Entrepreneur, amuseur, provocateur IN HET SPOOR VAN
Fernand Huts
‘Als – áls – Fernand ooit naar de hemel gaat, dan neemt hij de boel daar over’ Karine Huts 20 / HUMO
NR 3818 | 45
Fernand Huts – chairman van Katoen Natie en grofweg tweehonderd andere bedrijven – is nooit ver van het brandpunt van de belangstelling verwijderd, maar de laatste maanden liep hij wel heel erg in de kijker. Een relletje met de vakbond, gestechel met minister van Werk Monica De Coninck, gebekvecht met de Antwerpse havenschepen Marc Van Peel: you name it. Maar altijd met een flinke snuif balorige humor. ‘Clowneske zonnekoning’ volgens de ene, ‘onorthodox genie’ volgens de andere: wil de echte Fernand Huts nu opstaan? Humo liet zich op sleeptouw nemen door zijn wonderlijke universum. ‘Wat denkt ge eigenlijk te schrijven: ‘Fernand Huts: hij voedt zijn kinderen op en luistert naar zijn vrouw?’’ Tom Pardoen / Foto’s Jelle Vermeersch
Vrijdagavond, kort na zessen. De deuren van het hoofdkwartier van Katoen Natie schuiven geruisloos open en onthullen een beschaafd tumult: vanavond verzamelen tientallen professoren voor het achtste Wereldcongres voor Antiek Textiel uit de Nijlvallei. Het zijn niet de academici die me vandaag hier brengen, maar de gastheer en -vrouw van de avond: ik heb een rendez-vous met Fernand en Karine Huts, de dramatis personae van dit verhaal. Ik tref Huts bij de receptie. Hij deelt – noblesse oblige – een paar laatste instructies uit, en trekt me dan aan mijn mouw: ‘Vroeger vond dit congres elke twee jaar ergens anders plaats, maar ik heb het tien jaar geleden gekaapt, voor Antwerpen. Het Louvre is hier aanwezig, The Met, alle musea van de wereld. Alle belangrijke universiteiten.’ Fernand Huts «Het is begonnen als een passie, nu is het pure wetenschap en gaat het ons petje te boven. Onze stukken reizen de wereld rond, de collectie staat ter beschikking van het onderzoek.» Intussen is ook Karine aangeschoven, in het gezelschap van haar onafscheidelijke ruwharige teckel Isabel: ‘Binnenkort wordt een paar sloefkes van een farao naar de universiteit van Houston gevlogen.’ Maar hoe is dat zo gekomen,
5 NOVEMBER 2013
die collectie van antiek textiel? Huts «Eind jaren 80 ging ik naar de dokter. Hij zei: ‘Als ge zo hard blijft werken, gaat ge niet lang meer kúnnen werken.’ Ik heb toen beslist dat ik mijn leven zou verbreden. Met plezierige dingen. Geschiedenis interesseerde me al van kindsbeen, dus ik ben les gaan volgen in de oudheidkunde. En van Katoen Natie is de stap naar antiek textiel snel gezet. »Ik begon Turkse tapijten te verzamelen, maar dat was ik snel beu: ge hangt één tapijt omhoog en heel uw muur hangt vol. Dat was niet... praktisch. Toen heb ik Antoine De Moor leren kennen. Ge moet
weten: Antoine was professor in de veeartsenij. Hij is een wereldautoriteit op het vlak van paarden met een snotvalling.» ‘Antoine!’ Huts’ stem buldert tot aan de andere kant van de ontvangshal. ‘Hoe noem je dat in het Latijn, een sinus van een paard?’ Antoine: ‘Sinus. Sinus frontalis.’ Huts «Simpel. Maar simpel is goed, want het is voor den Humo. »In zijn vrije tijd verzamelde Antoine antiek textiel. Kleine stukken. Ik heb ze overgekocht en we bouwen voort op zijn expertise.» Karine Huts «Als ik een stuk zie dat me interesseert, zeg ik te-
Fernand met echtgenote – én koevoet – Karine.
gen Fernand dat we dat moeten kopen. Dan zegt Fernand: ‘Te duur.’ Dan zeg ik: ‘Het is een bijzonder stuk.’ Dan zegt Fernand: ‘Te duur.’ Dat gaat zo verder tot ik mijn goesting krijg.» HUMO U bent de koevoet? Karine «Dat hebt u heel juist gezegd. De koevoet. »Fernand, vergeet ge geen goeiendag te zeggen tegen de mensen?» Fernand «Ik kan niet alles tegelijk doen, Karine, ik geef deze brave mens uitleg.» Dan valt Huts’ oog op een ober die glazen volschenkt. Zijn blik vernauwt. ‘Is dat champagne? Zeg nu niet dat dat cava is. Voor de wereldtop is alleen het beste goed genoeg. (Gnuift) Ge moogt traiteurs nooit laten doen.» HUMO Uw omvangrijke kunstcollectie is een vreemde hybride van verschillende nichedisciplines, van antiek textiel tot hedendaagse Zuid-Amerikaanse kunst. Huts «O, maar ik ben een nichespeler. In alles. In de kunst. In het ondernemen. De vrouwen. Alles. Aha: mijnen drukker.» Mijnen drukker is Luc Demeester van uitgeverij Lannoo, dat sinds jaar en dag de boeken van de familie Huts publiceert, en dus ook de vuistdikke, luxueus uitgegeven catalogus van het textielcongres. Demeester wacht schijnbaar al enige tijd op een nieuwe worp van
HUMO / 21
in het spoor van FERNAND HUTS
Huts. ‘Wanneer legt ge de pen neer?’ Huts: ‘Wanneer ik klaar ben, tiens.’ De drukker: ‘Dit jaar nog?’ Huts, terwijl hij een microfoon toegestopt krijgt en zich naar het midden van de zaal begeeft: ‘Ge zijt een WestVlaamse slavendrijver. Ge zult het wel horen als het zo ver is.’ Kajiiieeet. Teckel Isabel stoot een ijselijk gejammer uit: drukker Demeester is op haar pootje gaan staan. Een flard feedback schalt door de receptieruimte en dan verklaart Huts het congres voor geopend: ‘Ladies and gentlemen, whatever you do: if you do it with heart and soul, the result will be excellent.’ Huts, voor u samengevat in vijf trefwoorden: steenrijk, ondernemer, kunstverzamelaar, jager, boer. Zijn roots liggen in het stroomgebied van de Velpe, in Haspengouw, waar zijn voorouders generaties lang boerden. Grootvader Huts verkastte in de jaren 30 naar de Antwerpse haven. ’t Is daar dat Fernand – na zijn eerste stapjes als entrepreneur, in de biologische landbouw – zijn fortuin maakte en Katoen Natie uitbouwde tot een logistieke wereldspeler.
vrouw baas Fernand Huts aan de lijn: ‘Ge komt dinsdag toch af? Ik ga dan winkelen met mijn zoon en mijn vrouw. Zij is dan baas. Een halve dag lang.’
