Handboek kwaliteit 1 organisatie
pedagogisch beleidsplan KDV/BSO
februari 2015
Pedagogisch beleidsplan SKLM BV
0
Inhoudsopgave Inleiding
2
1. Doelstelling
3
2. De organisatie van de opvang 2.1 Groepsleiding 2.2 Groepsindeling 2.3 Plaatsing 2.4 Betrokkenheid van de ouders 2.5 Accommodatie, inrichting, veiligheid
5 6 9 9 11
3. Pedagogisch klimaat 3.1 Voorwaarden 3.2 De sfeer 3.3 Wenprocedure 3.4 Algemene ontwikkeling 3.5 Sociale competentie 3.6 Conflicten 3.7 Omgaan met en afwijken van regels, ongewenst gedrag 3.8 Sociale redzaamheid 3.9 Spel en ontwikkeling 3.10 Gebeurtenissen die het kind betreffen 3.11 Organisatie
12 13 13 14 15 16 16 17 18 23 25
1
Inleiding
Voor u ligt het pedagogisch beleidsplan van de SKLM BV. De SKLM BV biedt zowel hele dagopvang voor kinderen van 0 tot 4 jaar, als voor-, tussen en naschoolse opvang voor kinderen van 4 tot 13 jaar in de gemeente Buren. Het doel van het pedagogisch beleidsplan is om ouders, (nieuwe) pedagogisch medewerkers, pedagogisch medewerkers in opleiding en andere belangstellenden informatie te geven over de pedagogische visie waaruit gewerkt wordt en de daaruit voortvloeiende werkwijze. Kinderopvang is een opvoedingsmilieu, waar kinderen andere kinderen en volwassenen ontmoeten. Kinderopvang biedt niet alleen een veilige en verantwoorde opvang, maar ook opvoeding. In al het handelen en omgaan met kinderen zijn pedagogische aspecten verweven. Pedagogisch medewerksters zijn medeopvoeders in nauwe samenspraak met ouders. Wij beperken ons niet tot één specifieke pedagogische richting. Vanuit onze visie op kinderen en op opvoeden, benutten we inspiratie en ideeën uit verschillende opvoedkundige stromingen en zijn de pedagogisch medewerksters in staat hun handelswijze hierop af te stemmen. Het pedagogisch beleidsplan is in samenwerking met de pedagogische medewerkers tot stand gekomen door antwoorden te geven op de vragen: - Hoe kijken we tegen kinderen aan? - Wat vinden we belangrijk en hoe doen we dit? - Wat hebben kinderen nodig en waarom doen we dingen op deze manier. Door de visie / uitgangspunten voor het handelen op papier te zetten kunnen pedagogisch medewerkers hierop terugvallen in verschillende situaties en elkaar aanspreken op de manier van werken. Daarmee vormt het pedagogisch beleidsplan een waarborg voor de kwaliteit van werken. Voor de pedagogisch medewerker staat de concrete uitwerking van het pedagogisch beleidsplan beschreven in het handboek kwaliteit en de werkinstructies. Tijdens onze studiedag van 20 november 2013 jl. zijn wij gestart met het ontwikkelen van de pedagogische cirkel. In deze cirkel staat het kind centraal. Vanuit het kindbeeld zullen onze vier pedagogische doelen en het daaraan gekoppelde handelen zichtbaar worden. De pedagogische cirkel én het pedagogisch beleidsplan zal in 2014 als een rode draad tijdens alle grote en kleine team vergaderingen lopen en besproken worden. Telkens als wij één van de vier doelen besproken hebben zullen wij hier de oudercommissie én de ouders ook bij betrekken. Op deze manier zullen zowel de doelen als het handelen voor iedereen zichtbaar worden.
2
1. Doelstelling Algemene doelstelling: Het bieden van een verantwoorde opvangmogelijkheid voor kinderen in de leeftijd van nul tot dertien jaar. De opvang vindt plaats in daarvoor ter beschikking gestelde ruimte(n) met gediplomeerde medewerkers, eventueel geassisteerd door medewerkers in opleiding. Goed georganiseerde kinderopvang biedt ouders/verzorgers de mogelijkheid om met een gerust hart te gaan werken, studeren of op een andere manier buiten de gezinssituatie te treden. Ook voor bedrijven / instellingen is goede opvang van belang. Daardoor kunnen werknemers met kinderen in het arbeidsproces actief blijven.
Pedagogische visie: Kinderopvang vormt een opvoedingssituatie voor kinderen door de omgang met de pedagogisch medewerkers en met elkaar. Hierbij speelt het leren omgaan met normen en waarden enerzijds en het binnen de groep ontdekken van de eigen mogelijkheden van het kind om zelf uitdrukking te geven aan zijn/haar wereld anderzijds. De medewerkers observeren de algemene ontwikkeling en het gedrag van het kind. De manier van werken en het handelen van de medewerkers is mede van invloed op de ontwikkeling van het kind. Daarom is het van belang om stil te staan bij de pedagogische doelen.
Pedagogische doelen:
Het bieden van emotionele veiligheid Het stimuleren van en gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van persoonlijke competenties. Het stimuleren van en gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van sociale competenties Het eigen maken van waarden en normen.
Onderstaand geven wij weer hoe we deze basisdoelen vormgeven. 1. Het bieden van emotionele veiligheid. Veiligheid: een veilige basis, een “thuis” waar kinderen zich kunnen ontspannen en zichzelf kunnen zijn. Binnen de kinderopvang luisteren we naar kinderen en gaan in op signalen. De groepsruimte is kindvriendelijk, er zijn hoekjes om te spelen. Kinderen zijn vrij in het kiezen van activiteiten, wel wordt het spelen gestimuleerd door de pedagogisch medewerkers. Ieder kind heeft zijn vaste groep met vaste medewerkers. Kinderen verblijven zowel in horizontale ( gelijke leeftijdsgenootjes) als in verticale ( alle leeftijden) groepen waardoor er interactie plaats kan vinden op elk niveau. Er is structuur d.m.v. vaste momenten. Er is ruimte voor kinderen om individueel te spelen, maar samenspel is groepjes is ook mogelijk. Het spelmateriaal is aangepast aan de leeftijden.
3
2. Het stimuleren van en gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van persoonlijke competenties. Met persoonlijke competentie bedoelen we het laten ontwikkelen van persoonskenmerken zoals veerkracht, zelfstandigheid, zelfvertrouwen, flexibiliteit en creativiteit. De ontwikkeling van dit soort kenmerken stelt een kind in staat om allerlei typen problemen adequaat aan te kunnen pakken en zich goed aan te passen aan veranderende omstandigheden. Een kind ontwikkelt en oefent de persoonskenmerken door spel en ontdekking. Binnen de kinderopvang stimuleert de pedagogisch medewerker het kind in o.a. bevestigen, herhalen, oogcontact maken, aai over de bol of bij oudere kinderen een schouderklopje, meespelen, gerust stellen en uitleggen. Men biedt hulp en steun aan een kind door: dingen zelf uit laten proberen, positieve aandacht geven, structuur bieden, individuele hulpmomenten geven en stimuleren dat een kind gebruik maakt van een ruimte. Dit kan op verschillende manieren, door het creëren van bijv. een knutselplek, een bouwhoek of een rustige leeshoek.
3. Het stimuleren van en gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van sociale competenties. Het begrip sociale competentie bevat een scala aan sociale kennis en vaardigheden, bijv. het zich in een ander kunnen verplaatsen, kunnen communiceren, samenwerken, anderen helpen, conflicten voorkomen en oplossen, het ontwikkelen van sociale verantwoordelijkheden. Het deelnemen aan een groep biedt kinderen een leeromgeving voor het opdoen van sociale competenties. De pedagogische medewerker heeft een belangrijke rol in het begeleiden van sociale vaardigheden. Kinderen die al jong veel negatieve ervaringen opdoen lopen verhoogd risico op ontwikkeling van agressiviteit en/of sociale teruggetrokkenheid. De rol van pedagogisch medewerker is hierin begeleidend, afwachtend, (bij)sturend, corrigerend, bemiddelend, stimulerend, terugtrekkend en nabijheid.
4. Het eigen maken van waarden en normen. Kinderen moeten de kans krijgen om zich waarden, normen en de cultuur eigen te maken van de samenleving waarvan zij deel uitmaken. De kinderopvang is een deel van de samenleving. Ze komen daarbij in aanraking met aspecten op het gebied van waarden en normen. Het gedrag van de groepsleiding speelt hierin een belangrijke rol. Door hun reacties ervaren kinderen de grenzen van goed en slecht, van anders, van mogen en moeten. De reacties van volwassenen worden door kinderen gekopieerd, pedagogisch medewerkers hebben hierin een voorbeeldfunctie.
