat bewonen als eigen woning. Eén van de voorwaarden is dat u aangifte doet van de schenking (ook al is die vrijgesteld) en dat in de aangifte een beroep wordt gedaan op de verhoogde vrijstelling.
Bedrijfsoverdracht kan fiscaal vriendelijk
Als u uw onderneming wilt overdragen, kunt u gebruik maken van een aantal fiscale faciliteiten in de inkomstenbelasting en de overdrachtsbelasting. Daarnaast kent de schenkbelasting en de erfbelasting een ruime bedrijfsopvolgingsfaciliteit. Neem tijdig uw wensen door met uw Flynth-adviseur.
De kleine ondernemersregeling
Door gebruik te maken van de kleine ondernemersregeling (KOR) kunnen met name kleine (startende) ondernemers een btw-voordeel behalen. U komt in aanmerking voor de KOR wanneer u in een jaar minder dan 1.883 euro btw hoeft te betalen. De tegemoetkoming bedraagt maximaal 1.345 euro per jaar. Zeker in economisch mindere tijden kan deze regeling een welkome aanvulling zijn. Wanneer u in een jaar veel investeert, kan het voorkomen dat u in aanmerking komt voor de KOR.
Tips voor uw vermogensplanning
De eigen woning
U mag gebruikmaken van de eenmalig verhoogde vrijstelling van 50.300 euro ten behoeve van de eigen woning als aan alle volgende voorwaarden is voldaan: De schenking wordt gedaan onder de opschortende
voorwaarde dat uw kind een eigen woning heeft verworven of dat uw kind de schenking besteedt aan kosten van onderhoud of verbetering van de woning, afkoop van rechten van erfpacht, opstal of beklemming van die woning of voor de aflossing van een eigenwoningschuld. De schenking wordt gedaan onder de ontbindende voorwaarde dat de schenking vervalt voor zover uw kind het geschonken bedrag niet in het jaar van schenking of in de daaropvolgende twee jaar heeft besteed aan verbetering of onderhoud van een eigen woning. U en uw kind kunnen schriftelijk aantonen dat de schenking daadwerkelijk door u en/of uw partner is betaald en door uw kind is gebruikt om een eigen woning te verwerven of voor kosten voor de eigen woning.
Voorkom hoge erfbelasting door (tijdig) te schenken
Vrijstellingen en eenmalige (extra) verhoogde vrijstelling Ter voorkoming van hoge erfbelasting kunt u bij leven alvast belastingvrij vermogen overhevelen naar uw (klein-)kinderen. Jaarlijks mag u uw kinderen en kleinkinderen een belastingvrij bedrag schenken: voor 2012 bedraagt dat 5.030 euro voor kinderen en 2.012 euro voor kleinkinderen. Deze jaarlijkse vrijstelling mag u eenmalig – voor een kind tussen de 18 en 35 jaar – verhogen. De leeftijdsgrens van 35 jaar wordt (als ook de Eerste Kamer hiermee instemt) opgetrokken naar 40 jaar.
27
Let op: De verleende vrijstelling vervalt als de woning niet in het jaar van schenking of in de daaropvolgende twee jaren de eigen woning van uw kind is geworden.
overeengekomen rentepercentage mag aanhouden, zolang dit ten tijde van het aangaan van de schuld een zakelijk percentage was. Wanneer de verschuldigde rente na 1 januari 2010 wordt gewijzigd of wanneer een rentevast-periode afloopt, geldt vanaf dat moment verplicht een percentage van 6%. U moet deze rente jaarlijks daadwerkelijk betalen en eventueel gemiste termijnen (met rente) inhalen. Als u dit niet doet, wordt het schuldigerkende bedrag bij overlijden toch bij de nalatenschap geteld.
Vrijstelling splitsen
Bij de eenmalig verhoogde vrijstelling van 50.300 euro kan het vrijgestelde bedrag ook gesplitst worden in 24.144 euro gewone vrijstelling en 26.156 euro vrijstelling voor de eigen woning.
