Federaal Register der CO Intoxicaties Rapport 1 januari – 31 december 2012 Dr Marijke Fortuin Antigifcentrum
Gesubsidieerd door de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu (K.B. 17 december 2012, gepubliceerd in Belgisch Staatsblad op 21 januari 2013)
Antigifcentrum
INHOUDSTAFEL 1
INLEIDING ..........................................................................................................................4
2
DEFINITIES EN TERMINOLOGIE ......................................................................................5 2. 1 2. 2
3
METHODOLOGIE .............................................................................................................13 3. 1 3. 2 3. 3 3. 4
4
VERGIFTIGING DOOR KOOLSTOFMONOXIDE .....................................................................5 DEFINITIE EN CLASSIFICATIE VAN DE CO VERGIFTIGING ..................................................10 VERZAMELEN VAN GEGEVENS: DE VRAGENLIJST (ZIE BIJLAGE 1) .....................................13 GEGEVENSBRONNEN ...................................................................................................17 VERWERKING VAN DE GEGEVENS .................................................................................19 BETROUWBAARHEID VAN DE GEGEVENS ........................................................................19
JURIDISCHE ASPECTEN ................................................................................................21 4. 1 4. 2
HET BURGERLIJKE WETBOEK .......................................................................................21 KONINKLIJKE BESLUITEN EN BESLUITEN VAN DE DEELREGERINGEN. ...............................22
4. 2. 1 4. 2. 2 4. 2. 3 4. 2. 4 4. 2. 5
4. 3 4. 4 4. 5 5
KB 1978 ........................................................................................................................... 22 Vlaamse regering ............................................................................................................. 23 Waalse regering ............................................................................................................... 24 Brussels Gewest .............................................................................................................. 25 KB 1997 ........................................................................................................................... 26
REGIONALE REGLEMENTERINGEN .................................................................................27 DE GEMEENTELIJKE REGLEMENTEN. .............................................................................28 DE NORMEN. ...............................................................................................................29
RESULTATEN ..................................................................................................................31 5. 1 5. 2 5. 3 5. 4
GEGEVENS VAN DE PARKETTEN ONTVANGEN IN 2012 ....................................................31 AANTAL GEREGISTREERDE GEVALLEN IN 2012 EN VERGELIJKING MET VORIGE JAREN.......32 OORSPRONG VAN DE GEGEVENS IN 2012......................................................................33 ANALYSE VAN DE GEGEVENS 2012 ...............................................................................36
5. 4. 1 5. 4. 2 5. 4. 3 5. 4. 4 5. 4. 5 5. 4. 6 5. 4. 7 5. 4. 8 5. 4. 9 5. 4. 10
5. 5
Aard van de intoxicatie. .................................................................................................... 37 Aantal intoxicaties per maand .......................................................................................... 38 Plaats van het ongeval ..................................................................................................... 39 Vermoedelijke oorzaak .................................................................................................... 39 Aantal slachtoffers per ongeval ........................................................................................ 42 Leeftijd van de slachtoffers .............................................................................................. 43 Verdeling volgens geslacht .............................................................................................. 43 Carboxyhemoglobinegehalte ........................................................................................... 44 Studie van de collectieve intoxicaties .............................................................................. 44 Studie van de dodelijke ongevallen ................................................................................. 48
ANALYSE VAN DE GEGEVENS 2012 PER PROVINCIE ........................................................51
5. 5. 1 5. 5. 2 5. 5. 3 5. 5. 4 5. 5. 5 5. 5. 6 5. 5. 7 5. 5. 8 5. 5. 9 5. 5. 10 5. 5. 11 5. 5. 12
Jaarlijkse incidentie .......................................................................................................... 51 Aantal geregistreerde ongevallen en slachtoffers per provincie ...................................... 52 Aard van de intoxicatie ..................................................................................................... 53 Aantal intoxicaties per maand .......................................................................................... 54 Plaats van het ongeval ..................................................................................................... 56 Vermoedelijke oorzaak van de ongevallen per provincie ................................................ 57 Aantal slachtoffers per ongeval ........................................................................................ 59 Leeftijd van de slachtoffers .............................................................................................. 60 Verdeling volgens geslacht .............................................................................................. 61 Carboxyhemoglobinegehalte ........................................................................................... 62 Carboxyhemoglobinegehalte bij patiënten die hyperbare zuurstoftherapie ondergingen 63 Dodelijke ongevallen ........................................................................................................ 64
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.2/91
Antigifcentrum
6
METEOROLOGISCHE GEGEVENS .................................................................................65
7
DOCUMENTATIE .............................................................................................................74
8
DIVERSE ACTIVITEITEN .................................................................................................75
9
DISCUSSIE .......................................................................................................................76
10
AANBEVELINGEN ...........................................................................................................80
11
BESLUIT ...........................................................................................................................82
12
BIJLAGEN ........................................................................................................................83
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.3/91
Antigifcentrum
1 INLEIDING Dit rapport geeft een overzicht van de koolstofmonoxidevergiftigingen, geregistreerd in 2012. Koolstofmonoxide (CO) is een toxisch gas dat ontstaat bij de onvolledige verbranding van fossiele brandstoffen door onvoldoende toevoer van zuurstof. Men vindt CO in de verbrandingsgassen van elke brandstof op basis van koolstof (hout, kolen, olie, gas, petroleum). Belangrijke bronnen van CO in het dagelijks leven zijn de verbrandingsgassen van verwarmingstoestellen, warmwatertoestellen, ovens of fornuizen, alsook de uitlaatgassen van motorvoertuigen. Wanneer CO wordt ingeademd, gaat het zich hechten aan hemoglobine. Hierdoor komt het vervoer van zuurstof van de longen naar de weefsels in het gedrang. In de weefsels gaat CO zich hechten aan het myoglobine, onder andere in de hartspier en aan het cytochroom-c-oxidase waardoor de ademhalingsketen in de mitochondriën wordt geblokkeerd. De organen die het meest zuurstof gebruiken (hersenen en hart) worden het sterkst getroffen. Deze pathofysiologische veranderingen leiden tot symptomen als hoofdpijn, duizeligheid en misselijkheid. Bij zwaardere intoxicaties volgen nadien zwakte, verwardheid en bewusteloosheid, gevolgd door coma en/of dood. De inhalatie van verbrandingsgassen kan gebeuren wanneer deze onvoldoende afgevoerd worden via een schoorsteen, door structurele problemen in de schoorsteen, bepaalde weersomstandigheden of door onvoldoende ventilatie in de woning. Ook een defect of slecht afgesteld verbrandingsapparaat kan leiden tot een verhoogd COgehalte in de ruimte. Blootstelling aan uitlaatgassen is vooral een risico voor bepaalde beroepsgroepen (zoals garagisten en verkeersagenten) en is een vaak gebruikte methode bij zelfmoordpogingen. Ook de inhalatie van de rook die ontstaat bij een brand is een belangrijke bron van blootstelling aan CO. De vergiftiging door koolstofmonoxide is een oorzaak van ziekte en sterfte, die theoretisch gemakkelijk te vermijden is, omdat de preventie ervan niet afhangt van het gedrag van het individu (zoals bij de zwaarlijvigheid of roken), maar van technische maatregelen (zoals bij voorbeeld een correcte installatie van verwarmingstoestellen en het regelmatig onderhoud ervan). In de praktijk blijkt wel dat alles niet zo eenvoudig is: voor mensen in een huurwoning is het niet altijd evident om de eigenaar te overtuigen om de noodzakelijke werken te laten uitvoeren. Het jaarlijks registreren van de ongevallen maakt het mogelijk om de evolutie in de loop van de tijd te volgen, niet enkel van het aantal vergiftigingen en ongevallen met koolstofmonoxide, maar ook van de oorzaken. Dit laat toe risicofactoren te identificeren, erover te praten met de betrokken partners, maatregelen voor te stellen en het effect ervan te evalueren door de incidentie van bepaalde soorten ongevallen op te volgen.
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.4/91
Antigifcentrum
2 DEFINITIES EN TERMINOLOGIE 2. 1
Vergiftiging door koolstofmonoxide
Definitie Koolstofmonoxide-vergiftiging is het gevolg van de inademing van CO. Men maakt een onderscheid tussen drie soorten vergiftigingen: • chronische vergiftigingen, die het gevolg zijn van blootstelling aan CO gedurende verschillende maanden (soms jaren); • subacute vergiftigingen, met een herhaalde blootstelling gedurende meerdere dagen of weken; • acute vergiftigingen, die grotendeels het onderwerp van ons register uitmaken. Het is duidelijk dat dit onderscheid in bepaalde gevallen puur theoretisch is. Een acute intoxicatie kan aanleiding geven tot het ontdekken van een chronische intoxicatie, vaak op aanwijzingen van de patiënt gedurende zijn hospitalisatieperiode: “Weet u dokter, ik had toch vaak hoofdpijn bij het nemen van een douche5”. CO wordt gemakkelijk opgenomen ter hoogte van de longblaasjes en belandt in het bloed, waar het in competitie treedt met zuurstof om zich te binden aan de hemoglobine van de rode bloedlichaampjes. Dit geeft aanleiding tot de vorming van carboxyhemoglobine (COHb) in de plaats van oxyhemoglobine (O2Hb). Het binden van CO aan hemoglobine vermindert de capaciteit van het bloed om zuurstof te transporteren. De concentratie van carboxyhemoglobine hangt af van: • de concentratie van CO in de lucht; • de duur van de blootstelling; • de ademhalingsfrequentie van de persoon; • het metabolisme van de persoon; • de initiële gezondheidstoestand van de persoon; • de hoeveelheid carboxyhemoglobine aanwezig in het bloed vóór het inhaleren van de besmette lucht (bijv. bij rokers). Naast hemoglobine bindt CO zich ook aan myoglobine, aan cytochromen en aan metalloenzymen (zoals het cytochroom-c-oxidase en het cytochroom P-450). De vorming van carboxyhemoglobine is een omkeerbaar proces. Door de sterke binding van CO aan de hemoglobinemolecule is de halfwaardetijd (T½) echter vrij lang. Afhankelijk van de initiële concentratie van carboxyhemoglobine en de ademhalingsfrequentie van de persoon mag men rekenen op 2 tot 6,5 uren om de concentratie in het bloed te halveren.
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.5/91
Antigifcentrum
De halfwaardetijd wordt beïnvloed door: • elke wijziging van het ademhalingsritme; • de staat van de longen; • de leeftijd; • de fysieke activiteit van de persoon. Het toedienen van 100 % zuurstof vermindert de halfwaardetijd tot 30 à 40 minuten en de behandeling met hyperbare zuurstof vermindert deze tijd tot 15 à 20 minuten. De halfwaardetijd van CO bij een foetus is bijna vijf keer zo lang als bij de moeder.
Diagnose Er zijn drie methodes om tot een diagnose te komen: • men meet het carboxyhemoglobinegehalte rechtstreeks in het bloed; • men schat het carboxyhemoglobinegehalte onrechtstreeks door het koolstofmonoxidegehalte in de uitgeademde lucht te meten; • men meet de CO in de omringende lucht. 1) rechtstreekse meting van COHb in het bloed Om carboxyhemoglobine in het bloed te meten, moet men veneus bloed afnemen in een tube met een bloedstollingvertragend middel (heparine of EDTA). Hoe gaat men tewerk? Het is niet noodzakelijk om arterieel bloed te nemen. Wel is het essentieel om de tube volledig te vullen en onmiddellijk af te sluiten, dit om een besmetting door zuurstof uit de lucht te voorkomen. Aangezien CO geleidelijk uit het bloed verdwijnt, is het aangeraden om de afname te doen vóór de toediening van zuurstof, zeker voor de lichte vergiftigingen. Op die manier vermijdt men dat de diagnose gemist wordt. 2) onrechtstreekse schatting van COHb door meting van CO in de uitgeademde lucht Men kan het CO-gehalte bepalen in de uitgeademde lucht van het slachtoffer. Dit is bijzonder nuttig bij een massa-intoxicatie omdat het een onmiddellijk resultaat geeft en het snel triëren van slachtoffers toelaat. Hoe gaat men tewerk? Het slachtoffer ademt diep in en ademt vervolgens volledig uit in een meetzakje. Dit zakje is aangesloten op een pomp die een bepaalde hoeveelheid uitgeademde lucht in een Dräger reageerbuisje pompt. Als de uitgeademde lucht CO bevat, zal dat een kleurverandering veroorzaken. Men kan op de gegraveerde schaal van het buisje een directe schatting van het HbCO-gehalte aflezen. Er zijn echter enkele nadelen aan deze methode: deze meting heeft een kleine precisiegraad en het slachtoffer moet bij bewustzijn zijn en in staat zijn om mee te werken.
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.6/91
Antigifcentrum
3) meting van CO in de omringende lucht om een vermoedelijke diagnose te bevestigen. Men kan hetzelfde principe toepassen op metingen van CO in de lucht. Hoe gaat men tewerk? De lucht uit de kamer wordt in het meetapparaat gezogen dat de meting uitvoert. Deze professionele apparaten zijn zeer interessant voor de hulpdiensten bij een tussenkomst, want zij identificeren onmiddellijk de aanwezigheid van CO, waar het misschien niet de eerste diagnose zou zijn (bijv. cerebrovasculair accident bij een bejaarde persoon). Men vindt in de handel ook CO-detectoren voor huishoudelijk gebruik. Nochtans biedt geen enkel apparaat voldoende garantie om aanbevolen te worden. Ze hebben immers belangrijke nadelen omdat de elektrochemische receptoren: • een beperkte levensduur hebben; • niet bestand zijn tegen extreme omstandigheden (vochtige of vette omgeving in badkamer of keuken); • een alarmsignaal geven op een ogenblik waarop het slachtoffer misschien niet meer in staat is te reageren. Symptomen De symptomen van een acute CO-vergiftiging komen niet altijd overeen met het gehalte aan carboxyhemoglobine gemeten bij aankomst in het ziekenhuis omdat het COHbgehalte begint af te nemen op het ogenblik dat men het slachtoffer uit de besmette omgeving verwijdert. Men kan zich verwachten aan volgende symptomen: • < 10%: Een carboxyhemoglobinegehalte lager dan 10% is over het algemeen asymptomatisch en kan beschouwd worden als “normaal” indien de persoon een roker is. • 10-30%: Als het carboxyhemoglobinegehalte een waarde van 10 tot 30% bereikt, kunnen er symptomen van CO-vergiftiging optreden zoals hoofdpijn, zwakte, misselijkheid, verwarring, desoriëntatie en gezichtsstoornissen. • 30-50%: Bij een verlengde blootstelling, resulterend in carboxyhemoglobingehaltes tussen 30 en 50%, ziet men volgende symptomen optreden: ademhalingmoeilijkheden bij inspanning, toename van de ademhaling -en hartslagfrequentie en bewusteloosheid. • > 50%: Wanneer het carboxyhemoglobinegehalte de 50% overstijgt, kunnen coma en stuipen optreden en dat kan uiteindelijk leiden tot hart- en ademhalingstilstand. Een CO-vergiftiging geeft vaak verwikkelingen (plotse dood, hartaanval, bloeddrukdaling, hartritmestoornissen, longoedeem). Het meest verraderlijke effect is misschien het laattijdig optreden (binnen de één tot drie weken) van neuropsychiatrische restletsels met invloed op het gedrag, vooral bij kinderen.
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.7/91
Antigifcentrum
Een CO-vergiftiging tijdens de zwangerschap houdt een risico in, zowel voor de moeder (door een verhoogde kans op complicaties op korte termijn), als voor de foetus (door een verhoogd risico op foetale dood, ontwikkelingsstoornissen en letsels ten gevolge van zuurstofgebrek in de hersenen). De ernst van de symptomen bij de moeder zijn trouwens geen goede indicator voor de ernst van de vergiftiging bij de foetus. Het foetaal hemoglobine heeft immers een hogere affiniteit voor CO dan het volwassen hemoglobine. De intoxicatie bij de foetus zal dus ernstiger zijn dan bij de moeder. De symptomen van een CO-vergiftiging kunnen soms verward worden met een voedselvergiftiging (misselijkheid en braken bij meerdere samenwonenden), of een griepsyndroom (algemeen onwel worden, hoofdpijn,5). Bij ouderen kan de vergiftiging verward worden met een infarct, een cerebrovasculair accident en zelfs met een periode van acute verwarring.
Risicogroepen Elk individu kan tijdens de gewone dagelijkse bezigheden in contact komen met CO: door zich te verplaatsen in een gemotoriseerd voertuig, tijdens de uitoefening van professionele bezigheden, bij het koken, door zich te verwarmen op gas, steenkool of hout of nog door te roken of als passieve roker. Werkplek De werkplek vertegenwoordigt soms een verhoogd risico op vergiftiging door CO. Denken wij bijvoorbeeld aan de beroepen van automechanicus, parkeerwachter, bediende van een tankstation, chauffeurs van bussen, vrachtwagens of taxi’s en aan werknemers van pakhuizen. In sommige industrieën worden arbeiders blootgesteld aan CO, rechtstreeks of als bijproduct van andere activiteiten. Denken wij bijvoorbeeld maar aan staalproductie, hoogovens, productie van zuivere koolstof en petroleumraffinaderijen. Ook brandweerlui, koks en bouwvakkers kunnen blootgesteld worden aan hoge concentraties CO. Thuis Het overgrote deel van de ongevallen die wij registreren vinden nochtans thuis plaats en zijn het gevolg van gebrekkige installaties, ineengeknutseld door mensen met een gering inkomen, die recent in België geïmmigreerd zijn.
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.8/91
Antigifcentrum
Besluit De diagnose van CO- vergiftiging stelt zich meestal op basis van suggestieve symptomen (nausea, braakneigingen, duizeligheid, hoofdpijn), in bijzondere omstandigheden (verwarming of warmwatertoestel in werking,5). De diagnose wordt eventueel nog bevestigd door een meting van carboxyhemoglobine in het bloed of een meting van het CO-gehalte in de kamer, uitgevoerd door de hulpdiensten ter plaatse, of door een combinatie van beide. De dosering van carboxyhemoglobine (HbCO) geeft de meeste kans om een diagnose te stellen. Men moet er zich wel van bewust zijn dat een laag carboxyhemoglobine-gehalte een COvergiftiging niet uitsluit. Een verhoogd carboxyhemoglobine-gehalte daartegen bevestigt de diagnose, maar laat niet toe de ernst van de vergiftiging te evalueren.