Metalhead Fernand Dinsdag, halftwaalf: Huts is nog even verhinderd – een vergadering die uitloopt – maar gelukkig wacht Karine ons op. Zoon Yves (34) waait binnen. De fysieke gelijkenis met vader Huts is treffend. Minder buikig, serieuzere oogopslag, maar wel hetzelfde baardje, zij het in een bijdetijdse uitvoering. In totaal zijn er drie zoons ontsproten aan Fernand en Karine Huts. Sinds kort zijn ze alle drie in dienst van ‘de firma’. Karl – met zijn 35 l’aîné – draait al tien jaar mee, hij emigreer-
22 / HUMO
de zelfs naar Uruguay, waar hij aan het hoofd staat van de containerhaven van Katoen Natie. Stefan (29) – tot voor kort officier bij de para’s – zette pas in juni de stap. Yves is verantwoordelijk voor het vastgoedpatrimonium van het bedrijf, maar was tot twee jaar geleden fulltime muzikant. Karine vist haar iPhone boven, klikt Facebook open en speelt een videoclipje: ‘Kijk, onzen Yves.’ Ik zie Epica, de Nederlandse metalband waarin Yves jarenlang bas speelde. Karine «We zijn ooit ’s met zeventien man naar Graspop getrokken: Fernand helemaal als metalhead gekleed.» Yves «Zoals hij dénkt dat die zich kleden.» Karine «Een kilt, een blote duivelin op zijn T-shirt en een replica van de doodshoofdring van Keith Richards.» Yves kijkt op zijn horloge: ‘En Docksides.’ Heeft hij nog geen spijt van zijn opmerkelijke carrièreswitch? Yves: ‘Nee, ik heb dingen opgegeven, maar ik heb ook veel gewonnen: dat wist ik op voorhand. Mijn broer heeft ook keuzes moeten maken.’ Karine «Voor Stefan was het geen simpele beslissing. Hij is kapitein in het leger, en ze hadden hem juist voor de Special Forces geselecteerd. Hij heeft lang getwijfeld.» Ping. De liftdeur schuift open: Huts, vergezeld door zijn managers, is duidelijk in een andere stemming dan vrijdag. Meer focus, minder franje, een verbeten trek om de mond. Karine: ‘Oei, het was precies een moeilijke vergadering.’ Huts heeft er nochtans weinig reden tot klagen. Ik interviewde hem al eerder, in 2009, toen hij 9.000 werknemers had in 26 landen. Vandaag zijn dat er 11.000 in 33 landen. Ertussen: vier moeilijke crisisjaren. Als ik hem vraag hoe hij dat heeft klaargespeeld, bedient Huts zich van de metafoor van de hondenwedstrijd. Huts «Als alles rustig is – het weer is goed, iedereen is happy – wint het meest gesoigneerde poedeltje. Maar als het stormt
en het spel op de wagen zit, is er geen tijd om naar de coiffeur en de pedicure te gaan. Dan wordt er gevochten op leven en dood, en wint de stratier. Ik ben groot geworden op straat, in de Seefhoek: ik ben een straathond. Als ik motten kreeg, sloeg ik terug. »In een normale economie winnen de gevestigde waarden, in crisistijden win ik. Eén van de voordelen van ons bedrijf is dat er heel snel beslist wordt. Rond de pot draaien is nutteloos en duur. Eén vergadering van twee uur met tien managers rond de tafel: dat kost stukken van mensen. Terwijl je evengoed kan bellen: ‘Ja? Of nee?’ Je moet snel zijn. Als ik een sappig bot zie liggen, vlieg ik erop. Terwijl de anderen twijfelen – ‘Oeioeioei. Wat moeten we aan de beurs vertellen? Of aan de banken?’ – fiets ik ze voorbij. Of liever: we. Ik ben omringd door topmanagers die stuk voor stuk slimmer zijn dan ik. Ik bepaal de richting, zij werken af.» HUMO Katoen Natie is nog altijd in privéhanden: van de beurs hebt u geen last. Huts «Ik heb van níks last.» HUMO Zelfs niet van de vakbonden? Huts (wuift) «Dat zijn mijn vrienden. »Als wij een leuk bedrijf zien, stellen wij ons twee vragen. Eén: ‘Past het in onze activiteiten?’ Die denkoefening moet op de achterkant van een bierkaartje passen, anders is het te complex en begin ik er niet aan. De tweede vraag: ‘Wat is de prijs?’ Als die te hoog is, gaat het dossier dicht. Wij kopen het liefst bedrijven in moeilijkheden: die kosten minder. Als de prijs oké is, kan het snel gaan. We gooien het management buiten, zetten er onze goeie mensen in de plaats en ineens begint dat bedrijf cash te
produceren. Straf, hè!? Maar tegelijk: simpel.» De ware koopmansgeest. Ook vandaag moet er geshopt worden, al laat het Huts dit keer koud. Terwijl we naar de auto wandelen, zucht hij: ‘Ik heb gelukkig maar een paar stukken nodig: een hemd, een vrijetijdsbroek, ne pullover.’ Zijn kostuums heeft hij al in juni gekocht. In Italie. In de solden. Huts «Ik had vorig jaar een firma gekocht in Italië, één van de grootste logistieke bedrijven daar, waar ik nog altijd ’s de vlag moest gaan tonen. Toen ik kostuums nodig had, ging er een lichtje branden. Werk, vrije tijd en vakantie lopen bij mij kriskras door elkaar, dus ik heb die reis gepland in functie van de solden, zodat we in Milaan waren toen ze daar aan kortingen van 70 en 80 procent zaten. Ik heb de hele dag gewinkeld, tot mijn vrouw zere voeten had. Daardoor mis ik nog een paar stukken: die zere voeten gaan mij veel geld kosten. »Ik had trouwens uitmuntend kledingadvies gekregen van een eurocommissaris.» Karine «De Gucht.» Huts «Karine, den Humo moet dat niet weten. »‘Een’ eurocommissaris, dus,
‘In een normale economie winnen de gevestigde waarden, in crisistijden win ik’ Fernand Huts
NR 3818 | 45
Fernand Huts: ‘Ik heb uitstekende contacten hierboven. En ik ben van plan om in de hemel te eindigen.’
