954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:19 Pagina 1
EUROPESE UNIE
FINANCIEEL VERSLAG
2003
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:19 Pagina 2
Europe Direct helpt u antwoord te vinden op uw vragen over de Europese Unie Gratis nummer: 00 800 6 7 8 9 10 11 Meer gegevens over de Europese Unie vindt u op internet via de Europaserver (http://europa.eu.int). Bibliografische gegevens bevinden zich aan het einde van deze publicatie. ISBN 92-894-7447-5 © Europese Gemeenschappen, 2004 Overneming met bronvermelding toegestaan. Printed in Belgium GEDRUKT OP CHLOORVRIJ GEBLEEKT PAPIER
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:19 Pagina 3
VOORWOORD De begroting van de EU voor 2003 was de eerste die is opgesteld, uitgevoerd en gecontroleerd volgens het nieuwe Financieel Reglement. Dit nieuwe Financieel Reglement, dat vanaf januari 2003 van toepassing is, vervangt het vorige Financieel Reglement, dat 25 jaar oud was. Het omvat regels voor de opstelling van de begroting per beleidsterrein, maakt duidelijk wat de rol is van al degenen die bij de begrotingsprocedure betrokken zijn, omvat regels inzake subsidieverlening, contracten, boekhouding en controle, en het versterkt de begrotingsbeginselen. Dit reglement is een uitgebreide handleiding voor modern financieel beheer voor alle aspecten van de EU-begroting. Voor 2003 kreeg de Unie een begroting van 99,7 miljard euro aan vastleggingskredieten, een toename van slechts 0,26 % ten opzichte van de begroting 2002. De betalingskredieten beliepen 98,4 miljard euro, slechts 1,02 % van het bruto nationaal inkomen (BNI) van de Gemeenschap. Deze begroting combineerde met succes begrotingsdiscipline met inachtneming van de Europese beleidsprioriteiten. De middelen werden gebruikt voor de voorbereiding van de uitbreiding, de bevordering van stabiliteit en veiligheid in de EU en daarbuiten en voor het aanmoedigen van duurzame en op integratie gerichte economische ontwikkeling. Zoals in voorgaande jaren ontstonden op het gebied van het buitenlands beleid specifieke behoeften. Er werden middelen vrijgemaakt voor humanitaire hulp en voor de eerste tranche van de steun voor de wederopbouw van Irak na de oorlog. De rol van de EU op het gebied van het buitenlands beleid is groter geworden nadat is besloten de gemeenschappelijke Europese politiemacht in Bosnië-Herzegovina uit de EU-begroting te financieren, ter onderstreping van de communautaire aspecten van gemeenschappelijke optredens die voor stabiliteit moeten zorgen. De uitzonderlijke hitte en droogte in de zomer van 2003 had gevolgen voor de landbouwuitgaven. Om de landbouwers te helpen werden betalingen die voor 2004 op het programma stonden, al in 2003 verricht. De weersomstandigheden leidden ook tot grote bosbranden in Portugal, Spanje en Frankrijk. Uit het nieuwe Solidariteitsfonds, een instrument dat pas in 2002 is gecreëerd, heeft de Unie steun verstrekt aan de getroffen regio's. Eind 2003 was in totaal 90,6 miljard euro uitgegeven. 5 miljard euro was al tijdens het jaar aan de lidstaten teruggegeven, 2,2 miljard euro werd overgedragen naar 2004 en een overschot van 5,5 miljard euro is in de begroting 2004 opgenomen, waardoor de bijdragen van de lidstaten aan die begroting worden verlaagd. In 2003 werden belangrijke stappen gezet voor de voorbereiding van de uitbreiding met 10 nieuwe lidstaten. In december 2002 werd tijdens de Europese Raad van Kopenhagen overeenstemming bereikt over de bedragen voor de nieuwe lidstaten voor de periode 2004-2006. In het voorjaar van 2003 werden de financiële vooruitzichten dienovereenkomstig aangepast, zodat alle voorbereidingen volgens plan op tijd waren afgerond voor de ondertekening van de toetredingsverdragen in april 2003 in Athene. De aangepaste financiële vooruitzichten omvatten ook budgettaire voorzieningen voor de Turks-Cypriotische gemeenschap voor het geval dat een oplossing wordt gevonden voor de de facto-verdeling van het land. In 2003 is de Commissie begonnen met de voorbereiding van het nieuwe financiële kader voor de jaren 2007-2013, aangezien de huidige financiële vooruitzichten, die door de Europese Raad van Berlijn van 1999 zijn vastgesteld, eind 2006 aflopen. De Commissie concentreert zich op de doelstellingen die de Unie in de komende jaren wil bereiken. De EU streeft ernaar in 2010 de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie ter wereld te zijn. Zij wil een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid tot stand brengen. Europa heeft besloten op het wereldtoneel meer verantwoordelijkheden op zich te nemen, en de integratie van de nieuwe lidstaten
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:19 Pagina 4
4
moet de uitbreiding tot een succes maken. Tegelijkertijd moet het voorstel de begrotingsdiscipline in acht nemen. De door de Commissie voorgestelde bedragen zijn zowel ambitieus als verstandig. Ondanks de uitbreiding en een verschuiving van de prioriteiten blijft de EU-begroting onder het huidige maximum dat een aantal jaren geleden door de lidstaten is vastgesteld voor een Unie van 15. Met een gemiddelde van 1,14 % van het BNI voor de gehele periode blijft de begroting zelfs ruimschoots onder dit maximum van 1,24 % van het BNI van de EU. Met haar voorstel „Bouwen aan onze gemeenschappelijke toekomst — beleidsuitdagingen en begrotingsmiddelen in de uitgebreide Unie 2007-2013” heeft de Commissie de onderhandelingen geopend. Zij is ervan overtuigd dat de EU-begroting een echte toegevoegde waarde heeft voor de gebieden die erdoor worden bestreken. Dit verslag over de begroting 2003 laat zien op hoeveel gebieden de EU actief is dankzij de EUbegroting, die minder dan 2,5 % van de totale overheidsuitgaven omvat. Daarvoor krijgen de burgers van de EU de voordelen van de interne markt, een hoogontwikkelde landbouw, economische steun voor de armere regio's ten behoeve van de samenhang, een hoog niveau van milieubescherming, gemeenschappelijke onderzoeksactiviteiten, steun voor de mobiliteit van studenten en docenten, stagiairs die met en van elkaar leren en, last but not least, het grootste en meest succesvolle vredesproject van de wereld. Hieruit blijkt wat een goede investering de EUbegroting is.
Michaele Schreyer
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:19 Pagina 5
INHOUD
5
Blz. 1.
De economische situatie in de Europese Unie in 2003
7
2.
Het financiële kader van de Europese Unie: toekomstige uitdagingen voor de uitgebreide Unie voor de periode 2007-2013
9
3.
Opstelling van de begroting 2003
14
4.
EU-begrotingsontvangsten in 2003
23
5.
Uitvoering van de begroting in 2003
28
6.
Beleidsterreinen en activiteiten in de activiteitsgestuurde begroting
37
— Economische en financiële zaken
40
— Ondernemingen
42
— Mededinging
44
— Werkgelegenheid en sociale zaken
46
— Landbouw en plattelandsontwikkeling
48
— Energie en vervoer
52
— Milieu
56
— Onderzoek door derden
58
— Informatiemaatschappij
62
— Eigen onderzoek
64
— Visserij
66
— Interne markt
68
— Regionaal beleid
70
— Belastingen en douane-unie
72
— Onderwijs en cultuur
74
— Pers en communicatie
78
— Gezondheid en consumentenbescherming
80
— Justitie en binnenlandse zaken
82
— Buitenlandse betrekkingen
84
— Handel
88
— Ontwikkeling en betrekkingen met ACS-landen
90
— Uitbreiding
92
— Humanitaire hulp
94
— Fraudebestrijding
98
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:19 Pagina 6
6
Blz. 7. Fraudebestrijding
99
8. Leningsactiviteiten
104
9. Thesaurieverslag
109
10. Europees Ontwikkelingsfonds
111
Bijlagen I:
De begroting van de Europese Unie 1958-2003
117
II:
Uittreksel uit de voorlopige geconsolideerde jaarrekening van de Europese Unie
129
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:19 Pagina 7
1. DE ECONOMISCHE SITUATIE IN DE EUROPESE UNIE IN 2003
De omslag in de economische activiteit in de EU vond plaats in het derde kwartaal van 2003. Het BBP in de eurozone groeide in dat kwartaal met 0,4 % ten opzichte van het voorafgaande kwartaal, na gedurende drie kwartalen te zijn gestagneerd. De conjunctuurindicatoren laten vermoeden dat er in het vierde kwartaal van 2003 sprake was van een consolidatie van het herstel. Vanaf het derde kwartaal van 2003 zette de netto-uitvoer geen rem meer op de economische activiteit naarmate de buitenlandse vraag aantrok. De uitvoer van goederen en diensten is in het derde kwartaal met 1,8 % gegroeid, na drie achtereenvolgende kwartalen een krimp te hebben vertoond. Daar staat tegenover dat de invoer negatief bleef als gevolg van de zwakke binnenlandse vraag. In de najaarsprognoses 2003 werd de gemiddelde BBP-groei voor 2003 geraamd op 0,8 % voor de EU als geheel en op 0,4 % voor de eurozone. In de EU als geheel is het particuliere verbruik in het derde kwartaal met 0,3 % gegroeid. De particuliere consumptieve bestedingen in de eurozone alleen zijn in het derde kwartaal echter met slechts 0,1 % gestegen. De hardnekkige inflatie en de onzekerheden omtrent de werkgelegenheidsgroei blijven immers op het consumentenvertrouwen wegen en hebben waarschijnlijk een opwaarts effect gehad op de spaarquote. Ook het feit dat in diverse lidstaten werk wordt gemaakt van de plannen voor de hervorming van het pensioenstelsel, kan tot een opwaartse aanpassing van de spaarquote hebben bijgedragen. In elk van de eerste drie kwartalen van 2003 zijn de investeringen teruggelopen. Het tempo waarin de daling van de investeringen zich voltrok, vertraagde echter naarmate het jaar vorderde: in het eerste kwartaal was er nog sprake van een teruggang met 1,2 % ten opzichte van het voorafgaande kwartaal, terwijl de negatieve investeringsgroei in het derde kwartaal niet meer dan 0,2 % beliep. Volgens voorlopige gegevens afkomstig van conjunctuurenquêtes zijn de vooruitzichten voor de investerings-
groei in het vierde kwartaal van 2003 verbeterd. De invoer en uitvoer van goederen en diensten laten sinds begin 2001 een vertraging zien, hetgeen vooral toe te schrijven is aan de zwakke mondiale vraag. De groeibijdrage van de netto-uitvoer is in het laatste kwartaal van 2002 negatief geworden. In het derde kwartaal van 2003 is de uitvoer dankzij het verbeterde internationale klimaat evenwel fors gegroeid, hetgeen in een positieve bijdrage van de netto-uitvoer aan de BBP-groei resulteerde. De inflatie, gemeten aan de hand van het geharmoniseerde indexcijfer van de consumentenprijzen (HICP), is in de Europese Unie als geheel vertraagd van 2,3 % op jaarbasis in maart tot 1,8 % in december 2003. Na april is de inflatie op jaarbasis niet meer boven de 2 % uitgekomen. De kerninflatie (inflatie exclusief onbewerkte voedingsmiddelen en energie) heeft zich gedurende geheel 2003 tussen de 1,7 % en de 2 % bewogen. In de eurozone lag de HICP-inflatie met 2 % in december iets hoger dan in de EU als geheel. In juli was de inflatie nog afgenomen tot minder dan 2 %, maar daarna gaf zij een forse toename te zien onder invloed van de stijging van de prijzen van energiedragers en onbewerkte voedingsmiddelen. In de eerste helft van 2003 was er sprake van een nulgroei van de werkgelegenheid en verwacht wordt dat de werkgelegenheidsgroei ook in de tweede helft van 2003 zwak zal blijven, deels omdat de werkgelegenheid pas met vertraging reageert op de recente neergang van de economische activiteit. Op sectoraal niveau werd een aantal tegengestelde ontwikkelingen geconstateerd. Zo bleef de werkgelegenheid teruglopen in de landbouwsector en de industrie, terwijl zij een toename te zien gaf in de dienstensector en het bouwbedrijf. De werkloosheidsgraad in de eurozone (8,8 % in december) liet slechts een beperkte toename zien in vergelijking met december 2002,
7
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:19 Pagina 8
8
toen hij 8,6 % bedroeg. De werkloosheidsgraad voor de EU-15 bedroeg in december 2003 8 %, tegen 7,9 % een jaar eerder. In verscheidene lidstaten bleef de werkloosheidsgraad evenwel in een vrij snel tempo toenemen. Het overheidstekort voor de EU als geheel is (volgens de najaarsprognoses 2003) opgelopen van 1,9 % van het BBP in 2002 tot naar schatting 2,7 % van het BBP in 2003. In de eurozone is het tekort gestegen van 2,2 % van het BBP in 2002 tot 2,8 % van het BBP in 2003. In 2003 is het begrotingssaldo van de overheid in vrijwel alle EU-landen verslechterd. De schuldquote voor de EU als geheel wordt voor 2003 op 64,1 % geraamd, tegen 62,5 % in 2002. In de eurozone is de schuldquote toegenomen van 69 % in 2002 tot 70,4 % in 2003. Vlak voor het uitbreken van de oorlog in Irak in maart 2003 bevonden de aandelenmarkten zich op hun laagste niveau sedert 1997. Toen duidelijk werd dat de oorlog van korte duur zou zijn en dat de schade aan de olievoorraad beperkt zou uitvallen, lieten de aandelenmark-
ten een herstel zien. Vanaf medio 2003 werd dit herstel nog in de hand gewerkt doordat steeds meer tekenen duidden op een krachtiger groei in de Verenigde Staten en een (minder uitgesproken) opleving in Japan. Na te zijn afgenomen tot ongeveer 1,10 USD in augustus 2003, bleef de wisselkoers van de euro voortdurend stijgen ten opzichte van de VS-dollar, waardoor hij aan het einde van het jaar dicht in de buurt kwam van zijn historische hoogtepunt. Van alle factoren die tot de appreciatie van de euro hebben bijgedragen, hebben de met het enorme externe tekort van de VS verband houdende risico’s het meest in de belangstelling gestaan. Hoewel de appreciatie van de euro negatieve gevolgen heeft gehad voor de uitvoer van de eurozone, werd dit effect getemperd door potentiële ruilvoetverbeteringen, lagere rentetarieven en gunstige kapitaalstromen. In december 2003 was de euro met bijna 21 % in waarde gestegen ten opzichte van de dollar en met bijna 7 % ten opzichte van de Japanse yen (op jaarbasis). De handelsgewogen wisselkoers van de euro lag in december 2003 10,8 % hoger dan in dezelfde maand een jaar eerder.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:19 Pagina 9
2. HET FINANCIËLE KADER VAN DE EUROPESE UNIE: TOEKOMSTIGE UITDAGINGEN VOOR DE UITGEBREIDE UNIE VOOR DE PERIODE 2007-2013 Inleiding Dankzij de ambitieuze doelen die de Gemeenschap zich heeft gesteld, is zij van zes stichtende leden uitgegroeid tot een Unie van vijftien lidstaten in 1995 en tot een uitgebreide Unie van vijfentwintig lidstaten met in totaal ruim 450 miljoen inwoners op 1 mei 2004. Deze uitgebreide Unie biedt unieke mogelijkheden om de welvaart en de levenskwaliteit van elke EU-burger te vergroten. Het komt er thans op aan dit potentieel te benutten; daartoe zijn passende instrumenten vereist. Een van deze instrumenten is de EU-begroting, die sinds 1988 wordt opgesteld binnen een financieel kader dat meerdere jaren bestrijkt — de financiële vooruitzichten. De achtereenvolgende financiële vooruitzichten stonden telkens in het teken van gemeenschappelijke politieke ambities, zoals de uitbreiding. De keuzes die daarbij moeten worden gemaakt, hebben niet louter betrekking op geldzaken, maar ook op de wijze waarop het effect van de gemeenschappelijke EU-beleidsterreinen kan worden gemaximaliseerd zodat elke euro die door de EU wordt uitgegeven, een nog grotere toegevoegde waarde krijgt.
Overzicht van het systeem van de financiële vooruitzichten Het systeem van de financiële vooruitzichten is aan het einde van de jaren tachtig ingevoerd door de toenmalige voorzitter van de Commissie, de heer Jacques Delors, met de bedoeling de begrotingsdiscipline te versterken, de begrotingsprocedure te verbeteren en de interinstitutionele samenwerking te bevorderen. Het is een instrument waarbij de Gemeenschapsinstellingen (het Europees Parlement, de Raad en de Commissie) op basis van een voorstel van de Commissie bij voorbaat overeenstemming bereiken over de grote budgettaire prioriteiten voor een gegeven periode en een kader vaststellen voor de Gemeenschapsuitgaven. Tot dusver zijn drie meerjarige financiële pakketten goedgekeurd: Delors I
(1988 tot en met 1992), Delors II (1993 tot en met 1999) en Agenda 2000, het huidige pakket, dat betrekking heeft op de periode 20002006. De financiële vooruitzichten kunnen niet als een meerjarenbegroting in de eigenlijke zin van het woord worden beschouwd, aangezien de jaarlijkse begrotingsprocedure van essentieel belang is voor de vaststelling van het werkelijke uitgavenniveau met inachtneming van de overeengekomen maxima. De financiële vooruitzichten vormen het kader. De financiële vooruitzichten geven de maximale omvang (plafonds) en de samenstelling van de voorzienbare uitgaven weer. De vooruitzichten zijn ingedeeld in rubrieken naar gelang van de diverse beleidsopties die verband houden met de voornaamste politieke prioriteiten die voor de periode in kwestie zijn vastgesteld. Een dergelijke benadering maakt het makkelijker om na te gaan hoeveel middelen nodig zijn om elk van deze prioriteiten te verwezenlijken, en werkt de voorspelbaarheid van de ontwikkeling van de EU-uitgaven in de hand. Voor elke rubriek wordt voor elk jaar een bedrag aan vastleggingskredieten vastgesteld. Voorts wordt het indicatieve maximumbedrag van de betalingskredieten als percentage van het bruto nationaal inkomen (BNI) van de Gemeenschap vermeld. Dat bedrag mag niet hoger zijn dan het maximumbedrag van de eigen middelen (de van de lidstaten afkomstige inkomsten ter financiering van de uitgaven), die ook in een percentage van het BNI van de Gemeenschap worden uitgedrukt. Tussen het maximum van de eigen middelen en dat van de betalingskredieten is er een veiligheidsmarge voor onvoorziene uitgaven, die zich kunnen voordoen in geval van een tegenvallende groei of onvoorziene crisissen. Voorts zijn krachtens het akkoord tussen de drie instellingen de volgende andere aanpassingen toegestaan: ̊ een jaarlijkse technische aanpassing om rekening te houden met de recentste economische situatie, bijvoorbeeld de ontwikkeling van de economische groei en de
9
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:19 Pagina 10
10
inflatie teneinde ervoor te zorgen dat de aanvankelijke koopkracht van de toegewezen uitgaven behouden blijft;
Het huidige financiële pakket: Agenda 2000
̊ een aanpassing om rekening te houden met de uitvoering van de begroting en de relatie tussen de vastleggings- en betalingskredieten. Zo zijn de jaarlijkse maxima voor de vastleggingskredieten van de subrubriek structuurfondsen voor elk jaar van de periode 2002-2006 opgetrokken ter compensatie van de vertragingen die zich in 2001 hebben voorgedaan bij de goedkeuring van de programma’s. Dit maakte het mogelijk de niet-bestede toewijzingen voor 2001 naar de volgende jaren over te hevelen;
Met de mededeling van de Commissie getiteld „Agenda 2000 — Naar een sterkere en grotere Unie” is in juli 1997 het startschot gegeven voor de voorbereidingen voor de onderhandelingen over het huidige financiële pakket voor de periode 2000-2006, dat de politieke prioriteiten van die tijd weerspiegelde: ̊ hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB); ̊ het toekomstige economisch en cohesiebeleid; ̊ vaststelling van een pretoetredingsstrategie; ̊ gevolgen van de toekomstige uitbreiding; ̊ financiering van de Gemeenschap.
̊ een bijstelling in geval van onvoorziene omstandigheden, waarbij het maximumbedrag van de eigen middelen niet mag worden overschreden. Deze bijstelling is in beginsel bedoeld om ingrijpende en blijvende wijzigingen in de beleidsprioriteiten te dekken. De plafonds van de financiële vooruitzichten zijn bindend. Om een toename van onvoorziene behoeften tijdens de begrotingsprocedure op te kunnen vangen, is evenwel binnen het huidige financiële pakket (Agenda 2000) een algemeen flexibiliteitsinstrument met een jaarlijks maximum van 200 miljoen euro gecreëerd. Daarmee kunnen in een bepaald begrotingsjaar welomschreven uitgaven worden gedekt die niet kunnen worden gefinancierd binnen de grenzen van de vastgestelde maxima van de financiële vooruitzichten. Op voorstel van de Commissie en met goedkeuring van de andere instellingen is dit instrument sinds 2000 regelmatig ingezet, bijvoorbeeld om de wederopbouw van Kosovo te financieren. Bovendien is na de overstromingsramp in de zomer van 2002 in Midden-Europa een ander flexibiliteitsmechanisme, het EU-solidariteitsfonds, ingesteld. Het fonds bevat maximaal 1miljard euro en kan als het plafond van de financiële vooruitzichten is bereikt, worden aangesproken om in rampsituaties snel financiële hulp te verlenen.
Ook presenteerde de Commissie een financieel referentiekader voor de jaren 2000 tot en met 2006, dat voorzag in de ontwikkeling van het Gemeenschapsbeleid en in de toetreding van een aantal kandidaat-lidstaten zonder dat werd getornd aan de bovengrens voor de eigen middelen van 1,24 % van het BNI. Nadat de instellingen deze stukken hadden besproken, kwam de Commissie in maart 1998 met een voorstel voor de nieuwe financiële vooruitzichten, dat een reeks wetgevingsvoorstellen voor de hervorming van het GLB, nieuwe richtsnoeren voor structuurmaatregelen en pretoetredingssteun, alsmede een verslag over de uitvoering en verlenging van het interinstitutioneel akkoord van 1993 omvatte. Een verslag uit oktober 1998 over de werking van het stelsel van eigen middelen vormde het laatste in de reeks van door de Commissie ingediende stukken in verband met Agenda 2000. Na verdere onderhandelingen werd in maart 1999 op de Europese Raad van Berlijn overeenstemming bereikt over de belangrijkste onderdelen van Agenda 2000. Na een afsluitende onderhandelingsronde gaf het Parlement zijn fiat aan het nieuwe interinstitutionele akkoord met de financiële vooruitzichten voor
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:19 Pagina 11
11
TABEL 1 Financiële vooruitzichten (EU-15) — Gecorrigeerd voor de prijzen van 2003
(in miljoen euro)
Lopende prijzen
Prijzen van 2003
Vastleggingskredieten 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
41 738 37 352
44 530 40 035
46 587 41 992
467 378 42 680
46 285 41 576
45 386 40 667
45 094 40 364
4 386 32 678 30 019 2 659 6 031 4 627 4 638 906 500 203 203 3 174 529
4 495 32 720 30 005 2 715 6 272 4 735 4 776 916 500 208 208 3 240 540
4 595 33 638 30 849 2 789 6 558 4 873 5 012 676 250 213 213 3 328 555
4 698 33 968 31 129 2 839 6 796 4 972 5 211 434 0 217 217 3 386 564
4 709 33 652 30 922 2 730 6 915 4 983 5 319 434 0 217 217 3 386 564
4 719 33 384 30 654 2 730 7 034 4 994 5 428 434 0 217 217 3 386 564
4 730 32 588 29 863 2 725 7 165 5 004 5 536 434 0 217 217 3 386 564
1 058 1 587
1 080 1 620
1 109 1 664
1 129 1 693
1 129 1 693
1 129 1 693
1 129 1 693
Totaal vastleggingskredieten
93 792
97 189
100 672
102 145
100 974
100 046
99 207
Totaal betalingskredieten
91 322
94 730
100 078
102 767
99 553
97 659
97 075
1,10 %
1,10 %
1,12 %
1,10 %
1,04 %
1,00 %
0,97 %
1,07 %
1,08 %
1,10 %
1,08 %
1,02 %
0,98 %
0,95 %
4 397 1 698 2 699
7 266 2 197 5 069
9 626 2 652 6 974
12 387 3 172 9 215
15 396 3 680 11 716
1. Landbouw GLB (exclusief plattelandsontwikkeling) Plattelandsontwikkeling en flankerende maatregelen 2. Structuurmaatregelen Structuurfondsen Cohesiefonds 3. Intern beleid (1) 4. Extern beleid 5. Administratie (2) 6. Reserves Monetaire reserve Reserve voor spoedhulp Reserve voor garanties 7. Pretoetredingssteun Landbouw Structureel pretoetredingsinstrument Phare (kandidaat-lidstaten)
Betalingskredieten in % van het BNP (ESR 1979) Betalingskredieten in % van het BNI (ESR 1995) Beschikbaar voor toetreding (betalingskredieten) Landbouw Overige uitgaven Maximum betalingskredieten Maximum betalingskredieten in % van het BNP (ESR 1979) Marge voor onvoorziene uitgaven Maximum eigen middelen Maximum betalingskredieten in % van het BNI (ESR 1995) Marge voor onvoorziene uitgaven Maximum eigen middelen
91 322
94 730
104 475
110 033
109 179
110 046
112 471
1,10 % 0,17 % 1,27 %
1,10 % 0,17 % 1,27 %
1,17 % 0,10 % 1,27 %
1,18 % 0,09 % 1,27 %
1,14 % 0,13 % 1,27 %
1,12 % 0,15 % 1,27 %
1,12 % 0,15 % 1,27 %
1,07 % 0,17 % 1,24 %
1,08 % 0,16 % 1,24 %
1,15 % 0,09 % 1,24 %
1,16 % 0,08 % 1,24 %
1,12 % 0,12 % 1,24 %
1,10 % 0,14 % 1,24 %
1,10 % 0,14 % 1,24 %
(1) Overeenkomstig artikel 2 van Besluit nr. 182/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad en artikel 2 van Besluit 1999/64/Euratom van de Raad (PB L 26 van 1.2.1999, blz. 1 en blz. 34) is voor onderzoek in de periode 2000-2002 11,510 miljard EUR tegen lopende prijzen beschikbaar. (2) De pensioenuitgaven die onder het maximum van deze rubriek vallen, worden berekend exclusief de bijdragen van het personeel aan de pensioenregeling, binnen de limiet van 1,1 miljard euro tegen de prijzen van 1999 voor de periode 2000-2006.
954224_NL_Rapport 18-10-2004 12:56 Pagina 12
12
2000-2006. In het pakket is rekening gehouden met de bij de uitbreiding noodzakelijke extra uitgaven, maar is de bovengrens voor de eigen middelen voor de gehele periode gehandhaafd op 1,24 % van het BNI.
Het nieuwe financiële kader (2007-2013) voor een uitgebreide EU Het voornaamste doel van Agenda 2000 was Europa gereed te maken voor de uitbreiding. Nu die taak is volbracht, moeten de toekomstige financiële vooruitzichten worden toegesneden op de nieuwe verwachtingen van alle lidstaten. In februari 2004 heeft de Commissie haar ontwerp van de nieuwe financiële vooruitzichten van de uitgebreide Unie voor de periode 2007-2013 ingediend. Dit ontwerp bevat de ideeën en voorstellen van de CommissieProdi, maar de later in 2004 te benoemen nieuwe Commissie zal de verantwoordelijkheid dragen voor de onderhandelingen en de uiteindelijke besluiten terzake. De uitbreiding wordt gezien als de grootste prestatie van de huidige Commissie. Maar welke politieke prioriteiten moeten volgens haar worden gesteld om goed te kunnen inspelen op de behoeften en op de kansen die deze historische gebeurtenis biedt? Er zijn drie hoofdprioriteiten voorgesteld. Duurzame ontwikkeling — Duurzame vergroting van de welvaart van de burgers van Europa door bevordering van de groei en solidariteit. Daartoe moet: ̊ de EU worden omgevormd tot een dynamische, op groei gerichte kenniseconomie via maatregelen om onderzoek te verbeteren, ondernemerschap en innovatie te stimuleren, Europese netwerken te creëren en de rol van onderwijs te versterken; ̊ de cohesie binnen de uitgebreide Unie met het oog op betere economische prestaties worden versterkt en tegelijkertijd moeten de economische en sociale onevenwichtigheden in de gehele EU worden verkleind;
̊ de concurrentiekracht van de landbouw worden versterkt, de plattelandsontwikkeling worden gestimuleerd en een duurzame exploitatie van de visbestanden, alsmede de kwaliteit van het milieu door maatregelen ter bevordering van een duurzaam beheer en een duurzame bescherming van de natuurlijke hulpbronnen worden gewaarborgd. Europees burgerschap — Waarborging van het burgerschapsprincipe en van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid in en buiten de Unie. Daartoe moeten: ̊ de buitengrenzen van de EU worden gecontroleerd en migratiestromen worden beheerst, dit ter ondersteuning van de maatregelen van de lidstaten; ̊ de veiligheid worden gewaarborgd door in EU-verband continu maatregelen te treffen ter voorkoming en bestrijding van misdaad en terrorisme; ̊ een ware rechtsruimte worden geschapen door rechtszekerheid voor grensoverschrijdende transacties te verschaffen; ̊ de toegang tot basisgoederen en -diensten worden verbeterd via maatregelen die de meest uiteenlopende gebieden bestrijken, zoals maatregelen om de burger tegen natuurrampen te beschermen, ecologische veiligheidsnormen aan te scherpen, de voorlichting over productveiligheid te bevorderen en de toegang tot gezondheidszorg en onderwijs te verbeteren; ̊ de Europese cultuur en diversiteit worden gestimuleerd via maatregelen inzake culturele samenwerking die met name zijn gericht op de jeugd in de Unie. De EU als mondiale partner — Behartiging van haar belangen in de wereld en met name in de buurlanden via een samenhangend extern beleid dat wereldwijd voor meer veiligheid en welvaart zorgt en daarmee ook van invloed is op het welzijn en de veiligheid van de EU-burger.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 13
13
TABEL 2 Overzicht van het nieuwe financiële kader 2007- 2013 (in miljoen euro tegen prijzen van 2004)
Kredieten voor vastleggingen 1. Duurzame groei 1a. Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid 1b. Cohesie voor groei en werkgelegenheid (2) 2. Instandhouding en beheer van de natuurlijke hulpbronnen waarvan: Landbouw — Marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen 3. Burgerschap, vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid 4. De EU als partner in de wereld (3) 5. Administratie (4) Compensaties
2006 (1)
2007
2008
2009
47 582
59 675
62 795
8 791
12 105
38 791
2010
2011
2012
2013
65 800 68 235
70 660 73 715
76 785
14 390
16 680 18 965
21 250 23 540
25 825
47 570
48 405
49 120 49 270
49 410 50 175
50 960
56 015
57 180
57 900
58 115 57 980
57 850 57 825
57 805
43 735
43 500
43 673
43 354 43 034
42 714 42 506
42 293
1 381 11 232 3 436 1 041
1 630 1 630 1 630
2 015 12 175 3 815
2 330 2 645 12 945 13 720 3 950 4 090
2 970 3 295 14 495 15 115 4 225 4 365
3 620 15 740 4 500
Totaal kredieten voor vastleggingen
120 688 121 745 138 700 143 140 146 670 150 200 154 315 158 450
Totaal kredieten voor betalingen (2)(3)
114 740 124 600 136 500 127 700 126 000 132 400 138 400 143 100 Gemiddelde
Kredieten voor betalingen in procent van het BNI Beschikbare marge Maximum van de eigen middelen in procent van het BNI
1,09 % 0,15 %
1,15 % 0,09 %
1,23 % 0,01 %
1,12 % 1,08 % 0,12 % 0,16 %
1,11 % 1,14 % 0,13 % 0,10 %
1,15 % 0,09 %
1,14 % 0,10 %
1,24 %
1,24 %
1,24 %
1,24 % 1,24 %
1,24 % 1,24 %
1,24 %
1,24 %
(1) Ter informatie en ter vergelijking zijn de uitgaven voor 2006 van de huidige financiële vooruitzichten volgens de voorgestelde nieuwe nomenclatuur uitgesplitst. (2) Inclusief uitgaven voor het Solidariteitsfonds (1 miljard euro in 2004 in lopende prijzen) vanaf 2006. De bijbehorende betalingen zijn echter pas vanaf 2007 berekend. (3) Er is van uitgegaan dat het EOF in 2008 in de EU-begroting wordt opgenomen. De vastleggingen voor 2006 en 2007 zijn alleen ter vergelijking opgenomen. De betalingen in het kader van vastleggingen van vóór 2008 zijn in de cijfers voor de betalingen niet in aanmerking genomen. (4) Administratieve uitgaven voor andere instellingen dan de Commissie, pensioenen en Europese Scholen. De administratieve uitgaven van de Commissie zijn opgenomen in de eerste vier rubrieken.
Deze politieke prioriteiten vormen de hoeksteen van de voorgestelde nieuwe financiële vooruitzichten. Het komt er nu op aan om met inachtneming van het uitgangspunt van een gezond financieel beheer de beperkte beschikbare middelen af te stemmen op de behoeften van de EU-burgers. Terwijl de overheidsfinanciën in de lidstaten onder druk staan, is het in dit voorstel gelukt om de huidige EU-begrotingsdiscipline te handhaven.
Conclusie Algemeen worden de financiële vooruitzichten een nuttig instrument geacht dat: ̊ voor een ordelijke ontwikkeling van de financiën zorgt; ̊ een kader voor meerjarige hulpprogramma’s vormt; ̊ de planning vergemakkelijkt, maar indien
nodig ook flexibele oplossingen biedt; ̊ de interinstitutionele samenwerking bevordert; ̊ de nationale regeringen aanmoedigt aan middellangetermijnplanning te doen. Naar verwachting zullen de onderhandelingen over de nieuwe financiële vooruitzichten evenals bij de vorige financiële pakketten veel tijd in beslag nemen en een taai karakter hebben. Toch zou de interinstitutionele samenwerking die door dit financiële instrument in de afgelopen jaren gestalte heeft gekregen, het mogelijk moeten maken om overeenstemming te bereiken over een kader dat concrete prioriteiten oplevert waarvan alle lidstaten en hun burgers zullen profiteren, en dat zorgt voor een optimale afstemming tussen de nationale en EU-maatregelen.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 14
14
3. OPSTELLING VAN DE BEGROTING 2003
1. Prioriteiten van de beleidsstrategie Het besluit inzake de jaarlijkse beleidsstrategie (JBS) is de eerste stap in de jaarlijkse strategische plannings- en programmeringscyclus. In dit besluit worden de beleidsprioriteiten van de Commissie vastgesteld en worden de taken en middelen voor het komende begrotingsjaar op elkaar afgestemd. Het vormt het kader voor de opstelling van het voorontwerp van begroting en voor de operationele programmering van de directoraten-generaal en de diensten. De cyclus wordt afgerond met de vaststelling van het wetgevings- en werkprogramma, waarin de Commissie op basis van de begrotingsprocedure, de operationele programmering en de resultaten van de interinstitutionele dialoog bekendmaakt welke maatregelen zij in het komende jaar ten uitvoer wil leggen. In het JBS-besluit van 27 februari 2002 heeft de Commissie voor 2003 één centrale prioriteit vastgesteld, Europa na de uitbreiding, en twee daarmee nauw samenhangende prioriteiten: enerzijds stabiliteit en veiligheid, die uitdrukking geven aan de nieuwe continentale verantwoordelijkheden van het uitgebreide Europa en anderzijds een duurzame en op integratie gerichte economie, de sociaal-economische basis van het uitgebreide Europa.
2. Ontwikkeling van de begroting 2003 Uitgangspunten van de begrotingsautoriteit In zijn conclusies van 5 maart verklaarde de Raad dat een even stringent begrotingsbeleid moest worden gevolgd als in de lidstaten. Op 12 maart keurde het Parlement een resolutie goed waarin het zijn prioriteiten vaststelde en de uitbreiding en de voorbereiding van de
diensten op de uitbreiding als topprioriteiten aanwees. De andere politieke prioriteiten waren de hervorming van de instellingen, met name de Commissie, externe bijstand aan Afghanistan en zijn buurlanden en versterking van de interne veiligheid van de Europese Unie.
Voorontwerp van begroting (VOB) Het voorontwerp van begroting werd op 30 april door de Commissie goedgekeurd. Het voorontwerp bedroeg 99,692 miljard euro aan vastleggingskredieten (een stijging van 1,1 % ten opzichte van de definitieve begroting 2002), waardoor een marge van 2,6 miljard euro aan vastleggingskredieten onder het maximum van de financiële vooruitzichten overbleef. De betalingskredieten bedroegen 97,880 miljard euro (een stijging van 2,3 % ten opzichte van 2002; 1,03 % van het bruto nationaal inkomen van de Gemeenschap), waardoor de marge 5,058 miljard euro beliep. Voor het derde achtereenvolgende jaar werd het voorontwerp zowel in de traditionele nomenclatuur als in de vorm van een activiteitenbegroting opgesteld.
Ontwerp-begroting (eerste lezing door de Raad) Tijdens de eerste lezing op 19 juli heeft de Raad een ontwerp-begroting vastgesteld met 99,548 miljard euro aan vastleggingskredieten en 96,992 miljard euro aan betalingskredieten. Daarmee kwam het totale bedrag van de betalingskredieten op 1,02 % van het BNI van de Gemeenschap.
Het flexibiliteitsinstrument Op 10 juli heeft de Commissie overeenkomstig het interinstitutioneel akkoord van 6 mei 1999 over de begrotingsdiscipline en de ver-
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 15
15
betering van de begrotingsprocedure voorgesteld 124 miljoen euro beschikbaar te stellen via het flexibiliteitsinstrument. Dit geld diende ter financiering van de specifieke maatregelen voor de omschakeling van de Spaanse en de Portugese vissersvloot (27 miljoen euro), de noodmaatregel van de Gemeenschap voor het slopen van vissersboten als onderdeel van de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid (32 miljoen euro) en het bedrag boven het maximum van de administratieve uitgaven dat nodig is om de instellingen voor te bereiden op de uitbreiding (66 miljoen euro). Tijdens de bemiddelingsvergadering van 25 november stemde de begrotingsautoriteit ermee in 12 miljoen euro uit het flexibiliteitsinstrument beschikbaar te stellen voor de voltooiing van het herstructureringsprogramma voor de Spaanse en de Portugese vissersvloot. Dit vormde een uitzondering op het beginsel dat het flexibiliteitsinstrument in de regel niet twee jaar achter elkaar mag worden gebruikt om dezelfde behoeften te dekken.
Nota’s van wijzigingen Een nota van wijzigingen is het instrument waarmee de Commissie tijdens de begrotingsprocedure het voorontwerp van begroting aanpast aan omstandigheden die nog niet bekend waren toen het voorontwerp werd opgesteld. In de begrotingsprocedure 2003 werd dit instrument vier keer gebruikt: ̊ op 17 juli werd nota van wijzigingen nr. 1/2003 vastgesteld om een begrotingsonderdeel toe te voegen aan het VOB 2003 en 32 miljoen euro in de reserve op te nemen voor de sloop van vissersvaartuigen, ter ondersteuning van het voorstel van de Commissie om het gemeenschappelijk visserijbeleid te hervormen;
̊ op 18 september werd via nota van wijzigingen nr. 2/2003 de begrotingsstructuur voor drie nieuwe administratieve bureaus van de Commissie in de begroting opgenomen. Bovendien werden de nodige begrotingsonderdelen in de begroting 2003 opgenomen om gebruik te kunnen maken van het nieuwe Solidariteitsfonds van de Europese Unie, dat communautaire steun uitkeert bij rampen; ̊ bij nota van wijzigingen nr. 3/2002, die door de Commissie is vastgesteld op 30 oktober, werden de kredieten voor landbouw in rubriek 1a met 337 miljoen euro verlaagd. Daarnaast werd een begrotingsonderdeel ingevoerd voor genetische hulpbronnen, met 1,5 miljoen euro in rubriek 3, werden de bedragen voor het begrotingsonderdeel en de reserve voor visserijakkoorden in evenwicht gebracht (zonder nettogevolgen) en werd voorgesteld een overschot van 500 miljoen euro van de landbouwbegroting van 2002 over te dragen; ̊ ten slotte heeft de Commissie via een versnelde schriftelijke procedure op 28 november nota van wijzigingen nr. 4/2003 goedgekeurd. Daarin werden de gevolgen van het nieuwe Financieel Reglement voor de nomenclatuur en de begrotingstoelichting voor alle instellingen verwerkt. Bovendien werd voor onderafdeling B7 voorgesteld het gebruik van de BA-onderdelen te verduidelijken door de toelichting bij die onderdelen gelijk te trekken, met name voor de decentralisatie en de ontmanteling van de bureaus voor technische bijstand. Deze nota van wijzigingen was budgettair neutraal.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 16
16
Eerste lezing door het Parlement Het Parlement bracht de ontwerp-begroting bij de eerste lezing van 24 oktober op 100,192 miljard euro aan vastleggingskredieten en 99,933 miljard aan betalingskredieten. Dat is een stijging van respectievelijk 0,7% en 4,5% ten opzichte van de definitieve begroting 2002. De betalingskredieten bedroegen 1,04% van het EU-BNI. In vergelijking met de eerste lezing van de Raad heeft het Parlement de betalingskredieten met bijna 3 miljard euro verhoogd. Het Parlement besloot om van alle BA-onderdelen (waarop uitgaven voor administratieve ondersteuning en beheersuitgaven voor programma’s worden geboekt) met een bestedingspercentage van minder dan 10 % op 15juli, de kredieten te schrappen en de bijbehorende beleidsonderdelen met hetzelfde bedrag te verhogen. Daarnaast heeft het Parlement algemene reserves gecreëerd voor de onderdelen waarvan het bestedingspercentage tussen 10% en 35% bedroeg.
Tweede lezing door de Raad De tweede lezing van de ontwerp-begroting 2003 door de Raad werd voorafgegaan door een bemiddelingsvergadering met het Parlement om te proberen een totaaloplossing te vinden. Bij de onderhandelingen ging het vooral om het resterende bedrag voor het herstructureringsprogramma voor de Spaanse en de Portugese vissersvloot en het gebruik van het flexibiliteitsinstrument voor dit doel, de financiering in rubriek 4, in het bijzonder voor het Wereldgezondheidsfonds en Afghanistan, het GBVB, de administratieve uitgaven en de algemene stijging van de betalingskredieten. De totale uitgaven na de tweede lezing van de
Raad bedroegen 99,454 miljard euro (+0,02 % ten opzichte van 2002) aan vastleggingskredieten en 96,896 miljard (+ 1,3 %) aan betalingskredieten. Dat is 1,01 % van het BNI van de lidstaten. Het geraamde begrotingsoverschot van de begroting 2002 dat via nota van wijzigingen nr. 3/2003 in de begroting 2003 was opgenomen, werd verhoogd tot 1 miljard euro. Ten slotte werd met het Parlement een aantal gezamenlijke verklaringen opgesteld over het wegwerken van de abnormale uitstaande verplichtingen (RAL), het uitvoeringsprofiel, de financiële gevolgen van de uitbreiding, de evaluatie van de uitvoering vóór eind 2003 en de berekeningsmethode voor de steun uit het Solidariteitsfonds van de EU.
De definitief vastgestelde begroting (tweede lezing door het Parlement) De algemene begroting 2003 werd na de tweede lezing door het Parlement definitief vastgesteld op 19 december. Deze begroting bedroeg 99,686 miljard euro aan vastleggingskredieten en 97,503 miljard euro aan betalingskredieten. De vastleggingskredieten bleven ongeveer op het niveau van de definitieve begroting 2002 (stijging van 0,3 %). De bescheiden stijging van de betalingskredieten met 1,9 % weerspiegelde ook de inspanningen van de lidstaten om hun nationale begrotingen binnen de perken te houden. Als gevolg hiervan ontstond een ruime marge van 5,435 miljard euro aan betalingskredieten en 2,623 miljard euro aan vastleggingskredieten. De betalingskredieten in de begroting 2003 bedroegen 1,02 % van het bruto nationaal inkomen van de lidstaten, terwijl het toegestane maximum 1,24 % bedraagt.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 17
17
TABEL 3 Overzicht van de verschillende stappen in de begrotingsprocedure 2003 Vastleggingen Rubriek
(in miljoen euro)
Definitieve Financiële Voorbegroting vooruitontwerp zichten van begro2002 2003 ting 2003
Raad (eerste lezing)
Parlement (eerste lezing)
Raad Vastgestelde Verschil (tweede begroting vastgestelde lezing) 2003 begroting 2003/ definitieve begroting 2002 (%)
1. Landbouw Marge
44 255 2 332
47 378
44 780 2 598
44 830 2 548
45 174 2 204
44 780 2 598
44 780 2 598
1,2
2. Structurele maatregelen Marge
33 838 – 200
33 968
34 027 – 59
33 968 0
33 995 – 27
33 980 – 12
33 980 – 12
0,4
3. Intern beleid Marge
7 157 – 599
6 796
6 716 80
6 674 122
6 793 2
6 698 98
6 796 0,2
– 5,0
4. Extern beleid Marge
4 873 0
4 972
4 912 60
4 892 80
5 047 – 75
4 859 113
4 949 23
1,6
5. Administratieve uitgaven Marge
5 178 0,5
5 381
5 436 – 55
5 365 16
5 362 19
5 316 65
5 360 20
3,5
676 0
434
434 0
434 0
434 0
434 0
434 0
– 35,8
3 457 – 129
3 386
3 386 0
3 386 0
3 386 0
3 386 0
3 386 0
– 2,1
99 434 1 405
102 315
99 692 2 623
99 548 2 767
100 192 2 123
99 454 2 861
99 686 2 629
0,3 –
6. Reserves Marge 7. Pretoetredingssteun Marge Totaal kredieten voor vastleggingen Marge
Betalingen Rubriek
(in miljoen euro)
Definitieve Voorontwerp begroting van begro2002 ting 2003
Raad (eerste lezing)
Parlement (eerste lezing)
Raad (tweede lezing)
Vastgestelde begroting 2003
1. Landbouw
44 255
44 780
44 830
45 174
44 780
44 780
2. Structurele maatregelen
Verschil vastgestelde begroting 2003/ definitieve begroting 2002 (%) 1,2
32 129
33 548
33 013
34 521
33 023
33 173
3,2
3. Intern beleid
6 157
6 132
6 112
6 233
6 121
6 204
0,8
4. Extern beleid
4 665
4 692
4 681
4 951
4 664
4 844
3,8
5. Administratieve uitgaven
5 178
5 436
5 365
5 362
5 316
5 360
3,5
676
434
434
434
434
434
35,8
2 595
2 857
2 557
3 256
2 557
2 707
4,3
95 656 4 589
97 880 5 058
96 992 5 946
99 933 3 005
96 896 6 042
97 503 5 435
1,9 —
6. Reserves 7. Pretoetredingssteun Totaal kredieten voor betalingen Marge
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 18
18
3. Budgettaire aanpassingen Van 2002 naar 2003 overgedragen kredieten In de regel komen kredieten die aan het einde van het begrotingsjaar waarvoor zij waren bestemd, niet zijn gebruikt, te vervallen. Zij kunnen echter door de betrokken instelling worden overgedragen naar het direct volgende begrotingsjaar, indien het besluit daartoe uiterlijk op 15 februari wordt vastgesteld. Vastleggingskredieten kunnen in twee gevallen worden overgedragen:
(in miljoen euro)
Rubriek 1. Landbouw
84
84
2. Structurele maatregelen
1
3 254
3. Intern beleid
22
86
4. Extern beleid
35
32
3
3
145
3 372
5. Administratieve uitgaven Totaal
̊ als de voorbereidende stappen van de vastleggingsprocedure op 31 december zijn afgerond, kunnen de betrokken bedragen tot 31 maart van het volgende jaar worden vastgelegd; ̊ als het basisbesluit in het laatste kwartaal van het begrotingsjaar werd vastgesteld en de Commissie de kredieten niet voor 31 december heeft kunnen vastleggen. Betalingskredieten kunnen worden overgedragen indien de betrokken bedragen nodig zijn omdat de kredieten voor het volgende begrotingsjaar ontoereikend zijn om bestaande vastleggingen te dekken. De Commissie heeft besloten de volgende kredieten over te dragen.
Vastleggingen Betalingen
De belangrijkste overdracht (3,254 miljard euro) had betrekking op de afhandeling van de betalingen voor de programmeringsperiode 1994-1999 van de structuurfondsen, die in 2002 werden afgesloten.
4. Gewijzigde begrotingen Gewijzigde begroting nr. 1/2003 werd vastgesteld op 1 juli. Deze gewijzigde begroting was bedoeld om de kosten te dekken van de deelname van ongeveer honderd vertegenwoordigers van de toekomstige lidstaten aan drie plenaire vergaderingen van het Comité van de Regio’s in 2003 (70 000 euro). Gewijzigde begroting nr. 2/2003 werd vastgesteld op 3 september. Met deze gewijzigde begroting werd het overschot van 7,4 miljard euro van het begrotingsjaar 2002 opgenomen in de begroting 2003. Gewijzigde begroting nr. 3/2003 werd vastgesteld op 22 september. Deze gewijzigde begroting had een drieledig doel: extra middelen beschikbaar stellen voor de sloop van vissersboten, een nieuw begrotingsonderdeel creëren voor communicatie- en voorlichtingsactiviteiten over de rol van de Europese Unie in de
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 19
19
wereld, en de titel en de toelichting van het begrotingsonderdeel voor het European InterUniversity Centre wijzigen (verhoging van 1,7 miljoen euro). Gewijzigde begroting nr. 4/2003 werd vastgesteld op 23 september. Met deze gewijzigde begroting werd de verdeling van de nationale bijdragen aan de begroting 2003 aangepast. Gewijzigde begroting nr. 5/2003 werd vastgesteld op 9 oktober door middel van de samenvoeging van twee voorstellen voor gewijzigde begrotingen. Deze gewijzigde begroting was bedoeld om geld vrij te maken uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie in verband met het zinken van de Prestige voor de Spaanse kust, de aardbeving in de Italiaanse regio’s Molise en Apulië en de uitbarsting van de Etna, en de vele grote bosbranden in Portugal in de zomer van 2003 (104,8 miljoen euro). Gewijzigde begroting nr. 6/2003 werd vastgesteld op 4 december. Hierin werden twee din-
gen geregeld: de verlaging van de betalingskredieten voor de uitstaande verplichtingen van de programma’s van de structuurfondsen van vóór 2000 en een technische aanpassing, namelijk de toevoeging van een toelichting aan begrotingsonderdeel B7-8111 (verlaging van 5 miljard euro). Gewijzigde begroting nr. 7/2003 werd vastgesteld op 4 december. Deze gewijzigde begroting was bedoeld om de salarisaanpassing in 2004 te financieren door middel van een vervroegde financiering in 2003 (verhoging van 21,9 miljoen euro). De gewijzigde begrotingen resulteerden uiteindelijk in: ̊ een verhoging van de vastleggingskredieten met 127 miljoen euro (0,13 % van de oorspronkelijke kredieten), ̊ een nettoverlaging van de betalingskredieten met 4,978 miljard euro (5,2 %).
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 20
20
5. Overschrijvingen Elke instelling kan onder bepaalde voorwaarden binnen haar eigen afdeling van de begroting bedragen van het ene begrotingsonderdeel naar het andere overschrijven. De Commissie mag zelf kredieten overschrijven tussen verschillende begrotingsonderdelen van hetzelfde hoofdstuk. Voor andere overschrijvingen is een besluit van de begrotingsautoriteit nodig. In 2003 heeft de begrotingsautoriteit besloten tot de volgende overschrijvingen met structurele wijzigingen voor de begroting.
Overschrijvingen uit de oorspronkelijke reserve (overschrijvingen van voorzieningen) De oorspronkelijke reserve bestaat uit voorzieningen en wordt tegelijk met de oorspronkelijke begroting vastgesteld. Het gaat hier om voorzieningen: de bestemming van de kredieten is bekend, maar de begrotingsautoriteit heeft voorwaarden gesteld waaraan moet worden voldaan voordat het geld kan worden vrijgegeven (bijv. vaststelling van de rechtsgrond, indiening van een werkprogramma of voortgangsverslag, en dergelijke).
Onderstaand schema geeft een overzicht van de overschrijvingen uit de oorspronkelijke reserve per rubriek.
(in miljoen euro)
Rubriek
Vastleggingen Oorspronkelijke reserve
1. Landbouw
Betalingen
OverschrijHuidige vingen (ongebruikte) reserve eind 2003
Oorspronkelijke reserve
OverschrijHuidige vingen (ongebruikte) reserve eind 2003
18
1
17
18
3. Intern beleid
236
208
29
101
61
40
4. Extern beleid
35
35
0
31
18
13
7
2
5
7
2
5
296
245
51
157
82
75
5. Administratieve uitgaven Totaal
1
17
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 21
21
Overschrijvingen tussen hoofdstukken Onderstaand schema geeft per rubriek een overzicht van de gevolgen van de overschrijvingen tussen de verschillende hoofdstukken.
(in miljoen euro)
Rubriek
Vastleggingen
Betalingen
Overschrij- Overschrij- Nettoresultaat Overschrij- Overschrij- Nettoresultaat vingen naar vingen vanuit vingen naar vingen vanuit een hoofdstuk een hoofdstuk een hoofdstuk een hoofdstuk 1. Landbouw
678
– 678
0
678
– 678
0
2. Structurele maatregelen
0
0
0
1 635
– 1 225
410
3. Intern beleid
6
–6
0
134
– 369
– 235
4. Extern beleid
168
– 53
115
122
– 219
– 97
60
– 60
0
60
– 60
0
6. Reserves
0
– 115
– 115
0
– 79
– 79
7. Pretoetredingssteun
0
0
0
10
– 10
0
912
– 912
0
2 639
– 2 639
0
5. Administratieve uitgaven
Totaal
Bij de omvangrijkste overschrijving werd 115 miljoen euro aan vastleggingskredieten uit de reserve voor noodhulp (B7-91) overgeschreven naar de rubriek extern beleid, ter dekking van de behoeften die voortvloeiden uit de humanitaire crises in Irak, zuidelijk Afrika en Ethiopië.
kwamen en in de betrokken landen de beheersstructuren nog moesten worden opgezet, en van het Cohesiefonds (350 miljoen euro). Het overige deel van de verhoging voor doelstelling 1 was afkomstig van intern (340 miljoen euro) en extern beleid (175,4 miljoen euro).
Voor de structurele maatregelen werd in de algemene overschrijving voor 2003 voorgesteld de kredieten voor doelstelling 1 in het kader van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling met 1,5 miljard euro te verhogen om de op basis van de ramingen van de lidstaten en het hoge bestedingstempo in 2003 verwachte extra behoeften aan betalingskredieten te dekken. Voor deze verhoging werden voor het grootste deel kredieten uit dezelfde rubriek overgeschreven, met name van de communautaire initiatieven (520 miljoen euro), vanwege het feit dat deze programma’s traag op gang
In de rubriek intern beleid werden de meeste vastleggingskredieten overgeschreven naar onderzoek en technologische ontwikkeling (B6); de beschikbare kredieten werden optimaal gebruikt voor de verschillende prioriteiten van het zesde kaderprogramma voor onderzoek. Deze overschrijvingen zullen de komende jaren worden gecompenseerd. Bij de belangrijkste overschrijving van betalingskredieten werd 300 miljoen euro overgeschreven van onderzoek en technologische ontwikkeling voor de voltooiing van het vijfde kaderprogramma (1998-2002).
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 22
22
De belangrijkste overschrijvingen op het gebied van het externe beleid waren onderdeel van de jaarlijkse algemene overschrijving en hadden voornamelijk betrekking op een verhoging van 64,5 miljoen euro voor Meda (begeleidende maatregelen bij de hervorming van de economische en sociale structuren in de niet-lidstaten van het Middellandse-Zeegebied). Dit was noodzakelijk omdat het tempo van de betalingen aan Marokko en Palestina hoger lag dan oorspronkelijk was geraamd.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 23
4. EU-BEGROTINGSONTVANGSTEN IN 2003
De begroting van de Europese Unie wordt gefinancierd met eigen middelen en andere ontvangsten. In 2003 bedroegen de eigen middelen 83,6 miljard euro en de andere ontvangsten 9,8 miljard euro (waarvan 7,4miljard euro werd overgedragen van het vorige jaar). Bij de goedkeuring van de jaarlijkse begroting door de Raad en het Parlement moeten de totale ontvangsten gelijk zijn aan de totale uitgaven. Het bedrag dat nodig is om de begroting te financieren vloeit dus logisch voort uit de hoogte van de uitgaven. Omdat de uiteindelijke ontvangsten en uitgaven echter meestal afwijken van de ramingen, blijft er jaarlijks een saldo over. Doorgaans is dat een overschot, waardoor de lidstaten het daaropvolgende jaar minder eigen middelen hoeven af te dragen.
Eigen middelen De basisregels voor het stelsel van eigen middelen zijn vervat in een besluit van de Raad (Besluit 2000/597/EG, Euratom), dat met eenparigheid van stemmen door de Raad is vastgesteld en door alle lidstaten is bekrachtigd. Eigen middelen kunnen worden omschreven als ontvangsten die automatisch aan de EU toekomen voor de financiering van de begroting, zonder dat daarover een besluit moet worden genomen door de nationale autoriteiten. Het totale bedrag van de vereiste eigen middelen wordt bepaald door de totale uitgaven min de overige ontvangsten. Het totale bedrag van de eigen middelen mag niet hoger zijn dan 1,24 % van het bruto nationaal inkomen (BNI) van de EU. De eigen middelen bestaan uit: ̊ traditionele eigen middelen (douanerechten, landbouwrechten en heffingen en bijdragen suiker),
̊ de BTW-middelen, ̊ de BNI-middelen („aanvullende middelen”). Ten slotte is er een mechanisme om de begrotingsonevenwichtigheid voor het Verenigd Koninkrijk te corrigeren, dat ook deel uitmaakt van het stelsel van eigen middelen. De traditionele eigen middelen worden geïnd bij de marktdeelnemers en door de lidstaten afgedragen aan de EU-begroting, terwijl de twee laatste categorieën eigen middelen, met inbegrip van de betalingen voor de Britse correctie, rechtstreeks bij de lidstaten worden geïnd.
Traditionele eigen middelen (douanerechten, landbouwrechten en heffingen en bijdragen suiker) De zogeheten traditionele eigen middelen vloeien rechtstreeks naar de EU-begroting. De lidstaten innen de bedragen namens de EU en dragen deze af aan de Commissie, na aftrek van 25 % om de inningskosten te dekken. De landbouw- en douanerechten worden geheven op de invoer van landbouw- en nietlandbouwproducten uit derde landen tegen de tarieven van het gemeenschappelijk douanetarief. In 2003 bedroegen deze rechten respectievelijk 1,2 % en 11,3 % van de eigen middelen. Heffingen en bijdragen suiker worden betaald door suikerproducenten en dienen ter financiering van de exportrestituties voor suiker. Tegenover deze heffingen en bijdragen staat bijna hetzelfde bedrag aan uitgaven. De ontvangsten uit deze bron bedragen 0,5 % van de totale eigen middelen in 2003.
23
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 24
24
BTW-middelen De eigen middelen uit de BTW worden geïnd op basis van de BTW-grondslag van de lidstaten, die overeenkomstig de communautaire regels voor dit doel is geharmoniseerd. Voor elke lidstaat wordt hetzelfde percentage van de geharmoniseerde grondslag geheven. De BTW-grondslag mag echter nooit meer bedragen dan 50 % van het bruto nationaal inkomen van de betrokken lidstaat. Deze regel moet ervoor zorgen dat minder welvarende lidstaten geen buitenproportionele bijdragen hoeven af te dragen, want het aandeel van de consumptie en dus van de BTW in het nationaal inkomen neemt toe naarmate het welvaartsniveau lager ligt. In 2003 werd de aftopping op 50 % toegepast op vijf lidstaten (Griekenland, Spanje, Ierland, Luxemburg en Portugal). Het maximale afroepingspercentage van de BTW-grondslag werd voor 2003 op 0,75 % vastgesteld. Dit percentage moet echter worden verminderd om rekening te houden met de Britse correctie (zie hieronder). Het werkelijke BTW-afroepingspercentage bedroeg in 2003 (afgerond) 0,5083 %. Dit kwam overeen met 21,3 miljard euro of 25,4 % van de totale eigen middelen.
De eigen middelen uit het bruto nationaal inkomen (1) (BNI) De BNI-middelen werden 1988 ingevoerd om de begrotingsontvangsten en -uitgaven in evenwicht te brengen, dit wil zeggen om het deel van de begroting te financieren dat niet door de overige ontvangsten wordt gedekt. Bij alle lidstaten wordt hetzelfde percentage geïnd van het BNI, dat overeenkomstig de communautaire voorschriften wordt berekend. Het percentage wordt bepaald tijdens de begrotingsprocedure. Het bedrag van de beno(1) Sinds 2002 wordt bij de EU-begroting niet langer uitgegaan van het bruto nationaal product (BNP) maar van het BNI.
digde BNI-middelen is afhankelijk van het verschil tussen de totale uitgaven en de som van alle andere ontvangsten. In 2003 bedroeg het afroepingspercentage voor de BNI-middelen 0,5436 % (afgerond) van het totale BNI van de EU. Dit kwam overeen met 51,2 miljard euro of 61,3 % van de totale eigen middelen.
Correctie ten behoeve van het Verenigd Koninkrijk De Britse correctie werd in 1985 ingesteld om de onevenwichtigheid tussen het aandeel van het Verenigd Koninkrijk in de afdrachten ten behoeve van de communautaire begroting en zijn aandeel in de uitgaven van de Gemeenschap in de lidstaten te corrigeren. Het correctiemechanisme is verschillende keren aangepast om veranderingen in het EU-financieringsstelsel te verwerken, maar de basisbeginselen blijven dezelfde. Deze onevenwichtigheid wordt gevormd door het verschil tussen het aandeel van het Verenigd Koninkrijk in de EU-uitgaven in de lidstaten („toegerekende uitgaven”) en het aandeel van het Verenigd Koninkrijk in de totale BTW- en BNI-afdrachten. Het verschil in procentpunten wordt vermenigvuldigd met het totale bedrag van de aan de lidstaten toegerekende EU-uitgaven. Het Verenigd Koninkrijk krijgt 66 % van deze begrotingsonevenwichtigheid terugbetaald. De kosten van deze correctie worden gedragen door de overige lidstaten (14 in 2003). De verdeling van deze kosten wordt eerst berekend op basis van het aandeel van elke lidstaat in het totale BNI van de EU. Het aandeel van Duitsland, Nederland, Oostenrijk en Zweden in deze financiering is echter beperkt tot eenvierde van de normale waarde. De kosten worden vervolgens opnieuw verdeeld over de overige lidstaten (10 in 2003). In 2003 bedroeg de Britse correctie in totaal 5,2 miljard euro.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 25
25
Overige ontvangsten De ontvangsten voor de algemene begroting die niet uit de eigen middelen komen, omvatten de belastingen en andere inhoudingen op de bezoldigingen van het personeel, bankrente, bijdragen van niet-lidstaten voor bepaalde communautaire programma’s (bijv. op het gebied van onderzoek), terugbetalingen van
niet-gebruikte communautaire steun, achterstandsrente en het saldo van het voorafgaande begrotingsjaar. Deze laatste financieringsbron wordt echter hoofdzakelijk bepaald door het verschil tussen de bijdragen aan eigen middelen en de betalingen in het voorafgaande jaar. In 2003 beliepen de overige ontvangsten 9,8 miljard euro, waarvan 7,4 miljard euro werd overgedragen als saldo van 2002.
