Federatie Dierenambulances Nederland
Coördinatieplan
vervoer en opvang van (huis)dieren in geval van calamiteiten
1
Inhoudsopgave A. Algemeen Definities ramp en crisis Schuilen, Ontruimen en Evacueren Publieke Zorg B. Dierenambulance Soorten calamiteiten Noodzakelijke kwalificaties Taken Stappenplan bij grote brand en/of ontruiming Ter plaatse Benodigd aantal medewerkers Checklist Inhoud boxen Identificatiesysteem Nazorg Oefeningen Opleiding Calamiteiten Coördinator Dierenambulance (CC-DA)
3 3 5 7 7 8 8 9 10 11 12 12 12 13 14
Bijlagen 1. Afkortingen en begrippen 2. Aanspreekpunt vervoer, opvang, verzorging of dieren (lokaal) 3. Medewerker (lokaal) 4. Samenwerkingsovereenkomst Dierenambulance Nijmegen e.o. (DAN) 5. Waakvlamovereenkomst (deel Gelderland Zuid) 6. Convenant Opvang Dieren tijdens een calamiteit (Heemskerk) 7. Voertuig– en medewerkerspassen 8. Overzicht terrein DAN 9. Lijst oud-medewerkers, dierenasiels, aanbod opvang en hulp, opvang bijzondere dieren, hobby vee en paarden/pony’s 10. Calamiteitenformulier 11. Rapport DAN ritregistratie 12. Lijst dieren in opvang 13. Profielschets Officier van Dienst 14. Opleiding Officier van Dienst Marga van Kommer Mei 2016
In samenwerking met St. Centrale Dierenambulance Nijmegen e.o. (DAN) Susan van Petten, Veiligheidsregio Gelderland-Zuid Marcel Vink, V&R academie, Middelharnis Geert Velzel, adviseur Openbare Orde en Veiligheid, Gemeente Heemskerk Rob Hopmans, DA Eemsland en Rode Kruis Utrecht
2
A.
Algemeen
Definities ramp en crisis Ramp Zwaar ongeval of een andere gebeurtenis waarbij het leven en de gezondheid van veel personen, het milieu of grote materiële belangen in ernstige mate zijn geschaad of worden bedreigd en waarbij een gecoördineerde inzet van diensten of organisaties van verschillende disciplines is vereist om de dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken (artikel 1 Wet Veiligheidsregio’s). Crisis Een situatie waarin een vitaal belang van de samenleving is aangetast of dreigt te worden aangetast (artikel 1 Wet Veiligheidsregio’s).
Schuilen, Ontruimen en Evacueren Schuilen De bevolking wordt geadviseerd naar binnen te gaan, ramen en deuren te sluiten, mechanische ventilatie uit te zetten en te luisteren naar radio, tv en social media. Schuilen is in principe een bruikbaar middel om mensen te beschermen tegen de gevaren van (bv) een vrijgekomen gevaarlijke stof. Schuilen heeft echter ook nadelen. Vooral de tijdsduur dat men effectief kan schuilen is beperkt; dat is niet gemakkelijk in zijn algemeenheid te definiëren. Vaak wordt bij ‘normale’ omstandigheden 4 uur aangehouden. Tevens moeten aspecten als kwetsbare groepen, infiltratiesnelheid van de woning/gebouw (hoe goed is een woning/gebouw geïsoleerd), eigenschappen van de gevaarlijke stof en de weersgesteldheid en -verwachtingen meegenomen worden in het uiteindelijke besluit om te schuilen. Ontruimen en evacueren Deze begrippen zijn strikt genomen hetzelfde; althans het resultaat is hetzelfde. Je zou kunnen zeggen dat ontruimen kleinschaliger is en gebaseerd op normale bevoegdheden. Dat geldt in elk geval voor de (afgeleide) bevoegdheden van politie en brandweer tot ‘ontruiming’. Dan zou ‘evacuatie’ grootschaliger zijn en gebaseerd op noodbevoegdheden. Voor dit onderscheid is steun te vinden in verschillende wetteksten. Hiernaast zou gesteld kunnen worden dat ontruiming vaak ongepland en direct is en dat bij evacuatie meer voorbereidingstijd is. Er is echter geen absolute consistentie in de wetgeving. Ook de Nederlandse taal biedt geen duidelijk onderscheid. Evacuatie zou taal technisch betrekking kunnen hebben op zowel gebouwen/steden/gebieden als personen; ontruimen heeft alleen betrekking op gebouwen/steden/gebieden en niet op personen (je kunt dus b.v. niet zeggen: “er zijn 30 personen ontruimd’). 3
De verschillen en overeenkomsten zijn in onderstaand schema samengevat ONTRUIMEN Kleinschalig(er) Gebaseerd op normale bevoegdheden van brandweer en politie Vaak ongepland en direct Gericht op gebouwen/steden/gebieden (niet op personen) Vaak voor relatief korte periode Uitgangspunt zelfredzaamheid Al dan niet met dwang
EVACUEREN Grootschalig(er) Gebaseerd op noodbevoegdheden (Burgemeester) Meer voorbereidingstijd (evacuatieplan) Gericht op gebouwen/steden/gebieden en/of personen (en dieren) Vaak voor relatief lange(re) periode Uitgangspunt zelfredzaamheid Al dan niet met dwang*
Verplichting verlaten woning? Zoals hiervoor vermeld zal ontruimen in de regel worden uitgevoerd door brandweer/politie bij direct gevaar. Het betreft een uitvoering van reguliere bevoegdheden van beide diensten. Indien nodig zal men zich de toegang tot de woning/gebouw verschaffen. *Er bestaat voor wat betreft evacuatie een specifieke vraag die de relatie betreft tussen het noodbevel/ de noodverordening en de Grondwet. Een verplichting om de woning te verlaten is in strijd met de Grondwet (art. 10, eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer). Dat betekent dat de burgemeester niet van de Grondwet mag afwijken. Door juristen wordt dit een onopgelost probleem genoemd. In de praktijk zal er toch een bevel tot het verlaten van de woning worden gegeven, maar dat gebeurt dus zonder wettelijke grondslag. Mogelijk dat de Wet Verplaatsing Bevolking (WVB) uitkomst biedt bij een aansturing door de centrale overheid, maar deze wet verleent de burgemeester niet rechtstreeks de bevoegdheid om een evacuatie te bevelen. (ligt bij rampen bij de Minister van BZK). Wet Verplaatsing Bevolking is aan modernisering toe (Wet van 10 juli 1952). De WVB kan toepassing vinden conform de Coördinatiewet Uitzonderingstoestanden (1996). De Eerste en Tweede Kamer kunnen in een gezamenlijke bijeenkomst de wet van kracht laten worden. De wet is nog nooit daadwerkelijk toegepast. Dus als bewoners hun woning niet willen verlaten, ook al staat de politie aan de deur met een ondertekende noodverordening, dan staan ze (de bewoners) in hun recht. Wel is dan gebruikelijk dat een verklaring door de bewoner wordt getekend, waarin men akkoord gaat met het feit dat de hulpverleningsdiensten geen garantie kunnen geven op tijd te zijn als de dreiging zich omzet in een daadwerkelijke calamiteit (vb: Groningen hoogwater 2012). NB: Het vermeende onderscheid tussen ontruimen en evacueren is Nederlands. In het Engels wordt er maar één woord gebruikt: ‘evacuation’, of het nu groot of klein is: to evacuate a building, to evacuate a city. Het enige verschil is gelegen in het feit dat degene die het bevel kan geven verschilt. 4
Publieke zorg Wettelijke kader en doel van het proces Publieke Zorg Publieke Zorg is een wettelijke verantwoordelijkheid van iedere gemeente. Zowel mensen als dieren die slachtoffer zijn van een crisis c.q. ramp kunnen (tijdelijke) opvang en verzorging nodig hebben. Daarnaast is het zeker niet ondenkbaar dat één of meerdere nutsvoorzieningen uitvallen. Ook daarvoor moet een oplossing gerealiseerd worden. De doelen van Publieke Zorg zijn als volgt samen te vatten: 1: Opvang en verzorging Het ten tijde van een ramp of calamiteit opvangen en verzorgen van daklozen, evacués, minder zelfredzame en behandelde gewonden, inclusief kleine huisdieren (honden, katten e.d.) indien gedupeerden deze bij zich hebben, voor de periode dat de getroffenen nog niet naar hun huizen kunnen terugkeren. Onder opvangen en verzorgen wordt verstaan: het verschaffen van (tijdelijk) onderdak, voeding, drinken, kleding en psychosociale zorg. Ook het tijdelijk onderbrengen van meegebrachte (kostbare) eigendommen valt onder dit proces. Bij huisvesting wordt een onderscheid gemaakt tussen acute, kortdurende opvang, tijdelijke en langdurige opvang en huisvesting. Is er sprake van tijdelijke opvang dan kan gebruik gemaakt worden van de afspraken die in dit draaiboek gemaakt zijn. Langdurige opvang valt onder het proces Nafase. - Acute, kortdurende opvang: De eerstelijns opvangcentra dienen