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.9/91
Antigifcentrum
2. 2
Definitie en classificatie van de CO vergiftiging
Bepaalde gegevensbronnen (Minimale Klinische Gegevens) gebruiken nog steeds, de “International Classification of Diseases” (ICD), versie 9. Voor de overlijdenscertificaten wordt sinds 1998 “ICD versie 10” gebruikt Onderstaande tabellen geven een samenvatting van de rubrieken van ICD waaronder CO-vergiftigingen kunnen opgenomen worden: ICD 9 986 Toxic effect of carbon monoxide E867 Accidental poisoning by gas distributed by pipeline Carbon monoxide from incomplete combustion of piped gas Coal gas NOS Liquefied petroleum gas distributed through pipes (pure or mixed with air) Piped gas (natural) (manufactured) E868.0 Liquefied petroleum gas distributed in mobile containers Butane or carbon monoxide from incomplete combustion of these gases Liquefied hydrocarbon gas NOS or carbon monoxide from incomplete combustion of these gases Propane or carbon monoxide from incomplete combustion of these gases E868.1 Other and unspecified utility gas Acetylene or carbon monoxide from incomplete combustion of these gases Gas NOS used for lighting, heating, or cooking or carbon monoxide from incomplete combustion of these gases Water gas or carbon monoxide from incomplete combustion of these gases E868.2 Motor vehicle exhaust gas Exhaust gas from: farm tractor, not in transit gas engine motor pump motor vehicle, not in transit any type of combustion engine not in watercraft Excludes: poisoning by carbon monoxide from: aircraft while in transit (E844.0-E844.9) motor vehicle while in transit (E818.0-E818.9) watercraft whether or not in transit (E838.0-E838.9) E868.3 Carbon monoxide from incomplete combustion of other domestic fuels Carbon monoxide from incomplete combustion of: coal in domestic stove or fireplace coke in domestic stove or fireplace kerosene in domestic stove or fireplace wood in domestic stove or fireplace Excludes: Carbon monoxide from smoke and fumes due to conflagration (E890.0-E893.9) E868.8 Carbon monoxide from other sources Carbon monoxide from:
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.10/91
Antigifcentrum
blast furnace gas incomplete combustion of fuels in industrial use kiln vapor E868.9 Unspecified carbon monoxide E951 Suicide and self-inflicted poisoning by gases in domestic use E951.0 Gas distributed by pipeline E951.1 Liquefied petroleum gas distributed in mobile containers E951.8 Other utility gas E952 Suicide and self-inflicted poisoning by other gases and vapors E952.0 Motor vehicle exhaust gas E952.1 Other carbon monoxide E 952 Suicide and self-inflicted poisoning by other gases and vapors E952.0 Suicide and self-inflicted poisoning by motor vehicle exhaust gas E952.1 Suicide and self-inflicted poisoning by other carbon monoxide E981 Poisoning by gases in domestic use, undetermined whether accidentally or purposely inflicted E981.0 Gas distributed by pipeline E981.1 Liquefied petroleum gas distributed in mobile containers E981.8 Other utility gas E982 Poisoning by other gases, undetermined whether accidentally or purposely inflicted E982.0 Motor vehicle exhaust gas E982.1 Other carbon monoxide E982 Poisoning by other gases undetermined whether accidentally or purposely inflicted E982.0 Poisoning by motor vehicle exhaust gas undetermined whether accidentally or purposely inflicted E982.1 Poisoning by other carbon monoxide undetermined whether accidentally or purposely inflicted
ICD 10 T58
Toxic effect of carbon monoxide From all sources X00
exposure to uncontrolled fir in building or structure Includes : collapse of fall from, hit by, object falling from, jump from : burning building or structure Conflagration : fire, melting, smouldering : of fittings furniture
X01
exposure to uncontrolled fire, not in building or structure Includes : forest fire
X02
exposure to controlled fire in building or structure Includes : fire in : fireplace, stove
X03
exposure to controlled fire, not in building or structure Includes : camp-fire
X04
exposure to ignition of highly flammable material Inlucdes : ignition of : gasoline, kerosene, petrol
X05
exposure to ignition or melting of nightwear
X06
exposure ot ignition or melting of other clothing an apparal
X08
exposure to other specified smoke, fire and flames
X09
exposure to unspecified smoke, fire and flames
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.11/91
Antigifcentrum
X47
X67
accidental poisoning by and exposure to other gases and vapours Includes : sulfur dioxine, carbon monoxide, lacrimogenic gas, motor exhaust gas, nitrogen oxides, utility gas Excludes: metal fumes and vapours
intentional self-poisoning by and exposure to other gases and vapours Includes:carbon monoxide, lacrimogenic gas, motor exhaust gas, nitrogen oxides, sulfur dioxide, utility gas Excludes: metal fumes and vapours Poisoning by and axposure to other gases and vapours, undetermined intent
Y17
poisoning by and exposure to other gases and vapours undetermined intent Includes :carbon monoxide, lacrimogenic gas, motor exhaust gas, nitrogen oxides, sulfur dioxide, utility gas Excludes:metal fumes and vapours
Deze classificatie maakt het mogelijk een groot aantal vergiftigingsgevallen op het spoor te komen, maar ze is weinig geschikt om epidemiologische studies uit te voeren naar de oorzaken ervan. Bekijken we even ICD 9. De code E867 gaat bijvoorbeeld over CO afkomstig van de onvolledige verbranding van gas of kolengas, verdeeld via leidingen. Deze code kan echte vergiftigingen door CO identificeren, maar geeft geen enkele inlichting over de apparaten in kwestie. Bovendien laat deze rubriek niet toe om een onderscheid te maken tussen een blootstelling aan CO en een inademing van natuurlijk gas, butaan of propaan. Een ander voorbeeld is rubriek E868.3. Deze rubriek (CO afkomstig van de onvolledige verbranding van kolen, cokes, stookolie, petroleum of hout in een kachel of een haard) sluit CO afkomstig van dampen en rook van een ontploffing uit, maar preciseert niet of het hier gaat om vaste of mobiele verwarmingsapparaten. ICD 10 brengt geen verbetering. Zo bevat rubriek X47 (accidentele vergiftiging door andere gassen en dampen en blootstellingen aan deze producten) zowel een blootstelling aan zwaveldioxide, uitlaatgassen en traangas als aan gebruikgassen, koolstofoxide of stikstofoxide (met uitsluiting van metalen, met inbegrip van hun dampen en rook). Deze rubriek groepeert zowel de leerling die een zelfverdedigingspray in het gezicht gekregen heeft, als het slachtoffer van een CO-vergiftiging of een bejaarde persoon die de gaskraan is vergeten dicht te draaien. In dit Federaal register beschouwen wij als “CO-vergiftiging” alle situaties die als zodanig door de gegevensbronnen worden beschouwd. Enkel de acute vergiftigingen worden weerhouden.
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.12/91
Antigifcentrum
3 METHODOLOGIE 3. 1
Verzamelen van gegevens: de vragenlijst (zie bijlage 1)
De vragenlijst is enkele jaren geleden uitgewerkt in samenwerking met: • urgentieartsen; • artsen verantwoordelijk voor de hyperbare zuurstoftherapie; • verantwoordelijken van de brandweer; • medewerkers van de “Koninklijke vereniging van Belgische Gasvaklieden”(KVGB); • de “Belgische Federatie der Brandstoffenhandelaars”(BRAFCO); • het “Referentiecentrum voor verwarmingssystemen met vloeibare brandstoffen” (CEDICOL). Eén van de eisen van de artsen was dat de vragenlijst niet langer was dan een A4formaat en dat het invullen ervan een niet veel tijd in beslag nam, wat het kleine aantal open vragen op het formulier verklaart1). De lay-out van het formulier werd aangepast in 2012 om te voorkomen dat patiëntenetiketten over essentiële vragen zouden geplakt worden.
Welke gegevens bevat het formulier?
Gegevens van het ziekenhuis (vooraf ingevuld)
De vragenlijsten worden geïndividualiseerd en vermelden eveneens het registratiejaar. De ziekenhuizen krijgen in het begin van elk jaar een aantal vragenlijsten toegestuurd met hierop hun eigen gegevens en een nummer, toegekend door het Antigifcentrum. Zij kunnen die vragenlijsten ofwel zelf kopiëren ofwel opnieuw aanvragen bij het secretariaat van het Antigifcentrum. Naam van arts of verpleger /verpleegster :.
Door de naam van de persoon die het formulier invult op te nemen, is het gemakkelijker om eventueel later nog bijkomende informatie op te vragen.
Nr ongeval. Nr slachtoffer:
1
Het volledig formulier vindt u in bijlage 1.
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.13/91
Antigifcentrum
Na ontvangst en nazicht ( is er bijvoorbeeld geen andere vragenlijst voor hetzelfde ongeval binnengekomen?) kent een medewerker van het Antigifcentrum een nummer aan het ongeval toe. Een tweede nummer wordt toegekend aan elk slachtoffer. Plaats van het ongeval (niet noodzakelijk woonplaats van slachtoffer) Straat* : .................................................. ..................... .. Nr ............/bus.............. Gemeente : ........................................... Postcode :....... ..
De plaats van het ongeval en niet de woonplaats van het slachtoffer zijn de gegevens die ons interesseren! Datum opnamen: ./ ./201 . Uur van opname: . Dossier nr. ... Naam*: .. Voornaam*: .. Geboortedatum: .. Geslacht: Man .. Vrouw Adres: Straat*: .. Nr: ../bus: .. Gemeente: Postnummer: ..
Tussenkomst van het parket: Welk: .. Tussenkomst van brandweer: Welke kazerne: Bestemming Woonplaats Hospitalisatie
Intensieve Andere dienst: Dienst onbek./onbep Transfert naar ander ziekenhuis: Naam: Adres: Postnummer: .
Indien gewenst, laat het dossiernummer toe de ontvangst van de gegevens anoniem te houden en - indien nodig - de gegevens te herschikken met behulp van de personen die het formulier hebben ingevuld. Tussenkomst van het parket, zelden ingevuld, laat ons bijvoorbeeld toe om bij het parket aan te dringen om de nodige dossiers op te sporen die met het ongeval overeenstemmen. De gegevens over de bestemming van de patiënt worden gebruikt om een doorverwijzing te kunnen volgen tot het ziekenhuis van bestemming. Aard intoxicatie : Accidentele intoxicatie Onbekend
Zelfmoord
Beroepsintoxicatie
Er bestaat geen « officiële » definitie van beroepsintoxicatie. Gezien het register acute gevallen betreft, leek het logisch om deze te verbinden met de notie ongeval. In de wet op de arbeidsongevallen hanteert men volgende definitie: “een arbeidsongeval is een plots voorval dat een fysisch letsel veroorzaakt en dit tijdens en door het uitvoeren van een arbeidscontract”. Ongevallen door blootsstelling aan CO als direct gevolg van de beroepsactiviteit (zoals heftruckchauffeur, garagist,5) worden vanzelfsprekend geklasseerd als “beroepsintoxicatie”. Soms is dat echter niet zo duidelijk. Wat is bij voorbeeld de kwalificatie van een intoxicatie bij een leerkracht die wordt blootgesteld aan CO, afkomstig van een
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.14/91
Antigifcentrum
waterverwarmer in een aanpalende ruimte van de eetzaal, waar deze leerkracht de kinderen tijdens de lunch bewaakt? Gezien wij niet noodzakelijk over alle elementen beschikken om de intoxicatie te kwalificeren, volgen wij - tenzij duidelijke vergissing - de keuze aangeduid op het formulier van het ziekenhuis waar het slachtoffer werd verzorgd. Evolutie :
Genezing Overlijden
Letsels: Welk? Onbekend
Vermoedelijke blootstellingsduur : HbCO(1ste dosering)% Hoge intoxicatie
Chronische intoxicatie
Onbekend/niet gepreciseerd
De vermoedelijke blootstellingsduur wordt weinig gerapporteerd. In de meeste gevallen is het bovendien moeilijk objectiveerbaar. Toch laat dit gegeven toe om beter de waarde van het HbCO te beoordelen. Behandeling:
O2 Normobaar
O2 Hyperbaar
Onbepaald
Zelfs als de vragenlijst door de urgentiedienst ingevuld werd, komt het voor dat dit gegeven ontbreekt, evenals de waarde van HbCO. Aanwezigheid van CO detector:
ja
neen
Onbekend/niet gepreciseerd
Het systematisch opvragen van deze informatie zou moeten toelaten het reële nut van CO-detectoren te evalueren. Spijtig genoeg wordt dit item vaak niet ingevuld. Plaats waar de intoxicatie zich voordeed : Woonplaats Badkamer Woonkamer Keuken Slaapkamer Garage Andere . Onbekend/niet bepaald
Infrastrucuur sport Karavan Feestzaal ..Schaatsbaan Karting Andere.......... Onbekend/niet bepaald
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
Werkplaats Welke Onbekend/niet bepaald
p.15/91
Antigifcentrum
Vermoedelijke oorzaak van intoxicatie: Warmwatertoestel, type onbepaald Waterverwarmer (niet aangesloten) Verwarmingstoestel, type onbepaald Gas verwarmingtoestel, type onbepaald Gaskachel Houtkachel Kolenkachel Mazout verwarmingsketel, type onbepaald Petroleumkachel (verplaatsbaar) Schoorsteenplobleem: welk Verluchtingsprobleem: welk Uitlaatgassen van de wagen Toestel met motor: welk .. Brand: Onbepaald
Badgeiser
Gasverwarmingsketel Houtverwarmingsketel Kolenverwarmingsketel
Butagaz
Mazoutkachel
Mazoutketel
Aardbeving Onbekend
Ontploffing Andere .
Bij het behandelen van gegevens spreken wij altijd over “waarschijnlijke oorzaken” van ongevallen. Het gaat immers om oorzaken, als dusdanig geïdentificeerd onmiddellijk na het ongeval. Enkel de dossiers van de parketten geven ons gedetailleerde en precieze informatie over de echte oorzaak, maar gezien het kleine aantal ongevallen dat deel uitmaakt van een expertise, blijven wij de term “waarschijnlijke oorzaken” hanteren. Wat warmwatertoestellen betreft maakt men een onderscheid tussen een waterverwarmer (niet aangesloten op de schoorsteen) en een badgeiser (wel aangesloten). De hoofding “schoorsteenproblemen” is opzettelijk vaag gehouden en er wordt plaats voorzien om te preciseren waaruit het probleem bestaat: gruis, barsten, condensatie, onvoldoende hoogte, vogelnest5Meestal wordt dergelijke informatie alleen teruggevonden in expertisedossiers van het parket. Hetzelfde geldt voor problemen met de ventilatie. Meestal zijn ongevallen trouwens het gevolg van een samenloop van verschillende oorzaken.
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.16/91
Antigifcentrum
3. 2
Gegevensbronnen
Ziekenhuizen, pers en parketten Ziekenhuizen De verzamelde gegevens in dit register komen hoofdzakelijk van de urgentiediensten en de hyperbare geneeskundige diensten van Belgische ziekenhuizen. Deze diensten vullen op vrijwillige basis een vragenlijst per slachtoffer in op basis van de rechtstreekse informatie van het slachtoffer bij hun opname of op basis van de gegevens op de urgentiefiche. Pers Het verzamelen van gegevens gebeurt ook via de pers. Auxipress stuurt wekelijks alle artikels in verband met CO-vergiftiging door naar het Antigifcentrum. De artikels worden samengevat op formulieren, gelijkaardig aan de vragenlijsten voor ziekenhuizen, en worden geïntegreerd in het klassement. De informatie verzameld door journalisten levert soms bijkomende inlichtingen over de oorzaak van de vergiftiging. Slachtoffers van CO-intoxicatie die overlijden, worden niet naar het ziekenhuis gebracht. Krantenartikels vormen dan ook vaak de enige bron van informatie over de zwaarste gevallen. Parketten De meest precieze en betrouwbare gegevens (wat betreft de omstandigheden en de oorzaken van vergiftiging) vinden we terug in de dossiers, geopend door de parketten2. Elk jaar sturen wij een brief naar de Procureur des Konings, met de vraag of er dossiers in verband met CO-vergiftigingen geopend werden. De ervaring heeft ons geleerd dat, gezien de duur van de procedures en het geheim van het onderzoek, we minstens zes maanden moeten wachten om de dossiers te kunnen inkijken. In het overgrote deel van de gevallen moeten we ter plaatste gaan om inzage in de dossiers te krijgen. Om het aantal verplaatsingen te beperken, sturen wij in de loop van de maand mei van elk jaar een brief naar alle parketten. Behalve de termijn is er nog een andere moeilijkheid om de dossiers in verband met CO-vergiftigingen te traceren. Er bestaat immers geen specifieke code om de COvergiftigingen terug te vinden. De meeste gevallen zijn terug te vinden onder: • nummer 31(zelfmoord, poging zelfmoord); • nummer 32 (ongesteldheid op de openbare weg, overlijden anders dan ten gevolge van een misdaad, een wanbedrijf of zelfmoord, onvrijwillige brand, ontploffing, overstroming, instorting, gaslek); • nummer 48 (milieuverontreiniging). Naargelang de plaats worden de dossiers voor ons voorbereid, of moeten we alle dossiers met de bovenvermelde nummers die in de loop van het jaar behandeld werden, uitpluizen. Het is natuurlijk niet uitgesloten dat we sommige dossiers niet kunnen opnemen ofwel omdat ze nog onder het geheim van het onderzoek vallen op 2
De lijst van de parketten vindt u in bijlage 2.
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.17/91
Antigifcentrum
het ogenblik dat wij ter plaatste zijn, ofwel omdat er een ander nummer aan het dossier werd gegeven. Gemiddeld verkrijgen wij de gegevens van de parketten één jaar na het lopende registratiejaar. Andere potentiële gegevensbronnen Er bestaan nog andere gegevensbronnen waar gevallen van CO-vergiftiging kunnen teruggevonden worden: • minimale klinische gegevens; • overlijdenscertificaten; • brandweer- en 100-diensten; • laboratoria voor klinische biologie. Minimale Klinische gegevens en overlijdenscertificaten Deze gegevensbronnen hebben als nadeel dat ze volledig anoniem zijn en dat ze pas na meerdere jaren beschikbaar zijn. Brandweer- en 100-diensten Wat betreft tussenkomsten van de brandweer- en 100-diensten zijn er op dit ogenblik niet onmiddellijk geïnformatiseerde gegevens beschikbaar. De informatieverzameling, in het kader van de actie, ondernomen in het Brusselse Gewest in de lente 2006, is er gekomen door een handmatig doornemen van de interventiefiches. Voor 2009 en 2010 hebben wij toegang gekregen tot de fiches van tussenkomst van de brandweer en urgentiediensten van de Regio Brussel hoofdstad. Deze gegevens werden geïntegreerd in het register. De fiches bevatten meestal kostbare informatie over de oorzaken van het ongeval en het statuut (huurder of eigenaar) van de inwoner. Er werden onder andere metingen gedaan van de lucht in de lokalen. Laboratoria voor klinische biologie Gegevens van laboratoria voor klinische biologie zijn ook een potentiële gegevensbron. Zoals we al meldden, kan een laag carboxyhemoglobinegehalte zonder een klinische context niet toelaten een acute CO-intoxicatie te diagnosticeren. Er is meestal wel een chronische blootstelling (vaak door het roken), die niet het onderwerp uitmaakt van dit register. Tijdens onze eerste studies in 1986 hebben we geprobeerd gevallen te vinden naar aanleiding van carboxyhemoglobinebepalingen (namelijk in het laboratorium van het Hôpital Molière en in het CH Ixelles). Gezien het hoge aantal personen met een carboxyhemoglobine hoger dan 5% en de noodzaak om voor elk geval het klinische dossier te bekijken, hebben wij in het kader van deze studie hiervan afgezien.
