Fietspad Ecoduct Heierhoevenweg

Fietspad Ecoduct Heierhoevenweg ruimtelijke onderbouwing

Provincie Limburg november 2015 Status: definitief

Fietspad Ecoduct Heierhoevenweg ruimtelijke onderbouwing

dossier : BD6169-100-100 registratienummer : versie : 01 classificatie : Openbaar

Provincie Limburg november 2015 Status: definitief HaskoningDHV Nederland B.V. Niets uit dit bestek/drukwerk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt d.m.v. drukwerk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van HaskoningDHV Nederland B.V., noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Het kwaliteitssysteem van HaskoningDHV Nederland B.V. is gecertificeerd volgens ISO 9001.

©

HaskoningDHV Nederland B.V.

INHOUD

BLAD

1 1.1 1.2 1.3

INLEIDING Aanleiding Vigerende bestemmingsplannen Leeswijzer

3 3 4 4

2 2.1 2.2

GEBIEDS- EN PROJECTPROFIEL Gebiedsprofiel Projectprofiel

5 5 6

3 3.1 3.2

BELEIDSKADER Provinciaal beleid Gemeentelijk beleid

7 7 9

4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10

MILIEUHYGIËNISCHE EN PLANOLOGISCHE VERANTWOORDING Bodem Geluid Luchtkwaliteit Externe veiligheid Kabels en leidingen Explosieven Verkeer Water Flora en fauna Archeologie

10 10 10 11 11 12 12 12 12 13 14

5 5.1 5.2

HAALBAARHEID Financieel Maatschappelijk

15 15 15

6

MOTIVERING VRIJSTELLING

16

7

COLOFON

17

Provincie Limburg/Fietspad Heierhoevenweg Openbaar

november 2015, versie 01 -1-


BIJLAGEN 1. 2. 3.

‘Milieutechnische onderzoeken Fietspad ecoduct klavertje 4 te Venlo’, 15008_15011.BKK, BKK Bodemadvies, 24 maart 2015. ‘Vooronderzoek Greenportlane Venlo’, AVG, 1462087-VO-02, 17 maart 2015. ‘Quick scan flora & fauna Ecoduct Greenportlane Venlo’, Royal HaskoningDHV, BD6169/904760/Eind, 19 januari 2015.




1

INLEIDING

1.1

Aanleiding In verband met de aanleg van de nieuwe Greenportlane in Venlo, is ter plaatse van de kruising met de Heierhoevenweg een ecoduct met fietspad gerealiseerd. Momenteel worden voorbereidingen getroffen om het fietspad definitief aan te sluiten op de Heierhoevenweg. De realisatie van deze fietsverbinding is echter strijdig met het vigerende bestemmingsplan (zie par. 1.2). Om deze reden dient een omgevingsvergunning met planologische afwijking te worden aangevraagd conform art. 2.1 lid 1 onder c (afwijken van bestemmingsplan) van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). In dit geval kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat (artikel 2.12 lid 1 onder a sub 3 Wabo). Om aan te tonen dat het initiatief niet is strijd is met een goede ruimtelijke ordening is onderhavige ruimtelijke onderbouwing opgesteld. Hierin wordt aandacht besteed aan alle relevante ruimtelijke en milieutechnische aspecten (ecologie, water, archeologie en cultuurhistorie, bodem, externe veiligheid, geluid, luchtkwaliteit, kabels en leidingen en verkeer). De locatie is gelegen in gemeente Venlo aan de Heierhoevenweg, aan het einde van de, sinds de aanleg van de Greenportlane, doodlopende Heierhoevenweg. Ter plaatse van een gedeelte van de locatie was vroeger het bedrijfsterrein van Attent Hekwerken gelegen. Het gebouw hiervan is gesloopt. In het noordwestelijk gedeelte is de Rotterdam-Rijn Pijpleiding in de bodem gelegen. Het terrein is goed bereikbaar vanuit de openbare weg. Naast de aanleg van de fietsverbinding worden binnen het plangebied tevens gronden geëgaliseerd en opgehoogd en enkele poelen afgegraven (tot maximaal – 3 meter). Daarom is het plangebied waarvoor de diverse onderzoeken zijn uitgevoerd, groter dan enkel de fietsverbinding.

Op bovenstaande luchtfoto’s wordt de ligging van het plangebied aangeven.