Tabel 4 Afdrachten aan eigen middelen per lidstaat in 2003
België Denemarken Duitsland
(in euro)
Totaal netto traditionele eigen middelen (75 %)
BTW-middelen tegen uniform percentage
BNI-middelen
Correctie voor het Verenigd Koninkrijk
Totaal eigen middelen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)=(1)+(2)+(3)+(4)
1 163 775 075
562 749 404
1 464 510 644
294 966 017
3 486 001 140
215 986 192
380 655 333
988 502 164
192 537 384
1 777 681 073
2 287 713 874
4 773 914 174
11 706 075 091
434 928 514
19 202 631 652
Griekenland
155 356 761
387 538 222
829 715 543
161 088 605
1 533 699 131
Spanje
753 333 385
1 880 691 134
4 007 714 805
787 689 028
7 429 428 353
1 040 262 334
3 684 212 453
8 787 054 081
1 642 207 416
15 153 736 283
104 524 192
289 934 171
604 211 805
128 857 595
1 127 527 763 11 758 504 208
Frankrijk Ierland Italië
1 118 888 603
2 369 735 150
6 945 254 715
1 324 625 740
Luxemburg
12 461 449
54 942 234
113 864 345
23 251 522
204 519 549
Nederland
1 283 702 785
1 110 217 966
2 439 287 355
86 324 547
4 919 532 652
Oostenrijk
166 804 123
511 569 612
1 211 788 935
45 786 475
1 935 949 144
Portugal
97 819 259
334 235 150
717 028 882
143 840 993
1 292 924 285
Finland
76 186 255
317 877 227
787 657 531
156 194 552
1 337 915 564
Zweden
280 879 521
594 946 217
1 582 729 780
42 715 667
2 501 271 185
Koninkrijk
2 099 460 185
4 006 880 030
9 049 765 244
– 5 184 890 301
9 971 215 158
Totaal
10 857 153 992
21 260 098 475
51 235 160 920
280 123 754
83 632 537 140
13,0 %
25,4 %
61,3 %
0,3 %
100,0 %
Verenigd
In % van het totaal
Totaal bedrag aan eigen middelen in % van het totale BNI van de EU: 0,89 %. Maximum van de eigen middelen in % van het totale BNI van de EU: 1,24 %.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 26
26
FIGUUR 1 EU-ontvangsten 2003 22,7 %
55,1 % 10,1 %
1,5 % 10,5 %
Landbouwrechten en heffingen en bijdragen suiker Douanerechten BTW-middelen BNI-middelen Overige (incl. overschot van het voorgaande begrotingsjaar)
FIGUUR 2 EU-ontvangsten 1993-2003
(miljard euro)
Overige (incl. overschot van het voorgaande begrotingsjaar) BNI-middelen
100 95 90 85 80 75 70 65 60 55 50 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0 –5
Douanerechten Landbouwrechten en heffingen en bijdragen suiker Regularisatie inningskosten 2002
BTW-middelen
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 27
27
FIGUUR 3 Eigen middelen per lidstaat in 2003
(miljard euro)
20 19
Britse correctie
18 17
BNI-middelen
16
BTW-middelen
15
Douanerechten
14
Landbouwrechten en heffingen en bijdragen suiker
13 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0 BE
DK
DE
EL
ES
FR
IE
IT
LU
NL
AT
PT
FI
SE
VK vóór correctie VK na correctie
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 28
5. UITVOERING VAN DE BEGROTING IN 2003
TABEL 5 Besteding van vastleggings- en betalingskredieten op 31 december 2003 Voorlopige gegevens
1. Landbouw Landbouwuitgaven (zonder plattelandsontwikkeling) (B1-1 tot B1-3) Plattelandsontwikkeling en begeleidende maatregelen (B1-4) Subtotaal 2. Structurele maatregelen Doelstelling 1 (B2-10) Doelstelling 2 (B2-11) Doelstelling 3 (B2-12) Andere structurele maatregelen (uitgezondend regio's doelstelling 1 (B2-13)) Communautaire initiatieven (B2-14) Innoverende acties en technische bijstand (B2-16) Andere specifieke structurele maatregelen (B2-2) Cohesiefonds (B2-3) Subtotaal 3. Intern beleid Onderzoek en technologische ontwikkeling (B6) Overige landbouwacties (B2-5) Overige regionale acties (B2-6) Vervoer (B2-7) Overige acties op het gebied van de visserij en de zee (B2-9) Onderwijs, beroepsopleiding en jeugdbeleid (B3-1) Cultuur en audiovisuele sector (B3-2) Voorlichting en communicatie (B3-3 ) Sociale dimensie en werkgelegenheid (B3-4) Bijdragen aan de Europese politieke partijen (B3-5) Energie (B4-1) Nucleaire veiligheidscontroles van Euratom (B4-2) Milieu (B4-3) Consumentenbeleid en bescherming van de gezondheid van de consument (B5-1) Steun voor wederopbouw (B5-2) Interne markt (B5-3) Industrie (B5-4) Arbeidsmarkt en technologische innovatie (B5-5) Statistische informatie (B5-6) Trans-Europese netwerken (B5-7) Ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid (B5-8) Fraudebestrijding (B5-9) Solidariteitsfonds (B2-4) Reserve voor administratieve uitgaven — (B5-96) Subtotaal
(4)
(5)
Begrotingsautoriteit
Overige
(6)
(7)
Besteding op Besteding op 31 december 2003 31 december 2002
Toegestane kredieten
(3)
Overschrijvingen
Overige kredieten
Gewijzigde begroting
(2)
Overgedragen kredieten
(1)
Huidige voorzieningen
Rubriek
EVA
Vastleggingskredieten Oorspronkelijke begroting exclusief voorzieningen
28
Bedrag
%
Bedrag
%
(8)
(9) = (1+2+ 4+5+6+7+8)
(10)
(11) = (10)/(9)
(12)
(13)
40 064,5
17,0
34,6
1,0
0,0
0,2
40 100,3
39 782,3
99
38 867,6
98
4 698,0 44 762,5
17,0
49,4 84,0
1,0
0,0 0,0
0,2
4,747,4 44 847,7
4,679,7 44 462,0
99 99
4,349,4 43 217,0
93 97
21 577,3 3 651,8 3 718,9
21 577,0 3 651,8 3 718,9
100 100 100
21 335,3 3 731,3 3 646,0
100 100 100
171,9 1 866,4
171,9 1 853,7
100 99
173,5 1 965,7
100 100
144,3 12,0 2 870,1 34 012,7
136,5 12,0 2 865,3 33 987,1
95 100 100 100
183,4 185,0 2 791,5 34 011,7
98 100 100 100
4 596,7 41,3 15,0 47,5
4 280,8 37,7 15,0 39,4
93 91 100 83
4 519,8 52,5 15,0 25,5
96 95 100 85
69,4 714,4 148,6 119,2 188,6
65,0 671,7 130,4 97,1 177,0
94 94 88 81 94
60,5 604,3 133,3 84,3 149,2
95 94 94 77 92
53,6 13,0 217,0
95 69 89
33,4 19,1 212,0
93 99 99
21 577,2 3 651,8 3 718,9
0,1
171,9 1 866,0
0,4
143,3 12,0 2 839,0 33 980,1 4 054,9 41,6
0,2
1,2
31,1 31,4
81,9
32,1 68,0 559,2 117,5 117,0 172,7
0,8
32,9 – 0,6 15,0 15,4
6,7 11,8 2,4
1,4 3,5
9,7 0,8 1,5 1,6
1,9
0,0 427,0 0,3
4,4
0,0 130,2 27,9 0,7 8,0
48,0
7,3
6,2
11,7
56,3 18,8 243,1 23,1 0,6 191,9 60,0 153,5 38,4 727,0
23,0 0,6 165,9 59,8 137,8 24,2 713,4
99 100 86 100 90 63 98
21,0 0,9 176,6
96 100 92
103,9 35,1 641,2
95 88 94
148,8 7,2 104,8
139,1 6,8 104,8
93 94 100
121,6 5,9 599,0
85 96 100
0,6 7 714,8
7 172,7
93
7 614,0
95
7,0 1,0 18,8 224,4
0,5
22,6 0,6 152,5
0,5
122,5
2,4 0,7 0,5
725,1 122,7 7,2
1,1
0,3
3,5
2,4
29,9
2,0 1,4 2,1
33,4 – 5,5
6,0 60,0 26,6 2,9 4,8
23,7
2,1
207,7
0,0 715,5
0,3 11,7 104,8
0,6 6 560,0 105,0 28,9
21,8
104,8
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 29
29
(in miljoen euro)
(18)
(19)
(20)
(21)
(22) = (14+15+17 +18+19+20+21)
Besteding op 31 december 2003
Besteding op 31 december 2002
Nog betaalbaar te stellen verplichtingen (RAL)
Bedrag
%
Bedrag
%
Op 1 januari 2003
(23)
(24) = 23/22
(25)
(26)
(27)
Betalingen
Op 31 de- Voor RAL Voor vastcember van voor leggingen 2003 2003 2003 (28) = 27+10 -23+31
(29)
(30)
Vrijmakingen van RAL op 1 januari 2003 (1)
(17)
Toegestane kredieten
(16)
Begrotings- Overige autoriteit
Overige kredieten
Gewijzigde begroting
(15)
Overgedragen kredieten
EVA
(14)
Overschrijvingen
Huidige voorzieningen
Oorspronkelijke begroting exclusief voorzieningen
Betalingskredieten
(31)
40 064,5
17,0
265,9
1,0
0,0
0,2
40 331,6 39 699,5
98
39 171,2
97
231,2
311,5
209,9
39 489,6
– 2,5
4 698,0 44 762,5
17,0
49,4 315,3
1,0
0,0 0,0
0,2
4 747,4 4 679,7 45 079,0 44 379,2
99 98
4 349,4 43 520,6
93 97
231,2
311,5
209,9
4 679,7 44 169,3
– 2,5
20 035,8 18 986,0 3 950,1 3 587,0 3 427,1 2 548,3
95 91 74
15 369,1 1 641,2 2 404,4
82 48 72
36 711,8 10 063,0 6 992,4
38 165,0 9 443,2 7 697,9
17 479,5 3 489,7 2 490,6
1 506,5 97,3 57,7
– 1 137,81 – 684,6 – 465,1
175,8 801,0
60 48
155,0 556,5
41 25
983,3 5 256,9
858,1 5 877,8
175,6 785,4
0,2 15,6
– 121,3 – 431,8
161,7 145,3 89,0 89,0 2 195,2 2 195,1 31 838,0 28 527,5
90 100 100 90
185,8 39,0 3 148,0 23 499,0
76 100 100 74
365,2 146,0 6 212,4 66 731,0
314,6 69,0 6 847,8 69 273,4
101,8 89,0 1 990,9 26 602,5
43,5
– 41,8
204,2 1 925,0
– 34,8 – 2 917,2
19 366,6 4 405,6 3 695,8
1 978,2 217,2 153,2
– 2 744,5 – 622,7 – 421,9
506,1 2 280,2
30,7 874,8
– 243,4 – 949,3
– 520,0
– 18,3
– 0,2
0,2
– 5 000,1
– 454,8 410,4
0,3
180,0 89,0 2 650,0 33 173,3 3 649,9 64,9 3,0 27,4 62,0 514,3 102,9 108,1 154,2
3 254,1 63,3
1 435,4 – 50,0
– 368,8
0,1
293,4 1 685,7
0,0
0,5 8,5
5,5
1,5
32,5 18,7 199,8
0,6
19,9 0,6 165,7
0,4
3,5 7,0 8,8
0,3
1,0
0,0 0,0 0,0
4,8 0,2
0,5
7,5
0,6
4 158,4 65,2 15,2 33,8
3 279,5 44,7 3,2 27,1
79 69 21 80
3 667,2 62,6 15,0 16,1
81 88 100 58
7 520,8 94,5 3,4 39,7
8 311,7 62,2 15,0 48,6
2 183,5 31,6 3,2 18,3
1 096,0 13,1 8,8
– 210,4 – 25,3 – 0,2 – 3,3
181,4 44,6 0,7 7,8
71,1 708,3 164,0 108,8 168,6
34,4 607,6 123,2 75,8 137,1
48 86 75 70 81
39,5 592,4 118,4 87,2 132,2
68 84 77 80 88
124,5 485,3 165,2 77,2 157,6
136,6 532,2 169,7 84,2 179,7
17,3 146,7 70,3 36,9 68,1
17,1 460,9 52,9 38,9 69,0
– 18,5 – 17,1 – 2,6 – 14,25 – 17,8
7,1 0,1 17,5
40,4 18,8 225,3
31,2 10,8 169,9
77 57 75
29,1 16,5 151,9
71 93 93
74,7 12,9 324,5
93,1 14,7 351,5
29,7 5,8 87,4
1,5 5,0 82,5
– 4,0 – 0,4 – 20,1
20,3 0,6 184,7 62,0 176,3 36,4 687,2
16,4 0,6 142,4 25,1 121,3 29,5 631,4
81 100 77 40 69 81 92
19,3 0,9 141,1
94 100 79
23,5
29,0
12,4
– 1,0
108,1 32,3 656,3
70 84 92
177,5 62,0 372,6 44,9 1 308,2
185,9 62,4 319,1 37,6 1 346,2
84,1 25,1 93,1 24,0 422,1
4,0 0,6 58,3
12,2 0,9 9,1 1,9 14,0
10,8 2,5
814,0 0,3
11,3
6,7
7,0
0,7 10,1 1,7
26,4 4,0 4,8
12,2
15,4
2,1
159,4 6,5 104,8
108,2 4,0 48,5
68 62 46
77,0 4,6 599,0
51 93 100
132,3 3,5
159,7 5,9 56,3
43,5 1,8
64,7 2,2 48,5
– 3,4 – 0,4
1 117,4
7 216,5
5 671,9
79
6 566,6
83
11 204,8
12 201,4
3 404,9
2 267,0
– 504,1
62,0 147,9 21,6 673,2
1,3 0,7 0,5
129,4 6,5
0,3
11,0
104,8 6 102,9
83,4
39,9
87,0
– 174,2
0,0
28,2 5,5 209,3
– 15,0 – 34,3 – 70,0 – 2,0 – 44,0
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 30
30
TABEL 5 (vervolg)
4. Extern beleid Voedselhulp en ondersteunende maatregelen (B7-20) Humanitaire hulp (B7-21) Samenwerking met de ontwikkelingslanden in Azië (B7-30) Samenwerking met de ontwikkelingslanden in Latijns-Amerika (B7-31) Samenwerking met de landen in zuidelijk Afrika en Zuid-Afrika (B7-32) Samenwerking met de derde landen van het Middellandse-Zeegebied en de landen van het Nabije en het Midden-Oosten (B7-4) Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (B7-51) Bijstand aan de partnerlanden van Oost-Europa en Centraal-Azië (B7-52) Andere steunmaatregelen van de Gemeenschap ten gunste van de LMOE, de NOS, Mongolië en de westelijke Balkan (B7-53) Samenwerking met de Balkanlanden (B7-54) Andere samenwerkingsmaatregelen (B7-6) Europees initiatief voor de democratie en de mensenrechten (B7-7) Internationale visserijovereenkomsten (B7-80) Externe aspecten van bepaalde communautaire beleidssectoren (B7-81 tot B7-87) Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (B8-0) Pretoetredingsstrategie voor de mediterrane landen (B7-04 en B7-05) Reserve voor administratieve uitgaven (B7-96) Subtotaal 5. Administratieve uitgaven Deel A (exclusief pensioenen) Pensioenen (A-19)
(6)
(7)
Toegestane kredieten
(5)
Overige kredieten
(4)
Overige
(3)
Overschrijvingen Begrotingsautoriteit
Gewijzigde begroting
(2)
Overgedragen kredieten
(1)
Huidige voorzieningen
EVA
Rubriek
Oorspronkelijke begroting exclusief voorzieningen
Vastleggingskredieten
(8)
(9) = (1+2+ 4+5+6+7+8)
Besteding op Besteding op 31 december 2003 31 december 2002
Bedrag
%
Bedrag
%
(10)
(11) = (10)/(9)
(12)
(13)
425,7 441,7
15,0 104,0
2,5 40,9
443,2 586,6
438,5 586,2
99 100
506,0 520,3
99 100
562,5
– 1,0
1,2
562,7
557,9
99
574,9
99
7,5
2,6
349,9
342,2
98
333,2
96
1,2
128,2
126,9
99
124,2
99
337,1
2,7
127,0 754,1
0,1
29,0
4,0
787,2
782,6
99
783,4
100
507,4
30,0
– 12,1
7,7
533,0
511,7
96
444,5
93
684,6 482,2
2,0
– 5,0 – 0,4
27,5 4,4
707,1 488,2
639,3 473,5
90 97
820,9 429,3
97 98
1,7
107,7 187,4
106,0 186,1
98 99
103,7 190,4
100 99
18,8
96,9
75,8
78
73,9
78
6,2
53,7
53,6
100
32,8
100
186,2
185,9
100
148,0
99
106,0 185,7
1,6
74,8
0,6
3,3
47,5
0,0
174,0
12,2
4,4 4 914,7
Subtotaal
4 620,4 731,3 5 351,7
Subtotaal
217,0 217,0 434,0
0,6
34,8
1,7
6,7
16,8
21,9
1,7
6,7
16,8
21,9
– 4,3 149,8
0,0 118,7
0,1 5 218,1
5 066,2
97
5 085,4
98
– 6,2 8,4 2,2
0,0 214,8 0,0 0,0 214,8
4 869,3 739,7 5 609,0
4 805,8 739,8 5 545,6
99 100 99
4 591,3 681,0 5 272,2
98 100 99
8,8
225,8 102,0 327,8
147,9
66
170,5
80
147,9
45
170,5
33
564,0
560,1
99
554,6
100
6. Reserves Reserve voor garanties (B0-2) Reserve voor spoedhulp (B7-91) 7. Pretoetredingssteun Pretoetredingsinstrument Sapard (B7-01) Pretoetredingsinstrument voor structuurbeleid (ISPA) ( B7-02) Pretoetredingsinstrument Phare (B7-03) Solidariteitsfonds van de Europese Unie — Kandidaat-lidstaten (B7-09) Subtotaal Totaal-generaal
– 115,0 – 115,0
8,8
564,0 1 129,0 1 693,0
62,9
1 129,0 1 755,9
1 129,0 1 704,2
100 97
1 109,0 1 711,3
100 98
3 386,0
62,9
3 448,9
3 393,4
98
129,0 3 503,9
100 99
0,0 1 152,4 101 179,1
99 774,8
99
98 874,8
98
99 389,0 106,7 53,2
(1) Bij niet-gesplitste kredieten zijn de annuleringen inbegrepen.
158,6
126,7
245,7
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 31
31
(in miljoen euro)
(18)
446,9 441,7
(19)
(20)
(21)
(22) = (14+15+17 +18+19+20+21)
Besteding op 31 december 2003
Besteding op 31 december 2002
Nog betaalbaar te stellen verplichtingen (RAL)
Bedrag
%
Bedrag
%
Op 1 januari 2003
(23)
(24) = 23/22
(25)
(26)
(27)
Betalingen
Op 31 de- Voor RAL Voor vastcember van voor leggingen 2003 2003 2003 (28) = 27+10 -23+31
(29)
(30)
Vrijmakingen van RAL op 1 januari 2003 (1)
(17)
Begrotings- Overige autoriteit
Toegestane kredieten
(16)
Overschrijvingen
Overige kredieten
Gewijzigde begroting
(15)
Overgedragen kredieten
EVA
(14)
Huidige voorzieningen
Oorspronkelijke begroting exclusief voorzieningen
Betalingskredieten
(31)
2,7 41,0
449,6 561,7
443,0 516,4
99 92
416,3 474,3
99 87
1 036,4 361,4
990,7 394,0
363,8 207,8
79,2 308,6
– 41,2 – 37,2
482,7
1,2
483,9
469,4
97
454,3
97
2 047,8
1 976,1
353,4
116,0
– 160,2
304,3
2,6
306,9
290,3
95
181,8
78
1 393,7
1 328,6
258,4
31,9
– 117,0
– 23,9
1,2
130,0
118,0
91
119,3
88
450,1
440,9
85,0
33,0
– 18,1
39,2
4,0
764,0
748,0
98
843,4
97
3 581,3
3 484,7
480,4
267,7
– 131,2
8,4
8,4
100
8,4
100
35,4
27,0
8,4
7,7
463,6
403,2
87
395,2
84
1 456,2
1 501,9
344,3
58,9
– 62,8
27,5 4,7
772,6 424,0
506,8 360,0
66 85
0,1 749,2 387,3
99 84 84
955,9 802,9
1 050,8 896,2
331,9 261,1
174,9 98,9
– 37,6 – 20,2
1,7
109,2 193,6
99,4 187,8
91 97
93,8 186,2
90 95
234,7 20,6
235,4 17,9
75,6 5,4
23,8 182,4
– 5,9 – 1,0
79,0
152,7 720,7
0,1
8,4 515,1
13,0
– 72,2
775,0 464,9
9,4
10,0 8,5
– 39,9 – 54,1
107,5 191,2
2,5
2,4
87,5
1,1
– 7,1
18,9
99,3
45,9
46
64,6
66
198,6
210,2
30,0
15,9
– 18,3
50,0
– 5,8
6,2
50,4
31,0
62
30,9
86
27,5
42,9
9,0
22,0
– 7,2
59,7
3,9
63,6
57,7
91
18,9
65
160,6
288,8
50,0
7,7
5,0 4 885,8
4 285,6
88
4 423,8
89
12 763,1
12 885,8
2 864,7
1 420,9
– 657,9
5 341,0 739,7 6 080,7
4 565,9 739,3 5 305,2
85 100 87
4 532,2 679,3 5 211,5
88 100 90
473,3
701,9 0,1 702,0
377,2
4 188,7 739,3 4 928,0
– 11,3
225,8 138,0 363,8
147,9
66
170,5
80
147,9
147,9
41
170,5
26
147,9
432,9
263,5
61
123,9
33
1 468,8
1 765,4
263,4
0,1
91,1
717,5 1 648,1
429,0 1 547,4
60 94
398,4 1 101,2
79 69
2 642,3 4 305,4
3 342,1 4 417,1
402,0 1 465,4
27,0 82,0
– 0,2 – 45,1
91,1
2 798,5
2 239,9
80
129,0 1 752,5
100 67
8 416,5
9 524,7
2 130,8
109,1
– 45,3
98 262,4 90 557,2
92
85 144,5
86
99 819,9 104 898,7
35 590,0
54 967,2
– 4 138,3
5,2 4 813,5 4 620,4 731,3 5 351,7
13,0
31,6
1,7
6,7
470,2
21,9
1,7
6,7
470,2
21,9
0,0
– 0,2 – 78,7
0,0
119,4
– 6,2 8,4 2,2
0,0 0,0 0,0
233,1
217,0 217,0 434,0
– 79,0 – 79,0
442,9
– 10,0
717,5 1 547,0
10,0
8,8 8,8
2 707,4 97 345,3
233,1
85,1
76,6
4 158,2
– 4 978,2
81,7
0,0
1 570,3
473,3
377,2
– 11,3
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 32
32
1. Inleiding In het begrotingsjaar 2003 werd 99,8 miljard van de beschikbare 101,2 miljard euro vastgelegd: een bestedingspercentage van 99 %, iets beter dan in 2002. Van de beschikbare 98,3 miljard euro werd voor 90,6 miljard euro aan betalingen verricht, waarmee het bestedingspercentage op 92 % komt, tegen 86 % in 2002. Er werd voor ongeveer 5,4 miljard euro Rubriek
meer aan betalingen verricht dan vorig jaar, voornamelijk in het kader van de structuurfondsen. Van de kredieten die in 2003 niet werden gebruikt, besloot de Commissie 155 miljoen euro voor vastleggingen en 348 miljoen euro voor betalingen over te dragen naar 2004. Onderstaande tabel geeft de bestedingspercentages per rubriek.
Besteding van de vastleggingskredieten (%)
Besteding van de betalingskredieten (%)
2003
2002
2003
2002
99
97
98
97
100
100
90
74
3. Intern beleid
93
95
79
83
4. Extern beleid
97
98
88
89
5. Administratieve uitgaven
99
99
87
90
1. Landbouw 2. Structurele maatregelen
6. Reserves
45
33
41
26
7. Pretoetredingssteun
98
99
80
67
Totaal
99
98
92
86
2. Landbouw (rubriek 1) (in miljoen euro)
Oorspronkelijke begroting
Oorspronkelijke reserve
Overgedragen
Gewijzigde Overschrij- Andere Totaal Besteding begroting vingen kredieten beschikbare (GB) door de kredieten begrotingsautoriteit (excl. reserve)
Vastleggingen
44 763
18
84
0
0
0,2
44 848
44 462
99
Betalingen
44 763
18
315
0
0
0,2
45 079
44 379
98
De landbouwuitgaven bedroegen 44,4 miljard euro: 98 % van de totale beschikbare kredieten, tegen 97 % in 2002. Bij de uitgaven in verband met het gemeenschappelijk landbouwbeleid was vooral sprake van onderbesteding: ̊ in de rund- en kalfsvleessector (417 miljoen euro), voornamelijk vanwege geringere betalingen voor exportrestituties als gevolg van de afgenomen export van rundvlees en de lagere premiebetalingen als gevolg van het ge-
%
ringere aantal dieren dat gedwongen moest worden geslacht; ̊ in de suikersector (205 miljoen euro), hoofdzakelijk omdat minder suiker werd uitgevoerd dan was voorzien in de begroting; ̊ in de wijnsector (168 miljoen euro), vooral vanwege het feit dat de crisisdistillatieregeling niet werd toegepast in 2003. Voor plattelandsontwikkeling lag het bestedingspercentage van de vastleggingskredieten op 99 %.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 33
33
3. Structurele maatregelen (rubriek 2) (in miljoen euro)
Oorspronkelijke begroting
Oorspronkelijke reserve
Overgedragen
Vastleggingen
33 980
0
33
Betalingen
33 173
0
3 254
Gewijzigde Effect van Andere Totaal Besteding begroting overschrij- kredieten beschikbare (GB) vingen kredieten door de begrotingsautoriteit (excl. reserve)
– 5 000
Vastleggingen De vastleggingskredieten voor deze rubriek werden volledig besteed.
Betalingen De betalingskredieten in de begroting 2003 voor de programma’s in het kader van de structuurfondsen van vóór 2000 werden met 5 miljard euro verlaagd via een gewijzigde begroting (GB). Dit bedrag was gebaseerd op de geraamde behoeften en annuleringen in 2003 voor de programma’s van vóór 2000, waarvoor de lidstaten aanzienlijk lagere betalingsverzoeken indienden dan op basis van de uitstaande verplichtingen (RAL) kon worden verwacht. De betalingen bedroegen voor deze rubriek in totaal 28,5 miljard euro, wat neerkomt op 90 % van de beschikbare kredieten en op een onderbesteding van ongeveer 3,3 miljard
%
0
34 013
33 987
100
411
31 838
28 528
90
euro. De niet-bestede kredieten voor de structuurfondsen waren vooral bestemd voor programma’s in het kader van doelstelling 1 (1 miljard euro) en doelstelling 3 (800 miljoen euro) en voor communautaire initiatieven (880 miljoen euro), waarvoor de lidstaten lagere betalingsverzoeken indienden dan verwacht. Bij de niet-bestede kredieten van 2003 ging het hoofdzakelijk om oude programma’s van 1994-1999, waarvoor slechts 3,5 van de beschikbare 5,9 miljard euro werd besteed, terwijl voor de nieuwe programma’s van de structuurfondsen (2000-2006) voor 22,7 miljard aan betalingen werd verricht, wat een bestedingspercentage oplevert van 96 %, tegen 91 % in 2002. Na de sterke stijging van de uitstaande verplichtingen (RAL) van de afgelopen jaren is de situatie bij de structuurfondsen in 2003 bijna gestabiliseerd, met slechts een geringe stijging van ongeveer 3 %, van 60,5 miljard euro eind 2002 tot 62,4 miljard euro eind 2003.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 34
34
4. Intern beleid (rubriek 3) (in miljoen euro)
Oorspronkelijke begroting + EVAontvangsten
Oorspronkelijke reserve
Overgedragen
Gewijzigde Effect van begroting overschrijvingen door de begrotingsautoriteit (excl. reserve)
Vastleggingen
6 560
236
22
105
0
821
7 715
7 173
93
Betalingen
6 103
101
87
0
– 242
1 201
7 217
5 672
79
Vastleggingen De vastleggingen bedroegen 7,2 miljard euro: 93 %. Van de niet-bestede 550 miljoen euro over de gehele rubriek viel 400 miljoen in de categorie „andere kredieten”, voornamelijk voor onderzoek en technologische ontwikkeling (B6). Deze kredieten worden doorgaans overgedragen naar het volgende begrotingsjaar. Uit het Solidariteitsfonds van de EU werd 105 miljoen euro overgeschreven voor noodhulp bij natuurrampen in Italië, Spanje en Portugal.
Betalingen Er werd 5,6 miljard euro aan betalingskredieten uitgegeven, een bestedingspercentage van 78 %, tegen 83 % in 2002. Afgezien van de „andere kredieten”, die doorgaans worden overgedragen naar het volgende begrotings-
Andere Totaal Besteding kredieten beschikbare kredieten
%
jaar, werd ongeveer 700 miljoen euro niet besteed. Dit bedrag was verspreid over de rubriek, maar omvatte voornamelijk: ̊ 200 miljoen euro voor onderzoek en ontwikkeling (B6), vooral bestemd voor de voltooiing van programma’s van vóór 1999 (B6-51) en het vijfde kaderprogramma (B6-52); ̊ 56 miljoen euro voor het Solidariteitsfonds van de EU (B2-4), die wordt overgedragen naar 2004 voor betalingen die voortvloeien uit documenten die in december 2003 werden ondertekend; ̊ 50 miljoen euro (exclusief huidige reserve) voor de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid (B5-8), waarvan 18 miljoen euro was bestemd voor het Europees Vluchtelingenfonds (B5-810), waarvan weer 10 miljoen euro wordt overgedragen naar 2004.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 35
35
5. Extern beleid (rubriek 4) (in miljoen euro)
Oorspronkelijke begroting
Oorspronkelijke reserve
Overgedragen
Gewijzigde Effect van Andere Totaal Besteding begroting overschrij- kredieten beschikbare (GB) vingen kredieten door de begrotingsautoriteit (excl. reserve)
Vastleggingen
4 915
35
35
0
115
119
5 218
5 066
97
Betalingen
4 814
31
32
0
– 90
119
4 886
4 286
88
Vastleggingen In deze rubriek werd 5,1 miljard euro vastgelegd, een bestedingspercentage van 97 %, evenals vorig jaar. Bij de niet-bestede kredieten ging het voornamelijk om 50 miljoen euro aan macrofinanciële bijstand voor samenwerking met de landen van de westelijke Balkan (B7-54).
Betalingen De betalingen bedroegen in 2003 in totaal 4,3 miljard euro, wat een bestedingspercenta-
%
ge van 88 % oplevert. 600 miljoen euro werd niet besteed. Bijna de helft van dit bedrag was bestemd voor het programma voor samenwerking met de landen van de westelijke Balkan (B7-54). In dit hoofdstuk wordt van de snelle besteding van wederopbouwsteun overgeschakeld op de meer traditionele samenwerkingsprogramma’s, waardoor de betalingen moeilijker te ramen zijn. De betalingen in het kader van de begrotingsonderdelen voor Latijns-Amerika namen aanzienlijk toe (+ 60 %, dit wil zeggen + 108 miljoen euro).
6. Administratieve uitgaven (rubriek 5) (in miljoen euro)
Oorspronkelijke begroting
Oorspronkelijke reserve
Overgedragen
Gewijzigde OverschrijAndere begroting vingen kredieten (GB) door de begrotingsautoriteit (excl. reserve)
Vastleggingen
5 352
8
17
22
2
217
5 609
5 546
99
Betalingen
5 352
8
470
22
2
235
6 081
5 305
87
De vastleggingskredieten voor administratieve uitgaven werden bijna volledig besteed. 562 miljoen euro aan betalingskredieten werd automatisch overgedragen naar 2004.
Totaal Besteding beschikbare kredieten
%
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 36
36
7. Pretoetredingssteun (rubriek 7) (in miljoen euro)
Oorspronkelijke begroting
Oorspronkelijke reserve
Overgedragen
Gewijzigde Effect van Andere Totaal Besteding begroting overschrij- kredieten beschikbare (GB) vingen kredieten door de begrotingsautoriteit (excl. reserve)
%
Vastleggingen
3 386
0
0
0
0
62
3 449
3 393
98
Betalingen
2 707
0
0
0
0
91
2 799
2 240
80
Vastleggingen
Betalingen
Voor deze rubriek werd een bestedingspercentage van 98 % bereikt, ongeveer hetzelfde als in 2002.
Er is voor 2,8 miljard euro aan betalingen verricht, een bestedingspercentage van 80 % (vorig jaar 1,7 miljard, 67 %). Dat betekent dat 480 miljoen euro niet is besteed, waarvan 288 miljoen euro voor ISPA (B7-02) en 170 miljoen euro voor Sapard (B7-01), als gevolg van te laat ontvangen betalingsverzoeken.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 37
6. BELEIDSTERREINEN EN ACTIVITEITEN IN DE ACTIVITEITSGESTUURDE BEGROTING
De activiteitsgestuurde begroting (Activity Based Budgeting, ABB) is de begrotingsaanpak die zijn intrede heeft gedaan met de administratieve hervorming van de Commissie. Het gaat daarbij om een nieuwe begrotingsstructuur, waarin de begrotingstitels overeenkomen met beleidsterreinen en de begrotingshoofdstukken met activiteiten. De beleidsbegroting wordt aangevuld met de benodigde administratieve uitgaven en het benodigde personeel voor elk beleidsterrein. In de begrotingsdocumenten zijn activiteitenoverzichten opgenomen, die dienen ter beschrijving en motivering van de betrokken activiteit, tezamen met de algemene doelstellingen en, waar mogelijk, de gerealiseerde output, gemeten aan de hand van relevante indicatoren. Dit hoofdstuk van het verslag biedt, in ABBformaat, een overzicht van de maatregelen van de Europese Unie in 2003, inclusief de implementatie van vastleggingen in 2003. Voor elk groot beleidsterrein is een voorbeeld geselecteerd ter illustratie van het gebruik van de middelen in 2003.
̊ tastbare voorbeelden van de manier waarop de projecten met behulp van de beschikbare EU-begrotings- en personele middelen van de Commissie binnen de beleidsterreinen zijn uitgevoerd (i.e. waaraan wordt het besteed?). In dit overzicht: ̊ omvat het aantal personeelsleden het vaste personeel in 2003, tezamen met het ondersteunende personeel (tijdelijke functionarissen, hulpfunctionarissen en uitzendkrachten) en het personeel van de taalkundige diensten dat is toegewezen voor het beleidsterrein; ̊ omvatten de administratieve uitgaven de uitgaven in 2003 voor personeel, inclusief extern personeel, andere beheersuitgaven, uitgaven voor gebouwen en dergelijke, alsmede uitgaven voor het administratieve beheer van de geïmplementeerde programma’s. Deze cijfers worden vermeld zonder verdere toelichting;
̊ een beschrijving, in vereenvoudigde vorm, van activiteiten met een samenvatting van de voornaamste programma’s en projecten (i.e. wat is het doel van de uitgave?);
̊ zijn gegevens over administratieve ondersteuning waarvoor geen kredieten zijn vastgesteld en activiteiten waarvoor geen begrotingslijnen bestaan, opgenomen in de tabel op de volgende bladzijde, die een overzicht biedt van alle beleidsterreinen.
̊ de cijfergegevens van de vastleggingen in 2003, ter illustratie van de begrotingsbetekenis van de activiteit (i.e. hoeveel wordt er besteed?);
De voor dit deel van het verslag gebruikte ABB-nomenclatuur is voornamelijk die van 2003.
Het doel is de lezer het volgende te bieden:
37
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 38
38
TABEL 6 Overzicht Bestedingen 2003 Beleidsterrein
Totale kredieten (in miljoen euro)
Personeel
Economische en financiële zaken
327
517
Ondernemingen
263
945
78
772
Werkgelegenheid en sociale zaken
9 794
795
Landbouw en plattelandsontwikkeling
47 904
1 080
Energie en vervoer
985
1 015
Milieu
260
615
2 732
1 675
Eigen onderzoek
269
2 133
Informatiemaatschappij
992
1 057
Visserij
907
317
56
495
22 009
603
85
480
Onderwijs en cultuur
827
717
Pers en communicatie
136
693
en consumentenbescherming
467
830
Justitie en binnenlandse zaken
133
338
3 273
3 047
68
547
Ontwikkeling en betrekkingen met ACS-landen
1 140
2 182
Uitbreiding
1 976
785
Humanitaire hulp
562
158
Fraudebestrijding
48
348
Mededinging
Onderzoek door derden
Interne markt Regionaal beleid Belastingen en douane-unie
Gezondheid
Buitenlandse betrekkingen Handel
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 39
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 40
40
Economische en financiële zaken Activiteiten 2003 — Vastleggingskredieten
Aantal personeelsleden 517 Totaal vastleggingen
327 miljoen euro
Doel: de Economische en Monetaire Unie vlot laten functioneren en degelijk advies verstrekken over economische en financiële aangelegenheden aan de Commissie en andere communautaire instellingen.
Administratieve uitgaven
56 miljoen euro
Internationale economische en financiële kwesties
22 miljoen euro
De financiële interventies hebben betrekking op macro-economische steun in de vorm van subsidies aan de landen van de westelijke Balkan en de nieuwe onafhankelijke staten (die zijn voortgekomen uit de voormalige Sovjet-Unie). Het gaat meestal om maatregeFinanciële verrichtingen
̊ De reserve voor garanties ten bedrage van 217 miljoen euro wordt vastgesteld in de financiële vooruitzichten en gebruikt als waarborg voor leningen aan derde landen, ofwel rechtstreeks van de Gemeenschap (macrofinanciële bijstand, Euratom-leningen), ofwel van de EIB.
len ter ondersteuning van de betalingsbalans of van de algemene begroting die door het IMF ondersteunde hervormingsprogramma’s begeleiden. De macro-economische steun maakt deel uit van de jaarlijkse Cards- en Tacis-kredieten voor deze regio’s. 242 miljoen euro
̊ In het kader van het programma voor ondernemingen is 66 miljoen euro toegewezen ter verbetering van het financiële klimaat voor ondernemingen.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 41
41
Economische en Monetaire Unie
Betere coördinatie van het economisch beleid door middel van multilateraal toezicht op het economisch beleid van de lidstaten, de opstelling van globale richtsnoeren voor het econoVoorbeeld
7 miljoen euro
misch beleid en de beoordeling van de nationale stabiliteits- en de convergentieprogramma’s.
De economische en budgettaire gevolgen van de vergrijzing
In de komende decennia zullen omvang en leeftijdsopbouw van de bevolking van de lidstaten van de EU sterk veranderen. De naoorlogse babyboomgeneratie zal de pensioengerechtigde leeftijd bereiken, terwijl de vruchtbaarheidscijfers naar verwachting laag zullen blijven en de levensverwachting naar verwachting zal blijven stijgen. Door deze demografische veranderingen zal de druk op de overheidsuitgaven voor de ouderdomspensioenen en de gezondheidszorg toenemen en bestaat er steeds meer twijfel over de duurzaamheid van de overheidsfinanciën op de lange termijn. Dergelijke zorgen zijn des te belangrijker geworden in de EMU gezien de verplichting in het stabiliteitspact om ervoor te zorgen dat te allen tijde voldoende overheidsfinanciën beschikbaar zijn. De EU mengt zich in toenemende mate in de discussie over de vergrijzing van de bevolking en richt zich daarbij vooral op de maatregelen die nodig zijn om de duurzaamheid op langere termijn van de over-
heidsfinanciën in de EMU te garanderen. Terwijl Eurostat langetermijnonderzoeken uitvoert naar de ontwikkeling van de bevolking (het jongste onderzoek loopt tot 2050), houdt het DG Economische en financiële zaken zich actief bezig met de economische en budgettaire gevolgen van de vergrijzing van de bevolking, onder andere met de vraag hoe de duurzaamheid op langere termijn van de overheidsfinanciën binnen het bestaande EU-kader voor de begrotingscontrole kan worden gegarandeerd. Dit leidt tot pogingen op EU-niveau om beter vergelijkbare prognoses te ontwikkelen voor de gevolgen van de vergrijzing voor de overheidsfinanciën en tot de ontwikkeling door de EU van een algemene beleidsmatige reactie op de economische gevolgen en budgettaire gevolgen van de vergrijzing van de bevolking, waarbij de duurzaamheid op langere termijn van de overheidsfinanciën structureel deel zal uitmaken van het toezicht op de begroting op EU-niveau.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 42
42
Ondernemingen
Activiteiten 2003 — Vastleggingskredieten
Aantal personeelsleden 945 Total commitments Totaal vastleggingen
263 EURmiljoen 263 million euro
Doel: van de Europese Unie de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie maken door het ondernemerschap te bevorderen en de interne markt nog meer te benutten.
Administratieve uitgaven
108 miljoen euro
Bevordering van het ondernemerschap
Het meerjarenprogramma voor ondernemingen en ondernemerschap (2001-2005) is ge-
richt op de bevordering van het ondernemerschap en het ondernemingsklimaat.
Onderzoek — Bevordering innovatie en verandering
Het onderzoeksprogramma „Onderzoek en innovatie” is erop gericht de prestaties van Europa op het gebied van innovatie te verbeteren door een betere integratie van onderzoek en
43 miljoen euro
67 miljoen euro
innovatie te bevorderen en te werken aan een beter samenhangend beleids- en regelgevingskader.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 43
43
De interne markt nog meer benutten
Deze activiteit omvat maatregelen die tot doel hebben de goede werking van de interne markt op het gebied van normalisatie en harmonisatie te garanderen, met name door de volgende acties: ̊ „Werking en ontwikkeling van de interne markt” heeft betrekking op de taken met
39 miljoen euro
betrekking tot het implementeren van de richtlijnen inzake de interne markt die aan de Commissie zijn toevertrouwd; ̊ de subsidie voor het Europees Geneesmiddelenbureau; ̊ „Normalisatie en harmonisatie van wetgeving”.
Concurrentievermogen en andere beleidsterreinen
6 miljoen euro
Ontwikkeling van een EU-beleid dat gericht is op het concurrentievermogen van de industrie op basis van referentiepunten en andere initiatieven. Voorbeeld
Benchmarken „business angels”
Business angels zijn informele particuliere beleggers die kapitaal verschaffen en advies geven aan een groot aantal startende bedrijven. Door hun ervaringen te delen en de financieringsmogelijkheden van ondernemers te vergroten, dragen zij bij aan de groei en de werkgelegenheid en aan een meer ondernemingsgeoriënteerde cultuur in Europa. Het aanbod van financiële middelen van startende en jonge bedrijven is in toenemende mate afhankelijk geworden van business angels, aangezien risicokapitaal niet kan voorzien in grote aantallen kleine leningen met strenge „due diligence”-voorwaarden. Vanouds worden startende en jonge bedrijven in Europa gefinancierd met bankleningen, maar dit is voor de banken onaantrekkelijk geworden in verband met de hoge overheadkosten. Op het niveau van het overheidsbeleid moet het belang van business angels en business angels-netwerken worden erkend, zodat een klimaat ontstaat waarin hun investeringen worden gestimuleerd.
Dit verslag over het benchmarkingproject van de business angels richt zich met name op de mogelijkheden van de overheidssector om de activiteiten van business angels en business angels-netwerken te stimuleren. Het project is uitgevoerd door een groep van deskundigen die is ingesteld door het directoraat-generaal Ondernemingen van de Europese Commissie. Deze groep bestond uit deskundigen die waren aangewezen door regeringen en door deskundigen uit het bedrijfsleven. Deze combinatie bleek een zeer vruchtbare basis voor het werk van de groep. Het project was gebaseerd op de waarneming in verschillende fora dat de potentiële investeringscapaciteit van business angels in Europa niet ten volle was benut. In veel lidstaten waren de activiteiten van de netwerken van de business angels onvoldoende ontwikkeld om de investeerders en projecten op een effectieve manier met elkaar in contact te brengen. Het benchmarkingproject was erop gericht de beste praktijken te vinden en benchmarks vast te stellen zodat deze situatie kon worden verbeterd.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 44
44
Mededinging
Activiteiten 2003 — Vastleggingskredieten
Aantal personeelsleden: 772 Total commitments Totaal vastleggingen
78 EUR miljoen 78 million euro
Doel: uniforme en eerlijke voorwaarden garanderen voor bedrijven in de Europese markt en de belangen van de consumenten waarborgen door ervoor te zorgen dat zij een billijk aandeel krijgen van de efficiencyverbeteringen die mogelijk zijn in een meer geïntegreerde markt. Handhaving van de mededinging is één van de centrale verplichtingen van de Commissie
Administratieve uitgaven
De uitbreiding zal belangrijke taken met zich brengen op het gebied van de wetshandhaving.
krachtens het Verdrag en zal een essentiële rol spelen bij het economisch sturen van de interne markt. 78 miljoen euro
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 45
45
Voorbeeld Het Europese mededingingsbeleid — wat betekent dat voor u? Voor vele mensen lijkt „mededingingsbeleid” een abstract, juridisch en complex begrip — iets waar juristen en economisten over twisten, maar niet iets dat met „gewone mensen” te maken heeft. Wat heeft de man of vrouw in de straat aan het mededingingsbeleid? Concurrentie op de markt is een eenvoudig en doeltreffend middel om ervoor te zorgen dat de consumenten beschikken over producten en diensten van excellente kwaliteit tegen concurrerende prijzen. Leveranciers (producenten en handelaren) bieden goederen of diensten op de markt aan om te voldoen aan de vraag van hun klanten. Klanten willen de producten die zij nodig hebben tegen de beste voorwaarden — prijs én kwaliteit — kopen. Consumenten krijgen de beste prijs wanneer verschillende aanbieders met elkaar moeten concurreren. Het mededingingsbeleid probeert te zorgen voor een groter aanbod voor de consumenten, technologische innovatie en daadwerkelijke prijsconcurrentie. Zo draagt het bij tot zowel de welvaart van de consumenten als het concurrentievermogen van de Europese industrie. Deze doelstelling wordt bereikt door ervoor te zorgen dat: ondernemingen met elkaar concurreren in plaats van samen te spannen, ondernemingen met een machtspositie hun marktmacht niet misbruiken en efficiëntieverbeteringen aan de eindgebruikers worden doorgegeven.
Zorgen voor reële concurrentie — de rol van de Europese Commissie In het Europese mededingingsbeleid zijn er vier belangrijke terreinen: ̊ antitrust en kartels: het uitschakelen van overeenkomsten die de mededinging beperken (bijv. prijsafspraken — de zogenaamde kartels — tussen concurrenten), en van de misbruiken die ondernemingen maken van hun machtspositie op de markt; ̊ fusiecontrole: de controle op fusies van ondernemingen (bijv. een fusie tussen twee grote concerns waardoor zij een machtspositie op de markt zouden verwerven); ̊ liberalisering: invoering van concurrentie in economische sectoren waarin sprake is van monopolies (bijv. de telecomsector); ̊ toezicht op staatssteun: toezicht op staatssteun van de regeringen in lidstaten, om ervoor te zorgen dat dergelijke maatregelen de concurrentie op de gemeenschappelijke markt niet verstoren (bijv. het verbod op een staatssubsidie om een verliesgevende onderneming in bedrijf te houden zonder dat er enig vooruitzicht op herstel bestaat).
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 46
46
Werkgelegenheid en sociale zaken Activiteiten 2003 — Vastleggingskredieten
Aantal personeelsleden : 795 Total commitments Totaal vastleggingen
9EUR 794 9miljoen 794 million euro
Doel: een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van een modern, vernieuwend en duurzaam Europees sociaal model dat meer en betere banen helpt creëren in een integrerende samenleving met gelijke kansen voor mannen en vrouwen.
Administratieve uitgaven
91 miljoen euro
Werkgelegenheid en het Europees Sociaal Fonds (ESF) 9 577 miljoen euro
De kredieten van het ESF (Europees Sociaal Fonds) zijn vooraf vastgesteld binnen het algemene kader van de structuurfondsen. De voornaamste taak van het ESF bestaat uit de financiering van: ̊ de ontwikkeling en structurele aanpassing van de minder ontwikkelde regio’s; ̊ de economische en sociale omschakeling van gebieden die kampen met structurele problemen;
̊ de aanpassing en modernisering van beleid en systemen op het gebied van onderwijs, opleiding en werkgelegenheid; ̊ het communautair initiatief Equal, ter ondersteuning van de ontwikkeling van de menselijke hulpbronnen in het kader van de gelijkheid van mannen en vrouwen.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 47
47
Arbeidsorganisatie en arbeidsvoorwaarden
64 miljoen euro
Financiële hulp wordt verstrekt ten behoeve ̊ de bevordering van werknemersmobiliteit van: in de hele EU, met bijzondere nadruk op de coördinatie van de nationale socialeze̊ de bevordering van de sectorale en multikerheidsstelsels; sectorale aspecten van de sociale dialoog; ̊ socialezekerheidsstelsels. ̊ de modernisering van arbeidsrecht en arbeidsverhoudingen door de opstelling van rechtsinstrumenten; Bevordering van een op integratie gerichte samenleving
De coördinatie van de nationale beleidslijnen voor sociale integratie, tezamen met de implementatie van het communautair programma ter bestrijding van sociale uitsluiting 2002-
2006. Hieronder valt ook de ondersteuning van nauwere samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van de modernisering van de socialebeschermingsstelsels.
Gelijke kansen voor vrouwen en mannen
Implementatie van de kaderstrategie voor gelijkheid van mannen en vrouwen en het daarVoorbeeld
51 miljoen euro
10 miljoen euro
mee corresponderende Gemeenschapsprogramma.
Start van het Europese portaal voor beroepsmobiliteit en de Europese voorlichtingscampagne mobiliteit
De nieuwe Europese portaaldienst voor beroepsmobiliteit, die officieel van start is gegaan op 19 september 2003, is gebaseerd op het Eures-netwerk en een website. De dienst heeft tot doel een gebruikersvriendelijke toegang te bieden tot die informatie die nodig is voor mensen die overwegen te verhuizen in verband met hun baan of om studieredenen. Naast informatie over beschikbare banen overal in de Europese Economische Ruimte en over de mogelijkheid voor werkzoekenden om hun cv on line op te geven, biedt het portaal ook informatie over woon- en werkomstandigheden, ontwikkelingen op de arbeidsmarkt (tekorten en overschotten op de arbeidsmarkt), en over onderwijs- en scholingsmogelijkheden (via de Ploteus-website, die wordt beheerd door het directoraat-generaal Onderwijs en cultuur van de Commissie). De in juli 2003 door de Raad goedgekeurde werkgelegenheidsrichtsnoeren schrijven voor
dat in 2005 alle vacatures die via de diensten voor arbeidsvoorziening van de lidstaten worden gepubliceerd, door werkzoekenden in de hele EU moeten kunnen worden geraadpleegd. Het portaal voor beroepsmobiliteit zal dan ook naar verwachting het belangrijkste ondersteuningsmechanisme worden voor de beroepsmobiliteit in de EU. Ook is op 19 september de voorlichtingscampagne mobiliteit 2003/2004 van de Europese Commissie van start gegaan. Deze campagne heeft tot doel werkgevers en werknemers te wijzen op de belangrijkste dimensies, kansen en mogelijkheden die de interne markt en de Europese arbeidsmarkten bieden op het gebied van vaardigheden. Deze Europese campagne heeft tot doel mensen bewust te maken van de voordelen van beroepsmobiliteit en studiemogelijkheden buiten de eigen grenzen en voorziet in een groot aantal voorlichtingsactiviteiten in heel Europa.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 48
48
Landbouw en plattelandsontwikkeling Activiteiten 2003 — Vastleggingskredieten
Aantal personeelsleden: 1 080 Totaal vastleggingen
47 904 miljoen euro
Doel: de voedselvoorziening in Europa waarborgen en de plattelandsontwikkeling instandhouden en stimuleren door diversifiëring en door te voorzien in de behoefte van de consument aan de productie van voeding van hoge kwaliteit, rekening houdende met milieunormen. Administratieve uitgaven
Beleidsstrategie en -coördinatie
Buitenlandse betrekkingen
125 miljoen euro
54 miljoen euro
5 miljoen euro
Jaarlijkse bijdragen aan internationale organisaties. Plantaardige producten
Deze activiteit omvat gemeenschappelijke marktordeningen (GMO’s) voor de verschillende plantensectoren (granen, olijfolie, wijn, Dierlijke producten
Deze activiteit omvat gemeenschappelijke marktordeningen (GMO’s) voor de verschillende dierlijke sectoren (melk en melkproducten, rundvlees en kalfsvlees, schapenvlees,
26 326 miljoen euro
vezelgewassen, suiker enz.) en directe steun aan akkerbouwers.
13 461 miljoen euro
varkensvlees enz.). Maatregelen voor prijs- en marktstabilisatie en inkomenssteun van landbouwers worden gefinancierd.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 49
49
Plattelandsontwikkeling
Het ontwikkelingsbeleid, dat betrekking heeft op landbouwactiviteiten en omschakeling op andere activiteiten, is gericht op: ̊ de verbetering van de landbouwbedrijven; ̊ het waarborgen van de veiligheid en kwaliteit van voedingsmiddelen; ̊ het garanderen van een eerlijk en stabiel inkomen voor landbouwers; ̊ de zorg voor milieukwesties; Audit van de landbouwuitgaven
7 768 miljoen euro
̊ de ontwikkeling van aanvullende en alternatieve activiteiten die werkgelegenheid genereren, teneinde de ontvolking van het platteland te vertragen en het economische en sociale weefsel van plattelandsgebieden te versterken; ̊ de verbetering van leefklimaat en arbeidsomstandigheden en de bevordering van de gelijkheid van mannen en vrouwen.
– 395 miljoen euro
Terugbetalingen van de lidstaten na goedkeuring van de rekeningen. Sapard
In het kader van deze maatregel wordt hulp geboden voor de landbouw en de plattelands-
560 miljoen euro
ontwikkeling in de kandidaat-lidstaten.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 50
50
Voorbeeld
10 miljoen euro voor een nieuw EU-programma voor de instandhouding van de biologische en genetische diversiteit
Waarom moet de genetische diversiteit worden bewaard? Als de genetische diversiteit van gewassen en rassen achteruitgaat en genen verloren gaan, kan dit leiden tot een grotere gevoeligheid voor ziekten en stressfactoren. Het kan ook leiden tot het verlies van genen die een gewas of ras in staat stellen zich aan specifieke plaatselijke groeicondities aan te passen. Voor een duurzame, weinig productiemiddelen vergende landbouw zijn gewassen en rassen nodig die zich aan plaatselijke klimatologische omstandigheden en bodemeigenschappen kunnen aanpassen en die resistenties bezitten tegen uiteenlopende ziekten en plagen. Voor een duurzame landbouw is een zeer gevarieerde genetische achtergrond nodig en als de landbouw producten met een hoge toegevoegde waarde wil produceren, heeft zij genen nodig met goede organoleptische eigenschappen en een optimaal transformatievermogen. Daarom is het belangrijk genetische hulpbronnen in de landbouw te bewaren. In december 2003 heeft de Europese Commissie een voorstel goedgekeurd voor een verordening van de Raad voor een tweede EU-programma voor de instandhouding, de karakterisering, de verzameling en het gebruik van genetische hulpbronnen in de landbouw.
Het doel van het nieuwe programma, dat geldt voor de periode 2004-2006, is het bewaren van de genetische diversiteit en het stimuleren van de uitwisseling van informatie, met inbegrip van nauwe samenwerking tussen de lidstaten onderling en tussen de lidstaten en de Europese Commissie, in het belang van het behoud en het duurzaam gebruik van genetische hulpbronnen in de landbouw. Het programma zal ook zorgen voor een betere coördinatie op het gebied van internationale ondernemingen die zich bezighouden met genetische materialen. Het programma zal bestaan uit gerichte, gecoördineerde en begeleidende acties. Een voorbeeld van een gerichte actie zou zijn de ontwikkeling van gedecentraliseerde, permanente en breed toegankelijke inventarissen op het internet die kennis verzamelen over de genetische achtergrond van in de EU aanwezige gewassen en rassen en over de herkomst en eigenschappen daarvan. Deze informatie kan beschikbaar worden gesteld op Europees en internationaal niveau. Het zou kunnen gaan om verzamelingen ex situ, die in Europese genenbanken worden bewaard, maar ook om allerlei andere genetische hulpbronnen die in stand worden gehouden en worden gekweekt op landbouwbedrijven of in de natuur (in situ).
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 51
51
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 52
52
Energie en vervoer
Activiteiten 2003 — Vastleggingskredieten
Aantal personeelsleden: 1 015
Totaal vastleggingen
985 miljoen euro
Doel: energie en vervoer in overeenstemming brengen met de milieuvereisten en tegelijkertijd zorgen voor economische groei, zekerheid en veiligheid van het aanbod, door de aandacht te richten op de verwezenlijking van de interne markt, een overschakeling op andere vormen van vervoer en energie te bewerkstelligen, en veiligheidsmaatregelen te nemen en te zorgen voor de ontwikkeling van trans-Europese netwerken. Administratieve uitgaven
100 miljoen euro
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 53
53
Land-, lucht- en zeevervoersbeleid
Het beleid is gericht op een verschuiving ten gunste van milieuvriendelijke vervoerswijzen, waarbij de gebruikers centraal staan, door: ̊ de verbetering van de zekerheid en de veiligheid van het vervoer; ̊ de totstandkoming van één Europees luchtruim en internationale afspraken; Trans-Europese netwerken
̊ Goedkeuring van voorstellen voor beprijzing van de infrastructuur en de bevordering van publiek-private partnerschappen, en uitbreiding van de capaciteit van de vliegvelden; Conventionele en duurzame energie
̊ Start van een nieuw programma „Intelligente energie voor Europa”; ̊ aanleggen van strategische olie- en gasvoorraden en het beheer daarvan op communautair niveau; Inspecties van nucleaire installaties
De verspreiding van radioactief materiaal voorkomen en het vreedzaam gebruik ervan waarborgen door de controle op voorraden en
Onderzoek energie en vervoer ??????????????????,
De tenuitvoerlegging van het zesde kaderprogramma onderzoek met betrekking tot: ̊ ruimte en ruimtevaart; ̊ duurzame ontwikkeling, mondiale veran-
39 miljoen euro
̊ de praktische tenuitvoerlegging van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart en het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid.
626 miljoen euro
̊ uitbreiding van TEN’s naar de nieuwe lidstaten.
64 miljoen euro
̊ veiligheid en zekerheid in de kernenergieindustrie.
13 miljoen euro
vervoer van nucleaire brandstoffen voor civiel gebruik.
144 miljoen euro
deringen en ecosystemen; ̊ ondersteuning van beleid en het anticiperen op wetenschappelijke en technologische behoeften.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 54
54
Voorbeeld
Nieuwe rechten voor luchtpassagiers in de hele EU
Een in oktober 2003 door het Europees Parlement en de Raad goedgekeurde verordening biedt luchtpassagiers doeltreffende en volledige bescherming bij situaties betreffende overboeking, instapweigering en annulering van vluchten. Deze verordening introduceert vier belangrijke nieuwe rechten. Uitbreiding van de rechten van passagiers tot alle soorten vluchten Tot nu toe waren vluchten (chartervluchten), die een belangrijk deel van de markt vormen, van compensatie uitgesloten. De nieuwe verordening zal gelden voor zowel lijndienstvluchten als vluchten die niet in lijndienst worden uitgevoerd (met inbegrip van vluchten die worden verkocht als onderdeel van een pakketreis). Ook zal de nieuwe verordening niet alleen gelden voor passagiers die vertrekken van een luchthaven in een lidstaat, maar ook wanneer de vlucht wordt uitgevoerd door een Europese luchtvaartmaatschappij, ook voor passagiers die vanuit een derde land vertrekken naar een lidstaat, tenzij zij in dit derde land een vergelijkbare behandeling krijgen. Beperking van instapweigering De nieuwe verordening zal het aantal gevallen van instapweigering tegen de wil van de passagier drastisch verminderen door de combinatie van twee maatregelen. ̊ In de eerste plaats worden de luchtvaartmaatschappijen verplicht om, als zij verwachten passagiers te zullen moeten afwijzen, allereerst te onderzoeken of er vrijwilligers zijn die bereid zijn hun gereserveerde plaats op te geven in ruil voor bepaalde voordelen; met andere woorden: zij moeten proberen een deal te maken met passagiers die hun plaats opgeven. Alleen als zich te weinig vrijwilligers melden, mag een luchtvaartmaatschappij passagiers tegen hun wil de toegang tot de vlucht weigeren. ̊ In de tweede plaats moeten luchtvaartmaatschappijen of touroperators, als zij toch passagiers de toegang tot een vlucht
weigeren, een bedrag aan compensatie betalen dat afschrikwekkend zal werken: 250 euro voor vluchten van minder dan 1 500 km; 400 euro voor vluchten binnen de Gemeenschap van meer dan 1 500 km en voor andere vluchten tussen de 1 500 en 3 500 km; 600 euro voor alle overige vluchten. Naast financiële compensatie kunnen passagiers die de toegang tot een vlucht wordt geweigerd gebruik blijven maken van de volgende rechten: de keuze tussen terugbetaling van hun ticket en een alternatieve vlucht, en het recht op maaltijden, verfrissingen en hotelaccommodatie. Het ongemak van annuleringen zo veel mogelijk beperken Wanneer luchtvaartmaatschappijen of touroperators op eigen verantwoordelijkheid vluchten annuleren, hebben passagiers recht op een bedrag aan compensatie dat gelijk is aan het bedrag dat is vastgesteld voor instapweigering, tenzij zij hetzij twee weken voor het geplande tijdstip van vertrek daarvan in kennis zijn gesteld, hetzij ruim van tevoren in kennis zijn gesteld en hun een andere vlucht is aangeboden op een tijdstip heel kort na hun oorspronkelijke vlucht. Bovendien krijgen passagiers in geval van annulering drie andere rechten: maaltijden, verfrissingen en hotelaccommodatie indien de passagier als gevolg van de annulering gedwongen is een extra overnachting te regelen, en terugbetaling als de vertraging ten minste vijf uur bedraagt. Bijstand aan passagiers die een langdurige vertraging oplopen Wanneer luchtvaartmaatschappijen redelijkerwijs een langdurige vertraging kunnen verwachten, zijn zij verplicht de passagiers te voorzien van maaltijden, verfrissingen en hotelaccommodatie indien een passagier als gevolg van de vertraging gedwongen is een overnachting te regelen, en terugbetaling als de vertraging ten minste vijf uur bedraagt.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 55
55
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 56
56
Milieu
Activiteiten 2003 — Vastleggingskredieten
Aantal personeelsleden: 615 Totaal vastleggingen
260 miljoen euro
Doel: een hoog beschermingsniveau van het natuurlijk milieu; efficiënt gebruik van hulpbronnen bij productie, consumptie en afvalbeheer; bevordering van duurzame ontwikkeling en integratie van milieuoverwegingen in andere beleidsterreinen; mondiale uitdagingen zoals klimaatverandering en biodiversiteit het hoofd bieden. Administratieve uitgaven
76 miljoen euro
Internationale milieuaangelegenheden
13 miljoen euro
Klimaatverandering, uitbreiding en regionale samenwerking, ontwikkeling en het MiddelMilieuprogramma’s en -projecten
Voornamelijk Life III — Life-Natuur (72 miljoen euro) is met name gericht op het behoud van natuurlijke habitats en van populaties van wilde dier- en plantensoorten, terwijl Life-Milieu (72 miljoen euro) gericht is op de ontwikkeling van innoverende en geïntegreerde methoden om het milieubeleid van de Gemeenschap verder te ontwikkelen, waarbij de nadruk ligt op duurzame industriële productie
landse-Zeegebied, biodiversiteit en andere internationale vraagstukken. 149 miljoen euro
en inachtneming van milieuoverwegingen bij het gebruik en het beheer van land. Volgen van de interacties tussen bos en milieu (13 miljoen euro). Life III-Derde landen ondersteunt activiteiten op het gebied van milieu in derde landen in het Middellandse-Zeegebied en rond de Baltische Zee (10 miljoen euro).
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 57
57
Ontwikkeling van nieuwe beleidsinitiatieven
Een brede aanpak gebaseerd op het zesde milieuactieprogramma waarmee milieuprobleTenuitvoerlegging milieubeleid
̊ De subsidie voor het Europees Milieuagentschap; ̊ de ontwikkeling van doeltreffende middeVoorbeeld
12 miljoen euro
men met een hoge prioriteit worden aangepakt. 11 miljoen euro
len om de omzetting en tenuitvoerlegging van milieuwetgeving te ondersteunen; ̊ de bevordering van betere governance op milieugebied.
