Gierik 76
02-11-2002
16:59
Page 30
Fiesta Alegre To n e B r u l i n
1 De Raad van Ministers van het Grote Eiland zou de prostitutie regelen. Er werd besloten de dames uit het centrum van de hoofdstad te verwijderen en ze onderdak op het platteland te verschaffen. In een speciaal afgebakend gebied. Zo ontstond Fiesta Alegre. De barakken met soms hoge prikkeldraad eromheen hebben nooit een mooie aanblik geboden. Een der smerigste cafés van het Caraïbische gebied diende als ingang. Ieder bezoek behoorde in een register te worden opgetekend. Minderjarigen werden geweigerd. De meisjes van lichte zeden waren aan afspraken gebonden. Het Ministerie van Gezondheid beweerde dat ze door een regelmatige controle de toenemende geslachtsziekten zouden beperken. Dit ten koste van gemoedelijkheid in het avondlijk stadsbeeld. Door dorpspolitiek werd uit twee kandidaten voor de concessie de voorrang verleend aan een rumfabrikant. Alfred Pudell, een katholiek met de voor de hand liggende bijnaam Poedel behaalde het op zijn minder betrouwbare concurrent Opi Kwast. Deze laatste gooide het op de racistische toer en beweerde in een open brief gepubliceerd in De Vriend des Volks dat Pudell de concessie had gekregen omdat hij blank was en geen zwarte zoals hij, Opi en de meeste “volks-
30
Gierik & NVT
Gierik 76
02-11-2002
16:59
Page 31
vrienden”. Het stichtende lid van de extreem linkse partij “Pueblo Obrero”, kameraad Kwast, stond met enkele leden bij de uitgang van het regeringsgebouw waar de beslissing was genomen. Toen de gouverneur van het eiland zelfbewust naar buiten trad, wierp Opi een rotte tomaat op diens witte jas en balkte zijn oude vriend en klasgenoot toe: “Verrader van je volk!”. Hij werd dan prompt door twee andere medescholieren van vroeger, die politieagenten waren geworden, vastgegrepen. De partijleden dropen af, blij dat ze de verantwoordelijkheid niet hoefden te torsen. Zo kwam Fiesta Alegre in de handen van een gerespecteerde kerkvader, die een goede moraal aan een bekwame handelsgeest koppelde. De haastig in elkaar gemetselde stalletjes hoefden niet lang op hun huurders te wachten. De eerste lading werd door de politie aangebracht. Recht van de gevangenis. Daar werd aan de dames duidelijk gemaakt dat ze konden kiezen tussen de cel en deze beperkte vrijheid. Ze registreerden dus allen onder protest voor dit “Vrolijke Feest”. Bij de volgenden werd het tegengesputter minder, omdat er al snel een meer winstgevend gedragspatroon verscheen. Interessanter, het cliënteel op eenzelfde standplaats te bereiken. Alfred Pudell liet er geen gras over groeien. Hij plaatste Maria Bomba als ongekroonde koningin, moeder of Madame op de troon van zijn nieuw rijk. Maria begreep wat er van haar werd verwacht. Zij installeerde zich in het midden van het kamp met rond zich een hofhouding van Columbiaanse schonen. Maria was een dikke negerin met een houten been. Deze prothese hinderde de uitoefening van haar beroep niet. Als je ze zo halfnaakt met haar natuurlijke rondingen zag zitten, dan sculpteerde het artificiële lid zich als een De Chiricotoevoeging op een uit geledingen bestaand kunstwerk. Volgestouwd met al haar explosieve energie zag ze eruit als de futuristische vrouw van 10 miljoen, het artificiële lid bedekt met de handtekeningen van haar minnaars. Die van Alfred opzettelijk onleesbaar, een ietsje achteraan, werd slechts bij uitzondering getoond. Het verbond dat zij in hun jeugd hadden gesloten bleef van kracht. Alfred had vele volwassen kinderen. Maria was alleen gebleven, voor zover men in haar beroep over alleen zijn kon gewagen. Ze had een zoon die vroeg was weggelopen. Er waren geruchten dat hij een admiraal van de U.S.-Navy was geworden. Brieven aan verre ambassades, bezorgd door Maria’s tijdelijke levensgezellen, bleven echter zonder gevolg. Zekerheid kwam er nooit. Soms, op stille avonden, wandelde Maria naar de rand van de zee en keek naar de horizonlijn waarop de schepen voorbijschoven. Er moeten vreemde, ongeformuleerde vragen in haar hoofd hebben rondgezworven. Als god het wil, zal ik hem terug zien, vertrouwde ze eens een voorbijganger toe. Daarna voerde een taxi haar steeds terug naar het jolijt van Fiesta Alegre, omdat Alfred op haar rekende voor een grotere afzet van zijn rum, waar ze een procent op had. Haar volumineuze seksualiteit domineerde. Haar lach drong door alles heen. Zelfs doorheen de dikste muur, wanneer Maria klappen uitdeelde met haar luid geschater.
