FEDERALE BELEIDSVERKLARING LUIK ENERGIE
17 oktober 2006
INHOUDSTAFEL
Energie, pax energetica ....................................................................................................................... 2 1. De elektriciteitsmarkt.............................................................................................................. 2 2. De gasmarkt ............................................................................................................................ 4 3. Conclusies inzake elektriciteit en gas ..................................................................................... 5 4. Nucleaire provisies.................................................................................................................. 6 5. Andere maatregelen die eerlang in voege treden .................................................................... 6
Federale beleidsverklaring, luik Energie
pagina 1
Energie, pax energetica
Het energielandschap is het laatste decennium grondig gewijzigd. De Europese richtlijnen over de vrijmaking van de markt werden de voorbije jaren volledig in zowel federaal als gewestelijke wetgeving omgezet. Op 1 juli 2007, wanneer het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn markt openstelt, zal de volledige vrijmaking in België een feit zijn. Een aantal bedrijven hebben daarop niet gewacht en hebben reeds hun eerste stappen gezet op deze markt. Niet zonder succes. Om dit proces ook in de toekomst in goede banen te leiden, zal de regering enkele bijkomende maatregelen nemen. Zo heeft de regering, na de overname van Electrabel door SUEZ, in de Pax Electrica eisen gesteld aan de nieuwe groep om de vrijmaking op de Belgische elektriciteitsmarkt niet af te remmen. De afspraken zoals de verkoop van sites met een totale capaciteit van 1500 MW, het terugdringen van de positie van SUEZ in Elia of de paritaire samenstelling van het uitvoerend comité binnen Fluxys zijn momenteel in volle uitvoering. Door de nieuwe fusieplannen van SUEZ en GdF ziet het energielandschap in België een nog grotere verandering tegemoet. Wanneer de aangekondigde fusie zich realiseert, heeft dit immers een impact op alle niveaus van zowel de gasmarkt als van de elektriciteitsmarkt. Zo zal, binnen de gasmarkt, dergelijke fusie impact hebben op de aanvoer van gas, het transport van gas, de stockage, de distributie en de levering ervan. Ook de productie, de transmissie, de distributie en de levering van elektriciteit zullen door die fusie veranderingen ondergaan. In het bijzonder dient er gewaakt te worden over de bevoorradingszekerheid en het realiseren van concurrentie op de markt. Al is de toekomstige entiteit geroepen om zich Europees te ontwikkelen, haar markt en basisactiviteit zal ze vinden binnen een Frans-Belgisch geheel waarvan de Franse staat voor zo’n 34 % aandeelhouder zal zijn en dus zal beschikken over een blokkeringsminderheid. Het is dan ook van belang dat de Belgische overheden, die geen enkele aandeelhouderspositie bekleden, zich ervan kunnen verzekeren dat de industriële beslissingen die zouden worden genomen passen in de doelstellingen inzake energiebeleid van het land en van elke deelstaat. Om die redenen zal de Belgische staat een golden share opeisen in de nieuwe groep om de Belgische belangen te vrijwaren in dezelfde mate als de Franse golden share voor de Franse belangen. Daartoe zal weldra een wetsontwerp worden ingediend in het Parlement.
1. De elektriciteitsmarkt. De productie op de elektriciteitsmarkt is een niet gereguleerde en dus vrije activiteit, die voor 90 % in handen is van de nieuwe fusiegroep. SUEZ-GdF zal een zeer gediversifieerd productiepark in handen hebben, gaande van nucleair over gas en steenkool als primaire energiebronnen naar hernieuwbare. SPE dat voor de fusie de enige concurrent was van SUEZ, wordt door de aangekondigde fusie mee deel van de groep, gezien GdF samen met Centrica 51% in handen heeft van SPE. De nieuwe groep heeft ook een voordeel bij de belevering van de gasgestookte centrales. Zowel SUEZ als GdF kunnen hun eigen gasgestookte elektriciteitscentrales voldoende en flexibel beleveren. Gezien de monopoliepositie op de gasmarkt moeten ook de andere eigenaars van gasgestookte centrales aankloppen bij SUEZ en GdF om gas te bekomen.