Life-Milieu — 104 innovatieve milieuprojecten ontvangen gezamenlijk 69 miljoen euro aan financiering van de Commissie
In september 2003 heeft de Europese Commissie 104 innovatieve milieuprojecten geselecteerd voor financiering in het kader van het programma Life-Milieu. De geselecteerde projecten zullen worden uitgevoerd door veertien EU-lidstaten (allemaal behalve Luxemburg) en zes kandidaat-lidstaten (Estland, Hongarije, Letland, Roemenië, Slovenië en Slowakije). Deze projecten vertegenwoordigen een totale investering van ongeveer 216 miljoen euro, waarvan Life-Milieu 69 miljoen euro zal bijdragen. De geselecteerde projecten maken gebruik van speerpunttechnologieën om milieuproblemen op allerlei terreinen op te lossen. Wat het aantal geselecteerde projecten en de verleende EU-financiering betreft, overheersen de beleidssectoren afvalbeheer en geïntegreerde productie. De projecten zullen deze financiële bijstand ontvangen zodra zij aan de administratieve en financiële bepalingen voldoen. De 104 geselecteerde projecten omvatten de volgende vijf gebieden: bevordering van de integratie van milieuoverwegingen in ruimtelijke ordening en beheer van stedelijke gebieden; stimulering van duurzaam waterbeheer; preventie, recycling en hergebruik van afval; beperking van de milieueffecten van economische activiteiten; en bevordering van geïntegreerd productiebeleid.
Het grootste gedeelte van de geselecteerde projecten (27 projecten, EU-bijdrage 17,4 miljoen euro) betreft geïntegreerd productiebeleid. De 25 projecten op het gebied van afvalbeheer ontvangen echter het grootste deel van de financiering (EU-bijdrage 18,7 miljoen euro, ofwel 27 % van het totale bedrag). Duurzaam waterbeheer ontvangt dit jaar ook een belangrijk deel van de financiering: 20 % van de financiering wordt verleend aan 24 projecten (EU-bijdrage 13,7 miljoen euro). 17 projecten die worden medegefinancierd voor een bedrag van circa 11,9 miljoen euro hebben te maken met het onderwerp beperking van de milieueffecten van economische activiteiten, waaronder ook schone technologieën en de vermindering van broeikasgassen vallen. Ten slotte is 7,5 miljoen euro toegewezen aan 11 projecten op het gebied van de bevordering van de integratie van milieuoverwegingen in andere beleidsterreinen binnen ruimtelijke ordening, zoals bijvoorbeeld het stedelijk milieu, het beheer van kustgebieden en het toerisme. EU-financiering ten bedrage van 69 miljoen euro dekt ongeveer 32 % van de projectkosten voor 2003. De overige 147 miljoen euro wordt gefinancierd door de begunstigden, partners en cofinanciers. De gemiddelde door de EU toegewezen financiering per project bedraagt 700 000 euro.
954224_NL_Rapport 18-10-2004 12:57 Pagina 58
58
Onderzoek door derden
Activiteiten 2003 — Vastleggingskredieten
Aantal personeelsleden: 1 675
Total commitments Totaal vastleggingen
2 732 EUR miljoen 2 732 euro million (1)
Doel: een Europese onderzoeksruimte tot stand brengen, die een grensoverschrijdende zone voor onderzoek is, waarin wetenschappelijke hulpbronnen beter worden benut en activiteiten op het gebied van onderzoek en technologie worden verbeterd, met als einddoel handhaving van het concurrentievermogen in de context van de globalisering van de economie. Administratieve uitgaven
43 miljoen euro
Biowetenschappen, genomica en biotechnologie voor de gezondheid
Europa helpen bij de exploitatie van de resultaten van de ontcijfering van het genoom van levende organismen, meer bepaald in het be-
lang van de volksgezondheid en het concurrentievermogen van de Europese biotechnologie-industrie.
Nanotechnologieën, kennisgebaseerde multifunctionele materialen en nieuwe productieprocédés
Speerpunttechnologieën voor kennis- en intelligentiegebaseerde producten, diensten en productieprocessen. (1) In dit bedrag zijn ook de EVA-kredieten, LMOE-kredieten en ontvangsten van derden begrepen.
504 miljoen euro
283 miljoen euro
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 59
59
Lucht- en ruimtevaart
193 miljoen euro
De positie van de Europese luchtvaart- en ruimtevaartindustrie versterken en benutten.
Voedselkwaliteit en -veiligheid
149 miljoen euro
Ontwikkeling van een milieuvriendelijk productie- en distributiesysteem voor veilig en gezond voedsel. Duurzame ontwikkeling, veranderingen in het aardsysteem en ecosystemen
327 miljoen euro
Versterking van de wetenschappelijke en technologische capaciteiten die Europa nodig heeft om duurzame ontwikkeling te realiseren. Burgers en bestuur in een kennismaatschappij
Kennis ontwikkelen over vraagstukken met betrekking tot de opkomst van de op kennis gebaseerde maatschappij en relaties tussen
mensen en instellingen, en deze vraagstukken aanpakken.
Specifieke activiteiten die een breder onderzoeksgebied beslaan
̊ Onderzoeksactiviteiten ontwikkelen ter ondersteuning van andere communautaire beleidsterreinen
Versterking van de grondslagen van de Europese onderzoeksruimte
Programmacoördinatie en gezamenlijke acties op nationaal of regionaal niveau.
273 miljoen euro
̊ Specifieke onderzoeksactiviteiten voor het MKB ̊ Maatregelen ter ondersteuning van internationale samenwerking
Structureren van de Europese onderzoeksruimte
̊ Onderzoek en innovatie ̊ Menselijk potentieel en mobiliteit
54 miljoen euro
477 miljoen euro
̊ Onderzoeksinfrastructuren ̊ Wetenschap en samenleving
72 miljoen euro
954224_NL_Rapport 18-10-2004 12:57 Pagina 60
60
Onderzoek en onderwijs in het kader van het Euratom-Verdrag
̊ Beheerste kernfusie ̊ Beheer van radioactieve afvalstoffen
191 miljoen euro
̊ Stralingsbescherming
Beheer van programma’s volgens het oude Financieel Reglement
169 miljoen euro
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 61
61
Voorbeeld
Onderzoeksinspanning om luchtverontreiniging door verkeer terug te dringen In december 2003 heeft de EU een overeen- ̊ Effecten van brandstof op emissies: het komst ondertekend met de Verenigde StaGCO van de Commissie bestudeert het ten, Japan en China om de luchtverontreinieffect dat nieuwe brandstoffen kunnen ging door het vervoer aan te pakken. hebben op voertuigemissies. Er worden tests uitgevoerd waarbij gebruik wordt De overeenkomst maakt gemeenschappelijk gemaakt van zowel verschillende kwalionderzoek naar emissies en autokeuring moteiten dieselbrandstof als additieven die gelijk en voorziet in de oprichting van een gede emissies van zwevende deeltjes vermeenschappelijk wetenschappelijk platform minderen. om luchtverontreiniging door het verkeer te meten en te vergelijken. De gemeenschappelijke inspanning biedt wetenschappelijke on- ̊ Niet voor de weg bestemde mobiele madersteuning voor de toekomstige internatiochines: het GCO heeft bijgedragen tot de nale emissienormen voor vervoer en legt de ontwikkeling van een nieuwe testcyclus grondslag voor de volgende Europese norvoor niet voor de weg bestemde mobiele men voor personenauto’s en lichte bedrijfsmachines en coördineert een UNECEvoertuigen (EURO V). werkgroep die het nieuwe protocol voor de wereldwijde geharmoniseerde testcyOpschonen clus moet definiëren. De Europese Commissie werkt aan richtlijnen om uitlaatemissies voor personenauto’s ̊ Wereldwijde testcyclus motorfietsen: het en lichte bedrijfsvoertuigen (EURO V) en GCO heeft een uitgebreide meetcampagvoor zware bedrijfsvoertuigen (EURO VI) ne uitgevoerd om nieuwe emissiegrensvast te stellen. Het programma „Schone waarden voor motorfietsen te ontwikkelucht voor Europa” (Cafe) biedt het kader len. Meer dan 460 rollenbanktests zijn voor de toekomstige wetgeving inzake uitgevoerd, gevolgd door een succesvolluchtkwaliteit en daarmee verband houdenle internationale „round robin test”. de beleidsinitiatieven. Door Cafe is reeds vastgesteld dat hoge niveaus van luchtverontreinigende stoffen, zoals zwevende deel- ̊ Well-to-wheel analyse: het GCO heeft tjes en ozon, in verband staan met vervoer een instrument voor well-to-wheel anaen moeten worden aangepakt. Andere toxilyse ontwikkeld in samenwerking met de sche componenten uit auto-uitlaatgassen Europese autofabrikanten (EUCAR) en zullen vermoedelijk in toekomstige Europeverenigingen van brandstofleveranciers se wetgeving worden opgenomen. (Concawe). Hierdoor wordt de vergelijking mogelijk tussen de totale koolstofAanpak van emissies dioxide (CO2)-emissie-efficiëntie van in onderzoeksprojecten personenauto’s die verschillende conDoor het GCO worden de volgende onderventionele en niet-conventionele brandzoeksprojecten uitgevoerd. stoffen gebruiken.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 62
62
Informatiemaatschappij
Activiteiten 2003 — Vastleggingskredieten
Aantal personeelsleden: 1 057 Totaal vastleggingen
992 miljoen euro
Doel: ervoor zorgen dat het Europese bedrijfsleven, Europese regeringen en burgers een leidende rol kunnen blijven spelen bij het geven van vorm aan en de deelname aan de globale, op kennis en informatie gebaseerde economie.
Administratieve uitgaven
112 miljoen euro
Europees en communicatiedienstenbeleid
74 miljoen euro
Het bevorderen van de ontwikkeling van de informatiemaatschappij en de interne markt op het gebied van communicatiediensten.
Onderzoek en technologische ontwikkeling van technologieën van de informatiemaatschappij
De steun van de Gemeenschap in het kader van het zesde kaderprogramma voor onderzoek naar technologieën van de informatiemaatschappij is gericht op de bevordering van innovatie en de verbetering van het concur-
807 miljoen euro
rentievermogen van Europese industriële en handelsondernemingen, met de bedoeling dat ook het Europese publiek daarvan uiteindelijk profiteert.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 63
63
Voorbeeld EU in actie tegen illegale en schadelijke inhoud op het internet Als onderdeel van de vastberaden inspanningen van Europa om illegale en schadelijke inhoud op internet en andere kanalen zoals mobiele telefoons aan te pakken, hebben in mei 2003 het Europees Parlement en de Raad op voorstel van de Commissie het actieplan ter bevordering van het veilige gebruik van internet met twee jaar verlengd. De EU reageert hiermee op het controversiële vraagstuk van de illegale en schadelijke inhoud op internet door ervoor te zorgen dat ouders en kinderen beschikken over betere instrumenten en kennis die nodig is in het dagelijks leven in een informatiemaatschappij. Het actieplan voorziet in een netwerk van directe klachtenlijnen („hotlines”) in Europa, waar illegale inhoud kan worden gemeld. Het stimuleert zelfregulering; stelt benchmarks vast voor filtering van inhoud en waarderingssystemen en ondersteunt een Europees netwerk van coördinatiecentra voor bewustmakingsacties voor een veiliger gebruik van het internet. Het geactualiseerde actieplan ter bevordering van het veilig gebruik van internet
bevat maatregelen om de uitwisseling van informatie en de coördinatie tussen belangrijke actoren op nationaal niveau te stimuleren, en bevat speciale bepalingen voor de toetredingslanden.
Actoren op het gebied van zelfregulering worden samengebracht door middel van een forum — het Veilig Internet Forum — naar het model van het Forum cybercriminaliteit van de EU. Het verlengde actieplan heeft betrekking op veel verschillende soorten illegale inhoud of illegaal gedrag, met inbegrip van racistisch materiaal, en heeft betrekking op nieuwe on-linetechnologieën zoals inhoud via mobiele en breedbandcommunicatiemiddelen, on-linegames, peer-topeer file sharing (bestandenuitwisseling) en alle vormen van real time communicatie, zoals chatrooms en instant messaging (het on line uitwisselen van berichten). De netwerken van hotlines en nationale coördinatiepunten voor bewustmakingsacties blijven centrale elementen van het programma, naast het benchmarken van filtersoftware.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 64
64
Eigen onderzoek
Activiteiten 2003 — Vastleggingskredieten
Aantal personeelsleden: 2 133 Totaal vastleggingen
269 miljoen euro (1)
Doel: het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (GCO) doet wetenschappelijk onderzoek op nucleair en niet-nucleair gebied en heeft als missie het verlenen van klantgeoriënteerde wetenschappelijke en technische ondersteuning bij het ontwerpen, ontwikkelen, uitvoeren en monitoren van het EU-beleid. Administratieve uitgaven
1 miljoen euro
Beleidskredieten rechtstreeks gefinancierd onderzoek EC
Deze activiteit omvat directe wetenschappelijke en technische steun voor communautaire beleidslijnen in het kader van het zesde kaderprogramma op twee terreinen: Beleidskredieten rechtstreeks gefinancierd onderzoek Euratom
̊ Beheer van kernafval ̊ Veiligheid van reactors (1) In dit bedrag zijn ook de EVA-kredieten, LMOE-kredieten en ontvangsten van derden begrepen.
35 miljoen euro
̊ voedsel, chemische producten en gezondheid, ̊ milieu en duurzaamheid.
221 miljoen euro
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 65
65
Ontmanteling
Naast de kredieten van het zesde kaderprogramma worden financiële middelen uitgetrokken voor een actieplan om de
Voorbeeld
13 miljoen euro
nucleaire erfenis van eerdere activiteiten uit de weg te ruimen.
Overstromingen — Preventie, voorbereiding en schadebeoordeling
In het afgelopen decennium heeft Europa te maken gehad met een aantal ongewoon langdurige regenperiodes, die tot ernstige overstromingen hebben geleid, bijv. in Nederland, België, Frankrijk en Duitsland (1993, 1995), de Tsjechische Republiek, Polen en Duitsland (1997), Noord-Italië (1994, 2000) en het Verenigd Koninkrijk (1998, 2000). Deze trend lijkt zich voort te zetten: volgens het WMO-jaaroverzicht over de toestand van het mondiale klimaat (WMO, 2001) was in Engeland en Wales de 24-maandsperiode die eindigde in maart 2001 de natste in de meetreeks van 236 jaar dat de neerslag daar werd gemeten. Van oktober 2000 tot maart 2001 viel ook in Bretagne (Frankrijk) uitzonderlijk veel neerslag: in delen van deze regio viel 20 tot 40 % meer regen dan normaal. In maart 2001 werden Hongarije en delen van Oost-Europa voor het derde achtereenvolgende jaar getroffen door ernstige overstromingen — de rivier de Tisza bereikte haar hoogste stand in meer dan 100 jaar; het vorige record stamde uit 1888. In juli deden zich in Polen de ergste overstromingen voor sinds 1997, toen na twee weken zware regenval de rivier de Vistula buiten haar oevers trad. In augustus 2002 werden in de rivieren de Elbe en de Donau verwoestende en veel schade aanrichtende overstromingen waargenomen, en nog meer extreme regenval en overstromingen deden zich voor in het zuiden van Frankrijk, waar in één dag bijna de helft van de normale jaarlijkse neerslag viel. En ook het jaar 2003 begon met stormen met orkaankracht en stortregens in heel Europa, waarbij in de eerste week van januari ten minste zes mensen om het leven kwamen, tienduizenden huizen onder water kwamen te staan en het weg- en spoorwegverkeer en de scheepvaart werden ontregeld. Windstoten van bijna 200 km/u en overstromingen veroorzaakten chaos in Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Portugal,
België, Oostenrijk, Nederland en de Tsjechische Republiek, waarbij de scheepvaart op de grote rivieren ernstig werd belemmerd en wegen en spoorlijnen werden geblokkeerd door omgewaaide bomen. Dit overzicht van gebeurtenissen lijkt een ondersteuning van de prognoses voor de ontwikkeling van het klimaat in de toekomst, die aangeven dat de zware overstromingen in Noord- en Noordwest-Europa waarschijnlijk verder zullen toenemen. Het GCO is erop gericht de activiteiten van de lidstaten op het gebied van de preventie, voorbereiding en schadebeoordeling van overstromingen aan te vullen. De activiteiten van de Groep overstromingen van de actie Weather Driven Natural Hazards (door het weer veroorzaakte gevaren) van het IES zijn dan ook vooral gericht op: ̊ preventie: evaluatie van strategieën voor overstromingsbescherming in transnationale rivierbekkens door middel van scenariostudies naar technische maatregelen, veranderingen in grondgebruik, zowel in het heden als in het verleden, en klimaatverandering; ̊ voorbereiding: ontwikkeling van een Europees systeem voor vroegtijdige waarschuwing voor overstromingen (Flood Early Alert System, EFAS) met een langere waarschuwingstijd voor overstromingen, om plaatselijke waterautoriteiten, hulporganisaties en de EC meer informatie voor de middellange en lange termijn te verschaffen; ̊ schadebeoordeling: analyse na overstromingen op basis van satellietbeelden en modelvorming. Daarnaast wordt gewerkt aan, en zijn er plannen voor, haalbaarheidsstudies naar modelvorming voor plotselinge regionale overstromingen, droogtemodellen en grondverschuivingen.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 66
66
Visserij
Activiteiten 2003 — Vastleggingskredieten
Aantal personeelsleden: 317 Totaal vastleggingen
907 miljoen euro
Doel: bescherming van de levende rijkdommen van de zee door verantwoordelijk beheer.
Administratieve uitgaven
37 miljoen euro
Visserijmarkten
22 miljoen euro
De steunmaatregelen voor visserijproducten nemen af als gevolg van zowel het hogere internationale prijspeil als de inwerkingtreding
van de hervorming van de gemeenschappelijke marktordening.
Internationale visserij
185 miljoen euro
Visserijovereenkomsten met derde landen en bijdragen aan internationale organisaties. Specifieke maatregelen ter ondersteuning van het gemeenschappelijk visserijbeleid
Specifieke maatregelen ter ondersteuning van de interne onderdelen van het gemeenschappelijk visserijbeleid, met name financiering van de controle-infrastructuur van de lidstaten, controle en toezicht op de visserij, inten-
65 miljoen euro
sivering van de dialoog met de visserijsector en andere belanghebbenden, en beheer van de middelen (systematische verzameling van basisgegevens, verbetering van het wetenschappelijk advies).
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 67
67
Visserijonderzoek
20 miljoen euro
Beleidsondersteuning en anticiperen op wetenschappelijke en technologische behoeften
in het kader van het zesde kaderprogramma.
Structurele maatregelen voor de visserij
De kredieten van het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij (FIOV) worden vastgesteld in het algemene kader voor de structuurfondsen. Het FIOV dient ter financiering van de ontwikkeling en structurele aanpassing van minder ontwikkelde regio’s Voorbeeld
578 miljoen euro
en structurele maatregelen in de visserijsector in andere regio’s. Ook wordt steun verleend aan innovatieve acties op communautair niveau, zoals studies, proefprojecten en de uitwisseling van ervaringen.
Visserij — Commissie doet voorstel ter bescherming van dolfijnen en bruinvissen
De Europese Commissie heeft in juli 2003 een ontwerp-verordening aangenomen om het bij toeval vangen in vistuigen van walvisachtigen zoals dolfijnen en bruinvissen tegen te gaan, aangezien dit een bedreiging vormt voor de instandhouding van deze soorten. De maatregelen die de lidstaten op grond van de habitatrichtlijn van 1992 hebben getroffen, zijn ontoereikend gebleken om deze dieren afdoende te beschermen. Daarom stelt de Commissie een tweeledige aanpak voor: ten eerste, een maatregel voor de korte termijn, die erop is gericht bijvangsten aan te pakken door het gebruik van drijfnetten in de Oostzee onmiddellijk aan banden te leggen en geleidelijk te verbieden, zodat er met ingang van 1 januari 2007 geen meer worden gebruikt, en door het gebruik van akoestische apparaten op kieuwnetten in alle EG-wateren om walvisachtigen af te schrikken, te verplichten. Ten tweede komen er maatregelen om de bijvangsten van walvisachtigen te controleren teneinde meer te weten te komen over dit verschijnsel. Om in de toekomst meer strategische maatregelen te kunnen ontwikkelen, is het nodig een beter inzicht te krijgen in de bijvangsten en te komen tot een betere evaluatie van de walvispopulaties. Voorgestelde maatregelen Er zijn niet genoeg gegevens bekend om een precieze schatting te kunnen geven van het aantal walvisachtigen dat per ongeluk in vistuig wordt gevangen, van de spreiding van deze vangsten en de invloed ervan op de populaties. Uit de beschikbare wetenschappelijke adviezen blijkt echter dat met de meeste typen vistuig die gewoonlijk in de Europese visserij worden gebruikt, walvisachtigen als bijvangst worden gevangen. De grootste problemen lijken te worden veroorzaakt door kieuwnetten en pelagische trawls. Om het aantal bijvangsten te verminderen, stelt de Commissie twee
maatregelenpakketten voor. • Een geleidelijke invoering van een verbod op het gebruik van drijfnetten in de Oostzee Bruinvissen zijn de meest bedreigde soort kleine walvisachtigen van Europa. Hun populatie is zo klein dat bijvangst zelden voorkomt, maar als het gebeurt, is het van grote betekenis voor de instandhouding van deze populatie. Om de biodiversiteit te beschermen, stelt de Commissie voor de lengte van de drijfnetten in de Oostzee met onmiddellijke ingang te beperken tot 2,5 km. • Gebruik van akoestische afschrikmiddelen Uitgebreide tests van akoestische apparaten, beter bekend als „pingers”, hebben uitgewezen dat deze wereldwijd de bijvangst van kleine walvisachtigen zoals dolfijnen en bruinvissen door de kieuwnetvisserij verminderen. Controle op bijvangsten De bovengenoemde maatregelen zijn aanbevolen door wetenschappers als een eerste stap totdat meer gegevens zijn verzameld over de relatie tussen de visserij en het gedrag van walvisachtigen om te komen tot meer uitgebreide strategieën. In aanvulling op de hierboven uiteengezette maatregelen op de korte termijn moet dan ook meer inzicht worden verkregen door controle van de visserijactiviteiten en een betere evaluatie van en toezicht op de populaties van walvisachtigen. Daarom stelt de Commissie voor dat de lidstaten als prioriteit regelingen met waarnemers aan boord invoeren om de bijvangsten van walvisachtigen te controleren bij de visserijtakken waarvan is vastgesteld dat het gebruik van pelagische trawls of kieuwnetten een groot risico vormt. Voor vaartuigen waarvoor de regeling met waarnemers om veiligheids- of andere redenen niet kan worden toegepast, moeten de lidstaten alternatieve methoden vaststellen voor een onafhankelijk toezicht op zee.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 68
68
Interne markt
Activiteiten 2003 — Vastleggingskredieten
Aantal personeelsleden: 495 Totaal vastleggingen
56 miljoen euro
Doel: meer banen en commerciële kansen, breder aanbod van goederen en diensten, lagere prijzen, grotere arbeidsmobiliteit en groter internationaal concurrentievermogen; ervoor zorgen dat de Europese interne markt goed functioneert en het beleid van de Commissie op de belangrijkste terreinen van de interne markt uitstippelen en uitvoeren; ongerechtvaardigde belemmeringen voor het vrije verkeer van goederen en diensten en de vrijheid van vestiging uit de weg ruimen; de aandacht vestigen op en voorlichting geven over rechten en kansen binnen de interne markt. Administratieve uitgaven
Beleidsstrategie en -coördinatie
53 miljoen euro
4 miljoen euro
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 69
69
Voorbeeld
Overheidsopdrachten in de Europese Unie
Met de overheidsopdrachten is jaarlijks een bedrag gemoeid van 720 miljard euro, hetgeen ruim 11 % van het BBP van de Unie is. Dergelijke cijfers tonen aan hoe belangrijk overheidsopdrachten zijn voor de interne markt en de mededinging en voor het openen van markten voor Europese leveranciers. Het Europees beleid inzake overheidsopdrachten is erop gericht de publieke autoriteiten en nutsbedrijven te helpen de Europese burgers tegen lagere prijzen hoge kwaliteitsdiensten te leveren, door de voordelen van de interne markt ook op overheidsopdrachten toe te passen. Europese overheidsopdrachten — Voor overheidsopdrachten met een geraamde waarde boven bepaalde drempels gelden Europese richtlijnen die gemeenschappelijke regels vastleggen voor de aankondiging van de opdracht, de uitnodigingen tot inschrijving en de toekenning van de opdracht. Deze regels zijn gebaseerd op de principes van niet-discriminatie op basis van nationaliteit voor EU-bedrijven, vrije mededinging en transparantie van de toekenningsprocedures. De aankondigingen van overheidsopdrachten moeten worden gepubliceerd in het Supplement van het Publicatieblad van de Europese Unie, dat in de TED-database beschikbaar is. Nationale overheidsopdrachten — Voor deze overheidsopdrachten, met een waarde onder de bovengenoemde drempels en die derhalve niet onder de Europese richtlijnen vallen, gelden op Europees en nationaal niveau andere regels en gebruiken. Informatie over deze nationale overheidsopdrachten is te vinden in nationale gegevensbanken. Meer informatie SIMAP („Système d’information pour les marchés publics”). De SIMAP-website is de
officiële site van de Europese Unie voor overheidsopdrachten. De site biedt speciale tools aan zoals de elektronische on-linekennisgevingsdienst en achtergrondinformatie over regels en procedures op Europees en nationaal niveau. Voor leveranciers geeft de site informatie over de markt voor overheidsopdrachten. Er kan informatie gezocht worden in alle gegevensbanken en sites (Purchaser Profiles) die links bevatten of als host optreden, zoals informatie over kleinere opdrachten en opdrachten van derde landen; met een speciaal zoeksysteem (SRM; Search and Retrieval Mechanism) kunnen specifieke opdrachten worden geselecteerd, zelfs onder de drempelwaarde van de richtlijnen of buiten de Europese Unie. Met behulp van de profielen van de aankoper (Purchaser Profiles) kan direct gezocht worden naar de aanbestedingsdocumenten betreffende de aanbesteding waarvoor u belangstelling hebt of kan het jaaroverzicht van de aankopen van een bepaalde overheid worden geraadpleegd. De SIMAP-site stelt u ook de gids over rechtsmiddelen met betrekking tot overheidsopdrachten ter beschikking. Deze gids geeft een overzicht van de rechtsmiddelen die in de vijftien lidstaten voorhanden zijn wanneer de aanbestedingsvoorschriften van de Europese Unie (EU), zoals omgezet in nationale wetgeving, zijn geschonden. De situatie in elke lidstaat wordt in afzonderlijke hoofdstukken behandeld. De gids is bedoeld om bij degenen die voor de overheidssector of de nutssector een opdracht willen uitvoeren, het bewustzijn of inzicht in deze materie te vergroten. In elk hoofdstuk wordt voor gegadigden/inschrijvers die menen dat zij door een schending van aanbestedingsvoorschriften zijn benadeeld, praktische informatie gegeven over de rechtsmiddelen waarover zij beschikken.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 70
70
Regionaal beleid
Activiteiten 2003 — Vastleggingskredieten
Aantal personeelsleden: 603 Totaal vastleggingen
22 009 miljoen euro
Doel: verkleining van de nog steeds grote verschillen in inkomen en kansen tussen de 250 regio’s van de Europese Unie.
Administratieve uitgaven
69 miljoen euro
Beheer Solidariteitsfonds
105 miljoen euro
Cohesiefonds
Het Cohesiefonds verleent bijstand voor de financiering van projecten aan Spanje, Griekenland, Portugal en Ierland met het oog op de
2 835 miljoen euro
tenuitvoerlegging van projecten op het gebied van milieu en vervoersinfrastructuur.
Pretoetredingsinstrument voor structuurbeleid (ISPA)
In het kader van de pretoetredingsstrategie zal ISPA (instrument voor structuurbeleid voor pretoetredingssteun) de kandidaat-lidstaten in Midden- en Oost-Europa ondersteunen bij
1 126 miljoen euro
hun inspanningen om te voldoen aan de communautaire normen op het gebied van investeringen in vervoersinfrastructuur en milieu.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 71
71
EFRO en andere regionale maatregelen
De kredieten worden vastgesteld in het algemene kader voor de structuurfondsen, zoals door de Europese Raad van Berlijn in 1999 is besloten. De precieze omvang van de kredieten vloeit rechtstreeks voort uit de programma’s die met de lidstaten zijn afgesproken. Het EFRO is de belangrijkste financier voor: ̊ doelstelling 1: bevordering van de ontwikkeling en de structurele aanpassing van minder ontwikkelde regio’s; ̊ doelstelling 2: bevordering van de economische en sociale omschakeling van regio’s met structurele problemen; ̊ het communautair initiatief Interreg ter bevordering van grensoverschrijdende, internationale en interregionale samenwerking; en Voorbeeld
17 874 miljoen euro
̊ het communautair initiatief Urban, voor de economische en sociale revitalisatie van in crisis verkerende steden en stadswijken met het oog op duurzame stadsontwikkeling. Programma’s voor innovatieve acties en projecten inzake technische bijstand komen ook in aanmerking voor steun uit hoofde van het EFRO. Het EFRO dient ter bevordering van met name de volgende activiteiten: ̊ productieve investeringen om werkgelegenheid te scheppen en te behouden; ̊ investeringen in infrastructuur; ̊ oprichting en ontwikkeling van trans-Europese netwerken.
Regio’s betrekken bij de kenniseconomie
Op 1 augustus 2003 heeft de Commissie de proefactie „Kennisregio’s” opgestart, die streeft naar meer betrokkenheid van de Europese regio’s bij het tot stand brengen van een kenniseconomie. Het initiatief heeft een initiële begroting van 2,5 miljoen euro voor 2003, die gefinancierd zal worden uit de structuurfondsen en het Europees kaderprogramma voor onderzoek. Er zal ondersteuning worden gegeven voor innovatieve projecten die betrekking hebben op regio’s in verscheidene lidstaten, die hebben vastgesteld dat kennis (knowhow, human resources, onderzoek en ontwikkeling en andere „immateriële” productiefactoren) een sleutelrol zal spelen bij de ontwikkeling van hun regionale economieën. In het eerste jaar zullen naar verwachting maximaal 10 projecten worden ondersteund. De ondersteunde projecten omvatten: technologische audits, ontwikkeling van economische en technologische modellen op regionaal niveau, initiatieven voor het stimuleren van de betrokkenheid van universiteiten bij de lokale economie, mentorschap tussen technologisch geavanceerde en minder begunstig-
de regio’s en bewustwordingsactiviteiten die gericht zijn op de rol van kennis ter versterking van regionale ontwikkeling. Het initiatief „Kennisregio’s” onderkent de cruciale rol van de regio’s bij de ontwikkeling van de Europese onderzoeksruimte (EOR) en de stimulering van economische groei. Onderzoek toont aan dat er een positieve relatie bestaat tussen de O&O-uitgaven van een regio en de algemene welvaart. De prestaties van de EU-regio’s bij onderzoeksactiviteiten en bij het realiseren van de economische voordelen van de kenniseconomie verschillen enorm. Hoewel sommige regio’s, zoals Baden-Württemberg (Duitsland), Île-de-France (Frankrijk), Uusimaa (Finland), Vaestsverige (Zweden) en Oost-Engeland (Verenigd Koninkrijk) ruim 3 % van hun bruto binnenlands product (BBP) aan O&O besteden, bedraagt dit cijfer in veel regio’s minder dan 0,5 %. Om in aanmerking te komen voor financiering moeten projecten betrekking hebben op organen of entiteiten uit ten minste drie huidige EU-lidstaten.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 72
72
Belastingen en douane-unie
Activiteiten 2003 — Vastleggingskredieten
Aantal personeelsleden: 480 Total commitments Totaal vastleggingen
85 EUR miljoen 85 million euro
Doel: eliminatie van schadelijke belastingconcurrentie en toepassing van gemeenschappelijke regels aan de buitengrenzen van de interne markt. Administratieve uitgaven
52 miljoen euro
Internationale aspecten van belastingen en douane
Het douaneprogramma voor 2002 en 2007 beoogt zo veel mogelijk steun te verlenen aan Douanebeleid
Het douaneprogramma voor 2007 beoogt ervoor te zorgen dat de douaneautoriteiten de communautaire wetgeving ten uitvoer leggen Belastingbeleid
Het nieuwe Fiscalis 2007-programma heeft tot doel de belastingstelsels binnen de interne markt dichter bij elkaar te brengen door de samenwerking tussen de bevoegde diensten en ambtenaren in de lidstaten te verbeteren en de
1 miljoen euro
het uitbreidingsproces door de huidige werkmethoden aan te passen aan die van de EU. 22 miljoen euro
op zodanige wijze dat de goede werking van de interne markt in een uitgebreide Gemeenschap gewaarborgd wordt. 11 miljoen euro
obstakels voor zulke samenwerking op gebieden zoals wetgeving en administratieve praktijken in kaart te brengen, zodat zij uit de weg kunnen worden geruimd.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 73
73
Voorbeeld
Het programma „Douane 2007”
Douane 2007 is opgezet om de handel gemakkelijker te maken en fraude te bestrijden, zodat de financiële en veiligheidsbelangen van de Gemeenschap en haar burgers worden gewaarborgd. Een nieuwe factor die steeds belangrijker wordt, is de veranderende rol van de douane bij nieuwe beleidsterreinen, zoals gezondheids- en milieubescherming. Douane 2007 zal zich vooral richten op hulp aan nieuwe lidstaten bij de voorbereiding van hun systemen op de open marktomstandigheden en op de uitvoering van douanecontroles namens de EU op de nieuwe buitengrenzen. Douane 2007 loopt van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2007 en zal de juridische en financiële basis vormen voor:
communautaire opleidingsprogramma, zullen worden voortgezet en er zal technische bijstand worden verleend aan de kandidaatlidstaten en aan douanediensten van derde landen.
1) elektronische systemen voor de uitwisseling van informatie tussen nationale diensten,
Vergemakkelijking van de handel
2) opleidingsseminars voor douanebeambten en deskundigen, 3) uitwisselingen van beambten tussen nationale douanediensten, en 4) een elektronisch systeem waardoor het bedrijfsleven kan werken aan een douaneklimaat zonder papieren. De kosten van het programma zullen worden verdeeld tussen de Europese Gemeenschap (EG) en de deelnemende landen en zullen voor de EG 133 miljoen euro over vijf jaar bedragen. De begroting zal na de uitbreiding worden verhoogd om te kunnen voorzien in de behoeften van de nieuwe lidstaten. Douane 2007 zal gebruikmaken van een breed palet aan instrumenten, zoals de ontwikkeling en het bijhouden van de communautaire component van IT-systemen, uitwisselingen van beambten, seminars, workshops en projectgroepen om zijn doelstellingen te realiseren. Bestaande activiteiten, waaronder de ontwikkeling van het
Bescherming van de communautaire belangen De douane speelt een belangrijke rol bij de bestrijding van fraude en criminele activiteiten. Dit vereist gespecialiseerde opsporingsambtenaren, duidelijke wetgeving en effectieve instrumenten. Vanuit de EU bezien vereist de bescherming van de communautaire belangen ook een goede samenwerking en goede mechanismen voor de uitwisseling van informatie.
De EU moet een sterke economische en handelspartner zijn in de wereldeconomie. De douane speelt een belangrijke rol bij het versterken van het concurrentievermogen van het Europese bedrijfsleven. Het programma draagt aan deze algemene doelstelling bij door de administratieve lastendruk die de handel ondervindt van de douanewetgeving en -procedures tot een minimum te beperken. Gelijkwaardige resultaten en infrastructuur De douanediensten in de Gemeenschap werken op basis van een gemeenschappelijk rechtskader dat is gebaseerd op gemeenschappelijke toepassingsbepalingen en een gemeenschappelijk douanetarief. Hoewel het rechtskader duidelijk verankerd ligt, hangt de tenuitvoerlegging ervan momenteel af van de afzonderlijke nationale douanediensten, met hun verschillende nationale verantwoordelijkheden, die worden geacht bij de toepassing van de communautaire douanewetgeving als één geheel op te treden.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 74
74
Onderwijs en cultuur
Activiteiten 2003 — Vastleggingskredieten
Aantal personeelsleden : 717 Totaal vastleggingen
827 miljoen euro
Doel: de menselijke dimensie van Europa versterken door de nadruk te leggen op het gemeenschappelijke Europese culturele erfgoed, een gevoel van Europees burgerschap te ontwikkelen en bij te dragen aan de totstandkoming van een Europese ruimte voor onderwijs en opleiding. Administratieve uitgaven
102 miljoen euro
Onderwijs
289 miljoen euro
Met het Socrates-programma wordt beoogd: ̊ de Europese dimensie van het onderwijs op alle niveaus te versterken; ̊ de kennis van de talen van de Europese Unie te bevorderen; Beroepsopleiding
Met het Leonardo da Vinci-programma wordt beoogd de kwaliteit van de initiële en de permanente beroepsopleiding te verbeteren en het effect ervan te vergroten teneinde persoonlijke bekwaamheden en vaardigheden te ontwikkelen, en ook vernieuwing op het geCultuur en taal
̊ samenwerking en mobiliteit in het onderwijs te bevorderen; ̊ nieuwe ontwikkelingen op het gebied van onderwijskundige praktijken en materialen aan te moedigen. 203 miljoen euro
bied van opleiding te bevorderen (onder meer door middel van samenwerking tussen universiteiten en het bedrijfsleven).
37 miljoen euro
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 75
75
Dialoog met de burger
De Gemeenschap stelt middelen beschikbaar voor jumelages tussen steden, de Europese inJeugd
De doelstellingen van het programma „Jeugd” luiden: ̊ stimuleren dat jongeren een actieve bijdrage leveren aan de opbouw van Europa door middel van transnationale uitwisselingen; ̊ het solidariteitsgevoel van jongeren versterken door middel van deelname aan
Audiovisueel beleid en sport
De uitvoering van de programma’s MediaPlus en Media-Opleiding teneinde het concurrentievermogen van de Europese audiovisuele industrie te verbeteren, samenwerking en uitwisse-
30 miljoen euro
tegratie van universiteiten, speciale jaarlijkse evenementen en maatschappelijke organisaties. 84 miljoen euro
transnationale vrijwilligersactiviteiten in de gemeenschap; ̊ de zin voor initiatief, ondernemerschap en creativiteit bij jongeren aanmoedigen, zodat zij een actieve rol gaan spelen in de maatschappij; ̊ de samenwerking op het gebied van jongerenbeleid versterken. 82 miljoen euro
ling van knowhow te stimuleren en de beroepsopleiding van vaklieden in de bedrijfstak te verbeteren.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 76
76
Voorbeeld
Europa van de leermogelijkheden via een klik met de muis — Ploteus-portaal
„Ik wil naar Italië verhuizen om architectuur te gaan studeren — Wat is de gemakkelijkste manier om erachter te komen wat mijn opties zijn en waar ik terechtkan?” „Ik moet met mijn gezin naar Zweden verhuizen — Hoe kom ik aan informatie over het schoolsysteem voor mijn kinderen?” Het antwoord op al deze — en nog veel meer — vragen is te vinden via het internetportaal Ploteus (de naam betekent in het oud-Grieks zoiets als „iemand die de zeeën bevaart”) van de EU, dat in maart 2003 in Brussel werd gestart (http://europa. eu.int/ploteus). Dit portaal over leermogelijkheden in de Europese ruimte is opgezet om mensen in contact te brengen met uitgebreide informatie over onderwijs en opleiding in Europa. Samen met het reeds bestaande Eures-portaal, dat de Europese gegevensbank voor werkgelegenheid bevat, zal dit portaal de gebruikers een enorme hoeveelheid nuttige informatie en een schat aan mogelijkheden bieden. Het portaal is verdeeld in een aantal verschillende subpagina’s: leermogelijkheden, onderwijsstelsels, uitwisselingen en beurzen, contacten en naar een ander land verhuizen. Een van de nuttigste functies van het portaal is dat het via de subpagina Leermogelijkheden toegang geeft tot nationale onderwijswebsites, met daarop lijsten van scholen, beroepsopleidingen en andere onderwijsinstellingen. Zo kunnen verschillende studiekeuzemoge-
lijkheden met elkaar worden vergeleken, of het nu is over techniek in Finland, bedrijfskunde in Spanje of bosbouw in Oostenrijk. Door de links naar nationale gegevensbanken zijn alle opties gemakkelijk toegankelijk. De pagina Onderwijsstelsels geeft vooral uitgebreide informatie over de nationale onderwijs- en opleidingsstelsels op alle niveaus, van basisonderwijs tot en met postuniversitaire studies, en ook (voortgezette) beroepsopleidingen en volwasseneneducatie. Zoals de titel al zegt, biedt de pagina Uitwisseling en beurzen de informatie die men nodig heeft om deel te nemen aan Europese uitwisselingsprogramma’s die studenten in staat stellen een bepaald gedeelte van hun studietijd in het buitenland te studeren. Gegevens over verschillende centra voor beroepsvoorlichting en contactpersonen zijn te vinden onder de optie Contact. Naast informatie over de verschillende mogelijkheden die de diverse landen bieden, geeft de pagina Naar een ander land verhuizen belangrijke praktische informatie over een mogelijke nieuwe woonplaats. Hier vindt men tips voor het vinden van huisvesting, informatie over het juridisch kader voor studeren en werken, alsmede elementaire zaken als de kosten van levensonderhoud en belasting- en socialezekerheidsstelsels.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 77
77
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 78
78
Pers en communicatie Activiteiten 2003 — Vastleggingskredieten
Aantal personeelsleden: 693 Total commitments Totaal vastleggingen
136 EURmiljoen 136 million euro
Doel: informatie aan media en burgers over de activiteiten van de Commissie, mededeling van de doelstellingen van haar beleid en activiteiten, informatie aan de Commissie over de ontwikkeling van de publieke opinie in de lidstaten.
Administratieve uitgaven
85 miljoen euro
Informatie aan media over besluiten en beleid van de Commissie
16 miljoen euro
Algemene informatie over de Europese Unie.
Analyse van de trends binnen de publieke opinie en algemene voorlichting aan burgers
De burgers informeren over de politieke doelstellingen en activiteiten van de communau-
taire instellingen.
14 miljoen euro
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 79
79
Geïntegreerd beheer van communicatiemiddelen (op centraal en lokaal niveau)
Het gecoördineerd gebruik van traditionele en moderne informatie- en communicatiemiddelen (bijv. beheer van de Europaserver, Europe
9 miljoen euro
by Satellite, mediatheek, callcenter Europe Direct enz.).
Coördinatie van informatiesteunpunten en -netwerken in de Europese Unie
11 miljoen euro
Financiering van informatiepunten (coördinatie en activeringsactiviteiten van het netwerk).
Voorbeeld
Informatie- en adviescentra voor het platteland („carrefours”)
„In landelijke gebieden informatie verspreiden over de Europese Unie” De Commissie heeft in 1988 de oprichting ondersteund van de eerste informatie- en adviescentra voor het platteland. De Carrefours hebben tot doel ten behoeve van de plattelandsgemeenschappen informatie te verstrekken over Europa en ontmoetingen, debatten en acties te bevorderen via erkende regionale organisaties die ervaring hebben op het gebied van plattelandsontwikkeling en voorlichting (landbouwschappen, plattelandsorganisaties enz.). De voorlichting blijft niet beperkt tot de diverse aspecten van het gemeenschappelijk landbouwbeleid; in ruimere zin gaat het erom de sociaal-economische actoren en het publiek te informeren over de Unie en haar beleid en over de communautaire maatregelen die van belang zijn voor plattelandsgemeen-
schappen. Het is tevens de bedoeling de dialoog en de samenwerking tussen alle betrokkenen te stimuleren en de uitwisseling van ervaringen aan te moedigen. Van de ongeveer 129 Carrefours die verspreid zijn over het Europese platteland geven enkele een eigen informatieblad of tijdschrift uit, andere werken samen met de plaatselijke media en nog andere organiseren opleidingen, studiebijeenkomsten, conferenties of creëren websites. Voorts werken deze Carrefours in een netwerk. Samen beschikken zij over de nodige deskundigheid op talrijke gebieden (milieu, landbouw, werkgelegenheid, maatregelen ten behoeve van jongeren, enz.). Zij wisselen voortdurend informatie uit en zetten gemeenschappelijke samenwerkingsprojecten op, waarbij zij de speciale relaties benutten die zij tot stand hebben gebracht met andere plattelandsgemeenschappen in het netwerk.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 80
80
Gezondheid en consumentenbescherming Activiteiten 2003 — Vastleggingskredieten
Aantal personeelsleden: 830 Totaal vastleggingen
467 miljoen euro
Doel: zorgen voor een hoog beschermingsniveau van de gezondheid, de veiligheid en de economische belangen van de consument, alsmede van de volksgezondheid op het niveau van de Europese Unie. Administratieve uitgaven
95 miljoen euro
Consumentenbeleid
22 miljoen euro
In de meerjarenstrategie voor consumentenbescherming zijn drie doelstellingen voor de middellange termijn vastgesteld: ̊ een hoog niveau van harmonisatie inzake de consumentenbescherming in de hele EU;
̊ doeltreffende handhaving van de wetgeving op het gebied van de consumentenbescherming; ̊ goede betrokkenheid van de consumentenorganisaties bij het EU-beleid.
Voedselveiligheid, dierenwelzijn, veterinaire en fytosanitaire maatregelen
̊ Maatregelen op veterinair en fytosanitair gebied, met name in verband met BSE en mond- en klauwzeer (MKZ)
295 miljoen euro
̊ Bijdrage aan de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 81
81
Volksgezondheid
De belangrijkste doelstellingen van het kaderprogramma luiden als volgt: ̊ verbetering van de gezondheidsvoorlichting door middel van de opzet van een uitgebreid informatiesysteem; ̊ snelle en gecoördineerde reactie bij gevaren voor de volksgezondheid door een ver-
Voorbeeld
55 miljoen euro
betering van de capaciteit om besmettelijke ziekten en andere bedreigingen van de gezondheid aan te pakken; ̊ aandacht besteden aan gezondheidsbepalende factoren door middel van voorlichting en ziektepreventie.
Reizen met huisdieren: het huisdierenpaspoort
De Europese Commissie heeft in november 2003 haar goedkeuring gehecht aan een beschikking tot vaststelling van een modelpaspoort waarmee huisdieren en hun eigenaars gemakkelijker binnen de Europese Unie kunnen reizen. De nieuwe EU-wetgeving wordt van kracht in juli 2004 en betekent dat alle katten, honden en fretten een paspoort nodig zullen hebben om te kunnen reizen. Het huisdierenpaspoort, dat door een dierenarts wordt afgegeven, zal als bewijs dienen dat het dier is ingeënt tegen hondsdolheid. Dit paspoort zal het enige noodzakelijke document zijn om met huisdieren naar alle lidstaten te kunnen reizen, met uitzondering van Ierland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk. Het paspoort kan ook gegevens bevatten over andere inentingen, waaronder inentingen die niet wettelijk vereist zijn, en andere medische gegevens over het dier. Waarom moeten huisdieren een paspoort hebben? Geharmoniseerde veterinaire controles op het vervoer van dieren tussen lidstaten voor handelsdoeleinden worden al enige tijd uitgevoerd. Deze regels gelden echter niet voor huisdieren. De lidstaten verschillen sterk voor wat betreft de documenten die zij eisen als bewijs dat een huisdier aan de
voor reizen vereiste veterinaire voorschriften voldoet. Met Verordening (EG) nr. 998/2003 zijn de regels inzake reizen met huisdieren geharmoniseerd, zodat het voor Europese burgers en hun honden of katten gemakkelijker wordt zich vrij te verplaatsen binnen de Unie. Het huisdierenpaspoort zal in alle lidstaten worden geaccepteerd. Het kan ook gegevens bevatten over andere inentingen en klinische onderzoeken, zodat het een duidelijk beeld geeft van de gezondheid van het dier. Dit zal veterinaire controles vergemakkelijken en het bewijs van goede gezondheid leveren voor een huisdier dat reist naar derde landen die rabiësvrij zijn of waar de ziekte onder controle is. Wat voor verschil zal het maken? Reizen met huisdieren zal veel gemakkelijker worden. Alle verschillende documenten die voor het reizen naar de afzonderlijke lidstaten nodig waren, zullen worden vervangen door één veterinair document, het huisdierenpaspoort, dat overal in de EU zal worden erkend. Bezoeken aan de dierenarts zullen ook veel eenvoudiger worden, doordat die met dit paspoort direct kan beschikken over alle benodigde medische gegevens over het huisdier.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 82
82
Justitie en binnenlandse zaken Activiteiten 2003 — Vastleggingskredieten
Aantal personeelsleden: 338 Totaal vastleggingen
133 miljoen euro
Doel: ervoor zorgen dat alle Europese burgers in vrijheid kunnen leven en in gelijke mate toegang hebben tot veiligheid en recht. Administratieve uitgaven
36 miljoen euro
Beleidsstrategie en -coördinatie
7 miljoen euro
Politie, douane en justitiële samenwerking in straf- en civiele zaken
Kaderprogramma’s voor civiele zaken en samenwerking in strafrecht. Met de totstandbrenging van een zone van vrijheid, veiligheid en justitie wordt gestreefd naar vrij verkeer van EU-burgers en niet-EU-ingezetenen in de hele EU, waarbij tegelijkertijd de openbare
veiligheid gewaarborgd wordt en alle vormen van georganiseerde misdaad (mensenhandel, seksuele uitbuiting van kinderen, auto-, wapen- en drugssmokkel, corruptie, fraude) en terrorisme bestreden worden.
Immigratie, asiel en visa; vrij verkeer van personen; burgerlijk recht, burgerschap en grondrechten
Deze activiteit valt grotendeels samen met het Europees Vluchtelingenfonds, dat zowel structurele maatregelen omvat als spoedmaatregelen in geval van massale toestroom van vluchtelin-
20 miljoen euro
60 miljoen euro
gen. Daarnaast vallen hieronder voorbereidende maatregelen voor de integratie van onderdanen van derde landen en voor samenwerking met derde landen op het gebied van immigratie.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 83
83
Coördinatie op drugsgebied
9 miljoen euro
Het operationele deel van de toewijzing voor het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving in Lissabon.
Voorbeeld
Elektronische uitwisseling van asielaanvragen tussen lidstaten — DubliNet nu operationeel
Op 1 september 2003 is in de EU-lidstaten en Noorwegen en IJsland een netwerk van veilige kanalen voor het elektronisch verzenden van asielverzoeken tussen de nationale diensten die asielverzoeken behandelen, met de naam DubliNet in werking getreden. In de oprichting van dit netwerk was voorzien in de Dublin II-verordening, waarin criteria en mechanismen zijn vastgesteld om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat is ingediend door een onderdaan van een derde land, en die het Dublin-verdrag vervangt. DubliNet maakt gebruik van de diensten van het programma IDA (gegevensuitwisseling tussen overheidsdiensten) waardoor een hoog beveiligingsniveau kan worden gegarandeerd voor de bescherming van gegevens die betrekking hebben op asielzoekers. Met dit netwerk is de wijze waarop de lidstaten met behulp van elektronisch getekende formulieren gegevens uitwisselen, gestandaardiseerd. Daarnaast is door middel van een beveiligd netwerk een betrouwbare infrastructuur voor authenticatie en identificatie tot stand gebracht en worden de lidstaten verplicht de continuïteit van hun diensten te waarborgen. DubliNet heeft tot een vereenvoudiging van de procedures geleid doordat hiermee in iedere lidstaat, en in Noorwegen en IJsland, één nationaal toegangspunt is aangewezen, waardoor het werk van de nationale dien-
sten wordt vereenvoudigd. DubliNet werkt ook samen met Eurodac, een Europees elektronisch systeem dat op 15 januari 2003 in gebruik is genomen en waarmee de vingerafdrukken van asielaanvragers kunnen worden vergeleken teneinde te kunnen vaststellen wie reeds een asielverzoek heeft ingediend in een andere lidstaat. Zowel DubliNet als Eurodac zijn opgericht door de Europese Commissie, in nauwe samenwerking met de lidstaten. Volgens deze verordening is de lidstaat die de belangrijkste rol heeft gespeeld bij de binnenkomst of het verblijf van de aanvrager in de Europese Unie verantwoordelijk voor de behandeling van een asielverzoek. De verantwoordelijke lidstaat blijft gedurende de hele asielprocedure verplicht tot overname van de asielzoeker en tot terugname wanneer die illegaal in een andere lidstaat verblijft. De voor terugname aangezochte lidstaat is verplicht de gegevens te verifiëren en op het verzoek te antwoorden, en wel zo spoedig mogelijk en onder geen beding later dan twee maanden nadat het aan hem is voorgelegd. Wanneer een lidstaat voor een asielzoeker voor wie hij verantwoordelijk is een terugnameverzoek ontvangt, moet hij binnen één maand antwoorden. Wanneer het verzoek is gebaseerd op uit het Eurodacsysteem verkregen gegevens, wordt deze termijn teruggebracht tot twee weken.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 84
84
Buitenlandse betrekkingen
Activiteiten 2003 — Vastleggingskredieten
Aantal personeelsleden: 3 047
Totaal vastleggingen
3 273 miljoen euro
Doel: ondersteuning van de doelstellingen van het beleid inzake de buitenlandse betrekkingen van de EU door middel van programma’s en projecten op het gebied van samenwerking, ontwikkelingshulp, conflictpreventie en mensenrechten, met inbegrip van de bevordering van de identiteit van de EU op het internationale toneel. Administratieve uitgaven
377 miljoen euro
Multilaterale betrekkingen en algemene buitenlandse betrekkingen
Versterking van de rol van de Gemeenschap/EU in multilaterale betrekkingen door middel van maatregelen in verband met conflictpreventie en crisisbeheersing, activiteiten op het gebied van mijnruiming, beheer van de migratiestromen, deelname aan bepaalde internationale organisaties en fora en door de Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB)
Acties in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, waaronder het vervolg op juridische en institutionele as-
61 miljoen euro
verbetering van de zichtbaarheid van de Gemeenschap en haar activiteiten door middel van communicatie en voorlichting. Een belangrijke actie in 2003 was de oprichting van een politiemissie van de EU in Bosnië-Herzegovina.
47 miljoen euro
pecten, sancties en bijzondere uitvoerregelingen en het financieel beheer van gemeenschappelijk optreden in het kader van het GBVB.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 85
85
Mensenrechten en democratisering
De doelstellingen van de EU in dit verband zijn bevordering van de mensenrechten en steun voor democratiseringsprocessen in nietlidstaten, met als vier belangrijkste thema’s: 1) democratisering, behoorlijk bestuur en de rechtsstaat; 2) de afschaffing van de dood-
102 miljoen euro
straf; 3) bestrijding van foltering en straffeloosheid en ondersteuning van internationale strafhoven; 4) bestrijding van racisme, vreemdelingenhaat en discriminatie van minderheden en inheemse bevolkingsgroepen.
Betrekkingen met OESO-lidstaten buiten de EU
18 miljoen euro
Samenwerking met de Verenigde Staten, Canada, Japan, Korea, Australië en Nieuw-Zeeland. Betrekkingen met Oost-Europa, de Kaukasus en de Centraal-Aziatische republieken
Betrekkingen met de partnerlanden in OostEuropa en Centraal-Azië en het Tacis-programma, dat — naast programma’s met alle afzonderlijke partnerlanden — grensover-
schrijdende samenwerking, nucleaire veiligheid en het Fonds inkapseling Tsjernobyl omvat.
Betrekkingen met de westelijke Balkan
Het stabilisatie- en associatieproces (SAP) vormt het kader voor nieuwe contractuele betrekkingen (stabilisatie- en associatieovereenkomsten) met en een steunprogramma (Cards) voor Albanië, Bosnië-Herzegovina, Kroatië, de
604 miljoen euro
Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en de Voormalige Republiek Joegoslavië (Servië en Montenegro, Kosovo), waardoor ieder land zich in zijn eigen tempo kan voorbereiden op het lidmaatschap van de EU.
Betrekkingen met het Midden-Oosten en het zuidelijke Middellandse-Zeegebied
Het proces van Barcelona is het belangrijkste EU-instrument voor het bevorderen van stabiliteit en welvaart in de mediterrane buurlanden van de Europese Unie. In het Meda IIprogramma (2000-2006) zal dit doel worden gerealiseerd door de verbetering van de betrekkingen met de partners in het Middellandse-Zeegebied door de ontwikkeling van een vrijhandelsgebied, verbetering van de regio-
459 miljoen euro
768 miljoen euro
nale samenwerking, de economische dialoog, justitie en binnenlandse zaken, de sociale dimensie, mensenrechten en democratie. Wat het vredesproces in het Midden-Oosten betreft, zullen de inspanningen gericht op een actievere rol van de Unie worden voortgezet met de bedoeling zowel een permanent staakthet-vuren tot stand te brengen als onderhandelingen te beginnen over de definitieve status.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 86
86
Betrekkingen met Latijns-Amerika
De strategische sectoren voor de communautaire activiteiten in Latijns-Amerika zijn de volgende: bestrijding van armoede en sociale uitsluiting; institutionele ondersteuning, consolidering van het democratisch proces en bevordering en bescherming van de mensenrechten; steun voor regionale integratie; Betrekkingen met Azië
De strategische hoofdlijnen van de acties voor de Aziatische ontwikkelingslanden blijven basisonderwijs en gezondheidszorg. Waar nodig wordt ernaar gestreefd de bestrijding van armoede als horizontale doelstelling te integreren in de andere doelstellingen van de strate-
Beleidsstrategie en -coördinatie
Omvat evaluatieactiviteiten en voorlichtingsprogramma’s.
282 miljoen euro
bevordering van duurzame ontwikkeling; steun voor economische hervormingen en integratie in de wereldeconomie; bevordering van het handelsverkeer en van de economische betrekkingen tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika.
538 miljoen euro
gie voor Azië, zoals handelsbetrekkingen en investeringen, bevordering van de democratie, mensenrechten, de rechtsstaat en goed bestuur. Een belangrijk deel van de uitgaven in het kader van deze activiteit betreft de bijdrage aan de wederopbouw van Afghanistan.
19 miljoen euro
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 87
87
Voorbeeld
De bestrijding van antipersoneelmijnen
De Europese Commissie heeft haar jaarlijks werkprogramma inzake antipersoneelmijnen voor 2003, met een begroting van 18,2 miljoen euro, vastgesteld. De algemene doelstelling van dit programma is de landen die van de gevolgen van antipersoneelmijnen te lijden hebben, bij te staan bij het creëren van de omstandigheden die noodzakelijk zijn voor hun economische en sociale ontwikkeling. De belangrijkste prioriteiten in het werkprogramma zijn de maatregelen ter bestrijding van de gevaren die antipersoneelmijnen/ongeëxplodeerde munitie (APL/UXO) voor de bedreigde bevolkingsgroepen met zich brengen, waarbij de risico’s voor de burgers zo veel mogelijk gereduceerd dienen te worden (mijnopruiming, voorlichting over de risico’s van mijnen, risicovermindering en vernietiging van landmijnen in opslag of stortplaatsen), en maatregelen om de lokale voorzieningen te ontwikkelen en te versterken en de effectiviteit en efficiëntie van de mijnbestrijding te verbeteren (effectrapportages en aanverwante instrumenten). Wat de geografische prioriteiten betreft, zijn de concentratielanden — Afghanistan, Angola, Armenië, Azerbeidzjan, Cambodja, de Democratische Republiek Congo, Eritrea, Guinee-Bissau, Irak, Laos, Mozambique, Myanmar, Soedan en Sri Lanka — geselecteerd op basis van vier criteria: toetreding tot de Internationale Conventie van Ottawa
inzake het verbod op antipersoneelmijnen, of inspanningen om daaraan te voldoen, humanitaire gevolgen van het mijnprobleem, prioritering van het probleem in nationaal verband, en strategisch belang voor de EU. In het werkprogramma voor 2003 wordt voorgesteld de begroting van 18,2 miljoen euro als volgt te besteden: ̊ 13,1 miljoen euro voor rechtstreekse
steun met name via VN-organen in landen als Afghanistan, Armenië, Azerbeidzjan, Mozambique, en aan een gerichte actie om niet-overheidsactoren bij de mijnbestrijding te betrekken; ̊ 4,6 miljoen euro voor cofinanciering van
activiteiten in de Democratische Republiek Congo, Guinee-Bissau, Laos en Sri Lanka door middel van oproepen tot het indienen van voorstellen; ̊ 0,5 miljoen euro voor aanvullende tech-
nische bijstand in Cambodja. Het werkprogramma voor 2003 volgt de „Strategie voor een communautaire mijnbestrijding en een indicatieve meerjarenprogrammering” voor de periode 2002-2004, met een begroting van 48 miljoen euro. Los van de activiteiten die in het kader van deze specifieke begrotingslijn worden ondernomen, wordt mijnopruiming vaak opgenomen in andere projecten, zoals plattelandsontwikkeling of vervoer.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 88
88
Handel
Activiteiten 2003 — Vastleggingskredieten
Aantal personeelsleden: 547 ????????????????, Totaal vastleggingen
68 miljoen euro
Doel: in het algemeen belang een bijdrage leveren aan een evenwichtige ontwikkeling van de wereldhandel, de beperkingen aan de internationale handel geleidelijk opheffen en de tarifaire belemmeringen wegnemen.
Administratieve uitgaven
Handelsbeleid
In het kader van de Doha-ronde van multilaterale handelsbesprekingen die in november 2001 van start is gegaan, steunt de EU de verbetering van de markttoegang, de invoering van nieuwe regels op het gebied van mededinging en investeringen, betere integratie van
61 miljoen euro
8 miljoen euro
ontwikkelingslanden in de wereldhandel en de totstandbrenging van mechanismen die meer duidelijkheid scheppen in de handelsregels en in de normen op milieu-, gezondheids- en sociaal gebied.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 89
89
Voorbeeld
Toegang tot essentiële medicijnen
Besmettelijke ziekten zijn de oorzaak van bijna de helft van alle sterfgevallen in de ontwikkelingslanden, en de helft van deze ziekten wordt veroorzaakt door HIV (aids), tuberculose en malaria. Meer dan 2 miljard mensen in de wereld hebben geen regelmatige toegang tot medische behandeling. Jaarlijks sterven 5 miljoen mensen vooral in de ontwikkelingslanden alleen al aan de gevolgen van aids, tuberculose en malaria. In februari 2001 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan het actieprogramma „Versnelde actie ter bestrijding van HIV/aids, malaria en tuberculose in het kader van de armoedebestrijding” (geactualiseerd op 26 februari 2003), dat is gebaseerd op een brede aanpak van de drie belangrijkste overdraagbare ziekten. Dit programma werd middels resoluties goedgekeurd door de Raad en bekrachtigd door het Europees Parlement. Het actieprogramma is vooral gericht op: ̊ maximalisering van het effect van maatregelen ter versterking van de nationale stelsels voor de gezondheidszorg; ̊ het vergroten van de „betaalbaarheid”, dit wil zeggen te proberen de prijzen van essentiële medicijnen te verlagen; ̊ het vinden van manieren om het onderzoek naar nieuwe farmaceutische producten en vaccins tegen deze ziekten te stimuleren.
