Jaargang 48 nr. 3 maart 2016 VOORZITTER: Chris Eurlings St.-Sebastiaansstraat 2 2260 Westerlo 014/54 88 94
SECRETARIS: Luc De Boeck St.-Waldetrudisstraat 90 2200 Herentals 014/21 90 76 e-mail:
[email protected]
De volgende activiteit gaat door op
26 maart 2016 in ons lokaal parochiezaal Tongelhof de Trannoyplein 7 te Tongerlo. Begin: 20.15 u.
Onderwerp:
SCHATBEWAARDERLOKAALHOUDER: René D'Joos Heksenbrug 13 2260 Westerlo 0494 604794.
VIJVERS
RAADSLEDEN: R. Verheyen - D. Wouters T. Fleerackers - H. W outers
REDACTIE: L. De Boeck - Chr. Eurlings P. Goossens - M. Claes
REKENINGNUMMER: BE86750-9044172-50 D'Joos René Heksenbrug 13, Westerlo
LIDGELD: Gracilis: €8 Gracilis+ BBAT: €23 Website : www.graciliswesterlo.be Webmaster : Chris Eurlings. S Koop bij onze adverteerders. Zij helpen dit clubblad tot stand brengen door hun sponsoring.
©
Volgende vergadering:
vrijdag 22 april 2016 diareeks van BBAT
Kopiëren van de lay-out is verboden. Overname van teksten mag enkel, mits vermelding van de naam van de auteur en de naam van onze club.
Gracilis
37
Westerlo
FEESTvergadering 26 februari 2016
De tweede maand van het nieuwe kalenderjaar. Elke graciliaan weet wat dit betekent: teerfeest! Na de vorige edities op de ons allervertrouwde lokatie kiest het bestuur voor een nieuw adres. Verandering doet eten, moeten ze gedacht hebben. En het moet gezegd: ons bestuur kent er iets van. We weten allemaal dat we nooit met een leeg gevoel van ons teerfeest langs de frituur moesten passeren. Maar wat we hier moesten verorberen! Zelfs Marcel (jeweetwel) kreeg niet alles weggewerkt. De soep was heet (en lekker), de groenten waren smaakvol en het vlees sappig en dan moest het dessertbord nog komen. Man, man, man voor een zoetebek als ik was dit het paradijs. De sfeer zat ook goed. We kregen een zaaltje apart. Misschien deden ze dit omdat ze niet goed wisten wat voor groep we waren. Of, misschien omdat zij meestal mensen ontvangen die vissen willen vangen in plaats van vissen in een ‘bokaal’ in de huiskamer te bekijken. We moeten het maar doen hé: een aquariumclub die een etentje boekt op een lokatie die volledig in het teken staat van vissen, in de betekenis dan van vissen vangen. Oké, ze zetten ze meestal terug. Al betwijfel ik het of ze de forel die ze hier vangen nog terug in de vijver gooien. Ik denk dat ze deze lekker met amandeltjes en een portie puree achter de kiezen steken. Ik zie het ons nog niet doen met onze pareltjes uit onze aquaria. Wij verzorgen ze zoals het hoort zodat ze kunnen pronken met hun mooie kleuren. Daar kunnen wij dan van genieten. We houden ze voor de visuele voldoening en niet voor het culinaire genot. Ieder zijn meug
Gracilis
38
Westerlo
maar forel of andere vis kwam er deze avond niet op onze borden, kwestie van een soort statement te maken. Het was een gezellige avond. De voorzitter hield zijn openingsspeech kort, wat we niet altijd van hem gewend zijn. De voetballiefhebbers onder ons konden zich door het venster vergapen op de voetbalwedstrijd die in de grote zaal getoond werd. De rest genoot van het gezelschap, de losse babbel, het lekkere eten en de overvloedige drank (want drinken doe je immers altijd met vrienden). De tijd ging snel en stilaan keerde iedereen huiswaarts over een smalle doorgang geflankeerd door twee vijvers. Dit leek ons bestuur een mooie overgang naar onze volgende bijeenkomst: een vergadering over hoe we het best een vijver aanleggen en onderhouden. Heeft het bestuur dan toch ambitie om over te stappen naar een ander soort club?! Het maakt me sterk dat het niet over visvijvers dan wel over siervijvers en zwemvijvers zal gaan want ik zie ons nog niet direkt met een hengel in ons vijvertje of aquarium aan de slag gaan. Tot spoedig! Je moet geen hengel meebrengen want we zitten niet meer aan de vijvers in Herselt.