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.18/91
Antigifcentrum
3. 3
Verwerking van de gegevens
De ingevulde vragenlijsten van de ziekenhuizen worden meestal doorgegeven per post, fax of mail en verwerkt in het Antigifcentrum. Elke vragenlijst krijgt een datumstempel en er wordt nagekeken of de lijsten volledig en leesbaar ingevuld zijn. Indien essentiële gegevens (zoals de datum van het ongeval of de geboortedatum) ontbreken, wordt een brief met de vraag te vervolledigen naar het ziekenhuis gestuurd. De vragenlijsten worden daarop geklasseerd op opnamedatum. Dit laat toe om na te kijken of andere vragenlijsten, eventueel uit een ander ziekenhuis, betreffende hetzelfde ongeval aan ons overgemaakt werden en of zij aanvullende of afwijkende informatie bevatten. Voor elke CO-intoxicatie die vermeld wordt in de pers, vullen wij in het Antigifcentrum een vragenlijst in die vergelijkbaar is met de formulieren van de ziekenhuizen. Deze formulieren worden in hetzelfde klassement op datum geklasseerd. De identificatie van de dubbels gebeurt door de gegevens te vergelijken die op de toegestuurde vragenlijsten en op de formulieren voor de pers voorkomen. De datum van het ongeval is natuurlijk een essentieel element, zeker als de identiteit van het slachtoffer gedeeltelijk of volledig onbekend is. Het uur van de opname is ook belangrijk omdat de slachtoffers van een collectieve intoxicatie tijdens de nacht op een verschillende datum kunnen opgenomen worden. De vragenlijsten worden gedigitaliseerd in Access, worden dan geklasseerd en achter slot bewaard. De gegevens van de parketten worden apart behandeld omdat het meestal gaat over gevallen die niet plaatsvonden in het lopende registratiejaar.
3. 4
Betrouwbaarheid van de gegevens
Sinds 1995 registreert het Antigifcentrum CO-intoxicaties. Zoals beschreven worden de verschillende informatiebronnen met elkaar vergeleken om te voorkomen dat er dubbele tellingen gebeuren en ervoor te zorgen dat de slachtoffers van eenzelfde ongeval worden samengebracht. Omdat de registratie van CO-intoxicaties bijna volledig afhankelijk is van de goodwill en de vrijwillige medewerking van het personeel van de spoedgevallendiensten, is het belangrijk om het fenomeen van registratiemoeheid te voorkomen. In 2012 kwamen er registratieformulieren binnen van 60 verschillende ziekenhuizen, dat is 16 ziekenhuizen minder dan in 2011. Toch kwamen er meer formulieren binnen. De lijst met deelnemende ziekenhuizen wijzigt elk jaar omdat bepaalde instellingen slechts sporadisch patiënten met CO-intoxicatie zien. Dit toont aan dat niet het aantal ziekenhuizen dat aangiftes doet belangrijk is, maar het aantal ziekenhuizen dat regelmatig patiënten met CO-vergiftiging behandelt. De belangrijkste aangevers zijn dan ook de centra voor hyperbare geneeskunde omdat wij zeker weten dat daar patiënten met CO-intoxicatie behandeld worden. In 2011 kwamen 575 (57%) van de
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.19/91
Antigifcentrum
registratieformulieren van centra voor hyperbare geneeskunde, in 2012 waren er dat 685 (55%). Wij hebben de indruk dat de meeste ziekenhuizen, en zeker de ziekenhuizen die de meeste CO-intoxicaties behandelen, gemotiveerd blijven om ons registratieformulieren door te sturen. In vorige jaren werden de gegevens van het Antigifcentrum vergeleken met de gegevens van de brandweer van het Brusselse gewest (2006). Hieruit bleek wel dat geen enkele registratie perfect is en dat de ziekenhuizen minder aangiftes doen dan dat de brandweer uitrijdt voor een CO-intoxicatie. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat de gegevens van de brandweer kwamen van fiches die ingevuld worden vóór het uitrijden (vermoedelijke CO-intoxicatie) en dat patiënten met een lichte intoxicatie soms zuurstof toegediend krijgen in de ziekenwagen en niet naar het ziekenhuis vervoerd worden. De gegevens van het Antigifcentrum werden in het verleden ook vergeleken met de MKG gegevens (in 2001 en 2005). Deze gegevens zijn niet echt vergelijkbaar. MKG gegevens betreffen alleen gehospitaliseerde patiënten, terwijl ziekenhuizen ook patiënten aangeven die ambulant behandeld worden op de spoed. Toch bleek uit deze gegevens dat alle ziekenhuizen die CO-intoxicaties aangeven aan de MKG, ook registratieformulieren opstuurden naar het Antigifcentrum. Vergelijking met incidentiecijfers in de ons omringende landen, zou een nuttige oefening zijn om de eigen cijfers te evalueren. Helaas zijn deze cijfers moeilijk te vinden. Er zijn enkele cijfers voorhanden van de WGO (M. Braubach et al. Mortality associated with exposure to carbon monoxide in WHO European Member States. Indoor Air 2013; 23: 115–125 © 2012 John Wiley & Sons A/S. Published by Blackwell Publishing Ltd).Het verzamelen van gegevens op Europees niveau stuit op dezelfde problemen met de classificatie in ICD9 en ICD10. Bovendien rapporteren vele Europese landen nog in andere systemen. Morbiditeitsgegevens werden dan ook niet vergeleken. Mortaliteitsgegevens werden minder beïnvloed door deze classificatieproblemen en wel vergeleken. De mortaliteitsgegeven in Europa variëren van 0.11 tot 12,81/100000 voor variërende periodes tussen 1980 tot 2008. Voor België bedroeg de mortaliteit 0,38/100000 (0,12 – 0,60/100000) in de periode van 1995 tot 2008.
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.20/91
Antigifcentrum
4 JURIDISCHE ASPECTEN Er zijn vijf verschillende reglementeringen van toepassing op de problematiek van COvergiftigingen: 1. het burgerlijk wetboek (regelt de relatie tussen verhuurder en huurder; aanvullende of gebiedende regels); 2. de Koninklijke Besluiten en Besluiten van de deelregeringen; 3. de gewestelijke reglementeringen (bewaken het recht van iedereen om over een degelijke woning te beschikken; art. 23 van de Grondwet; regels van openbare aard); 4. Het gemeenterecht (heeft tot doel de openbare hygiëne te waarborgen; regels van openbare orde); 5. de Normen.
4. 1
Het Burgerlijke Wetboek
Het Burgerlijk Wetboek regelt ondermeer de relatie tussen eigenaar en huurder, gedefinieerd door een huurcontract. Een huurovereenkomst is een overeenkomst waarbij een persoon zich verbindt tegenover een andere om gedurende een bepaalde tijd het vruchtgebruik van een bepaald goed te verlenen, in ruil voor het betalen van een huur. •
geschreven overeenkomst: schriftelijk contract dat in net zoveel exemplaren wordt ondertekend als er betrokken partijen zijn;
•
mondelinge overeenkomst: overeenkomst die niet schriftelijk vastgesteld is;
•
geregistreerde overeenkomst: schriftelijke overeenkomst die geregistreerd wordt op een bepaalde datum en die de huurder beter beschermt tegen derden (bijvoorbeeld de koper van het pand).
Het burgerlijke wetboek (Art. 1719 en 1720) bepaalt dat de verhuurder het verhuurde goed moet afleveren, dat hij dit goed tijdens de verhuurperiode moet onderhouden om tot het gebruik te dienen waarvoor het bestemd is. Gedurende de verhuurperiode moet hij de nodige herstellingen uitvoeren, met uitzondering van deze die deel uitmaken van het gewone onderhoud (die herstellingen zijn voor rekening van de huurder). Deze regels zijn echter aanvullend, wat betekent dat zij slechts van toepassing zijn als de huurovereenkomst mondeling is of als zij niet door een beschikking in de schriftelijke huurovereenkomst worden geannuleerd.
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.21/91
Antigifcentrum
Hoofdstuk 1 van het burgerlijk wetboek ALGEMENE BESCHIKKINGEN Art. 1708. Er zijn twee soorten van
: De van goederen, En de van werk. Art. 1709. van goederen is een contract waarbij de ene partij zich verbindt om de andere het genot van een zaak te doen hebben gedurende een zekere tijd, en tegen een bepaalde prijs, die de laatstgenoemde zich verbindt te betalen. Art. 1710. van werk is een contract waarbij de ene partij zich verbindt om iets voor de andere te verrichten, tegen betaling van een tussen hen bedongen prijs. Art. 1719. De verhuurder is, uit de aard van het contract, en zonder dat daartoe enig bijzonder beding nodig is, verplicht : 1° Het verhuurde goed aan de huurder te leveren; 2° Dat goed in zodanige staat te onderhouden dat het kan dienen tot het gebruik waartoe het verhuurd is; 3° De huurder het rustig genot daarvan te doen hebben zolang de duur duurt. Art. 1720. De verhuurder is verplicht het goed in alle opzichten in goede staat van onderhoud te leveren. Hij moet daaraan gedurende de huurtijd alle herstellingen doen, die nodig mochten worden, behalve de herstellingen ten laste van de huurder Art. 1721. Vrijwaring is verschuldigd aan de huurder voor alle gebreken van het verhuurde goed, die het gebruik daarvan verhinderen, ook al mocht de verhuurder die bij het aangaan van de niet hebben gekend. Indien door die gebreken enig verlies voor de huurder ontstaat, is de verhuurder verplicht hem daarvoor schadeloos te stellen. Art. 1728. De huurder is tot twee hoofdverplichtingen gehouden : 1° Het te gebruiken als een goed huisvader, en volgens de bestemming welke bij het huurcontract daaraan gegeven is, of volgens die welke, bij gebreke van overeenkomst daaromtrent, naar gelang van de omstandigheden vermoed wordt; 2° De huurprijs op de bepaalde termijn te voldoen.
4. 2
Koninklijke Besluiten en Besluiten van de deelregeringen.
4. 2. 1 KB 1978 Het Koninklijk besluit van 6 januari 1978 tot voorkoming van luchtverontreiniging bij het verwarmen van gebouwen met vaste of vloeibare brandstof Dit Koninklijk Besluit werd door de drie gewesten op verschillende data opgeheven en vervangen door een nieuwe wetgeving. Deze nieuwe wetgeving is verschillend in de drie gewesten en vertegenwoordigt de omzetting van de Europese Richtlijn 2002/91/EG betreffende de energieprestaties van gebouwen. Deze wetgeving geldt alleen voor centrale stookinstallaties. Momenteel is er voor individuele toestellen zoals badgeisers, gaskachels en mazoutkachels geen wettelijke onderhoudsplicht. Wel moeten deze toestellen beantwoorden aan de Europese of
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.22/91
Antigifcentrum
Belgische normen die gelden voor het hele land en moet het onderhoud gebeuren zoals voorgeschreven door de fabrikant van het toestel.
4. 2. 2 Vlaamse regering 8 DECEMBER 2006. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het onderhoud en het nazicht van stooktoestellen voor de verwarming van gebouwen of voor de aanmaak van warm verbruikswater. Dit besluit verscheen in het staatsblad op 27 april 2007 en is in werking getreden op 1 juni 2007. Deze wetgeving is van toepassing op centrale stookinstallaties met een nominaal vermogen groter of gelijk aan 20kW. De wettekst beschrijft hoe een centraal stooktoestel moet nagezien worden om een goede en veilige staat van werking te waarborgen. Er zijn aparte voorschriften voor stooktoestellen op vloeibare, gasvormige en vaste brandstof. De wet bepaalt onder andere de maximale concentratie CO die in de rookgassen aanwezig mag zijn. De wettekst omschrijft ook de verplichtingen van de gebruiker en de eigenaar van een centraal stooktoestel wat betreft de keuring voor de eerste ingebruikname en het onderhoud: •
Alle nieuwe centrale stookinstallaties op vloeibare, vaste of gasvormige brandstof moeten gekeurd worden voor de eerste ingebruikname. De keuring moet uitgevoerd worden door een erkende technicus vloeibare brandstof of een erkende technicus gasvormige brandstof of door een geschoold vakman voor vaste brandstof. Een nieuw centraal stooktoestel mag enkel in gebruik genomen worden als het keuringsrapport dit uitdrukkelijk toestaat.
•
Elk centraal stooktoestel op vaste brandstof en de stooktoestellen op vloeibare of gasvormige brandstof moeten een periodieke onderhoudsbeurt krijgen. Voor toestellen op vaste of vloeibare brandstof moet dit jaarlijks gebeuren, voor toestellen op gasvormige brandstof om de twee jaar. Het onderhoud moet gedaan worden door een erkende technicus vloeibare brandstof of een erkende technicus gasvormige brandstof of door een geschoold vakman voor vaste brandstof. Het onderhoud omvat : o het reinigen en controleren van de schoorsteen; o het nazien en afstellen van de brander van een stooktoestel op vloeibare brandstof of het reinigen en controleren van het centrale stooktoestel op gasvormige brandstof; o het controleren van de verluchting in het stooklokaal en de aanvoer van verbrandingslucht.
•
De eigenaar van een centraal stooktoestel met een vermogen groter dan 20kW moet eenmalig een verwarmingsaudit laten uitvoeren van de gehele verwarmingsinstallatie binnen een termijn van twee jaar nadat het toestel 15 jaar oud geworden is. Deze audit dient uitgevoerd te worden door een erkend technicus.
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.23/91
Antigifcentrum
4. 2. 3 Waalse regering 29 JANUARI 2009. - Besluit van de Waalse Regering tot voorkoming van de luchtverontreiniging door de centrale verwarmingsinstallaties voor de verwarming van gebouwen of de productie van sanitair warm water en tot beperking van het energieverbruik ervan Door dit besluit wordt de richtlijn 2002/91 van het Europees Parlement en van de Raad van 16 december betreffende de energieprestatie van gebouwen gedeeltelijk omgezet. De wettekst beschrijft de normen en voorwaarden waaraan een stookruimte moet voldoen met inbegrip van de systemen voor luchtaanvoer en –afvoer en voor de afvoer van de verbrandingsgassen. Een centrale verwarmingsinstallatie die voldoet aan de criteria beschreven in de wettekst wordt geacht in goede staat van werking te verkeren. De wettekst omschrijft de verplichtingen van de gebruiker en de eigenaar van centrale verwarmingsinstallaties wat betreft de eerste ingebruikname, de controle en het onderhoud: •
De plaatsing, de oplevering en de inbedrijfsname van nieuwe installaties moeten gedaan worden door een erkend technicus.
•
De controle omvat het meten van de emissies en de controle van de stookplaats, de luchtaanvoer en de schoorsteen. Voor centrale verwarmingstoestellen op vaste brandstof of stookolie moet deze controle jaarlijks gebeuren, voor toestellen op gas 3-jaarlijks. Daarnaast moet er een controle verricht worden na elke interventie op het verbrandingsgedeelte van de warmtegenerator. De controle moet uitgevoerd worden door een erkend technicus.
•
Het onderhoud moet ook uitgevoerd worden door een erkend technicus, die als enige interventies mag doen op het verbrandingsgedeelte van een verwarmingstoestel. De wet voorziet geen periodiciteit voor dit onderhoud.
•
De eigenaar van een centrale verwarmingsinstallatie met een vermogen groter dan 20kW moet eenmalig een omstandige diagnose laten uitvoeren van de gehele verwarmingsinstallatie binnen een termijn van twee jaar nadat het toestel 15 jaar oud geworden is.
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.24/91
Antigifcentrum
4. 2. 4 Brussels Gewest 3 JUNI 2010. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de voor de verwarmingssystemen van gebouwen geldende EPB-eisen bij hun installatie en tijdens hun uitbatingperiode In het Brussels Gewest wordt een onderscheid gemaakt tussen verwarmingssystemen met een nominaal vermogen van minder dan 100kW (type 1) en een nominaal vermogen gelijk aan of groter dan 100kW (type 2). De wettekst beschrijft de eisen waaraan de verwarmingssystemen van het type 1 en het type 2 moeten voldoen. De oplevering van verwarmingssystemen bestaat uit een controle van de naleving van de eisen, gesteld in de wettekst. Voor installaties van het type 1 moeten deze parameters gecontroleerd worden door een “erkend verwarmingsinstallateur”; voor installaties van het type 2 door een “erkend EPB verwarmingsadviseur3” Op het hele verwarmingssysteem met een verwarmingsketel moet een periodieke controle uitgevoerd worden door een erkende verwarmingsketeltechnicus. Voor een verwarmingsketel op vloeibare brandstof moet deze controle jaarlijks gebeuren, voor een verwarmingsketel op gas om de drie jaar. De controle bestaat uit een reiniging van alle onderdelen van de verwarmingsketel en het rookgasafvoersysteem, de regeling van de brander en een controle van de naleving van de eisen gesteld in de wettekst. Voor de vaste brandstoffen blijft het KB van 6 januari 1978 van kracht. Deze wettekst verplicht - voor verwarmingstoestellen op kolen - een jaarlijks onderhoud bestaande uit: het vegen van de schoorstenen, het reinigen van de leidingen en controleren van de dichtheid en van de verbranding. Ten vroegste één jaar voor en ten laatste één jaar nadat de oudste verwarmingsketel van het verwarmingssysteem 15 jaar geworden is en voor verwarmingssystemen met een nominaal vermogen groter dan 20kW, moet een diagnose van een verwarmingssysteem gesteld worden. Deze diagnose omvat een beoordeling van de energieprestatie, het naleven van de gestelde eisen, de bepaling van de overdimensionering, een advies over de vervanging van de verwarmingsketels of andere mogelijke wijzigingen en het opstellen van een stappenplan.