4
2. De organisatie van de opvang In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de groepsleiding, de groepsindeling, de plaatsing en de contacten met de ouders. 2.1 Groepsleiding Volgens de huidige wet- en regelgeving mag een medewerker met minimaal een relevant MBO – diploma (CAO kinderopvang) zelfstandig kinderen opvangen, eventueel ondersteund door een medewerker in opleiding. Alle medewerkers zijn in het bezit van een verklaring omtrent gedrag. Deze wordt voorafgaand aan indiensttreding overhandigd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. Er wordt zoveel mogelijk gewerkt met vaste medewerkers op een groep, zodat de continuïteit op de groep gewaarborgd blijft. Medewerkers die binnen onze kinderopvang werken, hebben een veelzijdige functie. De functie bestaat uit zowel opvoedende, verzorgende, begeleidende, activerende, huishoudelijke als organisatorische taken. Zij moeten tevens in staat zijn een veilige en huiselijke sfeer te creëren waarin de kinderen zich prettig voelen. De medewerkers onderhouden de contacten met de ouders/verzorgers/scholen en houden om de zes weken een groepsbespreking. Alle medewerkers spreken Nederlands als voertaal. Pedagogisch medewerksters in opleiding Naast de vaste medewerkers wordt er gewerkt met drie soorten pedagogisch medewerkers in opleiding voor kinderopvang: 1. leerlingen van de (verkorte) BBL(Beroeps Begeleidende Leerweg): zij gaan een dag per week naar school en werken in dienstverband minimaal 16 / 20 uur in de praktijk. Zij werken altijd naast een gediplomeerde medewerker, afhankelijk van het leerjaar en leerproces mogen zij gedeeltelijk of geheel zelfstandig worden ingezet. 2. leerlingen van de BOL(Beroeps Opleidende Leerweg): zij volgen een 3-jarige dagopleiding en lopen dan ongeveer 5 maanden stage bij de SKLM. In incidentele gevallen kunnen BOL leerlingen als invalkracht worden ingezet (CAO kinderopvang) ,zij dragen nooit de eindverantwoordelijkheid. 3. leerlingen die een EVC traject volgen. Dit traject wordt ingezet om aan te tonen dat de leerling in opleiding in de praktijk over de benodigde competenties beschikt gelijk aan die van een pedagogisch medewerker 3 in de kinderopvang. Ook stagiaires en leerlingen overhandigen voorafgaand aan de leerperiode een praktijkovereenkomst en een VOG (niet ouder dan twee maanden). Inval In geval van ziekte of afwezigheid wordt gewerkt met een team van (vaste) invalmedewerkers. Na een gedegen inwerkperiode moeten de invalmedewerkers in staat zijn de groep verantwoord te kunnen draaien. Er wordt zoveel mogelijk voorkomen dat twee vaste medewerkers gelijktijdig afwezig zijn. Als de vaste invalmedewerkers niet beschikbaar zijn, kan in geval van nood een beroep worden gedaan op de medewerkers van de andere vestiging.
5
Achterwacht BSO Als er op een BSO locatie maar één medewerker aanwezig is, moet er een zogenaamde achterwachtregeling worden getroffen in verband met mogelijke calamiteiten. Deze achterwacht hoeft niet op de BSO locatie aanwezig te zijn maar dient wel bereikbaar te zijn en moet binnen 15 minuten op de locatie aanwezig kunnen zijn. Wat betreft de achterwacht voor de BSO’s in Maurik, Ingen en Lienden is er tot sluitingstijd ook altijd een medewerker van de dagopvang aanwezig. Voor de BSO in Erichem geldt dat tijdens de schoolweken altijd gebruik wordt gemaakt van de inzet van stagiaires. Gedurende de schoolvakanties zijn de BSO locaties in Erichem en Lienden gesloten. Het 4 –ogen principe voor de dagopvang De aanleiding van het 4-ogen principe hadden we liever verre van ons gehouden: de Amsterdamse zedenzaak leidde tot een commissie onder leiding van Louise Gunning, die een groot aantal aanbevelingen deed om misbruik in de kinderopvang zoveel mogelijk te voorkomen. Een belangrijke - en misschien wel de lastigste van die adviezen - is het vierogenprincipe. Wij hebben, in overleg met de oudercommissie, ervoor gekozen om de maatregelen langs 4 lijnen vorm te geven: 1. 2. 3. 4.
Open aanspreek cultuur Verifiëren antecedenten van medewerkers Situaties waar kinderen alleen zijn met 1 leidster zo veel mogelijk beperken Aanpassingen aan gebouw en/of toezicht via audio visuele middelen
Voor met name punt 3 hebben wij de invulling op de dagopvanglocaties als volgt vormgegeven. Voor de locaties in Maurik en Ingen geldt dat er altijd minimaal één pedagogisch medewerker en één ander persoon ( of een stagiaire of een kantoormedewerker of een pedagogisch medewerker van de BSO) aanwezig is. Voor de locaties in Lienden en in Kerk-Avezaath geldt dat er altijd een stagiaire zal worden ingezet. De locatie in Kerk-Avezaath is tijdens de schoolvakanties gesloten. Voor de locatie in Lienden zal er tijdens deze periodes bekeken worden of de kinderen in Ingen worden opgevangen óf dat er een ander persoon ( zie hierboven)zal worden ingezet. 2.2 Groepsindeling Voor de pedagogisch medewerkers – kind-ratio en de groepsgrootte hanteren wij vastgestelde normen (wet kinderopvang). De groepsgrootte is afhankelijk van de toegestane maxima, de beschikbare ruimte en de leeftijd van de kinderen. De groepen hebben altijd vaste leidsters, met – zoveel mogelijk vaste – invalleidsters indien dat nodig zou zijn. Ook zijn er op de groepen gedurende het schooljaar stagiaires, die wij helpen opleiden tot pedagogisch medewerker.
6
Dagopvang Op de locaties worden de kinderen in de dagopvang opgevangen in vaste zogenaamde stamgroepen. De SKLM heeft dagopvang locaties in Maurik, Ingen, Lienden en Kerk-Avezaath. Kinderen verblijven zowel in horizontale ( gelijke leeftijden) als in verticale ( alle leeftijden) groepen waardoor er interactie plaats kan vinden op elk niveau. Ook zijn er de speelleergroepen waarin aandacht is voor spelend leren een combinatie van de vroegere peuterspeelzaal en dagopvang. In Maurik (’t Voorhuis) heeft de SKLM diverse groepsruimtes voor dagopvang in de brede school Maurik. De groepen zijn voorzien van moderne voorzieningen. Er zijn meerdere slaapkamers, een speelhal en alle groepen hebben een verbinding met één van de twee buitenspeelruimtes. De dagopvang vindt plaats in verschillende leeftijdsgroepen: Verticale groep Olifanten voor kinderen van 0-3 jaar die bestaat uit maximaal 11 kinderen met 2 vaste medewerkers per dag. Dreumes / Peutergroep Giraffen voor kinderen van 2-4 jaar die bestaat uit maximaal 16 kinderen met 2 vaste medewerkers per dag of maximaal 8 kinderen en 1vaste medewerker per dag. Speelleergroep Twinkel voor kinderen van 2-4 jaar die bestaat uit maximaal 16 kinderen met 2 vaste medewerkers per dag of maximaal 8 kinderen en 1vaste medewerker per dag. In Ingen (Sprong) heeft de SKLM meerdere groepsruimtes voor dagopvang. De dagopvang is op de begane grond. De groepen hebben de beschikking over meerdere slaapkamers, een grote speelhal en alle groepen hebben een verbinding met een groot buitenspeelterrein. De dagopvang vindt plaats in verschillende leeftijdsgroepen: Verticale groep Konijnen voor kinderen van 0-3 jaar die bestaat uit maximaal 11 kinderen met 2 vaste medewerkers per dag. Speelleergroep Kangoeroes voor kinderen van 2-4 jaar die bestaat uit maximaal 16 kinderen met 2 vaste medewerkers per dag of maximaal 8 kinderen en 1vaste medewerker per dag. Speelleergroep Ieniemienie voor kinderen van 2-4 jaar die bestaat uit maximaal 16 kinderen met 2 vaste medewerkers per dag of maximaal 8 kinderen en 1vaste medewerker per dag. In Lienden (Kulturhus) heeft de SKLM één groepsruimte voor dagopvang. De dagopvang bevindt zich op de begane grond van het Kulturhus. De groep heeft de beschikking over meerdere slaapkamers, een grote speelhal, en heeft een directe verbinding met een groot buitenspeelterrein. De dagopvang vindt plaats in de volgende groep: Verticale groep De Rupsen voor kinderen van 0-4 jaar die bestaat uit maximaal 16 kinderen met 3 vaste medewerkers per dag.