geschikt te zijn voor een periode van minimaal 8 uur. - Tijdelijke opvang: Opvang voor de duur tussen 8 en 72 uur dient te geschieden in opvangcentra die hiervoor geschikt zijn of snel geschikt te maken zijn. Zo nodig worden gedupeerden overgebracht. - Langdurige opvang: Voor opvang voor een langere termijn dan 72 uur dient vervangende huisvesting beschikbaar te komen of dienen gedupeerden overgebracht te worden naar voorzieningen speciaal ingericht voor langdurig verblijf. Deze opvang moet lijken op een normale huiselijke situatie. Het draaiboek Nafase wordt dan van toepassing met voorbereidingen vanuit dit draaiboek. De ervaring leert dat na 6 uur ca. 25 % van de getroffenen bij familie of bekenden terecht kunnen. Na ca. 12 uur heeft ongeveer 50 % van de gedupeerden onderdak gevonden en na 36 uur zal nog 5 % tot 15 % ondersteuning van de taakorganisatie Publieke Zorg nodig hebben. Het proces Publieke Zorg richt zich op niet- medisch geïndiceerde gedupeerden. Het betreft dus niet-gewonden, reeds behandelde lichtgewonden of niet behandelde lichtgewonden, die door in het opvangcentrum aanwezig personeel kunnen worden behandeld. Gewonden die niet hierbinnen vallen worden behandeld via de geneeskundige hulpverleningsketen die beschreven wordt in het proces geneeskundige hulpverlening (somatisch). Hier bestaat echter een grijs gebied: bewoners van verzorgingstehuizen behoeven niet altijd medische zorg, daarnaast zijn er veel ´self supporting´ groepen die niet aangesloten zijn bij een verpleeghuis en wel medische zorg behoeven. 5
2: Voorzien in primaire levensbehoeften Het voorzien in (tijdelijke) huisvesting, voeding en dergelijke aan gedupeerden ten tijde van en na afloop van een ramp. Dit kan gebeuren zowel binnen de opvanglocaties als daarbuiten voor zelfredzame gezonde getroffenen. Hierbij moet worden gedacht aan maatregelen met betrekking tot: elvoorziening, inclusief distributie
Maatregelen betreffende de voedselvoorziening, gasvoorziening, (nood)drinkwatervoorziening en elektriciteitsvoorziening worden, conform de daarvoor geldende (lokale) afspraken en richtlijnen ingezet. Deze maatregelen worden ook genomen voor de periode na de opvang en verzorging in een opvanglocatie en voor situaties waarbij gedupeerden niet eerst in een opvanglocatie worden opgevangen. Deze aspecten vormen echter geen onderdeel van dit draaiboek. Alle actiecentra in het gemeentehuis dragen in basis zelf zorg voor eten en drinken van de eigen medewerkers. Voor het gemeentelijke proces Publieke Zorg wordt de voedselen drankvoorziening onder verantwoordelijkheid van het Hoofd Taakorganisatie Publieke Zorg verzorgd. Het gaat hierbij om eten en drinken voor de opgevangen mensen, maar ook de eigen medewerkers. Eventueel kunnen via de taakorganisatie ook voorzieningen geregeld worden voor de in het gemeentehuis aanwezige andere teams. Dit is afhankelijk van de lokale afspraken. Voor zover noodzakelijk pleegt het Hoofd Taakorganisatie Publieke Zorg overleg binnen het HTO-overleg over de logistieke zaken. Het is mogelijk dat de processen separaat opgestart kunnen worden. 3: Registratie CRIB en CRAS De deelprocessen CRIB (registreren van slachtoffers) en CRAS (afhandeling schade) houdt zich bezig met het verzamelen, groeperen en registreren van informatie over gedupeerden en schade en het verstrekken van publieksinformatie over gedupeerden. De medewerkers van dit proces houden zich bezig met de afhandeling van de aangerichte schade. Eventueel en afhankelijk van het incident kunnen gemeentelijke medewerkers van het proces CRAS in de opvanglocatie de aangerichte schade gaan registreren. De coördinator CRIB/CRAS ziet erop toe dat de gegevens bij CRIB en CRAS consistent worden geregistreerd.
6
A.
Dierenambulance
Soorten calamiteiten A. Ontruiming zien aankomen, bijvoorbeeld dreigende overstroming. B. Tijdelijke ontruiming, bijvoorbeeld het verwijderen van een explosief. C. Spoedontruiming, bijvoorbeeld ontruiming door brand, explosies en vrijkomen giftige gassen. Bij A en B kan men voorbereiden en volgens plan van aanpak werken, bij C zal het werkgebied meestal beperkt zijn en in eerste instantie zal men moeten improviseren. De Dierenambulance (DA) heeft met alle gemeenten in haar werkgebied een overeenkomst en zal het CENTRALE coördinatie / meldpunt zijn voor hulp bij evacuatie van huisdieren en inheemse (wilde) dieren.
Noodzakelijke kwalificaties 1. Personeel De DA dient te beschikken over voldoende gekwalificeerde medewerkers die: - kennis en ervaring hebben met hulpverlening aan mens en dier in nood - stressbestendig zijn - daadkrachtig zijn - in teamverband (multidisciplinair) kunnen samenwerken - communicatief vaardig zijn. Daarnaast zullen er (op afroep) dierenartsen beschikbaar moeten zijn. 2. Materieel De DA dient te beschikken over voldoende materiaal waaronder: - minimaal 1 ambulance en 1 ondersteunend voertuig met extra uitrusting - opvangkooien en –bakken - goede communicatiemiddelen - goed registratiesysteem t.b.v. dieren - zie verder inhoud boxen (bijlage) - op afroep kunnen beschikken over steun van andere DA’s. 3. Gebouwen, huisvesting De DA dient te kunnen beschikken over voldoende huisvesting waaronder: - opvangcapaciteit voor huisdieren - opvangcapaciteit voor inheemse dieren - opvangcapaciteit voor uitheemse dieren - verzorgingslocaties voor gewonde dieren. 7
Taken Naast deze (basis)voorwaarden is het wenselijk om een Calamiteiten Coördinator Dierenambulance (CC-DA) aan te wijzen. Deze functionaris zal als contactpersoon fungeren richting de Veiligheidsregio. Binnen de DA is deze functionaris verantwoordelijk voor alles omtrent hulpverlening bij calamiteiten en veiligheid in het algemeen. Hij/zij draagt zorg voor het actueel houden van kennis op het gebied van calamiteitenhulpverlening. Hij/zij is verantwoordelijk voor het opleiden en trainen van de OVD-DA (Officier van Dienst) en het personeel van de DA dat wordt ingezet bij calamiteiten. Ook draagt hij/zij zorg voor het up-to-date houden van het calamiteitenplan. Hij/zij legt contacten en maakt afspraken met andere DA’s, opvangcentra en dierenartsen in de regio omtrent hun bijdrage in geval van calamiteiten. Tevens is het wenselijk om een Officier van Dienst Dierenambulance (OVD-DA) aan te wijzen. Ten tijde van een calamiteit zal hij/zij als eerste worden gealarmeerd en de aansturing van de DA ter plaatse op zich nemen, in overleg met / in opdracht van de OVD van de betreffende Gemeente, bevolkingszorg (OVD-Bz). Overige functionarissen: - Coördinator centralisten: zorgt voor up-to-date informatie voor dienstdoende centralisten, in overleg met CC-DA - Coördinator dierverzorging: coördinatie van beschikbare opvang, in overleg met OVD-DA - Hoofd planning; regelt in overleg met coördinatoren het inzetten van medewerkers en materieel - Logboekschrijver: houdt belangrijke informatie bij voor het logboek - Hoofd huishouding: zorgt voor de catering en schoonmaak van materialen
Stappenplan bij grote brand en/of ontruiming 1. Maak afspraken over bereikbaarheid met opdrachtgever (OVD-bz) en vraag bij wie de bemanning zich moet melden en waar. 2. De dienstdoende centralist stuurt de dienstdoende ambulancemedewerkers direct naar rampplaats. 3. De centralist waarschuwt de CC-DA of aanwezige plaatsvervanger. 4. Deze neemt contact op met de dienstdoende ambulancemedewerkers en bepaalt wie de leiding heeft ter plaatse totdat de OVD-DA, die het aanspreekpunt is voor de diensten ter plaatse en ook zodanig herkenbaar is met hes “OVD-DA”. 5. De centralist houdt contact met de bemanning ter plaatse, deze kunnen al aangeven hoeveel kooien er zouden moeten komen en of er een dierenarts ter plaatse moet komen. De centralist belt de dienstdoende dierenarts. 6. Met de dierenartsen is afgesproken dat de dienstdoende dierenarts benaderd wordt en deze bepaalt wie er ter plaatse komt. Afspraken hierover is geregeld 8
7. 8. 9.