Gracilis
39
Westerlo
KLEURENWEELDE door Ortwin Ledegen (Rosaseus Wilrijk)
Heb je jezelf al eens afgevraagd hoe vissen aan zo'n schitterende kleuren komen? In een artikel van een Prof. Dr. Heinz Bremer vond ik antwoorden. Eerst en vooral moeten we bekijken wat kleur is. Wit licht bestaat uit een mengeling van verschillende frequenties. Het is polychromatisch. Als dit licht een voorwerp, plant of dier beschijnt, wordt een deel van dit licht geabsorbeerd. Een ander deel wordt gereflecteerd. Dit gereflecteerde deel is de kleur die we waarnemen. Behalve de reflecterende substanties (pigmenten en reflecterende structuren) is ook de kwaliteit van het menglicht belangrijk voor de kleur. In de diepte van de zee is het rood uit het aanwezige licht gefilterd, waardoor vissen die in de schijnwerpers van een duiker een felrode kleur tonen op zowat 10 meter diepte bij de daar heersende lichtkwaliteit enkel een bruinige kleur laten zien. Bij volledige reflectie is de lichaamskleur wit, worden alle kleuren geabsorbeerd en is het lichaam zwart. Bij een gedeeltelijke (selectieve) absorptie of reflectie zal een kleur zichtbaar worden. Naast de pigmentkleuren zijn ook structuurkleuren van belang. Zij ontstaan bij het optisch splitsen van menglicht in zijn monochromatische bestanddelen, waarna fasenverschuivingen geïnduceerd worden. Een bekend voorbeeld van dit fenomeen is het kleurenspel van een zeer dun olielaagje op een plas of nat oppervlak of het kleureneffect in de hologram van onze eurobiljetten. Het biologisch belang van een kleur valt weg als ze niet waargenomen wordt. Niet alle dieren nemen hetzelfde Gracilis
42
Westerlo
spectrum waar als de mens (tussen 360 en 780 nm). Bijen zien bijvoorbeeld ultraviolet tot 300 nm, maar hun waarneming eindigt op het oranje van 650 nm. Rood zien zij dus als zwart. De vissen hebben een spectrum dat gaat van blauw (410 nm) tot oranje (625 nm). Beenvissen zien dus geen violet of indigo, en ook het langgolvige rood nemen zij niet waar, zoals bleek uit onderzoek van Fiedler in 1991. De kleur en de tekening van een vis kunnen verschillende doelen hebben: een camouflage voor vijand of prooi bijvoorbeeld door tekeningen die de vorm van het lichaam doen versmelten met de omgeving. Het vormen van signalen voor soortherkenning, territoriumvorming, partnerherkenning zijn andere doelen. In troebel of donker water van de Rio Negro bijvoorbeeld komen nogal wat soorten voor die getooid zijn met oplichtende lijnen (de neons) of glansschubben (diamantzalm), hulpmiddelen om de school samen te houden. Wat ligt nu aan de basis van de vissenkleuring? Als we ons tot de huid beperken bestaat deze uit de opperhuid of epidermis en de lederhuid of dermis. De kleurende structuren liggen direct onder de epidermis of op de schubben, die vormingen zijn in de dermis. In feite kennen we maar twee echte pigmentkleurstoffen: zwart en oranje-rood. Melanine is als zwarte kleurstof algemeen verspreidt in het dierenrijk. Zowel de inkt van de inktvis als de bruine kleur van onze huid na het zonnen zijn daar voorbeelden van. Melanine wordt in het lichaam gevormd, uitgaande van thyrosine, een aminozuur, door oxidatie en polymerisatiereacties. Bij vissen bevinden zich de melaninekorrrels, die microscopisch duidelijk zichtbaar zijn, in chromatophoren (letterlijk: kleurdragers), gespecialiseerde kleurstofcellen. De melanophoren zijn uitgerust met uitlopers die zich tot een laag kunnen verstrengelen. Terwijl het melanine in het lichaam zelf gevormd wordt, kunnen carotenoïden, de rode pigmenten, niet in het dierenlichaam samengesteld worden, maar planten vormen en bevatten het in aanzienlijke hoeveelheden. De vissen zullen deze stoffen opnemen uit plantaardige voeding. In de erythrophoren (rood) en xanthophoren (geel) komen de carotenoïden in zeer kleine Gracilis
43
Westerlo
