09 jaarverslag
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 1
01 hoofdstuk
Voorwoord .
Voorwoord Morgen is anders dan gisteren
Stefaan Decraene Voorzitter Febelfin
"What lies behind us and what lies before us are tiny matters compared to what lies within us" Ralph Waldo Emerson
Morgen is zonder twijfel anders dan gisteren, fundamenteel anders. Een terugkeer naar de periode van vóór de crisis is niet aan de orde en is wenselijk noch mogelijk. Dit zijn tijden die gekenmerkt worden door een fundamen tele, structurele en bijzondere transformatie. Onze sector beleeft een paradigm shift als gevolg van de opkomst van nieuwe regelgeving en toezichtstructuren, de wijzigingen in bedrijfs- en bestuursmodellen, de heropbouw van de relatie met de klant en het herstel van het vertrouwen van de consument en burger. In het voorbije anderhalf jaar ging de aandacht en zorg van de overheden en de sector naar het blijvend verstrekken van bancaire diensten, het stabiliseren van het financiële systeem en het verlenen van kredieten aan ondernemingen en particulieren. Met een aanzienlijke krimp in activiteiten en resultaten, de herstructurering van een aantal
marktspelers en de hervorming van de sector, is onze agenda gericht op drie prioriteiten: een herstel van vertrouwen, een constructieve bijdrage aan het uitwerken en invullen van de nieuwe financiële architectuur, de regel geving en het toezicht, en het vorm geven aan toekomstige en duurzame activiteiten en dienstverlening. Tijdens en na een periode van diepgaande reflectie, nam onze sector het voortouw om de luisterbereidheid ten opzichte van en de dialoog met zijn belangrijkste stakeholders een andere en betere vorm te geven. Al onze leden, bank of geen bank, groot of klein, Belgisch of niet, los van de wijze en hoedanigheid waarop eenieder de impact van de crisis gevoeld heeft en nog ondergaat, stemden in met dit initiatief. Daarenboven gaat onze aandacht o.a. uit naar initiatieven om de financiële kennis en vaardigheid van de sector enerzijds, zowel op bestuurs-, directie- als medewerkersniveau, en die van de burger anderzijds te verbeteren.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 1 Voorwoord
Wat de reflecties en maatregelen op Belgisch, Europees en internationaal vlak inzake remuneratiebeleid betrof, stelden wij ons open en constructief op in de zoektocht naar een evenwicht tussen noodzakelijke aanpassingen enerzijds en het aantrekkelijk houden van onze sector voor talentvol management en medewerkers anderzijds. We hebben trouwens niet gewacht op regelgeving terzake, maar onderschreven de CBFA-Circulaire inzake behoorlijk beloningsbeleid van financiële instellingen en stelden daarnaast een eigen remuneratiecode op. Ook qua eigen organisatie, governance en werking nam Febelfin een volgende belangrijke stap. Dit resulteerde in een meer evenwichtige vertegenwoordiging van leden in de kernorganen van de federatie, het Febelfin Bureau en de Raad van Bestuur, waar naast de vier grootbanken, nu twee niet-grootbanken, twee nichespelers, een financiële markt infrastuctuuraanbieder en de Gedelegeerd
Bestuurder zitting hebben. De voorzitters van de deelverenigingen BVK, BEAMA, BLV en BVBL kregen bovendien bijzondere governancerechten en vormen samen met de herschikte BVB-organen de nieuwe beleidsstructuur van Febelfin. Onze sector kreeg in 2009 door de federale overheid een aanzienlijke crisisheffing opgelegd. Dit jaar en de komende twee jaar zal de sector 1.130 miljoen EUR bijdragen aan de Schatkist in de vorm van een verzekeringspremie voor het depositogarantiestelsel. We hebben begrip voor die heffing en stellen ze dan ook niet in vraag. Wel pleiten we, uit het oogpunt van meer fairness binnen de sector, voor een alternatieve bijdragevoet dan de lineaire heffing die nu op tafel ligt. Wat het depositogarantiestelsel zelf betreft, blijft de sector voorstander van een stelsel dat meer en beter geharmoniseerd is, dat gestoeld is op gelijkaardige spelregels inzake consumentenbescherming en financiering op pan-Europees vlak, en dat, waar mogelijk,
beter afgestemd wordt op het onderliggend risicoprofiel. Zowel de maatschappij als de sector hebben er alle belang bij dat wat verandert ook leidt tot een beter, duurzamer, gezond en rendabel financieel en bancair systeem. De hervormingsagenda houdt daarom het best rekening met een maximale Europese en internationale afstemming, de impact op de economie en tewerkstelling, en de diversiteit, het internationaal karakter en de aantrekkelijkheid van België als financieel centrum. Proportionaliteit is hierbij een bijkomende bekommernis. Er blijft voor ons allen nog een lange weg af te leggen.
Stefaan Decraene Voorzitter Febelfin
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 2 Een sector in transformatie - Uitdagingen en engagementen
02
Een sector in transformatie Uitdagingen en engagementen .
hoofdstuk
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 2 Een sector in transformatie - Uitdagingen en engagementen
Eén jaar na het uitbreken van de financiële crisis kondigde de sector op 9 september 2009 aan hoe hij het, door de crisis aangetaste, vertrouwen van de consumenten, ondernemers en burgers, wenste te herstellen.1 Ondanks een marktklimaat in volle transformatie als gevolg van de crisis en ondanks de maatregelen opgelegd door nationale, Europese en internationale toezichthouders, regelgevers en overheden, bleef de sector algemene bancaire diensten aan consumenten verlenen en kredieten aan ondernemers verstrekken. Daarnaast nam de sector het voortouw om, waar nodig, zelf beleidsmaatregelen te treffen op het vlak van risicobeheer, deugdelijk bestuur en remuneratie. Tegelijk verklaarde hij zich ertoe bereid om de door regelgevers of overheden genomen maatregelen constructief te ondersteunen. Ook, maar niet minder belangrijk, dacht de sector na over hoe hij opnieuw aansluiting kon vinden bij een ruim maatschappelijk draagvlak voor zijn cruciale rol in de economie. De bereidheid om te luisteren naar en in dialoog te treden met de verschillende belanghebbenden vormt een rode draad doorheen de verschillende engagementen van de sector. Om dit overleg te vergemakkelijken richtte hij voor elk van de doelgroepen een institutioneel platform op dat geleid wordt door een onafhankelijke voorzitter.
Het luisteren naar en in dialoog treden met de verschillende belanghebbenden vormt een rode draad doorheen de verschillende engagementen van de sector
Ten slotte zal de sector naar aanleiding van de start van het parlementaire jaar verslag uitbrengen over zijn engagementen aan de Regering, het Parlement en de toezichthouders.
P 6 - 177
1. Het rapport “Sectorantwoord op de uitdagingen van de financiële crisis” kan geconsulteerd worden op www.febelfin.be.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 2 Een sector in transformatie - Uitdagingen en engagementen
In 2009 nam Febelfin deel aan meerdere consultaties op nationaal, Europees en internationaal vlak. De sector is erkentelijk voor het feit dat hij de gelegenheid kreeg om op een faire en correcte manier zijn mening te formuleren en toelichting te geven. Zo nam de sector deel aan: • de hoorzitting op 3 maart 2009 van de Bijzondere Parlementaire Commissie belast met het onderzoek van de bancaire en financiële crisis. Daarin werden de oorzaken van de crisis belicht, maar werden eveneens bedenkingen geformuleerd bij de regelgeving en het toezicht en werden de eventuele te nemen maatregelen besproken; • de hoorzitting van de Commissie voor Financiën en Begroting (Kamer van Volksvertegenwoordigers) op 11 maart 2009. Tijdens deze zitting vormden de kredieten aan ondernemingen het gespreksonderwerp; • overleg met het Lamfalussy-comité in de zomer van 2009; • tientallen consultaties op Belgisch en Europees niveau met betrekking tot nieuwe voorstellen op het vlak van regelgeving en toezicht.
De sector treedt in debat rond engagementen Eind januari 2010 startte de sector een open en maatschappelijk debat over zijn engagementen. In samenwerking met het Belgisch Financieel Forum organiseerde Febelfin in gans België een reeks debatten met als titel “Een sector in transformatie: uitdagingen en engagementen”. Het Belgisch Financieel Forum is een neutraal platform dat aan een publiek van bankiers, ondernemers, academici, journalisten en het maatschappelijke middenveld ruimte biedt om een open discussie aan te gaan over financiële en maatschappelijke thema’s. Tijdens de debatten gaan de leden van de Raad van Bestuur van verschillende banken (groot-, niet-groot- en nichebanken) in debat over thema’s zoals bonussen, staatssteun, kredietverlening, beleggingen en Maatschappelijk Verantwoord Bankieren.
P 7 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 2 Een sector in transformatie - Uitdagingen en engagementen
1. Een herstel van vertrouwen is prioritair 1.1 Continuïteit van de dienstverlening was en is primordiaal 1.1.1 Sector treedt in dialoog met de consument via Consumentenplatform De sector richtte een Consumentenplatform op onder het onafhankelijke voorzitterschap van mevrouw Ine Mariën, Managing Director van Ine Mariën & Company, een consultancy in Strategic Communications Management. Via dit representatief platform dat personen en belanghebbenden die vanuit professionele activiteiten met de bancaire, sociale of economische problematiek van de financiële crisis te maken hebben groepeert, wenst de sector een dialoog aan te gaan met de consumenten en de maatschappij. Consumenten en burgers zullen regelmatig bevraagd worden over hun verwachtingen op het vlak van financiële producten en diensten. De peilingen zullen verlopen conform de plannen van de Europese Commissie en rekening houdend met de richtlijnen van de Europese consumentenorganisatie BEUC. >> P 8 - 177
Ondanks de crisis liep de uitvoering van betalingen feilloos en zonder onderbreking verder Ondanks de crisis en het gebrek aan liquide middelen, bleven de intra- en interbanksystemen voor de uitvoering van betalingen, dankzij hun grote mate aan soepelheid, overeind en werden betalingen zonder enig probleem of onderbreking uitgevoerd. Zowel de grote als kleine systemen bleven operationeel. Dankzij de nauwgezetheid waarmee saldi door het Uitwisselings- en Verrekeningscentrum (UVC), het Belgische geautomatiseerde systeem voor interbancaire retailbetalingen, genoteerd en vereffend werden, werden alle betalingen perfect uitgevoerd.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 2 Een sector in transformatie - Uitdagingen en engagementen 1 Een herstel van vertrouwen is prioritair 1.1 Continuïteit van de dienstverlening was en is primordiaal
De resultaten van deze peiling zullen de basis vormen voor de uitwerking van nieuwe sectorengagementen. Idealiter wil de sector hier een voorbeeldformule uitwerken (best in class in de Europese Unie). Ter voorbereiding van de bevraging analyseerde het platform reeds bestaande marktonderzoeken die sinds het uitbreken van de crisis door de banken-leden van Febelfin uitgevoerd werden. De sector wil eveneens de evolutie van het consumentenvertrouwen in banken en kredietinstellingen in kaart brengen, net zoals de diverse elementen die het consumentenvertrouwen aansturen. Het platform werkt op basis van de voorgaande analyses en vooropgezette doelstellingen een actieplan uit voor 2010.
1.1.2 Personeel dat in contact komt met de consument wordt continu bijgeschoold • Continue bijscholing is verplicht sinds 1 januari 2009 Via intens overleg binnen de sector, met de toezichthouder en de verzekeringssector werd een gezamenlijke sectorcode ontwikkeld die voorziet in een verplichte continue bijscholing. Deze verplichting is ingegaan op 1 januari 2009. Ze legt de (zelfstandige) tussenpersonen bankbemiddeling een minimale bijscholingsverplichting op van 30 uur per 3 jaar. Naast de tussenpersonen dienen ook de VVD (verantwoordelijken voor de distributie) die verzekeringsproducten bemiddelen te voldoen aan een bijscholingsverplichting van minimaal 30 uur per 3 jaar. • Accreditatiecommissie werd opgericht ter ondersteuning Om de implementatie van deze nieuwe verplichting te ondersteunen, werd overgegaan tot de oprichting van de Accreditatiecommissie bank- en verzekeringsbemiddeling, waarin naast vertegenwoordigers van de banken en de beroepsorganisaties van tussenpersonen ook de CBFA (Commissie voor het Bank-, Financie- en Assuratiewezen) zetelt. >>
P 9 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 2 Een sector in transformatie - Uitdagingen en engagementen 1 Een herstel van vertrouwen is prioritair 1.1 Continuïteit van de dienstverlening was en is primordiaal 1.1.2 Opleidingen voor personeel dat in contact komt met het publiek
• Medewerkers bewijzen hun competentie in bank- en verzekeringsbemiddeling Gedurende het academisch jaar 2008-2009 werden in totaal 8.453 examens met betrekking tot bankbemiddeling afgenomen van 2.340 nieuwe stafleden. Zij dienen een technisch competentie-examen af te leggen. Daarnaast werden er 4.841 dagen opleiding voor verzekeringsbemiddeling georganiseerd tijdens het academisch jaar 2008-2009. De nieuwe wettelijke regeling (in voorbereiding) voorziet in de invoering van een met de bankbemiddeling vergelijkbaar gecentraliseerd examensysteem. • Verplichte kennistoets wordt voorzien voor 1 september 2010 In nauw overleg tussen de verzekerings- en banksector (als distributiekanaal) wordt momenteel gewerkt aan de uitbouw van de inhoudelijke kennisnormen en niveaus van het examensysteem. De overgang van de oude “opleidingsverplichting” naar de nieuwe “kennistoets” verplichting is voorzien voor 1 september 2010. P 10 - 177
Belang kennismanagement neemt toe De financiële sector is een heel kennisgeoriënteerde industrie. Het human capital management vormt bovendien een essentieel onderdeel van het operationele risicobeheer. De impact van de financiële crisis heeft geleid tot een verhoogde aandacht voor de objectivering van deze kennis (standaardisatie van de minimumkennis), alsook voor een onafhankelijke toetsing van de competenties. Deze competentietoets is inmiddels zeer gangbaar binnen de retailactiviteiten, via de gecentraliseerde examens bankbemiddeling. Recente wetgevende initiatieven hebben geleid tot een analoge standaardisatie voor de verzekeringsbemiddeling. In de toekomst valt te verwachten dat dergelijke competentietoetsen zich ook zullen doortrekken naar de hogere functies binnen de sector. De nieuwe regulering betreffende kennisvereisten voor het personeel dat financiële producten bemiddelt, neemt ook toe in omvang en toepassingsgebied. Zo is het sinds begin 2009 verplicht dat tussenpersonen en verantwoordelijken voor de distributie (VVD) in het domein van de banken verzekeringsbemiddeling zich continue bijscholen. Het afgelopen werkjaar heeft Febelfin Academy actief meegewerkt aan de uitbouw van het reglementaire en operationele kader voor de implementatie van de wetten en uitvoeringsbesluiten betreffende de verzekerings- en bankbemiddeling (vanuit het standpunt van de toepassing op het retailnet van de banksector). Nieuw hierbij is de expliciete aandacht voor en de inspanningen om cross-sectorieel (bank- en verzekeringssector) te werken naar identieke sectorcodes en competentietoetsnormen.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 2 Een sector in transformatie - Uitdagingen en engagementen 1 Een herstel van vertrouwen is prioritair 1.1 Continuïteit van de dienstverlening was en is primordiaal
1.1.3 Aandacht voor de financiële kennis en vaardigheid van de consument wordt verhoogd Financiële kennis en vaardigheid van consumenten, met andere woorden de kennis van en het inzicht in financiële producten en diensten, is voor de sector steeds een prioritair aandachtspunt geweest, ook vóór het uitbreken van de financieel-economische crisis. De crisis heeft het vertrouwen in al wie informatie verschaft, o.a. de banken, aangetast en daarnaast ook duidelijk gemaakt dat nog een lange weg afgelegd moet worden als het gaat om de financiële kennis van de consument. Daarom integreerde de sector de nadere uitwerking van dit project in de sectorengagementen, o.a. in het kader van het herstel van het vertrouwen van de consument. Het doel van het project is tweeledig: enerzijds de bankiers en andere beoefenaars van financiële beroepen ertoe aanzetten om de transparantie van hun producten en diensten te verhogen, opdat de consumenten ze beter zouden kunnen begrijpen, en anderzijds de consumenten een beter begrip van de financiële producten en diensten bijbrengen. Om een beeld te krijgen van de financiële kennis van de gemiddelde Belg, begon de sector in september 2009 met een nulmeting bij een representatief staal van de bevolking. In totaal werden1.326 personen bevraagd. Daarbij werd een onderscheid gemaakt op basis van de verschillende leeftijdsgroepen, regio's en sociale klassen. >>
P 11 - 177
Belgen scoren 5,5/10 voor financiële vaardigheid De gemiddelde score van de Belgen op de financiële kennis enquête die Febelfin organiseerde eind september 2009 bedraagt 54,82%. Factoren als sociale klasse, leeftijd en moedertaal hebben een invloed op de financiële kennis. Bij de hoogste sociale klasse2 is de financiële kennis het hoogst (62,05%) terwijl ze afneemt naarmate de sociale klasse verlaagt. De laagste sociale klasse behaalt 46,32%. Nederlandstaligen scoren gemiddeld 58,87%, Franstaligen 49,39%. Ook leeftijd speelt een rol. De groep van de 1824 jarigen scoort het laagst met 44,53% terwijl de categorie van 60-64 de beste score haalt met 57,52%. Bij de 65 plussers wordt opnieuw een afname van de kennis vastgesteld. Inhoudelijk bekeken, wordt op vragen die verband houden met verzekeringen iets minder goed gescoord dan op de vragen over bankproducten: 51,37% tegenover 53,09%. De vragen over kredietaspecten werden voor 50,15 % goed beantwoord en scoren merkelijk hoger dan die over aandelen of fondsen (38,07 %). De algemene vragen die betrekking hebben op bijvoorbeeld de intrestberekening of de effecten van de inflatie, scoren hoog (71,26 %).
2. Er werd een opsplitsing gemaakt in 8 sociale klassen waarbij het beroep en onderwijsniveau bepalend zijn voor de indeling.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 2 Een sector in transformatie - Uitdagingen en engagementen 1 Een herstel van vertrouwen is prioritair 1.1 Dienstverlening – continuïteit van de algemene bancaire diensten 1.1.3 Aandacht voor de financiële vaardigheid van de consument wordt verhoogd
Aan de hand van een reeks vragen werd gepeild naar de parate kennis van de respondenten over bank- en verzekeringsproducten. Die meting zal jaarlijks uitgevoerd worden, opdat duidelijke streefdoelen bepaald kunnen worden en de evolutie van de financiële vaardigheid bij de Belgische bevolking verder opgevolgd kan worden. Om dit project te realiseren werkt de sector in nauw overleg samen met de politieke overheid en de financiële autoriteiten, de consumentenorganisaties, de onderwijsgemeenschappen,... Er wordt onder meer gewerkt aan een aanbod via het onderwijs, waar in het Nederlandstalige net bij de wijziging van de eindtermen met ingang van 1 september 2010 expliciet in “sociaal-economische vorming” voorzien wordt. Ook in het Franstalige onderwijsbeleid wordt de behoefte daaraan erkend. Bovendien wordt nagegaan op welke wijze de financiële wereld via de media dichter bij de bevolking gebracht kan worden. De uitwerking van een webstek die terzelfder tijd aantrekkelijk, informatief en interactief is, behoort eveneens tot de prioritaire aandachtspunten. De CBFA (Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen) dacht oorspronkelijk aan de oprichting van een gespecialiseerd instituut voor de bevordering van de financiële kennis van het publiek. Door verschillende factoren, onder meer door de hervorming van de bevoegdheden van de CBFA en de NBB (Nationale Bank van België), heeft dit project echter vertraging opgelopen.