Gierik & NVT 3 1
Gierik 76
02-11-2002
16:59
Page 32
Ze stond heinde en ver bekend als opperpriesteres, een titel die zij met niemand wenste te delen, en als geïnitieerde van Bahai in het Braziliaanse Makoemba, naar eigen begrippen vertaald en toegankelijk gemaakt. Haar kerk vereerde een Indiaanse madonna uit Venezuela, Maria Lionza. Deze verkapte heilige stond goed aangeschreven op het Grote Eiland. Haar twee gezelschapsdames Cecilia en Murcia dienden als priesteressen. Van Cecilia, de jongste, werd beweerd dat zij geruime tijd in een tehuis voor geestesgestoorden had verbleven. Wanneer er een piano in de buurt stond, speelde ze handig iets dat leek op de Onvoltooide Symfonie van Schubert. Ze had vlotte conversaties in het Frans met lui van de Franse eilanden, wat er op wees dat ze een aanzet voor goede educatie had gehad. Wie daar op inging, stootte op een doffe blik en werd haar eerst zo gastvrije deur dichtgeklapt. Ze was onderhevig aan buien van lusteloosheid. Murcia, twintig, klein en dikkerig Spaans. Lange zwarte haren. En nog af en toe een nieuwsgierige blik, wat haast nooit meer voorkwam na een paar weken in de stiel. Ze kon best met Cecilia opschieten. In het kampregister van die dagen werd opgetekend dat het aantal beschikbare dames evolueerde tussen tweeëntwintig en veertig, met een diverse keuze van nationaliteiten uit de driehonderd bij de politie geregistreerde namen. 2 Misschien werkte Pees van al de personeelsleden wel het langst op de Cadix II, die voor Shell op en neer voer tussen Venezuela en de Eilanden. Zo lang dat zijn ledematen er uitzagen als verroeste pijpleidingen. Hij was één geworden met de olietoevoer van het schip. Zijn handen waren gevormd om die buizen te omsluiten. Hij liep er inspecterend langs, streelde en beklopte ze om ze als zieken door handoplegging te genezen. Wanneer Pees zich niet tussen de kreunende muziek van het oliepijporgel bevond, dan zat hij in de kombuis op zijn versleten stoel. Men wist dat hij nergens heen kon. Af en toe werd er een kop zwarte koffie voor hem neergezet, die hij opslurpte, zodat zijn innerlijke motor bleef draaien. Pees vertoonde onmiskenbare verwantschap met machines en olie. Er zijn er duizenden zoals hij: oliemannen, ijzerlingen. Wat hem onderscheidde van die anderen was een onwil om te vermenselijken. Hij functioneerde als onderdeel van het mechanisme. Wanneer hoorde Pees voor het eerst van Fiesta Alegre? Was dat in de kombuis door de schuine moppen van de koksmaats? En wat deed hij daar die avond onder de koude kazernelamp snuffelend langs de tralies naar een beweging binnen in het uitgestorven kamp? Het was heet. Er zwierven vreemde sluiphonden op zoek naar afval dat ze elkaar uit de muilen rukten. Kleurloze mormels die bij het minste onraad de tanden ontblootten. Er waren er tien, twaalf misschien, die een hond van iets grotere gestalte, die zich trachtte op te richten, aanvielen. “God beware me,” mompelde Pees hees. Een boerikoe had pas gejongd en ze beschermde haar worp tussen de poten tegen de belagers. Met een stok en een steen stormde Pees op de honden af. De lafaards sloegen op de vlucht. Pees hielp het jong op de poten, maar de boerikoe schopte ondankbaar in zijn richting. Hij hing bovendien met zijn staart in een kluwen prikkeldraad van de omheining en trapte wanhopig om zich heen. Er zat niets anders op dan de dingen te laten zoals ze waren.