3
EPB = energieprestatieregelgeving
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.25/91
Antigifcentrum
4. 2. 5 KB 1997 Het Koninklijk Besluit van 8 juli 1997 tot vaststelling van de voorwaarden waaraan ten minste voldaan moet zijn wil een onroerend goed dat wordt verhuurd als hoofdverblijfplaats in overeenstemming zijn met de elementaire vereisten inzake veiligheid, gezondheid en bewoonbaarheid De wet op de huur van hoofdverblijfplaats (vroeger huurovereenkomst) van 20 februari 1991 gewijzigd door de wet van 13 april 1997 is van toepassing op het huurcontract voor een gemeubeld goed of een gebouw dat de huurder als hoofdverblijfplaats betrekt. De hoofdverblijfplaats mag niet verward worden met de domicilie: het is een feitelijke toestand en komt overeen met de hoofdverblijfplaats van de huurder. Er wordt van afgeweken wanneer het contract aangeeft dat “het gebouw niet kan bestemd zijn als hoofdverblijfplaats van de huurder” of als “het gebouw wordt verhuurd als tweede verblijfplaats”. Deze clausule moet door een uitdrukkelijke en ernstige rechtvaardiging gesteund worden (bvb. vakantiewoning) met vermelding van het adres van zijn hoofdverblijfplaats gedurende de overeenkomst. De wet heeft een gebiedende beschikking toegevoegd als het gaat om de hoofdverblijfplaats van de huurder. Op het ogenblik dat de huurovereenkomst afgesloten wordt, moet de verhuurder erover waken dat zijn goed beantwoordt aan “de elementaire vereisten van veiligheid, hygiëne en bewoonbaarheid. Deze voorwaarde moet enkel op het ogenblik van de ingebruikname vervuld worden (gedurende de huurtijd rust de verplichting tot onderhoud op zowel de huurder als de verhuurder). Confer: •
Art 5 (5) Elke warmwaterinstallatie of elk ander verwarmingssysteem dat verbrand gas produceert moet beschikken over een goed werkend evacuatiesysteem dat uitgeeft in open lucht.
•
Art 6 (5) 5° voldoende verwarmingsmiddelen die geen enkel gevaar opleveren in geval van normaal gebruik of tenminste de mogelijkheid bieden om deze te plaatsen en aan te sluiten.
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.26/91
Antigifcentrum
4. 3
Regionale reglementeringen
De wooncodes. De wooncodes leggen minimale regels vast betreffende de staat van het goed, die steeds moeten worden gerespecteerd. Deze regels zijn van openbare orde en worden toegepast onafhankelijk van contractuele clausules tussen huurder en verhuurder. De naleving van de normen wordt toevertrouwd aan een regionale dienst van inspectie in Brussel en het college van de burgemeester en schepenen in Vlaanderen en Wallonië. Administratieve boetes bestraffen overtredingen van talrijke regionale beschikkingen. De wooncodes zijn de uitdrukking van het grondwettelijk recht van iedereen op een leven, overeenkomstig de menselijke waardigheid en, hieruit afgeleid, op een behoorlijke huisvesting. Zij bepalen het algemene kader voor de procedures van controle op de bewoonbaarheid van de woning alsook de bevoegdheid van de burgemeester op dit gebied (arts. 5/6/7/8). De wooncode stelt een nieuwe procedure in, die dwingender is dan de gemeentewet. Op basis van deze wetgeving mag de wooninspectie een bezoek brengen aan de woning waar zich een vergiftiging heeft voorgedaan. Een kopie van het rapport gaat naar de burgemeester. Deze laatste moet binnen een bepaalde termijn reageren op het rapport en de overheid informeren over de genomen maatregelen. Tenslotte moet hij overgaan tot de bekendmaking van de verordening voor die woning, totdat deze opgeheven wordt. De Vlaamse en Waalse wooncodes werden respectievelijk gepubliceerd in 1997 en 1998. Veel recenter, in juli 2004, is de wooncode in Brussel in werking getreden.
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.27/91
Antigifcentrum
4. 4
De gemeentelijke reglementen
De gemeenten zijn bevoegd voor alles wat het gemeentebelang betreft en kunnen dus tussenkomen om situaties van huisvesting te verbeteren via het politiereglement of via een stedenbouwkundige regeling. Nochtans kunnen de gemeenteraden geen verordeningen en beschikkingen goedkeuren, die ingaan tegen hogere normen. Zij kunnen bijkomende reglementen aannemen, behalve wanneer de regionale en/of federale overheden elke reglementaire bevoegdheid impliciet of uitdrukkelijk hebben willen uitsluiten. Het toepassingsgebied van het politiereglement betreffende onbewoonbaarheid wordt bepaald in artikels 117, 119 en 135 van de nieuwe gemeentewet: Art. [117.] De Raad regelt alles wat betreft de gemeentelijke belangen. Art. [119.] (Wet van. 27.5.1989 - art. 2 § 3 - B.S. 30.5.1989) De gemeenteraad maakt de gemeentelijke reglementen van inwendig bestuur en de gemeentelijke politieverordeningen [Deze reglementen en verordeningen mogen niet in strijd zijn met de wetten, de decreten, de ordonnanties, de reglementen en de besluiten van de Staat, de Gewesten, de Gemeenschappen, de Gemeenschapscommissies, de Provincieraad en de bestendige deputatie van de Provincieraad.] (Tweede lid vervangen bij K.B. 30.5.1989 - art. 23 - B.S. 31.5.1989 [Art. 119bis. §1. [De gemeenteraad kan straffen of administratieve sancties bepalen voor overtredingen van zijn reglementen of verordeningen, tenzij voor dezelfde overtredingen door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie straffen of administratieve sancties worden bepaald.] Art. [135.] §1(2.) § 2. De gemeenten hebben ook tot taak te voorzien, ten behoeve van de inwoners, in een degelijk beleid inzake zindelijkheid, gezondheid, veiligheid en rust op openbare wegen en plaatsen en in openbare gebouwen. Meer bepaald, en voor zover de aangelegenheid niet buiten de bevoegdheid van de gemeenten is gehouden, worden de volgende zaken aan de waakzaamheid en het gezag van de gemeenten toevertrouwd: 1° alles wat verband houdt met een veilig en vlot verkeer op openbare wegen, straten, kaden en pleinen, hetgeen omvat de reiniging, de verlichting, de opruiming van hindernissen, het slopen of herstellen van bouwvallige gebouwen, het verbod om aan ramen of andere delen van gebouwen enig voorwerp te plaatsen dat door zijn val schade kan berokkenen, of om wat dan ook te werpen dat voorbijgangers verwondingen of schade kan toebrengen of dat schadelijke uitwasemingen kan veroorzaken; het verkeersreglement dat betrekking heeft op blijvende of periodieke toestanden, valt zij niet onder de toepassing van dit artikel; 2° het tegengaan van inbreuken op de openbare rust, zoals vechtpartijen en twisten met volksoploop op straat, tumult verwekt in plaatsen van openbare vergadering, nachtgerucht en nachtelijke samenscholingen die de rust van de inwoners verstoren; 3° het handhaven van de orde op plaatsen waar veel mensen samenkomen, zoals op jaarmarkten en markten, bij openbare vermakelijkheden en plechtigheden, vertoningen en spelen, in drankgelegenheden, kerken en openbare plaatsen; 4° het toezicht op een juiste toemeting bij het slijten van waren (waarvoor meeteenheden of meetwerktuigen gebruikt worden) en op de hygiëne van openbaar te koopgestelde eetwaren; 5° het nemen van passende maatregelen om rampen en plagen, zoals brand, epidemieën en epizoötieën te voorkomen en het verstrekken van de nodige hulp om ze te doen ophouden;
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.28/91
Antigifcentrum
6° het verhelpen van hinderlijke voorvallen waartoe rondzwervende kwaadaardige of woeste dieren aanleiding kunnen geven; 7° het nemen van de nodige maatregelen, inclusief politieverordeningen, voor het tegengaan van alle vormen van openbare overlast.
Als voorbeeld vindt4 u een uittreksel van het gemeentereglement van de stad Vilvoorde over de onbewoonbaarheid en publieke veiligheid.
4. 5
De normen
De normen geven de regels van goed vakmanschap weer die moeten gevolgd worden. De normen in verband met verbrandingstoestellen beschrijven ondermeer: • • • •
hoe en met welke materialen de gasleidingen worden gerealiseerd; de eisen waaraan de toestellen zelf moeten voldoen; de luchttoevoer voor verbranding en de afvoer van de verbrandingsgassen; de ventilatie van de opstellingsruimte.
Het toepassen van een norm in strikte zin is alleen verplicht wanneer die uitdrukkelijk vermeld staat in een wettekst. Voor aardgasinstallaties wordt er expliciet naar de normen verwezen in het KB van 28/06/1971, waardoor de normen kracht van wet hebben. Indien men een norm niet meer toepast, moet men in staat zijn te bewijzen dat men minstens aan dezelfde veiligheids- en kwaliteitseisen voldoet. Indien dit niet het geval is loopt men een groot risico om door de rechtbank veroordeeld te worden als er zich bij voorbeeld een CO-intoxicatie voordoet. De tekst van de normen kan verkregen worden bij: •
Bureau voor Normalisatie (NBN) Birminghamstraat 131 1070 Brussel tel 02/738 01 11 fax 02/733 42 64 email [email protected]
•
of op de website www.nbn.be
Enkele normen in verband met CO problemen NBN D 51-003 (gehomologeerde norm 2010) Binnenleidingen voor aardgas en plaatsing van de verbruikstoestellen. Algemene bepalingen. Deze norm voorziet onder andere dat voor een keukengeiser van het type A (niet aangesloten) alleen het type AS, uitgerust met atmosfeerbeveiliging, mag gebruikt worden. Een keukengeiser mag echter nooit gebruikt worden voor een douche of een bad. 4
Bijlage 3
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.29/91
Antigifcentrum
Wat betreft toestellen van het type B, mogen alleen toestellen van het type BS, met thermische terugstroombeveiliging (TTB) gebruikt worden. Deze norm stelt ook dat bij de vervanging van een toestel, zelfs zonder veranderingen aan de installatie, de regels betreffende nieuwe installaties moeten toegepast worden. NBN D51-006 Binnenleidingen voor commercieel butaan of propaan in gasfase op een werkdruk van maximum 5 bar en plaatsing van verbruikstoestellen. Deze norm beschrijft de regels van goed vakmanschap om een gasinstallatie op propaan of butaangas te realiseren. De voorschriften in verband met de toestellen, hun luchttoevoer en afvoer van verbrandingslucht zijn nagenoeg identiek aan de voorschriften in de norm NBN D51-003 NBN B 61-001 (gehomologeerde Belgische norm 1986) Stookafdelingen en schoorstenen + Addendum A1 : 1996. Deze norm bezorgt aan architecten en verwarmingsinstallateurs voorschriften inzake nieuwe stookafdelingen en schoorstenen. Dit is een norm voor alle brandstoffen en voor stookplaatsen met een opgesteld vermogen groter dan 70kW. NBN B 61-002 (Belgische norm 2006) Centrale verwarmingsketels met een nominaal vermogen kleiner dan 70 kW Voorschriften voor hun opstellingsruimte, luchttoevoer en rookafvoer. Dit is een norm voor alle brandstoffen. Deze norm bepaalt de algemene technische- en veiligheidseisen voor centrale verwarmingsketels, al dan niet met productie van sanitair warm water, met een nominaal vermogen kleiner dan 70 kW. NBN D 50-001 (Gehomologeerde Belgische Norm 1991) Ventilatievoorzieningen in woongebouwen. Deze norm bepaalt de eisen aan luchtverversing in woongebouwen. NBN 301-1 Metalen kachels op vaste minerale brandstof.
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.30/91
Antigifcentrum
5 RESULTATEN 5. 1
Gegevens van de parketten ontvangen in 2012
De gegevens van de parketten bereiken ons met enige vertraging omwille van het geheim van het onderzoek en de duur van de procedures. De gegevens die ons in het jaar 2012 bereikten betreffen ongevallen gebeurd in de jaren 2011 en 2012. In 2012 ontvingen wij van de parketten 25 dossiers betreffende 25 ongevallen door koolstofmonoxide. Vier dossiers betroffen ongevallen die zich in 2012 voordeden en deze zijn opgenomen in het register voor 2012. De andere dossiers betroffen 21 ongevallen die zich voordeden in 2011 en gezamenlijk 39 slachtoffers maakten. Zeventien van deze ongevallen waren ons reeds bekend via de ziekenhuizen of de pers. Vier ongevallen, die door de parketten werden aangeduid als vermoedelijke COintoxicatie, werden niet vermeld in de pers en ook niet aangegeven door een ziekenhuis. Bij twee van deze ongevallen ging het om een brand. Het slachtoffer van het eerste ongeval werd naar een ziekenhuis gevoerd waarvan wij gewoonlijk registratieformulieren ontvangen. Mogelijk is de diagnose CO-intoxicatie daar niet weerhouden. Het slachtoffer van het tweede ongeval is overleden en er werd post mortem geen COHb bepaling gedaan. De oorzaak werd dus niet bevestigd. Bij één ongeval werd het slachtoffer dood aangetroffen in de keuken. COintoxicatie als vermoedelijke doodsoorzaak werd niet bevestigd door een post mortem bloedanalyse. Bij één ongeval ging het om een zeer lichte intoxicatie, die niet naar het ziekenhuis verwezen werd. Alleen bevestigde CO-intoxicaties komen in aanmerking om een correctie door te voeren op de cijfers van 2011. Aangezien in geen enkel van de vier nieuwe gevallen een CO-intoxicatie werd bevestigd door een onderzoek van het parket, moeten de gegevens van 2011 niet aangepast worden.
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.31/91
Antigifcentrum
5. 2
Aantal geregistreerde gevallen in 2012 en vergelijking met vorige jaren
In 2012 hebben we totnogtoe 511 ongevallen geregistreerd waarbij 1240 slachtoffers vielen. Er werden 19 dodelijke ongevallen (23 sterfgevallen) gemeld, te wijten aan koolstofmonoxidevergiftiging. Ter herinnering, hieronder een overzicht van de laatste jaren.
Jaar 1995
Ongevallen 1036
Slachtoffers 1678
Sterfgevallen 61
1996
948
1614
44
1997
854
1578
42
1998
774
1615
44
1999
634
1229
49
2000
665
1358
37
2001
890
1715
43
2002
613
1302
26
2003
628
1228
32
2004
675
1422
36
2005
576
1224
32
2006
674
1420
49
2007
564
1141
11
2008
688
1434
41
2009
679
1400
35
2010
699
1476
41
2011 2012
459 511
1003 1240
32 23
Tabel 1: Aantal geregistreerde ongevallen en slachtoffers sinds 1995
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.32/91
Antigifcentrum
Fig. 1:aantal geregistreerde ongevallen, slachtoffers en overlijdens sinds 1995
In vergelijking met vorig jaar zijn er meer ongevallen (+11%) en slachtoffers (+24%) geregistreerd. Het aantal overlijdens is afgenomen (-28%)
5. 3
Oorsprong van de gegevens in 2012
Het samenbrengen van de gegevens van de ziekenhuizen en de pers leidde tot de registratie van 511 ongevallen en 1240 slachtoffers. In 2012 heeft de pers 414 (33%) slachtoffers van CO-intoxicatie aangebracht, voorkomend uit 126 ongevallen. Van deze 414 slachtoffers werden er achteraf 179 bevestigd via de formulieren van de ziekenhuizen. De pers was dus de enige bron van informatie voor 235 (19%) van de slachtoffers. Het aantal slachtoffers waarvoor de ziekenhuizen de enige bron van informatie was, bedroeg 826 (67%). Omdat dodelijke slachtoffers niet in de ziekenhuizen terechtkomen, is de pers vrijwel de enige bron van informatie over deze zware intoxicaties. De pers heeft 21 (91%) van de dodelijke slachtoffers aangebracht. Hiervan is voor twee gevallen een bevestiging van een ziekenhuis gekomen. Twee dodelijke slachtoffers werden alleen door een ziekenhuis aangegeven.
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.33/91
Antigifcentrum
Fig. 2 & 3: Bron van informatie voor de registratie van slachtoffers van CO-intoxicatie
In onderstaande lijst ziet men het aantal geregistreerde patiënten per ziekenhuis. In het totaal beschikken wij voor 2012 over gegevens uit 61 ziekenhuizen. Omdat een patiënt, bij verwijzing (bijvoorbeeld naar een dienst hyperbare geneeskunde) kan aangegeven worden door verschillende ziekenhuizen, is het totaal groter dan het aantal geregistreerde patiënten. Wij ontvingen ook formulieren van het Hôpital de la Ville d’Esch-sur-Alzette, gelegen in het Groothertogdom Luxemburg. In 2012 gaven zij 7 ongevallen aan, met 17 slachtoffers,. Deze gegevens zijn opgenomen in onderstaande tabel, maar worden niet opgenomen in de verdere analyses omdat alle slachtoffers afkomstig waren uit Luxemburg of Frankrijk. Omdat Belgische patiënten soms worden behandeld in Luxemburg, blijven wij deze gegevens opvragen.