7
In Kerk-Avezaath heeft de SKLM een locatie in de school “De Daverhof “. Deze speelleergroep bevindt zich op de begane grond en grenst aan de speelhal in de school. Via de speelhal hebben we de beschikking tot een eigen buitenspeelterrein. Hierin is een speelleergroep gevestigd: Speelleergroep ’t Vogeltje voor kinderen van 2-4 jaar die bestaat uit maximaal 16 kinderen met 2 vaste medewerkers per dag of maximaal 8 kinderen en 1vaste medewerker per dag. Bij de indeling van de groep wordt altijd gekeken naar de ontwikkeling van het kind, zo kan het voorkomen dat kinderen eerder dan wel later overgaan van een andere groep. Dit wordt altijd met de ouders overlegd. De maximale groepsgrootte is afhankelijk van de leeftijdsopbouw van de groep (volgens de regels in de wet kinderopvang). Buitenschoolse opvang De SKLM kinderopvang heeft buitenschoolse opvang in Erichem, Maurik, Ingen en Lienden. Hieronder staan de groepen vermeld. De locatie van de BSO Erichem is gehuisvest in het pand van de Openbare Basisschool De Kastanjepoort. Deze school biedt regulier onderwijs en Leonardo onderwijs. Het pand is zeer sfeervol, knus en modern ingericht. De omgeving is landelijk, met een uitdagend speelterrein. De SKLM heeft de beschikking over twee ruimtes, een ruimte waar de basisgroep eet en drinkt en een activiteiten ruimte (centrale hal van school). In Maurik (’t Voorhuis) heeft de SKLM de beschikking over groepsruimtes voor de buitenschoolse opvang in het eigen gedeelte van de SKLM. Wij werken op deze locatie met 3 basisgroepen namelijk; IJsberen (ruimte van Twinkel)), Kameleon (aan voorzijde brede school) en Pinguïn (aan voorzijde brede school). Alle drie de basisgroepen bieden plaats aan maximaal 10 kinderen en worden begeleidt door 1 pedagogisch medewerker. Wij werken met 2 verticale basisgroepen, Kameleon en Pinguïn (4 tot en met 13 jaar) en 1 horizontale basisgroep, de IJsberen ( 4 tot en met 7 jaar), waar na schooltijd, gezamenlijk gegeten en gedronken wordt. Na het eet- en drinkmoment worden er op de verschillende groepen diverse activiteiten aangeboden voor verschillende leeftijden. In Ingen (Sprong) van de SKLM zijn meerdere groepsruimtes voor buitenschoolse opvang. Hier is een basisgroep aanwezig: De Apenkoppen, van maximaal 20 kinderen in de leeftijd van 4-12 jaar. De struisvogels wordt opgestart indien er meer 20 kinderen op de BSO komen. Deze groep heeft maximaal 10 kinderen. De locatie van de BSO in Lienden is gehuisvest in het Kulturhus. De BSO ruimte bevindt zich op de begane grond direct aan de voorkant van het Kulturhus. Hierin is nu de volgende basisgroep ondergebracht ; De Vlindertuin , voor kinderen in de leeftijd van 4-12 jaar die bestaat uit maximaal 20 kinderen met 2 vaste medewerkers.
8
Woensdag en vrijdagopvang De kinderen van de buitenschoolse opvang SKLM worden structureel op woensdag en vrijdag op de locatie in Maurik opgevangen. Ouders krijgen dit voorafgaand aan plaatsing van ons te horen. Bij het ondertekenen van de plaatsingsovereenkomst tekenen zij voor akkoord. Naast dit pedagogisch beleidsplan heeft iedere groep een eigen pedagogisch werkplan, hierin wordt verder ingezoomd op de locatie specifieke informatie. Ouders ontvangen bij aanvang van de opvang (BSO of dagopvang) het pedagogisch werkplan waarin de groep nader geïntroduceerd wordt. Het pedagogisch werkplan is een praktische vertaling van het pedagogisch beleidsplan. Ruildagen of extra dagen Ouders kunnen onbeperkt gebruik maken van een extra service ofwel ruildagen. Bij afmelding dienen ouders een vervangende datum door te geven. Het kind wordt in principe in de eigen stamgroep opgevangen. Wanneer deze mogelijkheid niet bestaat kan uitgeweken worden naar een andere groep. Het ruilen van dagen is alleen mogelijk indien het leidster-kindratio dit toe laat. Afspraak is wel dat ouders hiervoor toestemming geven middels het zogenaamde toestemmingsformulier. Naast de mogelijkheid tot het ruilen van dagen kan men ook extra dagen afnemen. Ook hiervoor is de afspraak dat plaatsing in de eigen stamgroep gebruikelijk is. Wanneer deze mogelijkheid niet bestaat kan uitgeweken worden naar een andere groep. Afspraak is wel dat ouders hiervoor toestemming geven middels het zogenaamde toestemmingsformulier. Opvang BSO tijdens vakantieperioden Tijdens vakantieperiode kan het zijn dat kinderen op een andere locatie worden opgevangen. Dit betreft een tijdelijke situatie en heeft te maken met het aantal kinderen die wij in de vakantie opvangen. Tenminste tien werkdagen voorafgaand aan de vakantieperiode worden de ouders geïnformeerd. 2.3 Plaatsing De plaatsingen vinden plaats aan de hand van het plaatsingsbeleid van de SKLM en in overleg met de ouders / verzorgers. Ook kinderen, die speciale aandacht of zorg nodig hebben, zijn welkom zolang de opvang en de zorg passen binnen de reguliere opvang of indien het mogelijk is de opvang navenant aan te passen. 2.4 Betrokkenheid van de ouders Voor de kinderen is het van belang dat er een goed contact is tussen ouders en de pedagogisch medewerkers. Als een ouder zich “thuis voelt”, heeft dit zijn weerslag op het kind. Voor zowel de medewerkers als ouders is het belangrijk dat er een goede afstemming plaatsvindt. De opvoedingsverantwoordelijkheid ligt bij de ouders, binnen de kinderopvang wordt deze gedeeld met de medewerkers. Ouders vinden het prettig dat hun eigen opvoedingsideeën grotendeels overeenkomen met die van de kinderopvang. Ouders hebben veel kennis en informatie over hun kind die voor de medewerkers van belang kan zijn. Aan de andere kant kunnen medewerkers vanuit professioneel oogpunt ook weer advies en informatie aan de ouders geven. Zij zien het kind in een andere omgeving dan de ouders.
9
Om het contact met ouders goed te laten verlopen, maken de medewerkers regelmatig een praatje tijdens het brengen en halen van de kinderen. De nodige informatie kan dan worden uitgewisseld, wat van belang is om de omgang met het kind thuis en binnen de kinderopvang op elkaar af te stemmen. De medewerkers kunnen eventueel rekening houden met bijzonderheden thuis, waardoor het kind zich anders kan gedragen. Andersom is het voor ouders belangrijk dat zij op de hoogte zijn als er iets gebeurd is tijdens het verblijf binnen de opvang, zodat ze erop kunnen inspelen als het kind er thuis op terug komt. Naast de overdracht tijdens halen en brengen wordt er gebruik gemaakt van diverse formele mogelijkheden om de betrokkenheid van ouders te stimuleren: Ouder-kind gesprekken De pedagogisch medewerkers nodig de ouders uit om 10 minuten over hun kind te praten. Tijdens deze gesprekken wordt met behulp van een kind-volgsysteem gericht gekeken naar het kind met betrekking tot ontwikkeling en gedrag. Door het uitwisselen van informatie wordt aan de gedeelde opvoeding vormgegeven. De ouders krijgen de kans om vragen te stellen en over eventuele problemen te praten. Ook organisatorische aspecten komen in deze gesprekken aan de orde. Het kindvolgsysteem van de DO groepen sluiten aan op die van de BSO. Natuurlijk kunnen er altijd meerdere gesprekken plaats vinden mocht dit nodig zijn. Ouderavonden Indien gewenst wordt – in overleg met de oudercommissie - een ouderavond georganiseerd. De inhoud hiervan varieert van een informatieve avond tot een gezamenlijke knutselavond, waarbij ruimschoots gelegenheid is voor het uitwisselen van ervaringen. Oudercommissie De mening van ouders is voor ons een vanzelfsprekende zaak. Wij willen graag hun mening en visie horen. Daartoe hebben wij een centrale Oudercommissie. Deze centrale oudercommissie bestaat uit leden van de verschillende vestigingen en heeft een adviserende functie. De centrale oudercommissie adviseert over beleidsmatige onderwerpen. Voor al onze locaties zijn wij nog op zoek naar nieuwe OC leden. Heeft u belangstelling dan kunt u dit kenbaar maken bij de pedagogisch medewerkers of manager. Nieuwsbrief Minimaal 4 keer per jaar, en verder voor zover nodig, wordt er een nieuwsbrief verspreidt waarin algemene informatie wordt gegeven vanuit de directie, het team en de oudercommissie. Ouders blijven op deze manier informatief betrokken bij de organisatie. Overdracht KDV Op het KDV wordt gewerkt met een overdracht schrift. Voor kinderen onder de 1 jaar wordt dagelijks het schema vermeld en wekelijks een weekoverzicht m.b.t. de ontwikkeling. Het wekelijkse overzocht wordt tot de leeftijd van 2 jaar bijgehouden. Daarnaast hangt op de groepen een whiteboard met informatie en activiteiten van de dag. Klanttevredenheid Voor de kwaliteit van zorg en opvang is het belangrijk dat iedereen die gebruik maakt van de opvang tevreden is over de opvang en de organisatie. Om inzicht te krijgen in de mate van tevredenheid en welke verbeterpunten er zijn streven wij ernaar om één keer per 2 jaar een klanttevredenheidsonderzoek onder de ouders te houden.