P 12 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 2 Een sector in transformatie - Uitdagingen en engagementen
Wat is MiFID?
1 Een herstel van vertrouwen is prioritair 1.1 Dienstverlening – continuïteit van de algemene bancaire diensten
De MiFID of Markets in Financial Instruments Directive, een Europese beleggingsrichtlijn die op 1 november 2007 in werking is getreden, heeft twee doelstellingen: de belegger beter beschermen en de concurrentie op de financiële markten verhogen.
1.1.4 Sector neemt verdere initiatieven op het vlak van consumentenbescherming A. Financiële producten en de daaraan verbonden risico’s worden transparanter De sector engageerde zich om financiële producten en de daaraan verbonden risico’s transparanter te maken en op die manier klanten te ondersteunen in het maken van hun keuzes. Daarbij wordt vooral gekeken naar de informatieverstrekking vóór de ondertekening van een contract, de verstrekking van financieel advies (in overeenstemming met de MiFID-normen), een verantwoorde kredietverlening aan particulieren (zie ook pagina 14) en de informatieverstrekking over de depositogarantiestelsels.
MiFID stelt dat de banken hun klanten moeten onderverdelen in categorieën en hen een beleggersprofiel dienen toe te kennen. Wanneer de klant nadien om advies vraagt of een transactie wenst te doen, dient de bank hem in principe te helpen in functie van het vooraf opgestelde beleggersprofiel. De richtlijn is van toepassing binnen alle landen van de Europese Unie, maar ook in IJsland, Noorwegen en Liechtenstein.
>>
Belgische zichtrekeningen bij de goedkoopste in Europa In België betalen klanten gemiddeld 58 EUR per jaar voor een zichtrekening. Daarmee bekleedt België een derde plaats binnen Europa, na Bulgarije en Nederland. Italië en Spanje scoren het slechtst in de landenrangschikking met respectievelijk 253 EUR en 178 EUR. De Belgische zichtrekening scoort bovendien boven het gemiddelde wat betreft eenvoudigheid en transparantie van kosten. Bron: Rapport van Europees Commissaris voor Consumentenzaken Meglena Kuneva, 22 september 2009
Bank-verzekeraars blijken de efficiëntste verdelers van levensverzekeringen Belgische bank-verzekeraars blijken, wat de operationele kosten betreft, de laagste kosten per polis te hebben. Bron: Studie CSC op basis van bevraging 6 Belgische en 6 Luxemburgse verzekeraars, De Tijd 16 februari 2010 P 13 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 2 Een sector in transformatie - Uitdagingen en engagementen 1 Een herstel van vertrouwen is prioritair 1.1 Dienstverlening – continuïteit van de algemene bancaire diensten 1.1.4 Sector neemt verdere initiatieven op het vlak van consumentenbescherming
Ten gevolge van de crisis en de wijzigingen i.v.m. de depositogarantiestelsels was er een grote behoefte aan toegankelijke informatie over de depositogarantieregeling. Febelfin publiceerde in het najaar van 2008 en het voorjaar van 2009 een lijst met veel gestelde vragen op haar website3 en leverde informatie aan voor de website van het Belgische Beschermingsfonds.4 BEAMA, de Belgische Vereniging van Vermogensbeheerders, stelde reeds in januari 2009 een handige gids ter beschikking van marketing professionals over openbaar verdeelde beleggingsfondsen en de naleving van de bepalingen inzake reclame.5 Daarnaast publiceerde BEAMA in september 2009 een bijgewerkte lijst van openbaar verdeelde beleggingsfondsen die beantwoorden aan de methodologie van BEAMA i.v.m. Duurzaam en Maatschappelijk Verantwoord Investeren.6
B. Sector engageert zich voor een verantwoorde kredietverlening aan particulieren Op 9 oktober 2009 engageerde de sector zich tot het respecteren van tien principes die hij opstelde in het kader van een verantwoorde verstrekking van consumentenkrediet en hypothecair krediet.7 Zo benadrukt de sector het belang van correcte en begrijpelijke informatie over producten, de bescherming van klantengegevens en de persoonlijke levenssfeer en de toepassing van een “ondubbelzinnige” prijszetting. Ook wil hij kredietnemers helpen bij het bepalen van hun kredietbehoeftes en hen bewust maken van hun kredietlimieten. De sector engageert zich om de klachten van klanten onmiddellijk en afdoende te behandelen. Bijkomende aandacht gaat naar de ontwikkeling en toepassing van een kredietbeleid en kredietprocessen, de inschatting van de kredietwaardigheid van de klant op basis van correcte en nauwkeurige informatie en een analyse van het risicoprofiel en de solvabiliteit van de klant. Ten slotte volgt de sector de schuldenlast en het kredietgebruik, opdat betalingsproblemen opgemerkt kunnen worden en op betalingsachterstand geanticipeerd kan worden. Hij stelt actief oplossingen voor aan de klant, opdat deze optimaal gebruik kan maken van zijn mogelijkheden om zijn financiële verplichtingen na te komen. >> P 14 - 177
3. Klik hier voor meer informatie. 4. Klik hier voor meer informatie. 5. Klik hier voor meer informatie. 6. Klik hier voor meer informatie. 7. Klik hier voor meer informatie.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 2 Een sector in transformatie - Uitdagingen en engagementen 1 Een herstel van vertrouwen is prioritair 1.1 Dienstverlening – continuïteit van de algemene bancaire diensten 1.1.4 Sector neemt verdere initiatieven op het vlak van consumentenbescherming
De tien principes voor het, op een verantwoorde wijze, aangaan en verstrekken van hypothecair krediet en consumentenkrediet zijn: 1. Transparantie: verstrekken van correcte en begrijpelijke informatie over de producten en de belangrijkste klantgerichte processen
2. Prijszetting: aanbieden van ondubbelzinnige prijzen 3. Dienstverlening aan de klant: helpen van kredietnemers om hun kredietbehoefte en het risico op overmatige schuldenlast onder controle te houden
4. Vertrouwelijkheid: beschermen van klantgegevens en privacy 5. Klanttevredenheid: meten van klanttevredenheid en passend reageren op klachten vanwege klanten 6. Kredietcyclusbeheer: opstellen van een kredietbeleid en van kredietprocessen 7. Inzameling van gegevens: beoordelen van kredietwaardigheid van de klant op basis van correcte en accurate informatie 8. Kredietrisicobeoordeling: analyseren van het klantenrisico en inschatten van het resterende budget 9. Risicopreventie: volgen van schuldenlast en kredietgebruik, teneinde te anticiperen op betalingsachterstand 10. Schuldbegeleiding: actief voorstellen van oplossingen, zodat de klant optimaal gebruik kan maken van zijn mogelijkheden om zijn financiële verplichtingen na te komen
De sector leeft daarnaast uiteraard de bestaande wetgeving na omtrent de voorkoming van overmatige schuldenlast, de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, een correcte prijszetting, eerlijke concurrentie en duidelijke communicatie en reclame na. P 15 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 2 Een sector in transformatie - Uitdagingen en engagementen 1 Een herstel van vertrouwen is prioritair 1.1 Dienstverlening – continuïteit van de algemene bancaire diensten 1.1.4 Sector neemt verdere initiatieven op het vlak van consumentenbescherming
C. Aandeel niet-kredietschulden in schuldenlast neemt toe De impact van de crisis en de toename van de werkloosheid hebben een belangrijke rol gespeeld in de stijging van het aantal betalingsachterstallen. Eind 2009 bedroeg het totale aantal kredietovereenkomsten 8.157.065, wat een stijging van 3,2% is tegenover 2008. Het aantal uitstaande achterstallige kredietovereenkomsten steeg met 3,3%. Achterstallige kredietovereenkomsten zijn echter niet de belangrijkste oorzaak van de toenemende schuldenlast. Het aandeel van niet-kredietschulden (zoals telefoon- of energieschulden) wordt steeds groter: zij zijn in 2009 drie maal sneller gestegen dan de achterstallige kredieten. Terwijl het aantal nieuwe betalingsachterstallen op kredieten met 8,4% toenam, steeg het aantal nieuwe collectieve schuldenregelingen immers met 23,3%. Bovendien heeft één op de drie dossiers in collectieve schuldenbemiddeling, 32,2% in 2009 (tegenover 29,4% in 2006) niets te maken met betalingsachterstallen op kredieten.
Febelfin is voorstander van de uitbreiding van de kredietcentrale naar een schuldencentrale waarbij ook rekening gehouden wordt met niet-kredietschulden. Momenteel bepaalt de wet dat de kredietnemer zelf zijn kredietgever op de hoogte moet stellen van zijn schulden. Een schuldencentrale biedt de kredietgever niet enkel de mogelijkheid de kredietschulden van de kredietnemer te raadplegen maar ook diens telefoon- of energieschulden. Daarnaast streeft Febelfin naar de snelle oprichting van een Bestand van beslagberichten. Als een gerechtsdeurwaarder momenteel goederen in beslag neemt, maakt hij een document op dat bewaard wordt per gerechtelijk arrondissement. Het Bestand van beslagberichten heeft het voordeel dat deze berichten geïnformatiseerd en geautomatiseerd bewaard worden op nationaal niveau en zou dan ook in belangrijke mate kunnen bijdragen tot een beter inzicht in de terugbetalingsmogelijkheden van de kredietnemer. P 16 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 2 Een sector in transformatie - Uitdagingen en engagementen 1 Een herstel van vertrouwen is prioritair 1.1 Dienstverlening – continuïteit van de algemene bancaire diensten 1.1.4 Sector neemt verdere initiatieven op het vlak van consumentenbescherming
D. Regels op reclame en marketing worden strenger Naar aanleiding van de omzetting van de nieuwe richtlijn betreffende consumentenkrediet heeft de regering een aantal voorstellen geformuleerd om reclame voor kredieten aan particulieren verder te reguleren. Zo zal de kredietgever bij reclame voor consumentenkredieten geen nadruk meer kunnen leggen op de snelheid of het gemak waarmee een krediet bekomen kan worden. Ook dient bij reclame voor consumentenkredieten de boodschap verwerkt te worden dat geld lenen ook geld kost.
De sector is niet overtuigd dat de overmatige schuldenlast hiermee verminderd zal worden. Uit onderzoek blijkt immers dat de rol van reclame bij het afsluiten van een krediet niet overschat mag worden. Een reclame voor kredieten heeft niet zozeer een stimulerend effect om effectief een krediet af te sluiten, maar eerder een marktoriënterend effect. De consument laat zich in de eerste plaats door reclame leiden om verschillende producten en kredietgevers te vergelijken. Een te strenge regelgeving kan bijgevolg een negatief effect hebben op de concurrentie. Toch is de sector gevoelig voor het argument dat sommige reclame problematisch kan zijn. Daarom nam de sector in zijn “tien principes voor het verantwoord verstrekken en aangaan van consumenten- en hypothecair krediet” (zie ook pagina 14) op dat reclameboodschappen niet misleidend of dubbelzinnig mogen zijn.
P 17 - 177
Nieuwe richtlijn voor consumentenkrediet moet het vergelijken van kredieten vergemakkelijken De Europese richtlijn van 23 april 2008 betreffende het consumentenkrediet voorziet dat het prospectus voor consumentenkredieten vervangen zal worden door een eenvoudig formulier dat het voor de consumenten gemakkelijker moet maken om kredieten te vergelijken. Ook zal de consument kredietovereenkomsten voor onbepaalde duur kunnen opzeggen met inachtneming van een opzeggingstermijn van één maand in plaats van drie maanden. Daarnaast zal de termijn voor verzaking van een consumentenkrediet worden verdubbeld en twee weken bedragen. Ten slotte zal de door de consument betaalde vergoeding voor de verbreking van een lopende overeenkomst anders berekend worden.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 2 Een sector in transformatie - Uitdagingen en engagementen 1 Een herstel van vertrouwen is prioritair 1.1 Dienstverlening – continuïteit van de algemene bancaire diensten 1.1.4 Sector neemt verdere initiatieven op het vlak van consumentenbescherming
E. Sector publiceert maandelijkse evolutie van hypothecaire kredietverlening Met het oog op meer transparantie en een snellere analyse van de evolutie van de kredietverlening aan particulieren, startte Febelfin in februari 2009 met de publicatie van een hypothecaire kredietbarometer. Dat instrument geeft de maandelijkse evolutie weer van toekenningen en aanvragen voor hypothecair krediet, telkens in vergelijking met dezelfde maand van het jaar voordien.8
F. Depositobescherming wordt versterkt In België wordt depositogarantie verhoogd tot 100.000 EUR In het najaar van 2008 zorgde de beslissing van de Belgische overheid om de depositobescherming te verhogen tot 100.000 EUR er onder meer voor dat het vertrouwen van de depositohouders behouden bleef.
8. Bron: Beroepsvereniging van het krediet, op basis van de productiecijfers van alle BVK-leden samen (± 80 % van de Belgische markt). 9. Per depositohouder en voor de depositogelden die in aanmerking komen voor de dekking.
Depositogarantie tot 100.000 EUR Het Koninklijk Besluit van 14 november 2008 voorzag in een verhoging van de depositogarantie in België tot 100.000 EUR9. Het eerste deel van 50.000 EUR wordt gewaarborgd door het Beschermingsfonds voor deposito’s en financiële instrumenten. Het tweede deel boven 50.000 EUR en tot maximum 100.000 EUR wordt gewaarborgd door het nieuwe Bijzondere Beschermingsfonds voor deposito’s en levensverzekeringen dat opgericht werd bij de Deposito- en Consignatiekas (onderdeel van de Belgische Schatkist). De Programmawet van 23 december 2009 bepaalt dat het Bijzondere Beschermingsfonds voor deposito’s en levensverzekeringen vanaf 2011 zal instaan voor de volledige garantie van 100.000 EUR per depositohouder. Het gewone Beschermingsfonds zal wel met een bepaalde resterende interventiereserve een eerste buffer blijven voor de financiering van de depositogarantie ten voordele van de depositohouders. Het blijft bovendien volledig bevoegd voor de bescherming van financiële instrumenten. >> P 18 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 2 Een sector in transformatie - Uitdagingen en engagementen 1 Een herstel van vertrouwen is prioritair 1.1 Dienstverlening – continuïteit van de algemene bancaire diensten 1.1.4 Sector neemt verdere initiatieven op het vlak van consumentenbescherming
Banken en beursvennootschappen betalen bijdrage voor verhoogde depositogarantie De banken en beursvennootschappen betalen jaarlijkse bijdragen aan het Beschermingsfonds voor deposito’s en financiële instrumenten en aan het nieuw opgerichte Bijzondere Beschermingsfonds voor deposito’s en levensverzekeringen. Voor het nieuwe Bijzondere Beschermingsfonds gaat het om 0,031% van de depositobasis. Ten opzichte van vroeger bedraagt de totale jaarlijkse bijdragelast van de banken voor de depositobescherming (aan het bestaande en het nieuwe Fonds samen) bijna driemaal zoveel. In het kader van de begrotingsopstelling voor 2010 en 2011 heeft de Belgische regering onder meer beslist de bedragen die de financiële instellingen moeten betalen voor de depositobescherming bijkomend te verhogen, en de opbrengsten rechtstreeks in de staatskas te laten vloeien in ruil voor een staatsgarantie op dergelijke bescherming.
De sector heeft zijn bezorgdheid geuit over de keuze van het instrument, zijn technische uitwerking en de implicaties ervan in een Europees kader. De sector respecteert de doelstellingen van de regering, m.n. een netto-opbrengst van 1130 miljoen EUR over drie jaar (2010 t.e.m. 2012), maar wenst de verdere uitwerking en implementatie van dergelijke heffing verder te bespreken en waar mogelijk op alternatieve wijze in te laten vullen. De sector werkt constructief samen met de overheid om te bekijken of deze budgettaire doelstelling bereikt kan worden. Hij is bovendien van mening dat er een meer geharmoniseerd Europees depositogarantiestelsel zou moeten komen met gelijkaardige spelregels inzake consumentenbescherming en financiering over de grenzen heen op pan-Europees vlak. De sector oordeelt dat alle financiële operatoren actief op eenzelfde markt, aan dezelfde regeling onderworpen dienen te worden. Alle spaarders die deposito’s hebben bij instellingen die actief zijn binnen eenzelfde markt, moeten dezelfde bescherming genieten. Binnen de sector is voorts een werkgroep opgericht om een alternatieve bijdragevoet te bestuderen, te bespreken en indien mogelijk, bij consensus voor te stellen. De regering heeft immers aangegeven open te staan voor alternatieve voorstellen uit de sector.
P 19 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 2 Een sector in transformatie - Uitdagingen en engagementen 1 Een herstel van vertrouwen is prioritair 1.1 Dienstverlening – continuïteit van de algemene bancaire diensten 1.1.4 Sector neemt verdere initiatieven op het vlak van consumentenbescherming
Europa verplicht depositogarantie tot 100.000 EUR en reduceert terugbetalingstermijn Wat de initiatieven voor depositobescherming op Europees niveau betreft, volgt Febelfin de ontwikkelingen op de voet en heeft zij constructief deelgenomen aan de openbare consultaties die de Europese Commissie recent georganiseerd heeft. Op het niveau van de Europese Unie werden initiatieven genomen om de depositogarantiesystemen van de banken in de lidstaten te versterken. Op 11 maart 2009 verscheen in het Publicatieblad van de Europese Unie een amendement op de Richtlijn van 1994 inzake depositogarantiestelsels. De bijkomende, nieuwe regels bepalen onder meer dat vanaf eind juni 2009 de depositogarantiesystemen een minimumdekking van 50.000 EUR per depositohouder moeten bieden. Dat bedrag wordt op het einde van 2010 automatisch op 100.000 EUR gebracht. De regel is verplicht voor alle lidstaten van de Europese Unie, tenzij de Europese Commissie in een toekomstig rapport tot de bevinding zou komen dat een dergelijke verhoging en uniformering niet wenselijk zouden zijn. De geamendeerde wetgeving voorziet niet alleen in een verhoging van het garantiebedrag, maar bepaalt ook dat de termijnen voor de terugbetaling van deposito’s door de nationale beschermingssystemen (wanneer zich een probleem voordoet) drastisch gereduceerd worden (in principe van drie maanden tot 21 werkdagen). Wegens de aanzienlijke organisatorische gevolgen, zal die verscherpte regel pas vanaf eind december 2010 in werking treden. De Europese Commissie dient nog een rapport voor te leggen aan het Europees Parlement en de Europese Raad over diverse belangrijke aspecten van de depositogarantiesystemen. Ze zal bij die gelegenheid ook aanvullende voorstellen tot aanpassing van de regelgeving doen.