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.34/91
Antigifcentrum
SNS
ZIEKENHUIZEN
Aantal opgenomen slachtoffers
9
CHU ST. PIERRE (urgences adultes) – 1000 BRUSSEL
43
18
HOP. BRUGMANN (site Schaerbeek) – 1030 BRUXELLES
20
25
HOP. IRIS SUD – 1050 BRUXELLES
6
30
UNIV. ZIEKENHUIS ERASMUS – 1070 BRUXELLES
1
45
HOP. UNIV ST. LUC – 1200 BRUXELLES
11
OLV ZIEKENHUIS (spoed – hyperbare) - 9300 AALST
49
A.S.Z – 9300 AALST
5
ALG. CENTRUMZIEKENHUIS – 2060 ANTWERPEN
75
65
MONICA VZW – 2100 DEURNE
8
79
GEZONDHEIDSZORG OOSTKUST – 8370 BLANKENBERGE
8
81
IMELDA ZIEKENHUIS -2820 BONHEIDEN
10
85
VZW AZ KLINA – 2930 BRASSCHAAT
8
ALG. ZIEKENHUIS ST. JAN (spoed – hyperbare) – 8000 BRUGGE
49
88
AZ. ST. LUCAS – 8000 BRUGGE
1
92
AZ ALMA – 8340 SIJSELE
4
ALG. ZIEKENHUIS DIEST (Camp. St. Jozef) – 3290 DIEST
15
ST. MAARTEN ZIEKENHUIS – 2570 DUFFEL
3
47/339 48 62/338
87/342
96/97 99 101/337
107
105
UNIVERSITAIR ZIEKENHUIS ANTWERPEN (spoed – hyperbare) – 2650 EDEGEM AZ ST. DIMPNA – 2440 GEEL
108
ZH OOST-LIMBURG (camp. St. Jan) – 3600 GENK
29
UNIVERSITAIR ZIEKENHUIS (spoed – hyperbare)– 9000 GENT
15
115
AZ JAN PALFIJN – 9000 GENT
4
121
A.S.Z. (camp. Geraardsbergen) – 9500 GERAARDSBERGEN
3
124
AZ ST. MARIA – 1500 HALLE
16
126
JESSA ZIEKENHUIS – 3500 HASSELT
8
131
C.A.Z. – 3550 HEUSDEN
3
136
ST. JOZEFKLINIEK – 8870 IZEGEM
4
138
GEZONDHEIDSZORG OOSTKUST – 8370 BLANKENBERGE
7
156
ALG. KLINIEK H. HART – 2500 LIER
2
157
ALGEMEEN ZIEKENHUIS – 9160 LOKEREN
2
160
VZW ZIEKENHUIS MAAS EN KEMPEN – 3680 MAASEIK
10
166
H. HARTZIEKENHUIS (Roeselare- Menen) – 8930 MENEN
7
169
KLINIEK H. HART – 2400 MOL
3
172
MARIA ZIEKENHUIS NOORD-LIMBURG – 3900 OVERPELT
18
174
ZIEKENHUIS HENRY SERRUYS – 8400 OOSTENDE
29
184
STEDELIJK ZIEKENHUIS – 8800 ROESELARE
2
114/341
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
5
p.35/91
Antigifcentrum
SNS
Aantal opgenomen slachtoffers
ZIEKENHUIZEN
185
HEILIG HART ZIEKENHUIS – 8800 ROESELARE
6
187
AZ ZUSTERS VAN BARMARTIGHEID (camp. Glorieux)- 9600 RONSE
2
214
KLINIEK OLV VAN LOURDES – WAREGEM
3
222
ALG. ZIEKENHUIS ST. ELISABETH – 9620 ZOTTEGEM
2
226
INT. HOSP. FAMENNE CONDROZ – 6600 BASTOGNE
3
CH NOTRE – DAME REINE FABIOLA – 6000 CHARLEROI
4
245
CENTRE DE SANTE DES FAGNES – 6460 CHIMAY
2
248
HOP. ST. NIKLAUS – 4700 EUPEN
4
252
C.H. HUTOIS – 4500 HUY
15
259
CLIN. NOTRE DAME DES BRUYERES – 4032 CHENEE
7
262/332
CHR DE LA CITADELLE (spoed – hyperbare) – 4000 LIEGE
5
268/333
CH. UNIVERSITAIRE SART TILMAN (spoed – hyperbare) – 4000 LIEGE
5
234/242
280
C.H. UNIV. A. VESALE – 6110 MONTIGNY-LE-TILLEUL
229
281
CHR DE MOUSCRON – 7700 MOUSCRON
10
282
CH DE MOUSCRON – 7700 MOUSCRON
21
291
CLIN. SAINT PIERRE – 1340 OTTIGNIES
3
298
CH. ST. JOSEPH ESPERANCE – 4420 MONTEGNEE
8
300
CH DE LA VALLEE DE LA BASSE SAMBRE – 5060 AUVELAIS
7
301
KLINIK ST. JOSEF – 4780 SANKT-VITH
10
302
CH DU BOIS DE L’ABBAYE ET DE HESBAYE – 4100 SERAING
12
311
CHAPI SITE DORRCAS – 7500 TOURNAI
1
322
HOPITAL MILITAIRE REINE ASTRID – 1120 BRUXELLES
224/325 328
135
CLIN. DU SUD-LUXEMBOURG (St. Joseph) – 6700 ARLON
2
ESCH-SUR-ALZETTE
17
TOT.
1086 Tabel 2: gegevens van ziekenhuizen
5. 4
Analyse van de gegevens 2012
Totnogtoe werden 511 ongevallen geteld met 1.240 slachtoffers. De totale incidentie voor België bedraagt 1.240 / 11.035.948 of 11.2/100.000 inwoners (bevolkingscijfers op 1 januari 2012). Er waren 23 overlijdens, de mortaliteit bedraagt 0,21/100.000
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.36/91
Antigifcentrum
5. 4. 1
Aard van de intoxicatie
Aard van de intoxicatie
Aantal slachtoffers
%
Accidenteel
1.157
93
Beroepsintoxicatie
39
3
Zelfmoord
14
1
Ongekend
30
2
Totaal
1.240
100
Tabel 3: aard van de intoxicaties
De meeste ongevallen zijn accidenteel. Bij sommige ongevallen worden ook hulpverleners geïntoxiceerd. Daarom kunnen de slachtoffers van één enkel ongeval zowel accidenteel als professioneel zijn en wordt de analyse per slachtoffer gemaakt. Er waren 20 professionele ongevallen waarbij 39 slachtoffers betrokken waren. Beroepsintoxicaties treffen vooral mannen (35/39 of 90%). Oorzaken
Aantal
Uitlaatgassen
19
Brand
9
Hulpdiensten
4
Andere
7
Totaal
39 Tabel 4: oorzaken van beroepsintoxicaties
De belangrijkste oorzaak (19/39) bij deze ongevallen is de blootstelling aan uitlaatgassen van machines op motor die gebruikt worden in een onvoldoende verluchte ruimte: slijpschijf met benzinemotor (1), asfaltmachine (2), betonpoleistmachine (10), wagen of vrachtwagen (2), andere (4). De tweede oorzaak is een brand in de werkomgeving (9/39). Vier professionele intoxicaties waren het gevolg van een interventie van de hulpdiensten: 1 brandweerman raakte geïntoxiceerd bij bluswerk, 3 agenten liepen een intoxicatie op bij de interventie voor een dodelijk slachtoffer in een badkamer. De zeven andere intoxicaties betroffen: 2 intoxicaties op het werk door een defect warmwatertoestel, 1 intoxicatie bij een technicus die aan een gasketel werkte, 1 kok die werkte onder een defecte dampkap en 3 ongevallen waarvan de omstandigheden niet duidelijk zijn.
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.37/91
Antigifcentrum
Er waren 14 zelfmoordpogingen, waarvan geen enkele geslaagde. De meeste zelfmoordpogingen gebeurden door middel van de uitlaatgassen van een auto (9 van de 14). Twee maal ging het om een zelf aangestoken brand. Twee zelfmoordpogingen gebeurden met een verwarmingstoestel en één met een barbecue in huis.
5. 4. 2 Aantal intoxicaties per maand Grafiek 4 toont de verdeling van het aantal slachtoffers en ongevallen per maand. Het aantal intoxicaties is het hoogst in de maanden januari en februari. In die periode was er een koudegolf met gemiddelde dagtemperaturen onder het vriespunt (tot -8,2°C) van 29 januari tot 12 februari. Vanaf maart begint het aantal intoxicaties te dalen en blijft relatief laag tijdens de zomermaanden. Vanaf oktober, wanneer het verwarmingsseizoen begint, begint het aantal intoxicaties weer te stijgen, maar bereikt niet meer dezelfde pieken als in januari en februari. De maanden november en december kenden in 2012 relatief zacht weer met slechts vier dagen met licht negatieve temperaturen (tot -1,4°C).
Fig. 4 – Maandelijkse verdeling van de CO-intoxicaties
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.38/91
Antigifcentrum
5. 4. 3 Plaats van het ongeval De meeste ongevallen gebeurden in de badkamer.
Fig. 5 – Verdeling naar plaats Andere: atelier, schuur, veranda, hal, caravan, boot, feestzaal, tent, auto9
5. 4. 4 Vermoedelijke oorzaak Wij spreken van een vermoedelijke oorzaak omdat de oorzaak wordt opgetekend door een arts of verpleger op de spoedgevallendiensten ofwel door een journalist. Deze mensen zijn meestal niet ter plaatse geweest. Slechts heel zelden krijgen wij een bevestiging van de precieze oorzaak door een expertiseverslag van het parket. In onderstaande tabel wordt een samenvatting gegeven van de verschillende oorzaken. Vermoedelijke oorzaak
N ongevallen
N slachtoffers
Verbrandingstoestel in huis
352
925
Brand
82
177
Uitlaatgassen
31
57
Onbekend
46
81
Totaal
511
1240
Tabel 5 : vermoedelijke oorzaak
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.39/91
Antigifcentrum
Verbrandingstoestel in huis De toestellen die betrokken waren bij een CO-intoxicatie binnenshuis worden voorgesteld in figuur 6.
Fig. 6 – Verdeling van de ongevallen door een verbrandingstoestel in huis naar vermoedelijke oorzaak
Individuele toestellen voor de productie van warmte of warm water zijn verantwoordelijk voor 227 (64%) van de ongevallen veroorzaakt binnenshuis. Met waterverwarmer bedoelt men een klein toestel op gas voor de productie van warm water en meestal niet aangesloten op een schoorsteen. Alle badverwarmers (geiser, boiler) moeten aangesloten zijn op een afvoer voor de rookgassen. Verwarmingsketels voor centrale verwarming zijn verantwoordelijk voor 12% van de ongevallen. Het in huis halen van open vuren zoals een brandende barbecue maakte 5% uit van de ongevallen in huis. Voor 17 van de ongevallen in huis werd aangegeven dat het om schouwproblemen ging: meest frequent was een spleet of een onderbreking in de continuïteit van de evacuatiebuis (5), verder vogelnesten (3), terugslag van de rookgassen (1), slecht onderhoud (1), defecte dampkap van een fornuis (1). Voor 6 gevallen werden de problemen niet nader gedefinieerd. Het is goed mogelijk dat schouwproblemen vaker optreden, maar dat het personeel in de ziekenhuizen hiervan niet op de hoogte is en alleen het betrokken toestel invult. Voor 11 ongevallen in huis werden ventilatieproblemen als oorzaak van de intoxicatie aangeduid (onvoldoende verluchting of verluchtingsgaten afgedekt).
Tabel 6 toont welke brandstof betrokken was bij de ongevallen in huis.
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.40/91
Antigifcentrum
Betrokken brandstof
Aantal ongevallen in huis (%)
Aardgas
213 (60,5%)
Stookolie
19 (5,3%)
Kolen
60 (17,0%)
Hout
23 (6,5%)
Butaan
1
Onbekend
36 (10,2%)
Totaal
352 Tabel 6: soort brandstof
Er zijn opvallend veel ongevallen in huis veroorzaakt door het gebruik van kolen (17%). Het is moeilijk om in te schatten welk deel van de populatie nog gebruikt maakt van kolen. Voor Vlaanderen zou dit rond de 1,3% liggen (onuitgegeven cijfers VITO). Hieruit blijkt dat er disproportioneel veel ongevallen gebeuren door het gebruik van kolen. Uitlaatgassen 31 ongevallen werden veroorzaakt door uitlaatgassen. Het betreft 9 zelfmoordpogingen met de uitlaatgassen van een wagen, 8 professionele ongevallen, die onder hoofdstuk 5.4.1 in dit rapport besproken worden en 14 accidentele intoxicaties. De oorzaken van deze accidentele intoxicaties zijn een auto of vrachtwagen (6), een stroomgenerator (4), een boomzaag (1), een grasmaaier (1), een compressor (1) en één onbekende oorzaak. Brand Brand was de oorzaak van 82 ongevallen. Hierbij vielen 177 slachtoffers. Aangezien slachtoffers van een rookinhalatie vaak een gemengde intoxicatie met cyanides en koolstofmonoxide hebben, kan men zich de vraag stellen hoe zuiver de diagnose in deze gevallen is. Wij hebben voor de 177 slachtoffers het carboxyhemoglobinegehalte (HbCO) nagekeken. Voor 122 (69%) van deze slachtoffers beschikken wij over een positieve HbCO waarde. Dit wil zeggen dat de diagnose in 69% van de gevallen bevestigd is. Opvallend is ook dat het hier hoofdzakelijk om eerder lichte intoxicaties gaat: 109 slachtoffers hadden een HbCO-gehalte tussen 0 en 9%.
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.41/91
Antigifcentrum
5. 4. 5 Aantal slachtoffers per ongeval
Fig. 7 - Aantal slachtoffers per ongeval
Fig. 8 - Aantal slachtoffers per ongeval, gegroepeerd
Omdat een groot deel van de ongevallen gebeurt in de badkamer is het logisch dat de ongevallen met één slachtoffer meest voorkomen. Tot op heden is er in 44% van de ongevallen maar één slachtoffer (N= 225). Er zijn opvallend meer collectieve intoxicaties dan in 2011. Dit verklaart waarom de toename van het aantal slachtoffers in 2012 (+24%) meer uitgesproken is dan de toename van het aantal ongevallen (+11%).
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.42/91
Antigifcentrum
5. 4. 6 Leeftijd van de slachtoffers Van 84% (1043) van de slachtoffers kennen wij de leeftijd. Er zijn opvallend veel jonge slachtoffers: 48% van hen was jonger dan 30 jaar (N=498).
Fig. 9 – Verdeling van de slachtoffers van CO-intoxicatie per leeftijdscategorie
5. 4. 7 Verdeling volgens geslacht Dit jaar werden 514 mannelijke en 462 vrouwelijke slachtoffers geteld. Het geslacht is voor 164 slachtoffers niet bekend. Dit zijn vooral slachtoffers die anoniem in de pers vermeld worden.
Fig. 10 – Verdeling van de slachtoffers naar geslacht
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.43/91
Antigifcentrum
5. 4. 8 Carboxyhemoglobinegehalte Voor 881 slachtoffers (71 %), ontvingen wij gegevens betreffende zowel de behandeling als het carboxyhemoglobinegehalte (HbCO). Ter herinnering: het gehalte aan carboxyhemoglobine bevestigt alleen maar de COvergiftiging en is geen aanwijzing voor de ernst ervan. Een langdurige blootstelling zal een ernstige symptomatologie meebrengen bij een relatief laag carboxyhemoglobine gehalte. In tegenstelling kan een hyperacute intoxicatie een heel hoog HbCO-gehalte geven en in verhouding weinig symptomen. Wanneer de bloedafname laattijdig gebeurt, kan het HbCO-gehalte al gedaald zijn, en kan een negatieve waarde een intoxicatie niet uitsluiten. De zwaarste intoxicaties, met dodelijke afloop, komen niet in het ziekenhuis terecht. Voor deze slachtoffers beschikken wij dan ook niet over een HbCO-gehalte. Deze gegevens kunnen eventueel achteraf verkregen worden via het parket. Figuur 11 toont de verdeling van het eerste carboxyhemoglobinegehalte dat bij elk slachtoffer werd vastgesteld. Ook wordt aangegeven hoeveel patiënten normobare of hyperbare zuurstoftherapie kregen. 581 (66%) slachtoffers kregen een hyperbare zuurstofbehandeling en 300 (34%) patiënten kregen normobare zuurstof toegediend.
Fig. 11 – Verdeling van de intoxicaties naar HbCO-gehalte en type zuurstoftherapie
5. 4. 9 Studie van de collectieve intoxicaties De ongevallen waarbij meer dan 5 personen betrokken waren, werden apart bekeken omdat het vermoeden bestond dat het hier om bijzondere omstandigheden zou kunnen gaan. Er werden 38 ongevallen geregistreerd waarbij meer dan 5 slachtoffers betrokken waren. In het totaal gaat het om 291 slachtoffers waarvan er 2 overleden zijn. Het aantal slachtoffers per ongeval varieerde van 6 tot 13. De meeste ongevallen gebeuren
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.44/91
Antigifcentrum
in gelijkaardige omstandigheden als die met een kleiner aantal slachtoffers. Het betreft dan wel grote gezinnen of mensen die gasten ontvangen op het ogenblik van de intoxicatie. In tabel 7 worden de collectieve intoxicaties beschreven. Twee maal ging het om een professionele intoxicatie. Ongeval 261 betreft een brand in een koekjesfabriek; de slachtoffers liepen slechts een zeer lichte intoxicatie op. Bij ongeval 238 werden 8 arbeiders geïntoxiceerd tijdens het gebruik van een polijstmachine in een garage. Alle acht slachtoffers moesten een hyperbare zuurstoftherapie ondergaan. Eén ongeval (235) deed zich voor in een beschutte werkplaats waar er een defect was aan de verwarmingsketel op gas. Ongeval 34 gebeurde in een kappersschool waar de installatie voor de productie van warm water defect was. Twee van de twaalf slachtoffers liepen een zwaardere intoxicatie op en ondergingen een hyperbare zuurstoftherapie. Ongeval 320 betreft een overlijden door CO-intoxicatie door een badgeiser in een badkamer. Een bovenbuur liep een ernstige intoxicatie op (HbCO 36%), drie andere buren en drie agenten liepen een lichtere intoxicatie op. Ongeval 246 betreft het overlijden van een peuter in een appartement. Vier familieleden van hetzelfde gezin en 5 buren raakten ook geïntoxiceerd. Ongeval 194 betreft een appartement bewoond door 11 werknemers van buitenlandse herkomst. Verder blijft het binnenhalen van een open vuur een belangrijke oorzaak van collectieve CO-intoxicaties: drie ongevallen (27 slachtoffers) werden veroorzaakt door het in huis halen van een brandende barbecue, bij een ander ongeval (392) probeerden de zeven bewoners zich te verwarmen door het in huis plaatsen van emmertjes gloeiende houtskool.
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.45/91
Antigifcentrum
Nr
Aantal slachtoffers
Provincie
Maand
Plaats
Oorzaak
Bron gegevens
394
6
Antwerpen
16-12-2012
Woning
Warmwatertoestel
pers
392
7
Brussel
10-12-2012
Woning
Bakjes houtskool
pers
379
6
Brussel
09-12-2012
Woning
Badgeiser
Pers + ZH
344
6
Hainaut
03-11-2012
Woning
Mazoutketel, vogelnest in schouw
Pers +ZH
340
6
Oost-Vlaanderen
11-11-2012
Slaapkamers
Gasketel
ZH
329
8
Brussel
29-10-2012
Slaapkamers
Gasketel, afvoerbuis los door bal
Pers +ZH
Antwerpen
17-03-2012
Badgeiser
Pers + ZH
320
8 (1 dodelijk)
1 badkamer 7 appartement
313
6
Liège
22-10-2012
Slaapkamers
Kolenkachel
Pers + ZH
307
6
Liège
18-10-2012
Woning
Kolenkachel
Pers + ZH
301
6
Antwerpen
05/11/2012
Woning
Warmwatertoestel
ZH
286
7
Liège
19-04-2012
Woning
Verwarmingstoestel
Pers
267
6
Namur
04-04-2012
Keuken
Barbecue in huis
Pers
261
6
Antwerpen
22-10-2012
Koekjesfabriek
Brand
ZH
255
8
Brussel
05-10-2012
Woning
Waterverwarmer niet aangesloten op schoorsteen
ZH
Antwerpen
21-09-2012
Appartement
Verwarmingstoestel
ZH + pers
246
10 (1 dodelijk)
238
8
Oost-Vlaanderen
09-06-2012
Garage
Polijstmachine met motor op brandstof
ZH
237
7
Antwerpen
04-06-2012
Woning
Onbekend
ZH
235
6
Hainaut
29-02-2012
Beschutte werkplaats
Gasketel
Pers
214
6
Namur
09-03-2012
Woning
Gasketel
ZH
194
11
Vlaams-Brabant
29-02-2012
Woning
Gaswandketel aansluiting op schoorsteen defect
Pers + ZH
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.46/91
Antigifcentrum
Nr
Aantal slachtoffers
Provincie
Maand
Plaats
Oorzaak
Bron gegevens
190
6
Namur
26-02-2012
Slaapkamers
Brand
ZH
160
6
Brussel
13-02-2012
Woning
Brand
ZH
147
8
Antwerpen
10-02-2012
Woonkamer
Verbrandingsgassen van oven in onderliggende garage
Pers
131
6
Hainaut
06-02-2012
Woning
Warmwatertoestel
ZH + Pers
116
8
Vlaams-Brabant
04-02-2012
Woning
Barbecue in woning
Pers
112
6
Hainaut
04-02-2012
Woning
Warmwatertoestel
ZH
106
9
West-Vlaanderen
02-02-2012
Appartementsblok
Keukenbrand
Pers
96
6
West-Vlaanderen
24-06-2012
Slaapkamers
Gasverwarmingstoestel
ZH
92
13
West-Vlaanderen
17-06-2012
Woonkamer
Barbecue in huis
Pers
72
11
Hainaut
29-01-2012
Woonkamer
Kolenkachel
ZH
65
6
Limburg
26-01-2012
Woonkamer
Houtkachel
ZH
34
12
Hainaut
18-01-2012
School
Warmwaterinstallatie
Pers + ZH
16
8
Hainaut
08-01-2012
Appartement
Gasverwarmingstoestel
Pers
12
10
Liège
06-01-2012
Woning
Warmwatertoestel
Pers en ZH
11
8
Brussel
04-01-2012
Woning
Gasketel
Pers +ZH
9
12
Antwerpen
05-01-2012
Woning
Gasverwarmingstoestel
ZH
7
7
West-Vlaanderen
05-01-2012
Woning
Badgeiser: terugslag van rookgassen door wind
Pers en ZH
1
9
Antwerpen
01/01/2012
Woonkamer
Generator in huis
ZH
Totaal
291 Tabel 7: collectieve intoxicaties
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.47/91
Antigifcentrum
5. 4. 10
Studie van de dodelijke ongevallen
In 2012 werden 19 dodelijke ongevallen geteld, te wijten aan CO-vergiftiging. Hierbij vielen 23 dodelijke slachtoffers te betreuren. Het aantal dodelijke slachtoffers is met 28% gedaald tegenover het jaar 2011 (32 dodelijke slachtoffers)
Fig. 12 –Aantal dodelijke slachtoffers per maand
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.48/91
Antigifcentrum
In tabel 8 worden de plaats en de oorzaak van de dodelijke ongevallen beschreven.