had me getipt over een outletcenter van Prada. Als ge ooit chique schoenen of een elegant kostuum zoekt – daar moet ge zijn.»
Ketters Een Audi A8, laat staan een BMW uit de 7-reeks, hoeft dan weer niet voor Huts: hij verplaatst zich in een jeep – royaal bekrast en gedeukt, in de voorbumper gaapt een gat. Volumineus, maar modest, toch voor iemand die tot de rijkste Belgen wordt gerekend. Huts «Een auto is voor mij een werkbeest: ik moet ermee over de dokken kunnen rijden, en door het veld als ik ga jagen. Ik koop altijd hetzelfde model, tweedehands. (Denkt na) Een Mitsubishi, denk ik. Ik neem ze voor de helft van de prijs over van de koers, waar ze in de reclamekaravaan rijden. Fantastische deal: 15.000 kilometer, nooit sneller gegaan dan 70 per uur.» Volstrekt afwezig: een chauffeur. Huts: ‘Ik rij – als één van de enigen in de branche – altijd zelf. (Foeterend) Behalve als ik naar Brussel moet, dan pak ik de trein. Ik heb wel wat beters te doen dan in de file te staan.’
5 NOVEMBER 2013
Terwijl we stapvoets door de zonovergoten stad cruisen, herinner ik Huts aan de jaren ’95 tot ’99: hij moest toen erg váák naar Brussel, als verkozen volksvertegenwoordiger, maar blonk vooral uit door afwezigheid. Huts vat de periode kernachtig samen: ‘Tijdverlies.’ Huts «Ik ben twee keer naar de commissie Transport geweest: twee keer heb ik drie uur zitten wachten op de minister. Terwijl thuis de dossiers aan het dansen gingen. Ik heb toen gezworen dat ik nooit meer zou teruggaan. En ik bén ook nooit meer teruggegaan. Naar de plenaire ging ik wel: dat was... gezellig. Klapke doen, pintje drinken in de bar. Ik heb er veel vrienden aan overgehouden. Het parlement is de façade van de democratie: de echte macht zit bij de partijen en de kabinetten – dat weet iedereen.» HUMO U zat in 1995 voor de liberalen in de Kamer, maar er is niet veel verbeelding nodig om u anno 2013 bij de N-VA te zien. Huts «De N-VA? Het is toch de logica zelve dat ik bij de sossen op een lijst zou staan? (lacht luid) Ik ben rood, in mijn hart. Onze bedrijfskleur is rood. Socialistisch rood. Ik hou van de barricaden: maar het zijn de socialisten die tegenwoordig in de salons zitten. »Nee: een verkiesbare plaats krijgen is niet moeilijk. De vraag is wat je er nadien mee doet.» HUMO Toen u het onlangs aan de stok kreeg met het Havenbedrijf en Marc Van Peel, koos Bart De Wever uw kant. Huts «Bart heeft duidelijk veel gezond verstand.» HUMO Hoe goed is uw contact met hem? Huts «Ik kom met alleman goed overeen. Zélfs met Marc Van Peel: ge moogt de menselijke kant niet verwarren met de zakelijke. Marc heeft bovendien een erg charmante vrouw: het wordt tijd dat ze wat meer invloed op hem uitoefent. Dat zal nu wel gebeuren, want ze is gestopt met werken. Je zult Marc snel zien opfleuren.» HUMO Een rechtsliberaal met een ingebakken Vlaam-
‘Het parlement is de façade van de democratie, dat weet iedereen’ Fernand Huts
se reflex: voor de N-VA bent u een natte droom. Bent u gevraagd? Voor de gemeenteraadsverkiezingen van vorig jaar? Of voor de komende verkiezingen? Huts «Voor zover ik mij herinner: néé. Maar ik heb een kort geheugen (lacht).» HUMO U bent Antwerpenaar in hart en nieren: zou een schepenmandaat niets voor u zijn? Havenschepen, of zo? Huts «Onmogelijk, want ze zouden bij elke beslissing zeggen: belangenvermenging! Zelfs als ik schepen van Trottoirs was, zouden ze bij elk nieuw trottoir zeggen: ‘Hij doet het voor zichzelf, want hij heeft twee straten verder een eigendom.’ »De bedrijfswereld en de politiek: dat zijn twee verschillende werelden. In een bedrijf knip je waar je wilt, in de politiek níét. Neem nu de NMBS: je moet niet slim zijn om dat voor eens en altijd te regelen. Alleen: als je een station sluit, heb je direct een politieker aan je been die wil dat het gerestaureerd wordt. En dan komt de vakbond aankloppen. »Voilà. We zijn er. (Fluit) Knap pand, zeg.» In de poepchique kledingzaak Huis Mercken zak je tot halverwege de enkels weg in hoogpolig tapijt en krijg je spontaan een coupe champagne aangeboden. Bij het aanschouwen van de prijskaartjes zal een gewone sterveling zich een aap schrikken en zich snel weer uit de voeten maken, maar een Fernand Huts haalt doodgemoedereerd zijn broekzakken leeg – gsm, snoep, losse papiertjes en een bic – en port met luide stem aan tot haast: ‘Karine!? Krijg ik iets?’ De verkoper: ‘Champagne?’ Huts: ‘Iets om aan te doen.’ De verkoper grist een witte ribfluwelen broek uit de kast. Huts: ‘Nee.’ Karine: ‘Ja.’