P 20 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 2 Een sector in transformatie - Uitdagingen en engagementen 1 Een herstel van vertrouwen is prioritair
1.2 Dienstverlening door kredietverlening 1.2.1 Sector blijft krediet verstrekken aan ondernemingen, maar kredietvraag en beoordeling kredietdossiers ondergaan de gevolgen van de economische conjunctuur De financiële crisis, de economische recessie die daarop volgde en de eerste voorzichtige tekenen van relance hebben gevolgen gehad op zowel de vraag naar als het aanbod aan bankkrediet aan ondernemingen in België. Niet alleen werden en worden de financiële sector en het kredietverstrekkerslandschap hervormd, de volumes aan opgenomen en toegekend bankkrediet werden eveneens beïnvloed door de crisis, de ongunstige marktomstandigheden en de slechte economische conjunctuur. Ondanks de moeilijke omstandigheden en een toegenomen aandacht voor kredietrisico’s als gevolg van de strengere kapitaal- en liquiditeitsvereisten waaraan zij moeten voldoen, engageerden de banken zich om hun rol als motor van de economie te blijven vervullen en kredietschaarste te voorkomen. Zo bleef het volume aan opgenomen krediet na september 2008 stijgen tot juni 2009, toen het piekte op 110,1 miljard EUR. Pas in juli 2009 begon het volume opgenomen kredieten op maandbasis terug te lopen. Op jaarbasis werd die terugloop zelfs nog later merkbaar, namelijk in oktober 2009, en dit voor het eerst sinds augustus/september 2005.10
1.2.2 Sector treedt in dialoog met ondernemers via Platform financiering aan ondernemingen Sinds de sector zijn engagementen bekend heeft gemaakt, nam hij een aantal initiatieven in het kader van de kredietverlening aan ondernemingen, met de bedoeling ondernemingen een maximum aan kansen te bieden om een krediet te verkrijgen. >> P 21 - 177
10. De meest rcente cijfers over kredietverlening aan ondernemingen zijn te consulteren in hoofdstuk 3.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 2 Een sector in transformatie - Uitdagingen en engagementen 1 Een herstel van vertrouwen is prioritair 1.2 Dienstverlening door kredietverlening
Zo richtte de sector een Platform financiering aan ondernemingen op voor overleg over de financiering van bedrijven in ruime zin. Het platform staat onder het onafhankelijke voorzitterschap van de heer Eric Domb, stichter van het beursgenoteerde Parc Paradisio en voormalig voorzitter van de UWE (Union Wallonne des Entreprises). Het zal bestaan uit vertegenwoordigers uit de bedrijfswereld, de banksector en relevante sectorfederaties zoals het VBO (Verbond van Belgische Ondernemingen), Voka (Netwerk van ondernemingen van het Vlaams Economisch Verbond), de UWE (Union Wallonne des Entreprises), de UCM (Union des Classes Moyennes), de Beci (Brussels Entreprises Commerce and Industry), het NSZ (Nationaal Syndicaat voor Zelfstandigen), Agoria (Sectororganisatie voor technologische industrie in België) en Essenscia (Koepelorganistie voor de chemie- en life sciences sectoren). Ook academici en vooraanstaande economisten zullen een rol spelen binnen het platform. Vanuit het platform zal een dialoog opgestart worden rond de verschillende vormen van bedrijfsfinanciering (eigen vermogen, leverancierskrediet, bankkrediet, intercompany loans,...) teneinde de financiële sector in staat te stellen om voortdurend de vinger aan de pols te houden. De sector wenst de evolutie van de kredietverlening aan ondernemingen van dichtbij op te volgen, rekening houdend met de perceptie die leeft bij de ondernemingen zelf. Ook wil hij via het platform de financiële vaardigheid van de ondernemingen verhogen, hen sensibiliseren voor de bestaande initiatieven voor overheidssteun en hen inzicht verschaffen in de mogelijkheden om het eigen vermogen te versterken. Het platform dient bovendien de sector toe te laten de bankiers, waar nodig, te sensibiliseren voor hun eigen verantwoordelijkheid op het gebied van kredietverlening en een herkenbaar kader te creëren om de kredietbehoeften voor specifieke projecten te detecteren.
1.2.3 Sector neemt deel aan federale werkgroep “Krediet aan Ondernemingen” Febelfin nam actief deel aan de werkgroep “Kredieten aan Ondernemingen” die in februari 2009 opgericht werd door de minister van Financiën, en die voorgezeten werd door de NBB (Nationale Bank van België). Het eindrapport van die werkgroep werd gepubliceerd in september 2009. Daarin bracht de werkgroep de situatie in kaart van de bankkredieten in België en de maatregelen die ter bevordering van de kredietverlening aan ondernemingen genomen zijn. Ook werd de aandacht gevestigd op een aantal specifieke problemen, zoals de kredietverzekering, de werkzaamheden van de EIB (Europese Investeringsbank) in België en de exportkredieten. Tot slot heeft de werkgroep een aantal extra maatregelen ter overweging gegeven.
P 22 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 2 Een sector in transformatie - Uitdagingen en engagementen 1 Een herstel van vertrouwen is prioritair 1.2 Dienstverlening door kredietverlening
1.2.4 Sector participeert in Vlaamse rondetafelconferentie en tekent intentieverklaring Op 9 november 2009 nam Febelfin deel aan de rondetafelconferentie “Bedrijven en banken klaar voor de groei” van Vlaams Minister-President Kris Peeters, met als resultaat de ondertekening van de “Intentieverklaring - kredietverlening aan ondernemingen” op 21 december 2009. Daarin engageert de sector zich om samen met de Minister-President en de bedrijvenfederaties Voka en UNIZO om de “Gedragscode tussen banken en KMO’s in het kader van de kredietverlening” van 2004 te actualiseren en er de engagementen in op te nemen die tijdens de rondetafelconferentie aangegaan werden. Jean-Claude Marcourt, Waals minister van Economie, KMO’s, Buitenlandse Handel, Nieuwe Technologieën en Hoger Onderwijs, Benoît Cerexhe, Brussels minister van Economie, Tewerkstelling, Wetenschappelijk Onderzoek en Buitenlandse Handel, Didier Reynders, federaal minister van Financiën en Institutionele Hervormingen, Sabine Laruelle, federaal minister van KMO’s, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid en Vincent Van Quickenborne, federaal minister van Ondernemen en Vereenvoudigen, werden door de sector uitgenodigd om de vernieuwde gedragscode mee te ondertekenen.
Bemiddelingsdienst behandelt klachten consumenten De crisis en de verliezen die gerealiseerd werden op effectenportefeuilles hebben een impact gehad op zowel het aantal als de aard van de klachten van consumenten betreffende financiële producten en diensten. In de eerste negen maanden van 2009 heeft de Bemiddelingsdienst BankenKrediet-Beleggingen 1902 klachten ontvangen, een stijging van 11% t.o.v. een jaar eerder. Het aantal klachten dat ontvankelijk bevonden werd bedroeg 810, wat een stijging betekent van 63%. De helft van de klachten had betrekking op financiële instrumenten (aandelen, obligaties,…).
Ombudsdienst van de financiële sector neemt KMO Contactpunt over Sinds 1 januari 2010 kunnen ondernemers met vragen en klachten rond bestaande kredieten terecht bij de Ombudsdienst van de financiële sector, onderdeel van de Bemiddelingsdienst Banken-Krediet-Beleggingen. Deze nam het in 2004 opgerichte KMO Contactpunt van Febelfin over dat de klachten over de toepassing van de “gedragscode tussen banken en KMO’s in het kader van de kredietverlening” onderzocht. Sinds de oprichting van het Contactpunt in 2004 (t.e.m. eind 2009) werden 76 klachten ingediend. Daarvan werden er vier niet-ontvankelijk bevonden. Terwijl de de Ombudsdienst van de financiële sector klachten behandelt gerelateerd aan de bestaande kredieten aan zelfstandigen en KMO’s, is de Bemiddelingsdienst Banken-Krediet-Beleggingen zelf bevoegd voor de klachtenbehandeling van consumenten. P 23 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 2 Een sector in transformatie - Uitdagingen en engagementen 1 Een herstel van vertrouwen is prioritair 1.2 Dienstverlening door kredietverlening
1.2.5 Sector draagt Meldpunt over aan de federale kredietbemiddelaar In oktober 2008 richtte de sector naar aanleiding van de financiële crisis een Meldpunt op waar ondernemingen terecht konden voor informatie over de weigering van hun kredietaanvraag en ondersteuning kregen bij het optimaliseren van hun kredietdossier. De rol van het Meldpunt werd in 2009 overgenomen door de, in februari 2009 aangestelde, federale kredietbemiddelaar.11 In november 2009 werkte Febelfin samen met de bemiddelaar een uniforme procedure uit voor de samenwerking tussen de banken en de kredietbemiddelaar. Sinds zijn aanstelling heeft de kredietbemiddelaar een kleine 300 dossiers behandeld.
1.2.6 Sector participeert in debatten en presentaties rond kredietverlening In de loop van 2009 nam Febelfin via verschillende fora deel aan heel wat debatten en gaf ze een reeks presentaties m.b.t. kredietverlening aan ondernemingen.
P 24 - 177
Ondernemingen kunnen voor vragen en klachten i.v.m. kredieten terecht bij de federale kredietbemiddelaar en de Ombudsdienst van de financiële sector De Kredietbemiddelaar biedt concrete hulp bij de aanvraag of weigering van een krediet. Verder komt hij ook tussen wanneer de kredietnemer bepaalde problemen ondervindt die enkel door een commerciële beslissing van de kredietgever opgelost kunnen worden. De Ombudsdienst komt niet tussen bij problemen met kredietaanvragen maar behandelt klachten met betrekking tot bestaande kredieten. Hij is niet bevoegd voor aangelegenheden die tot de commerciële politiek van de financiële instellingen behoren.
11. Klik hier voor meer informatie.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 2 Een sector in transformatie - Uitdagingen en engagementen 1 Een herstel van vertrouwen is prioritair
1.3 Risicobeleid, bestuur en verloning 1.3.1 Febelfin Academy en Brussels Finance Institute verruimen opleidingsaanbod rond risicobeleid en bestuur Op basis van de lessen die de sector uit de crisis getrokken heeft en de ervaring die hij in dat opzicht opgedaan heeft, herwerkte Febelfin’s opleidingsinstituut, Febelfin Academy, haar cursusaanbod voor 2009. Febelfin Academy voegde een aantal nieuwe opleidingsprogramma’s toe, waaronder “IFRS for the financial sector today and tomorrow” (december 2009) en “IFRS voor leden van de Ondernemingsraad” (21/28 januari 2010). Daarnaast organiseerde het Brussels Finance Institute in december 2009 de eerste sessie van de “BFI Cycle – Rebuilding the Financial system”, gericht op bestuurders en senior managers van financiële instellingen. In januari en februari 2010 volgden de tweede en derde sessie. Op 6, 7 en 8 mei 2010 wordt een vervolgcursus georganiseerd met als titel “Financial Governance & Strategies for the Financial Services Industry for executives and administrators”. Het Brussels Finance Institute lanceerde op 3 juni 2009 de BFI-Chair waarbij Prof. D. Cossin, professor aan het IMD, een conferentie gaf over Governance of Risk Management.
P 25 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 2 Een sector in transformatie - Uitdagingen en engagementen 1 Een herstel van vertrouwen is prioritair 1.3 Risicobeleid, bestuur en verloning 1.3.1 Febelfin Academy en Brussels Finance Institute verruimen opleidingsaanbod rond risicobeleid en bestuur
Via haar opleidingsinstituten, Febelfin Academy en het Brussels Finance Institute, helpt Febelfin bestuurders, managers en medewerkers in de financiële sector hun kennis te ontwikkelen en uit te breiden Febelfin Academy, opgericht in 2006 als voortzetting van het Departement Opleiding bij Febelfin, biedt kwalitatief hoogstaande, financieeltechnische en actuele opleidingsprogramma’s aan. Het betreft zowel standaardprogramma’s als op maat gesneden cursussen, seminaries, conferenties, financieel-technische simulaties, academische programma's, afstandsonderricht of e-learning. Daarnaast verstrekt Febelfin Academy opleidingsadvies op vraag van Febelfin-leden of andere ondernemingen uit de financiële sector en helpt ze projecten uit te werken die de opleiding in de financiële sector ondersteunen.12 Het Brussels Finance Institute, opgericht op 1 januari 2009, is een platform voor samenwerking tussen de Belgische financiële sector, de financiële autoriteiten (CBFA en NBB) en de academische wereld. Dit platform fungeert als een schakel tussen de sector en de opleidingswereld en wil de sector aantrekkelijker maken voor researchers en high potentials en de kennisoverdracht verbeteren. Het Brussels Finance Institute wordt begeleid door de Academic Advisory Board bestaande uit vertegenwoordigers van de financiële sector en universitaire instellingen die onderzoek verrichten in financiële aangelegenheden en Master-opleidingen aanbieden in financiële dienstverlening.13
P 26 - 177
12. Klik hier voor meer informatie. 13. Klik hier voor meer informatie.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 2 Een sector in transformatie - Uitdagingen en engagementen 1 Een herstel van vertrouwen is prioritair 1.3 Risicobeleid, bestuur en verloning
1.3.2 De sector onderschrijft de CBFA-Circulaire inzake behoorlijk beloningsbeleid van financiële instellingen en stelt eigen remuneratiecode op De sector heeft in de loop van het voorbije jaar meerdere initiatieven genomen rond remuneratie. De belangrijkste ontwikkeling op nationaal vlak was de publicatie op 26 november 2009 van de CBFA-Circulaire inzake behoorlijk beloningsbeleid van financiële instellingen. De sector nam constructief deel aan het consultatieproces van de CBFA. Sinds de publicatie adviseert en ondersteunt Febelfin voorts haar leden met betrekking tot de toepassing van de Circulaire, o.a. via informatie- en duidingssessies en door te fungeren als aanspreekpunt. De sector stelde bovendien een eigen remuneratiecode op die zich inhoudelijk inschrijft in de principes van de CBFA-Circulaire die tot de meest vooruitstrevende en strengste ter wereld behoort, en de principes van Guberna over deugdelijk bestuur.
1.3.3 De sector volgt van nabij de ontwikkelingen op Europees en internationaal niveau Febelfin heeft haar leden opgeroepen om, net als de federatie, de ontwikkelingen op Europees en internationaal vlak op het vlak van (variabele) verloning van nabij op te volgen en hierop, waar mogelijk, te anticiperen. >> P 27 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 2 Een sector in transformatie - Uitdagingen en engagementen 1 Een herstel van vertrouwen is prioritair 1.3 Risicobeleid, bestuur en verloning 1.3.3 De sector volgt van nabij de ontwikkelingen op Europees en internationaal niveau
Daarbij wordt gekeken naar de verwerking van Europese en internationale regulering in verband met internationale en grensoverschrijdende groepen met een activiteit of een vestiging in België. De sector heeft eveneens oog voor ontwikkelingen die nadelig kunnen zijn voor de concurrentiepositie van de Belgische bancaire en financiële sector in vergelijking met andere Europese bancaire en financiële centra, meer bepaald in onze buurlanden, zoals bijvoorbeeld de overige Benelux-landen, Frankrijk en Duitsland.
G-20 De G-20 toonde zich tijdens haar bijeenkomst in Pittsburgh in september 2009 voorstander van een strengere internationale financiële regelgeving en schaarde zich volledig achter de normen van de Financial Stability Board, de “FSB Principles for Sound Compensation Practices". Die principes moeten ervoor zorgen dat vergoedingen gelijk lopen met de aanbreng van waarde op lange termijn.
Het Bazelcomité Het Bazelcomité, een comité van toezichthouders dat bankregels oplegt aan 27 grote landen, besloot al in april 2009 om de bonussen wereldwijd aan banden te leggen. Eind januari 2010 vaardigde het Comité een reeks algemene richtlijnen uit en benadrukte daarbij dat de bonusregels moeten gelden voor alle bankiers die substantiële risico's nemen op de financiële markten, inclusief kredietmanagers. Bonussen verbonden aan de prestaties van het bedrijf, worden het best gespreid in de tijd. Bonussen gekoppeld aan individuele prestaties moeten leiden tot salarisverminderingen in geval van slechte resultaten.
P 28 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 2 Een sector in transformatie - Uitdagingen en engagementen 1 Een herstel van vertrouwen is prioritair
1.4 Maatschappelijk Verantwoord Bankieren
Wat betekent Maatschappelijk Verantwoord Bankieren?
De sector wil een groter maatschappelijk draagvlak creëren om een brug te slaan tussen de financiële wereld en zijn belangrijkste gesprekspartners uit het middenveld, met het oog op een “duurzame” ontwikkeling van de economie (investeringsbeleid, vermogensopbouw, kredietverlening). Daarnaast wil hij ook oog hebben voor andere vormen van maatschappelijk engagement zoals sponsoring.
1.4.1 Sector start maatschappelijk debat via Maatschappelijk platform ngo's Om de pijnpunten inzake “bankieren en investeren in duurzame producten” in kaart te brengen en, waar mogelijk, gezamenlijke oplossingen aan te brengen, richtte de sector een Maatschappelijk platform ngo's op dat geleid wordt door een onafhankelijke voorzitter, Loic De Cannière, CEO van Incofin. De eerste overlegvergadering van dit platform vond plaats op 23 februari 2010. Het platform spant zich in om de maatschappelijke aandachtspunten in kaart te brengen die op termijn het best in een dialoog tussen de ngo’s, het maatschappelijk middenveld en de banksector besproken worden. Aangezien Maatschappelijk Verantwoord Bankieren (MVB) zich niet beperkt tot ethische investeringen of duurzame beleggingen (Socially Responsible Investments of SRI), maar ook moet aansluiten bij de brede onderliggende maatschappelijke tendens van het Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, zal het platform niet alleen dienen als een gespreksforum over de SRI-producten, maar ook oog hebben voor de ruime maatschappelijke betekenis van de waaier aan financiële diensten. >> P 29 - 177
Maatschappelijk Verantwoord Bankieren (MVB) is een deelaspect van het ruimere Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO), dat ondernemingen en banken ertoe wil aanzetten om werk te maken van stakeholder management, accountability en transparantie. MVB blijft niet beperkt tot ethische investeringen of duurzame beleggingen (Socially Responsible Investments), maar moet aansluiten bij de brede onderliggende maatschappelijke tendens van het MVO.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 2 Een sector in transformatie - Uitdagingen en engagementen 1 Een herstel van vertrouwen is prioritair 1.4 Maatschappelijk verantwoord bankieren 1.4.1 Sector start maatschappelijk debat via Maatschappelijk platform
Tot de werkzaamheden van het platform behoren de bespreking van aandachtspunten, het bepalen van wederzijdse posities en het opstellen van een jaarlijks vooruitgangsrapport. Daarnaast zal het platform de ontwikkelingen in andere Europese landen van nabij opvolgen. Het platform volgt eveneens de evolutie op van het wetsontwerp over “ethisch bankieren” dat de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding aan het uitwerken is met het oog op een betere bescherming van de consument. Dat bepaalt dat financiële producten aan een aantal normen moeten voldoen om als “maatschappelijk verantwoord”, “ethisch” of “duurzaam” beschouwd te worden. Het kabinet hoopt dat de nieuwe normen al binnen enkele maanden van kracht kunnen worden, in elk geval vóór 1 juli 2010, wanneer het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie aanvangt.
Partners Maatschappelijk platform ngo's • • • • •
Acodev ATD Vierde Wereld Belsif Business & Society Belgium Child Focus
• • • • •
Coprogram Greenpeace KAURI Koning Boudewijnstichting Netwerk Vlaanderen
• • • •
Réseau Financement Alternatif SAW-B ( =VOSEC Wallonië) Transparency International VOSEC
Acodev is de Franstalige federatie van ngo’s voor ontwikkelingssamenwerking.* ATD Vierde Wereld is een internationale beweging en niet-gouvernementele organisatie die zich inzet voor armoedebestrijding. Belsif of Belgisch Forum voor Duurzaam en Maatschappelijk Verantwoord Investeren is een vereniging die het duurzaam en maatschappelijk verantwoord investeren (MVI) aanmoedigt, ondersteunt en promoot. * Werden uitgenodigd maar hebben hun deelname nog niet bevestigd.