Federale beleidsverklaring, luik Energie
pagina 2
Om te vermijden dat SUEZ-GdF een monopoliepositie heeft, zal 30 % van de totale Belgische productiecapaciteit (15 500 MW) verdeeld worden onder twee andere spelers. De ene speler, SPE, heeft vandaag reeds 9% van de productiecapaciteit in handen. Het probleem van SPE is dat zij een te weinig gediversifieerd portfolio heeft. Daarom, wordt de 100 MW die ze in Chooz hebben, geruild met 100 MW in Doel 3/4 en Tihange 2/3. Deze operatie moet rond zijn op 1 januari 2007. Anderzijds wordt de 4% mede-eigendom die SPE nu reeds heeft in de centrales Doel 3/4 en Tihange 2/3 verhoogd met een percentage dat overeenkomt met 250 MW extra. Daarenboven kan SPE lange termijncontracten afsluiten voor 285 MW en dit vanaf 1 juli 2007. Na 10 jaar kunnen deze contracten op vraag van SPE geconverteerd worden in mede-eigendom in Doel 3/4 of Tihange 2/3. Hierdoor zal de nucleaire capaciteit van SPE tegen uitzonderlijke voorwaarden meer dan verdrievoudigd worden en haar portfolio eenzelfde differentiatie vertonen als dat van Electrabel. De regering verwacht van SPE dat zij deze injectie zal gebruiken om een volwaardige concurrentie op de Belgische elektriciteitsmarkt te creëren en de prijzen voor de eindconsument in gunstige zin te doen evolueren. De andere speler is op dit moment nog onbekend, deze speler kan de 15% verwerven door onder meer door middel van een swap met Suez. Ook deze speler zal beschikken over een competitieve energiemix en er zal nadrukkelijk over worden gewaakt dat deze speler de concurrentie op de Belgische markt zal versterken. Ook de positie van België ten opzichte van de buurlanden wat betreft het productieniveau moet steeds in ogenschouw worden genomen. Op dit moment is België netto-importeur van elektriciteit. Dit betekent dat er een tekort is aan productie-installaties in ons land. De interconnecties zorgen ervoor dat er bijkomende capaciteit in België kan ingevoerd worden. Het systeem van toewijzing van capaciteit op de interconnectoren zal gewijzigd worden in een “cross border intra-day” systeem. Verder zal het probleem van de congestie opgelost worden via het bestaande panlateraaloverleg tussen de BENELUX-landen, Frankrijk en Duitsland, waarbij een regionale eengemaakte elektriciteitsmarkt het uiteindelijke doel is. Concrete doelstelling daarbij is ondermeer de congestie op de interconnectoren tussen deze landen wegwerken. Daarnaast is ook een studie aan de gang over de realisatie over een verbinding met de UK. Een ander middel om meer capaciteit beschikbaar te stellen op de markt, is een heffing op de onbenutte sites. Naarmate de onbenutte sites beschikbaar worden gesteld en op die manier de productiecapaciteit wordt versterkt, verkleint de belastbare basis van de heffing. Wat betreft de handel in elektriciteit dragen op dit moment enkel de interconnecties bij tot een minimale handelscapaciteit. De oprichting van BELPEX zal zorgen voor meer liquiditeit op de markt. De opmaak van de reglementen ter ondersteuning van de handel zijn in een finale fase, waardoor BELPEX tegen het eind van het jaar een feit zal zijn. Elia heeft voor de auxiliaire diensten (de diensten die onder andere zorgen voor het netevenwicht) een zekere capaciteit aan stroom nodig. Deze capaciteit is echter van een dergelijk volume dat enkel SUEZ deze kan leveren, dit