1.2

Vigerende bestemmingsplannen De betrokken percelen zijn gelegen in het bestemmingsplan ‘Bedrijventerrein Trade Port Noord en park Zaarderheiken’ (vaststelling 2006) ter plaatse van de fietsverbinding gelden de bestemmingen: • ‘Wonen’; • ‘Agrarisch gebied’; • ‘Natuur’; • ‘Grondwaterbeschermingsgebied’; • Tevens geldt de aanduiding ‘Stedelijk reconversiegebied’. Het realiseren van de fietsverbinding is in strijd met de bestemmingen “Agrarisch gebied”, “Natuur” en “Wonen”. Om deze strijdigheid op te heffen dient een afwijkingsprocedure te worden gevolgd. Er van uitgaande dat de ontwikkeling niet is aan te merken als een ‘niet ingrijpende herinrichting van openbaar gebied’ dient op grond van artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 Wabo een omgevingsvergunning te worden verleend, mits aan het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing ten grondslag ligt (uitgebreide procedure).

Uitsnede van het vigerende bestemmingsplan met een projectie van het ontwerp.

1.3

Leeswijzer In hoofdstuk 2 van voorliggende ruimtelijke onderbouwing worden het gebieds- en projectprofiel beschreven. Hoofdstuk 3 gaat in op het relevante beleid. In hoofdstuk 4 wordt de toelaatbaarheid van het initiatief vanuit milieuhygiënische en planologische aspecten beoordeeld/onderbouwd. In hoofdstuk 5 wordt de financiële en maatschappelijke haalbaarheid van de voorgestane ontwikkeling behandeld. De motivering voor vrijstelling is opgenomen in hoofdstuk 6.




2

GEBIEDS- EN PROJECTPROFIEL

2.1

Gebiedsprofiel Het plangebied is gelegen direct ten noorden van de Greenportlane (N295), de noordwestelijke randweg van Venlo, ter hoogte van de Heierhoevenweg. Ter plaatse is een ecoduct met fietspassage aangelegd.




De terreinen ten zuiden van de N295 zijn reeds ingericht, maar aan de noordkant is het ecoduct en de fietsverbinding nog niet gereed. Het plangebied is nog niet ingericht als natuurgebied, maar heeft nog een agrarische inrichting. In de directe omgeving staan enkele woonhuizen.

2.2

Projectprofiel De ‘steile afrit/trap’ van de rijwielbrug wordt vervangen door een minder steil rijwielpad, aan te brengen op een aan te leggen grondlichaam. Voor het aanleggen van het grondlichaam zal een gedeelte van de Heierhoevenweg worden geamoveerd en aan het verkeer worden onttrokken. Het westelijk gedeelte zal worden ingericht als ecozone aansluitend op het reeds aanwezige ecoduct. Voor de realisatie van het grondlichaam wordt circa 10.000 m3 schone grond van buiten het project aangevoerd. Er wordt nauwelijks ontgraven, vooral geschoven met grond. Ontgraving ten opzichte van plaatselijk maaiveld vindt alleen plaats op het oostelijk puntje van de locatie, ten behoeve van het graven van een kleine poel. Het project wordt afgewerkt met een leeflaag van schrale grond en na profilering ingezaaid. De Heierhoevenweg is al een doodlopende straat, enkel voor rijwielers wordt tijdens de werkzaamheden de doorgang tijdelijk verhinderd. Er worden geen watergangen gecreëerd die aansluiting hebben op bestaande watergangen. Voor de uitvoering van de werkzaamheden is geen kap van bomen/vellen van houtopstanden noodzakelijk.

Inrichtingsplan fietsverbinding en bijbehorende voorzieningen.




3

BELEIDSKADER De voorgenomen ontwikkeling van het plangebied moet passen binnen het vigerende beleid. Hieronder zijn de belangrijkste bevindingen uit het beleid beschreven en wordt aangegeven hoe de ontwikkeling van het plangebied hierop inspeelt. Hieronder worden de belangrijkste op het plangebied van toepassing zijnde beleidsuitgangspunten aangehaald.