P 30 - 177
>>
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 2 Een sector in transformatie - Uitdagingen en engagementen 1 Een herstel van vertrouwen is prioritair 1.4 Maatschappelijk verantwoord bankieren 1.4.1 Sector start maatschappelijk debat via Maatschappelijk platform
Business & Society Belgium is een ledenvereniging die een 50-tal bedrijven en bedrijfsfederaties uit verschillende sectoren samenbrengt rond Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Child Focus is het Europees Centrum voor Vermiste en Seksueel Uitgebuite Kinderen. Coprogram is de Vlaamse federatie van ngo’s voor ontwikkelingssamenwerking. Greenpeace is een onafhankelijke en niet-politieke organisatie die tot doel heeft milieubedreigingen aan te klagen en oplossingen aan te brengen voor de bescherming van het milieu en de bevordering van de wereldwijde vrede. KAURI is een opleidingsnetwerk en kenniscentrum voor Corporate Responsability en NGO Accountability. Het zet zich in voor duurzaam (internationaal) ondernemen in België. De Koning Boudewijnstichting is een onafhankelijke en pluralistische stichting die op een duurzame manier wil bijdragen tot meer rechtvaardigheid, democratie en respect voor diversiteit. Netwerk Vlaanderen voert campagne tegen onverantwoorde en schadelijke investeringen van banken en pleit voor duurzame investeringen die bijdragen aan een mens-en milieuvriendelijke samenleving. Het Réseau Financement Alternatif is een netwerk van non-profit ondernemingen dat consumenten wil aanzetten oog te hebben voor ethiek en solidariteit in hun omgang met het geld en zo tot een rechtvaardigere en menselijkere samenleving wil komen.* SAW-B of Solidarité des alternatives wallonnes et bruxelloises is de pluralistische federatie van bedrijven werkzaam in de sociale economie. Transparency International is een niet-gouvernementele organisatie die gericht is op het vergroten van de overheidsverantwoordelijkheid en internationale en nationale corruptie in wil tomen. VOSEC of het Vlaams Overleg Sociale Economie is het overlegplatform voor ondernemingen, organisaties en deskundigen uit de sociale economie in Vlaanderen. * Werden uitgenodigd maar hebben hun deelname nog niet bevestigd. P 31 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 2 Een sector in transformatie - Uitdagingen en engagementen 1 Een herstel van vertrouwen is prioritair 1.4 Maatschappelijk verantwoord bankieren
1.4.2 Sector promoot groene leningen voor particulieren Eind juli 2009 werd de groene lening gelanceerd. Het succes van de lening staat buiten kijf, sinds de lancering zijn reeds verschillende duizenden leningen toegekend of in behandeling. De groene lening is een tijdelijke maatregel waarbij de overheid een intrestbonificatie (of rentekorting) van 1,5% toekent aan particulieren die bij een kredietgever een lening voor energiebesparende uitgaven aangaan. Ook is voorzien in een bijkomende belastingvermindering van 40% op de betaalde intresten14 (na aftrek van de intrestbonificatie). Febelfin verleende haar volle medewerking aan dit initiatief en deed heel wat inspanningen om haar leden en de consumenten zo goed mogelijk te informeren. De sector sloot met de overheid een gentlemen’s agreement omtrent een aantal praktische aangelegenheden. Bovendien stelde ze een lijst met veel gestelde vragen op die alle betrokken actoren in staat moet stellen om de nieuwe wetgeving correct en gestroomlijnd toe te passen.15
Aangezien de kredietgever de rentekorting onmiddellijk in mindering brengt, is het concept van de intrestbonificatie erg consumentvriendelijk. Daarvoor is echter een complexe uitwisseling van informatie tussen de overheid en de kredietgevers nodig. Bij een toekomstige evaluatie van het succes van de groene leningen voor particulieren zal daarmee rekening gehouden moeten worden. 14. Die intresten moeten binnen de belastbare periode vallen.
P 32 - 177
15. Klik hier voor meer informatie.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 2 Een sector in transformatie - Uitdagingen en engagementen 1 Een herstel van vertrouwen is prioritair 1.4 Maatschappelijk verantwoord bankieren
1.4.3 BEAMA en Febelfin verlenen medewerking aan de oprichting van een “goed doel bevek” BEAMA, de Belgische Vereniging van Vermogensbeheerders, droeg constructief bij aan de besprekingen voor de oprichting van een “goed doel bevek” (juni 2009). Samen met onder meer retailspecialisten bekijkt Febelfin de reacties die alle betrokken partijen in december 2009 meedeelden, en dit vanuit een ruimere invalshoek en met het oog op een verder gevolg.
1.4.4 Sector informeert leden over de lijst van wapens die bedrijven niet mogen financieren De wet-Mahoux voorziet in een verbod op de financiering van bedrijven die betrokken zijn bij de productie van bepaalde wapens. Sinds juni 2009 staan ook wapensystemen waarvoor gebruik gemaakt wordt van “verarmd uranium” op de lijst van verboden wapens. BEAMA en Febelfin hebben dit onmiddellijk ter kennis gebracht van hun leden met het oog op compliance binnen de sector.
P 33 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 2 Een sector in transformatie - Uitdagingen en engagementen
2. Op weg naar een nieuwe financiële en bancaire architectuur Van bij de aanvang van de financiële crisis troffen de Europese Unie en de nationale regeringen maatregelen om de spaarders te beschermen en ervoor te zorgen dat het Europese financiële systeem kon blijven functioneren en op zijn beurt de economie kon blijven voorzien van de nodige zuurstof, o.a. via kredietverlening aan ondernemingen en particulieren. De Europese Unie greep, waar nodig en in samenwerking met haar internationale partners, in om de financiële stabiliteit te herstellen, de regelgeving en het toezicht op de financiële diensten te herzien en de economie en werkgelegenheid te ondersteunen. Om de stabiliteit van het financiële systeem te herstellen en de kredietverlening te vrijwaren volgden de meeste lidstaten de strategie van de Europese Unie16 - die steunt op een combinatie van waarborg- en herkapitalisatiemaatregelen maar hielden ze ook rekening met hun eigen specifieke situatie. De maatregelen hadden eveneens betrekking op de probleemactiva - de zogenaamde toxic assets - bij de banken. Dankzij herkapitalisatiemaatregelen werd een aanzienlijke aantasting van het vermogen en de reserves van de banken in de Europese Unie voorkomen. In maart 2009 vroeg de Europese Raad aan de lidstaten om gecoördineerd op te treden, in lijn met de richtlijnen en de mededingingsregels van de Europese Commissie. In aansluiting op de Banking Communication en de Recapitalization Communication van de Europese Commissie in 2008, publiceerde ze in februari en juli 2009 respectievelijk de Impaired Assets Communication en de Restructuring Communication om de leefbaarheid van de banken op lange termijn opnieuw veilig te stellen, de lasten evenredig over de lidstaten en de begunstigde banken te verdelen en een scheeftrekking van de concurrentie tussen banken te voorkomen. Overal in de Europese Unie werden stress test operaties uitgevoerd bij de banken om de veerkracht van het financiële stelsel te beoordelen en gecoördineerde beleidsmaatregelen op Europees niveau te vergemakkelijken. >>
P 34 - 177
16. Europese Raad 15-16 oktober 2008; 11-12 december 2008 (EEHP – Europees Economisch Herstelplan) en 19-20 maart 2009.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 2 Een sector in transformatie - Uitdagingen en engagementen 2 Op weg naar een nieuwe financiële en bancaire architectuur
Sinds de herfst van 2009 wijzen economische indicatoren erop dat het dieptepunt van de recessie achter de rug is, wat aanleiding gaf tot een wereldwijd debat over hoe en wanneer overheden zich gaan terugtrekken uit de (monetaire, budgettaire en financiële) herstelplannen, de zogenaamde exit strategie. Deze dient op een gecoördineerde wijze te verlopen om scheeftrekkingen te vermijden en het prille economisch herstel niet in gevaar te brengen.
Sector pleit voor betere regelgeving bij het uittekenen van een nieuwe financiële architectuur Bij de lancering van zijn antwoord op de uitdagingen van de financiële crisis, formuleerde de sector een aantal aandachtspunten voor de hervorming van de financiële en bancaire architectuur op nationaal, Europees en internationaal vlak. Zo pleitte Febelfin voor: • eenvormigheid in de regelgeving en het toezicht voor alle financiële actoren die met elkaar op de markt concurreren; • de toepassing van het proportionaliteitsprincipe m.a.w. dat er bij het toepassen van regelgeving en toezicht rekening gehouden wordt met de omvang van de financiële instelling, het risicoprofiel, het grensoverschrijdend karakter van de activiteiten, de klantensegmenten, …; • de voorkoming van ongewenste marktverstoring ingevolge de staatsinterventies; • de nodige aandacht voor de mogelijke impact, de gecombineerde effecten en de operationele verwerkingscapaciteit van hervormingen, nieuwe regelgeving en toezicht. Daarnaast vestigt de sector de aandacht op de nood aan better regulation, m.a.w. meer doeltreffendheid in de wetgeving, de reglementering en het toezicht; het behoud van België’s divers bankenlandschap bestaande uit multi-business, multi-jurisdictionele, lokale, multinationale en niche banken of spelers; en een gelijke behandeling van alle spelers op de retailmarkt wat het Europees depositogarantiesysteem betreft (zie ook pagina 18)
P 35 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 2 Een sector in transformatie - Uitdagingen en engagementen 2 Op weg naar een nieuwe financiële en bancaire architectuur
2.1. De regelgeving en het toezicht op financiële diensten worden strenger Door de oorzaken en de omvang van de financiële en economische crisis, was er nood aan een herziening van het macro-economische beleid en de regelgeving inzake de financiële markten. De crisis maakte duidelijk dat, op nationaal, Europees en internationaal niveau, strengere prudentiële regels, afspraken voor crisisbeheer en een scherper toezicht noodzakelijk waren.
2.1.1 België opteert voor Twin Peaks-model In België formuleerden zowel de Bijzondere Parlementaire Commissie als het Hoog Comité voor een nieuwe financiële architectuur, kortweg het comité Lamfalussy, aanbevelingen. In zijn eindrapport van 16 juni 2009 pleitte het comité Lamfalussy voor een strenger financieel toezicht en lanceerde daartoe enkele voorstellen. Het comité Lamfalussy stelde vast dat het bestaande Comité voor financiële veiligheid (opgericht in 2002) niet geslaagd was in zijn preventieve opdracht om de financiële crisis in België te voorkomen. Het achtte het daarom noodzakelijk het comité te vervangen door een Comité voor Systeemrisico’s dat over voldoende macht en daadkracht zou beschikken om het land te vrijwaren van een eventuele financiële crisis. >>
P 36 - 177
Febelfin steunt de Lamfalussy-voorstellen maar vraagt aandacht voor de specifieke eigenschappen van het Belgische bancaire landschap Febelfin heeft zich steeds constructief opgesteld tegenover de voorstellen van het comité Lamfalussy en de latere Twin Peaks-wetsontwerpen. Wel hield zij een bijzonder pleidooi om rekening te houden met de specifieke eigenschappen van het bancaire landschap. Zo oordeelde de sector onder meer dat het wenselijk was het toezicht af te stemmen op de toekomstige regelgeving qua structuur, terminologie, werking,… en waar mogelijk Europees toezicht te verkiezen boven nationaal toezicht. De sector was ook voorstander om het depositogarantiesysteem mee op te nemen in de aanbevelingen. Daarnaast vroeg hij rekening te houden met de diversiteit en proportionaliteit van het Belgische bancaire landschap en met de toekomst van België als financieel centrum. Hij pleitte er ook voor ruimte en ondersteuning te bieden aan het aanbod en de ontplooiing van duurzame activiteiten.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 2 Een sector in transformatie - Uitdagingen en engagementen 2 Op weg naar een nieuwe financiële en bancaire architectuur 2.1 De regelgeving en het toezicht op financiële diensten worden strenger 2.1.1 België opteert voor Twin Peaks model
Daarnaast was het comité van mening dat in België een echte vorm van macroprudentieel toezicht ontbrak. Er diende niet overgestapt te worden op een nieuw geïntegreerd systeem maar het huidige model moest wel versterkt worden. Vooral de functionering van de CBFA (Commissie voor het Bank-, Financie- en Assuratiewezen) zou volgens het comité aanzienlijk verbeterd kunnen worden. Wat betreft de marktintegriteit en de consumentenbescherming diende een wettelijke grondslag gelegd te worden voor de bevoegdheden van de CBFA. Ook werd in het rapport gesteld dat de organisatie van de CBFA hervormd moest worden om een beter evenwicht te bereiken tussen de bekommernissen aangaande het microprudentieel toezicht en de consumentenbescherming. Deze Lamfalussy-voorstellen leidden tot het zogenaamde Twin Peaks-model waarbij de bevoegdheden van de NBB (Nationale Bank van België) en de CBFA herschikt werden. Het Twin Peaks-model voorziet in een eerste fase in de oprichting van het Comité voor Systemische Risico’s. Dat comité zal bestaan uit de directiecomités van de NBB als de CBFA en zal toezien op de gestage toenadering tussen de departementen van beide instellingen die bij het prudentieel toezicht betrokken zijn. Tevens zal het de ontwikkeling van nieuwe instrumenten voor het prudentieel toezicht vergemakkelijken. In de laatste fase van de hervorming zal de Nationale Bank belast worden met het geheel van het prudentieel toezicht in België. De nieuwe CBFA zal, losstaand van de NBB, bevoegd zijn voor het gehele toezicht op de financiële markten en op de beursgenoteerde ondernemingen, het toezicht op de financiële producten, op de financiële diensten en tussenpersonen evenals op de gedragsregels dienaangaande, en zal ruimere bevoegdheden toegewezen krijgen op het vlak van de informatieverstrekking aan en de bescherming van de consumenten. P 37 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 2 Een sector in transformatie - Uitdagingen en engagementen 2 Op weg naar een nieuwe financiële en bancaire architectuur 2.1 De regelgeving en het toezicht op financiële diensten worden strenger
2.1.2 Europa lanceert ambitieus actieplan ter hervorming van de financiële markten en herziening van de Europese regelgeving, en richt Europese Raad voor Systeemrisico’s op In de loop van 2009 drukte de Europese Raad zijn vertrouwen uit in de manier waarop de Europese Unie de financiële en economische crisis aanpakt. De Raad benadrukte wel, bij het onderzoek naar de bedragen aan belastinggeld die in de Europese economie geïnjecteerd worden, dat overleg en coördinatie een essentieel onderdeel vormen van de Europese strategie voor herstel. Ook wees de Raad erop dat de eenheidsmarkt een centrale rol speelt in de pogingen om de recessie te beperken qua duur en omvang. De Europese Raad ging akkoord om de voorstellen inzake de regelgeving voor de financiële sector sneller te behandelen. Het financiële systeem werd hervormd op basis van de aanbevelingen in het rapport van de High Level Group on financial supervision, voorgezeten door Jacques de Larosière. Daarnaast lanceerde de Europese Commissie het actieplan voor de hervorming van de financiële markten en werden in de loop van 2009 voorstellen naar voor geschoven inzake regelgeving.
Comité de Larosière In november 2008 vroeg de Europese Commissie de High Level Group on financial supervision onder het voorzitterschap van de Fransman Jacques de Larosière aanbevelingen uit te schrijven voor een strenger toezicht op Europees niveau met het oog op een betere consumentenbescherming en een herstel van het vertrouwen in het financiële systeem. In zijn op 25 februari 2009 gepubliceerde eindrapport zette het Comité een evenwichtige en pragmatische visie uiteen met betrekking tot een nieuw Europees stelsel voor financieel toezicht.
>> P 38 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 2 Een sector in transformatie - Uitdagingen en engagementen 2 Op weg naar een nieuwe financiële en bancaire architectuur 2.1 De regelgeving en het toezicht op financiële diensten worden strenger 2.1.2 Europa lanceert ambitieus actieplan ter hervorming van de financiële markten en herziening van de Europese regelgeving, en richt Europese Raad voor Systeemrisico’s op
In maart 2009 nam de Europese Raad het rapport van het comité de Larosière als basis voor verdere actie en drong er bij de Financial Stability Board, het Bazelcomité voor banktoezicht en de Europese Commissie op aan vlugger werk te maken van hun werkzaamheden en snel passende aanbevelingen voor te leggen.
De Europese Commissie schuift in haar actieplan vijf belangrijke objectieven naar voor: • • • • •
vroege opsporing van mogelijke risico’s stopzetting van de tekortkomingen in de bestaande regelgeving betere bescherming voor en groter vertrouwen van beleggers en consumenten beter risicobeheer (vooral de koppeling van bonussen aan prestaties op lange termijn) invoering van doeltreffende sancties
Sinds het plan werd reeds aanzienlijke vooruitgang geboekt op het vlak van Europese regelgeving, vooral dankzij het akkoord over strengere regels voor kredietbeoordelaars (15 april 2009), de tweede solvabiliteitsrichtlijn (22 april 2009) en de tweede herziening van de eigenvermogensrichtlijn (Capital Requirements Directive, 27 juli 2009). In de zomer van 2009 ging de Europese Commissie van start met de derde herziening van de eigenvermogensrichtlijn, die ingrijpende veranderingen voorziet op prudentieel gebied, m.n. hogere kapitaalvereisten voor het trading book van de banken (posities aangehouden voor verkoop op korte termijn) overeenkomstig de Bazelregels. Dit moet ervoor zorgen dat banken voldoende rekening houden met de risico’s die verbonden zijn aan hereffectisering en beleidsmaatregelen inzake verloning. >> P 39 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 2 Een sector in transformatie - Uitdagingen en engagementen 2 Op weg naar een nieuwe financiële en bancaire architectuur 2.1 De regelgeving en het toezicht op financiële diensten worden strenger 2.1.2 Europa lanceert ambitieus actieplan ter hervorming van de financiële markten en herziening van de Europese regelgeving, en richt Europese Raad voor Systeemrisico’s op
Bij de nakende vierde herziening van de eigenvermogensrichtlijn zal meer aandacht gaan naar de bestrijding van de procyclische gevolgen van regelgevende normen enerzijds en maatregelen om de toename van de hefboomratio in de banksector binnen de perken te houden anderzijds.
Inhoudelijk gezien, wordt de Capital Requirements Directive, die de kapitaalvereisten voor Europese banken definieert, in diverse stappen herzien. De belangrijkste wijzigingen betreffen: • hogere kapitaalsvereisten en strengere kwalitatieve vereisten voor (her)effectisering; • hoger kapitaalsbeslag voor financiële instrumenten aangehouden in het trading book (posities aangehouden voor verkoop op korte termijn); • strengere behandeling van grote posities (posities groter dan 10% van het eigen vermogen van een instelling); • harmonisatie van de kenmerken van hybride kapitaalinstrumenten (financiële instrumenten die deels obligatie en deels aandeel zijn) en beperking van hun gebruik in het kernkapitaal van banken; • invoering van een provisie voor slechte economische tijden: banken zullen extra provisies moeten aanleggen in goede economische tijden om wanbetalingen in slechte economische tijden op te vangen; • invoering van een hefboomratio: deze ratio beperkt de schulden van een bank in functie van de grootte van haar eigen vermogen; • aanscherping van de liquiditeitsbuffers: banken dienen alle voorzorgsmaatregelen te nemen opdat ze, in geval van crisis, minstens gedurende een bepaalde periode kunnen beschikken over inkomende cashstromen; • stress tests waarbij aan de hand van denkbeeldige scenario’s (die evenwel realiteit kunnen worden) nagegaan wordt of banken over voldoende kapitaal en liquiditeit beschikken, en dus financieel sterk genoeg zijn.