32
Gierik & NVT
Gierik 76
02-11-2002
16:59
Page 33
Pees verliet moedeloos de plek. De volgende dag lag het kadaver van de ezel op een steenworp van Fiesta Alegre, de ingewanden uiteengereten. Het heeft een week geduurd vooraleer de openbare reinigingsdienst de resten kwam opruimen. Ze verspreidden een walgelijke stank. De mannen van de dierenbescherming maakten met grote netten een klopjacht op de zwerfhonden. De meisjes van het kamp volgden joelend het spektakel, alsof het om een gevecht van gladiatoren ging. Mens noch hond kregen enige sympathie. Er ontstond een uitbundige vreugde toen een van de dierenbeschermers in zijn been werd gebeten, een welgekomen afwisseling in de al bij al toch dagelijkse sleur van Fiesta Alegre. Het deed voor het eerst zijn naam eer aan. Een week later dook Pees toch weer in Fiesta Alegre op. Wat trok hem aan? Er was een Chileense oorlogsbodem op bezoek en hij moest zich in de kantine door de matrozen heen wringen om een pils te bemachtigen. Lallende kerels. Braaksel op de grond. Kapotte glazen. Maria Bomba met twee matrozen in de armen. Onder elk oksel een. Grote pret toen de twee kokosnoten tegen elkaar knotsten. Een eenzame, slanke dandy, een burger in spierwit kostuum hing over een teefje dat zijn gewicht niet aankon. Ze balanceerde hem over naar een ander, daarbij in zijn zakken graaiend naar geld. Een zoon van bankdirecteur da Costa, lid van de joodse aristocratie en broer van Raoul. (Of was hij Raoul en de andere Samuel? Ze geleken zo verdomd veel op elkaar.) Deze da Costa-zoon was compleet onberekenbaar. Wanneer de meiden geen geld vonden, lieten ze hem zonder interesse ineengezakt achter. Ze merkten de portefeuille op de grond niet. Pees raapte hem op. Er zat een adreskaartje in. Met het telefoonnummer van de vader. Pees belde da Costa op. Minuten later arriveerde de tweelingbroer. Hij probeerde Samuel (of was het toch Raoul?) op te richten en sleepte hem naar zijn wagen. Hij reikte Pees een paar dollars aan voor de hulp. Die werden afgewezen. De portefeuile geretourneerd. De broers verdwenen. De oude da Costa ontbood Pees. Een pas gebouwde villa. De tuin: een voor het droge eiland ongekende bloemenweelde. Drie automatische sproeiers. Twee tuinmannen van de Kaapverdische eilanden. Een dienstmeisje met een Jamaïcaans accent opende de deur. De oude da Costa kwam in hemdsmouwen tegemoet. Geen plichtplegingen. Hij kende het volk. Wist hoe je moest praten om een zinnig wederwoord te ontvangen. Ze installeerden zich in de ruime living en maakten grapjes. De vader waardeerde erg het telefoontje van Pees en de teruggave van de portefeuille. Brede gebaren en schouderklopjes. Zelfs lyriek over het goede leven aan boord van de Cadix II. En de arbeid voor Shell in het algemeen geprezen. De lonen, de slechte tijden, de inflatie, de werkloosheid. En zou Pees toch geen beloning aanvaarden? Nee. En of Pees Pudell kende? Wie? De man van de rum. Nee, niet persoonlijk. “Een merkwaardige man,” vervolgde da Costa, “hij gelijkt
Gierik & NVT 3 3
Gierik 76
02-11-2002
16:59
Page 34