3.1

Provinciaal beleid POL2014 Op 12 december 2014 zijn door Provinciale Staten het provinciaal omgevingsplan Limburg (POL) 2014, de Omgevingsverordening Limburg 2014 en het Provinciaal Verkeers en- Vervoersprogramma 2014 vastgesteld. Deze documenten zijn op 16 januari 2015 in werking getreden. In het POL2014 staan de fysieke kanten van het leef- en vestigingsklimaat centraal. Belangrijke uitdagingen zijn het faciliteren van innovatie, het aantrekkelijk houden van de regio voor jongeren en arbeidskrachten, de fundamenteel veranderde opgaven op het gebied van wonen en voorzieningen, de leefbaarheid van kernen en buurten en het inspelen op klimaatverandering. Kwaliteit staat centraal. Dat komt tot uiting in het koesteren van de gevarieerdheid van Limburg onder het motto ‘meer stad, meer land’, in het bieden van ruimte voor verweving van functies, in kwaliteitsbewustzijn en in dynamisch voorraadbeheer dat moet resulteren in een nieuwe vorm van groeien. Algemene principes voor duurzame verstedelijking, zoals de ladder van duurzame verstedelijking en de prioriteit voor herbenutting van cultuurhistorische en beeldbepalende gebouwen, sluiten hierop aan. Op het gebied van woningbouw, bedrijventerreinen, kantoren en winkels liggen grote kwalitatieve opgaven. De uitdaging is om een omslag te maken van kwantiteit naar kwaliteit en meer schaarste te creëren. De sleutel daarvoor ligt in dynamisch voorraadbeheer. Per regio worden visies gemaakt waarin gezamenlijke ambities, principes en werkwijzen worden uitgewerkt. Voor sommige thema's gaat het ook om gezamenlijke programmering. Als basis hiervoor bevat het POL uitgewerkte regiovisies voor Noord-, Midden- en Zuid-Limburg. In de Omgevingsverordening Limburg 2014 zijn regels opgenomen die nodig zijn om het omgevingsbeleid van het POL2014 juridische binding te geven. De Omgevingsverordening is een samenvoeging van de Provinciale milieuverordening, de Wegenverordening, de Waterverordening en de Ontgrondingenverordening en is uitgebreid met een nieuw hoofdstuk Ruimte. Het hoofdstuk Ruimte bevat regels die gericht zijn op de doorwerking van het ruimtelijke beleid van het POL2014 in gemeentelijke bestemmingsplannen.




Uitsnede POL2014 kaart 1 ‘Zonering Limburg’. Het plangebied is rood omcirkeld.

In het POL 2014 zijn de perspectieven uit het POL2006 vervangen door gebiedstypen. Binnen het bebouwd gebied worden de volgende zones onderscheiden: • stedelijk centrum, • bedrijventerrein, • overig bebouwd gebied In het landelijk gebied gaat het om de zones: • goudgroene natuurzone, • zilvergroene natuurzone, • bronsgroene landschapszone en • buitengebied Het plangebied ligt in het POL2014 binnen gebiedstype ‘zilvergroene natuurzone’. Deze zone omvat landbouwgebieden met grote kansen voor natuurontwikkeling en natuurbeheertaken die vooral met middelen uit de regio moeten worden benut. Conclusie Het ecoduct met fietsverbinding en de realisatie van de poel passen binnen het provinciaal ruimtelijk beleid. Het ligt binnen de ‘zilvergroene natuurzone’ waarbinnen kansen zijn voor natuurontwikkeling. Tevens ligt in deze zone het accent op recreatief medegebruik. Het ecoduct en de fietsverbinding dragen bij aan deze doelstelling.




3.2

Gemeentelijk beleid Structuurvisie Klavertje 4 Het plangebied is gelegen binnen ‘Klavertje 4’. Voor dit gebied heeft de gemeenteraad op 27 juni 2012 de Structuurvisie Klavertje 4 vastgesteld. De structuurvisie heeft een intergemeentelijk karakter en ziet toe op delen van het grondgebied van de gemeenten Peel en Maas, Horst aan de Maas en Venlo. Hier worden werk-landschappen (bedrijventerreinen/glastuinbouw), vastgoed, gebiedsbrede voorzieningen en een hoogwaardig landschap met nieuwe natuur gerealiseerd. De bestaande en toe te voegen bedrijvigheid focust zich op agribusiness, glastuinbouw, (agro)logistiek en hieraan gerelateerde bedrijvigheid en opleidings- en onderzoeksinstellingen. In de gemeente Venlo betreft het de noordwestelijke hoek van het grondgebied. Globaal ten noorden van A67 en ten westen van de A73, inclusief Kraijelheide ten westen van de kern Boekend.