>>
P 40 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 2 Een sector in transformatie - Uitdagingen en engagementen 2 Op weg naar een nieuwe financiële en bancaire architectuur 2.1 De regelgeving en het toezicht op financiële diensten worden strenger 2.1.2 Europa lanceert ambitieus actieplan ter hervorming van de financiële markten en herziening van de Europese regelgeving, en richt Europese Raad voor Systeemrisico’s op
Na het groen licht van de Europese Top in juni 2009 om een minimum aan gemeenschappelijke regels uit te werken, gaf de Europese Commissie op 23 september 2009 de aanzet voor een hervorming van het financieel toezicht. Op Europees niveau krijgt het prudentieel toezicht, structureel gezien, een nieuwe architectuur die gebaseerd is op twee pijlers, het macroen microprudentieel toezicht. Naar de toekomst toe wordt er vooruitgang verwacht op verschillende vlakken: • het voorstel van de Europese Commissie voor een richtlijn betreffende beheervennootschappen van alternatieve beleggingsfondsen (30 april 2009)(AIFM – zie ook pagina 116, hoofdstuk4) en de transparantie en stabiliteit van derivatenmarkten • een allesomvattend grensoverschrijdend kader voor het voorkomen en beheersen van financiële crisissen • meer consumentenbescherming in de vorm van een betere bescherming van verzekeringspolishouders, spaarders en beleggers; een analyse van de doeltreffendheid van de bestaande depositogarantiestelsels; en een strengere toepassing en een betere harmonisering van de sancties tegen marktmisbruik
P 41 - 177
Het macroprudentieel toezicht Er wordt een Europese Raad voor Systeemrisico’s opgericht die moet toezien op de stabiliteit van het financieel systeem in zijn geheel.
Het microprudentieel toezicht Het toezicht op de individuele financiële instellingen zal waargenomen worden door het Europees Systeem van Financiële Toezichthouders. De drie bestaande comités van toezichthouders17 zullen worden vervangen door drie nieuwe Europese toezichthoudende autoriteiten, die een ruimere bevoegdheid krijgen: - een Europese Bankautoriteit (EBA) - een Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (EAVB) - een Europese Effectenautoriteit (EEA)
17. De drie bestaande comités - CESR (Committee of European Securities Regulators), CEBS (Committee of European Banking Supervisors) en CEIOPS (Committee of European Insurance and Occupational Pensions Supervisors) - staan in voor respectievelijk het toezicht op de financiële markten, het prudentieel toezicht en het verzekeringstoezicht.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 2 Een sector in transformatie - Uitdagingen en engagementen 2 Op weg naar een nieuwe financiële en bancaire architectuur 2.1 De regelgeving en het toezicht op financiële diensten worden strenger 2.1.2 Europa lanceert ambitieus actieplan ter hervorming van de financiële markten en herziening van de Europese regelgeving, en richt Europese Raad voor Systeemrisico’s op
Een crisis op wereldniveau vraagt om een wereldwijde aanpak De beste regelgeving en het best mogelijke toezicht zullen in Europa niet baten, als er ook niet voorzien wordt in passende regels voor de rest van de wereld. Coördinatie op internationaal vlak is daarom uiterst belangrijk. De Europese Unie wenst een aanzienlijke bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van het internationale toezicht op de financiële sector. Op internationaal vlak gebeurt het overleg binnen de G-20, het forum voor samenwerking en overleg met betrekking tot het internationale financiële systeem. De Europese Raad bepaalde het standpunt van de Europese Unie voor de topontmoetingen in 2009 van de G-20, in Londen en Pittsburgh.
Resultaten van de G-20 in Londen Ondanks duidelijke meningsverschillen tussen het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten, die voorstander waren van aanzienlijke financiële hulp, en Frankrijk en Duitsland, die een strengere financiële regelgeving wensten, bereikten de leiders van de G-20 in Londen een akkoord om een bedrag van 1.100 miljard USD te besteden aan een aantal programma’s ter bevordering van de internationale financiële betrekkingen, de kredietverlening, de handel en de economische stabiliteit en heropleving. De leiders van de G-20 spraken eveneens af werk te maken van meer regelgeving voor en toezicht op alle financiële markten, producten en spelers die een systeemrisico kunnen inhouden, zoals hedge funds, kredietbeoordelaars en belastingparadijzen waartegen tot nu toe weinig werd opgetreden. Ze kwamen ten slotte overeen om een forum voor financiële stabiliteit op te richten, de Financial Stability Board, dat samen met het Internationaal Monetair Fonds (IMF) zal streven naar een betere wereldwijde samenwerking en zal fungeren als alarmsysteem voor toekomstige financiële crisissen.
P 42 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 2 Een sector in transformatie - Uitdagingen en engagementen 2 Op weg naar een nieuwe financiële en bancaire architectuur 2.1 De regelgeving en het toezicht op financiële diensten worden strenger 2.1.2 Europa lanceert ambitieus actieplan ter hervorming van de financiële markten en herziening van de Europese regelgeving, en richt Europese Raad voor Systeemrisico’s op
Resultaten van de G-20 in Pittsburgh
De G-20 (Groep van 20)
Tijdens de bijeenkomst van de G-20 in Pittsburgh werd opnieuw duidelijk dat sommige grote landen niet op één lijn zaten. De Verenigde Staten legden de klemtoon op het gebrek aan evenwicht op wereldniveau, de Europese Unie vroeg om vooruitgang op het gebied van de internationale financiële regelgeving, de landen met een opkomende economie vroegen om een herschikking van de mandaat- en beheersstructuur van de internationale financiële instellingen (Internationaal Monetair Fonds, Wereldbank).
De G-20 (Groep van 20) is een groep bestaande uit de Europese Unie en 19 van de landen met de grootste nationale economieën. Deze 20 economieën behoren tot de belangrijkste en invloedrijkste ter wereld. Gezamenlijk beslaan de leden van de G-20 zo'n 90% van het BNP (bruto nationaal product), zo'n 80% van de wereldhandel (inclusief handel binnen de Europese Unie) en twee derde van de wereldbevolking.
Het is belangrijk dat een versnippering van het mondiale financiële systeem voorkomen wordt en dat ingegaan wordt tegen de groeiende trend van nationale of regionale maatregelen die regelgevers overal in de wereld willen nemen. Volgens de G-20 moet de kern van een strengere financiële regelgeving op internationaal niveau bestaan uit strengere kapitaalvereisten in combinatie met duidelijke impulsen om overmatig risicogedrag aan banden te leggen. In dit verband schaarde de G-20 zich volledig achter de normen van de Financial Stability Board die ervoor moeten zorgen dat vergoedingen gelijk lopen met de aanbreng van waarde op lange termijn. De volgende ontmoetingen van de G-20 zullen plaatshebben in Canada (26-27 juni 2010) en Korea (11-12 november 2010).
Vanaf 2011 worden ze opnieuw op jaarbasis georganiseerd (Frankrijk
P 43 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 2 Een sector in transformatie - Uitdagingen en engagementen 2 Op weg naar een nieuwe financiële en bancaire architectuur 2.1 De regelgeving en het toezicht op financiële diensten worden strenger 2.1.2 Europa lanceert ambitieus actieplan ter hervorming van de financiële markten en herziening van de Europese regelgeving, en richt Europese Raad voor Systeemrisico’s op
International Financial Reporting Standards (IFRS) Als gevolg van de financiële crisis herziet ook de International Accounting Standards Board (IASB) de boekhoudreglementering. Voor de banken is de herziening van de IAS 39 (IFRS 9) norm inzake financiële instrumenten van bijzonder belang. Deze herziening gebeurt in drie fases en is nog volop aan de gang: 1. de classificatie van financiële instrumenten, m.a.w. wanneer wordt een instrument aan fair value gewaardeerd en wanneer niet. Hier stelt de IASB het gebruik van twee portefeuilles voor: een portefeuille die gewaardeerd wordt aan kostprijs en een portefeuille gewaardeerd aan fair value. De voorgestelde criteria voor een waardering aan kostprijs stemmen niet overeen met het bedrijfsmodel van de banken; 2. de waardering van financiële instrumenten, m.a.w. hoe wordt een instrument gewaardeerd; 3. de mogelijkheden voor hedging of indekking van posities. Daarnaast herziet de IASB, op aandringen van de G-20, de wijze waarop banken voorzieningen kunnen aanleggen. Waar dit nu enkel mogelijk is voor werkelijk geleden verliezen, is het de bedoeling dat banken ook voorzieningen kunnen aanleggen voor verwachte verliezen. Dit laat hen toe om buffers op te bouwen in gunstige economische tijden en deze aan te wenden in slechte, waardoor het cyclische effect van de boekhoudnormen vermindert. De IASB voorziet eveneens in de herziening van de derecognition regels. Indien de initiële voorstellen niet gewijzigd worden, zal de herziening van deze regels een zeer nefaste invloed uitoefenen op de repo-markt en indirect op de liquiditeitsvoorziening van de banken. Het ziet er echter naar uit dat de IASB de voorstellen over repo's zou aanpassen.
P 44 - 177
Wat zijn de International Accounting Standards Board, derecognition regels en repo? International Accounting Standards Board (IASB) is
De
een onafhankelijk internationaal orgaan belast met het opzetten van internationale boekhoudnormen.
Derecognition regels bepalen wanneer activa en passiva in de balans dienen opgenomen te worden of verwijderd.
Repo staat voor repurchase agreement en is een overeenkomst waarbij een partij cash ontleent onder dekking van effecten die in pand gegeven worden. Bij het einde van het contract wordt de cash terugbetaald, verhoogd met een rente, en worden de in pand gegeven effecten teruggegeven.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 2 Een sector in transformatie - Uitdagingen en engagementen
3. De toekomst van België als financieel centre of excellence 3.1 Sector stelt direct en indirect 260.000 medewerkers tewerk Het belang en de toegevoegde waarde van de financiële sector voor de maatschappij, de Belgische economie en de werknemers in de sector mag niet onderschat worden. De sector staat o.a. in voor ongeveer 135.000 directe jobs, en naar schatting 125.000 indirecte jobs (cijfers van september 2009).
De financiële sector speelt een belangrijke rol op de Belgische arbeidsmarkt, zowel qua werkgelegenheid als qua jobcreatie. Eind 2008 telde de financiële sector 260.000 rechtstreekse en onrechtstreekse werknemers. Rechtstreeks stelde hij 135.000 werknemers tewerk. De banksector nam daarvan 65.000 werknemers (in loondienst) voor zijn rekening. In dat cijfer wordt geen rekening gehouden met de 18.300 medewerkers die tewerkgesteld zijn in het net van de zelfstandige agenten.
Hoewel de Belgische financiële sector een grote werkgever blijft in België, kent de sector sinds jaren een gestage daling van het aantal medewerkers. Sinds het begin van het jongste decennium is het aantal werknemers in de Belgische banksector op jaarbasis gemiddeld met ongeveer 2% gedaald als gevolg van een aantal factoren: consolidatie, rationaliseringsmaatregelen en natuurlijke afvloeiingen van babyboomers. Die dalende trend zette zich door in 2009. Op basis van voorlopige ramingen daalde de werkgelegenheid in 2009 met nagenoeg 4,6%. Het is nog te vroeg om zich te wagen aan voorspellingen voor 2010 aangezien de herstructureringen van de grote financiële groepen wellicht een weerslag zullen hebben op de werkgelegenheid. P 45 - 177
>>
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 2 Een sector in transformatie - Uitdagingen en engagementen 3. De toekomst van België als financieel centre of excellence
De Belgische banksector blijft daarnaast wel in aanzienlijke mate jobs creëren en nieuwe werknemers aantrekken. Tussen 2004 en 2008 werden er in de Belgische banksector op jaarbasis gemiddeld 5.000 nieuwe medewerkers in dienst genomen. In 2008 deed er zich een daling voor waardoor iets minder dan 4.000 werkzoekenden hun weg vonden naar de Belgische banksector. Het ziet er niet naar uit dat de cijfers uit het verleden opnieuw behaald zullen worden, maar ook in 2010 zullen de Belgische banken een beroep op de arbeidsmarkt blijven doen en reële kansen op een loopbaan blijven bieden aan medewerkers met de vereiste beroepskwalificaties.
3.2 België huisvest financiële spelers van wereldklasse België is erin geslaagd om internationale back office activiteiten aan te trekken zoals SWIFT, Euroclear en Bank of New York Mellon. Deze internationale financiële platformen zijn relatief ongeschonden uit de crisis gekomen en hebben gezorgd voor continuïteit in de afwikkeling van betaal- en financiële transacties.
3.3 België heeft een open en internationaal bancair landschap Bovendien duidt de sterke aanwezigheid van buitenlandse banken in België op de bancaire centrumfunctie van ons land. Meer dan 80 % van de totale bankenpopulatie in België is van buitenlandse oorsprong en is m.a.w. een dochteronderneming of bijkantoor van een buitenlandse bank. Het overgrote deel van de buitenlandse banken in België (circa 81 %) is afkomstig uit andere lidstaten van de Europese Unie.
P 46 - 177
Iedere toekomststrategie en elke nieuwe of bijkomende bepaling betreffende de regelgeving voor en het toezicht op de Belgische financiële en banksector dient oog te hebben voor de plaats die de sector inneemt in onze economie en haar concurrentiepositie in de Europese en internationale context. België moet een concurrerend en aantrekkelijk centrum blijven voor nationale en internationale financiële activiteiten in en vanuit België. Belgische banken onderwerpen aan een strengere regelgeving dan die voor andere Europese banken, zou in dat opzicht geen goed idee zijn.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector in cijfers
03 De sector in cijfers .
hoofdstuk
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector in cijfers 1 De crisis heeft een impact op de activiteitenontwikkeling
1. De crisis heeft een impact op de activiteitenontwikkeling De zware financiële turbulentie, die midden september 2008 (met het faillissement van Lehman Brothers in de Verenigde Staten) echt van wal stak, liet diepe sporen na op de ontwikkeling van de activiteiten van de Belgische financiële en bancaire sector. De statistische gegevens1 ter zake laten toe enkele vaststellingen te doen en een aantal grote lijnen te schetsen over de toestand en de ontwikkelingen van de Belgische banksector, anderhalf jaar na het dieptepunt van de crisis.
1.1 Balanstotaal krimpt met 1∕5e Het balanstotaal van de banksector kende een aanzienlijke krimp. Eind september 2009 stond dat totaal op 1.225,5 miljard EUR, of bijna 1/5e minder dan een jaar eerder (- 18,3 %).
1.2 Deleveraging manifesteert zich vooral in de internationale activiteiten De deleveraging spitste zich toe op de internationale activiteiten, zowel de activa als de passiva. Zo verminderden de totale uitstaande vorderingen op niet-Belgische tegenpartijen over dezelfde periode met bijna 30 %. Hun aandeel in de totale sectoractiva stond eind september 2009 nog op 54,1 %, tegenover 63,0 % een jaar eerder. De totale vorderingen in vreemde valuta’s verminderden met 32,3 % over dezelfde periode.
P 48 - 177
De totale verplichtingen tegenover niet-ingezetenen verminderden eveneens met 29,0 %, waardoor hun gewicht in de sectorpassiva daalde van 50,6 % eind september 2008 tot 43,9 % eind september 2009. De verplichtingen in vreemde valuta’s daalden zelfs met 35,9 %.
Balanstotaal van de banksector kromp met 18,3%. Vorderingen en verplichtingen tegenover niet-Belgische tegenpartijen daalden met ongeveer 30%. Vorderingen en verplichtingen in vreemde valuta’s verminderden met respectievelijk 32,3 en 35,9%. 1. Deze korte analyse gaat uit van de sectorgegevens op vennootschappelijke basis.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector in cijfers 1 De crisis heeft een impact op de activiteitenontwikkeling
1.3 De internationale interbancaire markt stond onder hoogspanning De interbancaire markt is per definitie heel sterk internationaal georiënteerd en kwam onder aanzienlijke spanning te staan tijdens het dieptepunt van de financiële crisis. Dit komt ook tot uiting in de internationale component van de interbancaire activiteiten van de Belgische banksector. De vorderingen op buitenlandse bankiers lagen eind september 2009 bijna 40 % lager dan een jaar eerder en de gelijkaardige verplichtingen daalden zelfs met ruim 43 % over dezelfde periode. Traditiegetrouw ontleent de Belgische banksector meer op de internationale interbankenmarkt dan hij erop uitleent. Dat ”financieringssurplus” (ontleningen groter dat uitleningen) zette zich in 2008 echter om in een significant “financieringsdeficit”. Eind 2006 leverden de ontleen- en uitleenverrichtingen met buitenlandse bankiers nog een financieringssurplus op dat neerkwam op een omloop van ruim 91 miljard EUR; eind 2007 was dat bedrag verminderd tot circa 49 miljard EUR. Eind september 2008 overtrof het uitgeleende bedrag aan buitenlandse banken het van hen ontleende bedrag evenwel met meer dan 29 miljard EUR.
1.4 Internationale activa- en passivaverrichtingen dalen sterk Ook op het vlak van de activa- en passivaverrichtingen met niet-bancaire klanten springt de terugval in het internationale segment in het oog:
P 49 - 177
• Het volume van de deposito’s van buitenlandse klanten lag eind september 2009 bijna 12 % lager dan een jaar eerder, m.n. 191,3 miljard EUR. • De omloop van de totale uitbetalingskredieten aan niet-Belgische klanten stond eind september 2009 op 183,0 miljard EUR. Dat betekende een krimp van 23,4 % over een jaar. • Het uitstaande bedrag van schuldtitels uitgegeven door buitenlandse bedrijven die de Belgische banksector in zijn portefeuille aanhoudt, daalde fors en bedroeg eind september 2009 nog 101,7 miljard EUR, of 28,3 % minder dan een jaar eerder.
Vorderingen op buitenlandse banken gingen bijna 40% lager.
Deposito’s buitenlandse klanten daalden met bijna 12%. Uitbetalingskredieten aan niet-Belgische klanten en portefeuille Belgische banksector aan schuldtitels uitgegeven door buitenlandse bedrijven gingen respectievelijk 23,4 en 28,3% lager.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector in cijfers
2. Continuïteit en herstel van het vertrouwen krijgen absolute voorrang Ondanks de heel bijzondere en moeilijke omstandigheden bewijzen de cijfers dat de sector, in zijn relaties met zijn klanten, consequent aan zijn prioritaire doelstellingen en engagementen, m.n. de continuïteit van de dienstverlening en het herstel van vertrouwen, vastgehouden heeft.
2.1 Spaardeposito’s Belgische klanten staan op recordhoogte De omloop van de deposito’s van Belgische klanten (particulieren, bedrijven en andere) bij de banken, bereikte eind september 2009 406,5 miljard EUR. Dat kwam neer op een toename met 8,6 % tegenover september 2008. Het totale volume van de gereglementeerde spaardeposito’s bereikte een historische hoogte: eind december 2009 stond het op meer dan 188,7 miljard EUR, wat 25,9 % meer was dan een jaar eerder. De grote aantrekkingskracht van de spaardeposito’s had onder meer te maken met de grotere risicogevoeligheid en -aversie van de spaarders, en de lage rentestand die hen ertoe aanzette een afwachtende positie in te nemen en te kiezen voor een spaarinstrument waarmee ze vlot kunnen beschikken over hun spaargeld.
P 50 - 177
Maar ook de kasbons (en obligaties) uitgegeven door de banken kenden een zekere “wederopstanding”, na vele jaren van geleidelijke ”leegloop”. Eind september 2009 was hun omloop (bij Belgische klanten) gestegen tot 48,5 miljard EUR, wat 29,9 % meer was dan een jaar eerder. In 2006 had het uitstaande bedrag van de kasbons een dieptepunt bereikt van circa 30 miljard EUR.