Een kwartier later staat Huts weer buiten: ‘Allee, we zijn er vanaf.’ Zoon Yves heeft zich een voortreffelijk blauw maatpak van Tom Ford laten aanmeten. ‘Voor zaterdag,’ weet Huts. De dag voordien was er een uitnodiging in de bus gevallen ‘voor de inhuldiging van een kunstwerk van Atelier Van Lieshout, ter gelegenheid van de uitbreiding van Burcht Singelberg.’ De dresscode: ‘Voor de heren: blauw pak, blauw hemd, blauwe das. Voor de dames: blauw mantelpakje, blauwe jurk of blauwe broek met blauwe bloes.’ Huts werpt een zorgelijke blik op de hemel: ‘Ze geven 40 procent kans op buien voor zaterdag, maar ik maak mij geen zorgen. Ik heb uitstekende contacten hierboven: ik breng straks eieren naar de zustersclarissen.’ Ik herinner me plots dat Huts gelovig is opgevoed, dat hij zelfs een tijdlang misdienaar was. ‘Dat had ik geregeld met de pastoor,’ zegt Huts: ‘Als ik twee keer de mis deed, moest ik de rest van de week niet meer gaan. Een deal.’ Karine: ‘Fernand is een ketter.’ Huts «Tututut. (Tegen Humo) Ik ben van plan om in de hemel te eindigen.» Yves «Dan gaat ge moeten leren luisteren.» Karine «Als – áls – uw vader ooit in de hemel geraakt, dan neemt hij de boel daar over.»
Team Fernand Woensdagochtend, vijf voor tien. De gedeukte Mitsubishi van Fernand Huts stuift in een kaarsrechte lijn over de uitgestrekte terreinen van de Sea port Terminals van Katoen Natie: een indrukwekkend complex van enorme pakhuizen die de toevallige bezoeker reduceren tot zijn ware, nietige proporties. Weggestopt op
HUMO / 23
de bovenverdieping van één van de pakhuizen: the captain’s room. Huts heeft er om tien uur afspraak met de Estse minister van Economie. Volgende week opent Katoen Natie een terminal in de haven van Tallinn. Huts vist een kostuumvest uit de auto en fatsoeneert zijn das: ‘Ze zijn te vroeg.’ Met forse tred beent hij de trap op en zwaait de deur open. Groter kan het contrast met de kale, industriële architectuur van de buitenkant niet zijn: karpetje op de grond, elegante zitmeubels, Karel Appel tegen de muur. Aan de ene kant van een donkerhouten tafel: de Estse delegatie. Ertegenover: team Fernand. Wat zich dan voltrekt, is een perfecte illustratie van wat initieel bij scenarioschrijvers, en ondertussen ook in het gewone Amerikaanse taalgebruik, ‘to cut to the chase’ heet. Alle ballast wordt overboord gekieperd, elke plichtpleging achterwege gelaten. Huts: ‘Ik stel voor dat wij vertellen wat wij willen. Dan vertellen jullie wat jullie willen. And then we try to find a fit.’ Vervolgens: een slideshow. Kort, helder. Niet langer dan strikt noodzakelijk. Dan: een marktstudie. Licht onderuitgezakt en spelend met zijn das, aanhoort Huts hoe twee jongedames de sterktes van de concurrentie, maar toch vooral de zwaktes van de haven van Tallinn opsommen. De Estse delegatie, duidelijk meer omhaal gewoon, knippert met de ogen. De conclusie, vijftien korte minuten later: ‘Tallinn is de juiste haven. Op onze voorwaarden.’ De minister, confuus uit de ogen kijkend, krijgt een A4’tje met die voorwaarden in de handen gedrukt: ‘Naais.’ Huts recht de rug: ‘Nu wél nog, ja.’ Hij schraapt de keel: ‘But whatever you do, think big!’ De minister zet zich recht: ‘How big?’ Huts: ‘You fix us 50 hectares and an option for an extra 50.’ En onthoud: ‘We willen grond kopen, we willen geen concessie.’ De minister: ‘Vanwaar die politiek?’ Huts: ‘Wij zijn boeren. Dat is onze
24 / HUMO
achtergrond. Wij kopen land.’ Dan willen de Esten weten hoe hij in Estland verzeild is geraakt. Per toeval, zo blijkt. Huts: ‘We hadden een Hollands bedrijf gekocht. Bleek achteraf dat die zes man in Tallinn hadden zitten. Where the hell is Tallinn? We hebben het moeten opzoeken.’ Wat volgt is een masterclass in onderhandelingstechnieken, waarin Huts moeiteloos laveert tussen geopolitiek (‘Verzorg uw relaties met het Kremlin wat beter.’) en micromanagement (‘Er is een probleem met de hellingsgraad, het is te steil voor een spoorlijn.’). Kort samengevat: team Fernand rolt de Estse delegatie op. Huts «Mijn onderhandelingsstrategie bestaat erin dat ik zeg: ‘Wij moeten dít en dát hebben. Regel het!’ (lacht) Ik heb geen tijd om achthonderd keer te vergaderen. De essentie van onderhandelen is: weten wat ge wilt. De meeste mensen weten niet wat ze willen, draaien rond de pot: ‘Dít kan fout lopen, en dát.’ Dat is juist, er kan van alles fout lopen, maar toch heb ik bij ons nog nooit een groot debacle meegemaakt. Omdat wij ons gezond verstand gebruiken.» HUMO Als het zo simpel is: waarom zijn dan niet alle bedrijven even succesvol? Huts «Ik zeg het toch? Veel mensen weten niet wat ze willen. Als die vergaderen met ándere mensen die niet weten wat ze willen, houden ze mekaar bezig en verliezen ze tijd. Ik stel het niet simpeler voor dan het is. Trouwens: die minister is zelf toch ook gebaat bij duidelijkheid? Hij heeft ook weinig tijd.» HUMO Ik zag vooral een man die het niet gewoon is om in de imperatieve wijs toegesproken te worden. Huts (laconiek) «Kan zijn. Maar wees toch maar zeker dat hij het in orde brengt.» HUMO Toen u hem aanspoorde om zijn relaties met het Kremlin op orde te zetten, zag ik hem even sidderen, denk ik.