10
Op deze manier krijgen de directie en de medewerkers een beeld van wat er goed gaat en welke verbeterpunten er zijn. De resultaten van het onderzoek worden in de nieuwsbrief vermeld. Hieraan wordt een plan van aanpak verbonden. Klachtenregeling De SKLM heeft een klachtenregeling voor ouders en oudercommissie. Deze is op te vragen bij de manager. 2.5 Accommodatie, inrichting, en veiligheid De accommodatie van de SKLM voldoet aan de normen zoals die gesteld worden in de gemeentelijke verordening voor kinderopvang. GGD Rivierenland geeft advies op het gebied van hygiëne en veiligheid. Groepsruimte Door bewust kleurgebruik en materiaalkeuze zorgen we voor een prettige sfeer binnen de opvang. Er is een uitnodigende ruimte gecreëerd zodat kinderen zich op hun gemak voelen. Iedere locatie heeft zijn eigen karakter door de bouw, lichtinval en afmetingen. Deze situatie is samen met de pedagogische overwegingen bepalend voor de kleurkeuze en inrichting. De groepsruimte is zo ingericht dat het kind wordt uitgedaagd te spelen met het beschikbare materiaal. De kinderen kunnen een eigen invulling geven aan de tijd die ze doorbrengen binnen de opvang om ervaringen op te doen die passen bij de leeftijdsontwikkeling. De kinderen leren zo zelf keuzes maken en niet alleen afhankelijk te zijn van volwassenen. Kinderen willen de keuze maken om samen of alleen verschillende activiteiten te ondernemen. Bij de inrichting is gekozen voor het creëren van diverse hoeken waar kinderen samen kunnen spelen of zich even kunnen afzonderen als ze hier behoefte aan hebben. Daarnaast is de ruimte zo ingericht dat er voldoende overzicht is en de kinderen snel in contact staan met een medewerkster als hier behoefte aan is. Hierdoor ontstaat overzicht en structuur en weten de kinderen waar ze aan toe zijn. Speelgoed en diverse speel en spelmaterialen zijn in open kasten opgeborgen, waardoor de kinderen gestimuleerd worden om te gaan spelen. Veiligheid Aan de hand van de volgende punten wordt de veiligheid binnen de opvang gewaarborgd: - Jaarlijks vindt een risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid plaats waarbij gekeken wordt of de inrichting en de gezondheidsrisico’s nog aan alle eisen voldoet. De uitkomsten hiervan worden besproken met de pedagogisch medewerksters en waar nodig in de werkinstructies aangepast. - Er is altijd toezicht, binnen en buiten (op gezichts- of gehoorsafstand). - Gevaarlijke stoffen worden hoog opgeborgen, buiten bereik van kinderen. - Gevaarlijke spelletjes en activiteiten zijn niet toegestaan. - Er wordt gewerkt aan de hand van een veiligheidsbeleid waarbij aangeboden activiteiten vooraf worden getoetst op veiligheid. - Bij uitstapjes worden met kleine groepjes met vaste begeleiding gewerkt (5-8 kinderen), mede afhankelijk van het soort uitstapje en de leeftijd van de kinderen,
11
Er is in de groepsruimte een EHBO-doos aanwezig en alle medewerkers hebben een diploma kinder-ehbo. Daarnaast zijn voor iedere locatie medewerkers opgeleid tot BHV-er, die bij calamiteiten de nodige kennis heeft om te handelen en eventueel een ontruiming te leiden. - Er is een calamiteiten- en noodplan. Kinderen worden geplaatst in een stamgroep. Dit is de basis groep waarbinnen het kind structureel verblijft. Naast de eigen stamgroep heeft de SKLM diverse activiteitenruimten. Op de locaties Ingen en Maurik is sprake van activiteitenruimten zoals een gezamenlijke hal en gymzaal. Wanneer er gebruik gemaakt wordt van activiteitenruimte wordt dit in het pedagogisch werkplan van betreffende locatie vermeld. -
3. Pedagogisch klimaat 3.1 Voorwaarden Kinderen die gebruik maken van kinderopvang worden opgevangen in groepsverband. De opvang in een groep heeft invloed op het kind. De groep biedt mogelijkheden tot stimulatie, imitatie en spelmogelijkheden, maar betekent eveneens dat het speelgoed en de aandacht van de pedagogisch medewerkers moet worden gedeeld met groepsgenoten. Het is voor de ontwikkeling van kinderen en het leren samen spelen en delen van belang dat er een goed pedagogisch klimaat heerst binnen de groep. Om tot een goed pedagogisch klimaat te komen, wordt zoveel mogelijk gewerkt aan de hand van de volgende voorwaarden. Structuur Door het gebruik van rituelen en activiteiten op een vast moment ontstaat er structuur. Dit is belangrijk voor het creëren van een groepsgevoel en vertrouwdheid. Binnen de dagindeling zijn er vaste momenten voor eten en drinken en worden duidelijke regels en grenzen gesteld. Dit biedt de kinderen houvast en zekerheid. De vrijheid voor de invulling in het spel en activiteitenaanbod geeft hen de ruimte om eigen keuzes te maken. Voeding De voeding die uw kind nodig heeft tijdens de opvang wordt door de SKLM verstrekt (uitgezonderd flesvoeding en maaltijdpotjes). Er wordt gewerkt aan de hand van een voedingsbeleid. Blijkt een kind een allergie te hebben dan zal er gekeken worden of er binnen de opvang vervanging kan worden aangeboden. Mocht dit niet het geval zijn, dan wordt gevraagd zelf de voeding mee te geven. Er is bewust gekozen voor een gezond en gevarieerd aanbod in voeding, Tevens wordt er gewerkt aan de hand van een traktatiebeleid (zie handboek kwaliteit 3 traktatiebeleid) Op de groepen is een lijst aanwezig met toegestane traktaties. Een exemplaar hiervan is verkrijgbaar op alle groepen. Stimulans Kinderen zijn ondernemend, zowel in eigen spel als in samenspel. Tijdens de opvang in een groep ontstaat natuurlijke stimulatie en motivatie. Door het aanbod van activiteiten, speelgoed en materialen krijgen de kinderen (nieuwe) mogelijkheden aangeboden. Daarbij wordt zoveel mogelijk ingespeeld op de behoeften en de ontwikkeling van het kind.
12
Veiligheid Voor de groei en ontwikkeling van het kind is het belangrijk dat het zich veilig voelt. Daarvoor moet het zich geaccepteerd en gewaardeerd voelen en vertrouwen hebben in de medewerkers en de kinderen om zich heen. Kinderen worden altijd serieus genomen en met respect behandeld. Ruimte en inrichting De ruimte is zodanig ingericht dat het kind zich welkom voelt. Er is gelegenheid om in (zelf gecreëerde) hoeken te spelen en speelgoed en materialen worden zodanig aangeboden dat kinderen er zowel individueel als in groepjes mee aan de slag kunnen gaan. Ze kunnen zelf kiezen waarmee ze willen spelen en de keuze maken wat het beste aansluit op dat moment. 3.2 De sfeer Voor een kind is het van belang dat het zich welkom, veilig en geborgen voelt. Binnen de opvang wordt hieraan veel aandacht besteed. Door zoveel mogelijk met vaste pedagogisch medewerkers te werken, ontstaat er voor de kinderen een stuk continuïteit en stabiliteit, zowel in de manier van omgang als in de contacten. Hierdoor zijn de kinderen in staat om een goede band op te bouwen met de medewerkers. Eerlijkheid en betrouwbaarheid zorgen ervoor dat kinderen zich serieus genomen voelen en dit komt de sfeer ten goede. Ook de sfeer tussen medewerkers onderling is belangrijk. Als deze goed is, zullen de kinderen daarvan profiteren. 3.3 Wenprocedure Als een kind geplaatst wordt binnen het kindercentrum, of overgaat naar een nieuwe groep, zorgen we voor een zorgvuldig opgebouwde wenperiode. Het wennen kan na ingang van de contractdatum. Het kind zal geleidelijk de medewerkers, kinderen en de ruimten leren kennen. Er wordt altijd gekeken naar de ontwikkeling, situatie en leeftijd van het kind. Als een kind overgaat van de baby naar de peutergroep worden de ouders schriftelijk over de gang van zaken geïnformeerd. Intake Voorafgaand aan het eerste bezoek aan de kinderopvang worden ouders en kinderen uitgenodigd voor een intakegesprek. Ouders en kinderen kunnen dan kennis maken met de pedagogisch medewerkers en krijgen een indruk van de groep. Tijdens het intake gesprek wordt de gang van zaken binnen de opvang besproken. Er worden afspraken gemaakt over de eerste opvangdagen en er worden eventuele bijzonderheden en gewoontes besproken met betrekking tot het kind. Bij doorstroming van de dagopvang naar de BSO wordt opnieuw een intakegesprek gehouden. Hechting Onder hechting wordt verstaan de neiging, het verlangen, de behoefte van een mens om de nabijheid van een persoon te zoeken. Het hechtingsproces begint al vanaf de geboorte. De baby hecht zich aan degene die hem/haar het meest verzorgt én die reageert op signalen die het kind geeft om aandacht te krijgen
13