Uitsnede kaart ‘Verbindingszone Greenportlane-A73 (V2)’. Het plangebied is rood omcirkeld.

In de structuurvisie wordt de ecologische verbinding ter plaatse van de Heierhoevenweg aangegeven. Conclusie De realisatie van de fietsverbinding en bijbehorende voorzieningen past binnen de uitgangspunten van het gemeentelijke beleid zoals verwoord in de Structuurvisie Klavertje 4.




4

MILIEUHYGIËNISCHE EN PLANOLOGISCHE VERANTWOORDING

4.1

Bodem In het kader van de toekomstige reconstructie “Fietspad ecoduct klavertje 4” te Venlo, zijn een aantal milieutechnische onderzoeken uitgevoerd binnen de percelen die deel uitmaken van het plangebied. De volgende onderzoeken hebben binnen de onderzoekslocatie Heierhoevenweg 4 en omgeving plaatsgevonden: • verkennend en nader bodemonderzoek asbest (15008.BKK); • partijkeuring en verkennend bodemonderzoek (15009.BKK); • milieutechnisch onderzoek asfaltweg (15010.BKK); • verkennend bodemonderzoek NEN 5740 + asbest (15011.BKK). De resultaten van deze onderzoeken zijn opgenomen in een rapportage1 die als bijlage bij deze ruimtelijke onderbouwing is opgenomen. Conclusie Er is géén reden voor een aanvullend of een nader onderzoek. Er bestaan, behoudens de verontreinigde bouwstof onder de Heierhoevenweg en de partij puin en slakken op locatie Heierhoevenweg 4, géén milieuhygiënische belemmeringen voor de herinrichtingsplannen. Het fundatiemateriaal onder de asfaltlaag van de Heierhoevenweg en de partij puin en slakken op het terrein aan de Heierhoevenweg 4 dienen als een “verontreinigde bouwstof” te worden aangemerkt, welke dient te worden afgevoerd naar een erkende acceptant / verwerker.

4.2

Geluid Wet geluidhinder Bij het ontwikkelen van een ruimtelijk plan is het belangrijk rekening te houden met geluidbronnen en de mogelijke hinder of overlast daarvan voor mensen. De beoordeling van het aspect geluid vindt zijn grondslag vooral in de Wet geluidhinder maar daarnaast ook in de Wet ruimtelijke ordening wanneer het gaat om de beoordeling of er sprake is van een goed woon- en leefklimaat. Het aspect geluid kent voor een aantal bestemmingen (zoals wonen) in combinatie met een aantal typen geluidbronnen een wettelijk kader dat van belang is bij het opstellen van ruimtelijke plannen. Zo zijn in de Wet geluidhinder voor woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen grenswaarden opgenomen voor industrielawaai, wegverkeerlawaai en spoorweglawaai. Voor andere geluidsbronnen bestaan geen wettelijke kaders. Andere geluidbronnen kunnen wel noodzaken tot een aanvullende beoordeling van het aspect geluid in het kader van een goede 'ruimtelijke ordening'. Conclusie De aanvraag heeft betrekking op de realisatie van een fietsverbinding. Hiervoor gelden geen wettelijke kaders vanuit de Wet geluidhinder. Daarnaast veroorzaken fietsers geen onevenredig negatieve effecten

1

‘Milieutechnische onderzoeken Fietspad ecoduct klavertje 4 te Venlo’, 15008_15011.BKK, BKK Bodemadvies, 27

februari 2015 Provincie Limburg/Fietspad Heierhoevenweg Openbaar

november 2015, versie 01 - 10 -


op nabij gelegen woningen en andere geluidgevoelige gebouwen of terreinen. Het aspect geluid is geen belemmering voor de uitvoering van het plan.