betekent dat op deze markt de nieuwe fusiegroep een monopoliepositie heeft en dus ook prijszetter is. De federale regering werkt nu een nieuw systeem uit om de prijs van deze diensten die enkel door één producent aangeboden wordt, te matigen. Dit nieuwe systeem treedt in werking vanaf 1 januari 2007 en zal dus van kracht zijn voor de auxiliaire diensten vanaf 2008. Daarenboven is ook voorzien dat van zodra de andere spelers een zekere grootte hebben (minimum 2000 MW) zij nu ook kunnen meedingen om stroom te leveren in het kader van de auxiliaire diensten. Er zijn echter nog verticale effecten te melden van de aangekondigde fusie. SUEZ en GdF bevinden zich, gezien hun monopolie, in een pole position wat betreft de bevoorrading van hun gasgestookte elektriciteitscentrales. Ook kunnen zij ‘dual fuel’ contracten aanbieden. Dit wil Federale beleidsverklaring, luik Energie
pagina 3
zeggen dat zij zowel elektriciteits – als gascontracten kunnen afsluiten waardoor zij vooral in het voordeel zijn op de markt van de kleine industriëlen en van de residentiële klanten. Door het feit dat Electrabel (nu opgenomen door SUEZ) de historische leverancier was, heeft SUEZ toegang tot quasi – alle gevoelige informatie, gaande van meetgegevens per klant tot de prijzen die de concurrenten-leveranciers moeten betalen aan de nieuwe fusiegroep voor de elektriciteit en gas die de andere leveranciers aanbieden aan de residentiële klanten. De federale regering heeft voortdurend in overleg gestaan met de Europese Commissie, die in het kader van de fusie heeft ingegrepen in de gasmarkt. Electrabel zal de contracten voor haar eigen bevoorrading en haar residentiële klanten kunnen behouden, maar zal Distrigas, dan nog goed voor 2/3 van de oorspronkelijke capaciteit, moeten verkopen. Om de Belgische energiemarkt competitiever te maken, werd ook beslist tot het opmaken van lange termijncontracten voor energie-intensieve industrieën. Het is immers van belang dat deze bedrijven kunnen terugvallen op stabiele en voorzienbare prijzen, gezien energie een groot deel van het budget van een dergelijk bedrijf uitmaakt. Daarenboven zal er een werkgroep opgericht worden die de bevoorradingszekerheid van België en de uitvoering van de verschillende maatregelen van de Pax I en de Pax II - zodra die zal zijn afgerond - permanent zal opvolgen. In dat kader zijn twee evaluatiemomenten voorzien: een tussentijdse evaluatie op 31 december 2008 en een definitieve evaluatie op 31 december 2009. De regering wil dat de maatregelen die door de Europese Commissie zijn opgelegd en de bijkomende verbintenissen die SUEZ aan de regering heeft overgemaakt, voor een sterkere concurrentie op de Belgische markt zorgen. Dit moet ertoe leiden dat de internationale trend van stijgende prijzen in België wordt tegengegaan. Bovendien wil de regering dat in afwachting van de uitvoering van deze maatregelen, de elektriciteitsprijzen voor de residentiële klanten niet stijgen. Dit zal minstens tot 1 september 2007 het geval zijn. De prijzen kunnen maar worden vrijgelaten ten vroegste zes maanden na de uitvoering van de afspraken. België neemt daarmee een unieke positie in in de EU. Wat betreft het behouden van de nucleaire know how zal SUEZ ervoor zorgen dat er een studiestroom, waarvan het bedrag niet onder de 3 miljoen € mag gaan, toegekend zal worden aan het SCK.
2.
