Filosofische stromingen in de wiskunde n
FILOSOFIE VAN DE WISKUNDE
logicisme (Frege, Russell) – "wiskunde is een tak van de logica"
n
formalisme (Hilbert) – "wiskunde is de wetenschap van formele systemen"
n
intuitionisme (Brouwer) – "wiskunde houdt zich bezig met mentale constructies"
Filosofie van de informatica
Filosofische stromingen in de wiskunde De precizering van deze filosofische posities heeft mede aanleiding gegeven tot het ontstaan van het vak mathematische logica. n directe aanleiding tot het grondslagenonderzoek van de wiskunde was het ontdekken van paradoxen in bepaalde fundamentele stukken wiskunde, m.n. de verzamelingenleer J.-J. Ch. Meyer, ICS, UU
43
De genetische methode n
n
- geïnterpreteerde axioma's (axioma's met inhoud = materia) - bijv. Euclidische meetkunde n
de formele axiomatische methode - ongeinterpreteerde (= formele) axioma's [forma = vorm] - ongedefinieerde termen worden beschouwd als 'betekenisloos'
Filosofie van de informatica
n
J.-J. Ch. Meyer, ICS, UU
44
45
De natuurlijke getallen worden gegenereerd door het voorschrift: -0ŒN - x Œ N fi S(x) Œ N
n
J.-J. Ch. Meyer, ICS, UU
de materiële axiomatische methode
Voorbeeld van de gen. meth.
de genetische methode is een manier om mathematische objecten te genereren / construeren volgens een bepaald voorschrift. Stellingen drukken eigenschappen van deze objecten uit.
Filosofie van de informatica
42
De axiomatische (postulationele) methode
n
Filosofie van de informatica
J.-J. Ch. Meyer, ICS, UU
Deze natuurlijke getallen voldoen aan bepaalde eigenschappen zoals bijv. ¬$x Œ N: S(x) = 0.
Filosofie van de informatica
J.-J. Ch. Meyer, ICS, UU
46
1
Genetische vs axiomatische methode n
(Naïeve) Verzamelingenleer
de genetische methode verschilt van de axiomatische methode:
- poging tot een zuiver genetische manier van het definiëren van verzamelingen uit ∅ d.m.v. operaties zoals vereniging », machts-verzameling P(.) en vol comprehensieprincipe.
– in de axiomatische methode worden axioma's gepostuleerd waarvan vervolgens nog een 'model' moet worden gezocht – de genetische methode eigenlijk begint met het construeren van een model, waarvan vervolgens de eigenschappen worden bepaald. Filosofie van de informatica
J.-J. Ch. Meyer, ICS, UU
47
Filosofie van de informatica
vol comprehensieprincipe: bij iedere welgeformuleerde conditie P(x) is er een verzameling V die precies die elementen
n
deze definitie bleek te vaag en aanleiding tot ernstige paradoxen
Filosofie van de informatica
J.-J. Ch. Meyer, ICS, UU
49
De paradoxen van de naïeve verzamenlingenleer n
48
Cantor's paradox: – Zij S de verzameling van alle verzamelingen, en T de verzameling van deelverzamelingen van S. – Dan zegt Cantor's stelling dat cardinaliteit(S) < cardinaliteit(T). – Aan de andere kant is T een deelverzameling van S, de verzameling van alle verzamelingen. Dus cardinaliteit(T) ≤ cardinaliteit(S). Tegenspraak.
– bevat die aan de conditie voldoen: – V = { x | P(x) } n
J.-J. Ch. Meyer, ICS, UU
De paradoxen van de naïeve verzamenlingenleer
Vol comprehensieprincipe n
- "een verzameling is een samenvatting van bepaalde, onderscheiden objecten van onze aanschouwing of van ons denken tot een geheel" (Cantor)
Filosofie van de informatica
J.-J. Ch. Meyer, ICS, UU
50
De paradoxen van de naïeve verzamenlingenleer
Paradox van Burali-Forti:
n
– Beschouw de verzameling O van ordinaalgetallen. O is (heeft) zelf per definitie een ordinaalgetal W (omdat O zelf welgeordend is) dat groter is dan alle andere ordinaalgetallen, maar anderzijds is W kleiner dan het volgende ordinaalgetal W + 1.
Russell's paradox: Zij R = {V | V œ V}. Volgens Cantor is dit een welgedefinieerde verzameling. Echter: er geldt nu dat R Œ R ¤ R œ R. – Russell's pseudo-paradox van de dorpsbarbier: beschouw een dorpsbarbier die alle dorpelingen scheert die zichzelf niet scheren. Deze scheert zichzelf d.e.s.d.a. hij zichzelf niet scheert.