4.3

Luchtkwaliteit Wet milieubeheer Op 15 november 2007 is een wijziging van de Wet milieubeheer (Wm) van kracht geworden. In hoofdstuk 5 is titel 2 luchtkwaliteitseisen ingevoegd (ook 'Wet luchtkwaliteit' genoemd). Gelijktijdig zijn de volgende besluiten en regelingen van kracht geworden: • Besluit 'Niet in betekenende mate' (NIBM); • Regeling 'Niet in betekenende mate' (NIBM); • Regeling 'Beoordeling luchtkwaliteit 2007; • Regeling 'Projectsaldering luchtkwaliteit 2007'. Op basis van de te ontwikkelen functies kan vastgesteld worden of een beoogde ontwikkeling in de categorie NIBM-projecten valt. Voor NIBM-projecten geldt dat een toetsing aan de grenswaarden, zoals gesteld in de Wet luchtkwaliteit, niet hoeft te worden uitgevoerd. Een fietspad staat niet als zodanig genoemd in het Besluit NIBM of de regeling NIBM. De realisatie van het fietspad betreft echter een project dat niet in betekende mate bijdraagt aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. Fietsers stoten geen voor de luchtkwaliteit schadelijke stoffen uit. Conclusie Vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit is het plan uitvoerbaar.

4.4

Externe veiligheid Externe veiligheid gaat om het beperken van de kans op en het effect van een ernstig ongeval voor de omgeving door: • het gebruik, de opslag en productie van gevaarlijke stoffen (inrichtingen); • het transport van gevaarlijke stoffen (buisleidingen, waterwegen en spoorwegen); Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het beperken van de risico's voor de burger door bovengenoemde activiteiten. Hiertoe zijn risico's gekwantificeerd, namelijk door middel van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Plaatsgebonden risico (PR) Het plaatsgebonden risico is de berekende kans per jaar, dat een persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval bij een risicobron, aangenomen dat hij op die plaats permanent en onbeschermd verblijft. Een plaatsgebonden risico van 10-6 betekent dat omwonenden van bijvoorbeeld een LPG-tankstation op die plaats een kans van één op een miljoen hebben om als gevolg van een ramp te overlijden. Groepsrisico (GR) Dit is de kans dat een groep mensen overlijdt door een ongeval met gevaarlijke stoffen. Groepsrisico wordt niet uitgedrukt in een risicocontour maar in een FN-curve, waarbij het aantal slachtoffers wordt afgezet tegen de cumulatieve kans die ze als groep hebben om te overlijden. Het groepsrisico moet worden gezien als een maat voor maatschappelijke ontwrichting. Het externe veiligheidsbeleid is verankerd in diverse wet- en regelgeving.




Conclusie De realisatie van het fietspad heeft geen betrekking op het gebruik, opslag, productie of transport van gevaarlijke stoffen. Het fietspad zelf is daarnaast niet aan te merken als een (beperkt) kwetsbaar object. Derhalve is het aspect externe veiligheid niet relevant voor dit project.

4.5

Kabels en leidingen Binnen het plangebied zijn twee leidingen van de Rotterdam Rijn Pijpleiding (RRP) gelegen. Deze leidingen hebben in het vigerende bestemmingsplan een beschermingszone gekregen. Ter plaatse van de aardgastransportleidingen zullen geen graafwerkzaamheden plaatsvinden. Het planvoornemen is gemeld aan de leidingbeheerder en voorafgaand aan de werkzaamheden wordt een melding aan de beheerder gedaan. Conclusie De aanwezig kabels en leidingen zijn geen belemmering voor de uitvoering van het plan.

4.6

Explosieven Om te bepalen wat de kans is op het aantreffen van conventionele explosieven (CE) in het plangebied is een vooronderzoek2 uitgevoerd. Er is op basis van de beoordeling van de feiten van het vooronderzoek geconcludeerd dat er onvoldoende indicaties zijn voor de mogelijke aanwezigheid van CE in het onderzoeksgebied. Derhalve is het onderzoeksgebied niet verdacht op de mogelijke aanwezigheid van CE. Conclusie Dit aspect vormt geen belemmering voor de uitvoering van het plan.

4.7

Verkeer Sinds de aanleg van de Greenportlane is de Heierhoevenweg geen doorgaande verbinding meer. Door de aanleg van het ecoduct en de fietsverbinding, wordt de doorgaande functie van de Heierhoevenweg voor langzaam verkeer weer hersteld. Conclusie Vanuit verkeerskundig oogpunt zijn er geen belemmeringen voor de uitvoering van het plan.