Het programma werd geactualiseerd in de mededeling van de Commissie COM(2003) 93. Op 26 mei 2003 werd een verordening van de Raad goedgekeurd om te voorkomen dat gedifferentieerd geprijsde medicijnen in de EU worden ingevoerd. Met deze verordening worden strengere regels geïntroduceerd om te voorkomen dat producenten en exporteurs van zeer laag geprijsde geneesmiddelen (gedifferentieerd geprijsde producten) hun producten in de EU op de markt brengen, waar hogere prijzen gelden. Het toepassingsgebied van de verordening met betrekking tot ziekten en landen komt grotendeels overeen met het actieprogramma. Verlaging van invoerrechten en belastingen in importerende landen vormt een andere doelstelling van de Commissie, die verder onderzocht dient te worden op multilateraal niveau. Hoewel de markten in de EU en andere ontwikkelde landen nultarieven hanteren voor de import van farmaceutische producten uit andere ontwikkelde WTO-landen, moeten de ontwikkelde landen worden aangemoedigd invoerrechten en andere accijnzen af te schaffen teneinde de consumentenprijzen van farmaceutische producten op hun markten te verlagen.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 90
90
Ontwikkeling en betrekkingen met ACS-landen Activiteiten 2003 — Vastleggingskredieten
Aantal personeelsleden: 2 182
Totaal vastleggingen
1 140 miljoen euro
Doel: het doel is in het Verdrag, de Overeenkomst van Cotonou en het ontwikkelingsbeleid van de EU als volgt omschreven: uitroeiing van armoede; duurzame economische en sociale ontwikkeling; integratie van ontwikkelingslanden in de wereldeconomie; en bijdragen aan de ontwikkeling en consolidering van de democratie, de rechtsstaat en de eerbiediging van mensenrechten en fundamentele vrijheden. Naast de gewone begrotingskredieten voor de ACS-landen (Afrika, Caribisch gebied, Stille Oceaan) zijn er ook fondsen beschikbaar in het kader van het Europees Ontwikkelings-
fonds (EOF). Deze worden beheerd door de Commissie, maar vallen buiten de begroting. De Commissie heeft 3 761 miljoen euro gereserveerd ten behoeve van de ACS-partners.
Administratieve uitgaven
199 miljoen euro
Ontwikkelingssamenwerkingsbeleid en sectorale strategieën
762 miljoen euro
Een aantal ontwikkelingstaken vereist een responsstrategie op thematisch niveau in plaats van een aanpak via de traditionele landenprogramma’s, dit in verband met de doeltreffendheid en zichtbaarheid of omdat de doelgroep bestaat uit maatschappelijke organisaties in plaats van gevestigde overheidsstructuren.
Deze categorie uitgaven omvat onder andere voedselhulp (meer dan de helft), een programma voor medefinanciering van NGO’s, ondersteuning van armoedebestrijding en maatregelen op het gebied van milieu en tropische regenwouden.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 91
91
Betrekkingen met de landen in Afrika bezuiden de Sahara, het Caribisch gebied, de Stille Oceaan 167 miljoen euro en de Indische Oceaan
De belangrijkste fondsen voor de ACS-landen komen uit het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF), dit wil zeggen zij blijven buiten de begroting. Binnen de begroting vallen samen-
Beleidsstrategie en -coördinatie
Omvat activiteiten op het gebied van evaluatie, coördinatie en bewustmaking inzake ontwikkelingsvraagstukken.
werking met Zuid-Afrika en een speciaal hulpprogramma voor de bananenproducenten in de ACS-landen, dat gericht is op vergroting van hun concurrentievermogen.
11 miljoen euro
Zie de casestudy’s in het hoofdstuk Europees Ontwikkelingsfonds in dit verslag.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 92
92
Uitbreiding
Activiteiten 2003 — Vastleggingskredieten
Aantal personeelsleden : 785 Total commitments Totaal vastleggingen
1EUR 976 miljoen 1 976 million euro
Doel: een verenigd Europa, een sterker, democratisch en stabiel continent dat optimaal kan profiteren van een interne markt van 500 miljoen mensen.
Administratieve uitgaven
124 miljoen euro
Instrumenten voor pretoetredingssteun
Deze activiteit betreft hoofdzakelijk het Phare-programma voor pretoetredingssteun aan de kandidaat-lidstaten van Midden- en Oost-Europa. Deze activiteit omvat naast het Phare-programma grensoverschrijdende samenwerking, samenwerking op het gebied van kernenergie en de bijdrage aan de Europese Stichting voor opleiding. Het Phare-programma is gericht op toetreding
1 832 miljoen euro
door de vaststelling van twee prioritaire doelstellingen: institutionele opbouw, met name de versterking van de bestuurlijke en justitiële capaciteit en investeringen in verband met de overname en toepassing van het acquis communautaire. De steun in het kader van deze activiteit komt ook ten goede aan Cyprus, Malta en Turkije.
Voorlichtings- en communicatiestrategie
20 miljoen euro
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:20 Pagina 93
93
Voorbeeld Oproep tot het indienen van voorstellen voor uitbreidingspartnerschappen met de burgermaatschappij 2003 2003 was het jaar aan de vooravond van de uitbreiding van de EU met tien nieuwe leden. Daarom heeft de Europese Commissie hiervoor een speciaal bedrag (5,5 miljoen euro) gereserveerd in het kader van het Prince-programma om voorlichting te geven over de uitbreiding aan groepen en netwerken binnen de samenleving.
batten, vergaderingen, publicaties, artikelen, studiegroepen, persconferenties, uitwisselingen, video’s, tentoonstellingen en het internet om met de burgers in contact te komen en hen beter bewust te maken van de uitbreiding.
De Commissie werkt nauw samen met allerlei organisaties die zich bezighouden met projecten op het gebied van betere publieksvoorlichting (met name aan groepen die zich richten op vrouwen, steden, cultuur, sport, consumenten en ouderen); jongeren; kwetsbare groepen; plattelandsgemeenschappen en ondernemingen, over de gevolgen van de uitbreiding voor hun dagelijks leven.
Een voorbeeld van een project dat is opgezet rond een tiental studiebijeenkomsten, beurzen met als thema samenwerking, oriënterende missies, symposia en zelfs een uitbreidingsfeest, is het project Bevordering integratie en handel tussen KMO’s — FIT voor de uitbreiding, dat was opgezet door het „Zentralverband des Deutschen Handwerks” (Duitse Federatie van Ambachten). European Schoolnet (EUN) richt zich op schoolkinderen in heel Europa door middel van „myEurope Plus — Een gemeenschappelijke uitgebreide toekomst”, dat vooral gebaseerd is op de ontwikkeling van een website als Europees centraal steunpunt voor leermiddelen, activiteiten, contacten tussen scholen en uitwisseling van informatie over vragen op het gebied van de uitbreiding met leerlingen en docenten. Dit project is uitgemond in een feestweek voor scholen in de huidige en toekomstige lidstaten om de uitbreiding van Europa te vieren.
Met beschikbare subsidies tot 75 % zijn uit een totaal van 142 aanvragen 22 specifieke projecten geselecteerd. Naast samenwerking met de instellingen betreft elk van deze projecten, in verschillende fasen van de uitvoering, samenwerking met ten minste drie EU-lidstaten of drie verschillende regio’s in de lidstaten, en omvat het vaak ook de nieuwe lidstaten. Bij deze initiatieven wordt gebruikgemaakt van evenementen, seminars, cursussen, de-
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:21 Pagina 94
94
Humanitaire hulp
Activiteiten 2003 — Vastleggingskredieten
Aantal personeelsleden : 158 Total commitments Totaal vastleggingen
562 EURmiljoen 562 million euro
Doel: noodhulp en steun verlenen aan de slachtoffers van natuurrampen of gewapende conflicten buiten de Europese Unie teneinde levens te redden, lijden te beperken of te voorkomen en de integriteit en waardigheid te garanderen van bevolkingsgroepen uit derde landen die getroffen worden door een humanitaire crisis. Deze steun dient rechtstreeks ten goede te komen aan de getroffenen, ongeacht ras, religie of politieke overtuiging.
Administratieve uitgaven
Humanitaire hulp, met inbegrip van de reserve voor noodhulp
Niet-discriminerende bijstand, in de eerste plaats om hulp en bescherming te bieden aan mensen in derde landen, vooral mensen in ontwikkelingslanden, slachtoffers van natuurrampen, oorlogen of gewapende conflicten.
22 miljoen euro
541 miljoen euro
Deze hulp omvat ook voorbereidende en preventieve acties. In aanvulling op de in de begroting beschikbare fondsen maakt een reserve voor noodhulp het mogelijk extra fondsen te mobiliseren voor humanitaire hulpacties en crisisbestrijding.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:21 Pagina 95
95
Voorbeeld
Humanitaire hulp
De Europese Unie als geheel (d.w.z. de 25 lidstaten en de Commissie) is een van de belangrijkste donoren van humanitaire hulp ter wereld; het Bureau voor humanitaire hulp van de Europese Gemeenschap (ECHO) is de dienst van de Europese Commissie die voor deze activiteit verantwoordelijk is. Het mandaat van de Europese Unie aan ECHO luidt: het verlenen van noodhulp en bijstand aan de slachtoffers van natuurrampen of gewapende conflicten buiten de Europese Unie. De taak van ECHO is ervoor te zorgen dat goederen en diensten snel in crisisgebieden terechtkomen. Goederen kunnen bestaan uit basisbenodigdheden, specifieke levensmiddelen, medisch materiaal, medicijnen en
brandstoffen. Onder diensten vallen onder andere medische teams, waterzuiveringsteams en logistieke ondersteuning. Goederen en diensten bereiken de rampgebieden via partners van ECHO. Sinds 1992 heeft ECHO humanitaire hulp in meer dan 85 landen gefinancierd. De subsidies in 2003 betroffen noodhulp, voedselhulp en hulp aan vluchtelingen en ontheemden voor een bedrag van ruim 600 miljoen euro (naast de fondsen uit de begroting ontvangt ECHO ook een kleine aanvulling uit het Europees Ontwikkelingsfonds; dit verklaart het hogere bedrag in de onderstaande tabel). De volgende tabel toont de financieringsbesluiten van ECHO naar ontvangend land en regio in 2003.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:21 Pagina 96
96
Land/subregio Afrika, Caribisch gebied en Stille Oceaan Afrikaanse westkust Angola Boeroendi Burkina Faso Caribisch gebied, Stille Oceaan, Indische Oceaan Centraal-Afrikaanse Republiek Congo Congo (Democratische Republiek) Eritrea Ethiopië Ivoorkust Liberia, Sierra Leone Mali Namibië Nigeria Oeganda Soedan Somalië Tanzania Tsjaad Zimbabwe Zuid-Afrika ECHO-vluchten
Oost-Europa/NOS Georgië Mongolië Noordelijke Kaukasus (crisis in Tsjetsjenië) Tadzjikistan Westelijke Balkan
Midden-Oosten/Noord-Afrika Irak Midden-Oosten (Palestina) Algerije/vluchtelingen in de westelijke Sahara Jemen
Azië Afghanistan Cambodja China/Tibet
Besluiten (in euro) 16 000 000 13 900 000 15 000 000 472 500 1 400 000 1 000 000 4 000 000 44 000 000 1 300 000 2 000 000 5 740 000 8 000 000 500 000 100 000 472 500 8 000 000 22 000 000 9 000 000 24 000 000 2 000 000 13 000 000 25 000 000 8 400 000 225 285 000
2 200 000 1 000 000 26 000 000 10 000 000 7 660 000 46 860 000
97 139 000 38 000 000 7 142 500 2 000 000 144 281 500
54 000 000 4 000 000 4 000 000
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:21 Pagina 97
97
Land/subregio Oost-Timor India Indonesië Iran Laos Myanmar/Birma Nepal Noord-Korea Pakistan Filipijnen Sri Lanka Thailand Sars/regionaal
Latijns-Amerika Argentinië Colombia Ecuador El Salvador Guatemala Honduras Nicaragua
Dipecho Andesgemeenschap Centraal-Azië Zuid-Azië Caribisch gebied
Thematische financiering UNHCR Unicef ICRC OCHA/IRIN
Besluiten (in euro) 2 000 000 2 650 000 3 500 000 839 000 1 700 000 5 320 000 4 000 000 17 000 000 1 000 000 1 000 000 8 100 000 6 240 000 1 600 000 116 949 000
1 385 000 8 000 000 206 000 130 000 130 000 130 000 130 000 10 111 000
4 000 000 3 000 000 2 500 000 2 500 000 12 000 000
11 000 000 996 000 10 000 000 1 200 000 23 196 000
Overige uitgaven ECHO-deskundigen ter plaatse ECHO-bureaus Ondersteunende uitgaven
12 037 000 4 880 000 4 749 000 21 666 000
Totale uitgaven ECHO 2003
600 349 000
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:21 Pagina 98
98
Fraudebestrijding
Activiteiten 2003 — Vastleggingskredieten
Aantal personeelsleden : 348 Total commitments Totaal vastleggingen
48 EUR miljoen 48 million euro
Doel: opsporing en controle van douanefraude, verduistering van subsidies en belastingontduiking en bestrijding van corruptie en alle andere onwettige activiteiten die financieel nadelig zijn voor de Europese Unie.
Administratieve uitgaven
Fraudebestrijding
38 miljoen euro
9 miljoen euro
De kernactiviteiten zijn: ̊ follow-up van onderzoeken (inclusief justitiële en financiële follow-up); ̊ verzameling en analyse van informatie en inlichtingen (inclusief alle daarmee ver- ̊ juridische initiatieven en evaluatie van band houdende ondersteunende activiteiten wetgeving. met de lidstaten en met derde landen); ̊ onderzoeken (inclusief alle operationele ondersteunings- en coördinatiewerkzaamheden); Zie de presentatie van OLAF en fraudebestrijding elders in dit verslag.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:21 Pagina 99
7. FRAUDEBESTRIJDING
De taak van OLAF Het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) heeft tot taak de belangen van de Europese Unie te beschermen en fraude, corruptie en andere ernstige onrechtmatige activiteiten, waaronder ambtsmisdrijven binnen de Europese instellingen, te voorkomen. Op deze gebieden oefent OLAF alle onderzoeksbevoegdheden uit die door het Gemeenschapsrecht en overeenkomsten met derde landen aan de Europese Commissie worden verleend. Behalve voor de bescherming van de financiële belangen is het bureau verantwoordelijk voor alle activiteiten die verband houden met de bescherming van de belangen van de Gemeenschap tegen onrechtmatig handelen dat kan leiden tot administratieve of strafrechtelijke procedures.
Methoden en middelen van OLAF OLAF voert zijn taken uit door middel van onafhankelijke interne en externe onderzoeken. Daarnaast organiseert OLAF nauwe en regelmatige samenwerking tussen de bevoegde instanties van de lidstaten en de kandidaatlidstaten om de activiteiten te coördineren. OLAF biedt de lidstaten steun en technische knowhow bij hun fraudebestrijdingsactiviteiten. Het draagt bij aan de ontwikkeling van de fraudebestrijdingsstrategie en -methoden van de Europese Unie en ontwikkelt de nodige initiatieven om de desbetreffende wetgeving te verbeteren. Het bureau zorgt ervoor dat zijn activiteiten op integere, onpartijdige en pro-
99
fessionele wijze worden verricht, waarbij de individuele rechten en vrijheden te allen tijde worden geëerbiedigd.
Effect van de onderzoeken van OLAF In totaal was naar raming van de onderzoeksteams met alle afgesloten onderzoeken die tijdens de verslagperiode (1 juli 2002-30 juni 2003) aan financiële follow-up werden onderworpen, meer dan 850 miljoen euro gemoeid. OLAF is een „zero tolerance”-beleid blijven voeren, en heeft alle ernstige aantijgingen van corruptie binnen de Europese instellingen onderzocht. De prioriteit lag dus bij interne onderzoeken, waarvoor extra middelen werden uitgetrokken tijdens de verslagperiode. Daarnaast werd prioriteit gegeven aan zaken die verband hielden met de uitbreiding. De voorbereidingen voor de uitbreiding werden zowel in operationeel opzicht als op het gebied van opleiding opgevoerd. De ervaring heeft geleerd dat met een duidelijke aanwezigheid van OLAF en nauwe samenwerking met de nationale instanties het aantal succesvolle onderzoeken aanzienlijk toeneemt. Figuur 4 Zaken in de follow-upfase met geraamde financiële gevolgen aan het einde van de verslagperiode Structuurfondsen 400 mln euro (46 %)
Directe uitgaven en externe hulp 20 mln euro (2 %) Douane 20 mln euro (2 %)
Landbouw 400 mln euro (46 %)
Corruptiebestrijding 15 mln euro (2 %) Sigaretten, alcohol en BTW 10 mln euro (1 %)
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:21 Pagina 100
100
TABEL 7 Onderzoeksactiviteiten en personeel per sector tijdens de verslagperiode OLAF-sector
Aantal gevallen
Corruptiebestrijding
Aantal personeelsleden aan het einde van de verslagperiode
70
13
Directe uitgaven en externe hulp
371
25
Structuurfondsen
241
15
Landbouw
218
20
69
18
Douane
215
18
Totaal
184
109
Sigaretten, alcohol en BTW
Tijdens de verslagperiode van OLAF werden 1 184 zaken behandeld. Het bureau stelde 375 nieuwe onderzoeken in en sloot in totaal 805 onderzoeken en andere gevallen af, waarvan een groot aantal nog door UCLAF, de voorganger van OLAF in de jaren negentig in behandeling was genomen. Aan het einde van de verslagperiode stonden in het case management system (CMS) van OLAF 206 zaken in de beoordelingsfase geregistreerd en 671daadwerkelijke onderzoeken.
Het aantal zaken in de follow-upfase verdubbelde. Het aantal nieuwe zaken steeg tijdens de verslagperiode met ongeveer 4 % (563 tegen 539). Het gemiddelde gewicht per zaak nam toe doordat oude zaken werden geschrapt. Aan het einde van de periode stonden in het CMS in totaal 3 440 zaken geregistreerd, 18 % meer dan vorig jaar. Daarvan waren er 1 423 overgenomen van UCLAF.
Figuur 5 Nieuwe zaken uit de verslagperiode per OLAF-sector Sigaretten, alcohol en BTW 40 (7 %)
Douane 64 (11 %)
Corruptiebestrijding 62 (11 %)
Directe uitgaven 79 (14 %)
Landbouw 95 (17 %) Externe hulp 123 (22 %)
Structuurfondsen 100 (18 %)
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:21 Pagina 101
101
Praktijkvoorbeeld
Naar aanleiding van een verzoek van het Europees Parlement en van berichten in de media over verduistering van Gemeenschapsgeld, heeft OLAF nadere informatie ingewonnen bij DG Werkgelegenheid en sociale zaken. Op basis van de verstrekte informatie heeft OLAF de nationale politie ingelicht, met de bedoeling samen te werken en technische bijstand te verlenen. In samenwerking met de Guardia di Finanza (Italië) werd een onderzoek ingesteld. OLAF heeft verschillende coördinatievergaderingen georganiseerd om de uitwisseling van gegevens en de planning te vergemakkelijken.
Praktijkvoorbeeld
Naar aanleiding van informatie uit verschillende bronnen over een enorme toename van de hoeveelheid suiker die in de Europese Gemeenschap werd ingevoerd uit een aantal Balkanlanden (meer dan 250 000 ton in 2001-2002) heeft OLAF een aantal onderzoeken ingesteld. De toegenomen invoer houdt verband met een verordening die vanaf september 2000 van toepassing is en volgens welke deze landen hun producten volgens preferentiële handelsvoorwaarden kunnen uitvoeren naar de Europese markt. Voorheen waren bepaalde Balkanlanden netto-importeurs van suiker. Omdat Kroatië voorzover bekend geen rietsuiker produceert, is een geval van invoer in Griekenland van een mengsel van bietsuiker en rietsuiker van oorsprong uit Kroatië, naar de gerechtelijke autoriteiten van Griekenland doorverwezen. Ook in Oostenrijk, Italië en Duitsland zijn gerechtelijke onderzoeken ingesteld tegen ondernemingen die ervan werden beschuldigd zendingen te hebben aangegeven als zijnde van oorsprong uit de Federale Republiek Joegoslavië in plaats van uit de EU en andere landen.
Het onderzoek in Italië bracht vervolgens aan het licht dat van de 1,44 miljoen euro die uit het Europees Sociaal Fonds (ESF) beschikbaar was voor 26 on-lineopleidingen, bijna de helft (697 217 euro) was verduisterd. Tijdens het onderzoek stootte men op aanwijzingen dat te hoge bedragen werden gefactureerd en dat documenten werden vervalst. Daarop werd een dossier overhandigd aan de nationale gerechtelijke autoriteiten, waarin tien personen ervan werden beschuldigd te hebben samengespannen om Gemeenschapsgeld te verduisteren. Er zijn maatregelen genomen om dit geld terug te vorderen.
OLAF heeft onderzoeken verricht om na te gaan of er sprake was van misbruik binnen de EU. Daarbij was het ook de bedoeling om verder misbruik van de verordening te voorkomen door vast te stellen welke problemen zich voordoen bij de toepassing ervan en wat de tekortkomingen van de verordening zijn. Als gevolg van deze onderzoeken heeft de Europese Commissie op 30 april 2003 de preferentiële regeling voor Servië en Montenegro voor drie maanden opgeschort. Deze opschorting volgde op de waarschuwing aan de importeurs die de Commissie op 26 juni 2002 had gepubliceerd. De opschorting kan worden verlengd als zich gevallen van onregelmatigheden met de certificaten en de controle van de oorsprong van de geëxporteerde suiker blijven voordoen. Er lopen nog steeds onderzoeken, die in combinatie met analysen en inlichtingenwerk inzicht bieden in veranderingen in de handelsstromen en tot goede resultaten leiden. Het bedrag aan niet-betaalde rechten dat moet worden ingevorderd, wordt tot nu toe geraamd op 700 000 euro. Dat kan aanzienlijk meer worden naarmate de situatie zich verder ontwikkelt.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:21 Pagina 102
102
Publieke opinie en fraude Om te meten in hoeverre het publiek zich bewust is van fraude in het algemeen en van fraude ten nadele van de EU en de EU-begroting in het bijzonder, heeft OLAF in oktober 2003 een Eurobarometer-peiling laten verrichten in de toenmalige 15 lidstaten (EU-15) en de 13 toetredingslanden en kandidaat-lidstaten (CC-13) (1). De resultaten, die op 14 januari 2004 werden bekendgemaakt, laten zien dat de geïnterviewden zich in het bijzonder zorgen maken over corruptie (55 % in de EU-15 en 69 % in de CC-13), fraude met betrekking tot de kwaliteit van voedsel en landbouwproducten (46 % in de EU-15 en 57 % in de CC13) en handelsfraude (39 % in de EU-15 en 58 % in de CC-13). Burgers maken zich meer zorgen om misstanden in de nationale en plaatselijke overheden en instellingen (36 % in de EU-15) dan om misstanden in de EU-instellingen. Wat fraude ten nadele van de EU betreft, is de helft van de ondervraagden het oneens met de stelling dat fraude ten nadele van de EU en de EU-begroting slechts zelden voorkomt. In het algemeen is men het erover eens dat fraude ten nadele van de EU en de EU-begroting zowel schadelijk is voor de meerderheid van de burgers, die wel eerlijk zijn, als voor de nationale economie. EU-burgers vinden dat de politie zich met fraudebestrijding moet bezighouden, terwijl de burgers uit de toetredingslanden en de kandidaat-lidstaten meer van de EU zelf verwachten. Beide groepen vinden dat fraudebestrijding een politieke prioriteit moet zijn en dat op dit gebied een rol voor de EU is weggelegd. De meeste burgers vinden echter dat ze slecht geïnformeerd worden over de bestrijding van fraude ten nadele van de EU en de EU-begroting. Als antwoord op dit standpunt van de Europese burgers heeft OLAF in de verslagperiode de activiteiten van het fraudebestrijdingscommunicatienetwerk (OAFCN) (2), waarbij pers(1) http://europa.eu.int/comm/anti_fraud/press_room/eurobar/en.html. (2) http://europa.eu.int/comm/anti_fraud/olaf-oafcn/en.html.
voorlichters en pr-ambtenaren van nationale rechtshandhavingsinstanties zijn aangesloten, uitgebreid. Het netwerk moet in de eerste plaats het niveau en de kwaliteit van de informatie aan de Europese burger over de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap verbeteren. Het netwerk is dit jaar uitgebreid tot 40 leden en omvat nu ook de toetredingslanden en de kandidaat-lidstaten. Het OAFCN heeft een driedaagse cursus georganiseerd voor personen die betrokken zijn bij de communicatie over fraudebestrijding, met als titel: „Protecting the Communities’ Financial Interests: Information and Communication as a Means of Prevention of Fraud in the context of EU Enlargement”. Deze cursus was gezamenlijk door OLAF en de afdeling Controle van de Roemeense regering georganiseerd en vond plaats in Boekarest, in Roemenië, in oktober 2003 (3).
Niet-operationele activiteiten van OLAF in 2003 ̊ Gezamenlijke controles (DG Regionaal beleid/OLAF) in de 15 lidstaten betreffende de toepassing van Verordening (EG) nr. 1681/94 inzake de melding en de followup in de lidstaten van onregelmatigheden bij de structuurfondsen: de conclusies hiervan werden begin 2004 ingediend bij het Europees Parlement en de Rekenkamer en zullen worden gevolgd door een voorstel om de meldingsprocedures te vereenvoudigen; ̊ controle door de taskforce voor de terugvordering van EOGFL-Garantiegeld (meer dan 1 miljard euro) dat de Gemeenschap nog tegoed heeft in verband met onregelmatigheden die zijn gemeld vóór 1999, ter voorbereiding van de formele goedkeuring van de rekeningen; ̊ volledige tenuitvoerlegging van de fraudebestendigheidsprocedure in het wetge(3) http://europa.eu.int/comm/anti_fraud/olafoafcn/seminars/bu_en.html.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:21 Pagina 103
103
vingsproces van de Gemeenschap, in nauwe samenwerking met de ordonnateursdiensten; ̊ volledige werking, onder verantwoordelijkheid van de Commissie, van het Europees Technisch en Wetenschappelijk Centrum, dat is belast met de bescherming van euromunten tegen vervalsing; uitwisseling van technische knowhow over euromunten en -biljetten in het kader van het Periclesprogramma, in 16 projecten voor uitwisseling, bijstand en opleiding; ̊ vaststelling van een rechtsgrond voor de bevordering van maatregelen op het gebied van de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap: op 6 april 2004 hebben het Europees Parlement en de Raad 11 775 000 euro toegewezen aan het Hercules-programma, voor een periode van drie jaar; ̊ ondersteuning van de lidstaten op het gebied van inlichtingenwerk en operationele activiteiten: naast het bestaande antifraudeinformatiesysteem (AFIS) kregen de bevoegde nationale autoriteiten in maart 2003 de beschikking over een centrale database met gevoelige gegevens voor operationele doeleinden (douane-informatiesysteem, DIS); OLAF werd in het kader van de intergouvernementele douanesamenwerking belast met het beheer van het referentiebestand voor onderzoeksdossiers van de douane (FIDE); ̊ naast deze nauwe en geregelde samenwerking die oorspronkelijk in artikel 280 van het EG-Verdrag werd beschreven, hebben de Commissie en de nieuwe organen voor politie- en justitiesamenwerking van de Europese Unie (Eurojust en Europol) met de ondertekening van memoranda van overeenstemming structuur gebracht in hun betrekkingen. In het kader van de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap hebben de ambtenaren en andere personeelsleden van de Commissie de beschikking gekregen over
een volledige en bijgewerkte gids betreffende de ethische normen voor managementactiviteiten, ter voorkoming en bestrijding van corruptie. Bovendien werden in het kader van de administratieve hervorming de procedures voor de behandeling van mogelijke financiële onregelmatigheden en disciplinaire inbreuken en die voor het onderzoeken van ernstige tekortkomingen, in grote lijnen op elkaar afgestemd. Het verslag van de Commissie over de werkzaamheden van OLAF (1), dat overeenkomstig artikel 15 van de Verordeningen (EG) nr. 1073/1999 en (Euratom) nr. 1074/1999 werd opgesteld, vormde de bevestiging van het gemengde statuut van OLAF en bevatte zeventien aanbevelingen om de structuur en de werking van OLAF te consolideren. Anderzijds bevestigde het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in zijn rechtspraak van 2002 en 2003 de coherentie van het interinstitutionele kader voor interne onderzoeken, dat algemeen van toepassing is op de instellingen, organen en agentschappen die bij het EG-Verdrag, het Euratom-Verdrag en door de Raad zijn opgericht (2). Uit het oogpunt van de strafrechtelijke bescherming van de financiële belangen hebben misschien niet alle inspanningen van de Commissie tot resultaat geleid, maar het debat over het Europees openbaar ministerie voor de bescherming van de financiële belangen is voortgezet en verdiept en de Conventie over de toekomst van de Europese Unie heeft dit idee opgenomen in de ontwerp-grondwet (artikel III-175). In maart 2003 werd een followupverslag over het groenboek over een Europees openbaar ministerie ingediend met het oog op de opstelling van een grondwettelijk verdrag; de Commissie zet zich in de IGC in voor dit project en is voorstander van een ontwikkeling van OLAF vanuit dit perspectief. (1) Verslag van de Commissie over de werkzaamheden van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (COM(2003) 154 def. van 2 april 2003). (2) Beschikking van het Gerecht van eerste aanleg in zaak T-215/02 (Gómez-Reino tegen de Commissie).
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:21 Pagina 104
104
8. LENINGSACTIVITEITEN
1. OPGENOMEN LENINGEN
vormen verstrekt naar gelang van het geografisch gebied of nagestreefd doel.
Het accent ligt op opgenomen en verstrekte leningen die in de financiële balans van de EU zijn opgenomen, aangezien een aantal communautaire acties met behulp van opgenomen leningen is uitgevoerd ter aanvulling van de maatregelen die uit de algemene begroting zijn gefinancierd. De Europese Gemeenschappen (EG, Euratom) hebben een aantal instrumenten ontwikkeld waarmee zij via de kapitaalmarkt verschillende soorten leningen kunnen financieren. Daarnaast worden, zij het in mindere mate, ook leningen uit de begrotingsmiddelen verstrekt.
In gevallen waarin de Gemeenschap het macro-economische evenwicht in een bepaald land helpt herstellen, worden meestal communautaire leningen verstrekt (macrofinanciële of betalingsbalanssteun). In andere gevallen kan het gaan om gewone leningen in de vorm van hetzij rechtstreekse financiering van individuele projecten, hetzij globale leningen aan bankinstellingen die deze leningen vervolgens verdelen ten behoeve van plaatselijke projecten van beperktere omvang.
De maxima van het nieuw communautair instrument zijn nu bijna volledig bereikt (laatste uitbetaling in 1995) en er is slechts één uitstaande lening (11 miljoen GBP, terug te betalen in 2004). In 2003 is één lening van 25 miljoen euro opgenomen voor activiteiten van Euratom buiten de EU. Wanneer de ontvanger van een door de Gemeenschappen verstrekte lening in gebreke blijft, komt de aflossing van de door de Gemeenschappen opgenomen lening ten laste van de algemene begroting. Bovendien komt een deel van de door de EIB uit haar eigen middelen verstrekte leningen in aanmerking voor een garantie uit de algemene begroting. Wanneer een derde land dat een door de Gemeenschappen verstrekte of gegarandeerde lening heeft ontvangen, in gebreke blijft, worden de schuldeisers betaald uit het Garantiefonds (opgericht bij de verordening van de Raad van 31 oktober 1994, zoals gewijzigd, om dergelijke gevallen te kunnen opvangen).
2. BUITEN DE UNIE VERSTREKTE LENINGEN 2.1. Overzicht Wanneer derde landen samenwerkingsovereenkomsten met de Gemeenschap hebben gesloten, wordt financiële steun in verschillende
De Commissie beheert de macrofinanciële en betalingsbalanssteun in overeenstemming met de desbetreffende Raadsbesluiten. Voorts worden aan lidstaten en bepaalde derde landen Euratom-leningen verstrekt. In andere gevallen is het vooral de EIB die de leningen beheert, tegen haar gebruikelijke voorwaarden, evenwel meestal met een begrotingsgarantie van de Gemeenschap. Deel 3 bevat een beknopt overzicht van de gegevens over de steun uit de communautaire begroting voor buiten de Unie verstrekte leningen van de EIB.
2.2. Macrofinanciële bijstand van de Gemeenschap Deze bijzondere bijstand in de vorm van leningen is per definitie uitzonderlijk en past in het kader van het streven van de internationale gemeenschap om, in samenwerking met de instellingen van Bretton Woods, betalingsbalanssteun te verlenen aan landen die tijdelijk met moeilijkheden te kampen hebben. De steun van de EU is gericht op nabijgelegen regio’s, zoals Midden- en Oost-Europa, de westelijke Balkan, de nieuwe onafhankelijke staten van de voormalige Sovjet-Unie en de landen in het zuiden van het MiddellandseZeegebied. De uitkering van de bijstand is gekoppeld aan de verwezenlijking door de begunstigde landen van bepaalde doelstellingen
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:21 Pagina 105
105
op het gebied van macro-economische stabilisatie en structurele hervorming. Daardoor is het aantal operaties elk jaar beperkt en kunnen derhalve moeilijk zinvolle vergelijkingen worden gemaakt met betrekking tot de ontwikkeling die de verleende steun van jaar tot jaar te zien geeft. Aangezien de meeste landen die om toetreding hebben verzocht, in 2004 daadwerkelijk lidstaten van de Europese Unie zijn geworden en aangezien andere derde landen aanzienlijke vorderingen maken met hun macro-economisch aanpassingsproces, is het niet uitgesloten dat de macrofinanciële bijstand in de toekomst terugloopt. De regio van de Balkan ontvangt van de Gemeenschap momenteel een aanzienlijk bedrag aan macrofinanciële bijstand, die voor een groot deel uit giften bestaat. • Macrofinanciële bijstand Op 25 november 2003 heeft de Raad besloten aanvullende macrofinanciële bijstand ten belope van ten hoogste 70 miljoen euro toe te kennen aan Servië en Montenegro. De aanvullende bijstand bestaat uit een leningcomponent van maximaal 25 miljoen euro en een giftcomponent van maximaal 45 miljoen euro. Aldus wordt het bij Besluit 2002/882/EG van de Raad toegekende maximumbedrag opgetrokken tot 200 miljoen euro, waarvan 80 miljoen euro in de vorm van leningen. Dit nieuwe besluit (Besluit 2003/825/EG) vervangt Besluit 2002/882/EG, dat voorzag in een leningcomponent van ten hoogste 55 miljoen euro. • Giften In 2003 werd voor Servië en Montenegro ook begrotingssteun in de vorm van giften ten belope van ten hoogste 120 miljoen euro goedgekeurd. Dit nieuwe besluit vervangt Besluit 2002/882/EG, dat voorzag in een giftcomponent van ten hoogste 75 miljoen euro. • Uitkeringen ̊ De bijstand in de vorm van leningen beliep in 2003 118 miljoen euro, waarvan 40 mil-
joen euro ten gunste van Servië en Montenegro, 28 miljoen euro ten gunste van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (VJRM) en 50 miljoen euro ten gunste van Roemenië; ̊ in 2003 werd ook voor een totaalbedrag van 85 miljoen euro aan bijstand in de vorm van giften uitbetaald, waarvan 7 miljoen euro aan Tadzjikistan en 15 miljoen euro aan Bosnië op basis van in 2002 ingeleide, maar pas begin 2003 afgeronde procedures; ̊ daarnaast zijn in 2003 ook nog giften uitbetaald aan Bosnië (10 miljoen euro), de VJRM (18 miljoen euro) en Servië en Montenegro (35 miljoen euro).
2.3. Euratom-leningen De Commissie is gemachtigd om op basis van de respectieve rechtsgronden Euratom-leningen goed te keuren. In bepaalde derde landen moeten de Euratom-leningen in de eerste plaats dienen ter financiering van projecten die erop gericht zijn de veiligheid en doelmatigheid te verbeteren van kerncentrales of splijtstofcyclusinstallaties die in werking of nog in aanbouw zijn. De projecten mogen ook betrekking hebben op de ontmanteling van installaties. In 2003 is een tranche van 25 miljoen euro uitbetaald voor een project in Bulgarije.
2.4. Leningen van de Europese Investeringsbank (EIB) uit hoofde van Raadsbesluiten 2.4.1. Doelstellingen en prioriteiten van de EIB In Midden- en Oost-Europa is de Bank opnieuw werkzaam geweest in de toetredende landen om hen terzijde te staan bij hun voorbereiding op de toetreding en hun integratie in Europa, met name door middel van de finan-
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:21 Pagina 106
106
ciering van investeringen die erop gericht zijn hun infrastructuur in die van de EU te integreren en door de verlening van bijstand aan het MKB. Om de toetredende landen nog meer te helpen, heeft de EIB, los van haar mandaatactiviteit uit hoofde van Raadsbesluiten, haar ruime pretoetredingsfaciliteit voor leningen uit eigen middelen zonder begrotingsgarantie verlengd. Waar mogelijk worden de projecten medegefinancierd met andere instellingen. De activiteiten van de Bank maken aldus deel uit van een gezamenlijke aanpak in nauwe samenwerking met de Commissie en indien nodig met de internationale financiële instellingen die in de landen in kwestie werkzaam zijn. In deze context werkt de Bank nauw samen met het Phare-/ISPA-programma, waarmee zij vruchtbare betrekkingen heeft ontwikkeld die door de begunstigde landen zeer op prijs worden gesteld. Naast de veelvuldige steun aan Phare in de pre-investeringsfase om erop toe te zien dat de vereiste studies worden uitgevoerd en de nodige technische bijstand wordt verleend voor de EIBprojecten, werkt de Bank ook met Phare samen bij de medefinanciering van infrastructuurprojecten. De Bank is bijzonder actief geweest in de landen van de westelijke Balkan door de ondersteuning van investeringsprojecten in Albanië, Kroatië, Servië en Montenegro, en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië. Nog in 2003 heeft de Bank haar eerste buitengewone lening voor concrete milieuprojecten in Noordwest-Rusland verstrekt. De EIB verleent voorrang aan de verbetering, modernisering en ontwikkeling van de communicatie- en de energiesector. Zij hecht daarbij bijzonder belang aan de trans-Europese netwerken (TEN’s) en concentreert zich op de weg- en spoorwegverbindingen die door de pan-Europese conferentie van ministers van Vervoer als ontwikkelingsprioriteiten voor de middellange termijn zijn aangemerkt. Bij de geleidelijke aanpassing van de wetgeving van de betrokken landen aan die van de EU wordt voorrang gegeven aan milieukwes-
ties die verband houden met EIB-projecten, en aan milieuprojecten in het algemeen. De EIB verstrekt ook direct of via globale leningen steun aan het MKB en ten gunste van andere initiatieven van het bedrijfsleven, in het bijzonder wanneer er partners uit de Europese Unie bij zijn betrokken. In 2003 heeft de Bank conform een van haar belangrijke nieuwe doelstellingen voor het eerst investeringen verricht in gezondheidszorg en onderwijs. In het Middellandse-Zeegebied verstrekt de Bank hoofdzakelijk leningen in het kader van het Euro-mediterrane partnerschap ter ondersteuning van de economische ontwikkeling van de betrokken landen. Met de EIB-leningen worden individuele investeringsprojecten gesteund alsook, via het mechanisme van de globale leningen, kleinere projecten en het MKB, terwijl tegelijkertijd de financiële sector in de verschillende landen wordt versterkt. Het in het kader van het Terra-programma voor de wederopbouw van de door de aardbeving getroffen gebieden van Turkije (Besluit 1999/786/EG van de Raad) beschikbaar gestelde bedrag is thans volledig opgebruikt, maar de EIB heeft verdere leningen verstrekt in het kader van het speciale actieprogramma voor Turkije (Besluit 2000/788/EG van de Raad). In het kader van het Euro-mediterrane partnerschap worden de door de EIB uit eigen middelen verstrekte leningen aangevuld met rentesubsidies (voor leningen in de milieusector) en met risicokapitaal uit de EU-begroting, beheerd door de Bank. Naast haar leningen in opdracht en op verzoek van de Raad, heeft de Bank haar programma van leningen uit eigen middelen, zonder begrotingsgarantie, in het kader van haar mediterrane partnerschapsfaciliteit voortgezet. Wat Zuidoost-Europa betreft, is de Bank samen met de Commissie en andere IFI’s actief blijven meewerken in een stuurgroep infrastructuur, die helpt bij de voorbereiding van projecten en de coördinatie van het beleid terzake.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:21 Pagina 107
107
In Azië en Latijns-Amerika financiert de Bank projecten die zowel voor de Gemeenschap als voor de betrokken landen van nut zijn — medefinanciering met EU-initiatiefnemers, technologieoverdracht, samenwerking op het gebied van energie en milieubescherming.
Gemenebest van Onafhankelijke Staten
Het optreden van de Bank in de Republiek Zuid-Afrika is erop gericht bij te dragen tot de succesvolle tenuitvoerlegging van het programma voor de wederopbouw en ontwikkeling van het land.
Middellandse-Zeegebied
In 2003 heeft de Bank haar eerste buitengewone lening voor concrete milieuprojecten in Noordwest-Rusland verstrekt. Er werd een lening van 25 miljoen euro toegekend voor het afvalwaterbeheer in Sint-Petersburg. In 2003 zijn 19 leningsovereenkomsten gesloten voor in totaal 1 672 miljoen euro met betrekking tot projecten in 7 landen. De leningen waren over de gehele regio verspreid. De leningen voor projecten in Tunesië waren goed voor 24 % van het totaal, terwijl Egypte en Turkije elk ongeveer 21 % ontvingen; daarnaast ging 14 % naar Algerije, 11 % naar Marokko, 5 % naar Syrië en 4 % naar Jordanië.
2.4.2. Leningsactiviteiten Midden- en Oost-Europa In 2003 heeft de Bank 9 leningsovereenkomsten uit hoofde van Raadsbesluiten gesloten voor in totaal 697 miljoen euro met betrekking tot projecten in 3 landen. Het grootste deel (69 %) ging naar Roemenië; daarnaast ging 23 % naar Slowakije en de rest naar Bulgarije.
Azië en Latijns-Amerika De Bank heeft 9 leningsovereenkomsten gesloten voor een totaalbedrag van 312,4 miljoen euro met betrekking tot projecten in 3 landen. Daarnaast is een lening van 35,6 miljoen euro gegaan naar Midden-Amerika.
Balkanstaten In 2003 heeft de Bank 9 leningsovereenkomsten uit hoofde van Raadsbesluiten gesloten voor in totaal 372 miljoen euro met betrekking tot projecten in 4 Balkanstaten. Het grootste deel (46 %) ging naar Kroatië; daarnaast ging 44 % naar Servië en Montenegro, 7 % naar Albanië en de rest naar de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië.
Republiek Zuid-Afrika In 2003 heeft de Bank 4 leningsovereenkomsten gesloten voor in totaal 260 miljoen euro, waarvan 210 miljoen euro ging naar globale leningen ter financiering van kleine en middelgrote projecten en 50 miljoen euro naar een project voor de exploitatie van aardgasreserves.
TABEL 8 In 2003 uit hoofde van Raadsbesluiten verstrekte EIB-leningen per regio en sector (1) (in miljoen euro) Aantal leningen
Totaal ondert. len.ov.
Energie
Communicatie
Waterbeheer
Landen van Midden- en Oost-Europa
9
697
0
355
0
99
243
0
Balkanstaten
9
372
125
90
77
0
50
30
Middellandse-Zeegebied
19
1 672
357
245
465
35
180
390
Afrika en Latijns-Amerika
9
348
114
Rep. Zuid-Afrika
4
260
50
Rusland
1
25
Totaal
51
3 374
(1) Leningen met Gemeenschapsgarantie.
Industrie Gezond- Globale en diensten heidszorg leningen en onderwijs
110
124 210
25 646
690
567
244
473
754
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:21 Pagina 108
108
TABEL 9 Door de EU gegarandeerd tweede mandaat per 31 december 2003 Mandaat
Leningplafond (in miljoen euro)
Totaalbedrag ondertekende leningsovereenkomsten (in miljoen euro)
Ondertekende leningsovereenkomsten met risicodeling (in miljoen euro)
Minimaal na te streven risicodelingspercentage (1)
Tot dusver bereikt risicodelingspercentage (t.o.v. ondert. leningsov.)
LMOE/Balkanstaten
9 280
3 974
585
30 %
14,7 %
Middell.-Zeegebied
6 425
4 599
293
30 %
6,4 %
Afr. en Latijns-Amerika
2 480
1 461
1 160
30 %
79,4 %
Rep. Zuid-Afrika
825
512
30
30 %
5,9 %
Turkije SAP
450
230
0
30 %
0,0 %
Terra
600
600
0
N/A
N/A
20 060
11 376
2 068
30 %
19,1 %
Totaal
(1) In Besluit 2000/24/EG van de Raad wordt de Bank „verzocht ernaar te streven het commerciële risico van haar totale kredietverlening uit hoofde van dit besluit zo veel mogelijk op basis van een individueel regionaal mandaat voor 30 % te dekken met andere dan staatsgaranties. Dit percentage moet, voorzover de marktomstandigheden dat toelaten, worden opgevoerd.” In de loop van 2003 is de Bank verder naar het na te streven risicodelingspercentage blijven toewerken, maar dit percentage bedraagt thans 30 % en niet 25 % zoals in het kader van het eerste mandaat het geval was.
3. GEVOLGEN VAN DE LENINGSACTIVITEITEN VOOR DE BEGROTING De algemene begroting van de Gemeenschap ondersteunt de leningsactiviteiten van de EIB door er communautaire garanties, rentesubsidies of bijzondere voorwaarden (voor de leninggever gelijk te stellen met risico-operaties) aan te verbinden.
Begrotingsgaranties In 1999 besloot de Raad de garantie van de Gemeenschap voor alle EIB-leningen buiten de EU met 7 jaar te verlengen. Per gebied gelden de volgende maxima (inclusief wijzigingen): ̊ Turkije: 450 miljoen euro; ̊ Midden- en Oost-Europa: 9 280 miljoen euro; ̊ Middellandse-Zeegebied: 6 425 miljoen euro; ̊ Latijns-Amerika en Azië: 2 480 miljoen euro; ̊ Republiek Zuid-Afrika: 825 miljoen euro. Voor de garantie geldt een maximum van 19 460 miljoen euro en de begroting van de Commissie dekt 65 % van dit bedrag. In het
nieuwe Raadsbesluit wordt de EIB verzocht een groter risicodelingspercentage na te streven door bij haar financiële tussenpersonen om andere (commerciële) garanties te verzoeken wanneer dat mogelijk is. Het streefcijfer is 30 % van het maximum (tegen 25 % in het kader van het oude mandaat). Dit garantieprogramma loopt af op 31 januari 2007. Het kan echter automatisch met zes maanden worden verlengd als het leningsmaximum niet bereikt is. Voorts dekt de begroting van de Gemeenschap 65 % van een maximumbedrag van 600 miljoen euro voor Turkije (Terra), waarvoor geen risicodeling werd gevraagd. Gedurende het vierde jaar van het nieuwe mandaat heeft de EIB leningsovereenkomsten gesloten voor in totaal 3 199 miljoen euro, waardoor het totaalbedrag van het nieuwe mandaat 10 776 miljoen euro bereikt, wat overeenstemt met 55,4 % van het maximum, met een risicodelingspercentage van 19,1 % van de ondertekende leningsovereenkomsten. Wat het speciale garantieprogramma Terra betreft, vertegenwoordigen de ondertekende leningsovereenkomsten in totaal 600 miljoen euro.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:21 Pagina 109
9. THESAURIEVERSLAG
De thesaurie houdt in de lidstaten rekeningen aan bij de Schatkist, de centrale bank en commerciële banken.
de middelen over deze rekeningen welke overeenstemt met de bijdragen van de lidstaten in de begroting.
Overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 betreffende de eigen middelen moeten de thesaurierekeningen worden aangehouden bij de Schatkist (het ministerie van Financiën) zelf of bij de centrale bank en moeten zij worden gebruikt voor het boeken van BTW- en BNI-middelen (BTW = belasting over de toegevoegde waarde; BNI = bruto nationaal inkomen), alsook de traditionele eigen middelen (douanerechten, landbouwrechten en heffingen en bijdragen suiker).
De bankrekeningen mogen geen negatief saldo vertonen.
De meeste betalingen van de Commissie voor het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en enkele andere betalingen aan overheidsinstanties worden via deze rekeningen verricht.
Het saldo op de thesaurierekeningen hangt af van de betalingen en de ontvangsten, die niet gelijk over het jaar gespreid zijn. Dit heeft vooral te maken met de hoge EOGFL-betalingen aan de lidstaten in januari en februari (meer dan 50 % van het desbetreffende budget). Om over voldoende middelen voor het verrichten van deze betalingen te beschikken, mag de Commissie extra eigen middelen afroepen, die dan later op het jaar dienen te worden geregulariseerd.
Voor andere betalingen en ontvangsten worden rekeningen gebruikt bij commerciële banken, die door middel van openbare aanbestedingen worden geselecteerd (ten minste één rekening in euro in elke lidstaat, eventueel aangevuld met rekeningen in valuta van lidstaten die niet tot de eurozone behoren). In 2003 zijn 4 openbare aanbestedingen gepubliceerd voor de bestaande lidstaten en 10 voor de landen waarvan de toetreding in 2004 is gepland. De contracten lopen over maximaal 5 jaar. Bijna alle betalingen luiden in euro, zelfs die aan begunstigden buiten de Europese Unie. De wisseltransacties tussen de euro en andere valuta’s van de lidstaten worden uitgevoerd door de centrale banken. Middelen van de Commissie die niet onmiddellijk nodig zijn voor het verrichten van betalingen, moeten op de niet-rentedragende rekening bij de Schatkist of de centrale bank worden geplaatst. Om de maand vinden overmakingen plaats tussen de rekeningen van de Commissie bij de Schatkist en de centrale bank in de diverse lidstaten om te zorgen voor een spreiding van
De Commissie maakt voor haar betalingen gebruik van het internationale SWIFT-netwerk. Net als de banken beschikt zij over een eigen SWIFT-code. Alle betalingen en overmakingen tussen de rekeningen van de Commissie worden elektronisch verzonden via SWIFT. In 2003 zijn meer dan 1,4 miljoen betalingen uitgevoerd.
In 2003 vond een geringe en in 2004 een grotere afroeping van eigen middelen plaats. Het eindsaldo van 2002 (7,4 miljard euro) werd in 2003 bij een gewijzigde begroting terugbetaald aan de lidstaten, waardoor de afroeping van eigen middelen werd verminderd. Eind 2003 werd bij een andere gewijzigde begroting overgegaan tot een terugbetaling van 5 miljard euro. Dit bedrag vertegenwoordigde een deel van de niet-gebruikte bijdragen in de begroting voor 2003. Deze beide gebeurtenissen verklaren de boekingen voor oktober, november en december in onderstaande tabel. Elke maand stelt de thesaurie de kasstroom van de Commissie vast, samen met een prognose voor de resterende maanden van het jaar. De Commissie heeft speciale rentedragende rekeningen geopend voor het voorlopig storten van boeten wegens schending van de concurrentievoorschriften waartegen bezwaar is
109
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:21 Pagina 110
110
aangetekend bij het Europees Hof van Justitie. Ondernemingen kunnen een boete onmiddellijk deponeren of een bankgarantie verstrekken tot het Gerecht van eerste aanleg een uit-
spraak heeft gedaan. Eind 2003 beliep het op deze rekeningen gedeponeerde bedrag in totaal 1 708 miljoen euro.
Ontvangsten en betalingen in 2003 (per maand, in miljoen euro)
35 000
Totaal betalingen
30 000
Andere ontvangsten Eigen middelen op grond van BNI Eigen middelen uit BTW
25 000
Traditionele eigen middelen
20 000
15 000
10 000
5 000
0 jan.
– 5 000
febr.
maart
april
mei
juni
juli
aug.
sept.
okt.
nov.
dec.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:21 Pagina 111
10. EUROPEES ONTWIKKELINGSFONDS
Het EOF: financiering van de inzet van de EG voor ontwikkeling in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan De EU heeft in de loop der jaren duizenden ontwikkelingsprojecten in ACS-landen gefinancierd. Het Europees Ontwikkelingsfonds, of EOF, is het voornaamste financiële instrument van het EU-ontwikkelingsbeleid voor de landen van Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS). Het grootste deel van de EU-steun wordt in de vorm van niet-terugvorderbare subsidies gegeven. Er wordt een beperkte hoeveelheid zachte leningen en investeringskapitaal ter beschikking gesteld door de Europese Investeringsbank (EIB), het EU-orgaan voor financiering op lange termijn. Het Europees Ontwikkelingsfonds draagt, naast de ontwikkeling van de ACS-landen, ook bij tot die van zo’n twintigtal met de Europese Unie verbonden landen en gebieden overzee (LGO’s).
sche en handelssamenwerking. De overeenkomst regelt een belangrijk deel van de betrekkingen van de Europese Unie met de rest van de wereld en weerspiegelt de invloed van de Unie als leidende internationale handelspartner en als ’s werelds voornaamste verstrekker van officiële ontwikkelingshulp, met een Europees Ontwikkelingsfonds van 13,5 miljard euro voor de eerste periode van vijf jaar. De ontwikkelingsstrategie van de EU spitst zich ook toe op financiële en technische bijstand voor het verbeteren van de fysieke en sociale basisinfrastructuur en van het productiepotentieel van de ACS-landen en voor het versterken van hun administratieve en institutionele capaciteit. Deze steun kan er ook voor zorgen dat ze hun economische basis kunnen verbreden, door te profiteren van internationale handelsmogelijkheden en door buitenlandse investeringen binnen te halen. Dit zijn essentiële voorwaarden voor hun integratie in de wereldeconomie en voor het bereiken van duurzame groei.
Sinds de oprichting van het eerste Europees Ontwikkelingsfonds in 1957 wordt iedere nieuwe partnerschapsovereenkomst tussen de EU, ACS-landen en LGO’s met een algemeen fonds geassocieerd voor het organiseren van de samenwerking voor een periode van vijf jaar. Het negende en recentste EOF, dat met de nieuwe ACS-partnerschapsovereenkomst van start gaat, werd ingesteld bij de overeenkomst die in juni 2000 in Cotonou, Benin, werd ondertekend (en die bekendstaat als de Overeenkomst van Cotonou). Net zoals de eraan voorafgaande Overeenkomsten van Yaoundé en Lomé vormt de Overeenkomst van Cotonou de juridische basis voor de ontwikkelingshulp van de Unie aan de ACS-staten.
Zes prioritaire werkterreinen
Armoede bestrijden, naties versterken
̊ vervoer;
Het hoofddoel van de overeenkomst is armoedebestrijding, te realiseren door politieke dialoog, ontwikkelingshulp en nauwere economi-
Hoewel de EU-hulp reeds in nauwe coördinatie met die van de lidstaten (en die van andere internationale donoren) geleverd wordt, is ze steeds meer gericht op de gebieden waarvoor de Unie over de meest efficiënte en goedkoopste kanalen beschikt. De EU-hulpacties spitsen zich toe op zes van die gebieden: ̊ de koppeling tussen handel en ontwikkeling; ̊ regionale integratie en samenwerking; ̊ steun voor een degelijk macro-economisch beleid;
̊ voedselzekerheid en duurzame plattelandsontwikkeling; ̊ institutionele capaciteitsopbouw (in het bijzonder goed bestuur en de rechtsstaat).
111
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:21 Pagina 112
112
EG-ACS-samenwerking in 2003 De ontwikkelingssamenwerking van de EG met ACS-landen heeft ook in 2003 belangrijke resultaten opgeleverd, zoals: • Conflicten voorkomen, de vrede bevorderen In 2003 sloot de Commissie een overeenkomst met de Afrikaanse Unie om haar te steunen in haar inspanningen op het gebied van conflictpreventie. Het ging om een bedrag van 12 miljoen euro en een bijkomende 250 miljoen euro voor een vredesfaciliteit die vermoedelijk operationeel zal worden tegen medio 2004. • Post-crisishulp bieden De Commissie was in 2003 actief betrokken bij het bieden van hulp na conflicten in Soedan, Sierra Leone, Ivoorkust, Liberia en Angola, voor in totaal meer dan 125 miljoen euro. • Hulp doeltreffender leveren Eind 2003 werd bijna eenderde van de externe EG-hulp aan ACS-landen in het kader van het EOF niet aan individuele ontwikkelingsprojecten maar aan een algemeen overheidsbudget of aan een bepaalde sector, bijvoorbeeld gezondheidszorg of onderwijs gegeven. De EG is verder dan andere donoren met deze vorm van hulpverlening, die niet alleen veeleisender is dan „traditionele” ontwikkelingshulp, omdat de betalingen worden gekoppeld aan resultaten, maar ook een nauwere coördinatie met andere donoren vergt.
• Gezondheidszorg en schuld: belangrijke kwesties op wereldschaal aanpakken In 2003 heeft de EG een bijdrage van 170 miljoen euro geleverd aan het Wereldfonds voor de bestrijding van aids, tuberculose en malaria en van 460 miljoen euro aan het door de Wereldbank geleide initiatief voor arme landen met een zware schuldenlast (HIPC), een wereldwijde multidonorbenadering van de schuldenproblematiek. • Vitale investeringen realiseren via de Europese Investeringsbank (EIB) De in 2003 door de Europese Investeringsbank (EIB) in ACS-landen verstrekte financiering beliep 723 miljoen euro: 146 miljoen euro via een nieuwe investeringsfaciliteit om in de toekomst een betrouwbare financiering te verzekeren; 260 miljoen euro voor Zuid-Afrika, waarvan 70 % naar de particuliere sector ging, en 343 miljoen euro om de financiële sector te steunen en investeringen in de particuliere sector te bevorderen. • Goed bestuur, de rechtsstaat en de democratisering stimuleren Goed bestuur is een prioriteit van de Overeenkomst van Cotonou en in 2003 zijn veertig EG-programma’s goedgekeurd, voor een totaal van 250 miljoen euro, die gericht zijn op het vergroten van de controleerbaarheid van de overheid, het aanmoedigen van openbare discussie over belangrijke kwesties en het bevorderen van regionale integratie.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:21 Pagina 113
113
Financiële resultaten voor 2003 De resultaten van het Europees Ontwikkelingsfonds voor 2003 waren bijzonder goed. Er was een sterke stijging van de globale vastleggingen (in totaal 3,7 miljard euro) en er waren recordcijfers voor de individuele vastleggingen (2,6 miljard euro) en de uitgevoerde betalingen (2,5 miljard euro).
Resultaten van het Europees Ontwikkelingsfonds, 2003 vs. 2002 (in miljard euro)
Globale vastleggingen Individuele vastleggingen Betalingen
2003 2002 3,7 2,1 2,6 2,1 2,5 1,9
Deze goede resultaten zijn gedeeltelijk conjunctureel bepaald, vooral wat de globale vastleggingen betreft, maar ze zijn ook het gevolg van bijzondere inspanningen die in 2003 door de Commissie en haar delegaties in ACS-landen geleverd zijn om knelpunten te vinden en uit de weg te ruimen en de tweejaarlijkse prestatiedoelstellingen beter te verwezenlijken.
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:21 Pagina 114
114
TABEL 10 Externe steun aan de ACS-landen, gefinancierd uit de algemene begroting van de Commissie en het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) in 2003 (in miljoen euro) Land/regio
Afrika Angola Benin Boeroendi Botswana Burkina Faso Centraal-Afrikaanse Rep. Comoren Congo, Dem. Rep. Congo, Rep. Djibouti Equatoriaal-Guinea Eritrea Ethiopië Gabon Gambia Ghana Guinee Guinee-Bissau Ivoorkust Kaapverdië Kameroen Kenia Lesotho Liberia Madagaskar Malawi Mali Mauritanië Mauritius Mayotte Mozambique Namibië Niger Nigeria Oeganda Rwanda Sao Tomé en Principe Senegal Seychellen Sierra Leone Sint-Helena Soedan Somalië Swaziland Tanzania Togo Tsjaad Zambia Zimbabwe Zuid-Afrika Z.-Sahara (niet toegewezen) Afrika, niet gespecifieerd Totaal Afrika
Totaal: begroting + EOF
Begroting
EOF
Vastleggingen
Betalingen
Vastleggingen
Betalingen
Vastleggingen
Betalingen
115,107 121,698 43,719 6,763 123,916 66,286 2,557 198,836 4,971 0,000 0,700 45,184 111,671 2,068 0,000 11,424 28,669 3,459 45,592 6,840 13,749 53,398 19,530 57,746 121,040 18,077 135,563 61,193 30,780 0,000 159,368 22,345 105,255 20,920 51,974 97,033 0,323 3,810 1,355 126,003 0,150 37,754 115,612 17,750 240,563 9,854 113,357 146,619 16,380 126,887 192,884 3,282
59,858 45,386 42,305 2,295 80,540 4,228 2,355 70,865 8,222 6,775 1,383 22,093 136,689 17,339 3,251 70,659 42,561 17,513 8,888 14,606 65,453 30,396 20,849 13,209 77,181 72,085 95,713 46,470 6,493 0,131 81,137 15,931 50,727 19,098 83,260 52,052 3,688 37,934 1,549 23,566 0,000 218,667 35,461 8,846 164,557 4,045 36,664 87,432 21,057 118,632 148,459 0,903
22,584 1,512 18,719 0,000 0,750 0,727 0,768 44,496 4,731 0,000 0,000 8,184 42,222 1,621 0,000 0,302 6,919 2,025 7,050 4,780 5,117 1,199 0,000 9,724 12,027 1,855 1,810 6,599 0,206 0,000 23,870 0,850 9,001 7,541 6,000 3,138 0,255 3,025 1,160 13,334 0,000 30,136 15,612 0,000 25,873 0,279 2,000 2,059 16,320 126,887 40,017 3,282
19,933 0,661 19,432 0,000 1,343 0,208 0,049 35,194 2,053 0,000 0,124 11,265 89,041 2,009 0,096 1,168 6,869 1,100 3,224 1,212 3,576 5,381 0,103 6,259 10,821 29,716 1,294 11,410 0,237 0,000 12,906 1,103 1,658 4,408 7,826 2,301 0,805 8,440 1,429 12,703 0,000 21,620 14,786 0,000 28,741 0,418 2,035 1,493 10,023 118,632 27,307 0,903
92,523 120,186 25,000 6,763 123,166 65,559 1,789 154,340 0,240 0,000 0,700 37,000 69,449 0,447 0,000 11,122 21,750 1,434 38,542 2,060 8,632 52,200 19,530 48,022 109,014 16,222 133,754 54,594 30,574 0,000 135,497 21,495 96,254 13,380 45,974 93,895 0,068 0,785 0,195 112,669 0,150 7,619 100,000 17,750 214,691 9,575 111,357 144,560 0,060 0,000 152,867 0,000
39,925 44,726 22,873 2,295 79,197 4,020 2,306 35,671 6,169 6,775 1,260 10,829 47,648 15,330 3,155 69,491 35,691 16,414 5,664 13,395 61,877 25,015 20,746 6,950 66,360 42,369 94,418 35,061 6,256 0,131 68,231 14,828 49,069 14,690 75,434 49,751 2,883 29,494 0,120 10,863 0,000 197,047 20,675 8,846 135,816 3,627 34,630 85,938 11,034 0,000 121,152 0,000
3 060,014
2 299,457
536,564
543,314
2 523,450
1 756,143
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:21 Pagina 115
115
TABEL 10 (vervolg) Land/regio
(in miljoen euro) Totaal: begroting + EOF Vastleggingen
Caribisch gebied Antigua en Barbuda Bahama's Barbados Belize Cuba Dominica Dominicaanse Republiek Grenada Guyana Haïti Jamaica Saint Kitts en Nevis Saint Lucia Saint Vincent en de Grenadines Suriname Trinidad en Tobago
Betalingen
Begroting Vastleggingen
EOF
Betalingen
Vastleggingen
Betalingen
4,805 0,000 1,430 3,340 1,400 6,316 6,113 2,090 0,543 46,925 20,649 3,180 8,920 12,663 35,460 10,202
0,069 0,784 1,124 4,792 2,946 0,720 15,792 0,741 1,905 9,336 13,906 0,287 7,144 3,065 3,631 1,913
0,000 0,000 0,000 3,200 1,400 5,900 1,499 0,500 0,000 4,866 4,400 0,000 8,000 5,600 2,200 0,000
0,000 0,000 0,000 1,377 2,946 0,238 1,617 0,694 0,170 2,121 1,156 0,000 6,966 2,936 1,022 0,000
4,805 0,000 1,430 0,140 0,000 0,416 4,614 1,590 0,543 42,060 16,249 3,180 0,920 7,063 33,260 10,202
0,069 0,784 1,124 3,415 0,000 0,482 14,175 0,046 1,735 7,216 12,749 0,287 0,178 0,129 2,609 1,913
Totaal Caribisch gebied
164,036
68,156
37,564
21,243
126,472
46,912
Oceanië Cookeilanden Fiji Kiribati Marshalleilanden Micronesia, Fed. St. Nauru Niue Palau Papoea-Nieuw-Guinea Salomonseilanden Samoa Tokelau-eilanden Tonga Tuvalu Vanuatu Oceanië, niet toegewezen
2,000 3,335 0,100 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,701 1,340 8,199 0,000 3,890 3,965 10,905 25,240
0,517 3,564 2,418 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 7,938 4,416 4,003 0,000 2,253 0,000 3,733 9,938
0,000 1,775 0,100 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,701 0,770 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000
0,000 0,611 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,020 0,000 0,000 0,127 0,000 0,376 0,713
2,000 1,560 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,570 8,199 0,000 3,890 3,965 10,905 25,240
0,517 2,953 2,418 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 7,938 4,396 4,003 0,000 2,126 0,000 3,357 9,225
Totaal Oceanië
59,676
38,781
3,346
1,848
56,329
36,933
3 283,726
2 406,393
577,475
566,405
2 706,252
1 839,988
Totaal ACS
954224_NL_Rapport 08-10-2004 13:21 Pagina 116
954224_NL_Annex_1 08-10-2004 13:19 Pagina 117
BIJLAGE 1
DE BEGROTING VAN DE EUROPESE UNIE 1958-2003 (Tabellen)
954224_NL_Annex_1 08-10-2004 13:19 Pagina 118
118
TABEL 11 Communautaire uitgaven van 1958 tot 2003 (uitvoering in betalingen) Begrotingsjaar Rubriek
1958
1959
1960
Algemene begroting EOGFL-Garantie Structuurfondsen, waarvan: — EOGFL-Oriëntatie — EFRO — ESF Onderzoek Externe maatregelen Administratie Terugbetalingen en andere Algemene begroting — Totaal
Euratom (1) Totaal-generaal
1962
1963
1964
1965
1966
1967
8,6
11,3
4,6
7,2
28,7 4,6
50,7 22,1
340,0 81,1
7,3
18,1
21,2
25,4
30,2
35,2
39,6
43,3
0,9 50,9 0,6
0,8 53,7 0,5
7,3
18,1
21,2
34,0
41,5
39,8
46,8
76,6
125,2
476,1
3,4
15,8
53,3
65,3
83,4
106,7
108,3
104,6
EOF EGKS
1961
70,3
21,8
28,2
20,8
22,3
22,6
29,1
35,7
31,0
37,7
3,7
8,5
5,8
6,9
54,8
84,7
100,1
120,0
129,2
129,5
81,3
48,4
58,6
77,5
171,9
212,4
259,4
339,0
393,7
747,9
TABEL 11 (vervolg) Communautaire uitgaven van 1958 tot 2003 (uitvoering in betalingen) Begrotingsjaar Rubriek Algemene begroting EOGFL-Garantie Structuurfondsen, waarvan: — EOGFL-Oriëntatie — EFRO — ESF — Cohesiefonds — FIOV — Voltooiing van vroegere programma’s Onderzoek Externe maatregelen Administratie Terugbetalingen en andere Algemene begroting — Totaal
1982
1983
1984
1985
1986
1987
1988
1989
1990
1991
12 259,8 4 570,1 650,8 2 905,4 1 013,9
15 785,8 4 081,3 575,3 2 306,6 1 199,4
18 330,4 3 220,0 595,6 1 412,5 1 211,9
19 727,8 3 702,9 685,5 1 610,0 1 407,4
22 118,1 5 664,7 771,2 2 456,7 2 436,8
22 950,1 5 859,6 789,5 2 560,1 2 510,0
26 395,2 6 419,3 1 140,9 2 979,8 2 298,6
24 401,4 7 945,1 1 349,0 3 920,0 2 676,1
25 604,6 9 591,4 1 825,3 4 554,1 3 212,0
31 103,2 13 971,0 2 085,4 6 306,8 4 030,0
437,3 891,2 1 048,2 1 263,0
1 345,5 901,3 1 108,2 1 283,9
1 660,0 996,5 1 212,9 1 681,6
677,9 963,8 1 304,8 1 490,1
775,4 1 057,3 1 533,9 3 526,0
964,4 809,2 1 696,9 2 807,8
1 129,5 768,1 1 906,1 4 403,6
1 517,5 1 044,3 2 069,8 3 779,0
1 790,3 1 430,6 2 332,9 3 313,1
1 706,3 2 209,6 2 618,7 1 901,8
20 469,6
24 506,0
27 081,4
27 867,3
34 675,4
35 088,0
41 021,7
40 757,1
44 062,9
53 510,6
2
EOF ( )
647,2
718,8
703,0
698,0
846,7
837,9
1 196,3
1 297,1
1 256,5
1 191,3
EGKS
184,0
207,7
255,2
267,9
298,1
308,9
277,2
229,9
288,6
314,3
21 300,8
25 432,5
28 039,6
28 833,2
35 820,2
36 234,8
42 495,2
42 284,1
45 608,0
55 016,2
Totaal-generaal
(1) De Euratom-begroting werd in 1968 opgenomen in de algemene begroting. (2) Vanaf 1994 zijn de bedragen vóór inning.