Deposito’s Belgische klanten gingen naar 406,5 miljard EUR. Spaardeposito’s bereiken recordhoogte van 188,7 miljard EUR. Kasbons en obligaties klommen met bijna 30%.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector in cijfers 2 Continuïteit en herstel van het vertrouwen krijgen absolute voorrang
2.2 Hypothecaire kredietverlening aan de Belgische gezinnen stijgt Wat de kredietverlening aan de Belgische gezinnen betreft, worden de bancaire statistieken wat vertroebeld door de gevolgen van bepaalde effectiseringsoperaties die sommige banken op het getouw zetten, onder meer om deze titels vervolgens te kunnen aanwenden voor herfinanciering bij de centrale bank. Deze operaties drukten op de kredietomloop zoals deze tot uiting komt in de bancaire balans. Maar de macrogegevens van de NBB (Nationale Bank van België) over de financiële verplichtingen van de Belgische gezinnen, tonen aan dat de kredietverlening in dit segment op peil gehouden werd. Eind juni 2009 bedroeg de omloop van hypothecaire leningen aan gezinnen 138,0 miljard EUR, of 7,7 % meer dan een jaar eerder. De omloop van de consumentenkredieten was met 16,0 miljard EUR veel geringer. De jaargroei in dat segment bedroeg 4,0 %.
2.3 Bancaire kredietverlening aan de Belgische nietfinanciële ondernemingen daalt pas laat tijdens de crisis, na historische piek in juni 2009
P 51 - 177
De bancaire kredietverlening aan de Belgische niet-financiële ondernemingen stond de jongste maanden veelvuldig in de publieke en politieke belangstelling. Uit de gegevens van het Observatorium voor krediet aan vennootschappen bij de NBB blijkt dat de totale omloop van de bankkredieten, zoals afgeleid uit de reglementaire boekhoudschema’s van de banken, die deze vennootschappen hadden opgenomen een historisch hoogtepunt van 110,1 miljard EUR bereikt heeft in juni 2009, waardoor de groei over een jaar toen op 5,2 % stond. Sindsdien is dat volume afgenomen tot 99,5 miljard EUR eind december 2009. Dit is een daling met 4,8 miljard EUR tegenover november 2009 en 6,9 miljard EUR (-6,2%) in vergelijking met een jaar eerder. >>
Hypothecaire leningen aan gezinnen stegen met 7,7% tot 138 miljard EUR. Consumentenkredieten namen met 4% toe tot 16 miljard EUR.
Het volume aan bancaire kredietverlening aan ondernemingen daalde tot 99,5 miljard EUR maar reflecteert de economische realiteit niet omwille van effectiseringsoperaties.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector in cijfers 2 Continuïteit en herstel van het vertrouwen krijgen absolute voorrang 2.3 Bancaire kredietverlening aan de Belgische niet-financiële ondernemingen daalt pas laat tijdens de crisis, na historische piek in juni 2009
De cijfers stemmen echter niet overeen met de onderliggende economische realiteit door de boekhoudkundige weerslag van een effectiseringsoperatie bij BNP Paribas Fortis, voor een bedrag van circa 7,7 miljard EUR. Voor de cijfers van december 2009 loont het om te kijken naar de gegevens van de Kredietrisicocentrale (eveneens bij de NBB), op basis waarvan o.a. de kredietcijfers voor de diverse categorieën van ondernemingen worden aangemaakt (naar hun grootte). Deze cijfers zijn niet-boekhoudkundig, maar betreffen een "statistische" rapportering door de banken waar effectiseringsoperaties geen invloed op hebben. Het kredietvolume berekend op basis van de Risicocentrale is evenwel minder volledig aangezien niet alle kredieten worden geregistreerd (o.a. niet de kredieten beneden de 25.000 EUR). Niettemin kunnen ze behulpzaam zijn om te achterhalen wat de "economische" evolutie is geweest in december 2009. De totale opgenomen kredietomloop aan niet-financiële ondernemingen volgens de Kredietrisicocentrale bedroeg in december 2009 nog 102,4 miljard EUR, tegenover 103,0 miljard EUR in november. De volumevermindering in de laatste maand van 2009 blijft hier heel beperkt, tot circa 0,5 miljard EUR. Over een jaar stond het kredietvolume volgens deze bron 2,8 % lager. In de hypothese dat een gelijkaardige daling zich zou hebben voorgedaan in de boekhoudrapportering, zou het totale kredietvolume op dat niveau in december jongstleden op 103,7 miljard EUR hebben gestaan, waardoor de vermindering over een jaar op 2,6 % zou zijn uitgekomen.
P 52 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector in cijfers 2 Continuïteit en herstel van het vertrouwen krijgen absolute voorrang
2.4 Bancair kredietvolume aan kleine ondernemingen blijft gestaag toenemen De omloop van krediet aan ondernemingen daalt sinds midden 2009 en is hoofdzakelijk toe te schrijven aan de dalende kredietbehoeften van de grote ondernemingen. Zij kunnen namelijk opnieuw vlotter toegang verkrijgen tot andere financieringskanalen, zoals emissies op de obligatiemarkt. Het uitstaande volume van kredieten aan middelgrote ondernemingen bleef min of meer stabiel, terwijl het volume van krediet aan kleine ondernemingen gestaag is blijven toenemen. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat het aandeel van de kredieten aan KMO’s in het geheel van de omloop van de door ondernemingen opgenomen bankkredieten toegenomen is. Eind december 2009 bedroeg dat aandeel 69,1 % tegenover 66,7 % een jaar eerder.
2.5 Middelgrote en grote ondernemingen hebben nog steeds een aanzienlijke marge binnen bestaande kredietlijnen
P 53 - 177
De middelgrote en de grote ondernemingen hebben nog heel wat ruimte om kredieten op te nemen binnen de kredietlijnen die hen toegekend werden. Eind december 2009 hadden de middelgrote bedrijven 70,7% (tegenover 70% eind december 2008) van de kredieten die banken voor hen geopend hadden, ook daadwerkelijk aangewend. Deze ”aanwendingsgraad” of benutting van de geopende kredietlijnen bedroeg zelfs maar 54,2% (tegenover 62,3% een jaar eerder) voor de grote ondernemingen. Beide ondernemingscategorieën beschikten dus nog over een aanzienlijke marge voor bijkomend kredietgebruik. Voor de kleine ondernemingen ligt de aanwendingsgraad traditioneel hoger - eind december 2009 stond hij voor hen op 86,9% (tegenover 84,6% eind 2008) - onder meer omdat ze sterker afhankelijk zijn van bankkrediet.
Het aandeel van het bancair kredietvolume aan KMO's in het totaal volume steeg van 66,7 naar 69,1%.
De aanwendingsgraad van grote ondernemingen daalde van 62,3 naar 54,2%. Middelgrote bedrijven bleven min of meer stabiel met 70,7%. Voor kleine bedrijven klom de aanwendingsgraad naar 86,9 tegenover 84,6%.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector in cijfers 2 Continuïteit en herstel van het vertrouwen krijgen absolute voorrang
2.6 Rente voor bancaire kredieten is aanzienlijk gedaald Ten slotte is ook de kostprijs die de banken aan de ondernemingen aanrekenen voor krediet aanmerkelijk gedaald. Uiteraard geldt dat de kostprijs voor kredieten op korte termijn sterker gedaald is dan voor kredieten op lange termijn. De gemiddelde gewogen effectieve rente op nieuwe bankkredieten aan ondernemingen is sinds oktober 2008 met circa 220 basispunten gedaald. Eind december 2009 stond die rente op 3,34 %. Deze ontwikkeling toont dat de banken de impulsen van het monetaire beleid doorgegeven hebben via de eigen rentezetting voor kredieten aan bedrijven.
De rente voor bancaire kredieten daalde met 220 basispunten tot 3,34% sinds oktober 2008.
2.7 Opname schuldtitels van bedrijven door banken is verdubbeld Naast de directe kredietverlening, dragen de banken bij aan de ondernemingsfinanciering door het opnemen van door bedrijven uitgegeven schuldtitels in hun portefeuille. In de voorbije periode hebben de banken op dat vlak een opmerkelijke financieringsinspanning ten aanzien van Belgische ondernemingen geleverd. Eind september 2009 stond het uitstaande bedrag van de schuldtitels geëmitteerd door Belgische ondernemingen en opgenomen door de banken in België op 51,9 miljard EUR. Dat was meer dan het dubbele van het bedrag dat een jaar eerder genoteerd stond (namelijk 21,9 miljard EUR).
P 54 - 177
Schuldtitels uitgegeven door Belgische bedrijven en opgenomen door de banken kenden meer dan een verdubbeling en klommen tot 51,9 miljard EUR.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector in cijfers 2 Continuïteit en herstel van het vertrouwen krijgen absolute voorrang
2.8 Financiering van de Belgische overheden door de banksector blijft relatief stabiel De banksector draagt ook bij aan de financiering van de Belgische overheden. Eind september 2009 had hij voor 75,2 miljard EUR krediet aan deze overheden uitstaan. Tegenover een jaar eerder betekende dit een toename met 6,6 %. Deze toename is echter relatief. De omloop van de overheidskredieten varieerde sinds midden 2007 rond hetzelfde niveau m.n. 70 à 75 miljard EUR. Aan deze “stabilisering” ging een jarenlange afbrokkeling vooraf: eind 2005 bedroeg de bedoelde omloop 90,4 miljard EUR, begin 2000 ging het nog om 133,9 miljard EUR. De toename tijdens het jongste jaar is dus voorlopig niet meer dan een schommeling binnen een vrij stabiele “band“. Het is voorbarig te gewagen van een significante of ”herboren” voorkeur van de Belgische banksector voor kredietfinanciering aan de Belgische overheden. De Schatkist voert overigens al jaren een permanent beleid voor een gediversifieerd houderschap van de overheidsschuld.
P 55 - 177
Belgische overheden hadden 75,2 miljard EUR kredieten opgenomen bij de Belgische banksector.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector in cijfers
3. Het contactpuntennet met de klanten en het menselijk potentieel blijven cruciale en onmisbare krachten 3.1 Distributienet is essentiële schakel in de relatie met de klant Voor de continuïteit van de dienstverlening en het behoud van het vertrouwen tijdens en na de crisis, was het distributienet van de banken opnieuw een essentiële schakel en een hoeksteen in de relatie met de klant. In die context is het niet overbodig om nog eens de omvang, de densiteit, de veelzijdigheid en de complementariteit van het net van de contactkanalen met de klant in het licht te stellen. Eind 2008 waren er in België 8.259 bankkantoren, rechtstreeks “uitgebaat” door de banken zelf (via hun eigen personeel) of door zelfstandige agenten. In deze telling zijn de kantoren van De Post waar bankdiensten aangeboden worden niet meegerekend. Voorts stonden er op dat ogenblik 4.786 selfbanking eenheden ter beschikking van de bankklanten. Via deze self banks is een steeds bredere waaier van bankdiensten toegankelijk. Ze omvatten eind 2008 alleen al 7.336 automaten die geldafhalingen mogelijk maken (ook voor de niet-klanten van de bank in kwestie). Overigens telt het volledige net van geldautomaten 7.790 eenheden omdat er nog 454 opgesteld zijn buiten de self-banking eenheden. Naast de ”fysieke’” toegangskanalen tot de bancaire en financiële diensten, maken de online kanalen eveneens opgang. Het aantal abonnementen op transactionele websites van banken bedroeg eind 2008 bijna 5,7 miljoen, waarvan er ongeveer ¾ daadwerkelijk in gebruik waren.
P 56 - 177
België telde 8.259 bankkantoren*, 4.786 selfbanking eenheden en 7.790 geldautomaten. *(kantoren van De Post die bankdiensten aanbieden niet meegerekend)
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector in cijfers 3 De crisis heeft een impact op de activiteitenontwikkeling
3.2 Menselijk kapitaal blijft uitzonderlijk belangrijk Ook in de moeilijke omstandigheden van de afgelopen periode is het “menselijk kapitaal” in de financiële sector uitzonderlijk belangrijk gebleken. Het kan niet voldoende beklemtoond worden dat in de sector 135.000 personen aan de slag zijn2. Daarmee blijft het financiewezen één van de grote werkverschaffers in ons land. Overigens betreft het vooral jobs met hoge scholingsgraad. Zo had ruim 2⁄3 van het bankpersoneel in 2008 een HUBO- of een universitair diploma. In de aanwervingen is het aandeel van deze gediplomeerden nog groter, namelijk bijna 85 % (in 2008). Dat verklaart o.a. waarom de financiële sector eveneens aan de basis ligt van heel wat indirecte werkgelegenheid (geraamd op 125.000 jobs).
P 57 - 177
Financiële sector is met 135.000 direct tewerk gestelde medewerkers een van de grote werkgevers in België. Aan deze directe werk gelegenheid zijn nog zo’n 125.000 indirecte jobs verbonden.
2. Telling van het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) voor 2008.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector in cijfers
4. De aanwezigheid van de internationale infrastructuurspelers blijft een grote troef voor de toekomst Als financieel centrum herbergt België enkele internationale financiële ”infrastructuurplatformen”, o.a. Euroclear, SWIFT en de BNY Mellon (Brussels office). Deze instellingen zijn wereldspelers en -leiders in hun “vakgebied”. Samen met Atos Worldline zijn ze ook de drijvende krachten achter TransConstellation, dat tot doel heeft België als centre of excellence inzake financial transaction processing te promoten. De zware financiële turbulentie heeft uitgewezen dat deze back office-platformen met een internationale sleutelpositie, door focus op continuïteit, een indrukwekkende soliditeit hebben ingebouwd.
P 58 - 177
De soliditeit van deze infrastructuurplatformen heeft bewezen dat deze zeer waardevol zijn voor de toekomst van België als financieel centrum. Vanuit het oogpunt van het beleid en van de bekommernis om een duurzame bijdrage te leveren aan de economische ontwikkeling en welvaart van het land, verdient dit thema hoe dan ook grote aandacht.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector in cijfers
5. De sectorstructuren en -posities ondergaan een hervorming waarvan de draagwijdte pas de volgende jaren duidelijk zal worden Zoals we reeds toelichtten, laat de crisis diepe sporen na in de sector. De ingrijpende gevolgen zullen niet alleen op de ontwikkeling, de aard en opbouw van de activiteiten slaan, maar eveneens op de sectorstructuren. Bovendien zal onze positie in internationaal en Europees verband de eerstkomende jaren nog belangrijke evoluties kennen. In het cijferoverzicht dat Febelfin, zoals de voorgaande jaren, hierna presenteert, komen deze “hervormingen” nog niet of slechts weinig tot uiting. Het zou daarom voorbarig zijn om deze, in het huidige stadium, uitgebreid te becommentariëren en gissingen te doen. Febelfin neemt zich evenwel voor om deze monitoring via facts and figures in de toekomst door te trekken en daarover maximale transparantie aan de buitenwereld te blijven bieden.
6. De steeds nadrukkelijkere internationale en Europese dimensie blijft een constante Qua sectorstructuur blijft één realiteit onbetwistbaar overeind, die van de uitgesproken internationale en Europese dimensie van het Belgisch financiewezen en het financieel centrum. Hierboven werd reeds kort de aandacht gevestigd op de gespecialiseerde wereldspelers in België, die ook voor de toekomst een ontzettend belangrijke troef blijven. De onomkeerbare internationalisering en ”europeanisering” blijken ook opnieuw uit de samenstelling van de bankenpopulatie. Van de ruim 100 banken die in België zijn gevestigd, hebben meer dan 2/5 hun oorsprong en dus ook hun finaal beslissingscentrum in het buitenland. Van deze branches (bijkantoren) en subsidiaries (dochterondernemingen) van buitenlandse banken in België, is opnieuw meer dan 2/5 afkomstig uit andere lidstaten van de Europese Unie. Eind 2008 stonden buitenlandse banken in voor circa 27 % van de totale activa van de Belgische banksector. Gelet op de bewegingen in de sectorstructuur zal deze verhouding in de toekomst nog merkelijk oplopen.
P 59 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector in cijfers
7. Werk maken van een structureel herstel van de resultaten wordt een uitdaging van formaat De crisis heeft ook gevolgen gehad voor de resultaten van de banken. Uiteraard gaan algemene sectorcijfers, die sterk beïnvloed werden door de problemen bij de grote instellingen, voorbij aan individuele verschillen. 2008 wierp, zoals geweten, een heel donkere schaduw op het finale resultaat van de sector, met een verlies van meer dan 20 miljard EUR. Het is nog wachten op de sectorgegevens voor het hele jaar 2009. De eerste drie kwartalen van 2009 sloten alleszins nog altijd in het rood af. Het nettoverlies over deze periode kwam uit op 1,1 miljard EUR3. Niettemin was dat een relatieve verbetering tegenover dezelfde periode van het jaar voordien, waarvoor een verlies van 9,3 miljard EUR genoteerd werd.
Het nettoresultaat werd minder negatief: 1,1 miljard EUR voor de eerste drie kwartalen van 2009, tegenover 9,3 miljard EUR in dezelfde periode van 2008.
Het saldo van de uitzonderlijke componenten, dat in de eerste drie kwartalen van 2008 nog voor een bedrag van 8,4 miljard EUR negatief was, bleef voor de eerste drie kwartalen van 2009 beperkt tot een deficit van 700 miljoen EUR. Bovendien slaagden de banken erin om het overschot van hun bedrijfsinkomsten op de bedrijfskosten te verhogen. Dat overschot bedroeg 4,4 miljard EUR over de eerste negen maanden van 2009, tegenover 2,8 miljard EUR over dezelfde maanden van 2008. >>
P 60 - 177
3. Tenzij anders vermeld, zijn de gegevens omtrent de bankresultaten die hier zijn opgenomen, op vennootschappelijke basis. Bovendien betreffen ze uitsluitend de categorie van de banken naar Belgisch recht.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector in cijfers 7 Werk maken van een structureel herstel van de resultaten wordt een uitdaging van formaat
Deze verbetering was het resultaat van de combinatie van een grotere inkomstenstroom (+ 6,7 %) en een reductie van de werkingskosten (- 6,4 %). Het renteresultaat kwam 12,4 % hoger uit, wat onder meer te maken had met een bredere algemene intrestmarge (0,85 % in eerste drie kwartalen 2009, tegen 0,66 % in zelfde periode 2008). Het feit dat de termijnstructuur van de intresttarieven, vooral onder impuls van het monetaire beleid, sterk opwaarts was gericht, was daaraan zeker niet vreemd. De niet-intrestinkomsten namen daarentegen amper toe (namelijk + 1,4 %), al moet gezegd dat er binnen deze brede waaier van “diverse” inkomsten aanzienlijke verschillen vastgesteld konden worden. De inspanningen qua kostenbeheersing richtten zich hoofdzakelijk op de rubrieken buiten de human resources, waarvoor een gecumuleerde reductie van 12,3 % verwezenlijkt werd. De crisisperikelen lieten zich nog altijd sterk voelen in de vorm van omvangrijke waardecorrecties (op de normale bankactiviteit) die geboekt moesten worden. Over de eerste drie kwartalen van 2009 ging het om een bedrag van 4,5 miljard EUR, tegenover 3,4 miljard EUR in dezelfde periode van 2008, wat toch een toename betekende met circa een derde. Hoewel bepaalde positieve tekenen waarneembaar zijn, blijft voor heel wat banken de uitdaging groot om een duurzaam herstel van de resultaten te bewerkstelligen. Tegelijk moet herhaald dat de solvabiliteitsratio (Risk Assets Ratio, of RAR) volgens de gegevens van de CBFA (Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen) in juni 2009 op 16,3 %4 stond, een aanzienlijk hoger niveau dan voor de crisis (in 2007 bedroeg de RAR 11,2 %).