druppels van 0.05 µm voor. Door toediening van caroteen in de voeding kan de (rode/gele) kleur van vissen geïntensiveerd worden. De zilverglans van vissen is algemeen bekend en ontstaat door de afzetting van guaninekristallen. Guanine is een purine (ook bestanddeel van DNA). Het kan in de vissenhuid intra- of extracellulair opgeslagen zijn. Guanophoren hebben een wit voorkomen (leukophoren) of ze hebben een veelkleurig effect door interferentie. Spiegelende glansschubben zorgen voor glanzende vlakken en strepen waarbij, afhankelijk van de lichtinval, ook interferentiekleuren kunnen optreden (denk maar aan de blauwe lijn van de kardinaaltetra of de neontetra). Ook de gelige pteridinen zijn derivaten van de purinestofwisseling. Frequent voorkomend in de dierenwereld, onder meer voor de gele kleur van wespen, komen ze bij vissen slechts in lage concentratie voor intracellulair in de xanthophoren gecombineerd met carotenoïden en extracellulair op de schubben. Met een combinatie van deze vier stoffen: melanine, caroteen, guanine en pteridine kan het ganse kleurenpalet van de vissen samengesteld worden. De chromatophoren zijn kleine puntvormige structuren, niet zichtbaar met het blote oog. Aaneengesloten vormen zij een intens gekleurd oppervlak. Als ze meer gespreid staan, is de kleur flauwer. De kleurcellen liggen in de bovenlaag van de lederhuid, bedekt door de opperhuid. Is deze bovenlaag dun of dringen de uitlopers van de kleurcellen via de extracellulaire ruimte in de epidermis, dan zijn de kleuren intens en schitterend. Is de bovenlaag dik dan ontstaat een matglaseffect en zijn de kleuren doffer. Aanwezigheid van enkel melanophoren geeft bruine tot zwarte kleuring. Erythrophoren geven door de carotenoïden een rode kleur. Een laag van alleen xanthophoren zal door de combinatie van carotenoïden en pteridine een geel vlak kleuren, terwijl guanine in de leukophoren een wit aspect geeft en in de iridophoren en extracellulaire kristallen een zilverige tint of iriserende interferentiekleuren laat zien, gevolg van de reflectie op Gracilis
44
Westerlo
opeenvolgende ultradunne laagjes. De kleuren van vissen zijn meestal het resultaat van kleurmenging. De elementen kunnen naast elkaar of gelaagd gestructureerd zijn. Door de variaties in densiteit van de verschillende componenten is een oneindige variatie in tinten mogelijk. Als karper bij bereiding in de keuken met hete azijn wordt overgoten, verkleurt de vis blauw. Dit kleureffect ontstaat door fixatie van de epidermis, waarbij troebeling optreedt. In combinatie met de subepidermale melanophoren ontstaat zo het blauwe effect. Op dezelfde optische wijze, ook wel Tyndalleffect genoemd, ontstaat het zachte blauw van de blauwe spat. De melanophorenlaag wordt bedekt door leukophoren. Zo worden de korte golflengten van het blauwe licht gereflecteerd door de suspensie van kleine guaninekristallen (ongeveer 0.4 µm), terwijl de andere golflengten door de onderliggende melaninelaag geabsorbeerd worden. Groen ontstaat als de melanophorenlaag xanthophoren bevat en overdekt is met een fijnverdeelde laag lichtverstrooiende guaninecellen. Worden xantho- of erythrophoren omringd met guanine, dan ontstaan metallische kleureffecten. Bij sommige vissen ontstaan zo vaste celcombinaties. Melanoiridosomen zijn melanophoren omgroeid met iridophoren. Als daarbij nog xanthophoren en/of erythrophoren gemengd zijn, ontstaan melanoxanthoiridosomen. Deze combinaties geven een iridiserende kleuring die er, afhankelijk van de lichtinval, anders uitziet. Aan deze complexen danken de regenboogvissen hun naam en hun fraaie kleuren. Vele vissen hebben duidelijk controle over hun kleuring. Bekend zijn de platvissen die de kleur van de bodem waarop ze liggen overnemen. Dit proces gebeurt onder optische controle van de vis en wordt gestuurd door het vegetatief zenuwstelsel. Adrenaline en noradrenaline doen de melanophoren samentrekken en zorgen zo voor een lichtere kleur, terwijl parasympathisch werkende stoffen zoals acetylcholine een donkerder kleur geven door de spreiding van de melaninekorrels in alle uitlopers van de cel. Ook hormonale factoren van hypofyse en bijniermerg beïnvloeden de Gracilis