954224_NL_Annex_1 08-10-2004 13:19 Pagina 119
119
(in miljoen euro)
1968
1969
1970
1971
1972
1973
1974
1975
1976
1977
1978
1979
1980
1981
1 259,7 58,5 34,0
1 668,6 70,8 51,3
3 108,1 95,4 58,4
1 755,6 118,0 61,5
2 485,6 136,9 53,2
3 614,4 259,1 10,8
3 459,8 281,8 37,8
24,5
19,5
37,0
56,5
83,7
248,3
244,0
4 327,7 375,3 76,7 150,0 148,6
5 636,7 623,8 112,1 300,0 211,7
6 587,1 685,5 113,0 400,0 172,5
8 679,3 1 388,7 325,6 525,0 538,1
10 387,1 1 515,5 286,5 699,0 530,0
11 291,9 1 808,5 314,6 793,4 700,5
11 063,7 3 566,8 539,9 2 406,5 620,4
73,4 1,0 94,7 0,6
59,2 1,0 104,3 0,9
63,4 1,4 115,3 1,6
64,9 0,4 137,8 130,4
76,3 71,8 173,6 178,1
70,1 63,3 245,3 253,0
110,3 358,5 306,2 309,8
115,9 250,9 364,0 383,1
127,2 202,8 430,7 541,6
180,8 194,1 501,6 586,8
266,9 313,2 686,6 707,1
267,6 443,7 775,6 831,2
364,2 603,9 829,9 958,9
311,6 738,4 941,8 1 103,7
1 487,9
1 904,8
3 385,2
2 207,1
3 122,3
4 505,2
4 826,4
5 816,9
7 562,8
8 735,9
12 041,8
14 220,7
15 857,3
17 726,0
106,5
115,0
145,6
154,4
131,5
157,8
172,0
208,5
248,6
244,7
401,0
465,3
481,9
663,7
32,4
45,7
45,6
49,8
51,0
40,5
58,0
76,0
84,2
95,5
67,3
87,5
115,6
139,7
1 626,8
2 065,0
3 516,4
2 411,3
3 304,8
4 703,5
5 056,4
6 101,4
7 895,6
9 076,1
12 510,1
14 773,5
16 454,8
18 529,4
(in miljoen euro)
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
31 254,5 18 378,3 2 857,9 8 564,8 4 321,1
34 935,8 20 478,5 2 914,2 9 545,6 5 382,6 795,0
32 952,8 15 872,1 2 476,5 6 331,2 4 315,4 851,6 395,0
34 490,4 19 223,3 2 530,6 8 373,6 4 546,9 1 699,3 248,1
39 324,2 24 624,1 3 360,3 10 610,3 6 031,6 1 872,2 421,6
40 423,0 26 285,1 3 580,0 11 521,4 6 143,4 2 323,0 486,9
39 068,0 28 624,1 3 521,5 11 779,2 7 602,8 2 336,0 407,7
39 468,6 30 377,4 3 774,0 14 006,5 7 245,8 2 731,7 571,9
40 437,3 25 524,3 1 390,7 2 751,4 2 340,0 1 682,2 335,3
42 182,4 22 620,4 1 343,1 8 496,7 4 222,4 1 983,4 201,1
43 201,9 27 480,3 1 553,9 10 199,4 6 646,7 3 148,0 348,0
44 419,3 27 553,4 2 289,8 13 081,9 6 341,0 2 195,1 570,1
1 903,2 2 140,6 2 877,6 1 935,9
2 232,5 2 857,5 3 319,1 960,1
2 480,8 3 055,2 3 541,7 1 370,5
2 477,9 3 406,2 3 870,3 3 079,3
2 878,7 3 855,0 4 011,1 2 339,0
2 981,6 3 822,6 4 195,5 2 111,3
2 968,7 4 159,7 4 171,3 1 886,4
2 629,2 4 729,5 4 111,4 2 175,6
3 151,2 4 889,8 4 484,4 1 961,9
3 141,0 5 773,5 4 686,5 2 256,9
3 603,4 6 104,2 5 147,7 2 315,5
3 236,3 6 547,7 5 442,8 2 348,4
58 490,2
64 783,4
59 273,1
66 547,4
77 032,2
79 819,1
80 878,1
83 491,6
80 448,9
80 660,7
87 852,9
89 547,9
1 941,7
1 353,6
1 859,9
1 758,1
1 508,8
1 382,3
1 595,4
1 352,3
1 640,4
2 124,5
1 902,5
2 426,8
412,2
596,4
424,0
297,5
255,3
459,8
184,9
184,6
135,0
189,6
130,8
60 844,1
66 733,4
61 557,0
68 603,0
78 796,3
81 661,2
82 658,5
85 028,5
82 224,3
82 974,8
89 886,2
91 974,7
954224_NL_Annex_1 18-10-2004 14:16 Pagina 120
120
TABEL 12 Communautaire uitgaven van 1958 tot 2003 (uitvoering in betalingen) Begrotingsjaar Rubrieken
1958
1959
1960
Algemene begroting EOGFL-Garantie Structuurfondsen, waarvan: — EOGFL-Oriëntatie — EFRO — ESF Onderzoek Externe maatregelen Administratie Terugbetalingen en andere Algemene begroting — Totaal
Euratom (1) Totaal-generaal
1962
1963
1964
1965
1966
1967
11,1
6,6
2,2
2,8
8,5 1,4
12,9 5,6
45,5 10,8
9,0
37,4
36,2
32,8
17,6
16,6
15,3
12,8
0,2 12,9
0,1 7,2 0,1
9,0
37,4
36,2
43,9
24,1
18,7
18,0
22,6
31,8
63,7
5,8
20,4
31,0
30,7
32,2
31,5
27,5
14,0
EOF EGKS
1961
86,5
45,0
48,1
26,8
13,0
10,6
11,2
10,5
7,9
5,0
4,6
17,6
9,9
8,9
31,9
39,9
38,6
35,4
32,8
17,3
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
TABEL 12 (vervolg) Communautaire uitgaven van 1958 tot 2003 (uitvoering in betalingen) Begrotingsjaar Rubrieken Algemene begroting EOGFL-Garantie Structuurfondsen, waarvan: — EOGFL-Oriëntatie — EFRO — ESF — Cohesiefonds — Voltooiing van vroegere programma’s Onderzoek Externe maatregelen Administratie Terugbetalingen en andere Algemene begroting — Totaal
1982
1983
1984
1985
1986
1987
1988
1989
1990
1991
57,6 21,5 3,1 13,6 4,8
62,1 16,0 2,3 9,1 4,7
65,4 11,5 2,1 5,0 4,3
68,4 12,8 2,4 5,6 4,9
61,7 15,8 2,2 6,9 6,8
63,3 16,2 2,2 7,1 6,9
62,1 15,1 2,7 7,0 5,4
57,7 18,8 3,2 9,3 6,3
56,1 21,0 4,0 10,0 7,0
56,5 25,4 3,8 11,5 7,3
2,1 4,2 4,9 5,9
5,3 3,5 4,4 5,0
5,9 3,6 4,3 5,9
2,4 3,3 4,5 5,2
2,2 3,0 4,3 9,8
2,7 2,2 4,7 7,7
2,7 1,8 4,5 10,4
3,6 2,5 4,9 8,9
3,9 3,1 5,1 7,3
3,1 4,0 4,8 3,5
96,1
96,4
96,6
96,7
96,8
96,8
96,5
96,4
96,6
97,3
2
EOF ( )
3,0
2,8
2,5
2,4
2,4
2,3
2,8
3,1
2,8
2,2
EGKS
0,9
0,8
0,9
0,9
0,8
0,9
0,7
0,5
0,6
0,6
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
Totaal-generaal
(1) De Euratom-begroting werd in 1968 opgenomen in de algemene begroting. (2) Vanaf 1994 zijn de bedragen vóór inning.
954224_NL_Annex_1 08-10-2004 13:19 Pagina 121
121
(in %)
1968
1969
1970
1971
1972
1973
1974
1975
1976
1977
1978
1979
1980
1981
77,4 3,6 2,1
80,8 3,4 2,5
86,9 2,7 1,6
72,8 4,9 2,6
75,2 4,1 1,6
76,8 5,5 0,2
68,4 5,6 0,7
1,5
0,9
1,0
2,3
2,5
5,3
4,8
70,9 6,2 1,3 2,5 2,4
71,4 7,9 1,4 3,8 2,7
72,6 7,6 1,2 4,4 1,9
69,4 11,1 2,6 4,2 4,3
70,3 10,3 1,9 4,7 3,6
68,6 11,0 1,9 4,8 4,3
59,7 19,2 2,9 13,0 3,3
4,5 0,1 5,8 0,0
2,9 0,0 5,0 0,0
1,8 0,0 3,2 0,0
2,7 0,0 5,7 5,4
2,3 2,2 5,3 5,4
1,5 1,3 5,2 5,4
2,2 7,1 6,1 6,1
1,9 4,1 6,0 6,3
1,6 2,6 5,5 6,9
2,0 2,1 5,5 6,5
2,1 2,5 5,5 5,7
1,8 3,0 5,2 5,6
2,2 3,7 5,0 5,8
1,7 4,0 5,1 6,0
91,5
92,2
94,7
91,5
94,5
95,8
95,5
95,3
95,8
96,3
96,3
96,3
96,4
95,7
6,5
5,6
4,1
6,4
4,0
3,4
3,4
3,4
3,1
2,7
3,2
3,1
2,9
3,6
2,0
2,2
1,3
2,1
1,5
0,9
1,1
1,2
1,1
1,1
0,5
0,6
0,7
0,8
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
(in %)
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
51,4 30,2 4,7 14,1 7,1
52,4 30,7 4,4 14,3 8,1 1,2
53,6 25,8 4,0 10,3 7,0 1,4
50,4 28,1 3,7 12,2 6,6 2,5
50,0 31,3 4,3 13,5 7,7 2,4
49,6 32,3 4,4 14,1 7,5 2,9
47,3 34,7 4,3 14,3 9,2 2,9
46,5 35,8 4,4 16,5 8,5 3,2
49,2 31,1 1,7 3,3 2,8 2,0
51,1 27,4 1,6 10,3 5,1 2,4
48,1 30,6 1,7 11,3 7,4 3,6
48,3 30,0 2,5 14,2 6,9 2,4
17,8
5,3
3,5
2,0
3,1 3,5 4,7 3,2
3,3 4,3 5,0 1,4
4,0 5,0 5,8 2,2
3,6 5,0 5,7 4,5
3,7 4,9 5,1 3,0
3,7 4,7 5,1 2,6
3,6 5,1 5,1 2,3
3,1 5,6 4,8 2,6
3,8 6,0 5,5 2,4
3,8 7,0 5,7 2,7
4,0 6,8 5,7 2,6
3,5 7,1 5,9 2,6
96,1
97,1
96,4
97,3
98,0
97,9
98,0
98,3
97,9
97,7
97,8
97,4
3,2
2,0
2,9
2,3
1,7
1,5
1,7
1,5
1,9
2,1
2,1
2,6
0,7
0,9
0,7
0,4
0,3
0,6
0,2
0,2
0,2
0,2
0,1
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
954224_NL_Annex_1 08-10-2004 13:19 Pagina 122
122
TABEL 13 Communautaire uitgaven in verhouding tot de totale begroting van de lidstaten en het BBP van de Gemeenschap
Totale communautaire uitgaven (miljoen euro)* (inclusief EGKS, Euratom en EOF) Jaarlijkse nominale groei (%) Totale communautaire uitgaven (prijzen 2003) (miljoen euro) Jaarlijkse reële groei (%) Communautaire uitgaven als % van overheidsuitgaven in de lidstaten Uitgaven als % van BBP van de Gemeenschap Uitgaven per hoofd (euro) Uitgaven per hoofd (prijzen 2003)
Totale communautaire uitgaven (miljoen euro) (inclusief EGKS, Euratom en EOF) Jaarlijkse nominale groei (%) Totale communautaire uitgaven (prijzen 2003) (miljoen euro) Jaarlijkse reële groei (%) Communautaire uitgaven als % van overheidsuitgaven in de lidstaten Uitgaven als % van BBP van de Gemeenschap Uitgaven per hoofd (euro) Uitgaven per hoofd (prijzen 2003)
Totale communautaire uitgaven (miljoen euro) (inclusief EGKS, Euratom en EOF) Jaarlijkse nominale groei (%) Totale communautaire uitgaven (prijzen 2003) (miljoen euro) Jaarlijkse reële groei (%) Communautaire uitgaven als % van overheidsuitgaven in de lidstaten Uitgaven als % van BBP van de Gemeenschap Uitgaven per hoofd (euro) Uitgaven per hoofd (prijzen 2003) * 1958: 81,3
1959
1960
1961
1962
1963
1964
48,4 – 40,5
58,6 21,0
77,5 32,3
171,9 121,8
212,4 23,6
259,4 22,1
619,6
792,8 27,9
1 680,9 112,0
1 968,5 17,1
2 298,4 16,8
0,1 0,0 0,3 3,6
0,1 0,0 0,4 4,6
0,2 0,1 1,0 9,5
0,2 0,1 1,2 11,1
0,3 0,1 1,4 12,8
1974
1975
1976
1977
1978
1979
5 056,4 7,5
6 101,4 20,7
7 895,6 29,4
9 076,1 15,0
12 510,1 37,8
14 773,5 18,1
25 336,5 – 4,8
26 700,8 5,4
31 072,7 16,4
32 353,5 4,1
40 875,2 26,3
43 882,2 7,4
1,2 0,5 19,6 98,3
1,2 0,5 23,6 103,4
1,3 0,6 30,5 120,1
1,4 0,6 35,0 124,9
1,7 0,8 48,2 157,5
1,8 0,8 56,8 168,6
1989
1990
1991
1992
1993
1994
42 284,1 – 0,5
45 608,0 7,9
55 016,2 20,6
60 844,1 10,6
66 733,4 9,7
61 478,7 – 7,9
62 704,4 – 5,2
64 107,6 2,2
73 300,4 14,3
77 500,2 5,7
81 968,8 5,8
73 600,8 – 10,2
2,0 1,0 130,1 192,9
2,0 1,0 139,5 196,0
2,1 1,1 159,6 212,6
2,2 1,1 175,7 223,8
2,3 1,2 191,8 235,6
2,1 1,1 176,1 210,9
954224_NL_Annex_1 08-10-2004 13:19 Pagina 123
123
(in miljoen euro)
1965
1966
1967
1968
1969
1970
1971
1972
1973
339,0 30,7
393,7 16,1
747,9 90,0
1 626,8 117,5
2 065,5 27,0
3 576,4 73,1
2 411,3 – 32,6
3 304,8 37,1
4 703,5 42,3
2 891,8 25,8
3 253,8 12,5
6 024,6 85,2
12 747,9 111,6
15 400,5 20,8
25 014,2 62,4
15 761,7 – 37,0
20 322,1 28,9
26 608,3 30,9
0,3 0,1 1,9 15,9
0,3 0,1 2,1 17,8
0,6 0,2 4,1 32,7
1,1 0,4 8,8 68,8
1,3 0,5 11,1 82,5
2,0 0,7 19,0 132,9
1,2 0,4 12,7 83,0
1,4 0,5 17,3 106,3
1,3 0,5 18,3 103,7
1980
1981
1982
1983
1984
1985
1986
1987
1988
16 454,8 11,4
18 529,4 12,6
21 300,8 15,0
25 432,5 19,4
28 039,6 10,3
28 833,2 13,4
35 820,2 68,2
36 234,8 1,2
42 495,2 17,3
43 407,0 – 1,1
44 115,3 1,6
46 103,2 4,5
50 968,3 10,6
52 862,7 3,7
51 525,0 7,5
60 616,3 59,2
58 902,9 – 2,9
66 168,3 12,3
1,7 0,8 63,0 166,3
1,6 0,8 68,3 162,5
1,7 0,9 78,5 169,8
1,9 0,9 93,7 187,7
1,9 1,0 103,3 194,7
1,8 0,9 106,2 189,8
2,0 1,0 111,3 188,3
2,0 1,0 112,3 182,6
2,2 1,0 131,3 204,4
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
68 408,6 11,3
78 604,9 14,9
81 491,9 3,7
82 502,6 1,2
84 951,6 3,0
82 132,1 – 3,3
82 562,3 0,5
89 886,2 8,9
91 974,7 2,3
79 511,8 8,0
89 221,7 12,2
90 863,1 1,8
90 274,8 – 0,6
91 400,7 1,2
85 876,7 – 6,0
84 883,5 – 1,2
90 335,6 6,4
91 974,7 1,8
2,1 1,1 183,9 213,7
2,3 1,2 210,7 239,1
2,3 1,1 217,8 242,9
2,3 1,1 220,0 240,8
2,2 1,1 226,1 243,3
2,0 1,0 217,9 227,8
2,0 0,9 217,9 224,0
2,1 1,0 235,2 236,4
2,0 1,0 240,4 240,4
954224_NL_Annex_1 08-10-2004 13:19 Pagina 124
124
TABEL 14 Communautaire ontvangsten van 1972 tot 2003 (in miljoen euro)
1972 Aard van ontvangsten
1973
1974
1975
1976
1977
1978
1979
Bedrag
%
Bedrag
%
Bedrag
%
Bedrag
%
Bedrag
%
Bedrag
%
Bedrag
%
Bedrag
%
Landbouwrechten Douanerechten BTW Vierde bron Diversen
799,5 957,3
25,6 30,7
510,3 1 986,3
10,4 40,4
330,1 2 737,6
6,4 53,2
590,1 3 151,0
9,2 49,3
1 163,7 4 064,5
14,2 49,7
1 778,5 3 927,2
20,5 45,3
2 278,9 4 390,9
18,3 35,3
2 143,5 5 189,1 4 737,7
14,4 34,8 31,8
1 360,7
43,6
2 417,7
49,2
2 075,7
40,4
2 644,0
41,4
2 956,5
36,1
2 969,4
34,2
5 783,0
46,4
2 821,2
18,9
Totaal
3 117,5
100,0
4 914,3
100,0
5 143,4
100,0
6 385,1
100,0
8 184,7
100,0
8 675,1
100,0 12 452,8
100,0 14 891,5 100,0
(in miljoen euro)
1980 Aard van ontvangsten Landbouwrechten Douanerechten BTW Vierde bron Diversen Totaal
1981
Bedrag
%
Bedrag
2 002,3 5 905,7 7 258,5
12,2 35,9 44,2
1 747,4 6 392,4 9 187,8
1 265,8
7,7
1 590,4
16 432,3
100,0 18 918,0
1982 %
Bedrag
9,2 2 227,8 33,8 6 815,3 48,6 12 000,5 8,4
1 038,5
100,0 22 082,1
1983 %
Bedrag
10,1 2 433,9 30,9 7 234,6 54,3 13 691,0 4,7
2 369,7
100,0 25 729,2
1984 %
Bedrag
9,5 2 950,0 28,1 7 623,5 53,2 14 565,9 9,2
943,0
100,0 26 082,4
1985 %
Bedrag
11,3 2 179,1 29,2 8 310,1 55,8 15 218,9 3,6
2 377,0
100,0 28 085,1
1986 %
Bedrag
11,3 2 287,0 29,2 8 173,0 55,8 22 223,4 8,4
983,8
100,0 33 667,2
1987 %
Bedrag
6,8 3 097,8 24,3 8 936,5 66,0 23 463,5 2,9
285,5
%
8,7 25,0 65,6 0,7
100,0 35 783,3 100,0
954224_NL_Annex_1 08-10-2004 13:19 Pagina 125
125
(in miljoen euro)
1988
1989
1990
1991
1992
1993
1994
Aard van ontvangsten
Bedrag
Landbouwrechten Douanerechten BTW Vierde bron Diversen
2 605,8 9 310,2 23 927,6 4 445,8 1 554,0
6,2 2 397,7 22,3 10 312,9 57,2 26 293,4 10,6 4 519,0 3,7 2 376,8
5,2 1 875,7 22,5 10 285,1 57,3 27 440,1 9,8 94,9 5,2 6 773,3
4,0 2 486,6 22,1 11 475,4 59,1 31 406,2 0,2 7 468,3 14,6 3 412,9
4,4 1 987,8 20,4 11 292,4 55,8 34 659,3 13,3 8 322,2 6,1 3 450,1
3,3 1 929,9 18,9 11 055,6 58,0 34 489,9 13,9 16 517,9 5,8 1 679,5
2,9 2 074,1 16,8 11 178,0 52,5 33 254,5 25,2 17 682,2 2,6 1 813,3
Totaal
41 843,4
100,0 45 899,8
100,0 46 469,1
100,0 56 249,4
100,0 59 711,8
100,0 65 672,7
100,0 66 002,1
%
Bedrag
%
Bedrag
%
Bedrag
%
Bedrag
%
Bedrag
%
1995
Bedrag
%
Bedrag
3,1 1 944,6 16,9 12 508,6 50,4 39 183,2 26,8 14 191,2 2,7 7 279,5
%
2,6 16,7 52,2 18,9 9,7
100,0 75 077,1 100,0
(in miljoen euro)
1996
1997
1998
Aard van ontvangsten
Bedrag
Landbouwrechten Douanerechten BTW Vierde bron Diversen
1 821,5 11 762,2 33 962,9 23 549,1 10 179,4
2,2 1 925,3 14,5 12 247,0 41,8 34 222,5 29,0 26 898,2 12,5 5 254,7
2,4 1 955,1 15,2 12 155,6 42,5 33 118,0 33,4 35 020,5 6,5 2 280,5
Totaal
81 275,1
100,0 80 547,7
100,0 84 529,7
%
Bedrag
%
Bedrag
1999 %
Bedrag
2000 %
2001
2002 (1)
Bedrag
%
Bedrag
%
Bedrag
2,3 2 151,7 14,4 11 705,9 39,2 31 163,4 41,4 37 509,8 2,7 4 372,7
2,5 2 155,7 13,5 13 111,5 35,9 35 121,6 43,2 37 580,4 5,0 4 755,2
2,3 14,1 37,9 40,5 5,1
1 775,6 12 813,6 31 247,8 34 881,0 13 571,2
1,9 13,6 33,1 37,0 14,4
1 2879,6 7 911,3 22 388,2 46 095,8 17 751,5
100,0 86 903,5
100,0 92 724,4
100,0 94 289,3
100,0 95 434,4
2003 %
Bedrag
1,3 1 395,0 8,3 9 462,1 23,5 21 260,1 48,3 51 515,3 18,6 9 836,1
%
1,5 10,1 22,7 55,1 10,5
100,0 93 468,6 100,0
(1) Overeenkomstig Besluit nr. 200/597 van de Raad, vervangt ESR95 BNI sinds 2002 ESER79 BNP als referentie voor de 4e bron. Daarnaast worden vanaf 2002 de betalingen voor de Britse correctie krachtens artikel 15 geboekt onder de BNI-middelen en niet langer onder de BTW-middelen (betalingen voor de Britse correctie krachtens artikel 35 werden evenwel altijd al geboekt onder de BNP/BNI-middelen). Op te merken valt dat de inningskosten voor traditionele eigen middelen (landbouw- en douanerechten) overeenkomstig Besluit nr. 200/597 van de Raad sinds 2001 zijn verhoogd van 10 % naar 25 %. De verhoging van de inningskosten van 2001 met 15 % werd evenwel opgenomen in de begroting van 2002. De bedragen van de traditionele eigen middelen zijn nettobedragen na aftrek van de inningskosten.
954224_NL_Annex_1 08-10-2004 13:19 Pagina 126
126
TABEL 15 Personeelsbestand van de communautaire instellingen van 1970 tot 2003 1970
1971
1972
1973
1974
1975
1976
Parlement
532
589
787
1 096
1 172
1 206
1 404
Raad
618
628
980
1 218
1 330
1 481
1 501
Commissie
7 801
8 025
8 239
9 247
9 573
9 987
10 641
waarvan: Huishoudelijke begroting Begroting voor onderzoek Publicatieburau Andere organen
5 201 2 501 99
5 455 2 450 120
5 827 2 277 135
6 799 2 277 171
7 194 2 198 181
7 605 2 184 198
7 777 2 658 206
114
126
138
223
254
261
264
26
29
30
35
35
35
35
144
156
192
252
284
292
302
9 235
9 553
10 366
12 071
12 648
13 262
14 147
1987
1988
1989
1990
1991
1992
1993
3 360
3 405
3 405
3 482
3 565
3 686
3 790
Hof van Justitie Rekenkamer Europees Economisch en Sociaal Comité en Comité van de Regio's Totaal
Parlement Europese Ombudsman Europese toezichthouder voor gegevensbescherming Raad
2 066
2 130
2 165
2 184
2 205
2 225
2 256
Commissie
15 161
15 905
16 309
16 720
17 175
17 946
18 576
waarvan: Huishoudelijke begroting Begroting voor onderzoek Publicatieburau OLAF Andere organen
11 622 3 053 380
12 328 3 073 396
12 611 3 176 406
12 887 3 285 424
13 157 3 462 428
13 975 3 409 428
14 540 3 430 463
106
108
116
124
128
134
143
Hof van Justitie
646
672
733
752
794
800
825
Rekenkamer
366
375
377
379
384
394
402
Europees Economisch en Sociaal Comité en Comité van de Regio's
471
485
494
501
506
510
510
22 070
22 972
23 483
24 018
24 629
25 561
26 359
Totaal
954224_NL_Annex_1 08-10-2004 13:19 Pagina 127
127
1977
1978
1979
1980
1981
1982
1983
1984
1985
1986
1 537
1 709
2 112
2 573
2 927
2 931
2 941
2 966
2 998
3 277
1 508
1 517
1 547
1 599
1 700
1 755
1 798
1 792
1 888
2 016
11 068
11 418
11 649
11 947
12 283
12 675
12 998
13 280
13 703
14 262
8 048 2 806 214
8 378 2 816 224
8 580 2 771 237 61
8 885 2 736 265 61
9 173 2 753 284 73
9 565 2 747 288 75
9 852 2 779 292 75
10 037 2 851 312 80
10 369 2 922 331 81
10881 2 939 350 92
275
288
315
363
452
474
478
480
480
571
35
164
214
259
284
294
303
303
307
345
305
315
325
339
374
378
391
400
405
448
14 728
15 411
16 162
17 080
18 020
18 507
18 909
19 221
19 781
20 919
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
3 790
4 091
4 105
4 109
4 110
4 181
4 199
4 264
4 338
4 960
27
31
15 2 304
2 464
2 529
2 529
2 534
2 621
2 659
2 703
2 701
2 919
19 027
20 383
21 464
22 006
22 509
22 661
23 076
24 087
24 080
24 315
14 918 3 497 465
15 836 3 497 525
16 449 3 694 525
16 789 3 712 525
17 094 3 712 525
147
525
796
980
1 178
17 082 3 712 525 149 1 193
17 087 3 704 522 224 1 539
17 587 3 731 522 300 1 947
17 906 3 556 520 300 1 798
16 743 3 606 519 300 3 147
837
950
953
953
953
961
1 010
1 075
1 077
1 140
427
503
503
528
553
552
552
552
575
605
599
716
727
739
739
737
751
757
764
777
26 984
29 107
30 281
30 864
31 398
31 713
32 247
33 438
33 577
34 747
954224_NL_Annex_1 08-10-2004 13:19 Pagina 128
128
TABEL 16 Overzicht van eigen middelen per lidstaat van 1994 tot 2003 (in miljoen euro)
1994
1995
1996
1997
1998
Bedrag
%
Bedrag
%
Bedrag
%
Bedrag
%
Bedrag
%
België
2 822,1
4,4
2 680,1
4,0
2 750,9
3,9
2 971,4
3,9
3 130,9
3,8
Denemarken
1 296,2
2,0
1 295,4
1,9
1 368,7
1,9
1 505,8
2,0
1 694,7
2,1
21 366,3
33,3
21 324,1
31,4
20 742,7
29,2
21 217,3
28,2
20 633,0
25,1
Duitsland Griekenland Spanje Frankrijk Ierland Italië
992,3
1,5
985,2
1,5
1 105,9
1,6
1 178,4
1,6
1 310,3
1,6
4 718,1
7,4
3 645,2
5,4
4 547,1
6,4
5 367,6
7,1
5 752,4
7,0
12 550,9
19,6
11 876,8
17,5
12 423,2
17,5
13 185,9
17,5
13 584,3
16,5
638,9
1,0
664,8
1,0
681,6
1,0
687,0
0,9
984,7
1,2 12,9
7 759,5
12,1
6 413,7
9,5
9 003,0
12,7
8 667,1
11,5
10 581,4
Luxemburg
165,4
0,3
167,6
0,2
160,7
0,2
170,7
0,2
216,7
0,3
Nederland
4 245,9
6,6
4 349,6
6,4
4 435,5
6,2
4 837,6
6,4
5 104,5
6,2
1 762,9
2,6
1 874,0
2,6
2 110,4
2,8
2 085,8
2,5
1 215,6
1,9
864,9
1,3
851,9
1,2
1 077,8
1,4
1 104,6
1,3
Oostenrijk Portugal Finland
887,4
1,3
964,0
1,4
1 061,9
1,4
1 145,8
1,4
Zweden
1 658,3
2,4
1 968,3
2,8
2 326,0
3,1
2 382,7
2,9
Verenigd Koninkrijk Totaal
6 417,4
10,0
9 251,6
13,6
8 218,1
11,6
8 928,1
11,9
12 537,2
15,2
64 188,8
100,0
67 827,6
100,0
71 095,6
100,0
75 293,0
100,0
82 249,2
100,0
(in miljoen euro)
1999
België Denemarken Duitsland Griekenland Spanje Frankrijk Ierland Italië Luxemburg Nederland Oostenrijk Portugal Finland Zweden Verenigd Koninkrijk Totaal
2000
2001
2002
2003
Bedrag
%
Bedrag
%
Bedrag
%
Bedrag
%
Bedrag
%
3 196,2 1 656,2 21 069,0 1 348,8 6 231,3 13 993,8 1 059,7 10 765,8 194,2 5 091,4 2 053,7 1 227,6 1 210,7 2 348,8
3,9 2,0 25,5 1,6 7,6 17,0 1,3 13,0 0,2 6,2 2,5 1,5 1,5 2,8
3 388,6 1 684,8 21 774,9 1 333,8 6 445,4 14 510,9 1 074,4 10 999,9 185,4 5 496,7 2 093,7 1 255,0 1 225,7 2 632,9
3,9 1,9 24,8 1,5 7,3 16,5 1,2 12,5 0,2 6,2 2,4 1,4 1,4 3,0
3 531,6 1 777,7 19 727,2 1 350,1 6 591,5 14 471,3 1 211,3 11 612,5 256,5 5 517,0 2 091,0 1 266,0 1 233,1 2 337,7
4,4 2,2 24,4 1,7 8,2 17,9 1,5 14,4 0,3 6,8 2,6 1,6 1,5 2,9
3 017,9 1 687,9 17 582,2 1 337,5 6 551,2 14 152,3 1 018,8 11 279,5 183,8 4 467,4 1 808,7 1 187,3 1 184,5 2 086,2
3,9 2,2 22,6 1,7 8,4 18,2 1,3 14,5 0,2 5,7 2,3 1,5 1,5 2,7
3 486,0 1 777,7 19 202,6 1 533,7 7 429,4 15 153,7 1 127,5 11 758,5 204,5 4 919,5 1 935,9 1 292,9 1 337,9 2 501,3
4,2 2,1 23,0 1,8 8,9 18,1 1,3 14,1 0,2 5,9 2,3 1,5 1,6 3,0
11 083,5
13,4
13 857,0
15,8
7 743,4
9,6
10 152,8
13,1
9 971,2
11,9
82 530,8
100,0
87 959,1
100,0
80 718,1
100,0
77 698,0
100,0
83 632,5
100,0
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 129
BIJLAGE 2
UITTREKSEL UIT DE VOORLOPIGE GECONSOLIDEERDE JAARREKENING VAN DE EUROPESE UNIE
129
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 130
130
MODERNISERING VAN HET BOEKHOUDSYSTEEM VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN
De doelstellingen van de overheidsboekhouding als informatiesysteem zijn veel ruimer geworden: de eenvoudige registratie van de uitvoering van de begroting heeft zich ontwikkeld tot een meer dynamisch en algemeen beheer, waarbij de economische, financiële en vermogensrechtelijke gevolgen worden weergegeven die uit de budgettaire en financiële besluiten voortvloeien. In de laatste jaren is gebleken dat de boekhouding van de Europese Gemeenschappen moest worden gemoderniseerd om van een boekhoudsysteem gebaseerd op beschrijving van de uitgaven- en ontvangstenverrichtingen op kasbasis te komen tot een boekhouding van rechten en verplichtingen die de financiële situatie van de Gemeenschappen op een volledigere wijze weergeeft, met alle tegoeden, vorderingen en schulden en de uitgaven en ontvangsten van het begrotingsjaar. De Commissie heeft dan ook besloten zich geleidelijk aan te sluiten bij de trend die zich voordoet in een groot aantal landen en die wordt aangemoedigd door internationale instanties als de IFAC (1) en de OESO. De werkzaamheden in dit verband zijn in 2003 begonnen met het project „Modernisering van de boekhouding”, dat de Europese Gemeenschappen vanaf 2005 internationaal een toonaangevende positie moet bezorgen in de tendens tot modernisering van de overheidsboekhouding. Het Financieel Reglement (2) zet de grote lijnen uit voor het nieuwe boekhoudkundige kader van de Europese Gemeenschappen vanaf 2005. Volgens de overgangsbepalingen van het Financieel Reglement wordt titel VII van deel I (Boekhouding) geleidelijk, naargelang de technische mogelijkheden, toegepast om ten volle effect te sorteren voor het begrotingsjaar 2005. Deze geleidelijke toepassing betreft met name de nieuwe beginselen die gelden voor de boekhouding van de instellin-
(1) International Federation of Accountants. (2) PB L 248 van 16.9.2002.
gen. Ook al blijft de begrotingsboekhouding op kasbasis, de algemene boekhouding zal vanaf 2005 op basis van periodetoerekening worden gevoerd. De mededeling van de Commissie over de modernisering van de boekhouding van 17 december 2002 beschrijft de maatregelen die voor de boekhoudkundige hervorming nodig zijn, het tijdschema en de benodigde middelen. Er zal een nieuw boekhoudkundig kader worden uitgewerkt. De toepasselijke regels en methoden zullen worden afgeleid uit de internationaal aanvaarde normen voor de openbare sector, de IPSAS, en voor de boekhoudkundige gebeurtenissen waarvoor nog geen IPSAS is, uit de desbetreffende IAS/IFRS. Zij zullen voor onafhankelijk, deskundig advies worden voorgelegd aan het comité voor de standaarden voor de jaarrekening, dat zich momenteel buigt over zestien ontwerp-versies van nieuwe boekhoudregels die op deze normen zijn gebaseerd. De aanleidinggevende gebeurtenis van een transactie is gedefinieerd en de IT-architectuur wordt herzien om geïntegreerde registratie aan de bron van elke boekhoudkundige gebeurtenis te garanderen. De financiële staten kunnen dan automatisch worden opgesteld. De interne controle van de DG’s zal worden uitgebreid en voortaan ook betrekking hebben op de aspecten die te maken hebben met de periodetoerekening. Ten slotte zal het bereik van de consolidatie worden uitgebreid. De Commissie heeft de laatste jaren bij de indiening van de financiële staten reeds elementen van de periodetoerekeningsmethode ingevoerd zonder dat zij de desbetreffende normen volledig kon toepassen. Tot dusver is deze informatie niet volledig afkomstig van een geïntegreerd rekeningenstelsel, waardoor de diensten van de rekenplichtige gebruikmaken van extracomptabele informatie van de diensten van de Commissie voor de financiële balans en de bijlagen daarbij. Sinds 2000 zijn de gegevens over de vaste activa, de inventarissen, de lijst van de financië-
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 131
131
le tussenpersonen, de waardering van de vorderingen en de pensioenrechten betrouwbaarder geworden. Deze tendens heeft zich voor het begrotingsjaar 2002 en 2003 in versterkte mate voortgezet. Zo worden de presentatie van de jaarrekening en de toelichting nog
steeds aangevuld, zijn nieuwe balans- en nietbalanselementen opgenomen, is de waardebepaling van de deelnemingen in overeenstemming met de IPSAS-normen gebracht, zijn de consolidatieprocedures verbeterd en is het toepassingsgebied vergroot.
RESULTAAT VAN DE UITVOERING VAN DE BEGROTING Begrotingsresultaat 2003 (in euro)
EVA-EER
Europese Gemeenschappen
Totaal
Ontvangsten van het begrotingsjaar
93 694 102
93 374 860 334
93 468 554 436
Betalingen met kredieten van 2003
– 79 589 544
– 88 315 224 215
– 88 394 813 759
Naar 2004 overgedragen betalingskredieten
0
– 2 246 023 739
– 2 246 023 739
Annulering van niet-bestede overdrachten van 2002
0
2 765 220 289
2 765 220 289
Koersverschillen van het begrotingsjaar
0
– 108 988 964
– 108 988 964
14 104 558
5 469 843 706
5 483 948 264
Begrotingsresultaat 2003
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 132
132
Geconsolideerd overzicht van de uitvoering van de begroting 2003 — Ontvangsten Begrotingskredieten Titel
1. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Eigen middelen Beschikbare overschotten Diverse communautaire belastingen, heffingen en retributies Ontvangsten voortvloeiende uit de administratieve werking van de instellingen Bijdragen van derden, vergoedingen, financiële correcties en restituties Rente wegens te late overmaking en boeten Opgenomen en verstrekte leningen Diverse ontvangsten
Totaal
oorspronkelijk 1
definitief 2
begrotingsjaar 3
95 665 576 864,00 1 000 000 000,00 608 077 032,00
84 010 946 121,00 7 676 811 988,00 608 095 787,00
83 339 741 642,88 7 971 662 135,57 579 185 685,87
95 473 696,00
95 173 696,00
264 360 750,52
90 601 701,00 0 21 681 805,00 21 526 000,00
90 601 701,00 0 21 681 805,00 21 526 000,00
777 044 687,86 229 500 823,44 26 847 987,16 22 970 646,61
97 502 937 098,00
92 524 837 098,00
93 211 314 359,91
Detail titel 1: Eigen middelen Begrotingskredieten Hoofdstuk
10. 11. 12. 13. 14. 15.
Landbouwheffingen Heffingen en bijdragen suiker en isoglucose Douanerechten BTW PNB-middelen Correctie voor begrotingsonevenwichtigheden
Totaal titel 1
oorspronkelijk 1
definitief 2
begrotingsjaar 3
879 825 000,00 546 600 000,00 10 713 900 000,00 24 121 259 065,00 59 403 992 799,00 0
879 825 000,00 546 600 000,00 9 479 775 000,00 21 748 030 275,00 51 356 715 846,00 0
848 585 073,18 424 378 387,64 9 623 389 197,80 21 536 290 980,50 50 627 534 080,85 279 563 922,91
95 665 576 864,00
84 010 946 121,00
83 339 741 642,88
Detail titel 3: Beschikbare overschotten Begrotingskredieten Hoofdstuk
oorspronkelijk 1
definitief 2
begrotingsjaar 3
Overschot van het voorgaande begrotingsjaar BTW-overschot BNP-overschot Aanpassing i.v.m. niet-participatie in het beleid inzake justitie en binnenlandse zaken 35. Correctie t.b.v. het Verenigd Koninkrijk
1 000 000 000,00 0 0
7 676 811 988,00 0 0
7 636 641 988,34 – 274 766 759,55 610 850 456,32
0 0
0 0
– 52 037,96 – 1 011 511,58
Totaal titel 3
1 000 000 000,00
7 676 811 988,00
7 971 662 135,57
30. 31. 32. 34.
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 133
133
(in euro)
Vastgestelde rechten
Ontvangsten
overdrachten 4
Totaal 5=3+4
begrotingsjaar 6
overdrachten 7
Totaal 8=6+7
in % van de begroting 9=8/2
Nog te ontvangen 10 = 5 - 8
1 792 398 506,81 263 330 000,00 2 995 699,10
85 132 140 149,69 8 234 992 135,57 582 181 384,97
81 555 057 562,18 7 748 502 135,68 576 530 455,76
1 742 407 392,94 263 330 000,00 2 996 528,01
83 297 464 955,12 8 011 832 135,68 579 526 983,77
99,15% 104,36% 95,30%
1 834 675 194,57 223 159 999,89 2 654 401,20
41 529 412,20
305 890 162,72
245 639 378,91
35 436 527,18
281 075 906,09
295,33%
24 814 256,63
689 038 034,02 3 434 801 836,35 1 619 225,81 10 921 759,78
1 466 082 721,88 3 664 302 659,79 28 467 212,97 33 892 406,39
575 812 666,70 – 194 340 693,63 26 847 987,16 14 786 780,50
438 264 586,83 431 379 431,78 30 221,67 5 873 474,18
1 014 077 253,53 237 038 738,15 26 878 208,83 20 660 254,68
1119,27% 0,00% 123,97% 95,98%
452 005 468,35 3 427 263 921,64 1 589 004,14 13 232 151,71
6 236 634 474,07
99 447 948 833,98
90 548 836 273,26
2 919 718 162,59
93 468 554 435,85
101,02%
5 979 394 398,13
Vastgestelde rechten
Ontvangsten
overdrachten 4
Totaal 5=3+4
begrotingsjaar 6
in %
overdrachten 7
Totaal 8=6+7
Nog te ontvangen
van de begroting 9=8/2
10 = 5 - 8
589 553 014,91 3 909 089,63 1 198 936 402,27 0 0 0
1 438 138 088,09 428 287 477,27 10 822 325 600,07 21 536 290 980,50 50 627 534 080,85 279 563 922,91
422 253 552,66 379 299 481,57 8 313 193 564,94 21 534 865 234,38 50 624 310 463,23 281 135 265,40
589 544 806,38 3 909 089,63 1 148 953 496,93 0 0 0
1 011 798 359,04 383 208 571,20 9 462 147 061,87 21 534 865 234,38 50 624 310 463,23 281 135 265,40
115,00% 70,11% 99,81% 99,02% 98,57% 0,00%
426 339 729,05 45 078 906,07 1 360 178 538,20 1 425 746,12 3 223 617,62 – 1 571 342,49
1 792 398 506,81
85 132 140 149,69
81 555 057 562,18
1 742 407 392,94
83 297 464 955,12
99,15%
1 834 675 194,57
Vastgestelde rechten
Ontvangsten
overdrachten 4
Totaal 5=3+4
begrotingsjaar 6
in %
overdrachten 7
Totaal 8=6+7
van de begroting 9=8/2
Nog te ontvangen 10 = 5 - 8
263 330 000,00 0 0
7 899 971 988,34 – 274 766 759,55 610 850 456,32
7 413 481 988,34 – 274 766 759,54 610 850 456,41
263 330 000,00 0 0
7 676 811 988,34 – 274 766 759,54 610 850 456,41
100,00% 0,00% 0,00%
223 160 000,00 – 0,01 – 0,09
0 0
– 52 037,96 – 1 011 511,58
– 52 037,97 – 1 011 511,56
0 0
– 52 037,97 – 1 011 511,56
0,00% 0,00%
0,01 – 0,02
263 330 000,00
8 234 992 135,57
7 748 502 135,68
263 330 000,00
8 011 832 135,68
104,36%
223 159 999,89
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 134
134
Samenstelling en ontwikkeling van de vastleggings- en betalingskredieten per onderafdeling Vastleggingskredieten Rubriek
A. B0. B1. B2. B3. B4. B5.
goedgekeurde kredieten
gewijzigd door overschrijvingen en GB (inclusief EVA)
overdrachten van 2002
ontvangsten van derden/werk voor derden
overige
Totaal bijkomend
1
2
3
4
5
6=3+4+5
Administratieve uitgaven Garanties, reserves Landbouw Structuurmaatregelen Onderwijs, beroepsopleiding en cultuur Energie Interne markt — trans-Europese netwerken B6. Onderzoek B7. Externe maatregelen B8. Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid
5 360 071 098,00 506 920 050,00 44 762 450 000,00 34 121 625 240,00 966 057 500,00 243 100 000,00
23 887 000,00 -243 558 050,00 1 000 000,00 135 989 000,00 23 944 290,90 55 854 128,00
16 736 600,00 0,00 83 892 329,00 1 217 738,00 13 577 281,99 304 983,00
159 106 417,66 0,00 193 171,87 242 745,28 166 961 571,31 18 974 315,01
56 009 157,71 8 783 507,16 0,00 31 333 946,29 273 555,74 35 796,35
231 852 175,37 8 783 507,16 84 085 500,87 32 794 429,57 180 812 409,04 19 315 094,36
1 153 527 000,00 4 055 000 000,00 8 469 441 450,00
86 861 070,33 114 915 483,99 34 858 550,00
7 904 107,34 0,00 34 850 958,87
98 999 003,65 426 086 731,15 148 878 428,25
3 627 076,19 1 464 288,12 27 745 913,76
110 530 187,18 427 551 019,27 211 475 300,88
47 500 000,00
0,00
0,00
6 209 353,78
0,00
6 209 353,78
Totaal
99 685 692 338,00
233 751 473,22
158 483 998,20
1 025 651 737,96
129 273 241,32
1 313 408 977,48
Besteding van de vastleggingskredieten per onderafdeling
Rubriek
A. B0. B1. B2. B3. B4. B5.
Administratieve uitgaven Garanties, reserves Landbouw Structuurmaatregelen Onderwijs, beroepsopleiding en cultuur Energie Interne markt — trans-Europese netwerken B6. Onderzoek B7. Externe maatregelen B8. Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid Totaal
Vastleggingen
Goedgekeurde vastleggingskredieten
op kredieten van het begrotingsjaar
op overdrachten van 2002
op andere kredieten
Totaal
%
1
2
3
4
5=2+3+4
6=5/1
5 615 810 273,37 272 145 507,16 44 847 535 500,87 34 290 408 669,57 1 170 814 199,94 318 269 222,36
5 474 825 311,96 147 920 000,00 44 378 068 764,86 34 217 798 550,01 1 063 256 060,63 283 262 309,45
16 708 355,00 0,00 83 892 329,00 1 217 738,00 12 821 702,42 304 983,00
53 791 371,70 0,00 0,00 29 840 279,22 0,00 0,00
5 545 325 038,66 147 920 000,00 44 461 961 093,86 34 248 856 567,23 1 076 077 763,05 283 567 292,45
98,74% 54,35% 99,14% 99,88% 91,91% 89,10%
1 350 918 257,51 4 597 466 503,26 8 715 775 300,88
1 261 800 088,01 4 279 466 618,49 8 375 973 323,43
6 758 171,28 0,00 25 297 973,87
1 846 304,56 1 277 378,71 5 071 200,64
1 270 404 563,85 4 280 743 997,20 8 406 342 497,94
94,04% 93,11% 96,45%
53 709 353,78
53 611 706,00
0,00
0,00
53 611 706,00
99,82%
101 232 852 788,70
99 535 982 732,84
147 001 252,57
91 826 534,83
99 774 810 520,24
98,56%
Besteding van de betalingskredieten per onderafdeling Betalingen Rubriek
Goedgekeurde betalingskredieten 1
A. B0. B1. B2. B3. B4. B5.
op kredieten van het begrotingsjaar 2
op overdrachten van 2002 3
op andere kredieten 4
Totaal
%
5=2+3+4
6=5/1
Administratieve uitgaven Garanties, reserves Landbouw Structuurmaatregelen Onderwijs, beroepsopleiding en cultuur Energie Interne markt — trans-Europese netwerken B6. Onderzoek B7. Externe maatregelen B8. Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid
6 087 145 932,55 295 701 557,16 45 078 711 544,87 32 127 952 952,57 1 150 592 496,60 284 736 821,15
4 860 274 658,26 147 920 000,00 44 088 041 413,30 27 308 678 463,87 943 315 895,04 211 740 304,58
374 791 324,06 0,00 291 205 641,34 1 376 913 280,39 0,00 0,00
70 155 219,56 0,00 0,00 38 799,52 0,00 0,00
5 305 221 201,88 147 920 000,00 44 379 247 054,64 28 685 630 543,78 943 315 895,04 211 740 304,58
87,15% 50,02% 98,45% 89,29% 81,99% 74,36%
1 334 320 208,38 4 157 044 844,89 7 772 112 776,18
1 039 174 923,89 3 276 970 659,35 6 487 697 924,09
38 395 301,28 0,00 450 552,72
1 618 969,46 2 582 521,21 6 500 921,93
1 079 189 194,63 3 279 553 180,56 6 494 649 398,74
80,88% 78,89% 83,56%
50 409 353,78
30 999 516,09
0,00
0,00
30 999 516,09
61,50%
Totaal
98 338 728 488,13
88 394 813 758,47
2 081 756 099,79
80 896 431,68
90 557 466 289,94
92,09%
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 135
135
(in euro)
Betalingskredieten Totaal toegestaan
goedgekeurde kredieten
gewijzigd door overschrijvingen en GB (inclusief EVA)
7=1+2+6
8
9
Totaal
ontvangsten van derden/werk voor derden
overige
Totaal bijkomend
Totaal toegestaan
11
12
13 = 10 + 11 + 12
14 = 8 + 9 + 13
10
5 615 810 273,37 272 145 507,16 44 847 535 500,87 34 290 408 669,57 1 170 814 199,94 318 269 222,36
5 360 071 098,00 366 169 050,00 44 762 450 000,00 33 330 476 500,00 879 610 000,00 250 832 000,00
23 887 000,00 – 79 251 000,00 1 000 000,00 – 4 462 567 500,00 35 475 289,49 8 912 253,87
468 158 232,01 0,00 315 068 373,00 3 259 563 268,00 241 500,00 0,00
161 223 380,01 0,00 193 171,87 242 745,28 234 992 151,38 24 893 210,76
73 806 222,53 8 783 507,16 0,00 237 939,29 273 555,73 99 356,52
703 187 834,55 8 783 507,16 315 261 544,87 3 260 043 952,57 235 507 207,11 24 992 567,28
6 087 145 932,55 295 701 557,16 45 078 711 544,87 32 127 952 952,57 1 150 592 496,60 284 736 821,15
1 350 918 257,51 4 597 466 503,26 8 715 775 300,88
1 165 694 000,00 3 650 000 000,00 7 687 634 450,00
43 230 294,90 – 305 591 707,08 – 151 996 500,00
81 144 307,25 0,00 31 679 112,50
39 233 039,08 809 080 379,79 148 913 919,84
5 018 567,15 3 556 172,18 55 881 793,84
125 395 913,48 812 636 551,97 236 474 826,18
1 334 320 208,38 4 157 044 844,89 7 772 112 776,18
53 709 353,78
50 000 000,00
– 5 800 000,00
0,00
6 209 353,78
0,00
6 209 353,78
50 409 353,78
101 232 852 788,70
97 502 937 098,00
– 4 892 701 868,82
4 155 854 792,76
1 424 981 351,79
147 657 114,40
5 728 493 258,95
98 338 728 488,13
(in euro)
Overdrachten naar begrotingsjaar 2004
Geannuleerde kredieten
automatische overdrachten
niet-automatische overdrachten
Totaal
%
op kredieten van het begrotingsjaar
op overdrachten van 2002
op andere kredieten
Totaal
%
7
8
10=7+8+9
11=10/1
12
13
14
15=12+13+14
16=15/1
38 499 339,14 0,00 193 171,87 242 745,28 62 467 035,31 4 262 083,71
897 000,00 0,00 41 200 000,00 6 771 372,00 0,00 13 372 250,00
39 396 339,14 0,00 41 393 171,87 7 014 117,28 62 467 035,31 17 634 333,71
0,70% 0,00% 0,09% 0,02% 5,34% 5,54%
28 842 864,56 115 442 000,00 344 181 235,14 33 044 317,99 31 240 266,27 17 031 799,85
28 245,00 0,00 0,00 0,00 755 579,57 0,00
2 217 786,01 8 783 507,16 0,00 1 493 667,07 273 555,74 35 796,35
31 088 895,57 124 225 507,16 344 181 235,14 34 537 985,06 32 269 401,58 17 067 596,20
0,55% 45,65% 0,77% 0,10% 2,76% 5,36%
16 415 160,44 292 513 536,77 80 583 327,24
18 788 342,00 18 900 000,00 55 651 400,00
35 203 502,44 311 413 536,77 136 234 727,24
2,61% 6,77% 1,56%
42 383 483,53 5 122 059,88 140 970 377,58
1 145 936,06 0,00 9 552 985,00
1 780 771,63 186 909,41 22 674 713,12
45 310 191,22 5 308 969,29 173 198 075,70
3,35% 0,12% 1,99%
42 475,78
0,00
42 475,78
0,08%
55 172,00
0,00
0,00
55 172,00
0,10%
495 218 875,54
155 580 364,00
650 799 239,54
0,64%
758 313 576,80
11 482 745,63
37 446 706,49
807 243 028,92
0,80% (in euro)
Overdrachten naar begrotingsjaar 2004 automatische overdrachten 7
niet-automatische overdrachten 8
Geannuleerde kredieten
Totaal
%
10=7+8+9
11=10/1
op kredieten van het begrotingsjaar
op overdrachten van 2002
op andere kredieten
Totaal
%
14
15=12+13+14
16=15/1
12
13
649 154 821,00 0,00 290 220 523,43 242 745,28 146 291 627,15 14 073 365,68
897 000,00 0,00 41 200 000,00 244 714 425,93 1 293 746,00 8 181 772,00
650 051 821,00 0,00 331 420 523,43 244 957 171,21 147 585 373,15 22 255 137,68
10,68% 0,00% 0,74% 0,76% 12,83% 7,82%
34 854 998,75 138 998 050,00 344 181 235,14 1 314 516 110,20 59 176 172,68 50 642 022,37
93 366 907,95 0,00 23 862 731,66 1 882 649 987,61 241 500,00 0,00
3 651 002,97 8 783 507,16 0,00 199 139,77 273 555,73 99 356,52
131 872 909,67 147 781 557,16 368 043 966,80 3 197 365 237,58 59 691 228,41 50 741 378,89
2,17% 49,98% 0,82% 9,95% 5,19% 17,82%
20 223 472,92 632 355 938,53 139 787 714,78
14 093 930,00 15 440 000,00 22 490 729,00
34 317 402,92 647 795 938,53 162 278 443,78
2,57% 15,58% 2,09%
174 665 007,17 228 722 074,83 1 034 575 501,97
42 749 005,97 0,00 31 228 559,78
3 399 597,69 973 650,97 49 380 871,91
220 813 610,83 229 695 725,80 1 115 184 933,66
16,55% 5,53% 14,35%
5 361 926,78
0,00
5 361 926,78
10,64%
14 047 910,91
0,00
0,00
14 047 910,91
27,87%
1 897 712 135,55
348 311 602,93
2 246 023 738,48
2,28%
3 394 379 084,02
2 074 098 692,97
66 760 682,72
5 535 238 459,71
5,63%
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 136
136
GECONSOLIDEERDE BALANS VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN OP 31 DECEMBER 2003
Activa (in euro)
31.12.2003
I.
Oprichtingskosten
II.
Immateriële vaste activa
III.
31.12.2002
—
—
8 906 061,31
7 849 426,87
Materiële vaste activa A. Terreinen en gebouwen B. Installaties, machines en werktuigen C. Meubilair en wagenpark D. Informaticamaterieel E. Financiële leasing en soortgelijke rechten F. Andere materiële vaste activa G. Vaste activa in aanbouw en vooruitbetalingen op materiële vaste activa
3 290 418 242,14 1 372 961 134,24 39 263 830,27 31 337 048,79 72 095 628,16 1 635 150 202,72 19 705 399,54
3 311 141 828,51 1 401 405 844,93 37 234 380,92 30 332 343,84 79 965 606,20 1 666 588 220,28 11 941 659,81
119 904 998,42
83 673 772,53
IV. A. B.
Financiële vaste activa Investeringen in gelieerde organisaties Andere financiële vaste activa 1. Participaties 2. Andere effecten 3. Toegekende garanties en voorschotten
2 202 424 471,70 400 869 242,49 1 801 555 229,21 58 068 013,05 145 404 370,03 1 598 082 846,13
2 193 857 710,34 324 011 899,20 1 869 845 811,14 60 813 856,98 157 541 890,85 1 651 490 063,31
V.
Vorderingen op lange termijn A. Uit begrotingskredieten verstrekte leningen B. Uit opgenomen leningen verstrekte leningen C. Andere vorderingen op lange termijn
24 247 870 796,39 544 442 618,62 1 635 965 872,17 22 067 462 305,60
22 070 662 175,56 627 217 512,42 1 745 843 139,35 19 697 601 523,79
VI.
Voorraden A. Kantoorvoorraden en andere verbruiksgoederen B. Wetenschappelijke uitrusting
78 669 342,91 17 546 696,66 61 122 646,25
76 002 255,83 14 088 330,78 61 913 925,05
6 165 036 537,87 209 419 985,60 17 351 707,43 163 312 751,48 28 755 526,69 5 918 428 535,03 4 948 454,00 2 313 829 577,89 905 909 153,71
7 371 242 916,41 412 668 769,77 27 663 796,05 355 633 579,28 29 371 394,44 6 917 168 431,62 355 000 000,00 2 078 454 951,07 1 349 977 685,84
41 593 570,83 1 348 164 726,40 18 162 126,95 29 312 667,31 3 570 337 835,83 37 188 017,24 36 929 231,45 258 785,79
37 137 312,19 660 833 981,90 30 505 971,14 11 190 347,97 4 472 523 132,58 41 405 715,02 41 200 687,23 205 027,79
1 472 457 179,71
1 528 146 863,72
13 906 904 383,27
17 399 969 075,96
51 372 687 015,30
53 958 872 253,20
VII. Vorderingen op korte termijn A. Vorderingen op lange termijn met vervaldag in het jaar 1. Uit begrotingskredieten verstrekte leningen 2. Uit opgenomen leningen verstrekte leningen 3. Andere vorderingen op lange termijn B. Lopende vorderingen 1. Aan lidstaten betaalde voorschotten 2. Vorderingen op lidstaten (a) EOGFL-Garantie (b) Betaalde en van de lidstaten terugvorderbare BTW (c) Eigen middelen (d) Andere vorderingen op lidstaten 3. Niet-geconsolideerde Gemeenschapsorganen 4. Diverse debiteuren C. Andere vorderingen 1. Vorderingen op het personeel 2. Overige VIII. Beleggingen kasmiddelen IX.
Beschikbare waarden Totaal
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 137
137
Passiva (in euro)
31.12.2003
31.12.2002
I.
Eigen vermogen A. Economisch resultaat van het begrotingsjaar 1. Begrotingsresultaat Europese Gemeenschappen 2. Resultaat van de aanpassingen 3. Resultaat van de leningsactiviteit 4. Economisch resultaat van de EGKS in opheffing B. Overgedragen resultaat van voorafgaande begrotingsjaren Resultaat van de aanpassingen EGKS in opheffing C. Reserves 1. Herwaarderingsreserve 2. Reserve leningsactiviteit 3. Reserves EGKS in opheffing
14 837 432 304,49 4 814 776 618,02 5 469 843 705,90 – 993 048 251,74 102 691,94 337 878 471,92 9 475 249 936,33 9 475 249 936,33 0,00 547 405 750,14 57 124 663,00 2 610 325,82 487 670 761,32
17 624 821 401,99 8 750 278 677,23 7 413 481 988,34 1 268 832 829,48 211 819,79 67 752 039,62 8 556 971 226,37 8 275 052 504,67 281 918 721,70 317 571 498,39 57 124 663,00 2 446 835,39 258 000 000,00
II.