10. 11. 12.
door de CC-DA. De CC-DA geeft de opdracht om medewerkers en oud medewerkers op te roepen. Deze lijst is beschikbaar. Zo nodig gaat de CC-DA zelf of wijst iemand van het managementteam aan om zitting te nemen in het crisisteam. De OVD-DA geeft opdracht om kooien, benches, dekens, materiaalboxen en zo nodig magneetplaten in de materiaalwagen en extra ambulance(s) te laden en vertrekt naar de rampplaats. De centralist probeert de ritten die niet acuut zijn, te annuleren of te verschuiven. De coördinator centralisten regelt vervoer en opvang voor de te evacueren dieren. Hoofd planning regelt welke ambulance welke taak uitvoert (gewonde dieren naar dierenarts, vervoer naar opvangadressen, overleden dieren, etc).
Ter plaatse 1. De OVD-DA gaat, samen met de assistent, als eerste naar de leiding ter plaatse (OVD van de Gemeente). Dan is pas ook bekend wat er gedaan moet worden. Hij/zij zal ook informeren naar de veiligheid van eigen personeel. 2. De kooien zo snel mogelijk uitladen en functioneel neerzetten, zodat er zo snel mogelijk dieren in de kooien of benches kunnen ter voorkoming dat de dieren alsnog ontsnappen. Dit kan op straat, maar misschien ook in een ander onderkomen dicht bij de calamiteit. 3. De OVD-DA wijst de mensen aan die de dieren uit de woningen halen of aanpakken van de eigenaar/brandweer. Deze mensen moeten goed opletten uit welke woning deze dieren komen. De adresgegevens en telefoonnummers noteren indien deze bekend zijn en het hele calamiteitenformulier invullen met wat bekend is. Op/aan elke DAN kooi zit een label met een nummer, deze moet ook op het calamiteitenformulier ingevuld worden door degene die het dier meeneemt. Er wordt direct een kopie gemaakt m.b.v. carbonpapier. De eigenaar krijgt het labelnummer met een boekje van ons mee. Indien dieren al in een eigen kooi zitten, een geel DANlabel eraan maken. De kopieën van het calamiteitenformulier worden na afloop samen met de DAN rapporten aan de coördinator centralisten gegeven. Deze verwerkt ze tot een lijst die elke centralist die in de dagen erna dienst heeft, toegezonden krijgt. Eigenaren kunnen bellen waar hun dier zit. 4. De OVD-DA wijst ook de mensen aan die de dieren in de ambulance plaatsen, of als er te weinig ruimte is voorlopig ergens neerzetten en de formulieren met de labels checken. Indien nodig kan men water geven aan de dieren. 5. De overleden dieren worden gelabeld en eventueel in plastic zakken gedaan. Dit kan een persoon doen. Ook hier moet van elke dier een calamiteitenformulier geschreven worden. 6. De dieren worden vervoerd. Van deze rit wordt een ambulance-rapport gemaakt, waarop de nummers van de kooien staan en waar deze dieren zijn afgeleverd! Dit is 9
dus heel belangrijk. Op de kopie van het calamiteitenformulier staat waar het dier naar toe is/gaat. 7. De dieren worden bij de opvangcentra afgeleverd. Direct wordt gecontroleerd of de kopie van het calamiteitenformulier in bezit is van de DAN. Deze kopieën zijn voor de DAN administratie. Dit is erg belangrijk!!
Noodzakelijk aantal medewerkers Naast de coördinatoren, zijn minstens nodig: Locatie Ambulance
Centrale Verslaglegging Totaal
Aantal 1 4 2 1 1 12
Taak Aanpakken dier en controle calamiteitenformulier Ophalen dieren en invullen calamiteitenformulier Vervoer dieren Aanname en afhandelen meldingen Logboek
De pers wordt te woord gestaan door voorlichter CoPI, niet door DA.
10
Checklijst Voorbereiding Dienstdoende ploeg naar calamiteit Waarschuwen CC-DA / OVD-DA Voorlopige leider dienstdoende bemanning aanwijzen Dienstdoende bemanning geeft aan hoeveel materiaal er nodig is en wel of geen dierenarts ter plaatse (oud)medewerkers oproepen Inladen hulpmiddelen, boxen, kooien etc In konvooi naar calamiteit Crisiscentrum Centrale Ter plaatse Aanmelden bij leiding calamiteit, aanwijzen assistent en leiding bij ambulances Kooien uitladen en waar plaatsen Korte check of medewerkers weten hoe met de papieren om te gaan Contact centrale hoeveel dieren worden vervoerd Aanname dieren en plaatsen in kooien Bellen opvangadressen Afleveren dieren Afhandeling administratie Inleveren calamiteitenformulieren en lijst maken voor centralisten
Wie Centralist Centralist OVD-DA
gedaan
Ambulancemedewerker
CC-DA OVD-DA OVD-DA CC-DA Coördinator centralisten Wie OVD-DA
gedaan
OVD-DA OVD-DA OVD-DA Ambulancemedewerkers Coördinator centralisten Ambulancemedewerkers Wie Gedaan Coördinator centralisten
11
Inhoud Boxen Box 1 Crisispassen Calamiteitenformulieren 4 klemborden Zichtmappen Pennen Scharen Nietmachine PR bulletins Pleisters EHBO mensen Labels T-rips Bindtouw Labels overleden dieren Handschoenen plastiek wegwerp Vuilniszakken Pedaalzakken
Box 2 Waterbakken Dekens Onderleggers Torkrollen Handdoeken Hondenriemen Waterflessen
Identificatiesysteem Per rit wordt een rapport gemaakt van alle dieren die worden vervoerd. Deze is voor de eigen administratie. De kooien zijn gelabeld met een nummer . Elk dier heeft een eigen calamiteitenformulier met dat nummer en blijft bij het dier. Zijn er veel gelijke dieren op verschillende adressen opgehaald, bijvoorbeeld kippen, dan deze dieren labelen met hansaplast pleister om de poot met letter van het alfabet. Gevogelte kan redelijk bij elkaar, let wel op ziektes. Indien mogelijk deze dieren met hun eigen hok plaatsen in de opvang, maar wel labelen. Zieke dieren plaatsen in de quarantaineruimte.
Nazorg De CC-DA regelt de nazorg voor de eigen organisatie. Via de GHOR kan beroep worden gedaan op slachtofferhulp. Dank aan alle hulpverleners. Evaluatierapport doornemen en bespreken met bestuur en alle betrokkenen.
12
OVD-DA en coördinator centralisten regelen samen het overleg met de opvangadressen wanneer de dieren weer kunnen worden opgehaald en weer terugkomen bij de eigenaar. Alle administratie goed checken of elk dier weer terug is bij de juiste eigenaar. Verantwoordelijke PR samen met diegene die het logboek heeft bijgehouden maken het evaluatierapport.
Oefeningen Om deze organisatie van hulp bij calamiteiten op een aanvaardbaar niveau te brengen en te houden is het van belang om dit plan met enige regelmaat in samenwerking met andere hulpdiensten te oefenen en te evalueren.