(Tijdelijke) aanvullende vrijstelling
De schenking-schuldigerkenning moet ten minste 180 dagen vóór het overlijden van de schenker zijn gedaan. Want mocht de schenker binnen 180 dagen na deze schenking komen te overlijden, dan wordt de schenking voor de berekening van de erfbelasting toch bij de nalatenschap opgeteld. Een uitzondering op deze 180-dagenregeling is de eenmalige grote schenking van 24.144 of 50.300 euro.
Wanneer u vóór 1 januari 2010 al gebruik heeft gemaakt van de eenmalige verhoogde vrijstelling, dan kunt u uw kind na 1 januari 2011 eenmalig nog een bedrag van 26.156 euro vrij van schenkbelasting schenken voor de verwerving, verbetering of onderhoud van de eigen woning of voor de aflossing van de eigen woningschuld. Dit kan zolang uw kind (of – onder bepaalde voorwaarden – diens partner) nog geen 35 jaar is. De voorwaarden voor de eenmalig verhoogde vrijstelling voor de eigen woning gelden ook voor de aanvullende vrijstelling voor de eigen woning.
Let op: De meeste schenkingen zijn vormvrij. Dat betekent dat u voor de schenking niet aan allerlei formaliteiten hoeft te voldoen. Alleen wanneer het gaat om een zogenaamde schenking ‘terzake des doods’ – met andere woorden: een schenking die de strekking heeft dat zij pas na het overlijden van de schenker moet worden uitgevoerd – is een notariële akte vereist. Dit omdat de schenking, als die op het moment van overlijden nog niet is uitgevoerd, anders vervalt met het overlijden van de schenker. Is de begunstigde geen erfgenaam, dan krijgt hij/zij dus niets. Mocht u in het verleden al een schenking onder schuldigerkenning bij onderhandse akte (dus niet in een notariële akte) hebben gedaan, dan is deze schenking gewoon rechtsgeldig. Wanneer u deze schenking tijdens uw leven uitvoert, is er niets aan de hand: pas bij uw overlijden vervalt de schenking!
Tip: Het kan ook voordelig zijn als u uw kinderen meer schenkt dan het jaarlijks vrijgestelde bedrag. Daarmee kunt u immers de later te betalen erfbelasting beperken. Het kan daarom verstandig zijn om samen met uw adviseur een schenkingsplan op te stellen.
Schenken op papier
Wilt u uw kinderen al een bedrag schenken, maar het geld toch nog in uw bezit houden? Doe dan een schenking onder schuldigerkenning. Dit houdt in dat u op papier aan uw kinderen een bedrag schenkt, dat u feitelijk niet uitbetaalt; u leent dit bedrag direct weer terug, maar moet dan wel rente daarover betalen. Ook dit is een mogelijkheid om erfbelasting te besparen als u de geldmiddelen nog niet kunt of wilt missen. De schuld wordt op deze manier pas bij overlijden opeisbaar gesteld.
Tip: Laat de onderhandse schenking onder schuldigerkenning alsnog door een notaris bekrachtigen. Aangezien de schenking onder schuldigerkenning in beginsel pas opeisbaar is bij overlijden en dan ook pas wordt uitgevoerd, is er sprake van een schenking die afhankelijk is van het overlijden van de schenker. Wij adviseren u dan ook om toch altijd een notariële akte op te maken.
Met ingang van 2010 moet u over schuldigerkende bedragen een jaarlijkse rente van 6% betalen. Voor schenking-schuldigerkenningen van vóór 1 januari 2010 geldt dat u het destijds
Let op: Zowel de vordering als de schuld die uit de schenking onder schuldigerkenning voortvloeit, behoren tot het box 3 vermogen.
Bij overlijden voortaan op tijd aangifte doen!