(bijvoorbeeld huilen), of die vaak uit zichzelf met het kind iets doet, zoals knuffelen, praten, spelen. Het hechtingsgedrag ontwikkelt zich in de tweede helft van het eerste levensjaar, vanaf ongeveer 5 maanden. De baby gaat dan bijvoorbeeld huilen als het ‘hechtingsobject’ weggaat en weer lachen als zij/hij terugkomt. Een kind kan zich aan meer personen hechten als die voldoende aanwezig zijn om zo´n hechte band te ontwikkelen. Als het kind zich heeft gehecht aan iemand, zal het diegene steeds opzoeken en volgen, ook als het zijn/haar omgeving gaat verkennen. Hoe beter de hechting is verlopen, des te veiliger voelt het kind zich om zijn/haar omgeving uit te breiden. Een goede hechting is ook belangrijk voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind. In de baby-ukkengroep wordt aan de hechtingsbehoefte van het kind tegemoet gekomen door het zoveel mogelijk door dezelfde pedagogisch medewerker te laten verzorgen en begeleiden (kindgerichte begeleiding en verzorging). In de peutergroep wordt de relatie tussen pedagogisch medewerker en kind wat losser, en vinden de begeleiding en verzorging meer groepsgericht plaats, wat goed aansluit bij de leeftijd/ontwikkelingsfase van het kind Afscheid Bij binnenkomst in de groep begroet de pedagogisch medewerker het kind en de ouder en vindt er een mondelinge overdracht plaats. Bij het afscheid neemt de pedagogisch medewerker het kind over en samen zwaaien ze de ouder gedag. De meeste kinderen hechten aan een vast patroon bij het afscheid nemen, het schept duidelijkheid en het kind weet dat de dag begint. Na verloop van tijd leert het kind door ervaring dat zijn ouder weggaat en later weer terugkomt. 3.4 Algemene ontwikkeling Ook kinderen, die speciale aandacht of zorg nodig hebben, zijn welkom zolang de opvang en de zorg passen binnen de reguliere opvang of indien het mogelijk is de opvang navenant aan te passen. Kinderen met specifieke ontwikkelingsachterstanden hebben voorrang bij plaatsing op kinderen zonder achterstand . Om kinderen optimaal te stimuleren in zijn/haar ontwikkeling wordt er gewerkt met een VVE programma Uk en Puk. Daarnaast kunnen de kinderen gebruik maken van de speelleergroep. In deze groep worden kinderen zo goed mogelijk voorbereid op de basisschoolperiode. De SKLM werkt samen met een: - een logopediste - een kinderoefentherapeut - en wijkverpleegkundige van de STMR of STMG Met deze samenwerking kunnen wij “onze” kinderen en ouders nog beter van dienst zijn. De medewerkers kunnen bij twijfel direct contact opnemen met een van de betrokken partijen en vragen mee te kijken. De medewerkers zijn vervolgens in staat ouders goed te informeren en te adviseren om in geval van eventuele achterstanden contact op te nemen met de huisarts of wijkverpleegkundige (JGZ). Ondersteuning of behandeling is direct mogelijk waarbij als behandelruimte gekozen kan worden voor de praktijkruimte en of opvanglocatie. Uiteraard maken ouders zelf een keuze of men gebruik wenst te maken van één van genoemde disciplines.
14
De samenwerking met het onderwijs staat centraal. Het is van belang dat er een goede overdracht is tussen de kinderopvang en de basisschool als er problemen blijken te zijn binnen één van de ontwikkelingsgebieden van het kind. Door een goede samenwerking met bovengenoemde disciplines kan er gewerkt worden aan een gezamenlijke oplossing of begeleiding.
3.5 Sociale competentie (sociaal-emotionele ontwikkeling) Onder sociaal-emotionele ontwikkeling wordt verstaan: “De groei in de manier waarop een kind omgaat met anderen (sociaal) en zijn / haar gevoelens (emoties)”. Binnen de opvang worden de kinderen opgevangen in groepsverband, waarbij ze ervaring opdoen in het omgaan met andere kinderen en volwassenen en het omgaan met gevoelens die hierdoor ontstaan. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld enthousiasme, blijheid, het gevoel erbij te horen, maar ook teleurstelling, boosheid en eenzaamheid vallen hieronder. Om te zorgen dat kinderen zich sociaal en emotioneel leren uiten worden de kinderen door de medewerkers zoveel mogelijk gestimuleerd om: - eerlijk te zijn - samen te kunnen spelen - zichzelf te kunnen vermaken - respect te hebben voor elkaar - hulp te vragen - hulp te kunnen geven - om te gaan met groepsregels In de benadering en het eventueel bijsturen van gedrag van de kinderen is het belangrijk om: - elk kind op zijn / haar eigen niveau te benaderen - de opvang voor kinderen afwisselend te maken - een veilige uitdagende omgeving aan te bieden - een vertrouwensband te scheppen tussen de medewerkers en kind. De medewerkers werken allen vanuit deze principes. Kinderen die opvallend gedrag vertonen worden extra geobserveerd door de pedagogisch medewerkers en de ouders worden hiervan op de hoogte gesteld. In samenwerking met de ouders en medewerksters wordt uitgezocht wat de reden voor dit gedrag zou kunnen zijn en wat er aan gedaan kan worden. 3.6 Conflicten Positieve interactie tussen de kinderen wordt gestimuleerd door de medewerkers. Het geeft kinderen de ruimte om een eigen weg te vinden in het maken van contact. Ook als er onenigheid of conflicten ontstaan tussen de kinderen onderling is de medewerker gericht op positieve interactie. Kinderen kunnen conflicten vaak op een goede manier zelf oplossen als zij daar de ruimte voor krijgen. De medewerkers hebben een voorbeeldfunctie en schatten per situatie in wat het kind nodig heeft. Er wordt hierbij altijd gekeken naar de ontwikkeling en de leeftijd van het kind. Zo leren de kinderen van elkaar en van de medewerksters hoe ze op een rustige en open manier conflicten kunnen oplossen of kunnen voorkomen.
15
3.7 Omgaan met en afwijken van regels, ongewenst gedrag Binnen de kindercentra wordt gewerkt aan de hand van regels met betrekking tot normen en waarden, de omgang met elkaar, de materialen en de ruimte. De pedagogisch medewerkers stemmen afspraken en regels regelmatig met elkaar af om zoveel mogelijk eenheid te bereiken. Het consequent hanteren van de regels biedt zekerheid, duidelijkheid, bevordert de rust in de groep en draagt bij aan een stuk gewoontevorming. Kinderen weten waar ze aan toe zijn. Er wordt zoveel mogelijk gewerkt vanuit het principe dat regelmatig complimenteren van kinderen bij -draagt aan een positieve houding en het juist omgaan met regels en afspraken. Toch kan het voor -komen dat een kind negatief gedrag vertoont of afwijkt van de regels en afspraken. Elke situatie waarbij een kind afwijkt van de regels vraagt om een andere aanpak. Soms neemt het ongewenste gedrag af door het negeren van het negatieve gedrag, gekoppeld aan het belonen van het positieve gedrag. In andere gevallen is het echter nodig om ongewenst gedrag te corrigeren. Wanneer ongewenst gedrag gecorrigeerd dient te worden, gebeurt dit in de belevingswereld van het kind zodat het zelfvertrouwen van het kind niet wordt geschaad. Bij voorkeur volgt de correctie direct op het overtreden van de regel en staat deze hiermee zoveel mogelijk in verband. Het komt voor dat het kind bij ongewenst gedrag enige tijd op een stoeltje in de groep gezet wordt. Als het kind over zijn gedrag heeft nagedacht mag het in overleg met de medewerkster weer meedoen in de groep. De medewerkster bespreekt nogmaals het vertoonde gedrag met het kind en herhaalt waarom het ongewenst is. Het gecorrigeerde kind wordt door de pedagogisch medewerker weer opgenomen in de groep. Op deze manier worden kinderen zich bewust van hun gedrag en de bijbehorende consequenties. 3.8 Sociale redzaamheid In een groep leren kinderen veel van elkaar. Door naar elkaar te kijken, te imiteren, samen te spelen activiteiten te ondernemen, keuzes te maken en conflicten op te lossen, leren kinderen om te gaan met zichzelf en anderen binnen de vastgestelde waarden en normen. Daardoor leren ze om ook buiten de veilige, vertrouwde groep om te gaan met verschillende situaties en manieren van omgang. (sociaal redzaam) Zindelijkheid Zindelijk worden is een grote stap in de ontwikkeling van het kind. Een kind leert dat het controle heeft over een deel van het eigen lichaam en dat het dit zelf kan beïnvloeden. Als een kind ongeveer twee en een half jaar oud is begint hij/zij controle te krijgen over de sluitspieren. Binnen het kinderdagverblijf gaat de zindelijkheidstraining bij de meeste kinderen vanzelf. Op vaste momenten op de dag gaan de kinderen gezamenlijk naar de verschoonruimte om verschoond te worden of te plassen op de pot of het peutertoilet. Doordat de grotere kinderen het plassen op de pot of toilet als een vanzelfsprekend onderdeel van het dagritme opnemen, worden de jongste kinderen gestimuleerd om ook eventueel op het potje te gaan zitten. De zindelijkheidstraining binnen de opvang wordt, in samenspraak met de ouders, zoveel mogelijk op elkaar afgestemd met die van de thuissituatie.