Huts «Maar dat is belangrijk voor ons: wij willen de Russische markt bedienen vanuit Estland. Daarom zeg ik: ‘Sla de Russen niet meer op hun smoel.’ Diplomatieke betrekkingen hebben altijd hun weerslag op business. Die diplomatieke rel tussen Nederland en Rusland (de Nederlandse politie arresteerde een Russische diplomaat na beschuldigingen van huiselijk geweld, red.): reken maar dat de tulpenkwekers en zuivelproducenten die in Rusland actief zijn dat voelen. »Ik ken de geschiedenis, ik ken de problemen, maar het zijn hún problemen, niet de mijne.» HUMO Denkt u dat de Estse regering haar buitenlands beleid bijstuurt na zo’n vergadering? Huts «Ik ben een druppel. Maar geen kléíne druppel: ik ben een belangrijke investeerder. En dat weten zij ook.» HUMO U zegt in interviews vaak dat u niet anders kunt dan u omringen met slimme mensen, maar vandaag nam u toch het voortouw in de onderhandelingen? Huts «Ik moet mijn dossiers kennen: dat spreekt toch voor zich? Mijn team heeft ter plekke al vaak en lang gesproken met de lokale autoriteiten. Ze kennen onze eisen al. Maar als de onderhandelingen op het hoogste niveau komen, treed ik mee in de arena.» HUMO Hoe lang wist al u dat er een probleem was met de hellingsgraad van het terrein? Huts «O, al lang.» HUMO Kent u de plus- en minpunten van élk van de vestigingen van élk van uw tweehonderd bedrijven? Huts «Natuurlijk. Dat is niet zo moeilijk, dat is stielkennis.» HUMO Maar u leest nog altijd geen nota’s die langer zijn dan één A4’tje? Huts «Natuurlijk niet. »‘Het terrein in Tallinn is te steil voor een spoorlijn’: dat is één regel. Als ik dát weet, weet ik genoeg. Een trein rijdt niet bergop.»
bruno vetters
in het spoor van FERNAND HUTS
ceci n’est pas un canon Het is zaterdagmiddag, en ik word in de tuin van Burcht Singelberg – een kantorencomplex op de Wase linkeroever – omgeven door honderden mensen die van kop tot teen in het blauw zijn opgetakeld. Karine Huts komt me breed zwaaiend tegemoet, teckel Isabel in de armen. Ik merk op dat de eieren voor de clarissen gerendeerd hebben: er valt geen regenwolk te bespeuren. Ik zie politici, journalisten en galeriehouders. Mensen van diverse pluimage, gebonden door één ding: een onzekere blik. Hun oogopslag verraadt: ‘What the fuck?’ Tussen het giechelachtige publiek: Fernand Huts. In zijn gewone doen: aanwijzingen gevend, een mefistofelische grijns om de lippen. Als elke aanwezige een blauwe helm en een blauwe bezemsteel in de handen krijgt gedrukt, neemt het spektakel een dadaïstische wending. Van om de hoek komen drie vendelzwaaiers tevoorschijn, in kniebroek. Ze worden begeleid door een KSA-fanfare. Aan de andere kant van het plein houdt de fanfare van de Oudstrijdersbond zich klaar om over te nemen. Karine Huts schudt ongelovig het hoofd: ‘Mijn man zal nooit volwassen worden.’ Een halfuur later marcheren alle gasten in een plechtige stoet – helm op het hoofd, bezemsteel als geweer op de schouder – achter de fanfares
NR 3818 | 45
bruno vetters
Huts liet in een lege ruimte tussen zijn gebouwen een kunstwerk neerpoten – een kanon, de loop op Antwerpen gericht. Karine: ‘Mijn man zal nooit volwassen worden.’
aan. Voorop: Fernand Huts, schuddebuikend van de binnenpret. De stoet eindigt aan een tribune op een lege ruimte tussen de gebouwen. Ertegenover: het nog te onthullen kunstwerk. Een trompettist blaast ‘The Last Post’, iemand telt af. Met een druk op de knop takelt een bouwkraan het zwarte doek omhoog en onthult zo langzaam: een kanon – 15 meter lang, speelgoedblauw geschilderd. De loop staat op de rechteroever van de Schelde gericht, in de verte baadt het centrum van Antwerpen in de zon. Huts glundert breder dan zijn gezicht, op de eerste rij ligt Herman De Croo in een deuk. De Antwerpse schepen van Cultuur, Philip Heylen, denkt er het zijne van: de Antwerpste aller Antwerpenaars stelt zijn vizier scherp op Antwerpen. ‘Op de zoölogie,’ beweert Huts tijdens zijn speech, maar het vergt niet veel moeite om er enkele gezichten bij te bedenken. Die van de vakbondsleiders? Die van de bestuurders van het Havenbe-
5 NOVEMBER 2013
drijf? De havenschepen? ‘Vergis u niet,’ stelt Huts echter: ‘Ceci n’est pas un canon.’ Enkele andere trefwoorden uit zijn speech: brugpensioen, paritaire comités, tolheffing, fileproblematiek. Elk stokpaardje van Huts passeert de revue. De krantenjournalisten, de televisiecamera’s en Humo registreren elk woord. Later hoor ik Huts zeggen: ‘Dat kanon kost me minder dan een krantenadvertentie.’ A great communicator in volle doening. Dezelfde die onlangs alle Antwerpse dokwerkers uitnodigde in zijn bedrijf Logisport, voor koffie en pannenkoeken. Ook toen haalde hij alle pers en zette zo de vakbonden een neus. Na de vertoning praat ik met Huts over het dispuut bij Logisport, een bedrijf dat goederen verpakt en verzendt voor e-commercebedrijven. HUMO Die discussie draait rond de wet-Major, die de verloning en bescherming van havenarbeiders regelt. Huts «Nee: de discussie draait rond de 850 bedienden die wij tewerkstellen bij Logisport. De havenvakbond zegt dat we er havenarbeiders moeten inschakelen, terwijl ik zeg: ‘Soutienkes in een envelop steken is géén havenarbeid.’ Bpost doet daar juist hetzelfde, óók zonder havenarbeiders, maar toch krijgen zij de vakbond niet op hun dak. Daarom heb ik een brief gestuurd naar de minister van Overheidsbedrijven: ‘Moet u niet het goede voorbeeld geven?’» HUMO Waarom hebben ze het op u gemunt? Huts «Dat moet je hun vragen. Ik ben een brave mens.» HUMO En nu ernstig? Huts «Maar ik méén dat: kunt ge met mij ruzie maken? (Verontwaardigd) Ruzie? Met mij? Dat bestaat niet. Ik heb u al gezegd: ‘Ik kom met alleman overeen.’» HUMO Ik denk dat u opleeft als u kunt rellen. Voor de sport, maar toch: rellen. Huts (stopt een speculoosje in zijn mond) «Maar nee. Ik ben geen ruziemaker. En ik ben ook geen provocateur. Het is niet