45
Westerlo
kleurvorming door chromatophoren. Voorbeelden zijn de pronkkleuren bij het baltsen van vissen, maar ook de slaapkleuren. Genetische veranderingen (mutaties) kunnen de aanleg van kleurdragende cellen doen verliezen. Bij xanthorisme zijn de xanthophoren sterker ontwikkeld, terwijl de melanophoren ontbreken. Dit komt geregeld in de vrije natuur voor, maar de eigenschap is recessief en de opvallende goudkleur biedt geen selectief voordeel. In de sierkweek daarentegen zijn deze mutanten de basis van talrijke kleurvarianten. Bij albinisme ontbreken alle chromatophoren, terwijl bij melanisme de melanophoren veel talrijker ontwikkeld zijn. De typische vertakte kleurstofcellen zijn goed microscopisch te bekijken bij een jonge gup. De melanophoren liggen dan nog ver uit elkaar en ook celvertakkingen zonder granulen zijn zichtbaar. Het is aan te bevelen de vis niet te doden, maar onder narcose te bekijken. De weefsels blijven dan beter doorzichtig. Met MS222 van Sandoz of benzocaïne wordt de vis verdoofd en in het narcosewater onderzocht. Onder zwakke en middelgrote vergroting zoek je de staartwortel en de basis van de staartvin af. Tussen de melanophoren zijn meestal ook lipidophoren (xanthophoren) te vinden. Als de vis na het onderzoek terug in het aquarium geplaatst wordt, verliest het anaestheticum zijn effect en na enkele minuten zwemt de vis gezond en wel rond, zonder nadelige gevolgen.
Gracilis
46
Westerlo
WHAT’S IN A NAME: GRACILIS - deel 2 Ammannia Gracilis (Cognacplant) Familie: Lythraceae Genus: Ammannia Deze uit W est-Afrika afkomstige plant is een oudgediende in de hobby. In de natuurlijke vindgebieden komt ze vooral voor als moerasplant, maar ook in en
submerse vorm
aan de oevers van rivieren. De Ammania gracilis is vanwege haar schoonheid en relatief makkelijke eisen, de meest populaire aquariumplant van haar geslacht. Je zou ze als volgt kunnen omschrijven: haar zeldzame roze-oranje tint vormt een ongelooflijk contrast met zowel de groene als de rode planten in het aquarium. emerse vorm (bloeiwijze) Vandaar ook haar Nederlandse benaming. Maar ze houdt deze kleur alleen in aquaria met een heldere verlichting en wat extra voeding, anders wordt de kleur wordt nogal bleek en geelgroen. In optimale omstandigheden gehouden, kan deze plant vrij groot worden. De stam wordt redelijk dik (~ 0,5 cm), de bladeren zijn lang (tot 12 cm) en tot 1 cm breed. De plant groeit probleemloos verder boven het wateroppervlak. De
Gracilis
49
Westerlo
emerse bladeren zijn donkergroen, met donkerrode nerven. In de oksels vormen zich kleine paarse bloempjes. A. gracilis is, wegens haar uiteindelijk grote omvang, het meest geschikt is voor de midden- en de achtergrondbeplanting van aquaria groter dan 80 liter. Ze wordt vaak gebruikt als contrast met de typisch groene straten. De vermeerdering is eenvoudig: stengel doorknippen en herplanten. Wees voorzichtig bij het inplanten. Plant elke stengel apart, voldoende ver van zijn gebuur. Dit zal helpen ervoor te zorgen dat de onderste bladeren niet worden beroofd van licht en watercirculatie. Voor de terras- of tuinvijver: matige winterhardheid. Voor de échte aquariumplantenspecialisten onder ons vond ik dit op het internet: - verlichting: moet matig tot intens zijn. - CO2 injectie moet stabiel zijn bij 25-30 ppm. Deze plant geeft de voorkeur aan licht zuur, matig zacht water (KH 4-6, GH 6-8), maar is gemakkelijk aan te passen aan meer extreme waterwaarden. Macronutriënten: nitraat (5-20 ppm) en fosfaat (1-2 ppm). Een lager nitraatgehalte in combinatie met een hoog fosfaat- en micronutriëntengehalte bevordert de intense kleuring. Snoeien moet worden gedaan door topping en herbeplanting met de robuustere topporties. Voortplanting moet worden gedaan door het, met een schaar, verwijderen van de zijscheuten van de belangrijkste stengel.