4.8

Water Venlo valt binnen het beheersgebied van waterschap Peel en Maasvallei. Initiatieven die leiden tot een vergroting van het bebouwd/verhard oppervlak met minder dan 2.000 m² hoeven volgens het waterschap Peel en Maasvallei niet uitgebreid getoetst te worden. Bij dergelijke initiatieven wordt er vanuit gegaan dat zij niet leiden tot een onevenredige beïnvloeding van de waterhuishoudkundige situatie ter plaatse of in de directe omgeving van het initiatief. Bij nieuwe ontwikkelingen streeft de gemeente Venlo naar het afkoppelen van de hemelwaterafvoer, waarbij zoveel mogelijk water in of nabij het plangebied wordt

2

Vooronderzoek Greenportlane Venlo, AVG, 1462087-VO-02, 17 maart 2015




geïnfiltreerd en door middel van de te realiseren berging de negatieve effecten (wateroverlast) van piekbuien wordt voorkomen. Conclusie 2 Het verhard oppervlak neemt met de aanleg van het fietspad met minder dan 2.000 m toe. Hemelwater zal in het plangebied worden geïnfiltreerd. Er worden daarnaast geen watergangen gerealiseerd die aansluiting hebben op bestaande watergangen. Het aspect water vormt geen belemmering voor de uitvoering van het plan.

4.9

Flora en fauna Projecten waarbij sprake is van een ruimtelijke ontwikkeling dienen vooraf getoetst te worden op effecten in het kader van de Flora- en Faunawet. Veel planten en dieren zijn beschermd door deze wet. Daarnaast geldt dat gebieden met bijzondere natuurwaarden en de EHS apart beschermd zijn. In het kader van het compleet maken van het ecoduct, samen met de fietsverbinding en herinrichting van een deel van het omliggend terrein, kan er schade optreden aan beschermde flora en fauna. Deze effecten zijn tot dusver nog niet in beeld gebracht. Daarom is een quick scan3 uitgevoerd. Doel van deze quick scan is het inzichtelijk maken van het voorkomen van de wettelijk beschermde planten diersoorten en de tijdelijke en blijvende effecten van het compleet maken van het ecoduct en de fietsverbinding en de herinrichting van een deel van het omliggend terrein. Bevindingen • Het plangebied maakt deel uit van leefgebied van algemene broedvogels zonder jaarrond beschermd nest. o Werken volgens een goedgekeurde gedragscode en/of inachtneming van de wettelijke zorgplicht (art. 2 FF-wet) volstaat om negatieve effecten te voorkomen ten aanzien van soorten met niet-jaarrond beschermde nesten. • De rugstreeppad zou zich tijdens de uitvoering misschien kunnen vestigen. o Preventieve maatregelen volstaan om schade te voorkomen, bijvoorbeeld goede drainage, beperking doorlooptijd grondwerk en gebruik licht materieel. • Er is geen ontheffing op de FF-wet nodig, mits er tijdens het broedseizoen geen nesten verstoord hoeven te worden. o In een dergelijk geval kan vaak beter gewacht worden totdat de vogel in kwestie uitgebroed is. • De wettelijke zorgplicht is relevant in dit project, om te voorkomen dat er onnodige schade optreedt aan broedvogels tijdens de gangbare broedperiode. o Werken buiten het broedseizoen is in dit opzicht de meest effectieve maatregel. o Preventie is ook belangrijk: maai of klepel begroeiing binnen het plangebied voor begin maart, opdat het plangebied minder geschikt is voor broedvogels. Conclusie Het aspect natuur vormt geen belemmering voor de uitvoering van het plan.

3

Quick scan flora & fauna Ecoduct Greenportlane Venlo, Royal HaskoningDHV, BD6169/904760/Eind, 19 januari 2015




4.10

Archeologie Voor de gehele gemeente Venlo is een Archeologische beleidskaart (ABK) opgesteld. De ABK is de basis voor het archeologiebeleid van de gemeente Venlo. Witte gedeelten op onderstaande kaartuitsnede zijn vrijgegeven na archeologisch (voor)onderzoek. In het gebied tussen de A67 in het zuiden en de A73 in het oosten (“noordwesthoek”) zijn gedurende de afgelopen 20 jaar vele (zeer) grote en kleine archeologische onderzoeken uitgevoerd, variërend van bureauonderzoeken tot opgravingen. Een aantal onderzoeksgebieden overlapt elkaar en de archeologische beleidskaart is, zeker wat betreft dit gebied, zorgvuldig onderbouwd. Hieronder een uitsnede uit de onlangs geactualiseerde archeologische beleidskaart (ABK). Het plangebied ligt ongeveer binnen de rode cirkel. De witte zone is archeologisch vrijgegeven, wat wil zeggen dat hiervoor geen archeologische onderzoeksplicht meer bestaat.