De gasmarkt
De transit en het transport van gas zijn volledig in handen van SUEZ en GdF. In België is er geen concurrentie mogelijk gezien de 18 grenspunten (entry’s) in handen zijn van de twee partijen. Zo is de pijpleiding Zeebrugge-Eynatten in handen van Distrigas & Co, SEGEO (de pijpleiding sGraevenvoeren-Blaregnies) in die van Distrigas en GdF en Poppel-Blaregnies in die van Fluxys. Dit transport – en transitnetwerk is constant verzadigd en er is weinig tot geen capaciteit beschikbaar. Stockage is belangrijk enerzijds voor de balancing en anderzijds voor de bevoorradingszekerheid. Op dit moment is er enkel stockage mogelijk in Loenhout waarover Fluxys het beheer heeft. Daarnaast beheert Fluxys LNG in Dudzele de Piek Shaving Facility die gelieerd is aan de Hub te Zeebrugge. De stockage te Loenhout is enkel geschikt voor de stockage van H-gas terwijl er in België geen stockagemogelijkheid is voor L-gas. Zowel de capaciteit van Dudzele als die van Loenhout is quasi volledig toegekend aan SUEZ en GdF. Voor de nieuwkomers is er op dit ogenblik enkel capaciteit beschikbaar in de buurlanden. De beste stockageplaatsen liggen in Frankrijk maar ook deze zijn grotendeels in handen van GdF. Recent is tussen Fluxys en Gazprom Federale beleidsverklaring, luik Energie
pagina 4
een MOU gesloten om de haalbaarheid van de uitbreiding van de stockagemogelijkheden te onderzoeken. De Hub te Zeebrugge is volledig in handen van de nieuwe fusiegroep, hierdoor hebben ze vooral een voordeel op niveau van de toegang en van de back-up diensten. Vooral deze laatste diensten zijn sterk in prijs gestegen, waardoor de concurrenten van SUEZ-GdF dit als een extra marktbelemmering ondervinden. Distrigas heeft veel invloed op de functionering van de Hub, de capaciteitstoewijzing gebeurt door Distrigas & Co; dit vormt een probleem omdat deze dominante positie de concurrentie op de markt ondergraaft. Tot 31 maart 2007 heeft Distrigas alle capaciteit gereserveerd. Wanneer je als nieuwkomer geen toegang hebt tot de reservering dan is gaslevering aan Belgische klanten onmogelijk. Om ook hier concurrentie mogelijk te maken, heeft de Groep aan de Europese Commissie op 20 september 2006 remedies overgemaakt. De Belgische regering verwelkomt deze remedies. Distrigas zal worden verkocht, met uitzondering van de bevoorradings- en ECS-contracten van Electrabel. De nieuwe speler zal bijgevolg toegang krijgen tot het dubbele van de gascontracten van Electrabel. De technologie en de know how zal mee worden overgeheveld. Fluxys zal opgesplitst worden in twee delen: Fluxys (infrastructuur en netwerkbeheer) en Fluxys International (internationale activiteiten en de terminal). Fluxys zal de eigendom van de transit en de transportinfrastructuren onder zich krijgen (hieronder vallen onder andere de entry-points, de stockage). Het aandeel van SUEZ in Fluxys zal zich situeren tussen de 37,25 en de 44,5 %. Een gelijk aandeel wordt voorbehouden voor Publigas. De rest zal beschikbaar zijn op de beurs. Fluxys zal de houder zijn van de rechten over de toewijzing van de capaciteit en het beheer van alle gereguleerde infrastructuren (transport, transit, stockage en terminal) De LNG-terminal, de huberator en de pijpleidingen die buiten België gelegen zijn, worden ondergebracht bij Fluxys International. Enkel bij Fluxys International zal SUEZ nog een meerderheidsparticipatie behouden en dit enkel en alleen indien de uitbreiding van de LNG-terminal van 9 naar 18 Gm³ uitgevoerd wordt. Wanneer dit niet het geval is, worden privé-investeerders grotere aandeelhouders in Fluxys International. Publigas bekomt eveneens een blokkeringsminderheid in Fluxys International. Andere remedies zijn de creatie van nieuwe ingangspunten in de terminal, het ontwikkelen van nieuwe stockagecapaciteiten, de verbetering van de transparantieregels, de realisatie van de transfert van Distrigas&Co van Distrigas naar Fluxys, de transfert van het aandeel van GdF in de SEGEOpijpleiding naar Fluxys en de release door GdF van haar capaciteiten op de SEGEO-pijpleiding.