Gracilis
50
Westerlo
Corydoras gracilis (NIJSSEN & ISBRÜCKER, 1976) Deze Corydorassoort is inheems in het centrale Amazonegebied in het noordwesten van Brazilië. Ze heeft een voorkeur voor kleine zijrivieren met een dichte oevervegetatie en zuur, tannine-gekleurd water. Ze worden maximaal 3 tot 4 cm groot. Qua gedrag wijken ze weinig af van de andere Corydorassoorten. Een algemeen geldende regel is dat moet gezorgd worden voor een bodem van fijn zand. Een aanvaardbaar alternatief is afgerond grind. GEEN scherpe kantjes om hun ‘snor’ niet te kwetsen. Bij Corydoras gracilis zal de toevoeging van drijfhout, wortels of takken en een laagje gedroogd bladafval zijn nut bewijzen gezien zijn natuurlijke habitat. Het is een rustige en gezellige, bij voorkeur in een school gehouden, bodembewoner, constant op zoek naar voedsel. Minstens een vijftal exemplaren bij elkaar! De geslachten zijn niet moeilijk te onderscheiden: vrouwtjes worden iets groter en voller. Corydoras zijn omnivoren en eten zowat alles wat naar de bodem zakt. Levend, bevroren, vlok, … Voor de kweek gelden dezelfde voorwaarden en regels als bij de andere soorten. De na te streven waterwaarden in het aquarium zijn: Temperatuur: 20 – 26°C pH: eerder wat zuurder (5,0 tot 7,0)
Gracilis
51
Westerlo
VOOR U GELEZEN... Gepubliceerd in Gazet van Antwerpen op 5 maart 2016
Mogelijk nieuwe octopus lijkt op Casper het spookje Op een diepte van vierduizend meter in de Stille Oceaan hebben wetenschappers een mogelijk nieuwe octopus ontdekt. Een kleine, licht gekleurde octopus, die vooral doet denken aan het kleine spookje Casper. Onderzoekers van het NOAA, het National Oceanic and Atmospheric Administration, stuurden de onderwaterrobot Deep Discoverernaar een diepte van meer dan vierduizend meter om de bodem van de Stille Oceaan te onderzoeken vlak bij Hawai. De eerste bedoeling van de onderzoekers was het nemen van bodemstalen om die te onderzoeken. Maar op een vlakke rots 4.290 meter onder het wateroppervlakte, merkten de bestuurders van de Deep Discoverer een kleine octopus. Een uitzonderlijke ontdekking, zegt Michel Vecchione van het NOAA op de website . Want dit soort octopus komt normaal niet voor op die diepte. Het diertje “zag er niet echt gespierd uit” en was erg licht van kleur.”Daardoor ziet het erg spookachtig uit”, schrijft Vecchione, “wat op sociale media al de opmerking uitlokte dat het dier Casper genoemd moet worden, naar het vriendelijke spookje uit de tekenfilm.” Het diertje mag dan schattig zijn, volgens Vecchione is het mogelijk een nieuwe octopussoort. Volgens hem gaat het om een soort die nog nooit eerder beschreven werd. Ook internationale collega’s van Vecchione zijn het met hem eens dat het ongewoon is dat octopussen zonder vinnen op dergelijke dieptes voorkomen. Bovendien heeft deze octopus maar één rij zuignappen op zijn armen en geen twee zoals andere soorten.
Gracilis
53
Westerlo
DANKWOORD Deze mail ontving ik van Schepen Tinne Wuyts Goeiemorgen allemaal, Bij deze wil ik namens het Tongelhofcomité iedereen van harte bedanken voor de vele hulp! Dankzij jullie hebben we van onze 1ste eetdag een succes gemaakt! DIKKE MERCI!! Ik heb niet de mailadressen van iedereen, maar ik reken erop dat jullie dit wel zullen overmaken. Financieel verslag, evaluatie, ... volgen de volgende vergadering die zal doorgaan op dinsdagavond 19 april e.k.. Groeten en tot binnenkort! Groeten, Tinne Ik kreeg telefonisch van Tinne nog een extra merci. De massale opkomst van de leden van onze vereniging is niemand ontgaan! Dank u voor uw deelname. Ikzelf heb er in ieder geval erg van genoten.
Gracilis
56
Westerlo
Gracilis
57
Westerlo
Gracilis
58
Westerlo
Gracilis
59
Westerlo
MOP VAN DE MAAND
Wij, haaien, proberen toch veel minder op te vallen hé!
Gracilis
60
Westerlo