Nr
N slachtoffers Plaats
Oorzaak
60
2
Woning
Gaskachel, verluchtingsgaten in kamer dicht gemaakt
119
1
Slaapkamer
Onbekend
176
1
Appartement
Gaskachel
196
1
Slaapkamer
Waterverwarmer, niet aangesloten op schouw
224
1
Keuken
Kolenkachel
246
1
Slaapkamer
Verwarmingstoestel
281
1
Woonkamer
Mazoutkachel, vogelnest in de schouw
303
2
Slaapkamer
Verwarmingstoestel, spleet in de schouw thv slaapkamer
304
1
Woning
Onbekend
305
1
Caravan
Onbekend
320
1
Badkamer
Badgeiser
342
1
Slaapkamer
Brand
343
1
Badkamer
Warmwatertoestel
346
1
Woning
Mazoutkachel
389
1
Slaapkamer
Kolenkachel
391
1
Woonkamer
Gaskachel, slechte verluchting
467
1
Woonkamer
Verwarmingstoestel
476
1
Woning
Onbekend
485
3
Woonkamer
Smeulende brand
Tabel 8: Plaats en oorzaak van de dodelijke ongevallen.
Alle dodelijke ongevallen vonden plaats in particuliere woningen. De oorzaak is gekend voor 15 van de 19 ongevallen. Minstens tien van deze ongevallen werden veroorzaakt door individuele toestellen voor de productie van warmte of warm water: gaskachel (3), mazoutkachel (2), toestel voor de productie van warm water (3), kolenkachel (2). Twee ongevallen werden veroorzaakt door een brand en drie door een niet nader gedefinieerd verwarmingstoestel.
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.49/91
Antigifcentrum
De meeste dodelijke ongevallen waren accidenteel (N=17). In twee gevallen werd deze vraag niet beantwoord. Voor alle dodelijke slachtoffers is de leeftijd en het geslacht gekend. Deze worden weergegeven in onderstaande figuur (11 vrouwen en 12 mannen).
Fig. 13 – Verdeling van de overlijdens per leeftijd volgens geslacht
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.50/91
Antigifcentrum
5. 5
Analyse van de gegevens 2012 per provincie
Gezien verschillende instanties belangstelling tonen voor gedetailleerde cijfers per provincie, vermelden we ook de gegevens per provincie.
5. 5. 1 Jaarlijkse incidentie Het totaal jaarlijkse incidentiecijfer van CO-intoxicaties in België in 2012 bedraagt 11,2 op 100.000 inwoners (1240/11.035.948). In onderstaande tabel worden de incidenties per provincie weergegeven. De jaarlijkse incidentie op 100.000 inwoners varieert van 18,1 in Henegouwen tot 2,6 in Luxemburg. Net zoals vorig jaar werden de hoogste incidenties gemeten in de provincies Henegouwen en Namen. Aantal
Bevolking
Incidentie
intoxicaties
op 01/01/2011
/100.000 inw.
Luxemburg
7
273.638
2,6
Waals-Brabant
27
385.990
7,0
Oost-Vlaanderen
105
1.454.716
7,2
Limburg
63
849.404
7,4
Luik
108
1.083.400
10,0
Vlaams-Brabant
113
1.094.751
10,3
West-Vlaanderen
124
1.169.990
10,6
Antwerpen
234
1.781.904
13,1
Brussel
149
1.138.854
13,1
Namen
70
480.105
14,6
Henegouwen
240
1.323.196
18,1
1.240
11.035.948
11,2
Totaal
Tabel 9: Incidentie van CO-vergiftiging per provincie in 2012
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.51/91
Antigifcentrum
5. 5. 2 Aantal geregistreerde ongevallen en slachtoffers per provincie Figuur 14 toont het aantal ongevallen en het aantal slachtoffers per provincie. Het aantal slachtoffers per ongeval varieert van 1 tot 13.
Fig. 14 – Verdeling van het aantal slachtoffers en ongevallen per provincie
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.52/91
Antigifcentrum
5. 5. 3 Aard van de intoxicatie In onderstaande tabel wordt het type van de intoxicaties per provincie weergegeven. Omdat per ongeval meerdere types intoxicatie kunnen bestaan (bij voorbeeld twee brandweermannen lopen een professionele CO-intoxicatie op bij een brand waarbij zes slachtoffers een accidentele intoxicatie oplopen), wordt deze analyse per slachtoffer weergegeven. Provincie
Accidenteel Professioneel
Zelfmoord
Onbekend
Totaal
2
7
234
Antwerpen
214
11
Brussel
147
1
1
149
Henegouwen
228
2
10
240
Limburg
54
5
3
1
63
Luik
94
5
4
5
108
Luxemburg
5
1
1
7
Namen
69
1
70
Oost-Vlaanderen
95
9
1
105
Vlaams-Brabant
106
3
1
Waals-Brabant
24
1
West-Vlaanderen
121
1
1.157
39
Totaal
3
113
2
27
1
1
124
14
30
1.240
Tabel 10: Aard van de intoxicatie
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.53/91
Antigifcentrum
5. 5. 4 Aantal intoxicaties per maand Onderstaande tabellen geven de maandelijkse verdeling van het aantal ongevallen (tabel 11) en slachtoffers (tabel 12) per provincie. Jan. Feb. Maa. Apr. Mei Jun. Jul. Aug. Sep. Okt. Nov. Dec. Totaal/jaar/prov. Antwerpen
16
17
10
10
0
2
3
1
3
7
10
9
88
Waals-Brabant
0
2
0
2
0
0
2
0
1
3
0
1
11
Brussels Gewest
14
13
4
1
0
1
2
2
3
7
6
8
61
Henegouwen
12
16
3
7
3
0
0
0
3
21
8
17
90
Luik
7
9
2
3
2
4
1
3
3
5
3
3
45
Limburg
5
5
9
0
2
3
2
0
1
6
2
4
39
Luxemburg
0
0
0
1
2
0
1
0
1
1
0
0
6
Namen
4
7
2
4
1
2
0
0
0
0
7
2
29
Oost-Vlaanderen
11
11
3
3
0
1
1
0
3
3
4
8
48
Vlaams-Brabant
4
10
2
1
0
2
0
5
1
5
4
7
41
West-Vlaanderen
7
9
3
4
4
4
0
0
3
6
6
7
53
Totaal/maand
80
99
38
36
14
19
12
11
22
64
50
66
511
Tabel 11: Aantal ongevallen per maand per provincie
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.54/91
Antigifcentrum
Jan. Feb. Maa. Apr. Mei Jun. Jul. Aug. Sep. Okt. Nov. Dec. Totaal/jaar/prov. Antwerpen
53
40
30
27
0
8
5
1
12
18
19
21
234
Waals-Brabant
0
5
0
2
0
0
3
0
1
15
0
1
27
Brussels Gewest
38
25
9
2
0
2
2
3
7
20
15
26
149
Henegouwen
53
44
6
16
3
0
0
0
7
50
21
40
240
Luik
26
13
2
11
6
5
3
3
5
19
7
8
108
Limburg
12
13
12
0
3
3
3
0
1
10
2
4
63
Luxemburg
0
0
0
1
2
0
1
0
2
1
0
0
7
Namen
16
13
7
11
2
3
0
0
0
0
13
5
70
Oost-Vlaanderen
22
19
9
4
0
8
1
0
7
7
11
17
105
Vlaams-Brabant
12
37
5
2
0
4
0
8
4
13
8
20
113
West-Vlaanderen
15
21
7
8
9
24
0
0
7
9
11
13
124
247
230
87
84
25
18
15
53
162
107
155
1240
Totaal/maand
57
Tabel 12: Aantal slachtoffers per maand per provincie
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.55/91
Antigifcentrum
5. 5. 5 Plaats van het ongeval Antwerpen WaalsBrussels Henegouwen Luik Limburg Luxemburg Namen OostVlaams- WestTotaal Brabant Gewest Vlaanderen Brabant Vlaanderen Badkamer Salon/eetkamer Keuken Garage Slaapkamer Andere in huis Andere buiten huis Werkplaats ongekend Totaal/ provincie
30 25 4 0 6 5 1 4 13 88
0 1 0 0 4 1 0 1 4 11
28 4 5 0 1 2 1 4 16 61
38 24 5 0 7 5 1 2 8 90
9 3 3 2 4 5 2 2 15 45
3 12 0 6 4 2 1 5 6 39
0 0 0 2 0 0 2 2 0 6
Tabel 13: Verdeling van de ongevallen volgens plaats
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.56/91
9 9 2 4 1 0 0 0 4 29
14 13 1 1 6 3 0 3 7 48
4 8 2 2 9 1 0 3 12 41
12 16 5 1 5 3 0 2 9 53
147 115 27 18 47 27 8 28 94 511
Antigifcentrum
5. 5. 6 Vermoedelijke oorzaak van de ongevallen per provincie Provincie
Verbrandings toestel in huis
Brand
Antwerpen
66 (182)
6 (11)
3 (11)
13 (30)
88 (234)
Brussel
42 (103)
10 (27)
2 (3)
7 (16)
61 (149)
Henegouwen
77 (214)
8 (19)
2 (4)
3 (3)
90 (240)
Limburg
16 (31)
12 (18)
7 (9)
4 (5)
39 (63)
Luik
26 (81)
9 (15)
4 (6)
6 (6)
45 (108)
Luxemburg
1 (2)
1 (1)
3 (3)
1(1)
6 (7)
Namen
20 (50)
5 (13)
4 (7)
Oost-Vlaanderen
37 (81)
6 (8)
2 (9)
3 (7)
48 (105)
Vlaams-Brabant
28 (88)
8 (17)
2 (3)
3 (5)
41 (113)
Waals Brabant
7 (22)
2 (3)
1 (1)
1 (1)
11 (27)
West-Vlaanderen
32 (71)
15 (45)
1 (1)
5 (7)
53 (124)
Totaal
352 (925)
82 (177)
31 (57)
46 (81)
511 (1240)
Uitlaatgassen Onbekend
29 (70)
Tabel 14: aantal ongevallen (slachtoffers) volgens provincie en vermoedelijke oorzaak.
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.57/91
Totaal
Antigifcentrum
Oorzaak van de ongevallen in huis per provincie A’pen Brus
Heneg Limb Luik
Lux
Namen O-Vl
Vl-Brab
Toestel productie warm water
15
1
12
5
3
4
Waterverwarmer niet aangesloten
1
5
2
3
2
1
Badgeiser
12
16
21
1
4
2
10
3
Onbepaald
16
9
8
3
6
3
8
4
2
1
1
1
1
4
1
2
3
4
W-Brab
1 1
2
W-Vl
totaal
2
43
1
16
7
76
2
61
3
13
Verwarmingstoestel Gaskachel Houtkachel Kolenkachel
7
3
1
4
17
4
Mazoutkachel
3
4
1
Gasketel
3
3
8
Kolenketel
1
2
Mazoutketel
2
2
Petroleumvuur
2
8 2
1
1
1
2
5
2
9
56
1
3
5
30 3
1 1
2
2
1
8
1
2
8
niet aangesloten Butagaz
1
1
Oven/fornuis
1
1
BBQ/houtskool
2
2
1
Onbekend
2
1
2
1
66
42
77
16
Totaal
1 1
1
1
2
5
2
17 6
26
1
20
37
Tabel 15: oorzaak van de ongevallen in huis per provincie Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
3
p.58/91
28
7
32
352
Antigifcentrum
5. 5. 7 Aantal slachtoffers per ongeval Onderstaande tabel geeft het aantal slachtoffers per ongeval weer, onderverdeeld volgens de provincie. De ongevallen met 1 slachtoffer zijn in de meerderheid. Dit is begrijpelijk als men bedenkt dat de meest frequente oorzaak van de ongevallen een defect warmwatertoestel is dat meestal staat opgesteld in de badkamer. Aantal Waals Brussels OostVlaams WestSlachtoffers/ Antwerpen Totaal Henegouwen Luik Limburg Luxemburg Namen Brabant Gewest Vlaanderen Brabant Vlaanderen Ongeval
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
39 16 10 9 5 3 1 2 1 1 0 1 0
6 2 0 1 1 0 0 1 0 0 0 0 0
24 16 7 7 3 1 1 2 0 0 0 0 0
32 21 13 13 4 4 0 1 0 0 1 1 0
22 6 7 6 0 2 1 0 0 1 0 0 0
24 10 3 1 0 1 0 0 0 0 0 0 0
5 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Tabel 16 – Aantal slachtoffers per ongeval per provincie
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.59/91
14 5 1 5 1 3 0 0 0 0 0 0 0
22 9 10 4 1 1 0 1 0 0 0 0 0
12 13 5 5 3 1 0 1 0 0 1 0 0
25 12 9 2 1 1 1 0 1 0 0 0 1
225 111 65 53 19 17 4 8 2 2 2 2 1
Antigifcentrum
5. 5. 8 Leeftijd van de slachtoffers Onderstaande figuren geven voor elke provincie de leeftijdsverdeling van de slachtoffers van CO-intoxicatie.
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.60/91
Antigifcentrum
Fig.15 – Verdeling per provincie van de slachtoffers van Co-intoxicatie volgens leeftijd
5. 5. 9 Verdeling volgens geslacht
Fig. 16 – Verdeling per provincie van de slachtoffers volgens geslacht
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.61/91
Antigifcentrum
5. 5. 10
Carboxyhemoglobinegehalte
HbCO
0-9
Antwerpen Waals-Brabant Brussel Henegouwen Luik Limburg Luxemburg Namen Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant West-Vlaanderen
33 5 42 51 25 28 1 6 28 26 40 285
10-19 20-29 30-39 40-49 50-59 60-69 Onbekend Totaal 55 10 25 65 19 13 1 21 20 12 17 258
62 1 29 58 13 12 0 13 22 25 19 254
24 3 7 21 10 4 2 7 6 5 11 100
3 1 4 8 2 0 1 1 2 2 1 25
2 0 2 3 0 0 0 0 1 0 1 9
Tabel 17: Carboxyhemoglobinegehalte per provincie
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.62/91
0 0 0 0 0 0 1 1 0 0 0 2
55 7 40 34 39 6 1 21 26 43 35 307
234 27 149 240 108 63 7 70 105 113 124 1240
Antigifcentrum
5. 5. 11
Carboxyhemoglobinegehalte bij patiënten die hyperbare zuurstoftherapie ondergingen
0-9 10-19 20-29 30-39 40-49 50-59 60-69 Onbekend Totaal
HBO Antwerpen Waals-Brabant Brussel Henegouwen Luik Limburg Luxemburg Namen Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant West-Vlaanderen
6 3 2 9 7 3 0 3 4 5 2 44
43 9 18 54 10 9 0 17 13 4 5 182
58 1 21 53 13 12 0 10 20 22 18 228
24 3 7 19 8 4 2 7 5 4 11 94
2 1 3 8 2 0 1 1 1 2 1 22
2 0 2 3 0 0 0 0 1 0 1 9
0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 1
9 0 4 9 10 1 0 4 14 6 2 59
Tabel 18 hyperbare zuurstofbehandeling in functie van het HbCO-gehalte per provincie Voor de gevallen waar zowel het gehalte aan HbCO en het type van behandeling zijn gekend
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.63/91
144 17 57 155 50 29 4 42 58 43 40 639
Antigifcentrum
5. 5. 12 Dodelijke ongevallen
Fig.17: Verdeling per provincie van het aantal dodelijke slachtoffers/ongevallen
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.64/91
Antigifcentrum
6 METEOROLOGISCHE GEGEVENS De tabellen op de volgende bladzijden bevatten gegevens verkregen van het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KMI). Kolom 2 toont de dagen waarop het KMI waarschuwingen uitzond voor CO-vergiftiging. Elk sterretje vertegenwoordigt één waarschuwing. Er kunnen tot vijf waarschuwingen per dag uitgezonden worden. De verwittigingen worden uitgezonden op dagen waarop er door de weersomstandigheden risico is op terugslag van de verbrandingsgassen in de schouw (temperatuursinversie). Kolom 3 bevat voor elke dag de gemiddelde temperatuur. In kolom 4 wordt het totaal aantal ongevallen op een bepaalde dag weergegeven en in kolom 5 alleen het aantal ongevallen dat kan beïnvloed worden door temperatuursinversie. Temparatuursinversie heeft vooral invloed op ongevallen veroorzaakt door toestellen die aangesloten zijn op een schouw. Daarom werden hier een aantal ongevallen buiten beschouwing gelaten:
•
branden;
•
zelfmoorden;
•
ongevallen door verplaatsbare (niet aangesloten) petroleumkachels;
•
ongevallen door barbecues;
•
ongevallen door uitlaatgassen;
•
ongevallen door werktuigen met benzinemotor.