13
Profielschets Calamiteiten Coördinator Dierenambulance (CC-DA) Deze functionaris is verantwoordelijk voor het totaalpakket aangaande het calamiteitenplan van de Dierenambulance binnen de Veiligheidsregio. De V&R Academie te Middelharnis wil een cursus/training aanbieden. Dit houdt in, dat een medewerker binnen de Dierenambulance (DA) opgeleid wordt om zijn/haar directe collega’s te trainen op het gebied van “Openbare Orde en Veiligheid”. Hieraan zijn kosten verbonden. Echter in principe moet dit gebeuren op budget van betreffende gemeente. Niveaubepaling Gezien de samenwerking met (het hoofd) Publieke Zorg en OVD’ en deze functionaris inen overzicht dient te hebben over de algehele veiligheid binnen de organisatie en de hulpverlenende taken van de organisatie, is HBO werk- en denkniveau noodzakelijk. Profielschets 1. Kennis van en overzicht over alle zaken betreffende veiligheid - vakkennis vergaren en trainings- en informatiemateriaal actueel houden - is bereid tot het volgen van de cursus en de jaarlijkse bijscholing door de V&R Academie of Gemeente 2. Samenwerken met en leidinggeven aan medewerkers - interesse tonen in de medewerkers en proberen hun beste kansen zo goed mogelijk te benutten - behoeften en gevoelens bij anderen kunnen waarnemen en daarop interventies baseren; zoekt feedback, leert daarvan en geeft feedback - kunnen luisteren naar de medewerkers - werkt in de praktijk oplossingsgericht - heeft didactische vaardigheden. 3. Samenwerken met ketenpartners, netwerkbouwer -
bereid zijn om samen te werken met de andere trainers en CC-DA in de Veiligheidsregio - is bereid de DA te vertegenwoordigen op bijeenkomsten van de Veiligheidsregio 4. Persoonsvorming - straalt rust en gezag uit -
oog voor veiligheid handelt situationeel verstrekt gestructureerd en kernachtig informatie kan verantwoorde keuzes maken
-
kan en durft verantwoording te dragen werkt efficiënt samen
-
is organisatorisch sterk. 14
Bijlage 1 Afkortingen en begrippen
A AC-Bz AGS AOV ARB AT
Algemeen Commandant Bevolkingszorg Adviseur Gevaarlijke Stoffen Ambtenaar Openbare Orde en Veiligheid Ambtenaar Rampenbestrijding Adviesteam
B BGM, BM BOB BOT-Mi BRZO BT Bvr Bz
Burgemeester Beeldvorming, oordeelvorming en besluiten nemen (vergadersystematiek) Beleids Ondersteunend Team milieu-incidenten Besluit Risico's Zware Ongevallen Beleidsteam Besluit Veiligheidsregio’s Bevolkingszorg
C CaCo CdK CGV CoPI CRAS CRIB
Calamiteiten Coördinator Commissaris der Koning(in), Commissaris van de Koning(in) Coördinatie Gewonden Vervoer Commando Plaats Incident Centrale Registratie Afhandeling Schade Centraal Registratie en Inlichtingen Bureau
D DCC
Departementale coördinatiecentra
G GAGS GBA GBO GBT GGD GHOR GMK GMS GMT GN GRIP GROP
Gezondheidskundig Adviseur Gevaarlijke Stoffen Gemeentelijke Basis Administratie Grootschalig Bijzonder Optreden Gemeentelijk Beleidsteam Gemeentelijke Gezondheidsdienst/ Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de regio Gemeenschappelijke Meldkamer Geïntegreerd Meldkamer Systeem Gemeentelijk Managementteam Gewonden Nest Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure GGD Rampen Opvang Plan
H HS HTO
Hoofd Sectie Hoofd Taakorganisatie
I-J ICCB
Interdepartementale commissie crisisbeheersing
15
IVenJ IM
Inspectie Veiligheid en Justitie Informatiemanagement
K __________________________________________________________________________________________ KLPD Korps Landelijke Politie Diensten Kmar Koninklijke Marechaussee KNRM Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij L L(O)CC LCMS LOS LP LTFO
Landelijk (Operationeel) Coördinatie Centrum Landelijk Crisis Management Systeem Landelijke operationele staf Loodspost Landelijk Team Forensische Opsporing
M MBT MCCb ME MK
Ministerieel beleidsteam Ministeriele commissie crisisbeheersing Mobiele Eenheid Meldkamer
N NBC NCC NGB NKC NRK
Nucleair, biologisch, chemisch Nationaal Crisis Centrum Nederlands Genootschap van Burgemeesters Nationaal Kernteam Crisiscommunicatie Nederlandse Rode Kruis
O OGS OL OM OOV OT OTO OvD (Bz) OvJ
Ongeval met Gevaarlijke Stoffen Operationeel Leider Openbaar Ministerie Openbare Orde en Veiligheid Operationeel Team Opleiding, Training en Oefening Officier van Dienst (Bevolkingszorg) Officier van Justitie
P-Q PsHOR PsOT
Psychosociale Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen Psychosociaal opvangteam
R RBT RCC RIT RIVM ROT RVD RVS
Regionaal Beleidsteam Regionaal Crisis Centrum Rampen Identificatieteam Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu Regionaal Operationeel Team Rijksvoorlichtingsdienst Regionale Veiligheidsstaf
S
16
SGBO SIGMA SIS Sitrap
Staf Grootschalig en Bijzonder Optreden Snel Inzetbare Groep ter Medische Assistentie Slachtofferinformatiesystematiek Situatierapport
T-U T1,T2,T3,T4 TAS TIS TL TO UGS
Triageklasse, slachtoffer urgentie 1,2,3 en 4 Tankautospuit Trein Incident Scenario Teamleider Taakorganisatie Uitgangsstelling
V-Z VB VenJ VNG VR VT Wvr
Veiligheidsberaad Veiligheid en Justitie Vereniging Nederlandse Gemeenten Veiligheidsregio Vliegtuigongeval Wet veiligheidsregio’s
17
Aanwijzing
Door de Commissaris van de Koningin c.q. de Minister van BZK krachtens de wet genomen beslissing met als doel richting te geven aan het door de burgemeester c.q. de Commissaris bij de crisisbestrijding te voeren beleid.
Actiecentrum
De plaats van waaruit een dienst of organisatie de inzet van het eigen personeel en materieel regelt en coördineert.
Alarmeren
Het geven van een attentiesignaal dat, al dan niet via hetzelfde medium, dient te worden gevolgd door een oproep (eenheden/diensten) of een waarschuwing (o.a. publiek).
Beheersplan
In het Regionaal Beheersplan Crisisbeheersing word vierjaarlijks het beleid ten aanzien van de multidisciplinaire voorbereiding van de crisisbeheersing vastgelegd.
Beleidsplan
Artikel 14 van de Wvr bepaalt dat de veiligheidsregio tenminste één maal in de vier jaar het beleid van de opgedragen taken op- en vaststelt. Het beleidsplan beschrijft de wijze waarop de multidisciplinaire voorbereiding en uitvoering van de crisisbeheersing en rampenbestrijding wordt vormgegeven en de wijze waarop de kwaliteit wordt geborgd. Tevens beschrijft het plan de operationele prestaties van de diensten en organisaties. Belangrijk onderdeel van het beleidsplan is het risicoprofiel, dat een omvattend beeld vormt van de aard, omvang en effecten van de risico’s in de betreffende regio. Het bestuur van de veiligheidsregio stelt het beleidsplan vast.
Bestuurlijk overleg
Overleg tussen burgemeesters (in hun hoedanigheid als opperbevelhebber) onder voorzitterschap van de coördinerend burgemeester of de Commissaris van de Koningin.
Bestuurlijke organisatie
Het gedeelte van de leidingstructuur op nationaal, provinciaal en gemeentelijk niveau: bestuurders en hun staven waaronder de Gemeentelijke Crisisstaf.
Bestuurssectie
Onderdeel van de veiligheidsstaf dat de burgemeester beleidsadviserend bijstaat.
Bevoegd Gezag
Al naar gelang de van toepassing zijnde wettelijke bepaling, de burgemeester en wethouders, de voorzitter van de regionale hulpverleningsdienst, de Commissaris van de Koningin, de minister van BZK en de Hoofdofficier van Justitie voor zover het de handhaving van de strafrechtelijke rechtsorde betreft.