Voorzieningen voor risico’s en lasten
25 348 151 878,66
23 109 444 390,34
III. Schulden op lange termijn A. Leningen B. Andere schulden op lange termijn
3 243 622 046,82 1 744 672 854,67 1 498 949 192,15
3 158 065 535,75 1 810 564 556,37 1 347 500 979,38
IV. Schulden op korte termijn A. Schulden op lange termijn met vervaldag in het jaar B. Andere schulden op korte termijn C. Lopende schulden 1. Lidstaten en EVA-landen 2. Niet-geconsolideerde Gemeenschapsorganen 3. Over te dragen betalingskredieten 4. Diverse crediteuren D. Overige schulden
7 943 480 785,33 297 030 423,98 0,00 7 622 077 452,22 4 959 878 291,39 15 850 919,18 2 246 023 738,48 400 324 503,17 24 372 909,13
10 066 540 925,12 466 278 256,46 3 467 493 212,21 6 115 509 530,20 39 176 367,74 13 642 016,76 4 846 976 388,84 1 215 714 756,86 17 259 926,25
51 372 687 015,30
53 958 872 253,20
Totaal
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 138
138
BOEKHOUDBEGINSELEN
1. Wettelijke voorschriften De boekhouding wordt gevoerd overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van dit Financieel Reglement. De jaarrekening van 2003 is de tweede die overeenkomstig de bepalingen van dit Financieel Reglement wordt opgesteld, rekening houdend met de hieronder genoemde overgangsbepalingen. Bij alle Europese instellingen en organen die momenteel onder de consolidatie vallen (Commissie, Parlement, Raad, Hof van Justitie, Rekenkamer, Europees Economisch en Sociaal Comité, Comité van de Regio’s en Ombudsman), worden dezelfde waarderingsregels en boekhoudmethoden toegepast, teneinde de harmonisatie van de boekhouding en de coherentie van de gegevens te waarborgen. Uitzondering is de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) in opheffing, die in 2003 voor het eerst onder de consolidatie valt. Op bepaalde punten verschilt de boekhoudmethode van de EGKS in opheffing van die van de andere instellingen, omdat momenteel bij de EGKS in opheffing bepaalde periodetoerekeningsbeginselen op grotere schaal worden toegepast dan bij de communautaire organen. Omdat momenteel wordt overgeschakeld op een boekhouding volgens het periodetoerekeningsbeginsel en de verschillen bovendien onbeduidend waren, werd het niet nuttig of passend geacht om de bedragen te corrigeren.
2. Het Financieel Reglement Titel VII van deel I van het Financieel Reglement, dat door de Raad werd goedgekeurd op 25 juni 2002 (PB L 248 van 16 september
2002, blz. 1 en rectificatie, PB L 25 van 30 januari 2003, blz. 43), bevat de bepalingen inzake rekening en verantwoording en boekhouding. Dit Financieel Reglement is weliswaar vanaf 1 januari 2003 van toepassing, maar artikel 181 bevat verschillende overgangsbepalingen waarvan er enkele betrekking hebben op rekening en verantwoording. Dit geldt met name voor het tijdschema betreffende de rekening en verantwoording, dat vanaf het begrotingsjaar 2005 ongeveer een maand wordt opgeschoven om de kwijtingverlenende autoriteit genoeg tijd te geven. Artikel 128 bepaalt dat vanaf de rekeningen met betrekking tot het begrotingsjaar 2005 de voorlopige geconsolideerde rekeningen uiterlijk op 31 maart van het begrotingsjaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar door de rekenplichtige van de Commissie moeten worden opgesteld op basis van de voorlopige rekeningen die elke instelling en elk ander geconsolideerd orgaan hem uiterlijk op 1 maart hebben toegezonden. Deze rekeningen worden aan de Rekenkamer toegezonden, die uiterlijk op 15 juni opmerkingen moet maken (artikel 129). Op basis van deze opmerkingen keurt de Commissie uiterlijk op 31 juli de definitieve geconsolideerde rekeningen goed, die vervolgens uiterlijk op 31 oktober worden gepubliceerd samen met de betrouwbaarheidsverklaring van de Rekenkamer. Voorts wordt titel VII van deel I volgens de overgangsbepalingen van het Financieel Reglement geleidelijk, naargelang de technische mogelijkheden, toegepast om ten volle effect te sorteren voor het begrotingsjaar 2005. Deze geleidelijke toepassing betreft met name de nieuwe beginselen die gelden voor de boekhouding van de instellingen. Uit de overgangsbepalingen van het nieuwe Financieel Reglement vloeit voort dat de rekenplichtige van de Commissie, overeenkomstig artikel 128, lid 2, en artikel 181, lid 2,
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 139
139
van het Financieel Reglement, voor de begrotingsjaren vóór 2005 de voorlopige rekeningen moet consolideren en deze voor 1 mei van het volgende jaar moet indienen bij de Rekenkamer. Dit geldt zowel voor de afzonderlijke voorlopige rekeningen van elke instelling (en elk ander orgaan dat onder de consolidatie valt) als voor de voorlopige geconsolideerde rekeningen. Zowel de voorlopige als de definitieve rekeningen over 2003 worden als volgt samengesteld: deel I omvat de geconsolideerde rekeningen, deel II de rekeningen van de Commissie en deel III de afzonderlijke rekeningen van de overige instellingen en organen.
Aan de hand van de begrotingsboekhouding kan de uitvoering van de begroting nauwkeurig worden gevolgd. De begrotingsboekhouding wordt gevoerd volgens het gewijzigde kasbeginsel (1). In de algemene boekhouding worden alle ontvangsten en uitgaven van het begrotingsjaar geboekt, teneinde in de vorm van een balans per 31 december de vermogenspositie vast te stellen. Artikel 124 van het Financieel Reglement vermeldt de boekhoudbeginselen aan de hand waarvan de financiële staten moeten worden opgemaakt: ̊ continuïteit van de activiteiten, ̊ voorzichtigheid,
3. Boekhoudbeginselen
̊ bestendigheid van de boekhoudmethoden,
Financiële staten zijn bedoeld om een breed scala van gebruikers nuttige informatie te verschaffen over de vermogenspositie, resultaten en kasstromen van een bepaalde organisatie. Voor een organisatie in de openbare sector, zoals de Europese Gemeenschappen, moeten deze staten meer in het bijzonder informatie verschaffen die nuttig is voor de besluitvorming en getuigen van de controleerbaarheid van de organisatie met betrekking tot de middelen die aan haar zijn toevertrouwd.
̊ vergelijkbaarheid van de informatie,
Om een getrouw beeld te geven, moeten de financiële staten niet alleen relevante informatie verschaffen over de aard van de verschillende activiteiten van een instelling, verklaren hoe die instelling wordt gefinancierd en definitieve informatie over de transacties ervan verstrekken, maar dit alles ook op een duidelijke en begrijpelijke manier doen die vergelijking met andere begrotingsjaren mogelijk maakt. Het spreekt vanzelf dat dit document in deze geest is opgesteld. De boekhouding van de Europese instellingen bestaat uit een algemene boekhouding en een begrotingsboekhouding. Deze boekhoudingen worden per kalenderjaar en in euro gevoerd.
̊ relatief belang, ̊ niet-compensatie, ̊ voorrang van werkelijkheid boven schijn, ̊ periodetoerekening per begrotingsjaar. Volgens de overgangsbepalingen van het Financieel Reglement worden deze beginselen echter geleidelijk, naargelang de technische mogelijkheden, toegepast om ten volle effect te sorteren voor het begrotingsjaar 2005. Zo is bij de opstelling van de financiële staten 2003 rekening gehouden met bepaalde elementen van het voorzichtigheidsbeginsel en de periodetoerekening: bijvoorbeeld waardecorrecties van de schuldvorderingen en financiële vaste activa, afschrijvingen, bepaalde voorzieningen en boeking van overgedragen betalingskredieten als lasten en schulden van het begrotingsjaar. De financiële staten zullen geleidelijk evolueren met het oog op de volledige toepassing van het beginsel van periodetoerekeningsboekhouding vanaf 2005. (1) Deze methode wijkt op een aantal punten af van het kasbeginsel, bijvoorbeeld voor de overdrachten en de vaststelling van schuldvorderingen.
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 140
140
BOEKHOUDREGELS EN -METHODEN
1. Munteenheid en omrekeningsbeginselen 1.1. De rekeningen worden opgesteld in euro. 1.2. Behalve voor de hieronder vermelde rubrieken, worden de activa en passiva in euro omgerekend tegen de koers van 31 december 2003. De omrekeningskoers van de voornaamste valuta’s op 31 december 2003: EUR 1
DKK
7,4450
EUR 1
GBP
0,7048
EUR 1
SEK
9,0800
EUR 1
JPY
135,0500
EUR 1
USD
1,2630
Voor de volgende rubrieken gelden aparte omrekeningsmethoden: ̊ de materiële en immateriële vaste activa, die hun waarde in euro behouden tegen de bij de aankoop geldende koers;
̊ andere monetaire posten: de omrekeningsverschillen op de in een bepaalde munt luidende tegoeden en verplichtingen worden opgenomen in het resultaat van de aanpassingen voor het begrotingsjaar. 1.4. De ontvangsten (en de uitgaven) in andere valuta’s worden omgerekend tegen een maandelijkse koers.
2. Ontvangsten 2.1. De eigen middelen en de financiële bijdragen worden geboekt op basis van de bedragen waarmee de door de lidstaten voor de Commissie geopende rekeningen tijdens het begrotingsjaar worden gecrediteerd. Het verschil tussen het bedrag van de eigen middelen uit de BTW, de BNI-middelen en de financiële bijdragen als opgenomen in de begroting enerzijds en het werkelijk te innen bedrag anderzijds wordt uiterlijk op 1 juli van het volgende begrotingsjaar berekend en op een gewijzigde begroting van dat begrotingsjaar opgevoerd.
̊ de nog betaalbaar te stellen verplichtingen, waarvan een gedeelte verplichtingen in nationale valuta is, die worden omgerekend tegen de koers van december;
2.2. De overige ontvangsten worden geboekt op basis van de in het begrotingsjaar werkelijk geïnde bedragen.
̊ de voorfinancieringen in het kader van het EOGFL-Garantie, die worden omgerekend volgens de koers van de tiende van de maand die volgt op de maand waarin zij zijn toegekend.
3.1. Voor de berekening van het begrotingsresultaat worden onder uitgaven de betalingen uit de betalingskredieten van het begrotingsjaar verstaan, vermeerderd met de betalingskredieten van hetzelfde begrotingsjaar die naar het volgende begrotingsjaar zijn overgedragen.
1.3. De monetaire posten, met uitzondering van de hierboven vermelde, worden bij de afsluiting van de rekeningen geherwaardeerd tegen de afsluitingskoers van de euro. Het bedrag van de herwaardering wordt als volgt verwerkt: ̊ kastegoeden: de tegenwaarde van de positieve en negatieve omrekeningsverschillen met betrekking tot de kastegoeden wordt opgenomen in het resultaat van de aanpassingen voor het begrotingsjaar;
3. Uitgaven
3.2. De betalingen uit de betalingskredieten van het begrotingsjaar zijn die welke vóór 31 december van dat jaar door de rekenplichtige worden verricht. Voor de afdeling Garantie van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw worden alle betalingen die de lidstaten tussen 16 oktober 2002 en 15 oktober 2003 hebben verricht als betaling geboekt, voorzo-
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 141
141
ver de vastlegging en de betalingsopdracht uiterlijk op 31 januari 2004 van het volgende jaar door de rekenplichtige zijn ontvangen. Ten aanzien van de uitgaven van het EOGFLGarantie kan een later goedkeuringsbesluit worden genomen, nadat in de lidstaten controles zijn verricht.
4. Economisch resultaat van het begrotingsjaar Het economisch resultaat weerspiegelt het resultaat van de activiteiten van de Gemeenschappen door bepaalde elementen van het periodetoerekeningsbeginsel toe te passen. In de toelichting is vermeld om welke elementen het gaat. Het Financieel Reglement bepaalt dat het periodetoerekeningsbeginsel geleidelijk zal worden ingevoerd voor 2005. Een van de doelstellingen van de huidige modernisering van de boekhouding is de overschakeling van een boekhouding volgens het gewijzigde kasbeginsel op een boekhouding op basis van periodetoerekening. Het economische resultaat bestaat uit het begrotingsresultaat, het begrotingsresultaat van de EGKS in opheffing, het resultaat van de aanpassingen en het resultaat van de leningsactiviteit.
4.1. Begrotingsresultaat Het begrotingsresultaat bestaat uit twee delen: het resultaat van de Europese Gemeenschappen en het resultaat van de deelname van de EVA-landen die lid zijn van de EER. Overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 betreffende de eigen middelen weerspiegelt dit resultaat het verschil tussen: — de totale begrotingsontvangsten van het begrotingsjaar, en — het bedrag van de uit de kredieten van dat
begrotingsjaar verrichte betalingen, vermeerderd met het bedrag van de betalingskredieten van hetzelfde begrotingsjaar die naar het volgende begrotingsjaar zijn overgedragen (1). Dit verschil wordt verhoogd of verlaagd met: — het nettobedrag dat voortvloeit uit de annulering van uit vroegere begrotingsjaren overgedragen betalingskredieten en de bij de betalingen door veranderingen van de wisselkoersen van de euro opgetreden overschrijdingen van de niet-gesplitste kredieten die van het vorige begrotingsjaar zijn overgedragen, en — het saldo dat voortvloeit uit de tijdens het begrotingsjaar geboekte koerswinsten en -verliezen. Het begrotingsresultaat wordt het volgende jaar terugbetaald aan de lidstaten.
4.2. Resultaat van de aanpassingen Tijdens het jaar is de boekhouding gebaseerd op het kasbeginsel. Om een getrouw beeld te kunnen geven van de rechten en verplichtingen, de financiële positie en het resultaat, dient aan het einde van het jaar een reeks aanpassingen te worden verricht. Deze aanpassingen corrigeren de kapitaaluitgaven en -ontvangsten die overeenkomstig het kasbeginsel als lasten en ontvangsten worden geboekt en maken het mogelijk de niet-budgettaire lasten en ontvangsten in de boekhouding op te nemen. Dankzij deze aanpassingen kan de jaarrekening worden gepresenteerd volgens het begin(1) Voor de EVA-EER-landen is het bedrag van de kredieten die worden overgedragen van begrotingsjaar N naar begrotingsjaar N + 1 pas bekend na de afsluiting van de rekeningen. Daarom worden bij de berekening van het saldo de kredietoverdrachten van begrotingsjaar N – 1 naar begrotingsjaar N meegerekend.
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 142
142
sel van de gewijzigde periodetoerekening („modified accrual accounting”) op basis van een gewijzigde kasboekhouding.
4.3. Resultaat van de leningsactiviteit De opgenomen en verstrekte leningen zijn niet-budgettaire operaties waarin de Verdragen voorzien. Met het oog op het begrotingsevenwicht mogen de Gemeenschappen hun activiteiten niet door het aangaan van leningen financieren. Op basis van de bepalingen van de Verdragen tot oprichting van de Gemeenschappen zijn echter verschillende instrumenten ingesteld die de Commissie machtigen namens de Gemeenschappen op de financiële markten leningen aan te gaan om leningen te kunnen verstrekken waarmee de eindbegunstigden kunnen profiteren van de gunstige voorwaarden die de Gemeenschappen op de markten kunnen verkrijgen. Het resultaat van de „leningsactiviteit” wordt afzonderlijk vermeld als deel van het economisch resultaat. Het resultaat wordt aan de algemene begroting van de Gemeenschappen overgemaakt. Ook is een reserve voor toekomstige risico's gevormd.
4.4. Economisch resultaat van de EGKS in opheffing Het economisch resultaat van de EGKS in opheffing geeft het verschil weer tussen de ontvangsten en uitgaven van het begrotingsjaar die voortvloeien uit de afwikkeling van de financiële transacties, de investeringen en de bijdragen aan het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal. Het resultaat vloeit niet terug naar de Gemeenschappen maar blijft binnen de EGKS in opheffing om de toekomstige activiteiten te financieren.
5. Waarderingsregels Tenzij in de toelichting bij de balans anders wordt vermeld, worden de verschillende rubrieken als volgt gewaardeerd. 5.1. Materiële en immateriële vaste activa worden tegen de aankoopprijs gewaardeerd, met uitzondering van door de Europese Gemeenschappen vervaardigde goederen, die tegen de kostprijs worden gewaardeerd, en kosteloos verworven goederen, die tegen de marktwaarde worden gewaardeerd. De aldus berekende waarde wordt in euro omgerekend tegen de koers op het moment van verwerving. De boekwaarde van vaste activa is gelijk aan de aankoopprijs of kostprijs, gecorrigeerd voor herwaarderingen, waardevermindering en andere afschrijvingen. Goederen die het voorwerp vormen van een contract inzake financiële leasing, worden op de dag dat het contract ingaat, gewaardeerd tegen de laagste van de volgende twee waarden: de marktwaarde van het goed of de contante waarde van het minimaal opeisbare bedrag, overeenkomstig artikel 21 van Verordening (EG) nr. 2909/2000 van 29 december 2000. Behalve terreinen, vaste activa in aanbouw, voorfinancieringen en kunstwerken moeten deze vaste activa worden afgeschreven volgens de lineaire methode en per volledig jaar (titel IV, hoofdstuk 4, van Verordening (EG) nr. 2909/2000 van 29 december 2000 betreffende het boekhoudkundig beheer van de niet-financiële activa van de Europese instellingen) op basis van de volgende percentages.
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 143
143
Afschrijvingspercentages Soort goed
Lineair afschrijvingspercentage
Software
25
Informaticamaterieel
25
Keukens — Cafetaria's — Crèches Huishoudelijke elektrische apparaten Kassa's Industriële keukenapparatuur Specifiek keuken- en cafetariameubilair Specifiek crèchemeubilair
25 25 12,5 12,5 25
Installaties, machines en werktuigen Telecommunicatie- en audiovisuele middelen Telefoontoestellen en faxapparaten Oortelefoons, koptelefoons, microfoons Camera's Videorecorders Cassetterecorders en dicteerapparaten Dia- en overheadprojectors Fotoapparatuur Projectieschermen Televisies, radio's, monitoren (behalve die voor pc's)
25 25 25 25 25 25 25 25 25
Technisch materieel en technische uitrusting Drukkerij, post, beveiliging, gebouw, gereedschap Meet- of laboratoriumapparatuur
12,5 25
Andere installaties, machines en werktuigen
12,5
Demontabele rekken, tussenschotten, loze vloeren, valse plafonds en bedrading
25
Wagenpark
25
Meubilair
10
Gebouwen
4
Terreinen
n.b.
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 144
144
5.2. Voorraden: kantoorbenodigdheden en andere verbruiksgoederen worden gewaardeerd tegen de prijs van de laatst binnengekomen leveringen. Wetenschappelijk materieel: de voorraden zwaar water, splijtstoffen en stalen voor industrieel en wetenschappelijk gebruik worden in de balans opgenomen tegen de laagste van twee waarden: aankoopprijs of kostprijs van de laatst binnengekomen goederen, dan wel de marktprijs. 5.3. Financiële activa worden gewaardeerd tegen de aankoopprijs. Als zij in een andere valuta zijn uitgedrukt, worden zij omgerekend in euro tegen de afsluitingskoers. Op grond van het voorzichtigheidsbeginsel wordt een waardecorrectie geboekt indien een waardevermindering aannemelijk is. 5.4. Vorderingen worden geboekt tegen de nominale waarde, omgerekend in euro tegen de afsluitingskoers, met uitzondering van vorderingen waarvoor een vaste koers geldt. Vorderingen zijn financiële instrumenten die tegen de reële waarde moeten worden gewaardeerd. Daartoe moeten waardecorrecties worden berekend en geboekt. Voor de oninbaar geachte bedragen wordt dus een waardevermindering of afschrijving toegepast. Er zijn twee soorten waardevermindering: — een specifieke afschrijving, die wordt toegepast wanneer een bepaald bedrag oninbaar wordt geacht, waarbij geen rekening wordt gehouden met de uitkomst van eventuele geschillen (het risico van niet-inning wordt dus per vordering geanalyseerd); — een forfaitaire afschrijving, die wordt toegepast wanneer de oninbare vorderingen niet kunnen worden bepaald. De vorderingen die sedert meer dan een jaar vervallen zijn, worden verminderd met 20 %. Voor elk bijkomend jaar wordt opnieuw 20 %
toegepast. Na vijf jaar zijn de niet-geïnde vorderingen dus volledig afgeschreven. 5.5. Beleggingen van kasmiddelen en beschikbare waarden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde, omgerekend in euro tegen de afsluitingskoers. Op grond van het voorzichtigheidsbeginsel wordt een waardecorrectie geboekt indien een waardevermindering aannemelijk is. 5.6. Schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde, omgerekend in euro tegen de afsluitingskoers als zij in een andere valuta zijn uitgedrukt. 5.7. Voorzieningen worden, indien mogelijk, gewaardeerd/geboekt volgens IPSAS 19. Op de berekening en de grondslag wordt ingegaan in de bijbehorende toelichting.
6. Voorfinancieringen Voorfinancieringen in het kader van beleidsuitgaven zijn begrepen in de uitgaven van het begrotingsjaar en zijn niet onder de activa opgenomen in de balans. Voorfinancieringen aan openbare of particuliere tussenpersonen die op 31 december 2003 nog niet bij de eindbegunstigden waren aangekomen en die zijn meegerekend in de uitgaven van het begrotingsjaar, worden onder diverse debiteuren als vorderingen op korte termijn opgenomen bij de activa van de balans.
7. Consolidatie De geconsolideerde rekeningen omvatten die van het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie, de Rekenkamer, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's en de Ombudsman. Na de inwerkingtreding van het Verdrag van Nice op 1 februari 2003 hebben
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 145
145
de lidstaten de Europese Commissie belast met het beheer van de EGKS in opheffing. Als gevolg hiervan zijn de financiële staten van de EGKS in opheffing opgenomen in de geconsolideerde rekeningen van de Europese Gemeenschappen voor 2003, waarbij de vergelijkende cijfers van 2002 zijn aangepast om rekening te houden met de consolidatie van de EGKS in opheffing vanaf 24 juli 2002. Daarbij is, in overeenstemming met IPSAS 6, integrale consolidatie toegepast. Ook de gemeenschappelijke onderneming met het Europees Ruimteagentschap, Galileo, is in 2003 voor het eerst in de consolidatie opgenomen. Daarbij is, vanwege de aard van deze investering, in overeenstemming met IPSAS 8 de vermogensmutatiemethode toegepast. Sinds 2002 wordt ook de investering van de Gemeenschappen in het Europees Investeringsfonds opgenomen in deel I volgens de vermogensmutatiemethode, zoals IPSAS 7 voorschrijft. Artikel 121 van het Financieel Reglement regelt de consolidatie ten aanzien van de instellingen en bepaalde in de lidstaten van de Unie
opgerichte organen. Voor het begrotingsjaar 2005 zal het bereik van de consolidatie worden uitgebreid tot de in artikel 185 van het Financieel Reglement genoemde organen. In het kader van de modernisering van de boekhouding van de Gemeenschappen en meer in het bijzonder naar aanleiding van de geleidelijke toepassing van de IPSAS-normen voor 2005 zal door middel van een analyse worden vastgesteld of ook voor andere organen of entiteiten een consolidatie moet worden verricht. De vraag of bepaalde andere entiteiten al dan niet onder de consolidatie moeten vallen, zal voor advies worden voorgelegd aan het comité voor de standaarden voor de jaarrekening, een in het kader van het moderniseringsproject opgericht forum van deskundigen op het gebied van de overheidsboekhouding. De fondsen die door de Commissie worden beheerd namens het ziektekostenstelsel voor personeelsleden van de Gemeenschappen en het Europees Ontwikkelingsfonds zijn niet opgenomen in de balans van de Europese Gemeenschappen. Op 31 december 2003 bedroegen de activa respectievelijk 224 miljoen en 18 miljard euro.
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 146
146
ALGEMENE BEGROTING EN SOORTEN KREDIETEN
De algemene begroting, het voornaamste instrument van het financieel beleid van de Gemeenschappen, is het besluit waarbij ieder jaar de ontvangsten en uitgaven van de Gemeenschappen worden geraamd en toegestaan. Artikel 272 van het EG-Verdrag regelt het verloop van de begrotingsprocedure door de automatische opeenvolging van de verschillende etappes binnen vaste termijnen vast te stellen die de begrotingsautoriteit — bestaande uit het Europees Parlement en de Raad — moet naleven. Ieder jaar raamt de Commissie voor het komende jaar de ontvangsten en uitgaven van alle Europese instellingen en stelt zij een voorontwerp van begroting op dat zij aan de begrotingsautoriteit toezendt. Op basis van dit voorontwerp stelt de Raad een ontwerp-begroting op waarover de twee takken van de begrotingsautoriteit zullen onderhandelen. De vaststelling van de begroting wordt geconstateerd door de voorzitter van het Parlement, die daarmee de begroting uitvoerbaar maakt. De uitvoering van de begroting is een opdracht die vooral toevalt aan de Commissie. Voorzover niet anders is vermeld, verwijzen de volgende begrotingsbepalingen naar het Financieel Reglement, dat op 25 juni 2002 door de Raad is goedgekeurd (PB L 248 van 16 september 2002, blz. 1, rectificatie PB L 25 van 30 januari 2003, blz. 43) en vanaf 1 januari 2003 van toepassing is.
1. Begrotingsbeginselen De algemene begroting van de Europese Gemeenschappen is onderworpen aan verschillende basisbeginselen: — eenheid en begrotingswaarachtigheid: alle ontvangsten en uitgaven van de Gemeenschappen moeten tezamen in een enkel begrotingsdocument worden opgenomen, zij
moeten op een begrotingsplaats worden opgevoerd en de uitgaven mogen de toegestane kredieten niet overstijgen; — universaliteit: dit beginsel behelst twee regels: ¸ onbestemdheid, hetgeen betekent dat de ontvangsten niet mogen worden bestemd voor welbepaalde uitgaven (alle ontvangsten dekken alle uitgaven); ¸ niet-compensatie, hetgeen betekent dat de ontvangsten en uitgaven voor het volle bedrag in de begroting moeten worden opgenomen en niet met elkaar mogen worden verrekend; — jaarperiodiciteit: de kredieten worden toegestaan voor de duur van één begrotingsjaar en moeten dus tijdens dat begrotingsjaar worden besteed; -— evenwicht: de begroting omvat hetzelfde bedrag aan ontvangsten als aan uitgaven (de geraamde ontvangsten zijn gelijk aan de betalingskredieten); — specialiteit: ieder krediet heeft een bepaalde bestemming en moet voor dat doel worden gebruikt; — rekeneenheid: de begroting wordt in euro opgesteld, uitgevoerd en onderworpen aan rekening en verantwoording; — goed financieel beheer: de begrotingskredieten worden aangewend volgens het beginsel van goed financieel beheer, dat zuinigheid, efficiëntie en doeltreffendheid inhoudt; — transparantie: de begroting wordt opgesteld, uitgevoerd en aan rekening en verantwoording onderworpen met inachtneming van het transparantiebeginsel — de begroting en de gewijzigde begrotingen worden in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 147
147
2. Structuur van de begroting
3. Structuur van de kredieten
De begroting omvat:
Alleen de begroting van de Commissie bestaat uit administratieve kredieten (ook huishoudelijke kredieten genoemd) en beleidskredieten. De overige instellingen hebben alleen huishoudelijke kredieten.
a) een algemene staat van ontvangsten; b) afdelingen, verdeeld in staten van ontvangsten en van uitgaven van elke instelling: afdeling I: Parlement; afdeling II: Raad; afdeling III: Commissie; afdeling IV: Hof van Justitie; afdeling V: Rekenkamer; afdeling VI: Europees Economisch en Sociaal Comité; afdeling VII: Comité van de Regio's; afdeling VIII: Ombudsman. De ontvangsten en de uitgaven van elke instelling worden verdeeld in titels, hoofdstukken, artikelen en posten al naar hun aard of bestemming. Een deel van de middelen van de EGKS in opheffing werd ter beschikking gesteld voor de operationele begroting van de EGKS in opheffing. Deze operationele begroting werd jaarlijks door de Commissie vastgesteld na overleg met de Raad en het Europees Parlement. De laatste begroting werd opgesteld voor de periode van 1 januari tot en met 23 juli 2002. Sinds 24 juli 2002 worden de ontvangsten en kosten in verband met de operationele begroting opgenomen in de jaarrekening van de EGKS in opheffing. De nog uitstaande verplichtingen worden vermeld op de passiefzijde van de balans.
Onderscheid wordt gemaakt tussen twee soorten kredieten: niet-gesplitste kredieten (NGK) en gesplitste kredieten (GK). Niet-gesplitste kredieten zijn bestemd voor de financiering van verrichtingen die beperkt zijn tot het jaar (en voldoen aan het jaarperiodiciteitsbeginsel). De gesplitste kredieten zijn ingevoerd om het jaarperiodiciteitsbeginsel te verzoenen met de financiering van meerjarige acties waarvan de uitvoering over verschillende jaren gespreid is. Zij dekken tijdens het lopende begrotingsjaar de totale kosten van de juridische verbintenissen die zijn aangegaan voor acties waarvan de uitvoering zich over meer dan één begrotingsjaar uitstrekt. a) De niet-gesplitste kredieten omvatten: — de kredieten voor de administratieve werking (deel A van de afdeling van de Commissie en de afdelingen van alle overige instellingen); — de kredieten van het EOGFL-Garantie, die alleen op het jaar betrekking hebben; en — bepaalde technische kredieten (terugbetalingen, toepassing van de garantie voor opgenomen of verstrekte leningen, enz.). Het bedrag van de vastleggingskredieten is bij de NGK hetzelfde als dat van de betalingskredieten. b) Gesplitste kredieten dienen ter dekking van meerjarenacties en zijn opgenomen in deel B van de afdeling van de Commissie (exclusief EOGFL).
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 148
148
De GK bestaan uit vastleggingskredieten (VK) en betalingskredieten (BK): — vastleggingskredieten dekken de totale kosten van de juridische verbintenissen die tijdens het begrotingsjaar (1) zijn aangegaan voor maatregelen waarvan de tenuitvoerlegging zich over verschillende begrotingsjaren uitstrekt (2); — betalingskredieten dekken de uitgaven die voortvloeien uit de nakoming van de verplichtingen die in het begrotingsjaar en/of in vorige begrotingsjaren zijn aangegaan (3).
4. Herkomst van de kredieten De belangrijkste bron van kredieten is de communautaire begroting van het lopende begrotingsjaar. Daarnaast bestaan nog andere soorten kredieten die voortvloeien uit de bepalingen van het Financieel Reglement. Het gaat om kredieten die afkomstig zijn van voorgaande begrotingsjaren of uit externe bronnen.
• Gewijzigde begrotingen (GB) De goedgekeurde begroting kan worden gewijzigd via een gewijzigde begroting. De regels zijn opgenomen in de artikelen 37 en 38 van het Financieel Reglement. • EVA-kredieten De Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte voorziet in een financiële deelneming van de EER-landen in bepaalde activiteiten van de communautaire begroting. De betrokken begrotingsonderdelen en de uitgetrokken bedragen worden gepubliceerd in bijlage III bij de communautaire begroting. De betrokken onderdelen worden verhoogd met de EVA-bijdrage. De kredieten die aan het einde van het begrotingsjaar niet zijn gebruikt, worden geannuleerd en aan de EER-landen terugbetaald.
4.2. Van het vorige begrotingsjaar overgedragen kredieten • Van rechtswege overgedragen kredieten
4.1. Definitieve kredieten van de begroting • Oorspronkelijk in de begroting opgenomen kredieten • Overschrijvingen De kredieten kunnen van het ene begrotingsonderdeel naar het andere worden overgeschreven volgens de in de artikelen 22 tot en met 24 van het Financieel Reglement (4) opgenomen regels.
(1) Voor de structuurfondsen wordt alleen de jaartranche opgenomen. (2) Kredieten voor vastleggingen = VK + NGK. (3) Kredieten voor betalingen = BK + NGK. (4) Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van 25 juni 2002.
Hierbij gaat het om niet-gesplitste kredieten die van rechtswege uitsluitend naar het volgende begrotingsjaar (geen beperking voor de EGKS in opheffing) worden overgedragen overeenkomstig artikel 9, lid 4, van het Financieel Reglement. • Bij besluit van de instellingen overgedragen kredieten In de begroting van het voorafgaande jaar opgenomen kredieten kunnen bij besluit van een instelling worden overgedragen in een van de volgende twee gevallen: de voorbereidende stadia zijn beëindigd (artikel 9, lid 2, onder a, van het Financieel Reglement) of de rechtsgrond is laat in het jaar goedgekeurd (artikel 9, lid 2, onder b). De overdracht kan betrekking hebben op vastleggingskredieten en op betalingskredieten (artikel 9, lid 3, van het Financieel Reglement).
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 149
149
4.3. Ontvangsten van derden/werken voor derden
worden zij omgezet in bestemmingsontvangsten (artikel 10 en artikel 18, onder e, f, g, h, i, j, van het Financieel Reglement), die onbeperkt kunnen worden overgedragen.
• Ontvangsten van derden Naar analogie van de EVA-kredieten hebben andere landen met de Europese Unie overeenkomsten gesloten die voorzien in een financiële deelneming in de communautaire activiteiten. De in verband hiermee ontvangen bedragen worden beschouwd als van derden afkomstige ontvangsten en zijn bestemd voor de desbetreffende begrotingsonderdelen (vaak in het kader van onderzoek); zij kunnen onbeperkt worden overgedragen (artikel 10 en artikel 18, onder a en d, van het Financieel Reglement). • Werken voor derden In het kader van hun onderzoeksactiviteiten kunnen de communautaire onderzoekscentra werkzaamheden verrichten voor externe organisaties (artikel 161, lid 2, van het Financieel Reglement). Zoals de ontvangsten van derden zijn de werken voor derden voor bepaalde begrotingsonderdelen bestemd en kunnen zij onbeperkt worden overdragen (artikel 10 en artikel 18, onder d, van het Financieel Reglement).
4.4. Kredieten voor wederaanwending Deze kredieten waren afkomstig van de terugbetaling van onverschuldigd betaalde bedragen, de opbrengsten van het leveren van goederen/diensten aan andere communautaire organen, ontvangen betalingen van verzekeringen en ontvangsten uit verhuur en de verkoop van publicaties. De bedragen werden opgenomen in de begrotingsplaats waarvan de oorspronkelijke uitgaven kwamen. Vroeger was de overdracht van deze kredieten beperkt tot een jaar (artikel 27, lid 2, van het Financieel Reglement van 1977), maar vanaf 2003
4.5. Na terugstorting van vooruitbetalingen wederopgevoerde kredieten Hierbij ging het om communautaire middelen die door de begunstigden waren terugbetaald. De Commissie nam een besluit over de wederopvoering van deze bedragen (artikel 7, lid 7, van het Financieel Reglement van 1977 en artikel 18, lid 2, van het nieuw Financieel Reglement). De wederopgevoerde bedragen moesten tijdens het begrotingsjaar worden gebruikt. Sinds 1 januari 2003 worden de terugstortingen van vooruitbetalingen geboekt als bestemmingsontvangsten (artikel 10 en artikel 18, lid 2, van het Financieel Reglement), die onbeperkt kunnen worden overgedragen.
4.6. Na vrijmaking wederopgevoerde vastleggingskredieten Hierbij gaat het om vastleggingskredieten met betrekking tot de structuurfondsen die opnieuw in de begroting worden opgenomen nadat zij zijn vrijgekomen. Deze wederopvoering geschiedt bij wijze van uitzondering indien de Commissie een vergissing heeft gemaakt of het bedrag onmisbaar blijkt voor de uitvoering van het programma (artikel 157 van het Financieel Reglement).
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 150
150
5. Uitvoering van de begroting Artikel 48, lid 1, van het Financieel Reglement bepaalt: „De Commissie voert de begroting [...] uit overeenkomstig deze verordening, onder haar eigen verantwoordelijkheid en binnen de grens van de toegekende kredieten.” Artikel 50 bepaalt dat de Commissie de overige instellingen de bevoegdheden toekent die nodig zijn voor de uitvoering van hun afdeling van de begroting.
5.1. Ontvangsten De ontvangstenramingen in de begroting kunnen worden gewijzigd bij GB (gewijzigde begroting) in geval van toename of afname van de ontvangsten. De begrotingsontvangsten zijn gelijk aan de kredieten voor betalingen. De uitvoering van de begroting aan de ontvangstenzijde behelst de vastgestelde rechten, de werkelijk geïnde ontvangsten en het te innen saldo. De werkelijke ontvangsten van een begrotingsjaar zijn gelijk aan de bedragen die worden geïnd van de tijdens het begrotingsjaar vastgestelde rechten en de nog te innen rechten van voorafgaande begrotingsjaren.
5.2. Uitgaven Evenals voor de ontvangsten worden in de oorspronkelijke begroting ramingen van de uitgaven opgenomen. De uitvoering van de begroting aan de uitgavenzijde betreft de ontwikkeling, het gebruik, de overdrachten en de annuleringen van de kredieten voor vastleggingen (1) en de kredieten voor betalingen (2) tijdens het begrotingsjaar.
5.2.1. Gebruik van de kredieten • Kredieten voor vastleggingen: de toegestane kredieten zijn tijdens het begrotingsjaar beschikbaar om verplichtingen aan te gaan. • Kredieten voor betalingen: de toegestane kredieten zijn tijdens het begrotingsjaar beschikbaar om betalingen te verrichten.
5.2.2. Overdracht van kredieten naar het volgende jaar Kredieten voor vastleggingen Bepaalde soorten niet-vastgelegde kredieten van het begrotingsjaar worden van rechtswege overgedragen. Dit geldt voor de ontvangsten van derden en de kredieten voor wederaanwending van het begrotingsjaar (artikel 10 van het Financieel Reglement). Overdrachten kunnen door de instellingen worden toegestaan: — indien de meeste voorbereidende stadia van het vastleggingsbesluit op 31 december zijn beëindigd (artikel 9, lid 2, onder a, van het Financieel Reglement) of — indien het basisbesluit in het laatste kwartaal van het begrotingsjaar is vastgesteld (artikel 9, lid 2, onder b, van het Financieel Reglement). De begrotingsautoriteit moet van het overdrachtsbesluit in kennis worden gesteld (artikel 9, lid 5, van het Financieel Reglement).
(1) VK+ NGK. (2) BK + NGK.
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 151
151
Kredieten voor betalingen — NGK: meestal overdracht van rechtswege wanneer het gaat om een nog te betalen vastlegging (artikel 9, lid 4, van het Financieel Reglement); — GK: niet-gebruikte betalingskredieten worden in de regel geannuleerd; zij kunnen echter bij besluit van de Commissie worden overgedragen indien de betalingskredieten van het volgende begrotingsjaar ontoereikend blijken te zijn om verplichtingen van voorafgaande begrotingsjaren of verplichtingen in verband met vastleggingskredieten die zelf zijn overgedragen, te honoreren (artikel 9, lid 3, van het Financieel Reglement). 5.2.3. Annulering van kredieten Het saldo van de kredieten (kredieten voor vastleggingen en voor betalingen die niet zijn gebruikt en niet zijn overgedragen) komt aan het einde van het jaar te vervallen (artikel 9, lid 1, van het Financieel Reglement).
6. Nog betaalbaar te stellen verplichtingen (RAL) Door de invoering van de gesplitste kredieten ontstond een verschil tussen de aangegane verplichtingen en de verrichte betalingen. Dit verschil, de nog betaalbaar te stellen verplichtingen, houdt verband met de tijd tussen het moment waarop de verplichtingen worden aangegaan en het moment waarop de desbetreffende betalingen worden verricht.
954224_NL_Annex_2 18-10-2004 13:35 Pagina 152
152
OPMERKINGEN OVER DE GECONSOLIDEERDE BALANS VOOR HET BEGROTINGSJAAR 2003
Opstelling van de balans De balans wordt opgesteld overeenkomstig: — Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen; — Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van het vermelde Financieel Reglement;
de opstelling van de financiële staten en de consolidatie te harmoniseren, zoals bepaald in artikel 133 van het hierboven vermelde Financieel Reglement. In het kader van de modernisering van de boekhouding van de Gemeenschappen en de ontwikkeling naar de toepassing van de IPSAS-normen in het begrotingsjaar 2005, zijn geleidelijke wijzigingen van de boekhoudkundige methoden onvermijdelijk en noodzakelijk. Sommige wijzigingen zijn reeds aangebracht aan de boekhoudkundige methoden die werden toegepast voor het opstellen van de jaarrekeningen van 2003. Deze wijzigingen worden verklaard in de voetnoten en de vergelijkende cijfers worden gegeven.
— Verordening (EG) nr. 2909/2000 van de Commissie van 29 december 2000 betreffende het boekhoudkundige beheer van de niet-financiële vaste activa van de Europese Gemeenschappen (PB L 336 van 30.12.2000);
Bijwerking van de balanscijfers voor 2002
— de boekhouding- en consolidatiehandleiding van de EG, opgesteld door de rekenplichtige van de Europese Commissie, waarin de waarderingsregels en boekhoudmethoden worden beschreven die alle instellingen moeten toepassen om te zorgen voor een uniforme boeking, waardering en indiening van de rekeningen en om aldus
Omdat de EGKS in opheffing in 2003 voor het eerst werd geconsolideerd, zijn de vergelijkende cijfers van 2002 voor de balans herschikt om er de cijfers met betrekking tot de EGKS in opheffing op 31 december 2002 in op te nemen. De rubrieken werden als volgt aangepast:
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 153
153
Activa (in euro)
Europese Gemeenschappen 31.12.2002
EGKS 31.12.2002 met correcties
Aangepast 31.12.2002
II.
Immateriële vaste activa
7 846 576,87
2 850,00
7 849 426,87
III.
Materiële vaste activa D. Informaticamaterieel
3 311 127 734,51 79 951 512,20
14 094,00 14 094,00
3 311 141 828,51 79 965 606,20
IV.
Financiële vaste activa B. Andere financiële vaste activa 1. Participaties 2. Overige effecten
2 017 547 773,48 1 693 535 874,28 42 045 810,97 0,00
176 309 936,86 176 309 936,86 18 768 046,01 157 541 890,85
2 193 857 710,34 1 869 845 811,14 60 813 856,98 157 541 890,85
V.
Vorderingen op lange termijn B. Uit opgenomen leningen verstrekte leningen C. Andere vorderingen op lange termijn
21 624 361 525,95 1 394 599 344,04 19 602 544 669,49
446 300 649,61 351 243 795,31 95 056 854,30
22 070 662 175,56 1 745 843 139,35 19 697 601 523,79
VI.
Voorraden
VII. Vorderingen op korte termijn A. Vorderingen op lange termijn met vervaldag binnen het jaar 2. Uit opgenomen leningen verstrekte leningen 3. Andere vorderingen op lange termijn B. Lopende vorderingen 3. Niet-geconsolideerde communautaire organen 4. Diverse debiteuren C. Andere activa 1. Vorderbaar van het personeel VIII. Beleggingen van kasmiddelen IX.
Beschikbare waarden Totaal
76 002 255,83
0,00
76 002 255,83
7 014 996 335,36 163 026 211,05 115 000 000,00 20 362 415,00 6 843 413 741,84 10 846 237,86 4 399 112 552,91 8 556 382,47 8 351 354,68
356 246 581,05 249 642 558,72 240 633 579,28 9 008 979,44 73 754 689,78 344 110,11 73 410 579,67 32 849 332,55 32 849 332,55
7 371 242 916,41 412 668 769,77 355 633 579,28 29 371 394,44 6 917 168 431,62 11 190 347,97 4 472 523 132,58 41 405 715,02 41 200 687,23
127 326 430,17
1 400 820 433,55
1 528 146 863,72
17 393 343 907,54
6 625 168,42
17 399 969 075,96
51 572 552 539,71
2 386 319 713,49
53 958 872 253,20
Europese Gemeenschappen 31.12.2002
EGKS 31.12.2002 met correcties
Passiva (in euro)
Aangepast 31.12.2002
I.
Eigen vermogen A. Economisch resultaat van het begrotingsjaar 4. Economisch resultaat van de EGKS in opheffing B. Overgedragen resultaat van voorafgaande begrotingsjaren EGKS in opheffing C. Reserves 3. Reserves van de EGKS in opheffing
17 017 150 640,67 8 682 526 637,61 0,00 8 275 052 504,67 0,00 59 571 498,39 0,00
607 670 761,32 67 752 039,62 67 752 039,62 281 918 721,70 281 918 721,70 258 000 000,00 258 000 000,00
17 624 821 401,99 8 750 278 677,23 67 752 039,62 8 556 971 266,37 281 918 721,70 317 571 498,39 258 000 000,00
II.
Voorzieningen voor risico's en lasten
22 434 703 135,72
674 741 254,62
23 109 444 390,34
III.
Schulden op lange termijn A. Opgenomen leningen B. Andere schulden op lange termijn
2 686 179 688,07 1 338 678 708,69 1 347 500 979,38
471 885 847,68 471 885 847,68 0,00
3 158 065 535,75 1 810 564 556,37 1 347 500 979,38
IV.
Schulden op korte termijn A. Schulden op korte termijn met vervaldag binnen het jaar B. Andere schulden op korte termijn C. Lopende schulden 1. Lidstaten en EVA-landen 2. Niet-geconsolideerde communautaire organen 4. Diverse crediteuren D. Overige schulden
9 434 519 075,25 225 228 007,01 3 467 490 712,21 5 725 315 534,34 38 535 782,52 16 412 388,90 823 390 974,08 16 484 821,69
632 021 849,87 241 050 249,45 2 500,00 390 193 995,86 640 585,22 – 2 770 372,14 392 323 782,78 775 104,56
10 066 540 925,12 466 278 256,46 3 467 493 212,21 6 115 509 530,20 39 176 367,74 13 642 016,76 1 215 714 756,86 17 259 926,25
51 572 552 539,71
2 386 319 713,49
53 958 872 253,20
Totaal
NB: Vroeger als tussenrekeningen opgenomen bedragen vallen nu onder de rubrieken „Diverse debiteuren” en „Diverse crediteuren”.
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 154
154
ACTIVA
II. Immateriële vaste activa Worden als immateriële vaste activa beschouwd: niet-monetaire, vaststelbare activa zonder materiële substantie. Om onder de activa van de balans te worden opgenomen, moeten zij onder de controle van de instelling vallen en toekomstige economische baten voor de Europese Gemeenschappen meebrengen. Binnen de instellingen ontwikkelde software valt niet onder de immateriële vaste activa, in tegenstelling tot een onder een interinstitutionele kaderovereenkomst vallende softwarelicentie voor het beheer van gegevensbanken, die hier derhalve wel wordt opgenomen. De niet-materiële vaste activa van het Publicatiebureau (software) worden op 3 jaar afgeschreven (33 %), wat overeenstemt met de periode waarin de software bij het Bureau wordt gebruikt. De andere instellingen hanteren een afschrijving van 25 %. De overdracht tussen rubrieken stemt overeen met een overdracht van materiële naar immateriële activa door het Comité van de Regio’s, zoals blijkt uit de tabel voor materiële vaste activa. Immateriële vaste activa (in euro) Software A. Aankoopwaarde Einde vorig begrotingsjaar Wijzigingen gedurende het begrotingsjaar Aankopen gedurende het begrotingsjaar Vervreemding en buitengebruikstelling Overdrachten tussen rubrieken Overige wijzigingen Einde begrotingsjaar B. Afschrijving en waardevermindering Einde vorig begrotingsjaar Wijzigingen gedurende het begrotingsjaar Geregistreerd Annuleringen ten gevolge van vervreemding en buitengebruikstelling Overdrachten tussen rubrieken Overige wijzigingen Einde begrotingsjaar Nettoboekwaarde (A – B)
25 889 309,38 7 062 479,30 – 935 773,00 63 677,84 – 485 681,12 31 594 012,40 18 039 882,51 5 964 144,60 – 930 954,00 15 919,47 – 401 041,49 22 687 951,09 8 906 061,31
III. Materiële vaste activa A. Terreinen en gebouwen Commissie: wegens gebrek aan historische gegevens over de aankoopkosten en de kosten van de jaarlijkse verbeteringen van vóór 1998 is in het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek de door een externe firma op 31 december 1997 berekende waardering gebruikt als uitgangspunt voor de aankoopwaarden. De wijzigingen van de periode 19982003 konden worden berekend. De afschrijvingsmethode is als volgt. 1. Voor gebouwen die op 1 januari 1998 volledig afgeschreven waren, werd een nieuw afschrijvingsschema vastgesteld. Zij werden geherwaardeerd en worden afgeschreven over een periode van 10 jaar, tot 2007. 2. Voor gebouwen die op 1 januari 1998 niet volledig afgeschreven waren, werd de afschrijving berekend op basis van de resterende gebruiksperiode en het op 1 januari 1998 geherwaardeerde bedrag. Voor de waardering van de terreinen en installaties van het GCO te Geel aan het einde van 2001 zijn dezelfde waarderingsmethode en methode voor de berekening van de afschrijvingen toegepast als voor Ispra in 2000. In sommige landen kan geen onderscheid worden gemaakt tussen de waarde van het door delegaties gebruikte terrein en die van het gebouw. In mei 1998 heeft het Parlement zijn aankoopoptie uitgeoefend op een uit drie gebouwen bestaand complex te Brussel, waarvan de definitieve investeringskosten (inclusief de kosten van het terrein) 1,097 miljard euro bedragen. Op grond van twee ontwerp-akkoorden tussen het Europees Parlement en het Koninkrijk België van 23 juli 1998 is het laatstgenoemde financieel tussenbeide gekomen bij de aankoop van het terrein en de financiering van de kosten van het bouwrijp maken en de
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 155
155
oprichting van het derde gebouw. Een clausule bepaalt dat, als het Parlement zich elders vestigt, ofwel het terrein weer aan de Belgische staat wordt afgestaan voor een bedrag van 0,025 euro, ofwel het terrein en de gebouwen te koop worden aangeboden, waarbij de verkoopwaarde van het terrein aan de Belgische staat wordt betaald. Derhalve is de waarde van het terrein gecorrigeerd en in de balans opgenomen voor 0,025 euro. In december 2003 heeft het Parlement zijn aankoopoptie uitgeoefend op het Louise Weissgebouw in Straatsburg; de aankoopovereenkomst werd ondertekend in februari 2004 (zie hieronder bij E. Financiële leasing en soortgelijke rechten). Het bedrag dat betrekking heeft op de gebouwen van het Parlement verhoogde in 2003 met 60,4 miljoen euro door de aankoop van het Konrad Adenauergebouw in Luxemburg. De grond wordt gehuurd voor het symbolische bedrag van 1 euro per jaar. Het gebouw van de Raad te Brussel werd op 17 december 2003 definitief als volledig voltooid aanvaard. Wat het bouwterrein betreft, steunde het secretariaat-generaal van de Raad zich op Verordening (EG) nr. 2909/2000 van de Commissie waarin in artikel 24 is bepaald dat terreinen en gebouwen die onder ontbindende voorwaarden worden overgedragen, niet worden gewaardeerd. Voor het geval dat de Raad beslist zich elders te vestigen, is in de verkoopvoorwaarden bepaald: — dat het terrein weer aan de Belgische staat wordt afgestaan, mits een som wordt betaald van 0,025 euro, of — dat het terrein en de gebouwen te koop worden gesteld en de Gemeenschappen er zich in dat geval toe verplichten de Belgische staat de verkoopwaarde van het terrein te betalen.
B. C. D. Installaties, machines en werktuigen Meubilair en wagenpark Informaticamaterieel In het bedrag van de in 2002 door DG Pers en communicatie geregistreerde afschrijvingen was een deel van de aanpassingen voor de voorgaande jaren vervat. De rekken waren opgenomen bij „Meubilair en wagenpark”, maar in 2003 werden deze opgenomen onder „Andere materiële vaste activa”. Net als in 2002 wordt het informaticamaterieel, dat ten laste van de begroting van DG Belastingen en douane-unie is verworven, aan specifieke projecten is toegewezen en zich niet in de lokalen van de Commissie bevindt, bij de materiële vaste activa opgenomen. De nettoboekwaarde bedraagt 463 475 euro op 31 december 2003 (433 898 euro op 31 december 2002). Naar aanleiding van de fysische inventarissen die reeds in de delegaties zijn uitgevoerd, is er onder „Andere aanpassingen” een correctie voor de goederen die vóór 2003 waren aangekocht, maar op 31 december 2002 nog niet waren opgenomen in de inventaris van de betrokken delegaties. Voor ongeveer 20 % van de delegaties zijn geen gegevens beschikbaar over de materiële vaste activa op 31 december 2003. In januari 2003 is een initiatief gestart om de kwaliteit en de volledigheid van de door delegaties verstrekte informatie te verbeteren. Hierdoor, alsmede door een specifiek inventarisproject in 2004, zou dit probleem in de toekomst moeten worden opgelost. Het totale bedrag van de materiële vaste activa die op 31 december zijn opgenomen voor de delegaties, beloopt 57,7 miljoen euro.
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 156
156
E. Financiële leasing en soortgelijke rechten De indeling van geleasde goederen bij de vaste activa berust op de mate waarin de risico's en de voordelen die verbonden zijn aan de eigendom van een gehuurd goed, overgaan op de verhuurder of de huurder, en is eerder afhankelijk van de transactie dan van de vorm van het contract (1). Goederen waarvan de risico's en voordelen die aan de eigendom van het goed verbonden zijn niet grotendeels zijn overgegaan op de huurder, en goederen die voor meer dan vijf jaar worden gehuurd, worden in de bijlage „Niet in de balanstelling opgenomen verbintenissen” vermeld. De slotbalans op 31 december 2002 werd bij bepaalde geleasde gebouwen van de Commissie gecorrigeerd, omdat was opgemerkt dat de berekeningsmethode van de uitstaande schulden in verband met deze leasingovereenkomsten niet correct was. Als gevolg hiervan was de totale schuld voor financiële leasing op 31 december 2002 overschat met 188,6 miljoen euro. Deze correctie is aangebracht op de van 2002 overgedragen resultaten. Volgens de onderstaande tabel „Materiële vaste activa” beloopt de aankoopwaarde aan het einde van het begrotingsjaar 2,0529 miljard euro. Uit de onderstaande tabel met betrekking tot de nog te betalen vergoedingen voor leasing en soortgelijke rechten blijkt dat dit bedrag is samengesteld uit 1,9703 miljard euro voor „Terreinen en gebouwen”, 78,9 miljoen euro voor „Installaties, machines en werktuigen”, 0,2 miljoen euro voor „Meubilair en wagenpark” en 3,5 euro voor „Informaticamaterieel”.
(1) Deze rubriek is gebaseerd op IPSAS-norm 13 — Leaseovereenkomsten.
Een in 2003 afgesloten nieuwe leasingovereenkomst voor een gebouw van de Commissie te Brussel met een geactualiseerde waarde van de opeisbare minimale betalingen van 37,2 miljoen euro, is in deze rubriek opgenomen. Het contract is in februari 2003 gesloten voor 27 jaar en bevat een aankoopoptie voor de waarde van 1 euro. De rechtszaak over het dossier „Karel de Grote” wordt voortgezet. Deze rechtszaak, die betrekking heeft op de vroegere eigenaar van het Karel de Grotegebouw, gaat over de aanvaarding van de uitgevoerde werkzaamheden. Door deze rechtszaak kon de in het contract voor de verwerving van het Karel de Grotegebouw opgenomen aankoopoptie niet definitief worden uitgeoefend. De Commissie loopt dus het risico dat zij bij een ongunstige afloop van de rechtszaak of een complicatie van haar betrekkingen met de vroegere eigenaar geen gebruik kan maken van de mogelijkheid om eigenaar te worden van het gebouw na 27 jaar erfpacht, terwijl de ieder jaar betaalde vergoeding deze mogelijkheid inhoudt. De alternatieve kost van deze omstandigheid wordt geraamd op 8 miljoen euro. Het belangrijkste gebouw dat door het Publicatiebureau wordt gebruikt, is niet opgenomen in de balans, maar in de bijlage bij de financiële staten „Extracomptabele verbintenissen — Voorwaardelijke verplichtingen”. Hoewel het Bureau over 2 aankoopopties beschikt (in 2006 en 2010), waarvan de waarde is gebaseerd op de marktwaarde, wordt ervan uitgegaan dat de risico's en voordelen die voortvloeien uit het eigenaarschap van het gebouw, in hoofdzaak aan het Bureau worden overgedragen. De indeling zal in 2006, bij de vervaldag van de eerste aankoopoptie, worden herzien. In maart 1994 heeft het Europees Parlement een erfpachtcontract met aankoopoptie gesloten voor een gebouwencomplex te Straatsburg. Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2909/2000 van de Commissie van 29 decem-
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 157
157
ber 2000 betreffende het boekhoudkundig beheer van de niet-financiële vaste activa van de Europese Gemeenschappen (PB L 336 van 30.12.2000, blz. 75) is dit gebouwencomplex opgenomen in de balans van de instelling, daar de risico's en voordelen die aan de eigendom van het goed verbonden zijn, grotendeels zijn overgegaan op de huurder. Het goed werd bij het begin van het contract gewaardeerd tegen de geactualiseerde waarde van de opeisbare minimale betalingen. Bij de opstelling van de balans waren het Europees Parlement en de promotor er niet in geslaagd de definitieve kosten voor het complex te bepalen. Derhalve vertegenwoordigt de in de balans opgenomen waarde een kostenraming. Bij de berekening van deze waarde werd uitgegaan van de reëel uitgevoerde betalingen en de betalingen die op grond van bankdocumenten worden verwacht, alsmede van een afschrijvingspercentage dat wordt bepaald door de door de banken toegepaste rentevoet of door een raming.
2004 werd gesloten, blijft het gebouw evenwel op 31 december 2003 in deze rubriek, maar met een waardevermindering van 10,8 miljoen euro op grond van de overeengekomen aankoopprijs.
Zoals hierboven vermeld, worden de kosten met betrekking tot het gebouw en de specifieke uitrusting van het gebouwencomplex te Straatsburg geraamd. Volgens de in de loop van 2002 beschikbare gegevens, is een overdracht uitgevoerd van een deel van de waarde van 2,5 miljoen euro van de specifieke uitrusting die naar het gebouw is overgebracht. Tot 31 december 2001 is een jaarlijks afschrijvingspercentage van 25 % toegepast op de specifieke uitrusting en derhalve had deze uitrusting op 31 december 2001 geen nettowaarde. Op grond van aanvullende inlichtingen zijn de afschrijvingen van de specifieke uitrusting herberekend tegen de tarieven 25 %, 12,5 % en 10 %, afhankelijk van de categorie van uitrusting; deze afschrijvingen zijn op 31 december 2003 in de balans opgenomen voor een nettowaarde van 10 miljoen euro.
Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) en het Comité van de Regio's (CvdR) hebben op de actiefzijde van de balans de leasingcontracten geregistreerd voor het Belliard- en het Montoyergebouw. Deze worden medegefinancierd volgens de verdeelsleutel:
Zoals hierboven vermeld, heeft het Parlement zijn aankoopoptie voor het Louise Weissgebouw te Straatsburg geldend gemaakt; aangezien de aankoopovereenkomst in februari
Op 15 november 1994 heeft het Hof van Justitie met de Luxemburgse regering een huurkoopcontract gesloten voor de drie bijgebouwen van het Paleis. Het Hof is huurder van de gebouwen gedurende de gehele looptijd van het contract; het kan een aankoopoptie uitoefenen nadat de verkoopprijs volledig betaald is, en wel tot uiterlijk 31 december 2015. De verkoopprijs wordt vastgesteld door een onafhankelijke deskundige. Deze gebouwen werden op de actiefzijde van de balans opgenomen en de te betalen vergoedingen, op de passiefzijde van de balans, worden geraamd op 32,57 miljoen euro volgens de waardering van de onafhankelijke deskundige.
2001
EESC: 70 %
2002
EESC: 67,7 %
vanaf 2003
EESC: 67 %
CvdR: 30 % CvdR: 32,3 % CvdR: 33 %
Het Belliardgebouw zal eerst bij de oplevering van de lopende werken worden afgeschreven.
F. Andere materiële vaste activa De Raad beschikt over een operationele leasing voor een gebouw in Brussel. In 2003 werden verbouwingen hieraan voor een totaalbedrag van 3,8 miljoen euro aan het einde van het jaar opgenomen in deze rubriek.
954224_NL_Annex_2 18-10-2004 13:35 Pagina 158
158
G. Vaste activa in aanbouw en vooruitbetalingen op materiële vaste activa De Commissie heeft een voorschot van 8,2 miljoen euro betaald voor de bouw van de nieuwe kantoren van de delegatie in Abuja. Het gebouw zal met lidstaten worden gedeeld en hun deel van het voorschot, dat de Commissie reeds heeft betaald, zal worden terugbetaald. Op 26 maart 2003 heeft de Raad een overeenkomst gesloten voor het optrekken van een gebouw te Brussel en voor de financiële leasing voor dit gebouw; er werd een voorschot van 8,5 miljoen euro betaald.
De Rekenkamer heeft onder deze rubriek een bedrag van 18 miljoen euro opgenomen voor de middelen die nodig zijn voor het uitbreidingsproject van de Kamer. Deze middelen zijn grotendeels ter beschikking van de projectmanager gesteld door een overschrijving naar de daartoe geopende bankrekening. De rente op deze rekening wordt geboekt bij de begrotingsontvangsten. Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft een voorschot van 26 miljoen euro betaald voor de financiering van de renovatie van het Belliardgebouw. Dit bedrag is begrepen in de vergoedingen volgens het leasingcontract dat vermeld is onder rubriek E „Leasing en soortgelijke rechten”.