‘(Verontwaardigd) Ruzie? Met mij? Dat bestaat niet!’ Fernand Huts
omdat ik een waarheid vertel die sommigen niet graag horen dat ik provoceer. Ik wijk soms af van wat het establishment verkondigt, ja, maar zo zet ik aan tot nadenken. »Ik heb een eigen mening. Wie een ander gedacht heeft, vindt mij een ruziemaker. De wereld op zijn kop: ik ben een pacifist.» HUMO Met een kanon van 15 meter lang. Huts «Maar nee: ik heb toch gezegd het een kunstwerk is? Ik had nog wat plaats en ik dacht: ik zet er een kunstwerk. Ik bladerde door de catalogen en belandde bij Atelier Van Lieshout. Toen ik dat kanon zag, wist ik: ‘Dat kan niet missen.’ Maar: ‘Ceci n’est pas un canon.’» Uitgerekend dan, als door de goden gezonden, passeren twee dames. Ze kirren luid: ‘Geweldig kanon, mijnheer Huts. Een kanon van een kanon.’ Huts zucht: ‘De mensen begrijpen mij niet. Da’s toch erg?’ HUMO Op de keper beschouwd draait het conflict bij Logisport toch rond de aloude klacht: arbeid is te duur. Huts «Nee.» HUMO Zal het niet altijd te veel zijn voor werkgevers? Nooit was er een moment in de geschiedenis dat ze vonden: ‘We betalen niet genoeg.’ Ook al was dat ontegensprekelijk ooit wél het geval. Huts «We houden ons aan de geldende wetten en we sluiten overeenkomsten met de vakbonden. Tot ieders tevredenheid: wij hebben nooit problemen gehad met de vakbond.» HUMO Behalve in juni, toen het dispuut over Logisport escaleerde en de vakbond de boel platlegde bij KTN Terminals.
Huts «Een kleinigheid, een vergissing van de vakbond. En bij Logisport zélf is niet gestaakt: die mensen zijn content. De ondernemingsraad draait goed, de cao stemt iedereen tevreden en de werknemers hebben zélf geoordeeld dat ze niet van statuut willen veranderen. Daarop is de vakbond ergens anders gaan staken. De vakbond heeft gezegd: ‘Staak!’ En ze hebben gestaakt, zonder te weten waarvoor. Dat heet: onrechtmatig staken. Staak wanneer ge móét staken: daar heb ik geen probleem mee. Maar niet onrechtmatig.»
Natuurmens Pang! Fwiiieeeet. Plof. Niets zo bevreemdend als een fazant die in volle vlucht getroffen wordt door een salvo hagel. Wanneer voornoemde fazant opschrikt door de stokslagen en kreten van een drijver, haalt hij slechts moeizaam hoogte met zijn slome, slapstickachtige vleugelslag, die – knal! – abrupt ophoudt, waarna het vege fazantenlijf een boogvormige duikvlucht aanvat, soms om de eigen as tollend, maar altijd met de poten omhoog, zo onvermijdelijk komisch effect veroorzakend. Ik bevind me in een maïsveld dat aan de ene kant wordt afgezoomd door pakhuizen, aan de andere kant door de Scheldedijk. In de verte blikkeren de ruiten van Burcht Singelberg. Het is 19 oktober en het jachtseizoen is geopend. Vandaag leidt Fernand Huts de jacht. ‘Fernand, wat was dat met dat blauw gedoe? Precies een smurf, met die blauwe helm op uw kop.’ Marleen Van Thillo, tante van mediamagnaat Christian en vriend aan huis bij de familie Huts is één en al Antwerps flegma. Ze heeft haar
HUMO / 25
in het spoor van FERNAND HUTS
opengeplooide tweeloop elegant over de schouder gedrapeerd: ‘Waar staat dat kanon?’ Huts «Ginder. En het is een kunstwerk, geen kanon.» Het is geen doordeweeks gezicht: twaalf van kop tot teen uitgedoste jagers, vijftien drijvers en een bescheiden roedel honden tussen rijen containers, terwijl op de achtergrond een gigantesk vrachtschip voorbijdrijft. Een deelnemer: ‘Deze jacht is... anders dan anders. Fernand zou Fernand niet zijn als ze dat níét was.’ Huts zélf heeft zijn tweeloop thuisgelaten vandaag, hij is gewapend met een jachthoorn en een walkietalkie. Gedurig spuwt hij instructies de ether in: ‘Rij aanhouden. Linkerkant: trager. Schiet! Schiet dan toch, verdomme.’ Een konijn spurt het maïsveld uit, een jager legt aan en schiet raak. Huts: ‘Patat! Schitterend!’ HUMO U weet dat de jacht in bepaalde kringen in een slecht daglicht staat? Huts «Bij mensen die er niks van kennen, ja. Stadsmensen, die te ver van de natuur staan. Ze klagen de jacht aan en nadien gaan ze in de Delhaize een opgekweekt fazantje kopen, recht uit de slachterij. Wij zijn geen slachters: wij beoefenen een activiteit die al miljoenen jaren beoefend wordt door de mens.» HUMO Om te overleven. Huts «Natuurlijk: om te overleven. »Jagen is niet: schieten. Jagen is: organiseren. Ik ben hier een heel jaar mee bezig, samen met mijn jachtwachters. Die maïs: die wordt speciaal voor de jacht aangeplant. We moeten gangpaden maaien. Het wildbestand monitoren. Een jachtplan opmaken. Veel werk.» Huts haalt diep adem, overschouwt tevreden het decor: ‘Prachtig toch? We komen nog ’s buiten, we zijn onder vrienden. We doen een klapke, leren nieuwe interessante mensen kennen – eventueel zelfs van den Humo – en wisselen kaartjes uit.» HUMO U zou ook ongewapend kunnen wandelen.