Bijstand
Aanvullend potentieel van binnen of buiten de eigen regio, aangevraagd door het bevoegd gezag.
Bron- en effectbestrijding
Alle (acuut) te verrichten activiteiten ter directe bestrijding en stabilisatie van een incident en het terugdringen van gevaar. Oorlog, oorlogsgevaar of andere bijzondere voorvallen en gebeurtenissen waarbij de reguliere bevoegdhedeninstrumentarium niet toereikend is om de situatie het hoofd te bieden
Buitengewone omstandigheden
Calamiteit Calamiteitenplan
Elke onverwachte situatie of gebeurtenis (of dreiging daarvan) die tot schade aan mens en eigendom binnen de eigen organisatie kan leiden. Een organisatie overzicht en een waarschuwings- en afsprakenoverzicht met betrekking tot het optreden van een organisatie ingeval van een calamiteit.
18
Centraal registratie- en informatiebureau (CRIB)
Het bureau, dat gegevens verzamelt over doden, gewonden, vermisten en verplaatste personen, deze gegevens registreert en op aanwijzing van het bevoegd gezag aan belanghebbenden verstrekt.
Chapelle ardente (rouwkapel) CoPI
Plaats waar de overleden slachtoffers van een ramp worden opgebaard.
Crisis
De officiële definitie van een crisis staat in artikel 1 van de Wet veiligheidsregio's.
Commando Plaats Incident of Coördinatieteam Plaats Incident. Het gremium ter plaatse van het incident waar de hulpverleningsdiensten hun activiteiten op elkaar afstemmen.
Crisis: een situatie waarin een vitaal belang van de samenleving is aangetast of dreigt te worden aangetast; Een situatie: waardoor een ernstige verstoring van de openbare orde en veiligheid dreigt te of is ontstaan; waarbij het leven en de gezondheid van (vele) personen, het milieu of grote materiële belangen in ernstige mate worden bedreigd of zijn geschaad, en waarbij een gecoördineerde inzet van diensten en organisaties van verschillende operationele en niet-operationele disciplines is vereist om de dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken. Crisisbeheersing
Het geheel van overheidsmaatregelen ter bescherming van de bevolking en gericht op de beperking of verzachting van de gevolgen van crises.
Crisisbeheersingsplan
Een organisatieplan, waarin in algemene zin is aangegeven hoe in geval van een dreigende crisis gehandeld dient te worden, teneinde tot een doelmatig bestrijding van het incident en de gevolgen daarvan te komen.
Driehoeksoverleg
Het overleg tussen een burgemeester en een vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie, in aanwezigheid van een politiechef, dat gericht is op beleidsafstemming voor opdrachten aan de politie.
Epidemie
Een verschijnsel dat meestal in ongunstige zin optreedt in een kleiner of groter gebied van mens of dier. Het begrip wordt in het bijzonder gebruikt wanneer een ziekte in een grotere frequentie dan normaal voorkomt. In eerste instantie werd het begrip uitsluitend voor besmettelijke ziekten gebruikt, maar later ook voor niet-besmettelijke aandoeningen zoals bronchitis, maagzweren, hart- en vaatziekten en allerlei (kwaadaardige) gezwellen, en in overdrachtelijke zin voor verschijnselen als alcoholisme, zelfdoding en jeugdcriminaliteit.
Evacuatie
Een door de overheid gelaste verplaatsing van groepen personen in Nederland met daaronder inbegrepen: vervoer(begeleiding), opneming, verzorging en terugkeer van deze groepen, de voorbereiding daarvan en de nazorg.
Evacués
Evacuatie is grootschaliger dan Ontruimen, is gebaseerd op noodbevoegdheden van (veelal) de Burgemeester, vereist voorbereidingstijd (evacuatieplan), is vaak voor lange(re) periode, al dan niet met dwang (bewoners kunnen niet verplicht worden hun woning te verlaten; zie ook Wet Verplaatsing Bevolking). Zelfredzaamheid is het uitgangspunt. Alle betrokken personen die op last van het bevoegd gezag gedwongen worden hun woongebied voor een bepaalde tijd te verlaten in verband met mogelijk risico’s op veiligheid en gezondheid.
19
Gemeentelijk Beleidsteam (GBT)
Orgaan waarbinnen, onder voorzitterschap van de burgemeester besluitvorming, beleidsbepaling en beleidscoördinatie plaatsvindt.
Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de regio (GHOR)
De door het bestuur van de veiligheidsregio ingestelde organisatie GHOR is belast met de coördinatie, aansturing en regie van de geneeskundige hulpverlening, en met de advisering van andere overheden en organisaties op het gebied van de geneeskundige hulpverlening. De GHOR staat onder leiding van een directeur. De directeur GHOR maakt deel uit van de directie van de in het gebied van de veiligheidsregio gelegen gemeentelijke gezondheidsdienst. De directeur GGD is belast met de operationele leiding van de geneeskundige hulpverlening.
Gewondennest
Een eerste verzamelpunt van gewonde slachtoffers in het rampterrein.
GRIP
De Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure (GRIP) bestaat uit 6 fases. GRIP 1 tot en met GRIP Rijk. GRIP is een landelijke afspraak, die haar oorsprong vindt in Rotterdam. Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft al in 2006 opdracht gegeven om de fases van GRIP overal hetzelfde te maken. Op de regio Haaglanden na, is dat overal gelukt. Beschrijving van de verschillende GRIP-fases. Hieronder staat een eenvoudige beschrijving van de verschillende fases van de gecoördineerde regionale incidentbestrijdingsprocedure. Fase Reikwijdte van het incident:
GRIP 1 Bronbestrijding. Incident van beperkte afmetingen. Afstemming tussen de verschillende disciplines nodig. GRIP 2 Bron- en effectbestrijding. Incident met duidelijke uitstraling naar de omgeving. GRIP 3 Bedreiging van het welzijn van (grote groepen van) de bevolking binnen één gemeente. GRIP 4 Gemeentegrensoverschrijdend en mogelijk schaarste. GRIP 5 Regiogrensoverschrijdend GRIP Rijk Behoefte aan sturing door het Rijk in situaties waarbij nationale veiligheid in het geding is of kan zijn
Gemeentelijk Beleidsteam (GBT)
Orgaan waarbinnen, onder voorzitterschap van de burgemeester besluitvorming, beleidsbepaling en beleidscoördinatie plaatsvindt.
Gemeentelijke Veiligheidsstaf (GVS)
De GVS is alleen in de regio Rotterdam Rijnmond in alle andere regio’s van Nederland heet het Beleidsteam (BT). Het fundamentele verschil is dat in de GVS alle burgemeesters tot het team behoren en bij het BT zijn de burgemeesters wel betrokken maar geen onderdeel van het team. Verder bestaat deze uit gemeentelijke adviseurs en vertegenwoordigers van de hulpdiensten: brandweer, politie, GHOR en DCMR. De GVS adviseert de burgemeester bij het maken van bestuurlijke, soms moeilijke afwegingen en bij het nemen van beleidsbeslissingen. De burgemeester neemt als eenhoofdige leiding de beslissingen. Daarnaast moet de gemeente uitvoering geven aan een groot aantal crisisbeheersingsprocessen.
20
Hulpverlening
Het geheel van te nemen maatregelen die door de brandweer, politie, GHOR en bijstandverlenende eenheden moeten worden getroffen ten behoeve van het verplaatsen en redden van mensen, het afvoeren van slachtoffers, het blussen van branden en het beperken van de gevolgen van een crisis.
Incident
Er is geen officiële definitie van een incident. Toch gebruiken rampenbestrijders het woord regelmatig. Van Dale noemt een incident ‘een storend voorval’. Een incident is te omschrijven als een klein voorval dat de openbare orde in enige mate stoort. Een incident is redelijk eenvoudig en met beperkte inzet van middelen te herstellen. Een incident is minder ernstig dan een ongeval.
Informatie- en Adviescentrum (IAC)
Een centrale plaats waar gedupeerden, nabestaanden, hulpverleners en andere betrokkenen bij een crisis antwoord kunnen krijgen op vragen naar aanleiding van de crisis. Het is een één-loket-organisatie die betrokkenen bij een crisis informeert en adviseert, die faciliteert en coördineert.