16
Vaardigheden Het ontwikkelen van vaardigheden en het ontdekken van nieuwe dingen staat centraal voor kinderen. Zo leren ze bijvoorbeeld zelf te drinken en eten, opruimen, meehelpen, hun eigen brood smeren en snijden, goede tafelmanieren, zorg dragen voor hun spullen en omgaan met de regels. Door een afwisselend aanbod van activiteiten en de kinderen te begeleiden, leren ze nieuwe materialen en middelen kennen, de functie en het gebruik ervan. Ze zullen steeds beter in staat zijn om er zonder hulp mee aan de slag te gaan en zelf nieuwe mogelijkheden te ontwikkelen. Zelfstandigheid Er wordt voortgebouwd op waar het kind in zijn ontwikkeling aan toe is. Kinderen krijgen de ruimte zodat zij de mogelijkheid krijgen steeds een stapje verder te komen in hun ontwikkeling. Dit betekent dat er op de babygroep voldoende aandacht is voor rust, herkenbare regelmaat en geduld in de benadering. De pedagogisch medewerkers werken volgens vier belangrijke uitgangspunten. Deze zijn aangeleerd tijdens de training “werken met baby’s in een groep”. De vier uitgangspunten zijn: de baby emotioneel ondersteunen respect hebben voor de autonomie van de baby de baby structuur en continuïteit bieden aan de baby vertellen wat er gebeurt Er wordt rekening gehouden met het eigen ritme van het kind en waar het aan toe is. Een gedoseerd aanbod is belangrijk zodat kinderen niet overprikkeld raken. Op deze manier krijgen de jongste kinderen de mogelijkheid om te ontdekken wat ze zelf kunnen. Dreumesen en peuters krijgen steeds meer de behoefte om hun eigen gang te gaan, verder te kijken en zelfstandig te zijn. Ze willen letterlijk ontdekken door te ervaren. De pedagogisch medewerkers stimuleren de kinderen hierbij en bieden diverse nieuwe uitdagingen aan. Er worden diverse activiteiten, spelmaterialen en speelmogelijkheden aangeboden die passen bij de ontwikkeling en behoeftes van het kind. Vanaf het najaar 2010 zal het VVE programma Uk en Puk leidend zijn bij het aanbod van activiteiten. Kinderen in de basisschoolleeftijd willen leuke, gevarieerde, spannende en bijzondere activiteiten kunnen doen, maar hebben daarnaast vooral de behoefte om na schooltijd vrij te zijn en niets te hoeven´. De pedagogisch medewerkers bieden een omgeving waarin uitdaging te vinden is, maar ook ontspanning. Aan de eigen inbreng van de kinderen wordt veel waarde gehecht. Naarmate de kinderen ouder worden, krijgen ze steeds meer de behoefte om zich te vermaken en ontwikkelen zonder direct toezicht van een volwassene / pedagogisch medewerker. Deze vorm van zelfstandigheid is belangrijk, daar veel kinderen na het verlaten van de basisschool en de BSO, alleen thuis komen en zelfstandig moeten kunnen functioneren. Het werken naar deze vorm van zelfstandigheid gebeurt in overleg met de ouders en is afhankelijk van waar het kind aan toe is. Bij het ontwikkelen, stimuleren en motiveren van zelfstandig en verantwoordelijk gedrag, wordt aandacht besteed aan aspecten zoals het buiten spelen zonder direct toezicht, alleen naar huis gaan vanaf de BSO, een boodschap doen vanuit de BSO, zelfstandig naar een club of sportvereniging gaan, zelfstandig huiswerk maken, afname van opvang en dergelijke.
17
Eventuele afspraken met ouders en kinderen worden schriftelijk vastgelegd, zodat alle medewerksters op de hoogte zijn. Binnen het respect voor de behoefte van kinderen om af en toe aan het oog van de medewerksters zich te onttrekken, houden de medewerksters zo goed mogelijk in de gaten waar de kinderen mee bezig zijn. Op die manier kunnen eventuele bijzonderheden snel worden opgepikt en aangepakt. 3.9 Spel en ontwikkeling Spelen hoort bij kinderen. Het is een zeer belangrijk onderdeel van hun ontwikkeling. Kinderen vinden spelen leuk en ze leren er veel door. Binnen het kindercentrum wordt veel aandacht en tijd besteed aan het aanbieden van activiteiten en vrij spel. De pedagogisch medewerkers werken aan de hand van een spel en activiteitenbeleid waarbij rekening wordt gehouden met alle ontwikkelingsgebieden. *lichamelijke ontwikkeling(redzaamheid) *motorische ontwikkeling(grove en fijne motoriek) *sociaal-emotionele ontwikkeling(weerbaarheid, welbevinden in de groep, sociaalgedrag en zelfstandigheid) *taalontwikkeling(taalbegrip en spreekvaardigheid) *speel en leergedrag(betrokkenheid, fantasie en concentratie) Spelen met baby´s houdt voornamelijk verband met het ontdekken en verkennen van hun omgeving en zichzelf. Lichamelijke en zintuiglijke functies worden bewust en onbewust gestimuleerd. Het aanbieden van spel en activiteiten gebeurt op meerdere momenten op een dag. Tijdens breng- en haal momenten is er ruimte voor vrij spel. De pedagogisch medewerkers stimuleren de kinderen hierin door het aanbieden van divers speelmateriaal dat op de groep aanwezig is. Denk hierbij aan rammelaars, knisperboekjes en zachte ballen voor de jongste kinderen en rijdend materiaal, ballen, puzzels, boekjes voor de wat oudere kinderen. Op de momenten dat de oudste kinderen slapen wordt regelmatig aan de jongste kinderen een activiteit aangeboden. Hierbij staan ontdekken, plezier, verkennen en ontwikkelen centraal. Er worden liedjes gezongen, uitdagend speelgoed aangeboden en er is tijd voor wat extra gerichte aandacht om de motoriek te stimuleren zoals het leren grijpen, omrollen, zitten en kruipen. Op de momenten dat de jongste kinderen slapen wordt regelmatig aan de oudere kinderen een activiteit aangeboden waarbij ontdekken en plezier voorop staan. Zo wordt hun ontwikkeling optimaal gestimuleerd. Er wordt op de groep gewerkt aan de hand van een thema waaraan de activiteiten worden aangepast. Denk hierbij aan het zingen van liedjes die passen bij het thema, voorlezen, het maken van knutselwerkjes waarbij gebruik wordt gemaakt van verschillende materialen zoals verf, krijt en lijm. Ook worden er diverse (kring)spelletjes aangeboden zoals liedjes zingen met instrumentjes, balspelletjes, dansen, bewegingsspelletjes.
18
In de baby-ukkenperiode leert het kind ook lopen. Dit is een psychologische mijlpaal: het kind kan steeds meer en beter zelf bepalen waar het naar toe gaat en het kan zich letterlijk ‘staande houden’. Op het gebied van spelen ontstaan nieuwe mogelijkheden, waarbij de omgeving steeds beter en uitgebreider wordt benut, ze kunnen binnen de groep gebruik maken van loopfietsjes/auto´s, trekbeestjes en duwkarren.
Activiteitenaanbod BSO Binnen de BSO worden er kinderen opgevangen, in de leeftijd van 4 tot 13 jaar. Deze kinderen hebben behoefte aan een diverse keuze in activiteiten en spelaanbod. De tijd die de kinderen doorbrengen binnen de BSO, wordt gezien als “vrije tijd” van de kinderen. Dit houdt in dat de kinderen in principe zelf kunnen kiezen wat ze in deze tijd gaan doen, al dan niet gestructureerd. Binnen de inrichting van de ruimte worden diverse speelmogelijkheden aangeboden. De kinderen zijn vrij in het gebruiken van knutselmaterialen en spellen. Wanneer een kind speelt, zoekt het vaak leeftijdgenoten op. Kinderen moeten ook de gelegenheid krijgen om alleen met een vriendje of vriendinnetje te kunnen spelen. Zij kunnen hierbij echter geen beslag leggen op bepaalde plaatsen in de ruimte of bepaalde series speelgoed. De pedagogisch medewerker waakt ervoor dat iedereen letterlijk en figuurlijk voldoende ruimte krijgt. De leidsters zijn verantwoordelijk voor het organiseren van activiteiten en het stimuleren en motiveren van de kinderen om deel te nemen aan de activiteiten. Naast de georganiseerde activiteiten is er ook ruimte voor vrij spel binnen de groep. Op de groep zijn spel en speelmaterialen aanwezig, passend bij de doelgroep. De kinderen werken aan een activiteit zolang ze zelf willen. Het materiaal is op vaste plaatsen opgeborgen zodat ze weten waar ze wat kunnen vinden. Het is de bedoeling dat als ze klaar zijn, ze zelf het materiaal opruimen op de plaats waar het thuis hoort. Om het groepsproces goed te laten verlopen is er een structuur nodig wat betreft regels en afspraken. Iedereen weet waar hij / zij zich aan moet houden. Deze regels zijn er ook voor het behoud van het materiaal en om gevaar te voorkomen. Kinderen zijn niet verplicht deel te nemen aan de aangeboden activiteiten. De pedagogisch medewerkers bieden aanvulling op wat een kind zelf onderneemt. Op deze manier wordt er ingesprongen op de behoefte van kinderen en de sfeer op dat moment in de groep. Hierbij kan gedacht worden aan een boek voorlezen, het aanbieden van een gezelschapsspel, iets knutselen voor een bepaalde feestdag, of even naar buiten om een frisse neus te halen of een actief spel te spelen. De activiteiten worden afgestemd op de leeftijd en het ontwikkelingsniveau van de kinderen. Om kinderen te stimuleren en te motiveren in spel en activiteiten wordt er gewerkt aan de hand van themaweken waaraan activiteiten worden gekoppeld die vooraf aan de kinderen bekend worden gemaakt.