in vele opzichten op mij. Een goede daad van hem om Fiesta Alegre op zich te nemen. Voor hem geldt, zoals voor mij, het samengaan van hard werken en goede moraal.” Maar niets, dacht Pees, niets over hemzelf, de drugs, de maffia, zijn twee slecht befaamde jongens. Geen besproeiing van de verlepte bloemen in ons. Verhalen over girorekeningen. Harde bankwoorden, banksteenwoorden. Nee, Pees nam geen geld aan. Hij sloop weg zoals hij gekomen was, in de zekerheid dat de werelden die naast de zijne bestonden, meer verborgen dan ze lieten zien. Hetzelfde als wat de honden uit de dode ezel hadden gescheurd. Mensen, ezels, honden. Allemaal hetzelfde. Ze werden wel met welriekende bloesems overdekt en stipt begoten door automatische sproeiers. Maar ze bleven stinken. Pees kocht drie kisten rum van Alfreds merk, deelde ze uit en dronk zich een stuk in de kraag. Was zijn schoonmoeder overleden? Hij had er geen. Was hij miljonair geworden? Nee. Wat was er om te vieren? Niets. 3 Pees zocht in de binnenstad naar een gasbrander. Een cruiseschip met Amerikaanse toeristen had zich volledig uitgespuwd. Ze zwierven als in een kudde langs de souvenirwinkels. Voor de boetiek van Swagerman liep Pees tegen het Jamaïcaanse dienstmeisje aan. Ze zwaaide verlegen het mandje tussen de gespreide benen en accepteerde zijn uitnodiging om samen iets te drinken. Ze vroeg hem hoe het leven in Maracaibo was. “Goed”, zei Pees, “heel goed.” Hij loog niet. Zij had er een broer en zou er wel eens heen willen, maar nu niet, later. En of hij een brief voor hem kon meenemen? Waarom niet? Venezuela. De boot ankerde op een steenworp van de kade. De douane kwam aan boord. De bemanning werd op het dek gebracht en gefouilleerd. Alles werd doorzocht. Over en weer geloop. Geschreeuw. En ook gelach. Maar de boze agenten namen een dreigende houding aan. Met de revolver in de hand. De commandant liep vol ergernis heen en weer, totaal machteloos toen ook zijn cabine overhoop werd gehaald. Het duurde drie uur. Men vond niet wat men zocht. De Venezolaanse agenten voelden zich belachelijk gemaakt. Hun chef verontschuldigde zich uitvoerig omdat het om een bevel van hogerhand ging, waaraan hij niets kon doen. Hij werd uitgelachen. Om een onverklaarbare reden werd Pees ongemoeid gelaten. Hij zat in de kombuis op zijn stoel, rolde een sigaret en liet zich een kop koffie inschenken. Deze houding van vanzelfsprekende onverschilligheid miste haar doel niet. De douaniers lieten hem met rust. Ze negeerden zijn bestaan en verlieten het schip. De broer van Beth (het Jamaïcaanse meisje) had op de kade op zijn enveloppe gewacht en gaf Pees een andere enveloppe voor zijn zuster. De tanker keerde terug. De bemanning van de Cadix II stond van de hand Gods geslagen toen ze even voor de aankomst op het Grote Eiland geflankeerd werden door twee kustwachters die bevel gaven om te stoppen. Het scenario herhaalde zich. Afgesproken werk. De commandant die anders nooit zijn kalmte verloor, kreeg nu een hooglopende ruzie met de officier die hij kende. Toch kon hij niet te weten komen
34
Gierik & NVT
Gierik 76
02-11-2002
16:59
Page 35
wat er scheelde. De kajuiten werden weer leeg gehaald. De persoonlijke bezittingen van de manschappen opnieuw onderzocht. Deze keer vond men echter wel wat smokkelwaar, rum, sigaretten en marihuana. Er werd geen proces verbaal opgemaakt. Er volgde geen arrestatie. Pees ontsnapte niet aan het fouilleren. De inhoud van zijn zakken werd op de tafel uitgespreid. De brief van Beths broer bleef hij in de hand houden. Hoewel iedereen hem duidelijk kon zien, zei niemand er iets van. Hoffelijk gegroet bij het verlaten van het schip. De bemanning perplex. Bevond er zich iets aan boord dat zowel door de Venezolaanse autoriteiten als door de Eilandse werd gemist? Nog dezelfde avond bezorgde Pees de brief. De familie da Costa was in Europa. Pees kon in de keuken bij het meisje zitten. Hij dacht er over haar bij een volgend bezoek ten huwelijk te vragen. Maar er kwam geen volgend bezoek. Pees hoorde van de Kaapverdiërs dat Beth voor haar goed naar Jamaïca was teruggegaan. Zonder een adres achter te laten. Hij besloot uit wraak voor het onrecht dat hem was aangedaan een bandeloze nacht in Fiesta Alegre door te brengen. Met niemand minder dan met Maria Bomba en de twee dienaressen. 