3. Conclusies inzake elektriciteit en gas België heeft een centrale ligging binnen Europa. Ook voor gas en elektriciteit moeten we van deze troef gebruik maken. In de Europese energiemarkt moet België de draaischijf blijven. Door nieuwe investeringen moeten we onze verbindingen met de buurlanden verbeteren en onze binnenlandse netten uitbreiden, onder meer om nieuwe productiecentrales te kunnen aansluiten. Dit vereist een positief investeringsklimaat. Tijdens deze legislatuur werd daartoe zowel de gaswet als de elektriciteitswet aangepast. Het komt er nu op aan tijdens dit laatste jaar van de legislatuur deze wijzigingen te implementeren via het nemen van de nodige uitvoeringbesluiten. Concreet betekent dit dat er meerjarentarieven voor het gebruik van de transportnetten zullen worden ingevoerd en dat de investeerders een marktconforme vergoeding krijgen. Meer investeringen in onze netten zal de bevoorradingszekerheid vergroten, leiden tot meer concurrentie en dus tot optimale prijzen voor de eindverbruiker.
Federale beleidsverklaring, luik Energie
pagina 5
4. Nucleaire provisies Er zal een juridische structuur opgericht worden die de greep van de Belgische staat op de provisies vergroot. Hierdoor wordt de controle van de Belgische staat op de nucleaire provisies versterkt én zal de Belgische staat erop toezien dat er meer investeringen gebeuren in België met de door Synatom verstrekte leningen, zonder dat de verantwoordelijkheid voor de nucleaire producent(en) wordt verkleind. De toewijzing van een deel van de leningen zal onder meer gebeuren naar projecten die leiden tot energiebesparing en hernieuwbare energie, dit in het kader van het engagement van de Regering om energiebesparende maatregelen te ondersteunen, zowel in de privé-sector (Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost) als voor de overheidsgebouwen (FEDESCO). Dit alles in het kader van een overeen te komen meerjarenplan en conform de afspraken met betrekking tot de rentabiliteit en de garanties die het beheer van de provisies regelen.
5. Andere maatregelen die eerlang in voege treden Vanaf 1 november zullen we met zijn allen biodiesel kunnen tanken, de quota zijn nu verdeeld; en op 1 oktober 2007 zal ook de bioethanolmarkt operationeel zijn. Op 1 januari 2007 zal het nachttarief in het weekend in voege treden voor alle gezinnen die een tweevoudige uurmeter hebben. Dit zal geen enkele repercussie hebben op het dagtarief. Daarnaast wordt een sociaal tarief ingevoerd beneden het commerciële tarief. Door de automatisering van de toekenning van dit sociaal tarief zullen veel meer rechthebbenden bereikt worden zonder dat zij daarvoor zelf stappen moeten zetten. Dit zal een grote administratieve vereenvoudiging betekenen voor de residentiële klant die van het sociaal tarief geniet. Vanaf 1 april 2007 wordt het beheer van de strategische stocks mede door de overheid beheerd via APETRA operationeel. De kostprijs voor het aanhouden van de strategische stocks daalt daarmee met 1 € per 1000 liter. De 12 miljoen die door de Petroleumsector wordt betaald, zal aangewend worden voor maatregelen die een duurzaam energiebeleid promoten. Dit zal enerzijds aangewend worden voor energiebesparing, inclusief de vraagbeheersing en anderzijds voor de oprichting van een energieinstituut dat een kenniscentrum zal worden inzake energie. Daarenboven werkt de overheid verder aan haar voorbeeldfunctie betreffende het reduceren van energie-uitgaven via energiebesparende investeringen. De Federale Overheidsdiensten moeten jaarlijks 2,5% van hun energie-uitgaven storten op een afzonderlijke reserve. Vanuit dit krediet kunnen investeringen voor het verbeteren van de energie-efficiëntie van gebouwen - die uitgevoerd worden door of FEDESCO of de Regie der Gebouwen of een ander privé-organisme - gefinancierd worden.
Federale beleidsverklaring, luik Energie
pagina 6