Filosofie van de informatica
J.-J. Ch. Meyer, ICS, UU
51
Filosofie van de informatica
J.-J. Ch. Meyer, ICS, UU
52
2
INTERMEZZO: semantische paradoxen n
Semantische paradoxen
De Leugenaarsparadox: 'Deze zin is onwaar'
n
(1)
– Enerzijds moet dit getal bestaan, omdat er met 20 woorden slechts eindig veel getallen kunnen worden gedefinieerd – Anderszijds staat tussen de ' ' een definitie van dit getal met slechts 16 woorden, zodat het niet kan bestaan.
Zin (1) is waar d.e.s.d.a. deze onwaar is.
Filosofie van de informatica
J.-J. Ch. Meyer, ICS, UU
53
n
Richard's paradox: 'het kleinste getal dat in de Nederlandse taal met niet minder dan 120 lettertekens kan worden gedefinieerd', is in het Nederlands wél met minder dan 120 lettertekens te definiëren.
oorzaak: ontoelaatbare vermenging van vorm en betekenis!
Filosofie van de informatica
J.-J. Ch. Meyer, ICS, UU
55
Formele verzamelingenleer n
Filosofie van de informatica
J.-J. Ch. Meyer, ICS, UU
54
Oplossing paradoxen verzamelingenleer
Semantische paradoxen n
Berry's paradox: Beschouw een gefixeerd woordenboek en 'het kleinste getal dat niet met minder dan twintig woorden uit dit woordenboek gedefinieerd kan worden', waarbij al de woorden tussen de ' ' in dit woordenboek voorkomen.
n n n
n
uitsluiting 'te grote verzamelingen' d.m.v. axioma's. naieve verzamelingenleer Æ formeelaxiomatische verzamelingentheorie bijv. het systeem ZF (Zermelo-Fraenkel), waarschijnlijk het eenvoudigste systeem waarin het meeste van de bestaande wiskunde maar voor zover bekend niet de paradoxen kan/kunnen worden afgeleid. genetische methode Æ formeel axiomatische methode
Filosofie van de informatica
J.-J. Ch. Meyer, ICS, UU
56
Nog enkele axioma’s ZF
Systeem ZF bevat als typische axioma's o.a.: - "x(Vx Æ $y(Vy Ÿ "z (z Œ y ´ (Vz Ÿ z Õ x))))
- $x (Vx Ÿ "y ¬(y Œ x)) (bestaan van lege verzameling ∅) - "x"y((Vx Ÿ Vy Ÿ "z (z Œ x ´ z Œ y)) Æ x = y) (extensionaliteitsaxioma) - "x(Vx Æ $y(Vy Ÿ "z(zŒy´$w(wŒx Ÿ zŒw)))) (vereniging: y = » x) Filosofie van de informatica
J.-J. Ch. Meyer, ICS, UU
57
(machtsverzameling: y = Px) - $x (Vx Ÿ ∅Œ x Ÿ "y(y Œ x Æ {y} Œ x)) (bestaan oneindige verzameling)
Filosofie van de informatica
J.-J. Ch. Meyer, ICS, UU
58
3
Opmerking over ZF n
Alternatieve ‘oplossing’
Later bleek dat zowel Cantor's continuum hypothese "cardinaliteit(R) is het kleinste cardinaalgetal groter dan cardinaliteit(N)" (CH) [Gödel, 1938] als de negatie ervan (¬CH) [Cohen, 1963] consistent met ZF.