4 Binnengekomen met zijn boterhammen. Werktasje netjes op de lavabo gelegd. Een karweitje dat zorgvuldig diende afgehandeld te worden. De oliespuit uit zijn werktas genomen. Gekeken naar de enorme billen van Maria Bomba. Met een enkele geut de vette vloeistof tussen haar tieten losgelaten. Maria die al veel had meegemaakt, bewoog niet. Ze zag hoe de olie langs haar buik naar beneden stroomde en haar broekje besmeurde. De monden van de twee meiden vielen open van verbazing. Toen Pees Maria met beide handen bewerkte en de olie over haar buik, schouders en rug smeerde, beschouwde ze het nog als een massage. Een ritueel, niet vreemder dan wat ze in Haïti en Brazilië had geleerd. Wanneer ze merkte dat de seksuele drift van de olieman daardoor werd opgehitst, wat was er dan verkeerd aan? Haar afwachtende houding sloeg om in angst toen Pees Maria omdraaide. De spuit drong met een stevige slag in haar aars. Er werden drie, vier ladingen ingepompt. Het gewonde dier schreeuwde. Schopte met haar goede been. Beet hem in de hand. De oliespuit beschreef een kring in de lucht en verspreidde de inhoud in dikke klodders over het behang en op de kleren van Murcia en Cecilia. Pees wou Maria bij de keel grijpen en wurgen, maar zijn handen hadden geen greep meer op haar geoliede huid. Ze reageerde snel onder de druk van de pijn in haar aars. Een enkele forse klap deed hem met de nek op de punt van de tafel belanden. Hij grijnsde toen hij neerzeeg. Om te tonen dat hij er plezier aan beleefde. Het lichaam lag als een hoop oude vodden voor de kleerkast. De spiegel van de wastafel weerkaatste alles, zodat de kamer wel vol leek met oude kleren en dode mannen. Dan greep Maria Pees kordaat in de nek en bewoog hem als een lichte lappenpop op en neer. “Olé, olé, olé,” zong ze zachtjes. Om het uit te proberen. En de dooie Pees slingerde met slappe benen door de kamer, weldra opgevangen door Murcia die haar ritme overnam: “Olé, olé, olé...” En met zijn vieren dansten ze naar buiten. Drie priesteressen met hun dood offer. De gewone,
Gierik & NVT 3 5
Gierik 76
02-11-2002
16:59
Page 36
schichtige cliënten merkten niets. Zo ingekeerd waren hun eigen verwachtingen. Het groepje huppelde in de richting van het café waar ze de dooie op een van de stoelen smeten en een glas rum voor hem bestelden. Angelo, de nachtwaker, reikte het glas slapend met gesloten ogen aan. Hij wou niet zien wat er gebeurde. Ze openden de mond van het lijk en goten het vocht naar binnen. Het gulpte er onmiddellijk weer uit. Angelo merkte nog steeds niets. Ook niet dat de meiden met Pees op de late samba van het slaperige missiestation met zijn dode lichaam solden. Ze sleepten hem daarna als een zak naar buiten en begonnen een dwangmars door de koenoekoe in de richting van Houtbaai. De tocht tot aan de rotspunt viel Maria uiterst zwaar, zodat ze de draaglast aan de meisjes overliet. Toch hield ze vol, omdat er iets door haar moest worden voltrokken. Ze hijgden zwaar toen ze eindelijk de klippen hadden bereikt. Er werd geen woord meer gesproken. Door het geraas van de zee was dit onmogelijk. De maan zakte in de zee. Het schuim spetterde in wit vuurwerk omhoog. Beneden waren de houten balken, de kisten en de andere aangespoelde materialen duidelijk te onderscheiden. De baai strekte zich uit over enkele honderden