19
Vakantieweken Tijdens de vakantieweken wordt gewerkt aan de hand van een thema. Samen met de kinderen wordt het thema besproken en activiteiten bedacht. Voorafgaand aan de vakantie krijgen ouders en kinderen een overzicht met daarop de activiteiten die in de vakantie gaan plaatsvinden om alvast een indruk te krijgen van wat er wordt aangeboden. Ook vinden er in de vakantie uitstapjes plaats. Het maken van een uitstapje buiten de deur wordt van tevoren bekend gemaakt. De opvang in de vakantie zal voornamelijk plaatsvinden op de locatie Ingen en/of Maurik. Ouders worden tijdig schriftelijk op de hoogte gebracht op welke locatie de opvang in de vakantie plaatsvindt. In de vakantie worden zoveel mogelijk kleine groepjes gemaakt met vaste begeleiding. Dit bevordert de rust en maakt het mogelijk meer begeleiding te bieden aan het kind. Veelal worden de leeftijden van de kinderen aangehouden bij het indelen in groepen. Iedere groep kinderen wordt begeleid door een pedagogisch medewerker die op dat moment tevens eerste aanspreekpunt is voor de kinderen. Ouders worden tenminste tien dagen voorafgaand geïnformeerd over de indeling van de groepen. Extra activiteiten en festiviteiten De BSO moet leuk zijn voor kinderen van alle leeftijden. Hiertoe worden regelmatig workshops, extra activiteiten en festiviteiten georganiseerd. Ouders worden middels schriftelijke informatie op de hoogte gesteld van de geplande activiteiten. De Kinderraad heeft een belangrijke stem in de keuze voor extra activiteiten. Ouders kunnen hun kind inschrijven middels het noteren van de naam op de zogenaamde intekenlijsten of retourneren antwoordstrook. Activiteiten die jaarlijks terugkomen zijn: de disco, logeerfeest, herfst of voorjaarsdiner en pyjama-feest. Computerbeleid BSO Op de groepen zijn diverse (spel) computers aanwezig waar de kinderen gebruik van kunnen maken. De leidsters begeleiden en controleren het computergebruik op de groepen en dragen zorg voor gebruik van de juiste materialen. Er zijn per leeftijdscategorie diverse spelletjes aanwezig die gespeeld kunnen worden. Spelletjes die van thuis worden meegenomen, worden gespeeld na goedkeuring van een van de leidsters. Voor de oudste kinderen (8+) is het gebruik van internet toegestaan. Er wordt gewerkt aan de hand van een internetbeleid. Kinderen die gebruik maken van het internet sluiten op de groep een internetcontract af waarbij ze zich verplichten zorg te dragen voor juist gebruik van het internet.
20
Lichamelijke ontwikkeling Baby’s Het is goed om het kindje regelmatig op de buik te leggen als het wakker is en er iemand op let. De pedagogisch medewerkers leggen uw baby op hun buik om op deze wijze te laten ontdekken en oefenen. Dit bevordert de motorische ontwikkeling. Frequentie is afhankelijk van leeftijd en ontwikkeling. Veilig slapen: De SKLM volgt de richtlijnen van Stichting Consument en Veiligheid voor wat betreft het veilig slapen. Het veiligst slaapt een baby op de rug. Uit veiligheidsoverwegingen leggen wij de baby’s nooit op de buik te slapen. Soms is er vanuit de ouders de wens of een reden om van dit advies af te wijken. De pedagogisch medewerker verzoekt u dan om een toestemmingsformulier buikligging te ondertekenen. Zelfstandig zitten: Op de leeftijd van ongeveer 8 maanden krijgen de baby’s steeds vaker de behoefte om rechtop te zitten. Toch is het recht op laten zitten in een kinderstoel niet aan te raden gezien de rug en nekspieren nog niet volledig ontwikkeld zijn. De pedagogisch medewerkers zetten de baby’s pas in een kinderstoel als zij zelfstandig kunnen zitten, dat wil zeggen als ze zelf vanuit lighouding tot een zithouding kunnen komen. Soms is er vanuit de ouders de wens of een reden om van dit advies af te wijken. De pedagogisch medewerker verzoekt u dan om een toestemmingsformulier zitten te ondertekenen. Peuters Op de peutergroep staan spel en activiteiten centraal. De SKLM werkt volgens de methode Uk en Puk, een programma voor vroeg- en voorschoolse educatie. Iedere zes tot acht weken wordt een nieuw thema behandeld en de activiteiten die hierbij horen zijn ontwikkelingsgericht. Per thema hangt een affiche op de groep zodat ouders en kinderen kunnen zien aan welk thema er gewerkt wordt. De activiteiten variëren van kringgesprekken tot knutselen en houden verband met het thema van dat moment. Tijdens de breng- en haal momenten is er ruimte voor vrij spel. De pedagogisch medewerkers stimuleren de kinderen hieraan deel te nemen door het aanbieden van passend spelmateriaal dat aanwezig is op de groep. De kinderen kunnen kiezen uit het spelen met verschillende materialen die passen bij hun leeftijd. Kinderen kunnen er ook voor kiezen om deel te nemen aan een activiteit zoals kleuren, prikken, kleien en spelen met constructiematerialen. Er wordt gebruik gemaakt van verschillende soorten spel- en speelmateriaal. De pedagogisch medewerkers dragen zorg voor het uitvoeren en begeleiden van de activiteiten en zorgen voor voldoende beweging. De activiteiten kunnen plaatsvinden op de groep, in de speelhal en/of buiten. Dit is afhankelijk van de aangeboden activiteit.
21
Voorbeelden van verschillende activiteiten: Kringspelletjes; ik zie ik zie wat jij niet ziet, kleurenspelletjes, liedjes zingen, zakdoekje leggen, tik tik tik wie ben ik, enz. Bewegen; gebruik maken van divers rijdend materiaal, bal spelletjes, stoep krijten, zandbak, tikkertje, dansen Fantasie; verkleden, poppenkast, dans, expressie, vadertje en moedertje Gezelschapsspelletjes; memorie, domino, kleurentorentjes, bordspelen Creativiteit; knutselen met gebruik van diverse materialen, verven, tekenen Bouwen, constructie; duplo, k´nexx, houten blokken, zand-water tafel Zintuigen; wat voel je onder de doek, wat is er weg, hoe voelt, ruikt, proeft iets, muziek Speelleergroep Als voorbereiding op de basisschool worden er gerichte activiteiten aangeboden aan de kinderen van 2 jaar en ouder. In Ingen en in Maurik is er een structureel speelleergroep aanbod gedurende vijf hele dagen per week Het doel van de speelleergroep is 1. Het stimuleren van de zelfredzaamheid 2. Het observeren en inspelen op de ontwikkeling van kinderen. In geval van ontwikkelingsachterstand kinderen individueel stimuleren 3. Het uitbreiden en verdiepen van diverse vaardigheden m.b.v. methodiek “Uk en Puk” waarbij alle ontwikkelingsgebieden behandeld worden In de speelleergroep worden ontwikkeling stimulerende activiteiten aangeboden zoals prikken, knippen, stimuleren van de potloodgreep, taal en woordspelletjes ter voorbereiding op de basisschool. De kinderen worden geobserveerd en indien nodig extra gestimuleerd. De ouders worden schriftelijk geïnformeerd over de doelstelling van de speelleergroep als hun kind de 2 jarige leeftijd heeft bereikt. Beweegprogramma Kinderen vinden het van nature fijn om te bewegen, ze kunnen zich hierdoor beter ontwikkelen. Bewegen is belangrijk voor de motorische, sociaal-emotionele en lichamelijke ontwikkeling en draagt het bij aan het voorkomen van overgewicht. Het beweegprogramma is om extra aandacht aan bewegen te geven naast het dagelijkse buiten spelen Door van kleins af te bewegen houden kinderen als ze groter zijn vaak ook een actievere levensstijl. Wekelijks wordt het programma op wisselende dagen aangeboden. *Voor baby’s is het belangrijk dat ze in beweging gestimuleerd worden, er zijn allerlei beweegspelletjes om een baby te stimuleren, de beweegspelletjes worden op de groep gespeeld. *Er is een beweegprogramma voor kinderen van 1,5 tot 4 jaar. De kinderen worden in kleine groepjes meegenomen naar het speellokaal (DO Maurik) of de speelhal (KDV Ingen). Bij geschikt weer is het programma buiten. De programma’s hebben diverse thema’s die aansluiten bij de belevingswereld van de kinderen. Een programma begint met een warming up (verhaal), het hoofdprogramma (diverse spelletjes) en een cooling down(op een rustig manier naar muziek luisteren en ontspanoefeningen doen).