Wanneer iemand overlijdt, moeten de erfgenamen binnen acht maanden na het overlijden van de erflater aangifte doen voor de erfbelasting. In veel gevallen wordt (nodig en onnodig) uitstel gevraagd voor het doen van de aangifte, waardoor de aangifte veel later dan acht maanden na het overlijden kan worden ingediend. Tot 1 januari 2010 kon dat zonder dat er heffingsrente betaald hoefde te worden. Vanaf 1 januari 2010
28
Fiscale eindejaarstips brengt de Belastingdienst wél heffingsrente in rekening over de verschuldigde erfbelasting (dus niet schenkbelasting!). De regeling geldt voor sterfgevallen vanaf 1 januari 2010. Dat betekent dat vanaf acht maanden na de overlijdensdatum tot de datum van de door de inspecteur opgelegde (voorlopige) aanslag, heffingsrente wordt berekend over het bedrag dat aan erfbelasting moet worden betaald. U kunt de periode waarover heffingsrente moet worden betaald beperken door tijdig een voorlopige aanslag te vragen. De heffingsrente bedraagt op dit moment 2,25%. Met ingang van 1 januari 2013 wordt niet meer gesproken over heffingsrente, maar over belastingrente. De belastingrente wordt berekend over het bedrag dat aan erfbelasting moet worden betaald. Het rentetijdvak loopt vanaf acht maanden na het overlijden van de erflater tot de dag waarop de aanslag invorderbaar wordt (dat is zes weken na dagtekening van het aanslagbiljet). Wanneer de (voorlopige) aanslag conform de aangifte of het verzoek wordt opgelegd, dan eindigt de renteperiode negentien weken na het indienen van de aangifte of veertien weken na ontvangst van het verzoek. Er wordt geen rente vergoed bij de erfbelasting.
Laagrentende of renteloze geldleningen aan uw kinderen
Bij het verstrekken van een direct opeisbare, renteloze of laagrentende (rentepercentage is lager dan 6%) lening was tot 1 januari 2010 geen sprake van een schenking. Voorwaarde was wel dat de begiftigde ook daadwerkelijk in staat was om de lening op korte termijn terug te kunnen betalen. Vanaf 1 januari 2010 wordt het verstrekken van een dergelijke lening gezien als een schenking van dag tot dag van het vruchtgebruik van het geleende bedrag. Met andere woorden: u wordt geacht het verschil tussen de bedongen rente (indien lager dan 6%) en 6% te hebben geschonken. Over dit verschil moet schenkbelasting worden betaald. Voorbeeld U leent op 1 januari 2012 aan uw dochter 200.000 euro. De lening is renteloos en direct opeisbaar. U wordt geacht het vruchtgebruik van 200.000 euro te hebben geschonken. De waarde van het vruchtgebruik is 6% x 200.000 euro, oftewel
12.000 euro. De jaarlijkse schenkingsvrijstelling bedraagt 5.030 euro, zodat uw dochter nog over 6.970 euro schenkbelasting moet betalen. Indien de afgesproken rente 2% bedraagt, dan wordt 4% (6% - 2%) x 200.000 euro oftewel 8.000 euro als schenking in aanmerking genomen. Na aftrek van de jaarlijkse schenkingsvrijstelling resteert 2.970 euro, waarover uw dochter nog schenkbelasting moet betalen. Deze bepaling is uitsluitend van toepassing op een direct opeisbare geldlening tussen natuurlijke personen, waarbij de verstrekker niet handelt in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf. Is de lening niet direct opeisbaar, dan kan worden volstaan met een zakelijke rente en die hoeft niet altijd 6% te zijn. Tip: Pas indien nodig de condities van de geldlening aan.
© Flynth 2012 Judith Guichelaar, Peter Furer, Robert Rutgers Meander 261
telefoon (026) 354 26 00
Postbus 9221
6800 KB Arnhem
[email protected]
www.flynth.nl
De redactie heeft deze publicatie met uiterste zorg samengesteld. Desondanks kan Flynth geen aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele onjuistheden of onvolkomenheden. Niets uit deze uitgave mag zonder toestemming van Flynth worden overgenomen.