Informatiemanager
Een informatiemanager verzamelt, beoordeelt (valideert) en selecteert de voor de crisissituatie relevante informatie, verwerkt deze in een totaalbeeld en zorgt dat deze –via het LCMS (zie hieronder)- toegankelijk wordt voor alle betrokken partijen binnen de rampenbestrijding / crisisbeheersing. LCMS staat voor Landelijk Crisis Management Systeem. Het LCMS ondersteunt het netcentrisch werken en wordt gebruikt bij een crisis, ramp, grootschalig incident of evenement om informatie te delen tussen de verschillende teams in de crisisorganisatie. Iedereen beschikt gelijktijdig over het actuele totaalbeeld van het incident of de ramp/crisis. Betrouwbare en tijdige informatie uitwisseling over het incident is cruciaal. (zie ook: Informatiemanager) Overdragen van bevoegdheden aan een ander orgaan, dat deze bevoegdheden op eigen gezag, maar onder verantwoordelijkheid van de mandater, uitoefent.
LCMS
Mandaat
Motorkapoverleg
Multidisciplinair optreden Nationaal coördinatie Centrum (NCC)
Nationale Crisisbeheersing
De term wordt in Nederland gebruikt wordt voor het overleg tussen de Officieren van Dienst van de hulpdiensten (Brandweer, Politie, Geneeskundig) ter plaatse in geval van inzet van meerdere hulpdiensten (ook wel multidisciplinair optreden genoemd). Als de officier van dienst van de brandweer nog niet aanwezig is dan neemt de bevelvoerder van het eerste brandweervoertuig de honneurs waar. Bij de ambulancedienst neemt de verpleegkundige van de eerste ambulance de plaats in van de OvD-G (officier van dienst geneeskundig). Afhankelijk van de situatie kunnen ook vertegenwoordigers van andere organisaties betrokken zijn bij het overleg. Zo is Rijkswaterstaat aanwezig bij incidenten op snelwegen of waterwegen of is een vertegenwoordiger van een gemeente soms aanwezig bij incidenten (met name bij incidenten met mogelijke gevolgen voor het milieu). Dit motorkapoverleg vindt plaats in een zogenaamde GRIP 0-situatie. Dat wil zeggen dat er sprake is van een routine-inzet en er (nog) geen opschaling in het kader van de GRIP-regeling heeft plaatsgevonden. Vindt er wel opschaling plaats (GRIP 1 en hoger) dan wordt dit motorkapoverleg omgezet in een Commando Plaats Incident (CoPI).
Plaats van afstemming van de bestuurlijke informatievoorziening en de noodzakelijke bijstand van o.a. politie en brandweer bij (dreigende) verstoringen van openbare orde en/of veiligheid. Bij nationale crisisbeheersing is sturing door het nationaal bestuur (of zelfs internationaal bestuur) noodzakelijk. Dat wil zeggen dat de inspanning om de
21
bedreiging voor de bevolking weg te nemen gecoördineerd plaatsvinden onder de verantwoordelijkheid van de ministers (en/of internationale actoren). De actoren in de veiligheidsregio geven dan in lijn met wat de ministers besluiten, uitvoering aan de regionale crisisbeheersing. Noodzakelijkerwijs is er sprake van een ‘nationaal effect’. Dat wil onder andere zeggen dat grote delen van de Nederlandse samenleving worden bedreigd. Netcentrisch Werken
Een concept waarin besluitvormers, informatieleveranciers en eenheden in een geïntegreerd interactief informatienetwerk samenwerken.
Noodbevel en de noodverordening
De burgemeester beschikt over twee zware algemene crisisbevoegdheden op basis waarvan hij tijdens een crisis kan afwijken van de normale, maar in crisissituaties ontoereikende wetgeving:
Het noodbevel De burgemeester is in crisisomstandigheden bevoegd om alle bevelen te geven die hij ter handhaving van de openbare orde en fysieke veiligheid nodig acht. Daarbij kan van andere dan bij de Grondwet gestelde voorschriften worden afgeweken. De noodverordening De burgemeester is in crisisomstandigheden bevoegd om algemene verbindende voorschriften te geven die ter handhaving van de openbare orde en de fysieke veiligheid nodig zijn. Daarbij kan van andere dan bij de Grondwet gestelde voorschriften worden afgeweken. Officier van Dienst (OvD)
Ontruimen
Operationele leiding
De functionaris die verantwoordelijk is voor de leiding over de inzet ter plaatse en de afstemming hiervan op de overige hulpverlening. Dit kan iemand van de brandweer, geneeskundige dienst, politie of gemeente zijn. Ontruimen heeft betrekking op gebouwen/steden/gebieden, niet op personen. Men kan dus niet zeggen: “Er zijn 30 personen ontruimd”. Ontruimen is kleinschaliger dan evacueren, is gebaseerd op bestaande bevoegdheden, is vaak ongepland en direct, en is vaak voor een relatief korte periode. Tijdens ontruimen kan al dan niet dwang worden toegepast. De bevoegdheid tot het in opdracht van de burgemeester geven van bindende aanwijzingen aan commandanten van de bij de crisisbestrijding samenwerkende zelfstandige diensten, zonder daarbij te treden in de bevoegdheden van de commandanten van die diensten aangaande de wijze van uitvoeren van de taken.
Opperbevel
De leiding en eindverantwoordelijkheid van de burgemeester over de wijze waarop de crisisbestrijding wordt uitgevoerd en over degene, die aan de crisisbestrijding deelnemen.
Opschalen
Het veranderingsproces tijdens een ramp van het functioneren van het bestuur, de parate diensten en de gemeente, vanuit de dagelijkse situatie naar één regionale organisatievorm waarmee een ramp multidisciplinair wordt bestreden. Opschaling is uitgewerkt in coördinatie-alarmfasen; ook wel Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdings
Outbreak
Een plotseling optredende verzameling van ziektegevallen, waarbij het aantal ziektegevallen in een omschreven periode bij deze groep mensen hoger is dan normaal te verwachten. Belangrijke kenmerken zijn het acute en onverwachte ontstaan en de tijdsdruk bij het analyseren en bestrijden.
Pandemie
Een epidemie op wereldwijde schaal.
22
Projectteam Nafase
Het projectteam draagt zorg voor de implementatie van de besluiten van de stuurgroep nafase en bewaakt de samenhang tussen de afzonderlijke projecten. Waar nodig bevordert het team onderlinge afstemming tussen deze projecten. Het projectteam draagt tevens zorg voor de externe afstemming met andere organisaties en de afstemming met de reguliere niet aan de crisis gerelateerde gemeentelijke processen en gemeentelijke dienstverlening. Een door de Stuurgroep aan te wijzen projectdirecteur nafase, wordt de voorzitter van dit projectteam. Het hoofd OOV is de secretaris van dit projectteam. De afdeling OOV levert het secretariaat. Het projectteam bestaat verder uit de projectleiders van de verschillende projecten die in het kader van de nafase in gang worden gezet, zoals rouwverwerking en herhuisvesting.
Projectgroep Nafase
Onder aansturing van het Projectteam Nafase worden projectgroepen per taak/aandachtsgebied aangesteld, waarbij vooralsnog de volgende zeven nazorgclusters onderscheiden worden, te weten:
crisiscommunicatie; rouwverwerking; informatie- en adviescentrum; immateriële hulpverlening; materiële hulpverlening; schoonmaak getroffen gebied; overige taken.
De werkgroepen bestaan uit een voorzitter, vertegenwoordiger van diverse disciplines, afhankelijk van de werkzaamheden binnen de werkgroep en een werkgroepsecretariaat. Ramp
De officiële definitie van een ramp staat in artikel 1 van de Wet veiligheidsregio’s. Ramp: een zwaar ongeval of een andere gebeurtenis waarbij het leven en de gezondheid van veel personen, het milieu of grote materiële belangen in ernstige mate zijn geschaad of worden bedreigd en waarbij een gecoördineerde inzet van diensten of organisaties van verschillende disciplines is vereist om de dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken; Een ramp veroorzaakt een ernstige verstoring van de openbare veiligheid. Het gaat meestal om een eenmalige, korte en hevige gebeurtenis op één plek. Een ramp bedreigt of schaadt het leven of de gezondheid van veel mensen. Ook kan een ramp het milieu schaden of grote materiële schade veroorzaken. Voorbeelden van rampen zijn de Bijlmerramp en de Vuurwerkramp.