Materiële vaste activa (in euro)
A. Aankoopwaarde Einde vorig begrotingsjaar Wijzigingen gedurende het begrotingsjaar Aankopen gedurende het begrotingsjaar Vervreemding en buitengebruikstelling Overdrachten tussen rubrieken Overige wijzigingen Einde begrotingsjaar B. Waardestijgingen Einde vorig begrotingsjaar Wijzigingen gedurende het begrotingsjaar Geregistreerd Geannuleerd Overige wijzigingen Einde begrotingsjaar C. Afschrijving en waardecorrecties Einde vorig begrotingsjaar Wijzigingen gedurende het begrotingsjaar Geregistreerd Annuleringen ten gevolge van vervreemding en buitengebruikstelling Overdrachten tussen rubrieken Overige wijzigingen Einde begrotingsjaar Nettoboekwaarde (A + B – C)
Terreinen en gebouwen
Installaties, machines en werktuigen
Meubilair en wagenpark
Informaticamaterieel
Financiële Andere materiële Vaste activa in leasing en vaste activa aanbouw en soortgelijke rechten vooruitbetalingen
2 113 094 602,67
313 268 791,06
133 087 194,07
309 325 806,45
2 023 129 356,64
17 726 489,89
83 673 772,53
64 819 021,01
25 171 179,77
8 606 498,64
42 313 455,48
37 297 754,51
8 602 179,05
39 009 460,48
– 87 537,27 2 778 234,59 0,00
– 11 981 713,20 604 326,10 3 814 586,90
– 5 320 495,20 – 35 627 748,60 – 271 731,53 – 22 957,35 3 673 280,41 4 558 502,58
– 10 485,33 – 667 839,24 – 6 823 585,73
– 28 416,23 294 524,18 – 351 977,52
0,00 – 2 778 234,59 0,00
2 180 604 321,00
330 877 170,63
139 774 746,39
320 547 058,56
2 052 925 200,85
26 242 799,37
119 904 998,42
57 124 663,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 1 957 439,24
0,00 0,00 0,00
57 124 663,00
0,00
0,00
0,00
0,00
1 957 439,24
0,00
768 813 420,74
276 034 410,14
102 754 850,23
229 360 200,25
356 541 136,36
5 784 830,08
95 740 856,98
21 702 223,92
9 197 801,94
49 485 392,44
61 829 233,70
2 538 413,23
– 52 522,36 0,00 266 094,40
– 11 140 339,40 614 179,76 4 402 865,94
– 4 702 124,30 – 35 022 883,58 – 260 371,99 64 333,31 1 447 541,72 4 564 387,98
– 10 485,33 – 706 906,68 122 020,08
– 28 416,23 272 846,13 – 72 834,14
864 767 849,76
291 613 340,36
108 437 697,60
248 451 430,40
417 774 998,13
8 494 839,07
1 372 961 134,24
39 263 830,27
31 337 048,79
72 095 628,16
1 635 150 202,72
19 705 399,54
119 904 998,42
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 159
De nog te betalen vergoedingen voor leasing en soortgelijke rechten zijn opgenomen bij de schulden op lange en korte termijn op de passiefzijde van de balans. Zij omvatten de volgende bedragen. (in euro) Omschrijving
Verrichte betalingen
Nog te verrichten terugbetalingen
Totale waarde
Aankoopwaarde
Waarde activa
(A)
< 1 jaar
> 1 jaar
Totaal (B)
(A+B)
werkzaamheden (C)
(D = A + B + C)
706 737 517,92
81 420 881,91
1 188 625 780,81
1 270 046 662,72
1 976 784 180,64
46 345 176,00
2 023 129 356,64
– 188 635 397,84
– 53 293 383,59
241 928 781,43
188 635 397,84
0,00
0,00
0,00
Opnieuw vastgesteld totaal op 31,12,2002
518 102 120,08
28 127 498,32
1 430 554 562,24
1 458 682 060,56
1 976 784 180,64
46 345 176,00
2 023 129 356,64
Terreinen en gebouwen
464 843 113,58
93 649 347,00
1 365 309 325,73
1 458 958 672,73
1 923 801 786,31
46 480 930,50
1 970 282 716,81
72 424 185,97
6 433 535,84
55 273,19
6 488 809,03
78 912 995,00
0,00
78 912 995,00
71 132,37
55 128,10
61 154,18
116 282,28
187 414,65
0,00
187 414,65
2 513 517,99
738 654,80
289 901,60
1 028 556,40
3 542 074,39
0,00
3 542 074,39
Andere materiële vaste activa
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
Vaste activa in aanbouw
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
539 851 949,91
100 876 665,74
1 365 715 654,70
1 466 592 320,44
2 006 444 270,35
46 480 930,50
2 052 925 200,85
Totaal op 31.12.2002 Correcties
Installaties, machines en werktuigen Meubilair en wagenpark Informaticamaterieel
Totaal op 31.12.2003
159
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 160
160
IV. Financiële vaste activa Deze rubriek betreft investeringen die worden gedaan om duurzame banden te creëren en/of die worden geacht de werkzaamheden van de Europese Gemeenschappen te ondersteunen. Onder deze rubriek vallen ook de toegekende permanente garanties en voorschotten, alsmede de nettoactiva van het Garantiefonds. Onderscheid moet worden gemaakt tussen de door de Europese Gemeenschappen aan derden toegekende garanties en het Garantiefonds, dat dient ter dekking van de risico's van aan derde landen toegekende leningen.
A. Investeringen in gelieerde organisaties Participatie in de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO) De EBWO heeft een beginkapitaal van 10 miljard euro, waarvan 3 % is ingebracht door de Europese Gemeenschappen. Het volgestorte deel van dit kapitaal bedraagt 30 %. De presidenten van de bank hebben tijdens hun jaarvergadering van 15 april 1996 besloten het toegestane kapitaal te verdubbelen. Op grond van dit besluit hebben de Gemeenschappen ingetekend voor 30 000 bijkomende aandelen van 10 000 euro elk. Deze operatie omvat afgeroepen en afroepbare aandelen in de volgende verhouding: 22,5 % van de ingeschreven aandelen bestaat uit afgeroepen aandelen en de rest uit afroepbare aandelen. Deze balanspost vertegenwoordigt de totale participatie van de Commissie (157,5 miljoen euro) in het kapitaal van de EBWO, die is afgeroepen en ten dele volgestort (130,5 miljoen euro). De nog te verrichten betalingen op het afgeroepen deel van het kapitaal, te weten 27 miljoen euro, zijn opgenomen onder de schulden op korte termijn (8,4 miljoen euro) en de schulden op lange termijn (18,6 miljoen euro). De nog te verrichten betalingen op het niet-afgeroepen deel van het kapitaal (442,5 mil-
joen euro) zijn opgenomen onder de voorwaardelijke verplichtingen bij de extracomptabele verbintenissen. De participatie van 3 % in de EBWO wordt geëvalueerd volgens de kostenmethode, want het gaat in feite om een financieel instrument, zoals bepaald in de IPSAS-norm 15 en de IAS-norm 39. Participatie in het Europees Investeringsfonds (EIF) Het EIF is de financiële instelling van de Europese Unie die gespecialiseerd is in risicokapitaal en waarborgen aan KMO's. Krachtens het besluit van de Raad van 6 juni 1994 nemen de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door de Commissie, voor 600 miljoen euro (30 %) deel in het kapitaal van het EIF. Het volgestorte deel (20 %) is volledig betaald door de Commissie. Op grond van een in 2000 ondertekende overeenkomst tussen de Commissie en de EIB beschikken de Europese Gemeenschappen over een put-optie wat betreft hun aandelen in het EIF. Op 30 juni 2005 zal de Commissie het recht hebben haar aandelen te verkopen aan de EIB tegen een eenheidsprijs van 315 000 euro, of 57,5 % meer dan de aankoopprijs. De nog te verrichten betalingen op het niet-afgeroepen deel van het kapitaal belopen 480 miljoen euro (80 %). Overeenkomstig IPSAS-norm 7 wordt de vermogensmutatiemethode gebruikt voor de waardering van de participatie van de Gemeenschappen in het EIF. Volgens de vermogensmutatiemethode wordt de participatie aanvankelijk geregistreerd bij de kosten en nadien aangepast, teneinde rekening te houden met de wijzigingen die zijn aangebracht nadat de investeerder een aandeel in de nettoactiva van de betrokken onderneming heeft verworven. Het resultaat van de aanpassingen komt overeen met het aandeel van de investeerder in de resultaten van de onderneming. Volgens de vermogensmutatiemethode wordt de participatie geëvalueerd op 30 % van het
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 161
161
eigen kapitaal van het EIF. De balans van het EIF voor 2003 omvat in totaal 567,3 miljoen euro eigen kapitaal, inclusief 19,7 miljoen euro winst van het begrotingsjaar. De participatie van de Gemeenschappen beloopt 30 % van dit bedrag of 170,2 miljoen euro, waarvan 5,9 miljoen euro betrekking heeft op het resultaat van het begrotingsjaar 2003. In 2003 werd een dividend van 2,25 miljoen euro ontvangen voor het begrotingsjaar 2002. Galileo-programma Voor de uitvoering van de ontwikkelingsfase van het Galileo-programma is bij Verordening (EG) nr. 876/2002 van de Raad een gemeenschappelijke onderneming in de zin van artikel 171 van het Verdrag in het leven geroepen voor een periode van 4 jaar (2002 tot 2006). Het doel van deze juridische entiteit is de gemeenschappelijkheid van het beheer en de financiële controle van het Galileo-programma te verzekeren met het oog op de ontwikkeling ervan en de voor dit programma toegewezen middelen vrij te maken. De stichtende leden zijn de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door de Commissie, en het Europees Ruimteagentschap (ESA). Via subsidies die in het kader van het budget voor trans-Europese netwerken worden verleend, stelt de Commissie de gevraagde middelen ter beschikking van de Galileo-onderneming om de hiermee verband houdende activiteiten van de ontwikkelingsfase te cofinancieren. De Gemeenschappen hebben ingetekend voor 520 miljoen euro van het kapitaal van deze entiteit; op 31 december 2003 was 122,3 miljoen euro volgestort en was het saldo, 397,7 miljoen euro, nog niet afgeroepen. In de jaarrekeningen van 2002 was de aanvankelijke investering van de EG in het project (120 miljoen euro) opgenomen als een voorschot, daar de werkzaamheden nog niet waren begonnen. Net als met het EIF, wordt in de boekhouding de vermogensmutatiemethode gebruikt voor de consolidatie. Het aandeel van de Gemeenschappen in het verlies van de onderneming
bedroeg in 2003 49,1 miljoen euro. De waarde van de investering bedroeg op 31 december 2003 dus 73,2 miljoen euro: de aanvankelijke investering van 120 miljoen euro + de intrest op de in kapitaal omgezette investering (2,3 miljoen euro) – het aandeel in het verlies.
B. Andere financiële vaste activa B.1. Participaties Deze rubriek bevat de participaties die zijn genomen om begunstigden te helpen hun projecten te ontwikkelen. • ECIP-programma Deze post omvat de participatiebewijzen en -leningen van de Gemeenschappen in het kapitaal van „joint ventures” die tot stand zijn gekomen in het kader van het programma „European Community Investment Partners” (ECIP). Het ECIP-programma is voortijdig stopgezet en de enige voortzetting ervan bestaat in de afsluiting. De definitieve afsluiting van het programma kan niet plaatsvinden voor de verdwijning van de laatste joint venture. De meeste verrichtingen zijn reeds afgesloten, teruggevorderd of omgezet in definitieve subsidies; de werkzaamheden aan de resterende lopende dossiers worden voortgezet. In het kader van deze herziening van de lopende dossiers is opgemerkt dat vele bedragen die voorheen als participaties waren opgenomen, niet ten volle aan de criteria hiervoor beantwoorden. In de meeste gevallen waren de aan begunstigden doorgegeven bedragen in feite rentevrije voorschotten. In 2003 werd derhalve 18,1 miljoen euro, die in 2002 in deze rubriek waren opgenomen, overgedragen naar leningen (V.A) en 3,1 miljoen euro werd herschikt onder de rubriek „Diverse debiteuren” (zie VII.B.4). Voor de overige investeringen bleek de reële waarde van de ECIP-participaties zeer moeilijk nauwkeurig te evalueren; overeenkomstig het voorzichtigheidsbeginsel is een waardecorrectie van 100 % toegepast.
954224_NL_Annex_2 18-10-2004 13:35 Pagina 162
162
• Eurotech Capital, Venture Consort en JOP Het instrument Eurotech Capital heeft tot doel de particuliere financiering van grensoverschrijdende hoogtechnologische projecten van kleine en middelgrote bedrijven te stimuleren via een netwerk van investeerders in risicokapitaal. Het gaat om bijdragen die sedert 1990 zijn betaald en die prefinancieringen vormen welke onder bepaalde voorwaarden op de vervaldag van het contract moeten worden terugbetaald. De bijdragen van de Gemeenschappen vormen geen participatie in het vermogen van de desbetreffende risicokapitaalondernemingen. Het gaat veeleer om een vaste pro-
portie van bepaalde investeringen van deze ondernemingen in derde ondernemingen. Deze bijdragen zijn terugbetaalbaar overeenkomstig de voorwaarden in de overeenkomsten tussen de Gemeenschappen en deze risicokapitaalondernemingen. De door de risicokapitaalondernemingen beheerde bedragen (2,3 miljoen euro) zijn opgenomen onder „Diverse debiteuren” (zie VII.B.4). Het instrument Venture Consort heeft tot doel de vorming van grensoverschrijdende consortia van risicokapitaalinvesteerders in het middenen kleinbedrijf te bevorderen. Hier gaat het om sedert 1985 betaalde bijdragen voor investerin-
Investeringen en participaties Gelieerde organisaties EBWO
EIF
Galileo
Totaal gelieerde organisaties
ECIP
A. Aankoopwaarde Einde vorig begrotingsjaar 600 000 000,00 600 000 000,00 0,00 1 200 000 000,00 22 879 226,68 Wijzigingen gedurende het begrotingsjaar Aankopen gedurende het begrotingsjaar 520 000 000,00 520 000 000,00 Vervreemding en buitengebruikstelling Overschrijvingen tussen rubrieken – 21 209 226,68 Einde begrotingsjaar 600 000 000,00 600 000 000,00 520 000 000,00 1 720 000 000,00 B. Waardestijgingen Einde vorig begrotingsjaar Wijzigingen gedurende het begrotingsjaar Geregistreerd (vermogensmutatiemethode) Geannuleerd Overschrijvingen tussen rubrieken Einde begrotingsjaar
1 670 000,00
0,00
46 511 899,20
0,00
46 511 899,20
0,00
3 671 309,70
0,00
3 671 309,70
0,00
50 183 208,90
0,00
50 183 208,90
0,00 22 879 226,68
C. Waardevermindering Einde vorig begrotingsjaar Wijzigingen gedurende het begrotingsjaar Geregistreerd Annuleringen ten gevolge van vervreemding en buitengebruikstelling Overschrijvingen tussen rubrieken
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
49 108 656,38
49 108 656,38
Einde begrotingsjaar
0,00
– 21 209 226,68 0,00
49 108 656,38
49 108 656,38
1 670 000,00
Einde begrotingsjaar 442 500 000,00 480 000 000,00 397 705 310,03 1 320 205 310,03
0,00
D. Niet-afgeroepen bedragen
Nettoboekwaarde (A + B – C – D)
157 500 000,00 170 183 208,90
73 186 033,59
400 869 242,49
0,00
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 163
163
gen in kleine en middelgrote ondernemingen die innoverende projecten ontwikkelen. Het „joint venture”-programma Phare-Tacis (JOP) heeft tot doel de oprichting en ontwikkeling van gezamenlijke ondernemingen in de landen van Midden- en Oost-Europa en de staten van de voormalige Sovjet-Unie te vergemakkelijken. Daar het in deze drie gevallen om risicokapitaaloperaties gaat, is het zeer moeilijk de huidige reële waarde van deze bijdragen te berekenen. Gelet op het voorzichtigheidsbeginsel zijn deze bijdragen met 100 % gecorrigeerd en derhalve in de balans met waarde nul opgenomen.
• Overige communautaire instrumenten Met de MKB-financieringsfaciliteit, die administratief wordt beheerd door de EBWO, wordt beoogd de groei van investeringsfondsen te bevorderen en ervoor te zorgen dat zij hun kapitaalinvesteringen in het MKB van de Phare-kandidaat-lidstaten op lange termijn handhaven. Het programma wordt gezamenlijk gefinancierd door de Commissie, de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO), de Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa (CEB), geassocieerd met de Kreditanstalt für Wiederaufbau (KfW) en de Europese Investeringsbank (EIB).
Niet-gelieerde organisaties Venture Consort MKB-finanJOP, Eurotech cieringsfaciliteit
16 784 628,00
Groei en werkgelegenheid
MJP participatie mechanisme
Eurotunnel
Totaal niet-gelieerde organisaties
1 906 250,00
51 352 778,07
860 000,00
40 950 784,14 134 733 666,89
587 500,00
10 161 761,19 – 164 416,95
2 105 000,00
12 854 261,19 – 222 026,00 – 2 216 749,95 – 23 469 066,68
12 694 481,00
2 493 750,00
61 350 122,31
2 965 000,00
40 728 758,14 121 902 111,45
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
16 784 628,00
333 000,00
11 740 217,10
0,00
22 182 738,00
73 919 809,78
12 115 649,70
300 417,60
2 797 595,00
15 213 662,30
– 1 830 307,00 – 2 259 840,00
– 1 830 307,00 – 2 259 840,00
– 1 830 307,00 – 23 469 066,68
12 694 481,00
333 000,00
23 855 866,80
300 417,60
24 980 333,00
63 834 098,40
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
2 160 750,00
37 494 255,51
2 664 582,40
15 748 425,14
58 068 013,05
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 164
164
De instrumenten „Groei en werkgelegenheid/ETF-startersregeling” (programma 19982000) en „meerjarenprogramma participatiemechanisme/ETF-startersregeling” (programma 2001-2005), administratief beheerd door het EIF, stimuleren de oprichting en financiering van beginnende KMO's door investeringen in gespecialiseerde, geschikte risicokapitaalfondsen. De participatie in Eurotunnel valt onder de EGKS in opheffing. B.2. Overige effecten Deze rubriek omvat twee commercial papers in GBP, die zijn uitgegeven door de EIB en berusten bij de EGKS in opheffing om de betalingen te dekken die moeten worden verricht voor leningen in GBP voor dezelfde bedragen. De commercial papers hebben afwikkelingsdata in 2017 en 2019. B.3. Toegekende garanties en voorschotten Toegekende garanties en voorschotten Deze rubriek omvat de vastgelegde activa, zoals zekerheden en borgstellingen en de permanente voorschotten op de kosten van gebouwen. Garantiefonds Bij Verordening (EG, Euratom) nr. 2728/94 van de Raad van 31 oktober 1994 is een Garantiefonds ingesteld dat bestemd is voor het uitbetalen van de crediteuren van de Gemeenschappen wanneer de nemer van een door de Gemeenschappen toegekende of gegarandeerde lening in gebreke blijft.
Dit mechanisme dekt de door de Gemeenschappen op besluit van de Raad gegarandeerde leningen, met name leningsoperaties van de EIB buiten de Unie en de macrofinanciële en financiële bijstandsleningen van Euratom buiten de Unie. Overeenkomstig artikel 6 van deze verordening heeft de Commissie het financiële beheer van het fonds toevertrouwd aan de EIB, in het kader van een overeenkomst tussen de Gemeenschappen en de EIB die op 23 november 1994 in Brussel en op 25 november 1994 in Luxemburg werd ondertekend. In Verordening (EG, Euratom) nr. 2728/94 tot instelling van een Garantiefonds, als gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1149/1999 van de Raad van 25 mei 1999, is bepaald dat het fonds vanaf 1 januari 2000 zijn middelen ontvangt uit overmakingen uit de algemene begroting die gelijk zijn aan 9 % van het bedrag in hoofdsom van de operaties. Volgens deze verordening wordt het streefbedrag vastgesteld op 9 %. Overeenkomstig de voorschriften wordt, „indien het streefbedrag aan het einde van het jaar wordt overschreden, het surplus teruggeboekt naar een speciale begrotingslijn in de staat van ontvangsten van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen”. Krachtens het interinstitutioneel akkoord van 6 mei 1999 over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure is, bij wijze van voorziening, een reserve voor garanties op leningen aan en in derde landen opgenomen in de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen. Deze reserve is
(in euro) Nettoboekwaarde op 31.12.2002 (A)
Omschrijving
Toegekende garanties en voorschotten Garantiefonds Totaal
Wijzigingen gedurende het begrotingsjaar (B)
Nettoboekwaarde op 31.12.2003 (C)=(A)+(B)
5 935 691,60
19 254,61
5 954 946,21
1 645 554 371,71
– 53 426 471,79
1 592 127 899,92
1 651 490 063,31
– 53 407 217,18
1 598 082 846,13
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 165
165
bedoeld om het Garantiefonds van de nodige middelen te voorzien en, in voorkomend geval, garanties te verstrekken voor een hoger bedrag dan beschikbaar is in het fonds, zodat deze in de begroting kunnen worden opgenomen. Het fonds wordt onderhouden door betalingen uit de communautaire begroting, de rente op de belegging van de beschikbare middelen van het fonds en de terugvorderingen van in gebreke gebleven debiteuren wanneer het fonds zijn garantie heeft gegeven. Het bedrag in de financiële balans van de Commissie (1,592 miljard euro; 2002: 1,645 miljard euro) betreft de nettoactiva van het fonds per 31 december 2003. Dit bedrag bevat het terug naar de begroting over te schrijven surplus dat op 31 december 2003 het streefbedrag van 223 miljoen euro (2002: 263 miljoen euro) overstijgt. Aangezien dit fonds tot doel heeft het risico van wanbetaling op ieder ogenblik te dekken, en om rekening te houden met het voorzichtigheidsbeginsel, is een voorziening voor risico's en lasten gecreëerd. Deze voorziening van 1,369 miljard euro (2002: 1,382 miljard euro) komt overeen met het streefbedrag (1) van het Garantiefonds, dat wordt berekend op basis van het op 31 december 2003 uitstaande bedrag. Het verschil tussen het bedrag dat voor het fonds aan de actiefzijde van de balans is opgenomen en het bedrag van de voor-
ziening, komt overeen met het overschot dat terugvloeit naar de begroting (223 miljoen euro); het is opgenomen bij het eigen kapitaal.
V. Vorderingen op lange termijn In deze rubriek zijn de vorderingen van de Europese Gemeenschappen op een termijn van meer dan een jaar opgenomen.
A. Uit begrotingskredieten verstrekte leningen Deze post omvat vooral de zogenaamde risicokapitaalleningen tegen speciale voorwaarden die worden toegekend in het kader van de samenwerking met derde landen (2). Hierbij komen de leningen die zijn toegekend ter bevordering van de vorming van „joint ventures” op investeringsgebied in Azië, LatijnsAmerika, het Middellandse-Zeegebied en in Zuid-Afrika in het kader van het ECIP-programma. Het ECIP-programma is voortijdig stopgezet en de enige voortzetting ervan bestaat in de afsluiting. De definitieve afsluiting van het programma kan niet plaatsvinden voor de verdwijning van de laatste joint venture. De meeste verrichtingen zijn reeds afgesloten, teruggevorderd of omgezet in definitieve subsidies; de werkzaamheden aan de resterende lopende dossiers worden voortgezet.
(1) Het streefbedrag stemt overeen met 9 % van het uitstaande bedrag. (2) Inclusief 3,3 miljoen euro die aan Griekenland zijn toegekend vóór zijn intrede in de EU.
In het kader van deze herziening van de dossiers is opgemerkt dat vele bedragen die voorheen als leningen waren opgenomen, niet ten
Leningen op lange en korte termijn
(in euro) > 1 jaar
A. Uit begrotingskredieten verstrekte leningen Leningen onder bijzondere voorwaarden Risicokapitaaloperaties ECIP-leningen Leningen aan migrerende werknemers Media-leningen Totaal
< 1 jaar
Uitstaand op 31.12.2003
322 078 707,58 222 352 902,18 0,00 11 008,86 0,00
16 061 395,92 396 433,75 0,00 13 592,76 880 285,00
338 140 103,50 222 749 335,93 0,00 24 601,62 880 285,00
544 442 618,62
17 351 707,43
561 794 326,05
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 166
166
volle aan de criteria hiervoor beantwoorden. In de meeste gevallen waren de aan begunstigden doorgegeven bedragen in feite rentevrije voorschotten. In 2003 werd derhalve 67,6 miljoen euro, die in 2002 in deze rubriek waren opgenomen, overgedragen naar de rubriek „Diverse debiteuren” (zie VII.B.4). Ook 18,1 miljoen euro die voorheen waren ondergebracht bij investeringen, zijn nu in deze rubriek opgenomen. De reële waarde, d.i. de invorderbaarheid, van deze ECIP-leningen bleek zeer moeilijk te evalueren vóór de voltooiing van de herziening; overeenkomstig het voorzichtigheidsbeginsel is derhalve een waardecorrectie van 100 % toegepast. Ook de middelen die in het kader van de programma's Media I, Media II en Media Plus (derde fase van het programma Media) zijn toegekend met het oog op het nemen van maatregelen ten gunste van de ontwikkeling van de audiovisuele industrie, werden in 2002
onder deze rubriek geboekt. Na een juridische en financiële controle van de Media-programma’s werd voor 26,7 miljoen euro aan bedragen in verband met Media I geoordeeld dat deze niet ten volle beantwoorden aan de criteria om als lening te worden beschouwd, aangezien in de contracten is bepaald dat terugbetalingen afhankelijk zijn van het altijd onzekere succes van de projecten. Daarom is er een correctie voor deze leningen, die zijn geschrapt en dus verwijderd uit deze rubriek. Ook voor Media II en Media Plus is duidelijk geworden dat 50 miljoen euro (met een waardevermindering van 34,2 miljoen euro) van de betrokken bedragen niet beantwoorden aan de criteria om als lening te worden beschouwd; deze worden dus opgenomen onder „Diverse debiteuren” (zie VII.B.4). Voorts werd 22,4 miljoen euro met betrekking tot invorderingsopdrachten overgedragen naar „Diverse debiteuren”. Leningen aan migrerende werknemers zijn hieronder inbegrepen.
Verstrekte leningen
A. Uit begrotingskredieten verstrekte leningen Leningen onder bijzondere voorwaarden Risicokapitaaloperaties (1) ECIP-leningen (2) Leningen aan migrerende werknemers Media I-, Media IIen Media Plus-leningen (2) (3) Subtotaal B. Uit opgenomen leningen verstrekte leningen Financiële bijstand (MTA) Betalingsbalans NCI Euratom EGKS in opheffing Subtotaal Totaal
Saldo op 31.12.2002 (A)
Nieuwe leningen (B)
Terugbetalingen (C)
Geschrapte/ overgedragen bedragen (D)
Wijzigingen in wisselkoersen (E)
353 932 013,61 202 047 447,69 67 604 196,21
0,00 26 332 225,70 0,00
15 791 910,11 4 400 871,78 0,00
0,00 803 221,64 49 527 399,77
0,00 0,00 0,00
38 059,46
0,00
13 457,84
0,00
0,00
109 299 301,39
0,00
9 266 592,01
99 152 424,38
0,00
732 921 018,36
26 332 225,70
29 472 831,74
149 483 045,79
0,00
1 361 000 000,00 0,00 68 599 344,04 80 000 000,00 616 416 606,18
118 000 000,00 0,00 0,00 25 000 000,00 0,00
123 000 000,00 0,00 47 022 539,98 0,00 246 898 003,12
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 – 5 260 118,48 0,00 – 26 845 686,32
2 126 015 950,22
143 000 000,00
416 920 543,10
0,00
– 32 105 804,80
2 858 936 968,58
169 332 225,70
446 393 374,84
149 483 045,79
– 32 105 804,80
(1) De afschrijvingen zijn provisies die door de leningnemer niet moeten worden terugbetaald. (2) Naar aanleiding van de lopende controles van de lopende dossiers zijn bepaalde bedragen overgedragen naar „Diverse debiteuren”, omdat dit beter overeenstemt met hun aard. (3) Het cijfer van de terugbetalingen voor Media-leningen is het resultaat van alle verrichtingen van het jaar.
954224_NL_Annex_2 18-10-2004 13:35 Pagina 167
167
Leningen op lange en korte termijn
(in euro) > 1 jaar
Uit opgenomen leningen verstrekte leningen Financiële bijstand (MTA) Betalingsbalans NCI Euratom EGKS in opheffing Totaal
< 1 jaar
Uitstaand op 31.12.2003
1 211 000 000,00 0,00 0,00 105 000 000,00 319 965 872,17
145 000 000,00 0,00 16 316 685,58 0,00 1 996 065,90
1 356 000 000,00 0,00 16 316 685,58 105 000 000,00 321 961 938,07
1 635 965 872,17
163 312 751,48
1 799 278 623,65
B. Uit opgenomen leningen verstrekte leningen
van de Gemeenschappen, en niet van de afzonderlijke lidstaten.
Krachtens het Verdrag kan de Raad met eenparigheid van stemmen de garantie- of leningsprogramma's goedkeuren die hij nodig acht om de doelstellingen van de Europese Gemeenschappen te verwezenlijken. De opgenomen leningen van de EG vormen rechtstreekse verplichtingen
Op grond van een overeenkomst met de EIB neemt deze het risico van het instrument NCI Kasmiddelen voor haar rekening. De ontwikkeling van de door de Europese Gemeenschappen verstrekte leningen is als volgt:
Saldo op 31.12.2003 (F)=(A)+(B) –(C)–(D)+(E)
Waardevermindering op 31.12.2002 (G)
Wijzigingen gedurende het begrotingsjaar (H)
Waardevermindering op 31.12.2003 (I)=(G)+(H)
Nettowaarde op 31.12.2003 (J)=(F)–(I)
338 140 103,50 223 175 579,97 18 076 796,44
0,00 413 085,28 67 604 196,21
0,00 13 158,76 – 49 527 399,77
0,00 426 244,04 18 076 796,44
338 140 103,50 222 749 335,93 0,00
24 601,62
0,00
0,00
0,00
24 601,62
880 285,00
10 022 428,40
– 10 022 428,40
0,00
880 285,00
580 297 366,53
78 039 709,89
– 59 536 669,41
18 503 040,48
561 794 326,05
1 356 000 000,00 0,00 16 316 685,58 105 000 000,00 342 672 916,74
0,00 0,00 0,00 0,00 24 539 291,42
0,00 0,00 0,00 0,00 – 3 828 312,75
0,00 0,00 0,00 0,00 20 710 978,67
1 356 000 000,00 0,00 16 316 685,58 105 000 000,00 321 961 938,07
1 819 989 602,32
24 539 291,42
– 3 828 312,75
20 710 978,67
1 799 278 623,65
2 400 286 968,85
102 579 001,31
– 63 364 982,16
39 214 019,15
2 361 072 949,70
954224_NL_Annex_2 18-10-2004 13:36 Pagina 168
168
C. Andere vorderingen op lange termijn 1. Communautaire pensioenen Overeenkomstig artikel 83 van het statuut komen de uitkeringen krachtens de pensioenregeling ten laste van de begroting van de Gemeenschappen (in het interinstitutionele hoofdstuk A-19 „Pensioenen en uitkeringen bij vertrek”). De ambtenaren dragen voor een derde bij in de financiering van de pensioenregeling door een verplichte bijdrage van 9,25 % van het basissalaris. De lidstaten waarborgen gezamenlijk de uitbetaling van deze uitkeringen volgens de verdeelsleutel voor de financiering van deze uitgaven (lid 1, eerste alinea). Daarom is een vordering van de lidstaten opgenomen in de balans. Door een nieuwe actuariële waardering van het stelsel op 31 december 2003 is de vordering gestegen tot 21,9 miljard euro (van 19,5 miljard euro) vanwege de toegenomen passiva van het stelsel. Een dergelijke waardering vindt om de vijf jaar plaats. De communautaire pensioenen zijn in 2003 dus volgens dezelfde methode geboekt als in 2002: een voorziening bij de passiva om de schuld vast te stellen, en een vordering bij de activa om aan te geven dat de lidstaten er zich bij de Gemeenschappen toe verbonden hebben de communautaire pensioenen te betalen. Overeenkomstig het plan tot modernisering
van de boekhouding zal de rekenplichtige van de Commissie, na advies te hebben ingewonnen bij de rekenplichtigen van de andere instellingen en bij het Comité boekhoudnormen, vaststellen welke methode moet worden gebruikt. 2. Andere bedragen Het betreft in hoofdzaak de financiële bijdrage van de Belgische staat voor de aankoop en inrichting van het gebouw D3 van het Parlement ten bedrage van 176 miljoen euro, welk bedrag over een periode van 10 jaar moet worden betaald, met als laatste termijn 2008. Aan het einde van het jaar is 80,8 miljoen euro verschuldigd na meer dan een jaar (2002: 98,6 miljoen euro), terwijl 20,7 miljoen euro verschuldigd is binnen het jaar (2002: 20,4 miljoen euro).
VI. Voorraden De voorraad vaccins en antigenen die in het Voedsel- en Veterinair Bureau van DG Gezondheid en consumentenbescherming wordt bewaard, heeft een boekwaarde van 6,9 miljoen euro. Deze voorraad is gewaardeerd volgens de geldende regels van de handleiding voor boekhouding en consolidatie van de Commissie (waardering tegen de meest recente aanschaffingskosten) en in 2000 voor het eerst opgenomen in de balans.
Vorderingen op lange en korte termijn
Vorderingen op lidstaten: Pensioenstelsel Andere bedragen Totaal
(in euro) > 1 jaar
< 1 jaar
Uitstaand op 31.12.2003
21 900 000 000,00 167 462 305,60
0,00 28 755 526,69
21 900 000 000,00 196 217 832,29
22 067 462 305,60
28 755 526,69
22 096 217 832,29
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 169
169
Voorraden
(in euro)
Omschrijving
Aankoopwaarde
A. Kantoorvoorraden en andere verbruiksgoederen Bureau- en kantoorbehoeften Andere verbruiksgoederen Uitrusting voor het onderhoud van de gebouwen Subtotaal B. Wetenschappelijke uitrusting Wetenschappelijke referentie-uitrusting Splijtstoffen Zwaar water Andere wetenschappelijke uitrusting Subtotaal Totaal
Waardevermindering
NettoNettoboekwaarde boekwaarde op 31.12.2003 op 31.12.2002
6 604 613,87 5 596 627,90
44 291,12 202 611,24
6 560 322,75 5 394 016,66
3 062 338,03 5 448 882,33
5 592 357,25
0,00
5 592 357,25
5 577 110,42
17 793 599,02
246 902,36
17 546 696,66 14 088 330,78
63 626 846,98 32 413 948,01 14 923,00 6 857 590,00
23 963 072,85 17 827 588,89 0,00 0,00
39 663 774,13 41 477 791,87 14 586 359,12 13 916 360,18 14 923,00 14 923,00 6 857 590,00 6 504 850,00
102 913 307,99 120 706 907,01
41 790 661,74 42 037 564,10
61 122 646,25 61 913 925,05 78 669 342,91 76 002 255,83
Deze rubriek omvat naast het hierboven vermelde vooral wetenschappelijk en technisch materieel van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek. De splijtstoffen van Petten worden gewaardeerd tegen de aankoopprijs van 3,2 miljoen euro (2002: 2,08 miljoen euro), omdat ze regelmatig worden verbruikt. Voor het GCO in Geel is overeenkomstig de boekhoudings- en consolidatiehandleiding van de Commissie een waardevermindering van in totaal 41,8 miljoen euro (2002: 35,97 miljoen euro) toegepast.
De voorraad publicaties van het Publicatiebureau wordt op nul gewaardeerd overeenkomstig een in 2001 uitgevoerde analyse. Dit heeft betrekking op de door het Publicatiebureau bewaarde en/of beheerde publicaties die tegen betaling worden verspreid (betaalde voorraad). De publicaties die gratis worden verspreid, zijn daarbij niet inbegrepen.
VII. Vorderingen op korte termijn A. Vorderingen op lange termijn met vervaldag binnen het jaar Deze bedragen betreffen het gedeelte van de vorderingen op lange termijn die gedurende de komende 12 maanden verschuldigd zijn; zie de tabellen hierboven voor meer details.
B. Lopende vorderingen B.1. Aan lidstaten betaalde voorschotten Dit bedrag heeft betrekking op een voorschot van 4,9 miljoen euro (2002: 355 miljoen euro) dat aan de autoriteiten van diverse lidstaten is betaald in verband met de kosten van de uitroeiing van mond- en klauwzeer en andere dierenziekten (zie ook punt 8, niet in de balanstelling opgenomen verbintenissen).
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 170
170
B.2. Vorderingen op lidstaten a) Vorderingen van het EOGFL-Garantie — Deze post omvat: — vorderingen op begunstigden van steun uit het EOGFL-Garantie (1,9376 miljard euro) die door de lidstaten worden ingediend en gewaarmerkt en die aan het einde van het begrotingsjaar (15 oktober 2003) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2761/1999 in het grootboek van de debiteuren worden opgenomen met aftrek van 20 % van het bedrag, d.i. het gedeelte dat de lidstaten mogen houden voor administratieve kosten. In de voor 2002 opgenomen bedragen is de 20 % vermindering
voor administratieve kosten niet begrepen. De lidstaten hoeven alleen de geïnde bedragen ter beschikking van de Commissie te stellen. Daarbij zijn de 64,5 miljoen euro (2002: 43,3 miljoen euro) die de lidstaten als oninbaar hebben gemeld, niet inbegrepen. Dit bedrag heeft betrekking op de vorderingen waarvan het betaalorgaan formeel heeft afgezien of die onmogelijk kunnen worden geïnd. Overeenkomstig het voorzichtigheidsbeginsel moeten de Europese Gemeenschappen een raming maken van het gedeelte van het bedrag van het EOGFL-Garantie dat waarschijnlijk niet
Vorderingen op lidstaten
(in miljoen euro)
Saldo op 31.12.2003 A. Vorderingen EOGFL-Garantie Vorderingen EOGFL-Garantie Waardecorrectie Goedkeuring van de rekeningen Subtotaal B. Betaalde en van de lidstaten terugvorderbare BTW Terug te vorderen BTW Waardecorrectie Subtotaal C. Eigen middelen Nog te innen eigen middelen, vastgesteld in de A-boekhouding, zoals bepaald in artikel 6, lid 3, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 van de Raad Nog te innen eigen middelen, vastgesteld in de specifieke boekhouding, zoals bepaald in artikel 6, lid 3, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 van de Raad Waardecorrectie Te regulariseren eigen middelen Subtotaal D. Andere vorderingen op de lidstaten Achterstandsrente Gesubrogeerde nationale pensioenen Overige Subtotaal Totaal
Saldo op 31.12.2002
1 937,56 – 1 031,65 —
2 376,07 – 1 085,74 59,65
905,91
1 349,98
43,06 – 1,46
38,46 – 1,32
41,60
37,14
57,57
51,48
1 773,21 – 878,73 396,11
1 740,91 – 1 136,21 4,65
1 348,16
660,83
6,46 0,05 11,65
12,72 0,05 17,74
18,16
30,51
2 313,83
2 078,46
954224_NL_Annex_2 18-10-2004 15:09 Pagina 171
171
zal worden geïnd en dit opnemen in de boeken. De geregistreerde waardevermindering van 1,0317 miljard euro (raming door de lidstaten) beloopt 53,2 % van het totale per 31 december 2003 in te vorderen bedrag (45,7 % op 31 december 2002). De Commissie baseert zich op de ramingen van de lidstaten, omdat zij ervan uitgaat dat de betaalorganen beter kunnen inschatten welke bedragen nog kunnen worden geïnd. De resultaten van de verklarende instanties met betrekking tot het beheer van de vorderingen worden behandeld in het kader van de goedkeuring van de rekeningen 2003, evenals, zo nodig, het voorstel voor financiële correcties. De boeking van deze waardevermindering betekent niet dat de EG afziet van de toekomstige inning van de desbetreffende bedragen. — Er was een vordering van 59,6 miljoen euro op 31 december 2002 in verband met een maandelijkse vooruitbetaling aan Finland, die geregulariseerd is met de vooruitbetalingen van 2003 (2,4 miljoen euro) en met vorderingen na de goedkeuring van de rekeningen (57,2 miljoen euro). Een dergelijke situatie kwam niet voor op 31 december 2003. b) Betaalde en van de lidstaten te vorderen BTW: deze post omvat het van de lidstaten terug te vorderen bedrag van door de instellingen betaalde belastingen (43,1 miljoen euro). Een specifieke waardevermindering van 1,5 miljoen euro is inbegrepen. c) Eigen middelen: de specifieke boekhouding bevat traditionele eigen middelen ten bedrage van 2,3643 miljard euro min inningskosten van 591,1 miljoen euro, d.i. 1,7732 miljard euro, die krachtens artikel 6, lid 3, onder b, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 zijn vastgesteld door de lidstaten, maar niet ter beschikking van de Gemeenschappen zijn gesteld, omdat zij nog niet zijn ingevorderd, er geen zekerheid voor is gesteld of omdat zij worden betwist. Iedere lidstaat dient bij de Commissie een kwartaaloverzicht in
van de specifieke boekhouding en vermeldt voor elke soort middelen: — het saldo dat in het vorige kwartaal nog moest worden geïnd; — de tijdens het betrokken kwartaal geïnde bedragen; — rectificaties van de grondslag (rectificaties/annuleringen) tijdens het betrokken kwartaal; — de geschrapte bedragen; — het aan het eind van het betrokken kwartaal nog te innen saldo. Wanneer de in de specifieke boekhouding opgenomen bedragen aan traditionele eigen middelen worden geïnd, moeten zij uiterlijk op de eerste werkdag na de 19e van de tweede maand die volgt op de maand waarin de rechten zijn geïnd, worden geboekt op de rekening van de Commissie bij de Schatkist of het door de lidstaat aangewezen orgaan. Het bedrag van 1,7732 miljard euro is een overschatting van de reële schuldvorderingen van de Europese Gemeenschappen, aangezien de specifieke boekhouding van de traditionele eigen middelen een groot aantal bedragen omvat waarvan de daadwerkelijke inning zeer onzeker is. Het is echter zeer moeilijk om de omvang van deze overschatting in te schatten. Er zijn slechts mondjesmaat gegevens beschikbaar over de mogelijke inning van deze vorderingen, omdat de Commissie op grond van de huidige voorschriften geen toegang heeft tot de gegevens, die nodig zijn om de waardecorrectie nauwkeuriger te berekenen. Daarom moet de berekende voorziening als een ruwe schatting worden beschouwd. Desondanks is overeenkomstig het voorzichtigheidsbeginsel een waardecorrectie van 878,7 miljoen euro geraamd op basis van de inningsstatistieken van de voorafgaande jaren (835,8 miljoen euro) en een individuele analyse van bepaalde dossiers (42,9 miljoen euro). Deze waardecorrectie is geregistreerd aan de actiefzijde van de balans ter vermindering van de post „Vorde-
954224_NL_Annex_2 18-10-2004 15:10 Pagina 172
172
ringen op lidstaten”. Dit betekent echter niet dat de Commissie afziet van een toekomstige inning van de betrokken bedragen.
— ten tweede de individuele analyse van bepaalde gevallen. Dit is geen objectieve aanpak, omdat het hier gaat om een inschatting van bedragen die gemoeid zijn met nog niet afgehandelde gevallen, waarvan de inning voornamelijk afhangt van de uitkomst van het beroep en van de toekomstige solvabiliteit van de belastingplichtige.
De berekeningsmethode is dus gebaseerd op een combinatie van twee factoren: — ten eerste een theoretische ratio voor de kans op inning van de vorderingen, die is verkregen door de geboekte bedragen die in de afgelopen vijf jaar zijn geïnd af te zetten tegen de in diezelfde periode geconstateerde rechten. Deze factor wordt toegepast op het saldo van de rechten op 31 december, waarbij het bedrag van de individueel geanalyseerde gevallen wordt afgetrokken. De Commissie gaat uit van de werkhypothese dat deze ratio, berekend op basis van de in het verleden werkelijk geïnde bedragen, de kans weergeeft dat de bedragen die nog in het saldo van de specifieke boekhouding zijn opgenomen (waarvan de bedragen van de individueel geanalyseerde gevallen zijn afgetrokken), nog worden geïnd;
Bovendien wil het feit dat inning onwaarschijnlijk of praktisch onmogelijk is, nog niet per definitie zeggen dat de bedragen als traditionele eigen middelen verloren gaan voor de communautaire begroting. Er is slechts sprake van oninbaarlijding wanneer de lidstaat aantoonbaar het nodige heeft gedaan om het bedrag te innen. Lidstaten die dit niet kunnen aantonen, worden financieel aansprakelijk gesteld en moeten het bedrag krachtens artikel 17, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 overmaken aan de communautaire begroting.
De lidstaten hebben de volgende vorderingen in de A-boekhouding en in de specifieke boekhouding van de eigen middelen.
A-boekhouding: vastgestelde eigen middelen, einde 2003 nog te innen (in euro) Lidstaat
Landbouwrechten
Heffingen en bijdragen suiker en isoglucose
Douanerechten
Totaal nog te innen traditionele eigen middelen
België Denemarken Duitsland Griekenland Spanje Frankrijk Ierland Italië Luxemburg Nederland Oostenrijk Portugal Finland Zweden VK
0 0 0 7 388 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
4 131 101 6 741 348 19 629 669 0 95 819 456 975 100 693 14 825 675 0 10 015 091 0 1 429 942 0 98 532 5 707
4 131 101 6 741 348 19 629 669 7 388 95 819 456 975 100 693 14 825 675 0 10 015 091 0 1 429 942 0 98 532 5 707
EU-15
7 388
0
57 530 552
57 537 940
954224_NL_Annex_2 18-10-2004 13:37 Pagina 173
173
Specifieke boekhouding: vastgestelde eigen middelen, einde 2003 nog te innen Lidstaat
Landbouwrechten
Heffingen en bijdragen suiker en isoglucose
(in euro)
Douanerechten
Totaal nog te innen traditionele eigen middelen
België Denemarken Duitsland Griekenland Spanje Frankrijk Ierland Italië Luxemburg Nederland Oostenrijk Portugal Finland Zweden VK
27 678 567 1 797 945 95 839 765 19 007 068 8 578 051 10 055 068 66 174 215 252 199 0 16 115 383 9 001 157 8 060 121 77 725 1 522 474 13 085 190
0 0 42 294 278 0 0 250 036 0 0 0 2 534 592 0 0 0 0 0
93 565 272 4 632 899 319 626 336 15 562 862 72 561 148 100 552 748 2 282 757 151 723 420 777 858 58 523 045 58 395 481 22 920 225 4 151 566 4 209 729 392 512 605
121 243 839 6 460 844 457 730 379 34 569 930 81 139 199 110 857 852 2 348 931 366 975 619 777 858 77 173 020 67 396 638 30 980 346 4 229 291 5 732 203 405 597 795
EU-15
426 136 887
45 078 906
1 301 997 951
1 773 213 744
De ontwikkeling van de bedragen tussen 2002 en 2003 ziet er als volgt uit.
Vorderingen specifieke boekhouding
(in miljoen euro)
31.12.2003 Ingediende vorderingen zonder inningskosten Individueel geanalyseerde gevallen Niet-individueel geanalyseerde gevallen Waardeverminderingen Individueel geanalyseerde gevallen Niet-individueel geanalyseerde gevallen Nettowaarde vorderingen specifieke boekhouding
Besluit 2000/597/EG, Euratom van de Raad van 29 september 2000 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen bepaalt dat de lidstaten 25 % van de traditionele eigen middelen als inningskosten mogen inhouden. De aanzienlijke stijging van de te regulariseren eigen middelen heeft te maken met
1 773,2 71,5 1 701,7 878,7 42,9 835,8 894,5
31.12.2002 1 740,9 481,5 1 259,4 1 136,2 438,7 697,5 604,7
bedragen die Portugal en Zweden op 31 december 2003 verschuldigd waren, maar pas in januari 2004 zijn ontvangen. d) Andere vorderingen op de lidstaten: in 2003 had het bedrag voornamelijk betrekking op achterstandsrente (6,5 miljoen euro) en vorderingen in het kader van de structurele maatregelen (11,7 miljoen euro).
954224_NL_Annex_2 18-10-2004 15:50 Pagina 174
174
B.3. Vorderingen op niet-geconsolideerde communautaire organen Deze rubriek omvat de diverse vorderingen van de Europese Gemeenschappen op de communautaire organen die niet in de geconsolideerde balans zijn opgenomen en waarvoor de instellingen bepaalde kosten betalen die later zullen worden terugbetaald. In totaal gaat het om 29,3 miljoen euro (2002: 11,2 miljoen euro).
— hetzij het besluit niet te aanvaarden, hetgeen betekent dat hij beroep instelt op grond van de Gemeenschapswetgeving. Niettemin moet de hoofdsom van de boete binnen de gestelde termijn worden betaald, want het beroep heeft geen schorsende werking (artikel 242 van het EGVerdrag). In dit geval heeft de debiteur de keuze: hij geeft een bankgarantie of hij betaalt voorlopig de boete. Van het bedrag aan openstaande boeten op 31 december 2003 is 1,6079 miljard euro voorlopig geïnd. Deze betalingen worden aangerekend op de betrokken vordering en opgenomen bij de beschikbare activa, maar 1,373 miljard euro hiervan heeft betrekking op gevallen waarin beroep is ingesteld, of waarvan nog niet is geweten of beroep zal worden ingesteld; in dergelijke gevallen gaat het ook om voorwaardelijke verplichtingen (1), aangezien er nog geen definitieve uitspraak is. Daarnaast is per 31 december 2003 voor een bedrag van 1,1568 miljard euro aan bankgaranties afgegeven. Deze garanties hebben geen effect op het bedrag van de vorderingen aan de actiefzijde van de balans en worden in de bijlage opgenomen als niet in de balans-
B.4. Diverse debiteuren Deze rubriek omvat de vorderingen die voortvloeien uit de werkzaamheden van de Europese Gemeenschappen. 1. Door de Commissie opgelegde niet-betaalde boeten wegens inbreuk op de mededingingsregels: 1,7243 miljard euro (2002: 2,2637 miljard euro). De debiteur heeft 2 maanden na de kennisgeving van het besluit waarbij een boete is opgelegd, de tijd om: — hetzij het besluit te aanvaarden, waarna hij de boete binnen de gestelde termijn moet betalen en het bedrag definitief wordt geïnd door de Commissie;
De nog openstaande opgelegde boeten en de waardeverminderingen vertonen de volgende ontwikkeling.
Uitstaande boeten
(in miljoen euro)
31.12.2002
2003
31.12.2003
Vorderingen uit boeten
Opgelegde boeten 2003
Schrappingen vorderingen uit boeten
Definitieve inning
Ontwikkeling voorlopige inning
Vorderingen uit boeten
(a)
(b)
(c)
(d)
(e)
(f) = (a) + (b) – (c) – (d) – (e)
2 283,6
430,3
– 280,3
– 151,6
– 471,0
1 811,0
Uitstaande boeten: waardevermindering (in miljoen euro)
Brutovorderingen Waardevermindering Nettovorderingen
31.12.2003 1 811,0 – 86,7 1 724,3
31.12.2002 2 283,6 – 20,0 2 263,6
(1) Zie punt 11 niet in de balanstelling opgenomen verplichtingen.
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 175
175
Diverse debiteuren
(in miljoen euro)
Saldo op 31.12.2003 1. Onbetaalde boeten Uitstaande bedragen Waardevermindering Subtotaal 2. Financiële intermediairs Bij financiële intermediairs berustende bedragen Waardevermindering Subtotaal 3. Bedragen op trustrekeningen Bedragen op trustrekeningen Waardevermindering Subtotaal 4. Financieel mechanisme van de EVA Aan de EG terug te betalen bedrag Waardevermindering Subtotaal 5. Galileo Voorschotten Waardevermindering Subtotaal 6. Vorderingen op bepaalde programma’s Einde van het jaar geopende dossiers Waardevermindering Subtotaal 7. Afroeping Garantiefonds — Verschuldigde bedragen Aan de EIB betaalde bedragen, invorderbaar bij de debiteur Waardevermindering Subtotaal 8. Andere invorderingsopdrachten Invorderingsopdrachten Waardevermindering Subtotaal 9. Regularisatierekeningen en vooruitbetaalde kosten Uitstaande rente en andere nog te ontvangen inkomsten Vooruitbetaalde kosten Subtotaal 10. Nog te registreren uitgaven Totaal
Saldo op 31.12.2002
1 811,04 – 86,74
2 283,65 – 19,96
1 724,30
2 263,69
1 008,60 0,00
1 089,86 0,00
1 008,60
1 089,86
300,87 – 0,08
201,27 – 0,92
300,79
200,35
44,55 0,00
61,65 0,00
44,55
61,65
0,00 0,00
120,00 0,00
0,00
120,00
126,36 – 106,81
0,00 0,00
19,55
0,00
4,83 – 4,83
0,00 0,00
0,00
0,00
519,97 – 185,20
721,12 – 148,22
334,77
572,90
65,83 71,95
85,49 69,80
137,78
153,29
0,00
10,78
3 570,34
4 472,52
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 176
176
telling opgenomen verplichtingen, onder de potentiële activa. Bij de niet in de balanstelling opgenomen verplichtingen is voor voorwaardelijke verplichtingen een bedrag van 3,21 miljard euro vermeld, d.i. de totale uitstaande vorderingen waarover nog geen uitspraak is gedaan, vermeerderd met de rente op de betalingen die zijn ontvangen in afwachting van een definitieve uitspraak. Op te merken valt dat de boekhoudkundige behandeling van boeten verschilt voor de EGKS in opheffing: terwijl de Commissie een vordering en ontvangsten registreert zodra zij een boete oplegt, registreert de EGKS in opheffing geen ontvangsten tot het bedrag is betaald zonder instelling van beroep. Tot de afwikkeling wordt een voorziening ingeschreven voor afgeroepen bedragen. De EGKS in opheffing heeft de voorbije twee jaar geen nieuwe boeten opgelegd, maar er is een voorziening van 3,8 miljoen euro voor boeten waarvoor momenteel beroep is aangetekend. 2. Aan financiële intermediairs betaalde bedragen die nog niet aan de eindbegunstigden zijn overgemaakt. Het bedrag van budgettaire voorschotten, betaald aan openbare of particuliere intermediairs die de Commissie op grond van reglementaire of contractuele bepalingen heeft belast met het beheer ervan en die deze voorschotten aan de eindbegunstigden moeten doorgeven. Dit bedrag beloopt 1,009 miljard euro en betreft de middelen die op 31 december 2003 berustten bij de intermediairs (2002: 1,09 miljard euro). Zie tevens bijlage 2 D voor de opsplitsing van deze bedragen per begrotingsplaats. De rente op deze bedragen ten belope van 46,5 miljoen euro is daarbij inbegrepen (2002: 80,5 miljoen euro). De problematiek van de voorfinancieringen, de geïntegreerde verwerking daarvan in de boekhouding en de goedkeuring,
maakt deel uit van de modernisering van de boekhouding van de Gemeenschappen en zal dan ook in dat kader worden behandeld. De huidige extracomptabele telling is een eerste stap naar het opstellen van de openingsbalans voor deze elementen in 2005. 3. Sommige financiële instrumenten worden op trustbasis beheerd door derde organisaties, zoals de Europese Investeringsbank (EIB), het Europees Investeringsfonds (EIF), de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO), de Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa (CEB) en Eurofer. Het door deze derde organisaties beheerde bedrag op trustrekeningen bedroeg op 31 december 2003 300,9 miljoen euro, zonder waardevermindering (2002: 201,2 miljoen euro). Zie tevens bijlage 2 D voor de opsplitsing van deze bedragen per begrotingsplaats. Bij dit bedrag zijn de investeringen in risicokapitaalfondsen niet inbegrepen, omdat die onder de andere financiële vaste activa zijn opgenomen (activa IV.B.1). 4. In 1993 is het financieel mechanisme van de EVA ingesteld ter ondersteuning van de ontwikkeling en de structurele aanpassing van bepaalde regio's in de Europese Unie. Degenen die bijdragen aan het mechanisme, waaronder de Commissie, zijn gezamenlijk eigenaar van de beschikbare middelen. Het aandeel van de Commissie bedroeg per 31 december 2003 44,5 miljoen euro (2002: 61,6 miljoen euro). 5. Onder deze rubriek was in 2002 ook een voorschot van 120 miljoen euro aan het programma Galileo opgenomen, maar in 2003 is dat overgebracht naar investeringen (zie ook IV.A). 6. Deze bedragen hebben betrekking op voorschotten die in het kader van ECIP (72,6 miljoen euro) en Media (50 miljoen euro) zijn verleend. Volgens het voorzich-
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 177
177
de rechten zijn geboekt en die nog niet in een andere balansrubriek zijn opgenomen.
tigheidsbeginsel en op grond van de risico’s en de onzekerheid, wordt een waardevermindering van 100 % voor de ECIP-saldi en van 34,2 miljoen euro voor de Mediabedragen opgenomen. De lopende dossiers worden gecontroleerd om de status van al deze voorschotten te bepalen en vast te stellen welke bedragen uiteindelijk aan de Commissie zullen worden terugbetaald. Wanneer een dossier wordt afgesloten en een bedrag verschuldigd is, wordt een invorderingsopdracht gegeven en wordt het saldo overgedragen naar de invorderingsopdrachten. Er is ook een bedrag van 3,7 miljoen euro opgenomen in verband met het programma Eurotech Capital. Dit betreft bedragen die de financiële intermediairs op 31 december 2003 niet hebben geïnvesteerd en de rente die hierop verschuldigd is. 7. In verband met een schuld in Argentinië was er een afroeping bij het Garantiefonds; het bedrag werd aan de EIB betaald. De betrokken schuld werd zo een schuld van het Garantiefonds en was op 31 december 2003 nog niet vereffend. Gelet op de aard en de omstandigheden van deze vordering werd een waardevermindering van 100 % raadzaam geacht. 8. Dit zijn invorderingsopdrachten die per 31 december 2003 als nog te innen vastgestel-
Er is een waardecorrectie geboekt voor oninbare vorderingen waarvan de hoogte nog niet precies is vastgesteld. De vorderingen die sedert meer dan een jaar vervallen zijn, worden verminderd met 20 %. Voor elk bijkomend jaar wordt opnieuw 20 % toegepast. Deze waardevermindering wordt berekend op basis van het bedrag aan openstaande vorderingen aan het einde van het jaar. Vorderingen waarvoor een individuele waardevermindering wordt geraamd, vallen buiten de berekening van de forfaitaire waardevermindering. 9. Te ontvangen rente en van tevoren betaalde kosten worden niet meer opgenomen bij „Tussenrekeningen” maar in deze rubriek. 10. Daar de overgedragen betalingskredieten reeds in het resultaat van het begrotingsjaar zijn opgenomen, bevat deze rubriek alleen de op niet-gesplitste kredieten aan te rekenen uitgaven. Ook deze bedragen waren voorheen opgenomen bij „Tussenrekeningen”.
C. Andere vorderingen Deze post omvat voornamelijk de vorderingen van de instellingen op hun personeel of op verzekeringsmaatschappijen.
(in euro)
Saldo op 31.12.2003
Saldo op 31.12.2002
Vorderbaar van het personeel Van verzekeringsmaatschappijen verschuldigde bedragen
36 929 231,45 258 785,79
41 200 687,23 205 027,79
Totaal
37 188 017,24
41 405 715,02
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 178
178
VIII. Beleggingen van kasmiddelen De indeling naar looptijd ziet er als volgt uit. (in euro) Saldo op 31.12.2003 Termijndeposito’s looptijd van minder dan een maand looptijd tussen een maand en een jaar Obligaties en andere vastrentende deposito’s Totaal
Saldo op 31.12.2002
67 991 795,52 63 963 547,66
36 547 826,21 97 684 174,31
1 340 501 836,53
1 393 914 863,20
1 472 457 179,71
1 528 146 863,72
IX. Beschikbare activa (in euro) Saldo 31.12.2003 Rekeningen bij de Schatkist Rekeningen bij centrale banken Rekeningen voor leningsactiviteiten Rekeningen-courant Gelden ter goede rekening Kassen Overdrachten Totaal
Deze rubriek omvat alle financiële tegoeden van de instellingen op hun rekeningen in de lidstaten en de EVA-landen (bij de Schatkist of de centrale bank), op zichtrekeningen, hun gelden ter goede rekening en kleine kassen. Ook de tegoeden in verband met de uit opgenomen leningen verstrekte leningen en de ter verbetering van de huisvesting van migrerende werknemers verstrekte leningen zijn hierin opgenomen. De ontvangsten in verband met door de Commissie opgelegde boeten waarvoor nog een zaak aanhangig is, belopen
Saldo 31.12.2002
10 276 517 701,99 285 019 770,15 40 712 379,08 3 264 191 619,62 34 692 865,90 270 046,53 5 500 000,00
14 901 823 209,61 879 213 763,13 35 528 631,84 1 510 008 334,40 73 104 860,44 290 276,54 0,00
13 906 904 383,27
17 399 969 075,96
1,708 miljard euro en berusten in specifieke rekeningen-courant. Na het faillissement van twee banken in derde landen valt te verwachten dat niets van de gelden ter goede rekening aldaar (in totaal 1,4 miljoen euro) zal kunnen worden ingevorderd. Daarom werd, mede gelet op het voorzichtigheidsbeginsel, een waardecorrectie van deze rekeningen bij de activa opgenomen (ter vermindering van de waarde van de rubriek „Gelden ter goede rekening”).
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 179
PASSIVA
I. Eigen vermogen De rubriek „Eigen vermogen” omvat:
A. Het economisch resultaat van het begrotingsjaar 1. Resultaat van de uitvoering van de begroting van de Europese Gemeenschappen 2. Resultaat van de aanpassingen 3. Resultaat van de leningsactiviteiten 4. Economisch resultaat van de EGKS in opheffing Het economisch resultaat is als volgt samengesteld.
179
Het begrotingsresultaat bedraagt 5 469,8 miljard euro en is weergegeven in de tabel betreffende het resultaat van de uitvoering van de begroting 2003. De wisselkoersverschillen in het economisch resultaat vloeien voort uit de betalingen en de financiële tegoeden in andere valuta's dan de euro, met name van de drie lidstaten die de gemeenschappelijke munt nog niet hebben ingevoerd. De waarde van de financiële tegoeden, uitgedrukt in euro, varieert per dag en wordt bepaald door de wisselkoersen op de geldmarkt. De financiële tegoeden worden voor de balans geherwaardeerd op basis van de wisselkoers van 31 december. Deze herwaardering heeft
Economisch resultaat van de Europese Gemeenschappen (in euro)
Resultaat van de uitvoering van de begroting van de Europese Gemeenschappen Resultaat van de aanpassingen Resultaat van de leningsactiviteiten Economisch resultaat van de EGKS in opheffing Economisch resultaat begrotingsjaar
voor 2003 geleid tot een wisselkoersverschil van 74 miljoen euro. Op de betalingen zijn de artikelen 1 en 27 van de verordening houdende uitvoeringsvoor-
(1) Verordening (Euratom, EGKS, EG) nr. 3418/93 van de Commissie van 9 december 1993 houdende uitvoeringsvoorschriften betreffende een aantal bepalingen van het Financieel Reglement van 21 december 1977 (PB L 1687 van 21.8.2001, blz. 2001), als gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1687/2001 van de Commissie van 21 augustus 2001 (PB L 315 van 16.12.1993 en PB L 228 van 24.8.2001).
31.12.2003
31.12.2002
5 469 843 705,90 – 993 048 251,74 102 691,94 337 878 471,92 4 814 776 618,02
7 413 481 988,34 1 268 832 829,48 211 819,79 67 752 039,62 8 750 278 677,23
schriften betreffende een aantal bepalingen van het Financieel Reglement (1) van toepassing. De Commissie boekt de betalingen tegen de maandelijkse koers, die onvermijdelijk afwijkt van de marktkoers.
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 180
180
Het resultaat van de aanpassingen is als volgt samengesteld. (in euro)
Resultaat van de aanpassingen A. Positieve aanpassingen 1. Lastenverlaging: actiefverhoging a) Emissiekosten b) Immateriële vaste activa c) Materiële vaste activa d) Financiële vaste activa e) Leningen uit begrotingskredieten f) Voorraden g) Overige uitgaven 2. Afschrijvingen 3. Waardeverminderingen 4. Voorzieningen 5. Niet-geïnde baten van tijdens het begrotingsjaar verworven rechten Subtotaal B. Negatieve aanpassingen 1. Lastenverlaging: actiefvermindering a) Emissiekosten b) Immateriële vaste activa c) Materiële vaste activa d) Financiële vaste activa e) Leningen uit begrotingskredieten f) Voorraden g) Inning van in voorafgaande jaren vastgestelde rechten 2. Afschrijvingen 3. Waardeverminderingen 4. Buitengewone afschrijving en waardecorrecties 5. Voorzieningen 6. Nog te regulariseren uitgaven 7. Resultaten van gelieerde organisaties Subtotaal Resultaat van de aanpassingen (A – B)
31.12.2003
31.12.2002
– 56 556 310,94 0,00 7 180 907,10 238 840 030,51 39 186 302,15 26 332 225,70 5 688 540,72 – 373 784 317,12 55 743 667,79 370 248 543,32 330 044 146,29
1 518 898 166,97 0,00 7 116 474,33 378 597 881,01 229 276 528,07 31 815 898,83 7 127 066,82 864 964 317,91 104 386 481,08 1 035 595 167,59 25 569 219,41
2 640 333 412,83
5 943 096 498,61
3 339 813 459,29
8 627 545 533,66
941 541 620,46 0,00 1 476 204,08 67 222 569,24 1 889 089,00 51 855 018,45 3 021 453,64 816 077 286,05 260 637 395,89 160 951 004,48 27 509 824,43 2 879 842 850,00 16 941 669,09 45 437 346,68
1 788 445 663,28 0,00 250 933,71 89 649 379,35 3 376 076,00 26 112 431,46 8 618 810,28 1 660 438 032,48 244 114 042,60 142 018 419,56 17 667 655,42 5 193 944 066,50 – 27 477 143,18 0,00
4 332 861 711,03
7 358 712 704,18
– 993 048 251,74
1 268 832 829,48
Het resultaat van de leningsactiviteiten is als volgt samengesteld. (in euro) Instrumenten
Resultaat 2003
Financiële bijstand op middellange termijn (MTA) Betalingsbalans Euratom Nieuw communautair instrument (NCI)
6 713,73 2 881,55 44 406,51 48 690,15 Totaal
De bestemming van het resultaat van de leningsactiviteiten 2003 was nog niet bekend op de sluitingsdatum.