Figuur 18 geeft een samenvatting van het aantal ongevallen op dagen met en zonder verwittigingen van het KMI. Na uitsluiting van de bovengenoemde ongevallen, schoten er nog 370 ongevallen over. Er gebeurden meer ongevallen (211 (57%)) op een dag waarop verwittigingen werden uitgezonden. Het gemiddeld aantal ongevallen op een dag zonder verwittigingen bedroeg 0,88 en op een dag met verwittigingen 1,13.
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.65/91
Antigifcentrum
Fig 18:.Aantal ongevallen door een toestel aangesloten op een schouw op dagen zonder en met verwittigingen van het KMI
Het KMI zendt waarschuwingen als er een temperatuursinversie verwacht wordt. Dit is echter niet de enige risicofactor. Wij stellen vast dat op dagen dat het zeer koud is, en wanneer er meer gestookt wordt, meer ongevallen plaatsvinden. Daarom hebben wij voor 2012 bij het KMI ook de gemiddelde temperaturen opgevraagd. In figuur 19 wordt het gemiddeld aantal ongevallen per dag weergegeven in functie van de gemiddelde temperatuur per dag. Hieruit blijkt dat het aantal ongevallen per dag toeneemt naarmate de gemiddelde dagtemperaturen dalen. Het toenemen van het aantal ongevallen in het koude seizoen, wanneer de stookperiode aanbreekt, is sinds lang gekend, maar ook binnen de wintermaanden ziet men op koudere dagen meer ongevallen. Dit wordt weergegeven in fig. 20 die het verloop schetst van het aantal ongevallen per dag in functie van de gemiddelde dagtemperaturen in de maanden januari en februari 2012: de periode van vrieskou gaat duidelijk gepaard met een toename van het aantal ongevallen.
Fig 19: gemiddeld aantal ongevallen per dag in functie van de gemiddelde temperatuur per dag
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.66/91
Antigifcentrum
Fig 20: januari en februari 2012: verloop van de gemiddelde temperatuur en het aantal ongevallen per dag
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.67/91
Antigifcentrum
Kalender van de uitgezonden mededelingen Januari 2012 Dag Mededeling 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
** ** ***** ***** ***** ***** ***** ***** ***** ***** ***** **
** *** ** ** ***** ***** ***
Februari 2012 Gemiddelde temperatuur
Totaal aantal ongevallen
Selectieve ongevallen
12 7 8 7 8 5 7 6 8 9 9 7 4 3 2 1 1 3 8 5 8 7 5 3 5 6 5 4 0 -1 -2
4 0 2 1 8 3 3 6 1 2 1 0 2 1 2 2 6 3 3 1 0 3 0 4 2 3 1 5 2 6 3
2 0 2 1 8 3 3 5 1 2 0 0 2 1 2 2 6 3 1 0 0 3 0 3 2 3 1 4 1 3 1
Dag 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29
5
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
Mededeling *** ***** ***** ***** ***** ***** *** ***** ***** ***** ***** **
***** ***** ***** ** *** ***** ***** ***** ***** *****
Gemiddelde temperatuur -5 -7 -8 -9 -7 -5 -8 -5 -5 -7 -5 1 4 6 6 6 6 7 2 1 4 6 8 9 8 5 6 8 8
Totaal aantal ongevallen 2 7 5 9 9 7 2 1 8 5 3 5 4 8 1 1 0 1 4 2 2 2 1 0 1 3 1 0 4
Selectieve5 ongevallen 1 6 3 7 8 7 1 1 7 5 2 5 3 8 1 1 0 0 3 2 1 2 0 1 1 1 1 0 4
Na uitsluiting van branden en ongevallen door petroleumkachels, barbecues en uitlaatgassen p.68/91
Antigifcentrum
Maart 2012 Dag Mededeling 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
***** ***** *****
***** ***** ***** ***** ***** ***** ***** ***** ** ** ***** ***** ***** ***** ***** ***** ***** ** *** ***** ***** ***** ***** *****
Gemiddelde temperatuur 7 7 10 8 2 4 4 5 7 9 10 9 8 8 11 10 9 8 7 8 11 13 14 14 13 13 13 13 9 7 7
Totaal aantal ongevallen 3 4 1 1 2 2 1 0 3 2 2 1 1 0 2 1 2 1 1 2 2 0 0 1 1 0 0 0 1 0 1
April 2012 Selectieve ongevallen 0 2 1 1 1 2 1 0 2 1 1 1 0 0 2 1 2 1 1 1 2 0 0 1 1 0 0 0 1 0 1
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
Dag Mededeling 1 2 3 4 5 6 1 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30
***** ***** *** *** ***** ** ***** ***** ***** ***** *****
*** **
p.69/91
Gemiddelde temperatuur 6 8 11 9 7 7 6 6 9 8 7 7 7 8 7 5 5 8 9 8 7 8 8 9 9 11 12 13 14 16
Totaal aantal ongevallen 0 0 3 2 2 1 2 1 1 4 0 1 1 2 1 1 0 0 2 1 0 0 0 1 4 1 1 2 2 0
Selectieve ongevallen 0 0 1 0 2 1 1 1 1 2 0 0 1 2 1 1 0 0 2 1 0 0 0 1 4 1 0 1 2 0
Antigifcentrum
Mei 2012
Juni 2012
Dag Mededeling 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
*** ***** *
***** *****
*****
***
*** *****
** *** ***** *****
Gemiddelde temperatuur 15 11 11 11 8 8 11 14 16 20 15 10 9 12 8 8 11 14 16 15 14 16 17 22 21 20 21 21 19 17 16
Totaal aantal ongevallen 2 2 0 0 1 0 1 1 0 0 1 0 0 0 2 1 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 1 0 1 0 0
Selectieve ongevallen 0 2 0 0 0 0 1 1 0 0 1 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
Dag Mededeling 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30
**
** *
*** *****
***** **
** ***
p.70/91
Gemiddelde temperatuur 16 15 11 10 11 14 16 15 13 15 14 15 12 14 15 16 16 15 15 18 18 15 16 14 15 18 20 24 19 19
Totaal aantal ongevallen 0 0 2 0 1 0 0 1 3 0 0 0 0 0 1 2 2 2 0 0 0 0 2 1 0 0 0 1 1 0
Selectieve ongevallen 0 0 1 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 1 0 0 0 0 0 1 0 0 0 1 1 0
Antigifcentrum
Juli 2012
Augustus 2012
Dag Mededeling 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
*****
***** ***** ** * *** ***
***
Gemiddelde temperatuur 16 17 19 22 20 18 18 16 17 16 15 15 15 15 14 14 17 18 17 15 15 16 20 22 23 23 23 19 16 14 16
Totaal aantal ongevallen 1 0 0 0 0 1 1 0 0 0 0 2 2 2 1 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0
Selectieve ongevallen 0 0 0 0 0 1 1 0 0 0 0 0 0 1 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
Dag Mededeling 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
***
*** ***** ***** ***** ** **
*****
***
** ***** *** *** p.71/91
Gemiddelde temperatuur 21 19 17 18 19 17 16 16 18 17 18 20 21 21 23 20 23 27 28 22 22 18 17 18 18 16 18 19 19 16 14
Totaal aantal ongevallen 0 2 0 1 0 2 1 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 2 0 0 1 0 0 0
Selectieve ongevallen 0 0 0 0 0 1 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0
Antigifcentrum
September 2012 Dag Mededeling 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30
***** ***** ***** ***** *** ***** ***** *****
*** ** ***** ***** ** *** ***** ***** **
*** ***** *****
Oktober 2012 Gemiddelde temperatuur 14 16 18 18 17 15 16 18 21 20 16 13 14 14 14 15 16 14 11 11 12 12 12 15 14 13 13 13 12 11
Totaal aantal ongevallen 1 1 1 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 1 2 1 1 0 0 0 2 0 0 4 2 0 2 1 0 2
Selectieve ongevallen 1 0 1 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2 0 0 3 1 0 2 0 0 1
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
Dag Mededeling 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
***** ***** ** ***** *****
*** ***** ***** ***** ***** ***** ***** ** *****
p.72/91
Gemiddelde temperatuur 14 14 13 12 14 12 10 10 10 8 12 12 9 7 10 10 12 16 18 16 15 18 16 13 11 6 4 4 6 7 9
Totaal aantal ongevallen 0 0 0 2 1 1 0 2 1 1 1 4 1 5 0 2 1 5 6 5 0 8 4 0 1 0 0 2 6 2 3
Selectieve ongevallen 0 0 0 2 1 1 0 2 1 1 1 3 1 4 0 1 1 5 6 5 0 6 4 0 0 0 0 0 4 2 1
Antigifcentrum
November 2012 Dag Mededeling 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30
***** *** ***** ***** ***** ***** ***** ***** ***** ***** ** *** ** ***
***** ***** *****
December 2012 Gemiddelde temperatuur 8 6 7 7 6 6 9 9 9 10 7 6 8 7 5 4 7 7 7 9 7 8 8 9 10 9 7 6 5 1
Totaal aantal ongevallen 4 1 2 1 4 0 1 0 1 5 3 1 1 0 1 1 2 1 1 2 0 2 1 0 3 1 3 4 1 3
Selectieve ongevallen 2 1 2 1 4 0 1 0 1 2 3 0 1 0 1 1 2 1 1 1 0 0 1 0 3 1 2 3 0 1
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
Dag Mededeling 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
** **
***** *** *** ***** *** ***
***** *****
*** **
p.73/91
Gemiddelde temperatuur 2 1 3 4 2 0 1 0 4 3 -1 -1 -1 7 9 8 7 5 6 4 8 8 11 11 10 8 8 7 11 7 9
Totaal aantal ongevallen 2 3 1 2 2 1 2 1 4 1 2 1 1 9 2 4 2 1 5 2 2 1 2 5 4 2 0 0 0 2 0
Selectieve ongevallen 1 3 0 2 2 1 1 1 2 0 2 1 1 9 1 3 2 1 2 2 0 0 2 4 3 1 0 0 0 1 0
Antigifcentrum
7 DOCUMENTATIE De hieronder beschreven documentatie kan bij het Antigifcentrum aangevraagd worden. Voor het algemeen publiek Brochure : Praktische tips: CO-vergiftiging voorkomen. In deze brochure wordt uitgelegd wat een CO-intoxicatie is, hoe men ze herkent en hoe men ze behandelt. Er wordt veel aandacht besteed aan het voorkomen van een CO-intoxicatie in de woning. Deze brochure werd ontwikkeld in samenwerking met de KBC. Deze brochure bestaat in het Nederlands en het Frans. KBC sponsort niet langer deze uitgave. De Franstalige versie is uitgeput. In de komende jaren zal deze brochure opnieuw uitgegeven worden door het Antigifcentrum. Voorlopig gebruiken wij afdrukken op A4 formaat. Deze brochure kan ook gedownload worden van de website van het Antigifcentrum. Voor slachtoffers van CO-vergiftiging Folder: Een CO-vergiftiging+++.Nooit meer! Deze folders, die in de jaren ‘80 voor het eerst werden gedrukt, zijn uitgegeven in het Nederlands, Frans, Pools, Roemeens, Turks en Engels6. Zij worden ter beschikking gesteld van de spoedgevallendiensten om mee te geven aan patiënten die werden opgenomen met een CO-intoxicatie. In de folder wordt uitgelegd welke stappen moeten ondernomen worden om een CO-intoxicatie in de toekomst te vermijden. Voor hulpverleners: Halloween-brochure De Halloweenbrochure werd ontwikkeld voor een preventiecampagne voor gezondheidswerkers die huisbezoeken afleggen (huisarts, thuisverpleging, kinesist, sociaal assistent, familiehulp, poetshulp,...). Zij is uitgegeven in het Nederlands, het Frans en het Duits. In de brochure wordt uitgelegd welke alarmtekens in een woning kunnen wijzen op een risico voor CO-intoxicatie. Ter aanvulling van de informatiebrochure werd een CD met een Powerpointpresentatie gemaakt. Deze staat ter beschikking van de verantwoordelijken voor de thuishulp. Zowel de brochure als de Powerpoint-presentatie kunnen via de website van het Antigifcentrum gedownload worden.
6
Cf. bijlage 4
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.74/91
Antigifcentrum
8 DIVERSE ACTIVITEITEN 21 mei 2012 Bijscholing over CO (oorzaken, fysiopathologie, behandeling en epidemiologie) voor de staf van het “Centre Hospitalier de Dinant” (Dr Marijke Fortuin) 7 november 2012 Bijscholing over intoxicatie door koolstofmonoxide in samenwerking met het Centrum voor Hyperbare Zuurstoftherapie van het Militair Hospitaal in Brussel. De opleiding was bedoeld voor spoedartsen en urgentieverpleegkundigen. Volgende onderwerpen kwamen aan bod:
Veiligheid van de hulpverleners tijdens een interventie. (Dhr. Pascal Elskens, Brandweercommandant, Brandweer Zaventem) ; Epidemiologie en oorzaken van CO-intoxicaties in België. (Dr. Marijke Fortuin, Antigifcentrum); Fysiopathologie van de CO-intoxicatie. (Dr.Peter Germonpré, Centrum voor Hyperbare Zuurstoftherapie, Militair Hospitaal Brussel); Behandeling van de CO-intoxicatie (Dr. Pierre Lafère, Centrum voor Hyperbare Zuurstoftherapie, Militair Hospitaal Brussel).
178 personen hebben aan deze opleiding deelgenomen. Commisie voor de veiligheid van consumenten. Deelname aan de vergaderingen van de werkgroep “veiligheid van de gasbinnenhuisinstallaties” op 8 mei en 16 oktober 2012.
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.75/91
Antigifcentrum
9 DISCUSSIE In vergelijking met vorig jaar is het aantal geregistreerde CO-intoxicaties in 2012 toegenomen. Het aantal ongevallen steeg met 11% en het aantal slachtoffers met 24%. De toename van het aantal slachtoffers kan gedeeltelijk uitgelegd worden door een toename van het aantal collectieve ongevallen in vergelijking met vorig jaar. Bij eenzelfde ongeval waren gemiddeld meer slachtoffers betrokken. Met deze toename tegenover vorig jaar komen het aantal ongevallen en slachtoffers weer op een niveau dat vergelijkbaar is met de jaren 2009 en 2010. In feite blijven de cijfers onder het niveau van die jaren. In 2011 kenden de maanden november en december zeer zachte temperaturen. De afname van het aantal ongevallen in 2011 was hoofdzakelijk te wijten aan de afname van het aantal ongevallen in november en december (-96). November en december 2012 waren normale wintermaanden en het aantal ongevallen steeg opnieuw (+122) in die maanden. In vergelijking met 2011 ziet men een afname van het aantal sterfgevallen door COintoxicatie (-28%). Het zou voorbarig zijn om nu al val een dalende trend te spreken. De aantallen zijn te klein om nu al conclusies te trekken. Vergelijking met mortaliteitsgegevens uit andere Europese landen tonen aan dat er over het algemeen toch een stagnatie of een lichte daling is7.
Over het algemeen denken wij dat er een goed registratieniveau behouden blijft: • Bij de parketten werd geen enkele CO-intoxicatie ontdekt die nog niet in ons register was opgenomen; • De centra voor hyperbare geneeskunde, waarvan wij zeker zijn dat zij COintoxicaties behandelen, blijven ons op een constant niveau formulieren toesturen. Het belang van het jaarlijks registreren van CO-intoxicaties is enerzijds het kunnen volgen van de evolutie van deze intoxicaties in de loop van de tijd, maar anderzijds ook het identificeren van de oorzaken ervan. Uiteindelijk zal elke preventieve actie immers gericht zijn op het wegnemen van de oorzaken van CO-intoxicaties. De analyse van de oorzaken toont dat de preventie van CO-intoxicaties zich op velerlei gebieden kan situeren.
•
Voor een aantal ongevallen kan een aanpassing van de wetgeving nuttig zijn, De meerderheid (64%) van de ongevallen door een verbrandingstoestel in huis en minstens 10 van de dodelijke ongevallen, werden veroorzaakt door individuele toestellen. De onderhoudsplicht voor deze toestellen is momenteel
7
M. Braubach et al. Mortality associated with exposure to carbon monoxide in WHO European Member States. Indoor Air 2013; 23: 115–125 © 2012 John Wiley & Sons A/S. Published by Blackwell Publishing Ltd
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.76/91
Antigifcentrum
niet wettelijk bepaald. De Europese Richtlijn 2002/91/EG betreffende de energieprestaties van gebouwen werd door de drie gewesten in ons land omgezet in besluiten van deelregeringen en verschillen van gewest tot gewest. Belangrijk is te noteren dat deze wetgeving alleen geldt alleen voor centrale stookinstallaties. Momenteel is er voor individuele toestellen zoals badgeisers, gaskachels en mazoutkachels geen wettelijke onderhoudsplicht. Wel moeten deze toestellen beantwoorden aan de Europese of Belgische normen die gelden voor het hele land en moet het onderhoud gebeuren zoals voorgeschreven door de fabrikant van het toestel. •
Waarschuwingen van het KMI Het is moeilijk om in te schatten welk aandeel van de ongevallen te wijten is aan bepaalde weersomstandigheden. Wat wel duidelijk is, is dat er meer ongevallen gebeuren op dagen waarop het KMI verwittigingen uitzendt. Wij stellen vast dat ook op dagen waarop het extreem koud wordt, het aantal ongevallen toeneemt. Het kan nuttig zijn om de verwittigingen KMI uit te breiden: niet alleen waarschuwingen wanneer er temperatuursinversie optreedt, maar ook bij extreme koude. Misschien is het zelfs mogelijk om deze verwittigingen ook inhoudelijk aan te passen (bij vb om bij extreme koude de verluchting niet volledig af te sluiten, geen toestellen te gebruiken die niet aangesloten zijn op een schouw en eventueel in de zomer bij BBQ-weer verwittigingen om de BBQ niet binnen te halen, zelfs niet in een open garage of veranda).
•
Armoedebestrijding Hoewel intoxicatie door koolstofmonoxide iedereen kan treffen, werden in eerdere studies van het Antigifcentrum toch een aantal risicofactoren geïdentificeerd: de ouderdom van de woning, de nationaliteit (Turkse of Marokkaanse), de status van de bewoner (eigenaar of huurder) en zijn sociaaleconomisch niveau. Het feit dat de meerderheid van de ongevallen beschreven in dit register werd veroorzaakt door individuele toestellen wijst in dezelfde richting. Om CO-intoxicaties te voorkomen is het belangrijk om de strijd tegen de energiearmoede aan te gaan. Met de toenemende economische problemen kan men zich voorstellen dat mensen die zich geen volle stookolietank meer kunnen veroorloven gaan teruggrijpen naar minder veilige verwarmingsmethodes zoals verplaatsbare petroleumkachels of kolenkachels, waarvoor de brandstof in kleine hoeveelheden kan aangekocht worden.
•
Zelfmoordpreventie Het is duidelijk dat CO-intoxicatie slechts het toevallig gevolg is van de gebruikte methode bij een zelfmoordpoging en dat de preventie hiervan kadert in het ruimere veld van de geestelijke gezondheidszorg.