22
* De kinderen van de BSO in Lienden en Maurik gaan regelmatig sporten in een gymzaal of speellokaal. Het programma wordt begeleid door een vaste BSO medewerker. Buitenschoolse opvang (BSO) Binnen de BSO worden er kinderen opgevangen in de leeftijd van 4 tot 13 jaar. Deze kinderen hebben behoefte aan een diverse keuze in activiteiten en spelaanbod. 3.10 Gebeurtenissen die het kind betreffen Ziekte Het is mogelijk dat een kind in de loop van de dag ziek wordt, of zich niet lekker voelt. Afhankelijk van hoe het kind zich voelt, wordt contact met de ouder of verzorger opgenomen en afgestemd hoe te handelen. In sommige gevallen als het kind (hoge) koorts heeft of zich echt niet lekker voelt, wordt de ouder gevraagd het kind zo snel mogelijk op te halen. De SKLM hanteert de uitgangspunten infectieziekten en hygiëne kinderdagopvang opgesteld door het Landelijk Centrum voor Hygiëne en Veiligheid (LCHV). De richtlijnen zijn aanwezig op het kinderdagverblijf. (zie ziektebeleid handboek 3 werkinstructies) Ongeval Het kan gebeuren dat een kind betrokken raakt bij een ongeval tijdens het verblijf binnen de opvang. Hiervan wordt altijd melding gemaakt aan de ouders. Indien het noodzakelijk is dat er een behandeling plaatsvindt door een arts, wordt er contact opgenomen met de dichtstbijzijnde dienstdoende artsenpraktijk zoals beschreven in het calamiteitenplan (handboek kwaliteit werkinstructies). De pedagogisch medewerker neemt zo snel mogelijk contact op met de ouder om melding te maken van het ongeval en draagt zorg voor het kind totdat de ouders het overnemen. Medicijngebruik Binnen het kindercentrum wordt gewerkt via de wet BIG(Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg) Er wordt gebruik gemaakt van registratieformulieren voor het toedienen van medicijnen. Mocht het voor komen dat de pedagogisch medewerkers medicijnen moeten toedienen aan het kind dan zal de ouders worden gevraagd een toestemmingsformulier te ondertekenen. Dit is van toepassing voor medicijnen op recept, en ook voor producten die zonder recept te verkrijgen zijn zoals een hoestdrank.(zie handboek kwaliteit 4 sjablonen/formulieren)
23
Mishandeling Als het vermoeden bestaat dat een kind in aanraking komt met huiselijk geweld of (seksueel / geestelijk / lichamelijk) wordt mishandeld, zal worden gewerkt volgens het landelijk erkende protocol ”herkennen en signaleren van kindermishandeling”. In juli 2013 zal de meldcode kindermishandeling worden geïmplementeerd. Het eigen lichaam Het lichaam van een kind is constant in ontwikkeling. Een kind ontdekt geleidelijk aan wie het is en wat het kan. Daarbij hoort ook het ontdekken van het eigen lichaam, de ontwikkeling daarvan en de eigen kinderlijke seksualiteit. Kinderen stellen vragen over seksualiteit op dezelfde manier als dat ze vragen waarom de lucht blauw is en waarom de zon schijnt. Ze hebben recht op een eerlijk en begrijpelijk antwoord. Wij kijken waar het kind aan toe is en geven uitleg en antwoord op een manier die past bij de ontwikkeling en leeftijd van het kind. Jonge kinderen vinden hun eigen lichaam en dat van anderen vaak erg interessant. Zij vinden het vaak prettig om bloot te zijn en kennen nog geen schaamte. In de peutertijd ontdekken de kinderen het lichamelijke verschil tussen jongens en meisjes. Tijdens de ontwikkeling kan het gebruiken van ’vieze’ woorden populair zijn bij de kinderen, dit gaat meestal vanzelf weer over. Tussen de 4 en 12 jaar beginnen de kinderen na te denken over hun relaties met elkaar en over liefde, verliefdheid. Kinderen kunnen het moeilijk vinden om te gaan met de veranderingen in het eigen lichaam. Als er vragen of problemen zijn rond het eigen lichaam en seksualiteit kan dit met de pedagogisch medewerkers worden besproken. Ook kan er gebruik worden gemaakt van boeken over het eigen lichaam die binnen de BSO aanwezig zijn. De medewerkers gaan zo open mogelijk in op vragen en opmerkingen, wel zolang zij zich er zelf prettig bij voelen. De verantwoordelijkheid voor seksuele voorlichting ligt bij de ouders. Kinderen vinden het soms interessant om te experimenteren met hun eigen lichaam. Meestal kan worden gesteld dat dit een onschuldige bezigheid is zolang kinderen elkaar niet dwingen en ze elkaar geen pijn doen. Naarmate het kind ouder wordt, ontwikkelen het lichaam en het zelfbewustzijn zich steeds meer en nemen ook de schaamte en daarmee de behoefte aan privacy toe. Mocht het experimenteren uit de hand lopen dan wordt hier door de pedagogisch medewerkers op gereageerd en teruggekoppeld naar de ouders. 3.11 Organisatie Privacy De SKLM heeft een privacyreglement en gaat zorgvuldig om met de persoonlijke gegevens van u en uw kind. Een aantal zaken moeten wij registreren, zoals informatie die van belang is in de dagelijkse opvang van uw kind. Deze gegevens worden opgeborgen in een gesloten kast op de groep waar uw kind wordt opgevangen.
24
Klachten Werken in de kinderopvang is niet zo maar werk. De medewerkers van de SKLM doen hun uiterste best om uw kind een fijne tijd aan te bieden tijdens hun verblijf op het kinderdagverblijf of de buitenschoolse opvang. Toch kunnen er aspecten zijn die anders aangepakt of verbeterd kunnen worden. U kunt ons hierbij helpen door op en aanmerkingen te maken. De SKLM B.V. werkt met een officieel vastgesteld intern en extern klachtenreglement en is aangemeld bij de SKK st. Klachtencommissie Kinderopvang. Onder een klacht wordt verstaan; iedere uiting van ongenoegen over de organisatie of de daarin werkzame medewerkers. Het doel van het reglement is dat de onvrede onder de klanten wordt gehoord, zo mogelijk behandeld en opgelost. Door het registreren van klachten wil de SKLM zoveel mogelijk signalen, opmerkingen opvangen zodat aan de hand daarvan verbeterpunten kunnen worden opgesteld en het beleid aangepast. De medewerkers worden gestimuleerd zoveel mogelijk klachten te registreren, dus ook opmerkingen, signalen, vragen van klanten die duiden op mogelijke punten ter verbetering van de organisatie, maar die niet als zodanig worden aangeboden voor behandeling.
25
4. Locaties K i n d e r o p v a n g S K LM I ng e n “S p r o ng ” D a g op v a n g / B u i t en s c h o o l s e op v a n g / S p ee l l e e r g r oe p B u r g . H o f ti j ze r p l e i n 6 , 4 0 3 1 K V I n ge n 0 3 4 4 6 0 3 0 87 K i n d e r o p v a n g S K LM Ma u r i k “ t V o o r hu i s ” D a g op v a n g / B u i t en s c h o o l s e op v a n g / S p ee l l e e r g r oe p H o m o e t se s t r a a t 3 8c 4 0 2 1 H H M a ur i k 0 3 4 4 6 9 1 3 71 K i n d e r o p v a n g S K LM L i e n d e n “ K u lt u rh u s ” D a g op v a n g / B u i t en s c h o o l s e op v a n g K o n i n gi n B e a tr i xp l e i n 3 4 0 3 3 G Z L i e n d en 0 3 4 4 6 0 3 0 87 B u i t e n s c h o o l s e o p v a ng S K LM E r i c hem " K a s t a nj e po o r t " E r i c h e ms e w eg 2 9 b 4117 GG Erichem 0 3 4 4 7 2 2 7 25 S p e e l le e r g r oe p S KL M K e r k - Av e z aa t h “ ' t V o ge l t je ” B i j de b a s i s s c h o o l D e D a v e r h o f i n K e rk - Av e z a a t h K o r t e D av e r 1 4 0 1 2 B L K er k - Av e za a t h 0 3 4 4 7 2 2 7 31 B e r e i k b a a r h e id 0 3 4 4 - 6 0 3 0 87 www.sklm.nl
[email protected]
26