n
wil dus zeggen dat ZF te zwak is om deze eigenschap of z’n negatie af te dwingen < Roept weer vragen op naar een precieze karakterisering van verzamelingen
n
< Dit
Filosofie van de informatica
J.-J. Ch. Meyer, ICS, UU
59
Logicisme n n n n
n
J.-J. Ch. Meyer, ICS, UU
n n n
n
61
Formalisme n
n n n
J.-J. Ch. Meyer, ICS, UU
60
Russell probeerde deze reductie tot de logica uit te voeren in de Principia Mathematica. deze poging was niet geheel succesvol: om de paradoxen te vermijden was een verdere complicatie nodig ('theory of types' + 'axiom of reducibility’) dit alles verzwakte de claim van het logicisme dat wiskunde geheel reduceerbaar tot de logica is aanzienlijk; het kwam neer op wiskunde = logica + verzamelingenleer
Filosofie van de informatica
J.-J. Ch. Meyer, ICS, UU
62
Formalisme
wiskunde is het manipuleren van eindige configuraties symbolen, volgens voorgeschreven regels, ofwel: wiskunde is de wetenschap van formele systemen, bestaande uit een welomschreven syntax en een afleidbaarheidscriterium N.B. wiskunde zelf is GEEN formeel systeem; zij houdt zich alleen bezig met formele systemen
Filosofie van de informatica
Filosofie van de informatica
Logicisme
vorm van het zgn. Platoons Realisme mathematische objecten 'bestaan' onafhankelijk van de onderzoeker alle mathematische begrippen reduceerbaar tot abstracte eigenschappen wiskunde is de studie van de logische (evidente) basisprincipes mbt deze eigenschappen wiskunde is een tak van de logica
Filosofie van de informatica
Russell (en Poincaré) stelde(n) een alternatieve genetische methode voor de verzamelingentheorie voor door het gebruik van zgn. impredicatieve definities (het vermijden van bepaalde circulariteiten in definities). Echter deze worden veelvuldig gebruikt in de analyse (calculus), zodat er een groot stuk wiskunde met deze methode niet kon worden behandeld.
J.-J. Ch. Meyer, ICS, UU
63
configuraties : sommige hebben concrete betekenis; n andere zijn betekenisloos ('meaningless') n keuze van regels : uit pragmatische overwegingen Æ concrete zinvolle / bruikbare afleidingen n
– vb. predikatenlogica, formele rekenkunde, ... Filosofie van de informatica
J.-J. Ch. Meyer, ICS, UU
64
4
Hilbert’s programma: de metamathematische methode
Formalisme n
n
acceptatie van het feit dat delen van de klassieke wiskunde die het actueel ('completed') oneindige gebruiken uitgaan boven wat intuitief evident is Æ concentratie op ‘zekere’ kern van de wiskunde die formeel te axiomatiseren is kernprobleem: hoe bewijs je delen wiskunde consistent, anders dan het gebruik van modellen die soms blijkbaar onbetrouwbare verzamelingen betreffen (relatieve consistentie)?
Filosofie van de informatica
J.-J. Ch. Meyer, ICS, UU
65
Finitistische methoden de finitistische wiskunde werd door Hilbert beschouwd als de eigenlijke wiskunde: laat concrete representatie + manipulatie van tekenrijen toe, en is (evt. m.b.v. geschikte codering) onderdeel van de rekenkunde
n
eigenschappen van de geformaliseerde wiskunde moeten vervolgens worden bewezen in de metataal via finitistische methoden ('metamathematica') J.-J. Ch. Meyer, ICS, UU
n n
kernprobleem: absolute consistentiebewijzen Is de (wiskundeÆ) rekenkunde consistent? Om deze vraag te beantwoorden stelde Hilbert voor om een bepaalde zeer evidente soort van redeneren (zgn. finitistisch methoden) te gebruiken: van elementaire combinatorische aard, zoals rekenkundige bewerkingen en het testen van eindige verzamelingen op een beslisbare eigenschap.
Filosofie van de informatica
J.-J. Ch. Meyer, ICS, UU
66
Consistentiebewijzen
n
Filosofie van de informatica
n
67
Intuïtionisme (Brouwer)
n
een finitistisch bewijs van de consistentie van de rekenkunde (¶fin ConPA , waarbij ConPA staat voor de uitdrukking ¬$x Prov(x, È0=1˘) met x een codegetal van een bewijs en È0=1˘ een codegetal voor de uitspraak 0=1) zou dan de consistentie van de rekenkunde garanderen: ¶PA ConPA
Filosofie van de informatica
J.-J. Ch. Meyer, ICS, UU
68
Intuïtionisme: oneindige verzn
n
wiskunde is een op zichzelf staande activiteit betrekking hebbend op mentale constructies volgens zelf-evidente regels, onafhankelijk van taal.