Rampenbestrijdingsplan
Het samenstel van maatregelen dat voorbereid is voor het geval zich een ramp voordoet die naar plaats, aard en gevolgen voorzienbaar is.
Rampen Identificatie Team (RIT)
Eenheid van de politie met als taak het verlenen van bijstand bij de berging en identificatie van slachtoffers van een ramp of een zwaar ongeval.
Regionaal Beleidsteam (RBT)
Het door de coördinerend bestuurder samengesteld orgaan dat hem bijstaat bij zijn coördinerende en bijstand regelende taak in de bestrijding van rampen en zware ongevallen.
Regionale Crisisbeheersing
Bij regionale crisisbeheersing vinden de inspanningen van de verschillende actoren om de bedreigingen voor de openbare orde en fysieke veiligheid weg
23
te nemen, gecoördineerd plaats onder verantwoordelijkheid van de burgemeester(s) in de veiligheidsregio. Er is sprake van een ‘regionaal effect’, dat wil zeggen dat het effect van de crisis voor de bevolking zich beperkt tot (het gebied van) één veiligheidsregio. Regionaal Crisisplan
Het Regionaal Crisisplan (art. 16 Wvr) beschrijft de organisatie, taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden op het gebied van de rampenbestrijding en crisisbeheersing. Het bestuur van de veiligheidsregio stelt het crisisplan ten minste eenmaal per vier jaar vast. Het crisisplan is een operationeel plan, dat de generieke aanpak van rampen en crises in de regio beschrijft. Een crisisplan bevat bijlagen, waaronder procesdraaiboeken, die vergelijkbaar zijn met de huidige bijlagen bij de rampenplannen.
Regionaal Operationeel Team (ROT)
Een team van vertegenwoordigers van de betrokken diensten/organisaties dat onder leiding van de operationeel leider of een daartoe aangewezen stafcoördinator in een coördinerend actiecentrum een gecoördineerde uitvoering van de crisisbeheersing bevordert.
Safety en Security
Via de Engelse benamingen Safety en Security wordt het verschil aangegeven tussen de zogenoemde fysieke veiligheid en de beveiliging. Fysieke veiligheid heeft voornamelijk betrekking op het voorkomen van (grootschalige) incidenten en crisis door proactieve en preventieve maatregelen en de handhaving daarvan, alsmede de voorbereiding op de bestrijding in geval zich onverhoopt toch een incident/crisis voordoet. Security richt zich op de voorbereiding (risico-analyses) en de daadwerkelijke beveiliging van de kwetsbare objecten en personen waarvan het vermoeden bestaat dat zij een mogelijk doelwit zijn van terroristische activiteiten en/of andere ingrepen tegen rechtsorde.
Schuilen
De bevolking wordt hierbij geadviseerd naar binnen te gaan, ramen en deuren te sluiten, mechanische ventilatie uit te zetten en te luisteren naar radio, tv en social media. Schuilen is in principe een bruikbaar middel om mensen te beschermen tegen bijvoorbeeld een vrijgekomen gevaarlijke stof. De tijdsduur voor schuilen is beperkt; over het algemeen wordt 4 uur aangehouden. Snelle Inzetbare Groep ter Medische Assistentie; een geneeskundige groep van het geneeskundig peloton die bij toerbeurt dienst verricht.
SIGMA
Tickertape
Een scrollbar op TV zoals ook te zien op RTL7 en CNN.
Triage (Slachtoffer urgentie-klasse)
De urgentieklasse is het resultaat van Triage. De classificatie geschiedt aan de hand van het zogenaamde “ABC-schema” waarbij de handelingen zich achtereenvolgens richten op A: Ademweg, B: Ademhaling, C: Circulatie. De triage- of urgentieklassen zijn: T1. Triageklasse 1. (A, B, C-instabiele gewonden/onmiddellijk rood). Gewonden die onmiddellijk stabilisatie nodig hebben. T2. Triageklasse 2. (op termijn A, B, C-instabiele gewonden/urgent/geel). Gewonden die binnen zes uur een chirurgische of geneeskundige interventie nodig hebben. T3. Triageklasse 3. (A, B, C-stabiele gewonden/uitgesteld groen). Minder ernstig gewonden van wie de behandeling zonder gevaar zes uur kan worden uitgesteld. T4. Triageklasse 4 (A, B, C-instabiele gewonden/afwachten/blauw). Gewonden met een zodanige ernstige conditie dat ze niet kunnen overleven ondanks de best mogelijke zorg, en wier behandeling geneeskundige hulp zou onthouden aan patiënten die wel een kans hebben om te overleven. Deze klasse wordt in principe alleen onder oorlogsomstandigheden gehanteerd.
24
Veiligheidsketen
Een manier om het veiligheidsbeleid in kaart te brengen is aan de hand van de veiligheidsketen: pro-actie, preventie, preparatie, respons, nazorg. Deze indeling is inmiddels algemeen bekend en wordt overheidsbreed gehanteerd: Pro-actie betreft het voorkomen van structurele oorzaken van onveiligheid, zoals op het terrein van ruimtelijke ordening en infrastructuur; Preventie is erop gericht om de risico’s zo klein mogelijk te houden en de gevolgen van eventuele ongevallen te beperken, bijvoorbeeld door het stellen van eisen in vergunningen voor bedrijven en evenementen; Preparatie omvat de voorbereiding op de bestrijding van crises; Respons betreft de daadwerkelijke reactie op crises; Nazorg staat voor zaken als zorg voor slachtoffers, financiële afwikkeling, evaluatie en verantwoording.
Veiligheidsregio
(Regionale) Veiligheidsstaf
Een veiligheidsregio is in Nederland een gebied waarin wordt samengewerkt door verscheidene besturen en diensten ten aanzien van taken op het terrein van brandweerzorg, rampenbeheersing, crisisbeheersing, Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR) en handhaving van de openbare orde en veiligheid. Daarvoor wordt een indeling aangehouden die overeenkomt met die van de politieregio’s; vandaar dat Nederland 25 veiligheidsregio’s kent. De samenwerking is gestoeld op de Wet Veiligheidsregio. De veiligheidsregio is een openbaar lichaam. Het door de (coördinerend) burgemeester samengestelde orgaan, dat hem/haar bij het voeren van het opperbevel over de crisisbestrijding bijstaat.
Voorwaarschuwen
Waarschuwing die leidt tot overleg tussen de burgemeester, de ambtenaar crisisbestrijding en de hoofden van dienst, indien een gebeurtenis heeft plaatsgevonden die het normale routinematige optreden van hulpverleners te boven gaat, mede met het oog op de eventueel op te stellen rampverklaring.
Waarschuwen
Betrokkenen informeren over een gevaar en het daarbij geven van een gedragsadvies.
Wet Veiligheidsregio’s
De Wet Veiligheidsregio’s (Wvr) trad 1 oktober 2010 in werking. Binnen één jaar moet de wet zijn geïmplementeerd. De nieuwe wet integreert de Brandweerwet 1985, de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen rampen (Wet Ghor) en d Wet Rampen en Zware Ongevallen (Wrzo). De nieuwe wet geeft uitdrukking aan de vernieuwde organisatie van de rampenbestrijding en crisisbeheersing. Centraal staan multidisciplinair werken, integratie en aansturing. De wet stelt in dit kader dat de veiligheidsregio twee plannen vaststelt: het beleidsplan (art. 14 Wvr) en het Regionaal Crisisplan (art. 16 Wvr).
Wet Verplaatsing Bevolking (WVB)
Deze wet (10 juli 1952) kan alleen onder buitengewone omstandigheden toepassing vinden, conform de Coördinatiewet Uitzonderingstoestanden (1996). De WVB is nog nooit daadwerkelijk toegepast (ook niet bij de evacuatie van 250.000 mensen uit de Betuwe tijdens hoog water). Zelfredzaamheid betreft alle handelingen die door burgers verricht worden: ter voorbereiding op rampen en zware ongevallen; tijdens en na rampen en zware ongevallen; om zichzelf én anderen te helpen, de gevolgen van de ramp of het zware ongeval te beperken.