102 691,94
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 181
181
Het resultaat van de leningsactiviteiten van 2002 is als volgt over de verschillende instrumenten verdeeld. (in euro) Instrument
Resultaat 2002
Financiële bijstand op middellange termijn (MTA) Betalingsbalans Euratom Nieuw communautair instrument (NCI) Totaal
Overgedragen naar de begroting
Toewijzing aan speciale reserve
Terugneming van speciale reserve
54 155,46 1 962,28 107 372,69 48 329,36
0,00 0,00 0,00 48 329,36
54 155,46 1 962,28 107 372,69 0,00
0,00 0,00 0,00 0,00
211 819,79
48 329,36
163 490,43
0,00
Hieronder volgt een overzicht voor 2003 van de inkomsten- en uitgavenrekening van de EGKS in opheffing (er zij op gewezen dat de resultaten voor 2002 slechts betrekking heb-
ben op de periode van 24 juli tot en met 31 december, aangezien de activa pas op 24 juli aan de Gemeenschappen werden overgedragen).
(in euro)
Inkomsten- en uitgavenrekening van de EGKS in opheffing
2003
A. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
119 191 862 298 205 11 697 059 60 982 850 23 677 013 3 500 000 254 000 000
62 114 830 0 10 446 755 1 907 062 12 662 684 0 32 000 000
473 346 989
119 131 331
57 938 886 211 887 16 214 228 280 274 5 648 847 414 3 470 180 0 56 500 000
32 986 478 89 173 10 914 491 1 455 616 5 649 5 665 306 188 424 74 154 0
135 468 517
51 379 291
337 878 472
67 752 040
Inkomsten Interesten en gelijkaardige inkomens Ontvangen voorzieningen Winst uit financiële transacties Terugneming uit voorzieningen Overige inkomsten Vrijgave van egalisatievoorziening Bewegingen van het Garantiefonds Subtotaal
B. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Uitgaven Interesten en gelijkaardige lasten Uitbetaalde provisies Winst uit financiële transacties Algemene beheerskosten Waardecorrecties vaste activa Correcties schuldvorderingen en provisies Andere lasten Buitengewone lasten Overdracht naar Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal Subtotaal
Resultaat voor de periode (A – B)
2002
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 182
182
B. Het overgedragen resultaat van voorafgaande begrotingsjaren
taat van de leningsactiviteiten deels wordt overgeboekt naar de reserves en deels naar de begrotingsontvangsten.
Omvat slechts de gecumuleerde resultaten van de economische aanpassingen, omdat het resultaat van de uitvoering van de begroting aan de lidstaten wordt terugbetaald en het resul-
Het resultaat van de aanpassingen overgedragen van vorige jaren is bijgesteld om een ontdekte fout in het bedrag van de leasingverbintenissen van 31 december 2002 te corrigeren.
Overdracht van resultaten van vorige jaren
(in euro)
Resultaat
Bedrag
Resultaat overgedragen van vorige jaren op 31.12.2002 Resultaat van aanpassingen voor 2002 Aanpassing van leasingverbintenissen op 31.12.2002 Opname van vorderingen van de EGKS in opheffing op 31.12.2002
8 275 052 504,67 1 268 832 829,48 – 188 635 397,84 120 000 000,02
Resultaat overgedragen van vorige jaren op 31.12.2003
9 475 249 936,33
C. Reserves 1. De herwaarderingsreserve bevat de duurzame herwaarderingen van de materiële en immateriële vaste activa. Het saldo aan het eind van het jaar heeft integraal betrekking op herwaarderingen van Commissiegebouwen voorafgaand aan 2002.
2. De reserve van de leningsactiviteiten omvat een speciale reserve die in de voorafgaande begrotingsjaren is aangelegd ter dekking van toekomstige lasten in verband met de leningsactiviteit.
Speciale reserve van de leningsactiviteit Instrument
Saldo op 31.12.2002
Financiële bijstand op middellange termijn (MTA) 964 915,85 Betalingsbalans 117 707,66 Euratom 1 064 211,88 Nieuw communautair instrument (NCI) 300 000,00 Totaal
2 446 835,39
(in euro) Toewijzing aan speciale reserve
Terugneming van speciale reserve
Overdracht tussen instrumenten
Saldo op 31.12.2003
54 155,46 1 962,28 107 372,69
0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00
1 019 071,31 119 669,94 1 171 584,57
0,00
0,00
0,00
300 000,00
163 490,43
0,00
0,00
2 610 325,82
3. De reserves in verband met de EGKS in opheffing bestaan uit drie afzonderlijke reserves: een bijzondere reserve (88,1 miljoen euro), een pensioenreserve van 30 miljoen euro en een reserve voor het Fonds voor on-
derzoek inzake kolen en staal (369,6 miljoen euro). De toename is hoofdzakelijk te wijten aan de toewijzing van het resultaat van 2002 van 229,7 miljoen euro aan het Fonds voor onderzoek.
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 183
183
Reserves van de EGKS in opheffing Reserve
(in euro) Saldo op 31.12. 2002
Bijzondere reserve Pensioenreserve Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal
Overdracht van vorig resultaat
Bewegingen 2003
Saldo op 31.12. 2003
103 800 000,00 0,00 – 15 700 000,00 88 100 000,00 34 000 000,00 0,00 – 4 000 000,00 30 000 000,00 120 200 000,00 229 670 761,32 19 700 000,00 369 570 761,32
Totaal 258 000 000,00 229 670 761,32
0,00 487 670 761,32
II. Voorzieningen voor risico's en lasten (in euro) Saldo op 31.12.2003
Saldo op 31.12.2002
Garantiefonds Voorzieningen voor de kosten van de ontmanteling van nucleaire faciliteiten Voorzieningen voor verplichtingen i.v.m. het pensioenstelsel Overige voorzieningen Voorzieningen voor de EGKS in opheffing
1 368 967 899,92 1 613 467 850,51 21 900 000 000,00 102 066 089,00 363 650 039,23
1 382 224 371,71 1 133 625 000,51 19 500 000 000,00 418 853 763,50 674 741 254,62
Totaal
25 348 151 878,66
23 109 444 390,34
Garantiefonds Aangezien dit fonds tot doel heeft het risico van wanbetaling op ieder ogenblik te dekken, en om rekening te houden met het voorzichtigheidsbeginsel, is een voorziening voor risico's en lasten gecreëerd. Deze voorziening van 1 369 miljoen euro (2002: 1 382 miljoen euro) komt overeen met het streefbedrag (1) van het Garantiefonds, dat wordt berekend op basis van het op 31 december 2003 uitstaande bedrag. Het verschil tussen het bedrag dat voor het fonds aan de actiefzijde van de balans is opgenomen en het bedrag van de voorziening, komt overeen met het overschot van 223 miljoen euro dat terugvloeit naar de begroting (2002: 263 miljoen euro).
(1) Het streefbedrag stemt overeen met 9 % van het uitstaande bedrag.
Ontmanteling van de kerninstallaties van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (GCO) In 2002 heeft een consortium van onafhankelijke deskundigen een studie verricht en de kosten van de ontmanteling van de kerninstallaties van het GCO en het afvalbeheerprogramma geraamd. Hun verslag werd medio 2003 ontvangen. Voor de jaarrekening van 2002 werd de vorige voorziening van 570 miljoen euro toegevoegd aan de deskundige schatting van 1 145 miljoen euro uit dit verslag. De voorziening omvat tevens een bedrag van 76 miljoen euro, de geraamde kosten van de „green field”-optie, dat wil zeggen de volledige afbraak van alle gebouwen. Daar waar het bedrag van de voorziening op 31 december 2002 deze schatting min de toen opgelopen kost van 11,4 miljoen euro weerspiegelde, met andere woorden 1 133,6 miljoen euro,
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 184
184
werd voor 2003 besloten de voorziening ter compensatie van de inflatie te indexeren (tegen een voet van 2,5 %). Deze herziening leverde een totaal geschat bedrag voor de voorziening op van 1 657 miljoen euro. De provisie van 31 december 2003 is dus het resultaat van de indexering van dit bedrag van 1 657 miljoen euro minus de tot nu toe opgelopen kosten van 43,5 miljoen euro, wat een provisie van 1 613,5 miljoen euro oplevert. Gezien de geschatte duur van het programma, ongeveer dertig jaar, moet worden opgemerkt dat er enige onzekerheid bestaat ten aanzien van deze raming, en dat de uiteindelijke kosten van de huidige raming kunnen afwijken.
Pensioenen Op 31 december 2003 worden de voorzieningen voor de communautaire pensioenregeling geregeld door het statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen, en in het bijzonder hoofdstuk drie „Pensioenen”, titel V, „Financiële en sociale bepalingen voor de ambtenaar” en bijlage VIII „Nadere uitwerking van de pensioenregeling”. Deze bepalingen zijn rechtstreeks toepasselijk in alle lidstaten. Deze regeling behelst de diverse soorten pensioenen (ouderdoms-, invaliditeits- en overlevingspensioenen). Overeenkomstig artikel 83 van het statuut valt de betaling van de uitkeringen krachtens de pensioenregeling ten laste van de begroting van de Gemeenschappen (in het interinstitutionele hoofdstuk A.19 „Pensioenen en uitkeringen bij vertrek”). De lidstaten waarborgen gezamenlijk de uitbetaling van deze uitkeringen volgens de verdeelsleutel voor de financiering van deze uitgaven (lid 1, eerste alinea). Tevens dragen de ambtenaren voor eenderde bij in de langetermijnfinanciering van deze pensioenregeling door een verplichte bijdrage van 9,25 % van het basissalaris.
Voor 2001 en 2002 werd de voorziening voor het geraamde bedrag van de pensioenrechten gebaseerd op de toepasselijke regels van het oude statuut. Met ingang van 1 mei 2004 zal het nieuwe statuut van de ambtenaren, met inbegrip van een hervorming van de communautaire pensioenregeling, van kracht worden. De verplichtingen van de communautaire pensioenregeling werden eveneens met behulp van de toepasselijke regels van het oude statuut per 31 december 2003 door onafhankelijke deskundigen vastgesteld met behulp van een actuariële waarderingsmethode. Deze raming omvat de uitkeringen wegens ouderdom, invaliditeit en overleving en werd uitgevoerd overeenkomstig de methodologie van IAS 19. Dit is een internationale boekhoudnorm volgens welke de werkgever, uitgaande van de continuïteit van de regeling, zijn actuariële verplichtingen vaststelt, rekening houdend met de voor de verwachte diensttijd van de actieve werknemers toegezegde uitkeringen en met de verwachte loonontwikkeling. Om deze verplichtingen te berekenen wordt als actuariële waarderingsmethode de „projected credit unit method” gebruikt (of methode op basis van opgebouwde rechten). De resultaten van deze studie werden vergeleken met ramingen op basis van de vorige actuariële waardering van 31 december 1997. De verplichtingen omvatten de voorheen vastgestelde pensioenrechten voor de volgende personen: 1. het personeel in actieve dienst op 31 december 2003 bij alle instellingen en organen die onder de communautaire pensioenregeling vallen; 2. gewezen ambtenaren die een ouderdomspensioen ontvangen; 3. gewezen ambtenaren die een invaliditeitspensioen ontvangen; 4. de gerechtigden van een overlevingspensioen (weduwen of weduwnaars, wezen en personen ten laste).
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 185
185
De voornaamste voor de waardering gebruikte actuariële hypotheses waren: 1. de mortaliteitstabel werd gebaseerd op de nationale tabellen van de landen van oorsprong van de ambtenaren en werd gecorrigeerd rekening houdend met de reële mortaliteitscijfers; 2. een discontopercentage (2,61 %) gebaseerd op de opbrengst van overheidsobligaties tot 31 december 2003 voor een duur die min of meer overeenkomt met die van de regeling; 3. een algemene herwaarderingsvoet van de salarissen en uitkeringen, gebaseerd op herwaarderingsstatistieken voor de periode 1992-2003, gelijk aan 0,3 %; 4. individuele toenames die het algemeen herwaarderingscijfer overschrijden, variërend volgens de leeftijd en overeenstemmend met een gemiddelde herwaardering van 2 % op jaarbasis; 5. huwelijkscoëfficiënten voor actieve ambtenaren bij hun pensionering, gebaseerd op statistieken over de ambtenarenpopulatie en neerkomend op 90 % voor mannen en 50 % voor vrouwen; 6. de reële huwelijkse staat van gewezen ambtenaren; 7. een pensionering op het moment waarop de ambtenaar volledige pensioenrechten geniet, ten vroegste op 60 jaar, ten laatste op 65. De twee voornaamste gevolgen zijn: — De actuariële verplichting werd gewaardeerd op 21,9 miljard euro per 31 december 2003, terwijl de raming op basis van de
vorige waardering uit 1997, aangepast door verrekening van de structurele veranderingen in de populatie van de betrokkenen, een bedrag van 19,8 miljard euro oplevert. — Het fundamentele verschil tussen beide waarderingen komt door de wijzigingen in de actuariële hypotheses en meer in bijzonder van het nettodiscontopercentage voor de loontoenames, dat van 2,5 % naar 2,3 % veranderde en de mortaliteitstabel die voorzichtiger is dan de vorige. De berekening van het brutopensioen en de gezinstoelagen geschiedt overeenkomstig de bepalingen van het statuut.
Overige voorzieningen De overige voorzieningen hebben betrekking op een raming van de bijdrage van de Gemeenschappen aan het noodfonds voor monden klauwzeer van 102,1 miljoen euro voor diverse lidstaten (2002: 418,6 miljoen euro) — Zie ook bijlage 4, „Niet in de balanstelling opgenomen verbintenissen”, punt 8.
Voorzieningen voor de EGKS in opheffing Deze voorzieningen omvatten leningsactiviteiten die niet door een waarborg van lidstaten gedekt zijn (243 miljoen euro), een voorziening van 0,3 miljoen euro voor bankkosten, een voorziening van 116,5 miljoen euro voor het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal en een voorziening van 3,8 miljoen euro voor boeten waartegen beroep wordt aangetekend.
(in miljoen euro)
Aantal personen Reëel Jaar Ouderdomspensioen Invaliditeitspensioen Overlevingspensioen Uitkering bij vertrek Totaal
2003
Uitgaven
Raming 2004
Reëel 2005
2003
Raming 2004
2005
6 609 3 520 2 637 543
6 987 3 719 2 785 798
7 407 3 904 2 897 500
413 162 75 18
448 175 82 19
487 191 87 20
13 309
14 289
14 708
668
724
785
954224_NL_Annex_2 18-10-2004 13:38 Pagina 186
186
III. Schulden op lange termijn In deze rubriek zijn de schulden opgenomen met een looptijd van meer dan een jaar. (in euro) Saldo op 31.12.2003
Saldo op 31.12.2002
1 211 000 000,00 105 000 000,00 0,00 428 672 854,67
1 241 000 000,00 80 000 000,00 17 678 708,69 471 885 847,68
1 744 672 854,67
1 810 564 556,37
28 350 176,47 2 412 984,34 0,00 1 365 715 654,70 18 562 500,00 83 907 876,64
25 542 948,64 2 706 356,93 5 000 000,00 1 180 489 057,86 27 000 000,00 106 762 615,95
Subtotaal
1 498 949 192,15
1 347 500 979,38
Totaal
3 243 622 046,82
3 158 065 535,75
A. Opgenomen leningen Financiële bijstand op middellange termijn (MTA) Euratom Nieuw communautair instrument (NCI) Leningen van de EGKS in opheffing Subtotaal B. Andere schulden op lange termijn Fonds voor personeel Zekerheden en borgstellingen Financiële instrumenten Leasing Participaties EBWO Andere
A. Opgenomen leningen Dit onderdeel omvat leningen die na meer dan een jaar zullen moeten worden afgelost. Bij de opgenomen leningen hebben zich in 2003 de volgende veranderingen voorgedaan. (in euro)
Saldo op 31.12.2002 1. Opgenomen leningen MTA Euratom NCI EGKS in opheffing Totaal
Opname nieuwe leningen
Teruggaven
Wisselkoersverschillen
Saldo 31.12.2003
1 351 000 000,00 80 000 000,00 17 678 708,69 712 936 097,13
118 000 000,00 – 118 000 000,00 25 000 000,00 0,00 0,00 0,00 0,00 – 241 050 249,45
0,00 1 351 000 000,00 0,00 105 000 000,00 – 1 362 023,11 16 316 685,58 – 40 989 849,01 430 895 998,67
2 161 614 805,82
143 000 000,00 – 359 050 249,45
– 42 351 872,12 1 903 212 684,25
Het uitstaande bedrag van de opgenomen leningen op 31 december 2003 is opgenomen in de rubriek „Schulden op lange termijn” voor de leningen met een looptijd van meer dan een jaar en in de rubriek „Schulden op korte
termijn” voor de leningen met een looptijd van minder dan een jaar. De verplichtingen uit opgenomen leningen zijn gegarandeerd door de communautaire begroting.
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 187
187
B. Andere schulden op lange termijn
Leasing: schulden van leasing voor meer dan een jaar (zie opmerking Activa, III.E).
Fonds voor het personeel: dit onderdeel omvat het werkloosheidsfonds voor tijdelijke functionarissen van alle instellingen en het voorzieningsfonds voor plaatselijke functionarissen van de Commissie in derde landen.
Participaties EBWO: het betreft de nog uit te voeren betalingen voor de ingeschreven participatie van de Commissie in het kapitaal (zie opmerking Activa, IV.A).
Ontvangen zekerheden en borgstellingen: dit zijn inhoudingen bij wijze van garantie op de betaling van bouwwerken en de garantierekeningen van de rekenplichtigen, ondergeschikte rekenplichtigen en beheerders van gelden ter goede rekening. Financiële instrumenten: onder deze post is een schuld van het MTA-instrument opgenomen.
Overige: omdat het Europees Parlement zijn aankoopoptie op een gebouwencomplex heeft uitgeoefend, is het verplicht de investeringskosten terug te betalen (zie opmerking Activa, III.A). Hier is ook een fiscale verplichting van de Commissie aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bij inbegrepen, ten bedrage van 3,2 miljoen euro (met een bijkomende 3,5 miljoen euro die in 2004 zullen moeten worden afgelost).
Onderverdeling in verplichtingen op korte en lange termijn Bedrag te betalen > 1 jaar 1. Leningen Opgenomen leningen (MTA) Euratom Nieuw communautair instrument (NCI) EGKS in opheffing
(in euro)
Bedrag te betalen < 1 jaar
Saldo op 31.12.2003
1 211 000 000,00 105 000 000,00
140 000 000,00 0,00
1 351 000 000,00 105 000 000,00
0,00 428 672 854,67
16 316 685,58 2 223 144,00
16 316 685,58 430 895 998,67
1 744 672 854,67
158 539 829,58
1 903 212 684,25
28 350 176,47
0,00
28 350 176,47
2 412 984,34 0,00 1 365 715 654,70 18 562 500,00 83 907 876,64
0,00 5 000 000,00 100 876 665,74 8 437 500,00 24 176 428,66
2 412 984,34 5 000 000,00 1 466 592 320,44 27 000 000,00 108 084 305,30
Subtotaal
1 498 949 192,15
138 490 594,40
1 637 439 786,55
Totaal
3 243 622 046,82
297 030 423,98
3 540 652 470,80
Subtotaal 2. Andere verplichtingen op lange termijn Fonds voor personeel Ontvangen zekerheden en borgstellingen Financiële instrumenten Leasing Participaties EBWO Andere
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 188
188
IV. Schulden op korte termijn
C. Lopende schulden
A. Schulden op lange termijn met vervaldag in het jaar
C.1. Lidstaten en EVA-landen
Deze rubriek bevat de opgenomen leningen die in de loop van het jaar moeten worden afgelost, de langetermijnschulden voor leasing die binnen het jaar aflopen, de participaties in het kapitaal van de EBWO en de aankoop van het gebouwencomplex door het Parlement (zie bovenstaande tabel).
B. Andere schulden op korte termijn Deze rubriek had vóór 2003 betrekking op de betalingen die budgettair voor het lopende jaar werden aangerekend, maar pas door de rekenplichtige werden uitgevoerd tussen het afsluiten van de rekeningen en 15 januari van het volgende jaar. Het Financieel Reglement dat op 1 januari 2003 van kracht werd, stelt echter vast dat betalingen slechts tot 31 december van het begrotingsjaar kunnen gedaan worden. Dit bedrag is dit jaar dus onbestaande.
Deze rubriek houdt rekening met de bedragen verschuldigd aan EVA-landen, met inbegrip van de cijfers over de resultaten van de uitvoering van de begroting voor het lopende jaar (14,1 miljoen euro) en het vorige jaar, alsook het saldo op de lopende rekening van de EVA. De aanvullende begrotingen 6 en 7 van 2003 werden op 4 december 2003 door het Europees Parlement aangenomen. Samen resulteren zij in een vermindering met 4,9 miljard euro van de eigenmiddelenbijdragen van de lidstaten. Dit was het gevolg van een vermindering met 5 miljard euro van de kredieten voor de structuurfondsen (AB 6/2003) en een verhoging met 21,9 miljoen euro van de betalingskredieten voor administratieve kosten (AB 7/2003). Overeenkomstig artikel 10, lid 3, alinea 10, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 hadden de wijzigingen in verband met deze aanvullende begrotingen plaats in januari 2004. De Commissie heeft met het oog daarop eind december 2003 de lidstaten geautoriseerd om op de eerste werkdag van 2004 de overeenkomstige negatieve boeking
Bedragen verschuldigd aan lidstaten en EVA-landen
(in euro)
Saldo op 31.12.2003 EVA-begrotingsresultaten (huidig jaar en vorige) Lopende rekening EVA Aanvullende corrigerende begroting Vorderingen VK i.v.m. mond- en klauwzeer Correcties geannuleerd bij goedkeuring van de rekeningen Bedragen verschuldigd door de EGKS in opheffing Totaal
Saldo op 31.12.2002
22 236 558,08 3 674 293,29 4 910 166 839,10 23 215 654,00 0,00 584 946,92
19 113 198,11 2 316 358,83 0,00 0,00 17 106 225,58 640 585,22
4 959 878 291,39
39 176 367,74
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 189
189
in de door hen voor de Commissie gehouden boekhouding voor de eigen middelen op te nemen. In deze rubriek werd ook een bedrag van 23,2 miljoen euro opgenomen, te betalen aan het VK in verband met een vordering tot vergoeding van bepaalde kosten in verband met de mond- en klauwzeerepidemie van 2001. C.2. Bedragen te wijten aan niet-geconsolideerde communautaire organen Deze rubriek omvat schulden van de instellingen ten belope van in totaal 15,9 miljoen euro aan bepaalde communautaire organen die niet in de geconsolideerde balans zijn opgenomen (2002: 13,6 miljoen euro).
C.3. Over te dragen betalingskredieten Overeenkomstig het Financieel Reglement worden de betalingskredieten die naar het volgende begrotingsjaar worden overgedragen, geboekt als budgettaire lasten. De tegenhanger van deze nog niet gebruikte, overgedragen kredieten wordt opgevoerd onder de rubriek „Schulden op korte termijn” aan de passiefzijde van de balans. In dit bedrag is een bedrag van 176,5 miljoen euro (2002: 3 254 miljoen euro) aan betalingskredieten voor structurele maatregelen opgenomen. Het gaat om een globaal bedrag aangezien de kredieten berekend werden op basis van de door de lidstaten geraamde uitgaven. Er zij op gewezen dat deze indeling onderzocht wordt in het kader van het project tot modernisering van het boekhoudsysteem en dat de eventuele nodig geachte wijzigingen ingevoerd zullen worden met de boekhouding voor 2005.
Op 31 december 2003 bestonden de over te dragen kredieten, voor alle instellingen, uit: Saldo op 31.12.2003 Van rechtswege overgedragen niet-gesplitste kredieten Bij besluit van de Commissie overgedragen kredieten Gesplitste kredieten voor het jaar met betrekking tot de deelname van derden Totaal
(in euro)
Saldo op 31.12.2002
853 237 812,69 348 311 602,93
682 597 676,01 3 473 257 116,75
1 044 474 322,86
691 121 596,08
2 246 023 738,48
4 846 976 388,84
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 190
190
C.4. Diverse crediteuren
(in euro)
Andere diverse crediteuren Renteaangroei Nog te boeken ontvangsten Over te dragen heraanwendingen Totaal
Deze rubriek bevat de schulden die voortvloeien uit de werkzaamheden van de Europese Gemeenschappen, alsmede de invorderingsopdrachten buiten de begroting. In deze rubriek zijn de niet-geboekte ontvangsten opgenomen, dat wil zeggen de ontvangsten waarvan de definitieve budgettaire boeking niet vóór de dag van afsluiting kon worden uitgevoerd. Zij omvat tevens de renteaangroei op opgenomen leningen en swaps. In voorgaande jaren werden deze posten opgenomen onder de rubriek „Tussenrekeningen”. Dit jaar werd het passender geacht om ze hier op te nemen.
Saldo op 31.12.2003
Saldo op 31.12.2002
318 569 936,55 40 142 629,64 41 611 936,98 0,00
508 060 413,50 63 668 063,58 496 572 605,46 147 413 674,32
400 324 503,17
1 215 714 756,86
Overeenkomstig het Financieel Reglement worden bedragen voor heraanwending vanaf 2003 geboekt als bestemmingsontvangsten; vandaar het nulsaldo hierboven per 31 december 2003. Deze rubriek omvatte voorheen ook de baten van omrekening van de monetaire posten, maar die baten zijn dit jaar opgenomen in het resultaat van de aanpassingen.
D. Overige schulden Deze rubriek omvat voornamelijk de schulden aan het personeel en aan diverse organisaties en andere derden over te dragen ontvangsten.
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 191
191
Voorwaardelijke activa (in euro)
31.12.2003 1.
Ontvangen garanties 1.1. Garanties ontvangen voor NCI- en Euratom-instrumenten 1.2. Andere ontvangen garanties 1.3. Garanties met betrekking tot boeten in nog hangende zaken
31.12.2002
1 487 151 248 121 316 686 209 017 677
1 543 953 426 148 599 344 145 574 582
1 156 816 885
1 249 779 500
2.
Te ontvangen swaps
374 437 630
404 829 637
3.
EOGFL-Garantie — Potentiële nettowinst in verband met de afzet van landbouwvoorraden
259 170 000
—
Potentiële vorderingen met betrekking tot fraudes en onregelmatigheden op het gebied van structurele maatregelen
815 363 000
560 917 000
Ramingen van verwachte vorderingen
403 946 460
344 448 681
3 340 068 338
2 854 148 744
4. 5.
Totaal
954224_NL_Annex_2 18-10-2004 13:38 Pagina 192
192
Voorwaardelijke verplichtingen (in euro)
31.12.2003 1.
Verstrekte garanties 1.1. Garanties verstrekt voor EIB-leningen 1.2. Garanties van het EIF 1.3. Garanties verstrekt met betrekking tot financiële activiteiten
2.
Te leveren swaps
3.
EOGFL-Garantie 3.1. Uitgaven van de lidstaten uit hoofde van het EOGFL-Garantie tussen 16 oktober en 31 december N 3.2. Potentiële schulden met betrekking tot de goedkeuring van de rekeningen van het EOGFL-Garantie in afwachting van een arrest van het Hof van Justitie 3.3. Potentiële schuld in het kader van een procedure tot correctie van voorschotten in afwachting van een arrest van het Hof van Justitie 3.4. Potentiële schuld met betrekking tot nog niet uitgevoerde arresten van het Hof van Justitie 3.5. Potentieel verlies met betrekking tot de afzet van landbouwvoorraden
4.
Boeten — Zaken voor het Hof van Justitie
5.
Verplichtingen met betrekking tot gesplitste kredieten die niet door overgedragen betalingskredieten gedekt zijn
6.
Wettelijke verplichtingen waarvoor nog geen begrotingskredieten voorzien zijn 6.1. Structurele maatregelen (geplande maar niet vastgelegde steun voor de periode 2000-2006) 6.2. Cohesiefonds 6.3. ISPA 6.4. Protocollen met de mediterrane landen 6.5. Externe betrekkingen KEDO UNRWA Shelter Fund 6.6. Visserijovereenkomsten 6.7. Galileo
31.12.2002
13 573 120 182 13 573 000 000 0
13 757 120 182 13 757 000 000 0
120 182
120 182
382 392 139
410 677 938
25 212 545 589
25 499 770 292
24 419 496 000
24 691 023 000
770 102 430
771 604 236
14 077 159
4 583 056
8 870 000
10 000 000
—
22 560 000
3 210 013 714
3 321 639 326
102 620 979 678
95 053 551 303
106 618 208 182
140 851 992 051
94 788 376 821 8 489 281 988 2 553 409 104 234 128 893
125 768 662 800 11 356 088 451 2 434 166 175 193 400 000
40 000 000 124 306 875 22 000 000 366 704 501 —
60 000 000 182 056 875 40 000 000 537 617 750 280 000 000
1 240 205 310 442 500 000 480 000 000 317 705 310
922 500 000 442 500 000 480 000 000 —
538 863 573
1 071 000 000
7.
Bijdragen aan gelieerde organisaties 7.1. Niet-opgevraagd aandelenkapitaal EBWO 7.2. Niet-opgevraagd aandelenkapitaal EIF 7.3. Niet-opgevraagd aandelenkapitaal Galileo
8.
Potentiële schulden in verband met het Veterinair Noodfonds
9.
Renovatie van het Berlaymontgebouw
552 879 207
552 879 207
10.
Langlopende huur 10.1. Gebouwen 10.2. Informaticamaterieel en vervoermiddelen
1 355 119 965 1 354 372 717 747 248
850 853 824 849 492 497 1 361 327
11.
Bedragen met betrekking tot rechtszaken 11.1. Belasting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 11.2. Rechtszaak over het Karel de Grotegebouw 11.3. Schadeclaims tegen de Commissie
2 403 827 349 3 674 244 1 600 000 2 398 553 105
21 606 426 20 006 426 1 600 000 —
12.
Correctie van begrotingsonevenwichtigheden
p.m.
p.m.
257 708 154 888
282 313 590 549
Totaal
NB: Alle voorwaardelijke verplichtingen (behalve de swaps) zouden, indien ze zich zouden realiseren, door de Gemeenschapsbegroting van de volgende jaren gedragen worden. De communautaire begroting wordt gefinancierd door de lidstaten.
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 193
NIET IN DE BALANSTELLING OPGENOMEN VERBINTENISSEN: voorwaardelijke activa en verplichtingen
Voorwaardelijke activa en verplichtingen worden als niet in de balanstelling opgenomen verbintenissen opgenomen in de bijlage bij de financiële staten. Het gaat onder meer om lasten en tegoeden die op middellange of lange termijn van groot belang kunnen zijn voor de begroting. De realiteit van deze lasten en tegoeden kan pas worden bevestigd door het al dan niet voorkomen van een of meerdere toekomstige gebeurtenissen die niet volledig door de Gemeenschappen worden bepaald.
193
VOORWAARDELIJKE ACTIVA Punt 1 Ontvangen garanties 1.1. Garanties ontvangen in het kader van leningsactiviteiten Voor de garanties van de Europese Gemeenschappen op leningen die in het kader van de leningsoperaties zijn toegekend, heeft de Commissie garanties van derden verkregen. Deze garanties kunnen als volgt worden ingedeeld. (in euro)
31.12.2003 Euratom: garanties van derde landen NCI: banken of instellingen voor kredietverlening op lange termijn NCI: leningen aan lidstaten Totaal
De Commissie heeft geen garanties van derden gekregen voor leningen die in het kader van de financiële bijstand (MTA) werden verstrekt. Deze leningen, voor in totaal 1 356 miljoen euro, worden echter gegarandeerd door het Garantiefonds. 1.2. Andere ontvangen garanties Dit zijn de garanties die de Commissie in de loop van het jaar ontvangen heeft naar aanleiding van de uitvoering van haar diverse activiteiten. In het kader van het project tot modernisering van de boekhouding stelt de Commissie een meer exhaustieve lijst van deze garanties op, voor opname in toekomstige financiële staten. 1.3. Garanties met betrekking tot boeten in nog hangende zaken Zie de balans rubriek VII.B.4 en punt 4 onder „Potentiële verplichtingen” voor meer details
31.12.2002
105 000 000
80 000 000
0 16 316 686
50 920 635 17 678 709
121 316 686
148 599 344
over de behandeling van bedragen ontvangen in verband met opgelegde boeten. Kort samengevat: wie tegen een opgelegde boete beroep aantekent, kan ofwel een bankgarantie verstrekken voor het bedrag in kwestie (en de rente), ofwel een voorlopige betaling verrichten. Per 31 december 2003 was voor een totaal van 1 156,8 miljoen euro aan dergelijke bankgaranties ontvangen en dit bedrag werd als voorwaardelijke activa geboekt.
Punt 2 Te ontvangen swaps Dit zijn uitstaande swaps van de Commissie en de EGKS in opheffing op het einde van het jaar.
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 194
194
(in euro)
31.12.2003 Commissie: valutaswaps EGKS in opheffing: renteswaps EGKS in opheffing: rente- en valutaswaps Totaal
Punt 3 Nettowinst in verband met de afzet van landbouwvoorraden Op 30 september 2003 is de stand van de voorraden opgemaakt en is hun bijkomende waardevermindering berekend en geboekt. De prijsprognoses voor de verkoop van producten uit openbare voorraad kunnen veranderen naar gelang van de marktsituatie. De herziening van de marktprijzen in februari 2004 geeft een potentiële winst van 259,2 miljoen euro (2002: potentieel verlies van 22,56 miljoen euro) ten opzichte van het einde van 2003.
Punt 4 Fraudes en onregelmatigheden Structurele maatregelen Dit bedrag is gebaseerd op de formele mededelingen van de lidstaten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1681/94. Het bedrag geeft het verschil weer tussen de bedragen die de lidstaten hebben aangemerkt als nog in te vorderen (berekend op basis van vastgestelde of geraamde bedragen) en de reeds geïnde of oninbaargeleden bedragen. Het gaat hier eerder om een theoretisch maximum dan om bedragen die werkelijk ter beschikking van de communautaire begroting zullen worden gesteld, want:
31.12.2002
125 000 000 164 307 097 85 130 533
125 000 000 187 592 896 92 236 741
374 437 630
404 829 637
— de lidstaten delen niet altijd (en zeker niet binnen de termijnen) de resultaten van hun invorderingsmaatregelen mee; — hoewel de lidstaten de Commissie op de hoogte moeten houden van de invorderingsmogelijkheden, is het onmogelijk precies vast te stellen in welke mate de bedragen werkelijk zullen worden geïnd. Het nationale recht voorziet vaak in verjaringstermijnen van 30 jaar, zodat de overheid niet snel formeel van invordering zal afzien, zelfs als de kansen slechts theoretisch zijn. Voortaan zijn de lidstaten verplicht de Commissie jaarlijks een overzicht van de nog hangende invorderingen toe te zenden (op grond van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 438/2001), waardoor de werkelijke situatie beter zal kunnen worden gecontroleerd; — zelfs als de betrokken lidstaat de invorderingsprocedure binnen de voorgeschreven termijnen heeft gestart, is een positief resultaat niet zeker. Dit geldt met name voor de invorderingsopdrachten waartegen bij de rechter beroep is aangetekend; — de afzonderlijke projecten worden medegefinancierd in het kader van meerjarenprogramma's. Zolang een meerjarenprogramma niet is afgesloten, kunnen de te innen bedragen niet precies worden vastgesteld, omdat bedragen die niet op regelmatige wijze zijn besteed onder bepaalde voorwaarden aan andere, regelmatige pro-
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 195
195
jecten kunnen worden toegewezen, en omdat de betaling in tranches, en vooral de saldobetaling, het in bepaalde gevallen mogelijk maakt de uitgaven te regulariseren. In de tabel zijn voorlopige gegevens opgenomen die berusten op de mededelingen die tot eind maart 2004 zijn ontvangen en verwerkt. Deze gegevens kunnen nog worden gewijzigd naar aanleiding van aanvullende mededelingen die later worden toegezonden. Aan de hand van de door de lidstaten meegedeelde gegevens kunnen nog geen nauwkeurige uitspraken worden gedaan over de invorderingsmogelijkheden in individuele gevallen. Het jaarverslag over de fraudebestrijding 2003 was nog niet goedgekeurd toen de geconsolideerde staten van de uitvoering van de begroting werden opgesteld.
Punt 5 Schuldvorderingsramingen Elke maatregel of situatie waardoor een schuldvordering van de Gemeenschappen ontstaat of wordt gewijzigd, is vooraf het voorwerp van een schuldvorderingsraming van de bevoegde ordonnateur. De schuldvorderingsraming vermeldt de aard en de aanwijzing van de ontvangst op de begroting, alsmede, zo mogelijk, de debiteur en het geraamde bedrag. Behoudens het bepaalde in artikel 161, lid 2, van het Financieel Reglement, leidt de schuldvorderingsraming niet tot vastleggingskredieten. De schuldvorderingsraming zal worden bijgesteld na de opstelling van de invorderingsopdracht, dat wil zeggen wanneer de schuldvordering zeker, vaststaand en invorderbaar wordt.
VOORWAARDELIJKE VERPLICHTINGEN Punt 1 Verstrekte garanties 1.1. Leningen uit de eigen middelen van de Europese Investeringsbank (EIB) aan en in derde landen De garantie is juridisch vastgesteld op basis van de door de EIB tot 31 december 2003 ondertekende leningsovereenkomsten (met inbegrip van de leningen die aan lidstaten werden toegekend vóór hun toetreding). De garantie van de Gemeenschappen is evenwel beperkt tot een percentage (65, 70, 75 of 100 %) van het maximum van de toegestane kredieten. Indien het maximum niet bereikt is, geldt de communautaire garantie voor het gehele uitstaande bedrag. Op 31 december 2003 beliep het uitstaande bedrag 13,573 miljard euro (2002: 13,757 miljard euro), hetgeen het risico vertegenwoordigt dat de Gemeenschappen moeten dragen. De EIB verkrijgt voor de leningen die door de communautaire begroting worden gewaarborgd, tevens garanties van derden (staten, openbare of particuliere financiële instellingen); in dat geval is de Commissie een secundaire borgsteller. De waarborg van de communautaire begroting dekt alleen het politiek risico van garanties die worden gegeven onder de noemer „risk sharing”. Wanneer de eerste borgsteller zijn verbintenissen niet nakomt, worden de andere risico's gedekt door de EIB. Bij garanties die worden gegeven onder de noemer „non-risk sharing”, worden alle risico's gedekt door de communautaire begroting wanneer de eerste borgsteller zijn verbintenissen niet nakomt. Indien de eerste borgsteller een openbare autoriteit is, zijn deze risico's normaal beperkt tot het politieke risico, maar wanneer de garanties uitgaan van een particu-
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 196
196
liere instelling of vennootschap, kan dit ertoe leiden dat de communautaire begroting tevens het commercieel risico moet dekken.
De leningen uit de eigen middelen van de EIB aan en in derde landen zijn als volgt door de communautaire begroting gegarandeerd. (in miljoen euro)
„Risk sharing” 31.12.2003
„Non-risk sharing” 31.12.2003 Openbare autoriteit
Particuliere vennootschap
Uitstaand bedrag op 31.12.2002
Totaal
Totaal
65 % garantie
1 006
2 170
70 % garantie
726
3 225
656
4 607
4 587
75 % garantie
0
2 376
396
2 772
3 255
100 % garantie
0
1 900
786
2 686
3 326
1 732
9 671
2 170
13 573
13 757
Totaal
332
Uitstaand bedrag op 31.12.2003
3 508
2 589
1.2. Garanties van het Europees Investeringsfonds (EIF)
loopt dus 600 miljoen euro, waarvan 20 % volgestort is.
Op 31 december 2003 bedroegen de door het EIF ondertekende garanties en participaties in risicokapitaaltransacties in totaal 3, 055 300 miljard euro, maar van dit bedrag maakt 1, 357 400 miljard euro deel uit van de portefeuille van garanties voor projecten inzake de ontwikkeling van trans-Europese netwerken (TEN). Deze portefeuille is inmiddels aan de EIB overgedragen (de ondertekening van de desbetreffende overeenkomst met de EIB heeft op 7 december 2000 plaatsgevonden). De EIB draagt de risico´s van de transacties (terwijl het EIF ingevolge deze overeenkomst de borgsteller blijft) en heeft ter compensatie recht op de desbetreffende provisies (opnemingsprovisie en reserveringsprovisie) van de tussenpersonen. Als men deze bedragen buiten beschouwing laat (het EIF draagt hiervoor immers geen risico´s), bedraagt het totaal aan garanties en participaties in risicokapitaaltransacties van het EIF op 31 december 2003 1, 679 900 miljard euro, hetgeen voor de Europese Gemeenschappen een potentieel maximumrisico inhoudt van 509,4 miljoen euro, daar de Europese Gemeenschappen voor 30 % participeren in het kapitaal van het EIF. De totale participatie van de Gemeenschappen be-
In de financiële staten 2002 van de Europese Gemeenschappen is abusievelijk een voorwaardelijke verplichting in verband met deze TEN-garanties opgenomen. De desbetreffende cijfers zijn intussen gecorrigeerd: het bedrag aan uitstaande garanties en aan participaties in risicokapitaaltransacties had 1,562 miljard euro (communautair aandeel: 468,6 miljoen euro) moeten luiden. Daar bij de consolidatie van het EIF de vermogensmutatiemethode wordt toegepast, wordt bij de berekening van de maximale vastlegging van de communautaire begroting niet enkel rekening gehouden met het kapitaal, maar ook met het aandeel van de Europese Gemeenschappen in de totale eigen middelen van het EIF. Het aandeel van de Gemeenschappen in de eigen middelen van het EIF beloopt 170,2 miljoen euro tegen 166,5 miljoen euro in 2002 (zie ook toelichting IV.A, Activa). Het niet-afgeroepen kapitaal bedraagt 480 miljoen euro. Gezien deze elementen zouden de Europese Gemeenschappen zelfs in het ergste geval, mochten alle garanties gehonoreerd moeten worden, nog geen extra bijdrage hoeven te leveren. Derhalve
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 197
197
wordt voor 2002 en 2003 geen voorwaardelijke verplichting vermeld.
1.3. Garanties in verband met financiële activiteiten
Op te merken valt namelijk dat het niet-volgestorte deel van het kapitaal waarop de Europese Gemeenschappen hebben ingetekend (80 %) bij de niet in de balanstelling opgenomen verbintenissen voorkomt als een voorwaardelijke verplichting (punt 7).
Hierbij gaat het om garanties van de Gemeenschappen in verband met de JOP-faciliteit 3. Het risico van de Gemeenschap blijft beperkt tot de vermelde bedragen.
(in euro)
31.12.2003 Commissie: deviezenswaps EGKS in opheffing: renteswaps EGKS in opheffing: rente- en deviezenswaps Totaal
31.12.2002
130 000 000 164 307 097 88 085 042
135 000 000 187 592 896 88 085 042
382 392 139
410 677 938
Punt 2
3.2. Goedkeuring van de rekeningen
Te leveren swaps
Voorwaardelijke verplichtingen jegens de lidstaten in het kader van de procedure voor de goedkeuring van de rekeningen. De vaststelling van het definitieve bedrag van de lasten en de aanrekening ervan op de begroting zijn afhankelijk van de duur van de procedure voor het Hof van Justitie.
Hierbij gaat het om aan het einde van het jaar nog uitstaande swaps die door de Commissie en de EGKS in opheffing zijn afgesloten.
Punt 3 EOGFL-Garantie 3.1. Uitgaven van 16 oktober 2003 tot en met 31 december 2003 Voor de afdeling Garantie van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw worden de betalingen geboekt die de lidstaten tussen 16 oktober 2002 en 15 oktober 2003 hebben verricht, voorzover de vastlegging en de betalingsopdracht uiterlijk op 31 januari 2004 door de rekenplichtige zijn ontvangen. De betalingen die de lidstaten in de periode 16 oktober-31 december 2003 hebben verricht, zijn begrepen in de niet in de balanstelling opgenomen verbintenissen.
3.3. Voorwaardelijke verplichting in afwachting van een arrest van het Hof van Justitie Voorwaardelijke verplichting jegens een lidstaat in het kader van een bij het Hof van Justitie ingeleide procedure tot correctie van voorschotten. 3.4. Voorwaardelijke verplichtingen met betrekking tot nog niet uitgevoerde arresten Voorwaardelijke verplichtingen waarvoor de Commissie bij afsluiting van de rekeningen nog geen besluit heeft genomen of waarvoor de betrokken partijen een overeenkomst moeten sluiten over de wijze van betaling.
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 198
198
Punt 4 Geldboeten Omdat de door de Commissie opgelegde boeten voor inbreuken op de vrije concurrentie bij het resultaat van het begrotingsjaar worden opgenomen, is besloten om boeten waartegen beroep is aangetekend (1) of waarvan niet is
geweten of er beroep tegen zal worden aangetekend, in afwachting van een uitspraak van het Hof van Justitie bij de extracomptabele verbintenissen op te nemen als voorwaardelijke verplichting. Deze voorwaardelijke verplichting blijft behouden tot het Hof uitspraak met kracht van gewijsde heeft gedaan (zie toelichting bij de balans — Activa VII.b.4).
Uitstaande boeten Jaar
(in miljoen euro) Beroep aangetekend
Met bankgarantie
Voorlopige Betaling noch betaling garantie uitgevoerd
Totaal
Voorlopige betalingen, beroep niet bekend
Beroep niet bekend, niets ontvangen
Totale voorwaardelijke verplichting
Vóór 2003 2003
1 142,8 14,0
1 350,3 10,4
171,5 15,2
2 664,6 39,6
0,0 12,3
16,9 375,8
2 681,5 427,7
Totaal
1 156,8
1 360,7
186,7
2 704,2
12,3
392,7
3 109,2
In deze tabel zijn de door de Commissie opgelegde boeten opgenomen, waarover bij de afsluiting van de rekeningen een rechtszaak wordt gevoerd bij de bevoegde rechter. Indien kennis wordt gegeven van een geldboete, heeft de debiteur die het besluit van de Commissie niet aanvaardt, het recht beroep aan te tekenen bij de communautaire rechter. Overeenkomstig artikel 242 van het EG-Verdrag moet evenwel de hoofdsom van de boete binnen de gestelde termijn worden betaald, want het beroep heeft geen schorsende werking. De debiteur heeft de keuze: hij geeft een bankgarantie of hij betaalt voorlopig de boete. Pas nadat het definitieve vonnis van de communautaire rechter is gewezen, int de rekenplichtige het bedrag van de geldboete, zoals bepaald in dat vonnis, definitief en/of betaalt hij eventueel aan de debiteur het voorlopig gestorte bedrag terug, vermeerderd met de rente die bij de hoofdsom is gevoegd. De rente op voorlopige betalingen (100,8 miljoen euro) wordt opgenomen in het resultaat
van de aanpassingen van het jaar en tevens als een voorwaardelijke verplichting vanwege de onzekerheid ervan.
Punt 5 Nog betaalbaar te stellen vastleggingen (RAL) Op 31 december 2003 moest nog 103,9 miljard euro aan vastleggingen met betrekking tot de gesplitste kredieten betaalbaar worden gesteld, waarvan 1,2646 miljard gedekt is door van 2003 naar 2004 overgedragen betalingskredieten. Deze laatste zijn reeds als begrotingslasten begrepen in het saldo van het begrotingsjaar en worden dus niet opgenomen bij de voorwaardelijke verplichtingen. Het bedrag van de „RAL” (102,6 miljard euro) is de maximale voorwaardelijke verplichting.
(1) Zelfs als voor boeten van 2003 in de loop van 2004 vóór de afsluiting van de rekeningen beroep werd aangetekend.
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 199
199
De nog betaalbaar te stellen vastleggingen zijn in het laatste decennium toegenomen. De stijging houdt vooral verband met de gelijktijdige verhoging van de vastleggingskredieten en de in de tijd uitgestelde uitvoering van verrichtingen op grond van de budgettaire vastleggingen. Deze „normale RAL” is het rechtstreekse en gewettigde gevolg van de uitvoering van de communautaire begroting. In 2003 zijn de nog betaalbaar te stellen vastleggingen (vóór overdracht) met 5 % gestegen, terwijl in 2002 nog een stijging met 14 % werd vastgesteld. Deze minder snelle stijging is het gevolg van de geleidelijke stabilisering van de situatie van de structuurfondsen in 2003. In een gezamenlijke verklaring van 25 november 2002 hebben de Commissie, het Parlement en de Raad de nadruk gelegd op de noodzaak om de RAL onder controle te krijgen en op middellange termijn de „abnormale RAL” te doen verdwijnen. De potentieel abnormale nog betaalbaar te stellen vastleggingen zijn in deze verklaring gedefinieerd als samengesteld uit sluimerende vastleggingen (waarvoor in de laatste twee begrotingsjaren geen enkele betaling heeft plaatsgevonden) en oude vastleg-
gingen (die ten minste gedurende vijf begrotingsjaren in de begroting zijn opgenomen). Naar aanleiding van deze verklaring heeft de Commissie toegezegd samen met het voorontwerp van begroting voor 2004 het resultaat in te dienen van de inspanningen van de Commissie om alle potentieel abnormale dossiers die op 31 december 2002 zijn geregistreerd, tegen einde 2003 te onderzoeken. Voorts heeft de Commissie de in de gezamenlijke verklaring gevraagde voortgangsverslagen aan de begrotingsautoriteit voorgelegd; in deze verslagen werd vooral aandacht besteed aan de begrotingsonderdelen die in de bijlage bij de verklaring zijn opgesomd en aan de boekhoudkundige toestand op 31 maart en 31 juli 2003. Dankzij de voortgangsverslagen was de begrotingsautoriteit op de hoogte van de bevindingen van dit onderzoek, met inbegrip van de maatregelen van de Commissie om te voorkomen dat er in de toekomst weer abnormale RAL ontstaat. Eind 2003 waren de resultaten, die 99,9 % van de potentieel abnormale RAL van de Commissie bestreken, als volgt. (in miljoen euro)
Potentieel abnormale RAL begin 2003, waarvan — besteed in 2003 — vrijgemaakt in 2003 — behouden na onderzoek van vastleggingen
Structuurfondsen
Intern beleid
Externe maatregelen
Pretoetredingssteun
Totaal
13 249 3 005 2 110 8 130
1 225 346 250 628
2 573 542 358 1 673
226 63 20 143
17 273 3 956 2 738 10 574
4
1
0
0
5
Einde 2003 niet onderzochte potentieel abnormale RAL
Een deel van de potentieel abnormale RAL werd behouden na specifiek onderzoek, waardoor is aangetoond dat nog betalingen zullen worden uitgevoerd op grond van de uitstaande vastleggingen.
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 200
200
Punt 6 Budgettair niet vastgelegde juridische verbintenissen Deze voorwaardelijke verplichtingen zijn ontstaan doordat de Commissie juridische verbintenissen heeft aangegaan voor bedragen die niet door vastleggingskredieten gedekt waren. Volgens de bepalingen van het interinstitutioneel akkoord, en meer algemeen de bestaande voorschriften voor de begroting, moeten de volgende uitgaven als niet in de balanstelling opgenomen verbintenissen worden beschouwd, gezien de omvang van de financiële verplichtingen die eruit voortvloeien: — de structuurfondsen en het Cohesiefonds vormen een uitgavenstreefcijfer en er moeten normaal besluiten worden genomen voor de volledige toewijzing die in de financiële vooruitzichten is opgenomen. Het gaat derhalve om een maximale waardering van de voorwaardelijke verplichtingen (punten 6.1 en 6.2); — een tweede niveau van meer bindende vastleggingen bestaat zodra een juridisch besluit per programma of project is genomen (zie onderstaande tabel);
— ISPA: de ISPA-verordening leidt niet als zodanig tot extracomptabele verbintenissen. Er zijn immers geen jaarlijkse toewijzingen en geen totale toewijzing. Bepaald is dat de toewijzing ieder jaar door de begrotingsautoriteit wordt vastgesteld met inachtneming van de financiële vooruitzichten. De maxima van rubriek 7 (pretoetreding) zijn geen streefcijfers, en het interinstitutioneel akkoord staat trouwens een zekere flexibiliteit tussen de verschillende pretoetredingsinstrumenten toe. ISPA leidt echter tot voorwaardelijke verplichtingen op het niveau van de individuele projecten, want van de jaarlijkse tranches leidt alleen de eerste tot een budgettaire vastlegging bij de goedkeuring van het besluit (punt 6.3);
— de verbintenissen in verband met de financiële protocollen die zijn gesloten met de derde landen uit het Middellandse-Zeegebied: het in punt 6.4 vermelde bedrag is het verschil tussen het totale bedrag van de ondertekende protocollen en het bedrag van de geboekte budgettaire vastleggingen. De toename van deze voorwaardelijke verplichtingen is het gevolg van vrijmakingen in de loop van 2003. Deze protocollen zijn internationale verdragen die niet kunnen worden afgewikkeld zonder de overeenstemming van beide partijen, hoewel de procedure hiervoor reeds is ingezet;
954224_NL_Annex_2 18-10-2004 13:38 Pagina 201
201
— de verbintenissen die uit hoofde van andere externe maatregelen van rubriek 4 met individueel aangewezen derden zijn aangegaan voor bepaalde bedragen en een bepaalde periode (punten 6.5 en 6.6); — zie punt 7.3 hieronder en ook de balans (VII.B.4, Activa) voor details over het Galileo-programma (punt 6.7).
De overige meerjarenprogramma's leiden niet tot verbintenissen die als voorwaardelijke verplichtingen moeten worden beschouwd: uitgaven in latere begrotingsjaren blijven onderworpen aan de jaarlijkse besluiten van de begrotingsautoriteit of de ontwikkeling van de betrokken regelgeving.
Vastleggingen voor meerjarenprogramma’s Structuurfondsen (1)
(in miljoen euro)
Bedragen financiële vooruitzichten (lopende prijzen)
In 2000-2003 gesloten juridische verbintenissen
In 2000-2003 geboekte verbintenissen (2)
Maximum voorwaardelijke verbintenissen
Niet vastgelegde juridische verbintenissen
(a)
(b)
(c)
(a - c)
(b - c(*))
Doelstelling 1 Doelstelling 2 Doelstelling 3 FIOV (buiten doelstelling 1) Communautaire initiatieven
147 098 24 242 26 054 1 198 11 295
138 809 23 230 24 947 1 148 11 140
80 919 13 810 14 467 661 5 241
66 179 10 432 11 587 537 6 054
57 890 9 420 10 479 487 5 899
Totaal
209 887
199 273
115 098
94 789
84 175
(*) In de budgettaire vastleggingen zijn niet die voor netwerken inbegrepen wanneer zij niet de vorm hebben van een programma in jaarlijkse tranches. (1) De verbintenissen van hoofdstuk B2-16 („Innoverende acties en technische bijstand”) zijn niet in deze lijst opgenomen omdat zij geen extracomptabele schulden kunnen hebben gegenereerd. (2) In 2000, 2001 en 2002 geannuleerde, niet-overgedragen en niet-overgeboekte kredieten inbegrepen.
De niet-vastgelegde juridische verbintenissen bedragen 84,2 miljard euro (2002: 114,7 miljard euro) en zijn gelijk aan het verschil tussen de waarde van de door de Commissie per 31 december 2003 goedgekeurde programma’s en het bedrag dat in de jaren tussen 2000 en 2003 voor deze programma’s is vastgelegd en besteed.
ISPA
(in miljoen euro)
Bijdrage aan Budgettaire door de Commissie vastleggingen tussen 2000 en 2003 goedgekeurde projecten (a) (b)
Maximum voorwaardelijke verbintenissen
6 8934 340
Cohesiefonds
(in miljoen euro)
Totale toewijzing Budgettaire 2000-2006 (*) vastleggingen
Maximum voorwaardelijke verbintenissen
(a) 19 519
(b)
(a-b) 11 030
8 489
(*) Submaximum van het Cohesiefonds in de financiële vooruitzichten die van kracht waren op 31 december 2003.
(a - b) 2 553
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 202
202
7.3. Niet-afgeroepen aandelenkapitaal: Galileo-programma
Punt 7
(in miljoen euro)
Participaties in gelieerde organisaties
Galileo
Dit bedrag omvat het door de Commissie ingeschreven niet-afgeroepen kapitaal. 7.1. Niet-afgeroepen aandelenkapitaal: EBWO (in miljoen euro)
EBWO
Totaal kapitaal EBWO
Kapitaal Volgestort Niet-afgeroepen
20 000 5 250 14 750
Participatie Commissie 600,0 157,5 442,5
7.2. Niet-afgeroepen aandelenkapitaal: EIF (in miljoen euro)
EIF
Totaal kapitaal EIF
Kapitaal Volgestort Niet-afgeroepen
2 000 400 1 600
Participatie Commissie 600 120 480
Totaal kapitaal Galileo
Kapitaal Volgestort Niet-afgeroepen
570 132 438
Participatie Commissie 520 122 398
In toepassing van Verordening (EG) nr. 876/2002 van de Raad van 21 mei 2002 bedraagt de bijdrage van de Gemeenschap aan het Galileo-programma 520 miljoen euro. Deze verbintenis bestrijkt een periode van vier jaar, die eindigt op 20 mei 2006. In 2002 zijn budgettaire vastleggingen geboekt voor een bedrag van 240 miljoen euro, waarvan twee subsidies van telkens 120 miljoen euro zijn betaald. De 2 miljoen euro rente op de participatie van de Commissie werd beschouwd als een stijging van de participatie. In 2003 werd 80 miljoen euro extra vastgelegd zonder verdere betalingen; dit bedrag is opgenomen in de nog betaalbaar te stellen vastleggingen (zie hierboven) en dus afgetrokken van het totaal hierboven (zie ook de balans: VII.B.4, Activa).
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 203
203
Punt 8
Punt 9
Veterinair Noodfonds
Renovatie van het Berlaymontgebouw
Onder deze rubriek vallen de kosten voor de uitroeiing van mond- en klauwzeer en andere ziekten, die de communautaire begroting eventueel zal moeten dragen. De opgenomen bedragen vormen de maximale voorwaardelijke verplichtingen, verminderd met de reeds als voorzieningen opgenomen bedragen. Het grootste bedrag heeft betrekking op de mond- en klauwzeercrisis, die woedde van februari tot september 2001, hoofdzakelijk in het VK. Er worden financiële controles ter plaatse uitgevoerd voor de enige resterende vordering van het VK ten bedrage van 483 miljoen euro, terwijl in de rekeningen op het einde van het jaar een voorziening van 40 miljoen euro wordt erkend. Het verschil tussen de totale vordering en het voorziene bedrag, dat wil zeggen 443 miljoen euro, wordt hier opgenomen als een voorwaardelijke verplichting. De balans heeft betrekking op soortgelijke vorderingen van de lidstaten.
Op 13 november 2002 werd een overeenkomst gesloten tussen de Commissie, de Belgische staat en de NV Berlaymont 2002. Deze bevat een door de Commissie te betalen vaste maximumprijs en een vaste termijn voor de terbeschikkingstelling van het gebouw. Het erfpachtcontract (27 jaar) van het Berlaymontgebouw wordt op die datum nog niet ondertekend. Het als voorwaardelijke verplichting vermelde bedrag komt overeen met de waarde van het gebouw vóór de renovatie (49 578 705 euro) en een forfaitair bedrag (503 300 502 euro) voor de kosten van de renovatiewerkzaamheden en alle andere kosten. Het Berlaymontgebouw is op 31 december 2003 nog niet opgenomen in de balans, aangezien het leasingcontract nog niet ondertekend is en in 2003 nog geen enkele betaling verricht is.
954224_NL_Annex_2 18-10-2004 13:38 Pagina 204
204
Punt 10
Punt 11
Erfpacht 10.1. Gebouwen Deze rubriek omvat de goederen waarvoor een langlopend huurcontract (oorspronkelijke duur van meer dan vijf jaar) is gesloten en die niet voldoen aan de voorwaarden om onder de activa te worden opgenomen. De vermelde bedragen zijn de vastleggingen die nog moeten worden betaald tijdens de looptijd van het contract. Uitzondering is het Paleis van het Hof van Justitie, waarvoor een huurcontract met onbeperkte duur is gesloten en het vermelde bedrag (2,1 miljoen euro) gelijk is aan de huur van een jaar. Overeenkomstig het kadercontract voor de bouw van een of meer uitbreidingen van het gebouw van de Europese Rekenkamer, dat op 15 december 1999 is ondertekend, verbindt de Luxemburgse staat er zich toe de Rekenkamer op het voor de eerste uitbreiding bestemde terrein opstalrecht te verlenen tegen 1 (één) euro en voor maximaal negenenveertig jaar. Eventueel opstalrecht op andere terreinen die nodig zijn voor de andere uitbreidingen mag niet worden verleend voor een langere duur dan voor de eerste uitbreiding. Bovendien verbindt de Luxemburgse staat er zich toe de terreinen op eender welk ogenblik te verkopen tegen een marktprijs die na contradictoir deskundigenonderzoek is vastgesteld. De Rekenkamer van haar kant verbindt er zich toe alles in het werk te stellen om de terreinen van de Luxemburgse staat te kopen. Daartoe zal zij de begrotingsautoriteit om de nodige middelen verzoeken. De Commissie zet de onderhandelingen met de eigenaar van een gebouw waarvoor sinds 1999 een voorlopige huur is betaald, voort. In de onderhandelingen streeft de Commissie ernaar de huurwaarde, voor de periode totdat het gebouw aan de normen beantwoordt, vast te leggen op een niveau dat niet hoger ligt dan het in het huidige akkoordprotocol bepaalde voorschot.
Rechtszaken 11.1. Belasting „Brussels Hoofdstedelijk Gewest” Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft in 1993 een belasting ingevoerd op het gebruik van kantoorruimten. De Commissie heeft de gewestelijke overheid vragen gesteld aangaande de vrijstelling op grond van het protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten. Het antwoord was in eerste instantie positief. Gerechtelijke procedures die waren ingeleid door sommige eigenaren van door de Commissie gebruikte gebouwen, hebben evenwel tot een andere uitspraak geleid. De Commissie heeft een overeenkomst met de Brusselse autoriteiten bereikt en heeft erin toegestemd in de periode 2003-2005 een bedrag van 9,9 miljoen euro te betalen. Er is evenwel nog één vordering niet afgehandeld en het betrokken bedrag wordt opgenomen in deze rubriek voor 31 december 2003. 11.2. Rechtszaak met betrekking tot de aanvaarding van in het Karel de Grotegebouw uitgevoerde werkzaamheden Over de in het Karel de Grotegebouw uitgevoerde werkzaamheden is een rechtszaak ingeleid. In deze zaak staan de vroegere eigenaar van het gebouw en de vennootschap die de werkzaamheden heeft uitgevoerd, tegenover elkaar. Indien de vroegere eigenaar wordt veroordeeld, zou de financiële last van de Gemeenschap 1,6 miljoen euro belopen. 11.3. Zaken wegens door de Commissie veroorzaakte schade Deze rubriek heeft betrekking op twee schadevergoedingszaken die momenteel tegen de Commissie zijn ingeleid. De eerste zaak werd ingeleid in juni 2003 in verband met een beslissing van de Commissie. Er wordt 735 mil-
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 205
205
joen euro geëist. De Commissie heeft haar verdediging in februari 2004 ingediend. De aanvrager kan tot eind mei antwoorden. De Commissie zal daarna een dupliek indienen. De tweede zaak werd ingeleid in oktober 2003, eveneens in verband met een beslissing van de Commissie. Er wordt een bedrag van 1,664 miljard euro geëist. De Commissie heeft haar verdediging in februari 2004 ingediend. De aanvrager kan tot 14 juni antwoorden. De Commissie zal daarna een dupliek indienen.
Wellicht zal geen van beide zaken vóór eind 2005 zijn afgesloten. Er dient op te worden gewezen dat de aanvrager bij een eis tot schadevergoeding krachtens artikel 288 van het EG-Verdrag moet aantonen dat de instelling een rechtsregel waarbij aan particulieren rechten worden verleend, op voldoende ernstige wijze heeft geschonden, dat hij zelf reële schade heeft geleden en dat er een rechtstreeks causaal verband bestaat tussen de onwettige handeling en de schade. In beide gevallen heeft de Commissie met klem iedere verplichting tot schadevergoeding ontkend.
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 206
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 207
Europese Commissie Financieel verslag 2003 Luxemburg: Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen 2004 — 205 blz. — 21 x 29,7 cm ISBN 92-894-7447-5
954224_NL_Annex_2 08-10-2004 13:17 Pagina 208