n
volgens Brouwer vormen de positive integers het startpunt van de wiskunde via herhaalde duplicatie van het element '|': '|', '||', '|||', ... -te maken met de notie 'tijd'
n
aanleiding tot kritische beschouwing van - de notie van een (existentie-) bewijs - de notie mechanisch berekenbare functie
n
oneindige verzamelingen zijn intuitionistisch gezien altijd 'potentieel oneindig' (onder constructie) ipv actueel oneindig
Filosofie van de informatica
J.-J. Ch. Meyer, ICS, UU
69
Filosofie van de informatica
J.-J. Ch. Meyer, ICS, UU
70
5
Waarheid in het intuïtionisme
Intuïtionistische logica
n
waarheid van een bewering moet ook constructief zijn: berusten op een bewijs (een bepaald soort mentale constructie) --gevolgen voor bewijzen van $-beweringen
n
de intuitionistische interpretatie (van waarheid) van beweringen geeft aanleiding tot een niet-klassieke logica:
n
gevolg: beweringen zijn niet waar of onwaar; ze kunnen ook onbepaald zijn; zelfs inherent onbepaald, als het een onbeslisbare eigenschap betreft: °intuit p ⁄ ¬p
n
de zgn. intuitionistische logica (Heyting)
n
asserties: 'reports of completed proofs'
Filosofie van de informatica
J.-J. Ch. Meyer, ICS, UU
71
Intuïtionistische logica n
J.-J. Ch. Meyer, ICS, UU
73
Intuïtionistische logica
n
J.-J. Ch. Meyer, ICS, UU
72
- ¬P : is hetzelfde als "P Æ ^", dwz elk mogelijk bewijs van P kan worden getransformeerd in een bewijs van een contradictie - $x P(x) : er is een constructie van een s (in het domein waarover men kwantificeert) zdd P(s) bewezen is - "x P(x) : er is een bewijs waarvan is aangetoond dat dit specialiseert tot een bewijs van P(s) voor elke s in het domein van kwantificatie.
Filosofie van de informatica
J.-J. Ch. Meyer, ICS, UU
74
Intuïtionistische logica
formeel bewijssysteem: bijv. 'klassiek' systeem van natuurlijke deductie minus de regel van de eliminatie van dubbele negatie: ¬¬j j Voor de rest is het systeem hetzelfde als voor klassieke logica, inclusief de 'ex falso sequitur quodlibet' regel. Curieus is dat ook de regels voor de kwantoren " en $ dezelfde zijn als in het klassiek geval ondanks hun andere (constructieve) interpretatie!
Filosofie van de informatica
J.-J. Ch. Meyer, ICS, UU
Intuïtionistische logica
'truth conditions': - P ⁄ Q : tenminste een van P, Q is bewezen - P Ÿ Q : zowel P als Q is bewezen - P Æ Q : men heeft een constructie C waarvan men heeft bewezen dat als C wordt toegepast op elk mogelijk bewijs van P het resultaat een bewijs van Q is
Filosofie van de informatica
n
Filosofie van de informatica
75
1.
Enkele bekende niet afleidbare formules: ‡intuit ¬¬j Æ j
2.
‡intuit j ⁄ ¬j
3.
‡intuit $y($x j Æ j[y/x]) 'Plato's wet’
n
maar wel: ¶intuit $x j fi er is een term t zdd ¶intuit j[t/x])
n
n
Filosofie van de informatica
J.-J. Ch. Meyer, ICS, UU
76
6
Axiomatiseren van de wiskunde
Peano’s axiomatische rekenkunde (PA)
Aanhangers van het formalisme, zoals Hilbert, droomden van een volledige axiomatisering van de wiskunde n I.h.b. werd nagedacht over hoe de rekenkunde (volledig) kon worden geaxiomatiseerd, omdat deze de kern vormt van de wiskunde
n
n
n n n n n n n
– Peano’s axiomatische rekenkunde (PA) Filosofie van de informatica
J.-J. Ch. Meyer, ICS, UU
77
Gezondheid van PA n
Filosofie van de informatica
gezondheid van de Peano rekenkunde:
n
waarbij N staat voor het standaardmodel van de (eerste-orde) rekenkunde, d.w.z. de natuurlijke getallen met de gebruikelijke definitie van optelling, vermenigvuldiging, successor en gelijkheid.
Filosofie van de informatica
J.-J. Ch. Meyer, ICS, UU
J.-J. Ch. Meyer, ICS, UU
78
Onvolledigheid PA
¶PA j fi N • j n
axioma's voor de rekenkunde naar Peano: 1. "x ¬(0 = sx) 2. "x, y (sx = sy) Æ (x = y) 3. "x x + 0 = x 4. "x, y x + sy = s(x + y) 5. "x, y x ¥ sy = (x ¥ y) + x 6. "x x ¥ 0 = 0 I. (P(0) Ÿ "x (P(x) Æ P(sx))) Æ "x P(x) inductie schema
79
n
Hilbert's programma (in zeer verregaande zin): er is een formeel systeem voor de wiskunde dat consistent en volledig is, i.h.b. is er een zo'n formeel systeem voor de rekenkunde. Kurt Gödel (1931): 'de (formele) rekenkunde PA is niet volledig': NIET: N • j fi ¶PA j
Filosofie van de informatica
J.-J. Ch. Meyer, ICS, UU
80
7