P 61 - 177
4. Dit gegeven slaat op de situatie op geconsolideerde basis van de banken naar Belgisch recht.
Grafiek 1: Belang van de financiële sector in de economie (in %)
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector in cijfers
5,3
Bruto toegevoegde waarde 2006-2008
8. Statistieken De8.1 Belgische bancairebancaire en financiële De Belgische ensector financiële sector Grafiek 1: Belang van de financiële sector in de economie (in %)
7,1 10,2
6,8 5,4
Beloning werknemers 2006-2008
7,2 13,3
investeringen in vaste activa 2006-2008
7,1
4,7 » Verzekeringsinstellingen (4): 21,0 5,5 en pensioenfondsen
10,2 3,0
Werkgelegenheid 2008
6,8
7,2 13,3 3,7 4,7
.
5,5 0
3
6
6
9
12
» Financiële hulpbedrijven (3): Bron: Febelfin-berekeningen op gegevens nationale rekeningen (INR, 16,9gedetailleerde
5,4
Bruto investeringen in vaste activa 2006-2008
3
15
Financiële sector (1) in de gehele economie Financiële sector (1) in de gehele tertiaire sector (2) Financiële sector (1) in de verhandelbare diensten (3)
3,9
Beloning werknemers 2006-2008
9
12
15
Financiële sector (1) in de gehele economie
Financiële sector (1) in de gehele tertiaire sector (2) Financiële sector (1) in de verhandelbare diensten (3)
Bron: Febelfin-berekeningen op gegevens nationale rekeningen (INR, gedetailleerde rekeningen en tabellen 1998-2008). (1) Voor de criteria bruto toegevoegde waarde en beloning aan werknemers betreft het de institutionele financiële sector. Voor de twee andere criteria is het de branche financiële
3
3,9
0
P 62 - 177
Febelfin | Jaarverslag 2009
3,0
Werkgelegenheid 2008
Grafiek 2: Spreiding bruto toegevoegde waarde over de financiëleBruto subsectoren (in %3,7van het totaal, periode 2006-2008)
5,3
Bruto toegevoegde waarde 2006-2008
Grafiek de finan
rekeningen en tabellen 1998-2008). (1) Voor de criteria bruto toegevoegde waarde en beloning aan werknemers betreft het de institutionele financiële sector. Voor de twee andere criteria is het de branche financiële activiteiten. (2) Tertiaire sector: het geheel van de verhandelbare diensten (zie voetnoot 3), de overheid (openbaar bestuur, defensie, verplichte sociale verzekeringen), het onderwijs, en de overige diensten (gezondheidszorg, maatschappelijke dienstverlening, gemeenschapsvoorzieningen, » Overige financiële intermediairs « Monetaire sociaal-culturele verenigingen, met uitzondering van particuliere financiële en persoonlijke diensten, sport en recreatie, (1): met werknemers). huishoudens verzekeringsinstellingen en instellingen (2): communicatie, (3) Verhandelbare diensten: het geheel van handel, vervoer, verkeer en 12,0 pensioenfondsen 50,1 financiële diensten, immobiliën, verhuur machines, informatica, onderzoek/ontwikkeling en zakelijke diensten. Bron: Febelfin-berekeningen op gegevens nationale rekeningen (INR, gedetailleerde (4) Sector gespecialiseerd in exploitatie van en handel in onroerend goed. rekeningen en tabellen 1998-2008). (1) Kredietinstellingen, monetaire ICB’s en centrale bank. (2) Financiële leasebedrijven, instellingen die consumentenkrediet, hypotheekleningen en andere kredieten verstrekken, financiële holdings, beursvennootschappen, factoringmaatschappijen, ICB’s (behoudens die met monetair karakter), enz. (3) Maatschappijen voor beheer van beurzen (o.a. Euronext), maatschappijen voor portefeuillebeheer, vermogensbeheer en beleggingsadvies, makelaars in hypothecair krediet,
« Mon finan instelling
Bron: Febe rekeningen (1) Krediet (2) Financ en andere factoringm (3) Maatsc portefeuill wisselkant (4) Verzek Delcredere
Febelfin | Jaarverslag 2009
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector in cijfers
De Belgische bancaire en financiële sector 8 Statistieken 8.1. De Belgische bancaire en financiële sector
Grafiek 1: Belang van de financiële sector in de economie (in %) 5,3
Bruto toegevoegde waarde 2006-2008
e sector
10,2 3,0 3,9 6,8
» Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (4): 21,0
Bruto investeringen in vaste activa 2006-2008
12
nomie aire sector (2) are diensten (3) P 63 - 177
n (INR, gedetailleerde
15
13,3
3,7 4,7 5,5 0
13,3
» Financiële hulpbedrijven (3): 16,9
Grafiek 2:Beloning Spreiding bruto toegevoegde 5,4 waarde over de financiële subsectoren (in % van het totaal, werknemers 7,2 periode 2006-2008) 2006-2008
10,2
» Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (4): 21,0
3
Febelfin | Jaarverslag 2009
7,1
Werkgelegenheid 2008
de economie (in %)
Grafiek 2: Spreiding bruto toegevoegde waarde over de financiële subsectoren (in % van het totaal, periode 2006-2008)
3
6
9
12 Financiële sector (1) in de gehele economie» Financiële (3): hulpbedrijven (2) Financiële sector (1) in de gehele tertiaire sector 16,9 Financiële sector (1) in de verhandelbare diensten (3)
« Monetaire financiële instellingen (1): 50,1
15
Bron: Febelfin-berekeningen op gegevens nationale rekeningen (INR, gedetailleerde rekeningen en tabellen 1998-2008). (1) Voor de criteria bruto toegevoegde waarde en beloning aan werknemers betreft het de«institutionele criteriafinanciële is het de intermediairs branche financiële » Overige Monetaire financiële sector. Voor de twee andere activiteiten. met uitzondering van financiële (2) Tertiaire(1)sector: het geheel van de verhandelbare verzekeringsinstellingen diensten (zie voetnoot 3), en de overheid instellingen : (openbaar50,1 bestuur, defensie, verplichte sociale verzekeringen), het onderwijs, (2) pensioenfondsen : 12,0 en de overige diensten (gezondheidszorg, maatschappelijke dienstverlening, gemeenschapsvoorzieningen, sociaal-culturele en persoonlijke diensten, sport en recreatie, verenigingen, particuliere Bron: Febelfin-berekeningen op gegevens nationale rekeningen (INR, gedetailleerde huishoudens met werknemers). rekeningen en tabellen 1998-2008). (3) Verhandelbare diensten: het geheel van handel, vervoer, verkeer en communicatie, (1)financiële Kredietinstellingen, monetaire ICB’s en centrale bank. diensten, immobiliën, verhuur machines, informatica, onderzoek/ontwikkeling en (2)zakelijke Financiële leasebedrijven, instellingen die consumentenkrediet, hypotheekleningen diensten. en(4) andere kredieten verstrekken, financiële holdings, beursvennootschappen, Sector gespecialiseerd in exploitatie van en handel in onroerend goed.
.
» Overige financiële intermediairs met uitzondering van verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (2): 12,0
Bron: Febelfin-berekeningen op gegevens nationale rekeningen (INR, gedetailleerde rekeningen en tabellen 1998-2008). (1) Kredietinstellingen, monetaire ICB’s en centrale bank. (2) Financiële leasebedrijven, instellingen die consumentenkrediet, hypotheekleningen en andere kredieten verstrekken, financiële holdings, beursvennootschappen, factoringmaatschappijen, ICB’s (behoudens die met monetair karakter), enz. (3) Maatschappijen voor beheer van beurzen (o.a. Euronext), maatschappijen voor portefeuillebeheer, vermogensbeheer en beleggingsadvies, makelaars in hypothecair krediet, wisselkantoren, verzekeringsagenten en –makelaars, schade- en risicodeskundigen, enz. (4) Verzekeringsmaatschappijen, herverzekeringsondernemingen, pensioenfondsen, Delcrederedienst.
3
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector in cijfers
4
Febelfin | Jaarverslag 2009
8 Statistieken
4
De Banksector
Febelfin | Jaarverslag 2009
Internationale en Europese dimensie
8.2 De Banksector
Internationale en Europese dimensie De8.2.1 Banksector
Grafiek 3: Europese vergelijking van het belang van de banksector in de economie – Totale activa van de gezamenlijke kredietinstellingen t.a.v. het BBP (in %, 2008)
Internationale en Europese dimensie
Grafiek 5:Luxemburg Buitenlandse banken (1) gevestigd in België Ierland 2009) (aantal, september
Grafiek 3: Europese vergelijking van het belang van de banksector in de economie – Totale activa van de gezamenlijke kredietinstellingen t.a.v. het BBP (in %, 2008) Luxemburg Ierland Malta Cyprus Zwitserland Verenigd Koninkrijk Denemarken Oostenrijk Nederland Frankrijk België EMU-15 (1) Duitsland Spanje Portugal Zweden Italië Finland Griekenland Slovenië
2.540,9 760,4 734,2 697,1 568,4 486,8 469,6 378,9 375,9 370,5 369,6 331,9 315,5 308,7 290,2 274,1 230,8 207,8 190,2 132,0 0
P 64 - 177
200
400
.
600
800
Bron: Febelfin-berekeningen op gegevens Europese Centrale Bank (ECB) en de Banque Nationale Suisse (voor Zwitserland). (1) Gewogen gemiddelde 15 lidstaten behorend tot de Europese Monetaire Unie (EMU).
2.600
2.540,9 760,4 734,2 697,1
Malta Cyprus 83 Totaal Zwitserland 568,4 Totaal EU-landen 69 Verenigd Koninkrijk 486,8 Frankrijk 24 Denemarken 469,6 Nederland 16 Oostenrijk 378,9 Duitsland 8 Nederland 375,9 6 Verenigd Koninkrijk Frankrijk 370,5 Luxemburg 6 België 369,6 Spanje 3 EMU-15 (1) 331,9 6 Overige Duitsland 315,5 Totaal Niet-EU-landen 14 Spanje 308,7 5 Verenigde Staten Portugal 290,2 Japan 3 Zweden 274,1 Overige 6 Italië 230,8 Finland 207,8 10 190,2 20 30 40 50 60 70 80 90 Griekenland 0 132,0 Bron: FebelfinSlovenië -berekeningen en -voorstelling op gegevens CBFA. (1) Geheel van dochterondernemingen (‘subsidiaries’) 0 200 400 en bijkantoren 600 (‘branches’) 800 van 2.600 buitenlandse banken. Bron: Febelfin-berekeningen op gegevens Europese Centrale Bank (ECB) en de Banque Nationale Suisse (voor Zwitserland). (1) Gewogen gemiddelde 15 lidstaten behorend tot de Europese Monetaire Unie (EMU).
Grafiek 5 (aantal,
Tota
Verenig
Totaal Ni Vere
Bron: Febe (1) Geheel buitenland
Bron: Febelfin en -voorstelling op gegevens CBFA. (‘branches’) van (1) Geheel van-berekeningen dochterondernemingen (‘subsidiaries’) en bijkantoren (1) Geheel vanbanken. dochterondernemingen (‘subsidiaries’) en bijkantoren (‘branches’) van buitenlandse buitenlandse banken.
Italië 230,8 Italië 230,8 Finland 207,8 Finland 207,8 Griekenland 190,2 Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector in cijfers Griekenland 132,0190,2 Slovenië 132,0 Slovenië 8 Statistieken 0 200 400 600 800 2.600 0 200 400 600 800 2.600 8.2 De Banksector Bron: gegevens Europese Centrale Bank (ECB) en de Banque 8.2.1Febelfin-berekeningen Internationale enop Europese dimensie Bron: Febelfin-berekeningen op gegevens Europese Centrale Bank (ECB) en de Banque Nationale Suisse (voor 4 Febelfin | Jaarverslag 2009Zwitserland). Nationale Suisse (voor Zwitserland). (1) Gewogen gemiddelde 15 lidstaten behorend tot de Europese Monetaire Unie (EMU). (1) Gewogen gemiddelde 15 lidstaten behorend tot de Europese Monetaire Unie (EMU).
De Banksector
Internationale en Europese dimensie Grafiek 4: Aantal in België gevestigde banken (eind september 2009) Grafiek4:3:Aantal Europese vergelijking vanbanken het belang van de Grafiek in België gevestigde (eind september 2009) » Banken naar Belgisch recht banksector in de economie – Totale activa van de gezamenlijke »met Banken naar Belgisch recht20 Belgische meerderheid: met Belgische meerderheid: 20 kredietinstellingen t.a.v. het BBP (in %, 2008) Luxemburg 2.540,9 Ierland 760,4 Malta 734,2 Cyprus 697,1 Zwitserland 568,4 Banken naar Banken naar Koninkrijk Verenigd 486,8 buitenlands buitenlands 469,6 recht: 57Denemarken « recht: 57 « Oostenrijk 378,9 Nederland 375,9 Frankrijk 370,5 België 369,6 EMU-15 (1) 331,9 » Banken naar Belgisch recht Duitsland 315,5 »met Banken naar Belgisch recht 26 buitenlandse meerderheid: Spanje met buitenlandse meerderheid: 26 308,7 Portugal 290,2 Zweden 274,1en gegevens CBFA. Bron: Febelfin-berekeningen op eigen gegevens Bron: Febelfin-berekeningen op eigen gegevens Italië 230,8 en gegevens CBFA. Finland 207,8 Griekenland 190,2 132,0 Slovenië
Grafiek 6: Internationalisatie van (1) de bankenpopulatie - Europese Grafiek 5: Buitenlandse banken ininBelgië Grafiek 6: Internationalisatie van de bankenpopulatie - Europese (1) vergelijking (aantal buitenlandsegevestigd banken het totaal aantal (1) (aantal, september 2009) vergelijking (aantal buitenlandse banken in het totaal aantal banken, in %, 2008) banken, in %, 2008)
103 103
0 P 65 - 177
200
400
600
800
Bron: Febelfin-berekeningen op gegevens Europese Centrale Bank (ECB) en de Banque Nationale Suisse (voor Zwitserland). (1) Gewogen gemiddelde 15 lidstaten behorend tot de Europese Monetaire Unie (EMU).
2.600
.
96,7 LuxemburgTotaal 83 96,7 Luxemburg Ierland 86,4 Totaal EU-landen 69 Ierland 86,4 België 80,0 Frankrijk 24 België 80,0 Verenigd Koninkrijk 69,1 Nederland 16 Verenigd Koninkrijk 69,1 56,1 Griekenland Duitsland 8 56,1 Griekenland Spanje 36,5 6 Verenigd Koninkrijk Spanje 31,636,5 Frankrijk Luxemburg 6 31,6 Frankrijk PortugalSpanje 22,9 3 Portugal 22,9 EU 15 (2)Overige 6 22,0 22,0 EU 15 (2) 19,914 TotaalNederland Niet-EU-landen Nederland 19,9 Zweden 5 18,7 Verenigde Staten Zweden 18,7 Denemarken Japan 3 17,0 Denemarken 17,0 ItaliëOverige 13,06 Italië 13,0 Finland 8,4 Finland 8,4 Duitsland 07,4 20 30 40 50 60 70 80 90 Duitsland 7,4 10 Oostenrijk 6,8 Oostenrijk 6,8 en -voorstelling op gegevens CBFA. Bron: Febelfin -berekeningen 0 20 (‘subsidiaries’) 40 60 80 (1) Geheel van dochterondernemingen en bijkantoren (‘branches’) van 100 0 20 40 60 80 100 buitenlandse banken.
Bron: Febelfin voor België en berekeningen Febelfin op gegevens ECB voor overige landen. Bron: Febelfin voor België en berekeningen Febelfin op gegevens ECBhet voorrecht overige (1) Banken naar buitenlands recht (‘branches’), alsook banken naar van landen. de (1) Banken naar buitenlands recht (‘branches’), alsook banken naar het recht betrokken lidstaat maar met een buitenlandse meerderheid (‘subsidiaries’). van de betrokken met een buitenlandse meerderheid (‘subsidiaries’). (2) Gegevenlidstaat voor demaar 15 ‘oude’ lidstaten van de EU. (2) Gegeven voor de 15 ‘oude’ lidstaten van de EU.
Bron: Febelfin -berekeningen en -voorstelling op gegevens CBFA. (1) Geheel van dochterondernemingen (‘subsidiaries’) en bijkantoren (‘branches’) van buitenlandse banken.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector in cijfers
00
800
2.600
Bank (ECB) en de Banque
8 Statistieken 8.2 De Banksector 8.2.1 Internationale en Europese dimensie
ese Monetaire Unie (EMU).
(eind september 2009) » Banken naar Belgisch recht met Belgische meerderheid: 20
n naar Belgisch recht tenlandse meerderheid: 26
CBFA.
Grafiek 6: Internationalisatie van de bankenpopulatie - Europese vergelijking (aantal buitenlandse banken (1) in het totaal aantal banken, in %, 2008) 96,7
Luxemburg Ierland België Verenigd Koninkrijk Griekenland Spanje Frankrijk Portugal EU 15 (2) Nederland Zweden Denemarken Italië Finland Duitsland Oostenrijk
Grafiek 9 van de in
Grafiek 7: Geografische verdeling aantal buitenlandse » Noord-Amerika: 21 EU (2): 138 «van het (1) vestigingen van de Belgische banken (eind 2008)
Grafiek 9 van de in
86,4
EU (2): 138 «
80,0 69,1
» Latijns-Amerika: 8 » Noord-Amerika: 21 » Afrika: 3 » Latijns-Amerika: 8
56,1 36,5 31,6
227 227
22,9 22,0 19,9 18,7 17,0 13,0
.
8,4 7,4 6,8 0
20
40
60
80
100
Bron: Febelfin voor België en berekeningen Febelfin op gegevens ECB voor overige landen. (1) Banken naar buitenlands recht (‘branches’), alsook banken naar het recht van de betrokken lidstaat maar met een buitenlandse meerderheid (‘subsidiaries’). (2) Gegeven voor de 15 ‘oude’ lidstaten van de EU. P 66 - 177
Grafiek 7: Geografische verdeling van het aantal buitenlandse vestigingen (1) van de Belgische banken (eind 2008)
Effec Interban
» Afrika: 3 46 » Azië:
Effec Interban
» Azië: 46
Bron: Febel (1) Verricht (2) Gemidd (3) AlleFebel effe Bron:
» Oceanië: 3 » Andere Europese landen: 8 » Oceanië: 3 Bron: Febelfin. (1) Het betreft bijkantoren, bancaire en financiële dochterondernemingen, » Andere Europese vertegenwoordigingskantoren en gekwalificeerde deelnemingen in bankenlanden: en financiële 8 instellingen. (2) EU met 27 lidstaten. Bron: Febelfin. (1) Het betreft bijkantoren, bancaire en financiële dochterondernemingen, vertegenwoordigingskantoren en gekwalificeerde deelnemingen in banken en financiële instellingen. (2) EU met 27 lidstaten.
(1) Verricht (2) Gemidd (3) Alle effe
landen: 8 Bron: Febelfin. Bron: Febelfin. (1) Het betreft bijkantoren, bancaire en financiële dochterondernemingen, Het betreft bijkantoren, bancaire en financiële dochterondernemingen, Febelfin jaarverslag 2009 I(1) Hoofdstuk 3 De sector cijfers vertegenwoordigingskantoren enin gekwalificeerde deelnemingen in banken en financiële instellingen. vertegenwoordigingskantoren en gekwalificeerde deelnemingen in banken en financiële instellingen. (2) EU met 27 lidstaten. (2) EU met 27 lidstaten. 8 Statistieken 8.2 De Banksector 8.2.1 Internationale en Europese dimensie
Grafiek van banken om Grafiek8:7:Aanmeldingen Geografische verdeling vanuithetandere aantalEU-lidstaten buitenlandse Grafiek 8: Aanmeldingen van banken uit andere EU-lidstaten (1) investigingen België diensten aanbieden het stelsel vanom vrije vantedekunnen Belgische banken onder (eind 2008) Grafiek 7:diensten Geografische verdeling van het aantal buitenlandse in België te kunnen aanbieden onder het stelsel van vrije dienstverlening (1) (aantal, eind september 2009) vestigingen van de Belgische banken (eind 2008) dienstverlening (aantal, eind september 2009) » Noord-Amerika: 21 EU (2): 138 «
227 227
Bron: Febelfin-berekeningen en -presentatie op gegevens CBFA. Bron: Febelfin-berekeningen en -presentatie op gegevens CBFA.