26 / HUMO
Huts «Dan zouden die mensen niet komen. Gij ook niet. Allee, stel dat ik u gebeld had: ‘We gaan morgen wandelen.’ Waart gij dan gekomen? Een Limburgse jachtmakker van Huts komt langszij, doceert over het precair evenwicht dat de jager mee in stand houdt. Te weinig wild: slecht. Te véél wild: ook slecht, want dan krijg je als vanzelf massale sterfte. Ik hoor ook de bekende argumenten over de economische en ecologische schade die vossen aanrichten. Huts «De mens is van nature een jager, en ik ben een natuurmens. Weet ge waarom mijn bedrijf marcheert? Omdat het gestructureerd is volgens de wetten van de natuur. Een grote bureaucratie kán niet functioneren, omdat de mens al miljoenen jaren gewoon is om te jagen in kleine groepen. Twaalf jagers en vijftien drijvers, plus wat hondenmannen en chauffeurs: meer mensen kan ik niet de baas.» Ook van de partij: Karine. Isabel draagt voor de gelegenheid een fluohesje, perfect op maat van een ruwharige teckel. Karine «Ik heb in 1995 mijn jachtexamen afgelegd. Fernand al in ’83. Vanaf dan was hij élk weekend weg, met de kinderen. Toen heb ik gezegd: ‘Ofwel zaag ik elke keer de oren van uwe kop, ofwel ga ik mee.’» Huts «Nu doet ze de twee.» Huts blaast drie keer op zijn jachthoorn: ‘Bon. We gaan een bord soep eten.’ Twee imposante legertrucks rijden langs. Huts: ‘Die heb ik speciaal voor de jacht op de kop getikt. Ik ben ze in Zwitserland gaan halen. Plezierig, hè?’ We klimmen aan boord. Terwijl onze rug aan gort wordt geschud, raak ik aan de praat met Stefan, de voormalige paracommando die met zijn 29 le petit dernier is van het gezin Huts. Stefan «Ik heb missies gedaan in Afghanistan, Kosovo en Congo. Gevaarlijk? Bof. Congo wél: het wemelt er van de gifslangen. Het was vooral heel interessant, die missies.» HUMO Waarom heb je dan toch de overstap gemaakt?
Stefan (denkt na) «Omdat het tijd was. Mijn vader heeft er niet speciaal op aangestuurd, nee. Het moment was gewoon aangebroken. Hij is 63, ooit moet hij de fakkel doorgeven. Nu nog niet, nog lang niet, maar ge leert zo’n bedrijf ook niet kennen in één-twee-drie.» HUMO Wat doe je precies bij Katoen Natie? Stefan «Ik ben stagiair bij ABES, een stouwerij van Katoen Natie. Ik doe een beetje van alles: de kaaien vegen, rondrijden met een camionette. Klein werk. De stiel leren op de vloer.» Zoals moeder Karine al zei: ‘Onze Stefan is aan de bescheiden kant.’ Het is de bedoeling dat Stefan binnen afzienbare tijd leiding geeft bij ABES. Meer zelfs: vader Huts kocht het bedrijf in een poging om zijn jongste weg te houden van een missie naar Afghanistan. Een plannetje dat niet doorging. HUMO Drie zoons, en ze werken alle drie voor uw bedrijf. Huts «Een grote luxe. Ik kan de zaken nu op een andere manier benaderen. Dynastieker. »Ere wie ere toekomt: mijn vrouw heeft de basis gelegd. Op de fundamenten die er al waren, langs haar kant van de familie en de mijne. Nu bouwt de volgende generatie wéér verder. En ik kan me in alle rust en sereniteit concentreren op het zakenvoeren. Als je kinderen – laten we zeggen – evenwichtige mensen zijn, kun je alles doen in functie van de lange termijn. Goed voor mij. Goed voor het bedrijf. Voor mijn klanten. Mijn bankiers. De continuïteit is verzekerd. Waar-
‘Het pensioen is een kunstmatige uitvinding.’ Fernand Huts
NR 3818 | 45
‘De mens is van nature een jager, en ik ben een natuurmens’ Fernand Huts
Zowel Karine (foto links) als Fernand Huts jaagt: ‘Mensen die er niks van kennen, zijn tegen de jacht. Stadsmensen, die in de Delhaize een opgekweekt fazantje gaan kopen, recht uit de slachterij.’
om bestaan dynastieën, koningen en troonsopvolging? Om burgeroorlogen te vermijden.» HUMO Wie is uw troonsopvolger? Huts (wuift) «Dat zien we wel op het einde van de rit. En de rit is nog lang niet ten einde.» HUMO Er zijn ook burgeroorlogen uitgebroken omdat meer dan één koningskind zichzelf als de rechtmatige opvolger van de vader zag. Huts «Er heerst een heel goeie familiale geest bij de Hutsen, van een burgeroorlog zal nooit sprake zijn. Wij zijn probleemoplossers, geen ruziemakers. Ik heb het u al gezegd.»