meters, volledig gevuld met afval dat een golfstroom hier deponeerde. Sommige stukken hout door erosie uitgehold en tot ronde vormen afgesleten. Een eindeloos stormachtig beuken. Maria Bomba vond nog de heilige kracht om het lijk naar beneden te slingeren. Toen gebeurde het onwaarschijnlijke. De handen van Pees schenen door een opwellende levenskracht weer gewekt en klauwden in het kleed van de vrouw. Zijn vingers scheurden het. Maria Bomba verloor haar evenwicht, kantelde deels over de rand van de klip, maar werd door haar twee helpsters opgevangen. Pees gleed langs haar houten been in de diepte. Aan de voet bleef hij nogmaals haken. Het versleten gedeelte van de leren gesp rond Maria’s heup begaf het. Haar artificiële been volgde Pees naar zijn ondergang. Door de schaduwen van de rotsen in de diepte was het onmogelijk om te zien wat er beneden gebeurde. Het werd pas duidelijk de volgende dag toen enkele spelende kinderen wezen op de bebloede vleesmassa die door balken en kisten systematisch werd vermorzeld. Niets nog te herkennen. Een schoen aan een losgeslagen voet. Stukken broekspijp. Als obstinaat bewijs van de identiteit van de daders weigerde het houten been van Maria in de anonimiteit op te gaan. Het stak boven het andere wrakhout uit als de standaard van een leger dat de aanval op de vleesklomp had geleid en hem steeds bij elke golfslag hernieuwde. De klomp werd tot pulp geslagen. En de toegestroomde menigte stond er op te kijken. Iemand belde de politie op. Het duurde weken voor er een wagen van de politie op de klippen verscheen. Tegen die tijd waren zowel het verminkte lijk als het been verdwenen. De zaak werd geklasseerd. 5 “Nog vier weken”, zuchtte Maria Bomba, die op haar buik lag en buiten de pijn aan haar aars en darmen nu ook nog een stijve nek kreeg door het voortdurend gespannen opkijken naar de bezoekers. En ze waren weer met een hele bende het ziekenhuis binnengevallen. Als voor een echte koningin. Met bloe-
36
Gierik & NVT
Gierik 76
02-11-2002
16:59
Page 37
menkronen. Als voor de opening van een juwelierszaak. Met wenskaarten. Vriendelijke zinnen. Echt gemeend. Er was overigens geen meid van Fiesta Alegre die niet met haar meevoelde. Wie had zoiets voor mogelijk gehouden? Een smeeroliespuit in je kont krijgen door een halve gare die hem niet eens stijf meer kon krijgen. Goeie genade, grut, meisjes van tutten, daar slaat je kut nog groen van uit. En de schimmel zou er op komen. Ze hingen aan de bedsponde te giechelen. Schele Trees van Scheveningen gaf een gil omdat ze haar elektrisch kacheltje thuis had vergeten te doven. En weer giechelden de lieve bloempjes. En de taart, de oliebollen en het fruit vonden hun weg van bed tot bed. De ziekenzaal werd een gebakjestent waar iedereen onder de onvloed van het ongewone bezoek honderduit begon te sjouwelen. De meisjes konden het gewoon niet wegsteken. De te korte rokken. De bolle dijen. De gezwollen tieten. De hele opmaak. Er was niemand op die zaal die niet uitkeek naar hun volgend bezoek. De meiden brachten zoveel onschuld met zich mee dat er weer levenslust ontkiemde in de lichamen van de patiënten, die het al lang hadden opgegeven. P. W. de Wever, in de wandeling Pees genoemd, is uit het aardse leven verdwenen. Iedereen heeft kunnen zien hoe het gebeurde. Nooit heeft iemand om een verklaring verzocht. De betrokkenen - en aanzienlijk meer dan alleen die kenden het verhaal tot in de kleinste details. Aangezien hij geen familie achterliet, noch iets van waarde, was er geen mens die zich om hem bekommerde. ■
Gierik & NVT 3 7