Zelfredzaamheid
25
Bijlage 2
26
Bijlage 3
27
Bijlage 4
28
Bijlage 5
Waakvlamovereenkomst
29
30
31
(niet actueel)
32
Bijlage 6
Convenant Opvang Dieren tijdens een calamiteit
Ondergetekenden: De gemeente Heemskerk, vertegenwoordigd door de burgemeester de heer J.R.A. Nawijn en wethouder O.R. Wagner; De stichting Dierenambulance Kennemerland, vertegenwoordigd door M.C.A. van Driel (penningmeester) en mw. W.G.M. Wienen-Hoos (voorzitter) Overwegingen: In het crisisplan Kennemerland is de opvang van dieren benoemd als aandachtspunt bij het proces Opvang en Verzorging; De Dierenambulance Kennemerland heeft de beschikking over opgeleide vrijwilligers voor de opvang van dieren; Diverse calamiteiten hebben geleerd dat mensen en (huis)dieren zich niet laten scheiden. Een goede opvang op de opvanglocatie van de dieren zorgt ook voor rust bij de opgevangen mensen. Doel: Doel van dit convenant is dat een adequate opvang van huisdieren op een opvanglocatie door de stichting Dierenambulance Kennemerland is geborgd. Definities: Huisdier: een dier dat, als gezelschapsdier, in of om het huis woont en leeft. Opvang: het verzorgen en voeden van huisdieren op de gemeentelijke opvanglocatie. Randvoorwaarden: Om aan de doelstelling van dit convenant te voldoen is het van belang dat de stichting dierenambulance Kennemerland één maal per jaar met de gemeente Heemskerk oefent. Stichting dierenambulance Kennemerland Verzorgt de opvang van huisdieren op een gemeentelijke opvanglocatie; Verzamelt de benodigdheden om aan bovenstaande afspraak te kunnen voldoen (benches, manden, kooien, etc.) Levert 2 mensen die deze opvang voor de volledige tijd dat de opvanglocatie geopend is verzorgen; Heeft afspraken met andere dierenambulances om eventuele bijstand in te kunnen roepen; Richt de door het gemeentelijke hoofd opvanglocatie aangewezen ruimte in tot dierenopvang; Zorgt dat de gemeente actuele en volledige 24-uurs gegevens voor de bereikbaarheid heeft.
Gemeente Heemskerk Regelt de opvanglocatie en wijst de ruimte aan waar een dierenopvang ingericht kan worden; Alarmeert de dierenambulance en geeft aan waar deze verwacht wordt en waar behoefte aan is; Regelt een hoofd opvanglocatie onder wiens verantwoordelijkheid de medewerkers van de Stichting dierenambulance Kennemerland zullen functioneren; Verzorgt de catering van de medewerkers van de dierenambulance op de opvanglocatie;
33
Omtrent de inzet: De medewerkers van de dierenambulance vallen onder de reguliere regelingen van de stichting dierenambulance Kennemerland waar het gaat om vergoeding en aansprakelijkheid; Vergoeding van de ritten die nodig zijn om dieren eventueel van een plaats incident naar een opvanglocatie te brengen zijn verdisconteerd in het reguliere contract met de gemeente Heemskerk; De hulpverlening op de opvanglocatie wordt vergoed conform de offerte van 1 mei 2010 en de eventueel hierop doorgevoerde en aan de gemeente bekend gemaakte indexeringen. De huur van benches en manden is conform de offerte van 1 mei 2010 en de eventueel hierop doorgevoerde en aan de gemeente bekend gemaakte indexeringen.
Heemskerk d.d. 4 oktober 2010
J.R.A. Nawijn Burgemeester
mw. W.G.M. Wienen-Hoos voorzitter stichting dierenambulance Kennemerland
O.R. Wagner Portefeuillehouder
M.C.A. van Driel penningmeester stichting dierenambulance Kennemerland
34
Bijlage 7
35
36
Bijlage 8
37
38
39
40
Bijlage 9
Lijst oud-medewerkers Naam
Adres
Telefoon
Opmerkingen
Telefoon
Opmerkingen
Lijst dierenasiels Naam
Adres
Aanbod opvang, hulp en materiaal bijzondere dieren Naam
Adres
Telefoon
Opmerkingen
41
Lijst opvang bijzondere dieren Diersoort
Organisatie
Telefoon
aap das duif eekhoorn egel exoten fret gierzwaluw hond kat marter otter papegaai ree reptielen roofdieren roofvogels schildpad uitheems vleermuis vogels vogels vogels
Stichting Aap Ver. Das & Boom Land.Werkgroep Duivenoverlast Stichting eekhoornopvang Landelijke egeltelefoon Stichting Serpo Delft Stichting Fret Gierzwaluwbescherming Amivedi Landelijk Amivedi Landelijk Opvang de Marter Otterstation Nederland St.Ned.Opvang Papegaaien St. Reeënopvang Nederland Stichting Snakeman Stichting Pantera Werkgroep roofvogel St. Schilpaddencentrum Nederland Dierentuin Blijdorp Rotterdam Vleermuiswerkgroep Nederland Vogelbescherming Nederland St. Vogelrampenfonds St. Vogelolieslachtoffers St. Wolven/Vossen Opvang Nederland St. Zeehondencreche Pieterburen Zeehondenopvang Ecomare
036-5238787 024-6842294 0118-412325 06-53209805 06-12192042 015-2122184 035-5828529 020-6455207 0900-2648334 0900-2648334 0599-611059 058-2990002 040-2052772 073-5325127 06-17318228 051-6451648 035-5417523 0172-434446 0900-1857 071-5274969 030-6937700 023-5255302 010-4603791
vos / wolf zeehond zeehond
0162-4378284 0595-526526 0222-317741
42
43
Bijlage 10
C a l a m i t e i t e n f o r m u l i e r
Diersoort Ras
Kleur
Naam dier
Hond Kat Konijn Vogel
Naam eigenaar Adres Logeeradres Telefoon 1 Telefoon 2 Is door naar de volgende opvang opvang Adres
Telefoon
Asiel Pension Dierenarts Einde opvang
Datum ……../………./……….
Labelnummer kooi/bench
Datum Rapportnummer 44
Bijlage 11
45
Bijlage 12
Lijst dieren in opvang Diersoort
Naam eigenaar
Adres
Telefoon
Labelnummer Rapportnummer
46
Bijlage 13
Profiel Officier van Dienst (OVD-DA) Deze functionaris zal tijdens een calamiteit ter plaatse gaan en daar de praktische leiding op zich nemen betreffende de inzet van de Dierenambulance. Taakinhoud - Ter plaatse coördineren van de inzet Dierenambulance - Indien nodig conform protocol opschalen - Alarmeren/coördineren met dierenklinieken en opvangcentra Toezicht houden op de administratieve verwerking van de inzetten - Na afloop calamiteit evalueren met ambulanceteam(s) - Terugkoppelen ervaringen met Calamiteiten Coördinator Dierenambulance (CC-DA) Competenties - Stressbestending - Communicatief vaardig - Oplossingsgericht - Improvisatietalent - Flexibel - Daadkrachtig - Teamplayer Ervaring · Heeft kennis van en ervaring met calamiteitenhulpverlening · Heeft ervaring met leidinggeven · Heeft de (interne) opleiding OVD-DA met succes afgerond
47
Bijlage 14
Opleiding Officier van Dienst (OVD-DA) De OVD-DA zal tijdens een calamiteit ter plaatse de praktische leiding op zich nemen betreffende de inzet van de Dierenambulance. Naar verwachting zal hij/zij dit gaan doen in opdracht van of in overleg met de OVD-Bz. Niveaubepaling Gezien de samenwerking met andere OVD-ers die op HBO werk- en denkniveau worden ingeschaald, is MBO werk- en denkniveau minimaal noodzakelijk voor de OVD-DA. Het is vereist dat de OVD-DA leidinggevende en coördinerende kwaliteiten heeft als ook kennis heeft van de organisatie rondom een calamiteit. Instroomeis voor de opleiding Als instroomeis geldt dat men door de Calamiteiten Coördinator Dierenambulance (CCDA) geselecteerd is voor de functie en men aan de gestelde eisen voldoet. Inhoud van de opleiding De ingrediënten zullen van breed naar smal lopen. - Eerst een stukje algemene crisisbeheersing. GRIP, de teams, verantwoordelijkheden en de diverse taken van de partners. - Daarna zal de focus wat meer komen op het proces waar de OvD’s voor aan tafel zitten, dus meer het CoPI en het proces Publieke Zorg. - Afsluitend zal er middels casuïstiek duidelijk worden wat er verwacht wordt van de OvD in relatie tot de gemeentelijke processen.
48