•
Veiligheid op het werk
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.77/91
Antigifcentrum
Alle beroepsintoxicaties op het werk door blootstelling aan uitlaatgassen van toestellen op motor hadden kunnen voorkomen worden. Hier is een taak weggelegd voor de veiligheidsadviseurs op het werk. •
Brandpreventie Brand was de oorzaak van 82 ongevallen (16%). Maatregelen om brand te voorkomen, kunnen dus ook een klein effect hebben op de incidentie van COintoxicatie.
•
CO-detectoren Naar preventie toe is menig politicus al in de verleiding gekomen om het plaatsen van CO-detectoren wettelijk verplicht te maken en zelfs te subsidiëren. De efficiëntie van CO-detectoren is echter niet te vergelijken met deze van rookdetectoren. In tegenstelling tot rook- of branddetectoren werd de doeltreffendheid van CO-detectoren nooit aangetoond, zeker niet voor een regio als de onze waar de meerderheid van de CO-intoxicaties zich voordoen in de badkamer. Bovendien voldoet de meerderheid van de CO-detectoren op de Belgische markt niet aan de Europese normen. Bij testen van de FOD economie in 2009 waren slechts 2 op de 11 batterijgevoede detectoren conform de norm NBN EN 50291:2001. Het Antigifcentrum raadt systematisch gebruik van huishoudelijke COdetectoren niet aan om volgende redenen: o CO-detectoren kunnen een vals gevoel van veiligheid geven: In tegenstelling tot een rookdetector die werkt op basis van een fotochemische cel, werkt een CO-detector op basis van een elektrochemische cel. Deze cel heeft een beperkte levensduur en moet regelmatig vervangen worden. En detector die niet vervangen wordt, zal ten onrechte een gevoel van veiligheid geven. De elektrochemische cel kan ook andere chemische verbindingen detecteren, (zoals bijvoorbeeld oplosmiddelen) en zo een vals alarm geven. Men moet ook de garantie hebben dat de CO-detector doorheen de tijd goed zal blijven functioneren ondanks de aanwezigheid van stof (wasplaats), vet (keuken), vocht (badkamer), intense hitte (bijvoorbeeld vlak bij een kolenkachel) of grote temperatuurschommelingen zoals in de kelder of op zolder. De meeste CO-detectoren voor huishoudelijk gebruik kunnen die garantie niet bieden, zelfs al beantwoorden ze aan de Europese normen. o Laattijdig alarm: dit is vooral een probleem in kleine ruimtes waar de COconcentratie exponentieel stijgt. De CO-detector geeft een alarmsignaal als een drempelwaarde enkele minuten is overschreden. Op het ogenblik dat het alarm afgaat bedraagt de reële concentratie reeds veel
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.78/91
Antigifcentrum
meer en is het slachtoffer zo geïntoxiceerd dat het zichzelf niet meer kan redden. o Het plaatsen van een CO-detector neemt de oorzaak van de blootstelling niet weg. o Het plaatsen van CO-detectoren stelt niet vrij van andere maatregelen om blootstelling aan CO te voorkomen. Om een maximale veiligheid te creëren moet men streven naar een correcte installatie van toestellen voor de productie van warmte en warm water, met voldoende aandacht voor ventilatie en afvoer van de rookgassen. De voorkeur moet gaan naar luchtdichte toestellen, dit is ook energetisch gezien voordeliger. Indien luchtdichte toestellen niet mogelijk zijn, gaat de voorkeur uit naar de intrinsieke veiligheid van de toestellen (een ingebouwde beveiliging die het toestel uitschakelt van zodra grote hoeveelheden verbrandingsgassen vrijkomen) en verbetering van het bestaande park van toestellen. Ook alternatieve energiebronnen die geen gebruik maken van koolstofhoudende brandstoffen kunnen een uitkomst bieden (zonne- en windenergie).
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.79/91
Antigifcentrum
10 AANBEVELINGEN Om een goede registratie te bevorderen en te onderhouden, zijn de volgende elementen belangrijk: − Persoonlijke contacten met de verantwoordelijken in de ziekenhuizen met het aanbod om opleidingen in verband met CO-intoxicatie te organiseren; − Uitbreiding van de bronnen van gegevens. Wij denken hier vooral aan de interventiefiches van de brandweer; Naar preventie toe zijn de volgende elementen belangrijk: −
Uitbreiding van de wetgeving die de installatie en het onderhoud van verwarmingstoestellen en apparaten voor de productie voor warm water regelt. Voor centrale verwarmingsinstallatie is dit geregeld, voor individuele toestellen is er nog een leemte.
−
Uitbreiding van de waarschuwingen van het KMI naar dagen met extreme koude.
−
Opleidingen i.v.m. met preventie van CO-intoxicaties van actoren die bezig zijn met armoedebestrijding en sociale huisvesting.
−
Niet aanraden van het systematisch gebruik van huishoudelijke CO-detectoren. Momenteel zijn er geen aanwijzingen dat de betrouwbaarheid van CO-detectoren voor huishoudelijk gebruik op de Belgische markt beter zou zijn dan aangetoond bij de testen van de FOD economie in 2009. Het kan nuttig zijn om de evolutie op die markt te volgen. Voorlopig ziet men beter af van elk politiek initiatief om de installatie van deze detectoren verplicht te maken. Zelfs als de detectoren zouden voldoen aan de Europese normen, moet hun effectiviteit in bepaalde omstandigheden nog aangetoond worden. Het kan eventueel wel nuttig zijn om het gebruik van professionele
detectoren uit te breiden naar beroepsgroepen die regelmatig huisbezoeken afleggen (artsen, verplegenden, familiale hulp, brandpreventieadviseurs). −
Het nut van rookdetectoren kan besproken worden met de verantwoordelijken voor de brandweerdiensten. Aangezien 16% van alle ongevallen door CO werden veroorzaakt door een brand, zou het plaatsen van rookdetectoren ook invloed kunnen hebben op het aantal CO-intoxicaties.
−
Voor individuele woningen moet de nadruk vooral liggen op een correcte plaatsing en het regelmatig onderhoud (door erkende technici) van alle toestellen op fossiele brandstoffen. Zowel voor de verwarming als voor de
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.80/91
Antigifcentrum
productie van warm water moet de voorkeur uitgaan naar gesloten toestellen, waar zowel de aanvoer van lucht als de afvoer van de rookgassen buiten de kamer gebeurt. Bij nieuwbouw of renovatiewerken zou men het plaatsen van individuele badgeisers in badkamers moeten afraden.
−
Bij het gebruik van warmtepompen, zonnepanelen en windenergie wordt geen CO geproduceerd. Ten hoogste kan er brand ontstaan door kortsluiting in de elektrische onderdelen van deze toestellen. Misschien kan het promoten van “groene energie” uiteindelijk leiden tot een afname van de CO-intoxicaties.
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.81/91
Antigifcentrum
11 BESLUIT Dit verslag maakt het bilan op van de CO vergiftigingen voorgekomen in 2012. Het Antigifcentrum verzamelt al bijna twintig jaar gegevens over acute COintoxicaties. Deze informatie komt van het nauwkeurig onderzoek van artikels verschenen in de pers, van dossiers geopend bij de parketten en vooral van de spoedgevallendiensten en diensten voor hyperbare geneeskunde in ziekenhuizen. Wij willen vooral het al overbelaste ziekenhuispersoneel bedanken, omdat zij, jaar na jaar, die formulieren die wij hun toezonden, invullen. In 2012 was er een toename van het aantal geregistreerde CO-intoxicaties tegenover 2011. Daarmee is het aantal terug op het niveau van de jaren 2009 en 2010. Het jaar 2011 was een uitzonderlijk warm jaar, wat grotendeels de daling van het aantal intoxicaties in 2011 verklaart en de terugkeer naar het normale niveau in 2012. Toch ligt het aantal intoxicaties nog iets lager dan in de jaren 2009 en 2010. Het aantal dodelijke slachtoffers is afgenomen tegenover alle vorige jaren. Blijvende inspanningen zijn nodig om de registratie op hetzelfde peil te houden zodat wij kunnen evalueren of deze dalende trend zich verder zet in de volgende jaren. De huidige economische moeilijkheden moeten ons aanzetten tot een verhoogde waakzaamheid. Het risico is reëel dat mensen die zich geen volle stookolietank meer kunnen veroorloven gaan teruggrijpen naar minder veilige verwarmingsmethodes zoals verplaatsbare petroleumkachels of kolenkachels, waarvoor de brandstof in kleine hoeveelheden kan aangekocht worden. Men moet ook waakzaam blijven voor nieuwe oorzaken van CO-intoxicatie bij het op de markt komen van nieuwe verwarmingstechnieken. Zo werden in het buitenland al CO-intoxicaties beschreven door het vrijkomen van CO uit opgeslagen houtpellets bedoeld voor de verwarming van huizen. Ook vuurtjes op bio-ethanol die aangeraden worden voor gebruik in huis en waarvoor geen afvoer van de verbrandingsgassen is voorzien, kunnen een potentiële oorzaak van CO-intoxicatie worden. Dr. M Fortuin April 2013
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.82/91
Antigifcentrum
12 BIJLAGEN Bijlage 1. Vragenlijst door de ziekenhuizen in te vullen
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.83/91
Antigifcentrum
Bijlage 2: Lijst van de Parketten (www.just.fgov.be)
Gerechtelijk arrondissement Procureur des Konings
Telefoon
Fax
Antwerpen Bolivarplaats 20 bus 2 2000 Antwerpen
03/257.80.11
03/257.90.48
Arlon Place Schalbert 6700 Arlon
063/21.44.40
063/21.83.42
Brussel Portalis Quatre-Brasstraat 4 1000 Brussel
02/508.71.11
02/508.70.97
Charleroi Avenue Général Michel 6000 Charleroi
071/23.66.99
071/23.65.47
Dendermonde Zwarte Zusterstraat 2/4/6 9200 Dendermonde
052/25.15.11
Dinant Palais de Justice 5500 Dinant
082/21.18.11
082/22.42.55
Eupen Rathausplatz 8 4700 Eupen
087/59.65.40
087/74.03.88
Gent Opgeëistenlaan 401/B 9000 Gent
09/234.40.11
09/267.43.84
Hasselt Thonissenlaan 75 3500 Hasselt
011/24.65.00 011/24.66.15
011/24.66.18
Huy Quai d’Arona 4 4500 Huy
085/24.44.29
085/24.45.32
Ieper Grote Markt 1 8900 Ieper
057/22.49.60
057/20.36.74
056/26.93.11
056/26.93.12
016/21.41.11
016/21.42.81
Kortrijk Burg. Nolfstraat 10 A 8500 Kortijk Leuven Smoldersplein 5 3000 Leuven
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.84/91
Antigifcentrum
Gerechtelijk arrondissement Procureur des Konings
Telefoon
Fax
Liège Place Saint-Lamber 16 4000 Liège
04/232.51.11
04/232.53.07
Marche-en-Famenne Rue Victor Libert 7q 6900 Marche-en-Famenne
084/47.02.00
084/47.02.90
Mechelen Keizerstraat 20 2800 Mechelen
015/28.81.11
015/28.82.22
Mons 1 rue des Droits-de-l’Homme 7000 Mons
065/35.67.28
065/35.67.02
Namur Place du Palais de Justice 5000 Namur
081/25.17.11
081/25.18.90
Neufchâteau Place Charles Bergh 1 6840 Neufchâteau
061/27.53.30
061/27.53.33
Nivelles Place Albert 1er 1400 Nivelles
067/28.22.11
067/28.22.70
Oudenaarde Bourgondiëstraat 5 9700 Oudenaarde
055/33.16.11
055/33.16.02
Tongeren Piepelpoel 12 3700 Tongeren
012/39.98.09
012/39.99.10
Tournai Place du Palais de Justice 7500 Tournai
069/22.21.41
069/23.31.61
Turnhout Kasteelstraat 1 2300 Turnhout
014/47.15.11
014/47.18.75
Verviers rue du Tribunal 4 4800 Verviers
087/32.37.73
087/32.37.78
Veurne P. Benoitlaan 2 8630 Veurne
058/.29.63.11
058/29.63.78
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.85/91
Antigifcentrum
Bijlage 3: Uittreksel van het gemeentereglement van de stad Vilvoorde Afdeling 3 Gezondheid van de woningen en hun omgeving Artikel 11 Het is verboden binnen de huizen, binnenplaatsen en gemeenschappelijke gangen vuil, water, urine, keukenafval en in het algemeen alle stoffen die van aard zijn ongezonde of stinkende uitwasemingen voort te brengen, te bewaren of op te hopen. Iedere eigenaar of huurder moet de wc’s, de vuilniskokers, alsook alle andere inrichtingen die daarmee verband houden, in volmaakte staat van zindelijkheid houden. De beerputten moeten tijdig worden geledigd. In geval van ondergelopen kelders zijn de bewoners verplicht het water, modder en klei eruit te verwijderen. Indien er besmettelijke ziekten uitbreken of dreigen, zelfs in afzonderlijke gevallen, en de onreinheid van de woning(en) een oorzaak tot verspreiding van de kwalen kan vormen, moeten de eigenaars, huurders of bewoners alle lokalen in een behoorlijke staat van reinheid brengen en ontsmetten. In de gedeelten van de gemeente waar geen rioleringsnet bestaat, gelden de bepalingen van de Vlaremwetgeving, de milieuvoorwaarden van Vlarem II en de bepalingen van de code van goede praktijk voor de aanleg van openbare riolen en individuele voorbehandelingsinstallaties (krachtlijnen voor een geïntegreerd rioleringsbeleid) zoals opgenomen in Vlarem II. Artikel 12 Dit artikel is van toepassing op de woningen waarvan de toestand een gevaar oplevert voor de openbare gezondheid. Wanneer er onmiddellijk gevaar dreigt, schrijft de burgemeester, op grond van een verslag van een geneesheer, van een ambtenaar van het Ministerie van Volksgezondheid of van de bevoegde gemeentelijke dienst over de feitelijke situatie, in een besluit de te nemen maatregelen voor. De bewoners zullen zo vlug mogelijk van het bezoek van bovenvermelde ambtenaren in kennis gesteld worden. De verantwoordelijke of door hem aangestelde personen van de bedoelde woningen moeten hun volledige medewerking verlenen aan de politie of stadsdiensten bij de uitvoering van controle en uit te voeren werken In geval van hoogdringendheid en wanneer de betrokkenen geen gevolg geven aan de bevelen van de burgemeester kunnen de voorgeschreven maatregelen op kosten van de nalatige onmiddellijk uitgevoerd worden en kan de burgemeester de ontruiming van de woning bevelen. Wanneer er geen onmiddellijk gevaar dreigt laat de burgemeester een verslag opmaken door een geneesheer, de gezondheidsinspecteur van het Ministerie van Volksgezondheid, de bevoegde gemeentelijke dienst of een andere bevoegde derde. De bewoners zullen minstens 12 uur vooraf van het bezoek van bovenvermelde ambtenaren verwittigd worden. Dit verslag van het onderzoek naar de feitelijke situatie wordt aan de betrokkenen meegedeeld. Samen met de mededeling van het verslag verzoekt de burgemeester de betrokkenen, binnen een redelijke termijn die hij vaststelt, hem hun aanmerkingen betreffende de staat van de woning en de maatregelen die zijn voorstellen om aan de ongezonde toestand te verhelpen mede te delen. Na kennis genomen te hebben van die voorstellen of bij ontstentenis daarvan stelt de burgemeester gepaste maatregelen vast evenals de termijn van uitvoering. Alle kosten hieraan verbonden zijn ten laste van de betrokkenen.
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.86/91
Antigifcentrum
In geval geen gevolg wordt gegeven aan het besluit van de burgemeester kunnen de werkzaamheden op kosten van de betrokkenen uitgevoerd worden en kan in voorkomend geval de woning onbewoonbaar verklaard worden. Leegstaande woningen. Artikel 13 De eigenaar van een niet-bewoond of niet-gebruikt gebouw is verplicht het op een zodanige wijze af te sluiten dat iedere toegangsmogelijkheid, zonder inbraak, onmogelijk wordt. Tevens dient in deze gebouwen de toegang voor huis- en knaagdieren via vensters, ramen, deuren, keldergaten en riolen onmogelijk te worden gemaakt. Artikel 14 Diegene die een ongeval veroorzaakt door ouderdom, bouwvalligheid, gebrek aan herstelling of onderhoud van huizen, gebouwen of muren kan worden bestraft met een administratieve geldboete van maximum 250 euro. Artikel 15 Dit artikel is van toepassing op de woningen die door hun bouwvallige staat een gevaar opleveren voor de openbare veiligheid door instortingsgevaar, van het volledig gebouw of een deel ervan (bv. Dakgoten, neerschuivende panne, scheuren in gevel, ontploffingsgevaar, brandgevaar, vermolmd houtwerk, enz3) Wanneer er onmiddellijk gevaar dreigt schrijft de burgemeester op grond van een verslag van een ambtenaar van de bevoegde gemeentelijke dienst of een deskundige derde (ingenieur, architect) over de gedane vaststellingen in een besluit de te nemen maatregelen voor. Indien de betrokkenen in geval van hoogdringendheid geen gevolg geven aan het besluit van de burgemeester kunnen de maatregelen op hun kosten uitgevoerd worden en kan desnoods de ontruiming van de woning bevolen worden. In geval er geen onmiddellijk gevaar dreigt laat de burgemeester een verslag opmaken door de bevoegde gemeentelijke dienst of een andere bevoegde derde. De bewoners zullen minstens 12 uur vooraf van het bezoek van bovenvermelde ambtenaren gewaarschuwd worden. Dit verslag van het onderzoek naar de feitelijke situatie wordt aan de betrokkenen meegedeeld. Samen met de mededeling van het verslag verzoekt de burgemeester de betrokkenen, binnen een redelijke termijn die hij vaststelt, hem hun aanmerkingen betreffende de staat van de woning en de maatregelen die zij voorstellen om aan de bouwvallige toestand te verhelpen mee te delen. Na kennis genomen te hebben van die voorstellen of bij ontstentenis daarvan stelt de burgemeester gepaste maatregelen vast evenals de termijn van uitvoering. Alle kosten hieraan verbonden zijn ten laste van de betrokkenen. In geval geen gevolg wordt gegeven aan het besluit van de burgemeester kunnen de werkzaamheden op kosten van de betrokkenen uitgevoerd worden.
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.87/91
Antigifcentrum
Bijlage 4: Folders voor slachtoffers van CO-vergiftiging
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.88/91
Antigifcentrum
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.89/91
Antigifcentrum
Bijlage 5: Lijst van ziekenhuizen die over een dienst « hyperbare » beschikken.
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.90/91
Antigifcentrum
Rapport 2012 Federaal Register der CO Intoxicaties
p.91/91