Uitsnede Archeologische Beleidskaart Venlo (ABK).

Conclusie Het aspect archeologie vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit plan.




5

HAALBAARHEID In dit hoofdstuk wordt de haalbaarheid van dit plan aangetoond. Het plan moet zowel in financieel als in maatschappelijk opzicht haalbaar zijn. Er wordt daarom een korte financiële toelichting gegeven en daarnaast worden de doorlopen procedures weergegeven.

5.1

Financieel De aanleg van de fietsverbinding is onderdeel van het project Greenportlane. De kosten voor dit project komen voor rekening van de Provincie Limburg. De wettelijke bepalingen omtrent grondexploitatie (verhalen van de kosten voor de ontwikkeling van een project: Grexwet) zijn niet van toepassing op de aanleg van deze voorzieningen. Conclusie Het plan is financieel haalbaar.

5.2

Maatschappelijk Op de voorbereiding van een omgevingsvergunning ex artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 Wabo is de uitgebreide procedure van toepassing. Binnen zes maanden dient op de aanvraag omgevingsvergunning te zijn beslist waarbij de eenmalige mogelijkheid geboden wordt deze termijn met zes weken te verlengen. Terinzagelegging Voor een zorgvuldige afweging van belangen met betrekking tot onderhavige omgevingsvergunningaanvraag is de aanvraag en de ontwerpbeschikking met bijbehorende stukken, op grond van de Algemene Wet bestuursrecht gedurende 6 weken ter inzage gelegd. Binnen deze periode heeft een ieder de gelegenheid gehad zienswijzen naar voren te brengen ten aanzien van het ontwerpbesluit. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt. Na de publicatie van de omgevingsvergunning hebben belanghebbenden 6 weken de tijd om tegen het plan in beroep te gaan. De omgevingsvergunning treedt de dag na afloop van de beroepstermijn in werking.




6

MOTIVERING VRIJSTELLING Het plan betreft een beperkte afwijking van het vigerende bestemmingsplan ‘Bedrijventerrein Trade Port Noord en Park Zaarderheiken’. De voorschriften en toelichting van dit vigerende bestemmingsplan blijven, uitgezonderd van de in deze ruimtelijke onderbouwing beschreven afwijkingen, van toepassing. In het kader van de ruimtelijke onderbouwing heeft een toets plaatsgevonden aan het provinciaal en gemeentelijk beleid. Er kan geconcludeerd worden dat het plan past binnen het voor het gebied geldende beleid. Milieuplanologisch gezien zijn er geen belemmeringen voor het hier voorgestane initiatief. Tevens is het plan financieel uitvoerbaar. Daarnaast wordt het plan ook maatschappelijk haalbaar geacht, aangezien de Greenportlane, het ecoduct en het fietspad (gedeeltelijk) al zijn aangelegd. Het plan is een verbetering van de fietsverbinding. Gelet op het voorgaande wordt voorliggend plan haalbaar geacht.




7

COLOFON

Provincie Limburg/Fietspad Heierhoevenweg Opdrachtgever Project Dossier Omvang rapport Auteur Bijdrage Interne controle Projectleider Projectmanager Datum Naam/Paraaf


: : : : : : : : : : :

Provincie Limburg Fietspad Ecoduct Heierhoevenweg BD6169-100-100BD6169-100-100 17 pagina's R.P.L. Teeuwen B. Waltmans D. Dumont H. Pisters november 2015


HaskoningDHV Nederland B.V. Planning & Strategy Amerikalaan 110 6199 AE Maastricht Airport Postbus 302 6199 ZN Maastricht Airport T (088) 348 78 48 F (088) 348 78 99 E [email protected] W www.royalhaskoningdhv.com


Press "Appendix Report" button to Insert the First Appendix


bijlage 0 -1-

Fietspad Ecoduct Heierhoevenweg

Recommend Documents