Dijenkletser
Zoon Stefan maakte de overstap van de paracommando’s naar het bedrijf van zijn vader: ‘Ooit moet hij de fakkel doorgeven. Nu nog niet, maar je leert zo’n bedrijf ook niet kennen in één-twee-drie.’
‘Hoe herken je een bijziende gynaecoloog?’ wil een Limburgse jachtvriend weten, omringd door broccolisoep, boterhammen en dampende koffie. De Limburger: ‘Aan zijn natte neus.’ Mevrouw Huts schudt meewarig het hoofd, mijnheer Huts bescheurt zich van het lachen.
geen goede partij De rest van de dag in het kort: 84 fazantenhanen, 3 hennen, 56 konijnen, 5 duiven, 1 patrijs. Het is al donker wanneer het tableau – het geschoten wild, ordelijk uitgestald – wordt geschouwd. Een ritueel moment, waarbij plechtig eer wordt betoond aan het wild dat vandaag het loodje moest leggen. Na de jacht schuiven jagers én drijvers samen aan voor de
5 NOVEMBER 2013
maaltijd. Er worden gin-tonics geschonken, de Uruguyaanse wijn van eigen makelij vloeit rijkelijk. Er resten nog enkele uren om het geheim van Huts te achterhalen. Een poging: ‘Fernand heeft een slecht karakter, maar een gouden hart.’ Dat ligt in de lijn van wat Karine Huts zelf weet: ‘Hij vertrouwt zijn mensen blindelings.’ Karine «Fernand geeft zijn portefeuille en zegt: ‘Trek uw plan.’ Hij zal af en toe wat ambetante vragen stellen, maar voor de rest laat hij zijn mensen doen. Soms wordt dat vertrouwen beschaamd – onlangs nog – maar uiteindelijk is de balans positief. Zijn mensen gaan door het vuur voor Fernand, ze komen volledig tot hun recht, floreren.» Marleen Van Thillo heeft een andere kijk: ‘Zonder Karine hadt gij het nooit zo ver geschopt, Fernand. Met haar iets beginnen is het verstandigste dat ge ooit gedaan hebt.’ Huts: ‘Haar vriendinnen waren er nochtans tegen.’ Karine: ‘Da’s waar. Ik had één vriendin – nogal een klassieke – die me zei: ‘Gij kunt toch beter krijgen dan dat?’ Maar ik weet zeker: op elk potje past een dekseltje.’ Dan, vlak voor de biefstukfriet op tafel komt, spreek ik Huts een laatste keer. HUMO U bent 63, mijnheer Huts. Denkt u soms al aan uw pensioen? Huts «Het pensioen is een kunstmatige uitvinding. Een artificiële grens, getrokken door een administratie. Pas
op: ten voordele van de mensen, hè, ik ben daar niet tegen. Maar miljoenen jaren geleden – tot honderd jaar geleden, zelfs – bestond dat niet.» HUMO Mensen werkten tot ze doodvielen. Omdat ze niet anders konden. Huts «Sommige mensen willen stoppen op hun 50ste, of op hun 52ste. Anderen pas op hun 65ste, of niet. »Ik kan mij niet voorstellen dat ik ooit stop en ga nietsdoen. Ik zal altijd íéts doen. Maar waar ligt bij mij de grens tussen werken en spelen? Ik ben op een leeftijd gekomen... Ik doe alleen nog maar dingen die ik plezierig vind. Ge hebt mij nu bezig gezien: wérk ik?» HUMO Ik heb u zien vergaderen. Huts «Dat was niet werken, dat was een plezánte vergadering.» HUMO Bent u ooit al tegen uw zin gaan werken? Huts «Wat is dat?» HUMO U wordt ’s ochtends op een vergadering verwacht, maar u wordt wakker en zou liever iets anders gaan doen. Huts «Dan stuur ik mijn vrouw. Ge moet niet lachen, ik meen dat. Zeker als het over grote claims gaat, met ambetante mensen – Franse mannen, bijvoorbeeld: dan is mijn vrouw de geknipte figuur. Ze verwachten mij, hebben hun hamer klaarliggen om mij – ge kent de Fransen – in de grond te meppen, maar dan verschijnt daar plots mijn charmante echtgenote, in een mooi tailleurke. Ze pakt iedereen in. Het ligt in hun cultuur om beleefd te zijn tegen vrouwen.» HUMO Niet iedereen heeft dat geluk. Huts «Geluk maak je zélf. Kijk naar mij.»
HUMO Niet iedereen heeft dezelfde hefbomen. Huts «In den tijd had ik juist níks, behalve een gezellige thuis en een deftige opvoeding. Ik ben in de jaren 70 begonnen met biologische groenten en fruit. From scratch. Ik heb ook zwarte sneeuw gezien. Nu niet meer, nee, maar wat maakt het uit? Uw biefstuk zal subiet even goed smaken als die van mij. Plus: als entrepreneur heb ik ook geld te kort, hè. Ik moet de banken altijd om geld gaan vragen. Gelukkig – omdat ik een zeer serieuze mens ben – geloven ze mij altijd: ik heb in mijn hele leven nog nooit een hypotheek genomen, ik financier alles op notoriëteit. Dat wil zeggen: op mijn woord. Ik kan dat, omdat ik – tegenover mijn personeel en mijn klanten – altijd correct ben. Soms tegen mijn eigenbelang in, maar als ik iets beloof, dan hou ik mijn woord. »En daarbij: geld is toch niet het leven? Emotie: dat is het leven.»
plezant Twee dagen later. Fernand Huts aan de telefoon: ‘Ik heb een vliegtuig gecharterd: we gaan volgende week onze terminal in Tallinn openen. De pers is ook welkom. Gaat ge mee?’ Ik leg uit dat ik net de laatste hand leg aan de reportage, dat een reis naar Tallinn niet veel zin meer heeft. Huts «Dan gaat ge toch gewoon mee voor uw plezier. Ik beloof u: het wordt plezant. »En die grond in de haven van Tallinn: dat is al in orde. De ministerraad heeft het voorstel van de minister goedgekeurd, het parlement ook. Ze beginnen volgende week te onteigenen.»
HUMO / 27