P 67 - 177
5
Febelfin | Jaarverslag 2009
5
(1) (1) Grafiek Belangvan buitenlandse banken Grafiek10: 9: Aandeel de internationale verrichtingen in de activiteiten (1) in het activiteitenvolume Grafiek 10: Belang buitenlandse banken in het activiteitenvolume van (aandeel, in %,(in in de totale bankactiva, 2008) vande debanksector in België gevestigde banken %, eind september (1) 2009) Grafiek 9: Aandeel van de internationale in de activiteiten van de banksector (aandeel, in %, in deverrichtingen totale bankactiva, 2008) van de in België gevestigde banken (in %, eind september 2009) Luxemburg 95,2
396 Totaal 574 396 Totaal 574 waarvan Verenigd Koninkrijk 90 118(2) » Noord-Amerika:» 21 EU : 138 « waarvan Verenigd Koninkrijk 90 118 Latijns-Amerika: 8 Frankrijk 39 90 Frankrijk 39 90 Nederland 64 73 » Latijns-Amerika: » Afrika: 3 8 Nederland 64 73 Duitsland 43 71 Duitsland 43 71 » Afrika: 3 Luxemburg 46 60 Luxemburg 46 60 Ierland 27 37 » Azië: 46 Ierland 27 37 0 100 200 300 400 500 0 100 200 300 400 500» Azië: 46 Aanmeldingen voor depositowerving Aanmeldingen voor depositowerving
» Oceanië: 3 » Andere Europese » Oceanië: 3 landen: 8 » Andere Europese Bron: Febelfin. (1) Het betreft bijkantoren, bancaire en financiële dochterondernemingen, landen: 8 Bron: Febelfin. vertegenwoordigingskantoren en gekwalificeerde deelnemingen in banken en financiële instellingen. (1) betreft (2) Het EU met 27bijkantoren, lidstaten. bancaire en financiële dochterondernemingen, vertegenwoordigingskantoren en gekwalificeerde deelnemingen in banken en financiële instellingen. (2) EU met 27 lidstaten.
Febelfin | Jaarverslag 2009
.
Luxemburg 95,2 Balanstotaal (2) Verenigd Koninkrijk 50,952,6 Verenigd Koninkrijk 50,9 Klantendeposito’s 34,0 België 26,9 Balanstotaal (2) 52,6 België 26,9 Klantenkredieten 18,1 41,7 Nederland Klantendeposito’s 34,0 18,1 Nederland Effectenportefeuille (3) 17,5 61,9 Denemarken Klantenkredieten 41,7 Denemarken 17,5 Interbankenverrichtingen 83,5 Frankrijk 13,3 (3) Effectenportefeuille 61,9 Frankrijk 13,3 Italië 12,1 Interbankenverrichtingen 83,5 Italië 12,1 Duitsland 11,5 0 20 40 60 80 100 Duitsland 11,5 10,6 Spanje 10,6 Spanje 0 gegevens20NBB. 40 60 80 100 Bron: Febelfin-berekeningen op 0 20 40 60 80 100 (1) Verrichtingen in0EUR met het 20 buitenland en40 verrichtingen60 in vreemde valuta’s. 80 100 Bron: Febelfin-berekeningen op gegevens NBB. (2) Gemiddelde van activa en passiva. (1) EUR metophet buitenland vreemde valuta’s. Bron: Febelfin-berekeningen gegevens ECB.en verrichtingen (3) Verrichtingen Alle effecten enindeelnemingen, uitgezonderd de Belgische inoverheidseffecten. Bron: Febelfin-berekeningen oppassiva. gegevens ECB. Gemiddelde van activa en (1)(2)Geheel van dochterondernemingen (‘subsidiaries’) en bijkantoren (‘branches’) (1) van dochterondernemingen (‘subsidiaries’) en bijkantoren (‘branches’) (3)Geheel Alle effecten en deelnemingen, uitgezonderd de Belgische overheidseffecten. van buitenlandse banken. van buitenlandse banken.
mingen, n banken enFebelfin financiële jaarverslag instellingen. 2009 I Hoofdstuk 3 De sector in cijfers 8 Statistieken 8.2 De Banksector 8.2.1 Internationale en Europese dimensie
dere EU-lidstaten om er het stelsel van vrije 09) 574 waarvan
400
500
Grafiek 10: Belang buitenlandse banken (1) in het activiteitenvolume van de banksector (aandeel, in %, in de totale bankactiva, 2008) Luxemburg Verenigd Koninkrijk België Nederland Denemarken Frankrijk Italië Duitsland Spanje
95,2 50,9 26,9 18,1 17,5 13,3 12,1 11,5 10,6 0
A.
20
40
60
80
Bron: Febelfin-berekeningen op gegevens ECB. (1) Geheel van dochterondernemingen (‘subsidiaries’) en bijkantoren (‘branches’) van buitenlandse banken.
P 68 - 177
100
.
» Kredieten aan de overheid: 22,6 Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector in cijfers
Bron: Febelfin-berekeningen op gegevens NBB.
8 Statistieken 8.2 De Banksector 6 6
8.2.2 Sociaal-economische facetten
Febelfin | Jaarverslag 2009 Febelfin | Jaarverslag 2009
Sociaal-economische facetten Sociaal-economische facetten
Grafiek 11: Kredietfinanciering van de Belgische economie door Grafiek 11: (uitstaande Kredietfinanciering van de Belgische de banken uitbetalingskredieten, in economie % van hetdoor totaal, de banken (uitstaande uitbetalingskredieten, in % van het totaal, eind september 2009) eind september 2009) Kredieten aan particulieren en Kredieten zelfstandigen: aan particulieren 30,2en« zelfstandigen: 30,2 «
Grafiek13:12:Spaarquote Klantendeposito’s ingezetenen bij de in(inBelgië Grafiek gezinnen (1)van – Europese vergelijking %, 2008)(2) (1) Grafiek 13: Spaarquote gezinnen – Europese vergelijking 2008)(2) gevestigde banken naar vorm (uitstaande bedragen, in(in%%,van het totaal, eind september 2009) Duitsland 17,2
» Kredieten aan »ondernemingen: Kredieten aan 47,2 ondernemingen: 47,2
.
Bron: Febelfin-berekeningen op gegevens NBB. Bron: Febelfin-berekeningen op gegevens NBB.
P 69 - 177
Bron: Euros (1) Brutosp (2) Voor Sp (3) Ongew en Portuga
» Kredieten aan »deKredieten overheid:aan 22,6 de overheid: 22,6
Duitsland België België Oostenrijk TermijnOostenrijk Frankrijk deposito's: Frankrijk 16,0 «Italië Italië Zweden Zweden Nerderland Nerderland EU 13 (3) EUSpanje 13 (3) Spanje Ierland Ierland Finland Finland Denemarken Denemarken Verenigd Koninkrijk VerenigdGriekenland Koninkrijk Griekenland
6,8 5,7 6,8 5,7
1,8 1,21,8
17,2 16,7 Gereglementeerde 16,7 spaardeposito's: 16,7 43,4 15,1 « 15,1 15,1 14,7 13,0 14,7 11,1 13,0 11,1 10,2 10,2 10,1 10,1
» Overige: 3,6 » Kasbons en obligaties: 11,9
1,2 0 0
5 5
15 20 15 20 » DepositoBron: Eurostat. certificaten: 0,7 » Zichtdeposito's: 24,5 (1) Brutospaarquote gezinnen, als procent van beschikbaar inkomen. Bron: Eurostat. (2) Brutospaarquote Voor Spanje gaat gezinnen, het om hetals gegeven en voor inkomen. Griekenland voor 2006. (1) procentvoor van2007 beschikbaar (3) Voor Ongewogen rekenkundig gemiddelde van de 15 ‘oude’ EU-lidstaten, Luxemburg (2) Spanje gaat het om het gegeven voor 2007 en voor Griekenlandexclusief voor 2006. Bron: Febelfin-berekeningen op gegevens NBB. en (3)Portugal. Ongewogen rekenkundig gemiddelde van de 15 ‘oude’ EU-lidstaten, exclusief Luxemburg en Portugal.
Grafiek Europes
Lu Verenigd K N
Gri O
Den
10 10
Bron: Febe (1) Het gaa gezamenlij (2) Gewoge
» Kredieten aan de overheid: 22,6
Bron: Eurostat. (1) Brutospaarquote gezinnen, als procent van beschikbaar inkomen. (2) Voor Spanje gaat het om het gegeven voor 2007 en voor Griekenland voor 2006. (3) Ongewogen rekenkundig gemiddelde van de 15 ‘oude’ EU-lidstaten, exclusief Luxemburg en Portugal.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector op in gegevens cijfers NBB. Bron: Febelfin-berekeningen 8 Statistieken 8.2 De Banksector 8.2.2 Sociaal-economische facetten
che che economie economie door door n, in % van het n, in % van het totaal, totaal,
Kredieten Kredieten aan aan dernemingen: dernemingen: 47,2 47,2
(1) (2) Grafiek gezinnen – vergelijking %, Grafiek13: Klantendeposito’s ingezetenen bij de in(in Grafiek 13:12:Spaarquote Spaarquote gezinnen (1)van – Europese Europese vergelijking (inBelgië %, 2008) 2008)(2) gevestigde banken naar vorm (uitstaande bedragen, in % van Duitsland 17,2 het totaal, eind september 2009) Duitsland 17,2
België België Oostenrijk Oostenrijk TermijnFrankrijk Frankrijk deposito's: Italië 16,0 «Italië Zweden Zweden Nerderland Nerderland (3) EU EU 13 13 (3) Spanje Spanje Ierland Ierland Finland Finland Denemarken Denemarken Verenigd Verenigd Koninkrijk Koninkrijk Griekenland Griekenland
1,8 1,8 1,2 1,2 00
»» Kredieten Kredieten aan aan de de overheid: overheid: 22,6 22,6
P 70 - 177
5,7 5,7
6,8 6,8
Gereglementeerde spaardeposito's: 15,1 43,4 15,1 « 15,1 15,1 14,7 14,7 13,0 13,0 11,1 11,1 10,2 10,2 10,1 10,1
16,7 16,7 16,7 16,7
» Overige: 3,6 » Kasbons en obligaties: 11,9
55
Grafiek 14: Totale deposito’s bij de banken (1) t.a.v. het BBP Europese vergelijking (in %, 2008)
10 10
15 20 15 20 » DepositoBron: Bron: Eurostat. Eurostat. certificaten: 0,7 » Zichtdeposito's: 24,5 (1) (1) Brutospaarquote Brutospaarquote gezinnen, gezinnen, als als procent procent van van beschikbaar beschikbaar inkomen. inkomen. (2) (2) Voor Voor Spanje Spanje gaat gaat het het om om het het gegeven gegeven voor voor 2007 2007 en en voor voor Griekenland Griekenland voor voor 2006. 2006. (3) Ongewogen rekenkundig gemiddelde van de 15 ‘oude’ EU-lidstaten, exclusief Luxemburg (3)Bron: Ongewogen rekenkundig gemiddelde van de 15 ‘oude’ EU-lidstaten, exclusief Luxemburg Febelfin-berekeningen op gegevens NBB. en Portugal. en Portugal.
.
Luxemburg Verenigd Koninkrijk Nederland Spanje België EU 15 (2) Portugal Duitsland Griekenland Oostenrijk Ierland Frankrijk Denemarken Italië Finland Zweden
718,4 284,5 168,4 159,7 156,9 140,1 127,0 122,9 115,7 111,6 111,3 85,6 82,3 75,6 61,2 56,2 0
50
100
150
200
250
700
Bron: Febelfin-berekeningen op gegevens ECB. (1) Het gaat om het totale volume deposito’s dat de niet-bancaire sectoren aanhouden bij de gezamenlijke kredietinstellingen. (2) Gewogen gemiddelde van de 15 ‘oude’ EU-lidstaten.
0 50 100 150 200 0 50 100 150 200 Bron: Febelfin-berekeningen op gegevens ECB. (1) HetFebelfin-berekeningen gaat om het totale volume deposito’s Bron: op gegevens ECB.dat de niet-bancaire sectoren aanhouden bij de gezamenlijke kredietinstellingen. (1) Het gaat om het totale volume deposito’s dat de niet-bancaire sectoren aanhouden bij de (2) Het betreft het totale volume kredieten dat de banksector heeft uitstaan aan de niet-bancaire gezamenlijke kredietinstellingen. sectoren. (2) Het betreft het totale volume kredieten dat de banksector heeft uitstaan aan de niet-bancaire (3) Gewogen gemiddelde van de 15 ‘oude’ EU-lidstaten. sectoren. (3) Gewogen gemiddelde van de 15 ‘oude’ EU-lidstaten.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector in cijfers 8 Statistieken 8.2 De Banksector 8.2.2 Sociaal-economische facetten
Febelfin | Jaarverslag 2009
(1) Grafiek17: 16:Aantal Net van contactpunten de banken: kantoren Grafiek bankkantoren pervan miljoen inwoners (2008) en Grafiek 16: Net van contactpunten van de banken: kantoren en zelfstandige bankagenten Spanje 1.011 zelfstandige bankagenten
Grafiek 15: Totale deposito’s bij de banken (1) t.a.v. de totale bankkredieten (2) (in %, 2008) België Luxemburg Griekenland Verenigd Koninkrijk Duitsland Nederland Spanje EU 15 (3) Oostenrijk Portugal Frankrijk Finland Italië Zweden Ierland Denemarken
134,4 129,8 127,4 101,0 95,0 91,2 88,1 86,5 74,9 74,9 72,9 68,3 65,8 43,3 43,0 34,5 0
50
.
100
150
200
Bron: Febelfin-berekeningen op gegevens ECB. (1) Het gaat om het totale volume deposito’s dat de niet-bancaire sectoren aanhouden bij de gezamenlijke kredietinstellingen. (2) Het betreft het totale volume kredieten dat de banksector heeft uitstaan aan de niet-bancaire sectoren. (3) Gewogen gemiddelde van de 15 ‘oude’ EU-lidstaten. P 71 - 177
Luxemburg Italië Kantoren (aantal, eind 2008) Kantoren Portugal (aantal, eind Frankrijk 2008) Zelfstandige agenten Oostenrijk (aantal, eind 2008) Zelfstandige agenten (2) EU gemiddelde (aantal, eind 2008) België 0 Duitsland 0 Ierland Denemarken Verenigd Koninkrijk Griekenland Finland Nederland Zweden
997
789
(a) 2.889 (b) 1.427 670 (a) 2.889 (b) 1.427 610 605 4.633 5444.633 535 2.000 4.000 6.000 8.000 507 2.000 4.000 6.000 8.000 497van de banken: Kantoren eigendom 401 Kantoren eigendom vanvan de banken: (a) Kantoren eigendom de banken en 400 beheerd dooreigendom hun personeel in banken loondienst (a) Kantoren van de en beheerd door hun personeel in loondienst 396 (b) Kantoren eigendom van de banken 316 door en beheerd zelfstandige (b) Kantoren eigendom van deagenten banken en beheerd door zelfstandige agenten 223 eigendom van zelfstandige agenten: Kantoren Kantoren eigendom van zelfstandige agenten: 207 Zelfstandige bankagenten actief in kantoren
8.259 8.259
7
Grafiek Grafiek
Self-b Self-b
Autom geldafha Autom voor iedere geldafha voor iedere
4.316 4.316
3.943 3.943 waarvan ze zelf eigenaar zijn: Zelfstandige bankagenten actief in kantoren 3.887 0 200 400 600 800 1.000 1.200 waarvan ze zelf eigenaar zijn: Zelfstandige bankagenten actief in kantoren 3.887 Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens ECB.vanbankagenten eigendom de banken: actief in kantoren 746 Zelfstandige (1) In principe met inbegrip van postkantoren dede mate dat er bankdiensten worden aangeboden). eigendom(invan banken: 746 (2) Europese Unie (EU) van de ‘oude’ 15 lidstaten (ongewogen rekenkundig gemiddelde). Bron: Febelfin/BVB (enkel banken-leden). Bron: Febelfin/BVB (enkel banken-leden).
Bron: Voo (1) In princ Bron: Voo (2) Europe (1) In princ (2) Europe
Bron: Febe (1) Self-ba Bron: Febe (2) ATM’s (1) Self-bad deelATM’s uitmad (2) (3) Deze AT deel uitma (3) Deze AT
0
50
100
150
200
Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens ECB. (1) In principe met inbegrip van postkantoren (in de mate dat er bankdiensten worden aangeboden). (2) Europese Unie (EU) van de ‘oude’ 15 lidstaten (ongewogen rekenkundig gemiddelde).
Bron: Febelfin-berekeningen op gegevens ECB.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector in cijfers (1) Het gaat om het totale volume deposito’s dat de niet-bancaire sectoren aanhouden bij de
gezamenlijke kredietinstellingen.
Het betreft het totale volume kredieten dat de banksector heeft uitstaan aan de niet-bancaire 8(2) Statistieken sectoren. 8.2 De Banksector (3) Gewogen gemiddelde van de 15 ‘oude’ EU-lidstaten. 8.2.2 Sociaal-economische facetten
t.a.v. de totale 134,4 129,8 134,4 127,4 129,8 127,4
,0
150
200
150 200 aire sectoren aanhouden bij de
aire sectoren aanhouden bij de tstaan aan de niet-bancaire
tstaan aan de niet-bancaire P 72 - 177
7
Febelfin | Jaarverslag 2009
7
(1) Grafiek17: 16:Aantal Net van contactpunten de banken: kantoren Grafiek bankkantoren pervan miljoen inwoners (2008)en zelfstandige bankagenten (1) Spanje 1.011 Grafiek 17: Aantal bankkantoren per miljoen inwoners (2008)
t.a.v. de totale
,0
Febelfin | Jaarverslag 2009
Luxemburg 997 Spanje 1.011 Italië 789 Kantoren 8.259 Luxemburg 997 (aantal, eind 2008) Portugal 670 (a) 2.889 (b) 1.427 Italië 789 Frankrijk 610 Portugalagenten 670 Zelfstandige Oostenrijk 605 4.633 (aantal, eind 2008) Frankrijk 610 (2) EU gemiddelde 544 Oostenrijk 605 België 535 EU gemiddelde (2) 544 0 2.000 4.000 6.000 8.000 Duitsland 507 België 535 Ierland 497van de banken: Kantoren eigendom 4.316 Duitsland 507 Denemarken 401 (a) Kantoren eigendom Ierland 497 van de banken en Verenigd Koninkrijk 400 beheerd door hun personeel in loondienst Denemarken 401 Griekenland 396 (b) Kantoren400 eigendom van de banken Verenigd Koninkrijk Finland 316 door zelfstandige agenten en beheerd Griekenland 396 Nederland 223 eigendom van zelfstandige agenten: 3.943 Kantoren Finland 316 Zweden 207 Zelfstandige bankagenten actief in kantoren Nederland 223 waarvan ze zelf eigenaar zijn: 3.887 200207 400 600 800 1.000 1.200 Zweden 0 Zelfstandige bankagenten actief in kantoren Bron: Voorstelling Febelfin op 200 gegevens ECB. 0 400 600 800 1.000 746 1.200 eigendom van de banken: (1) In principe met inbegrip van postkantoren (in de mate dat er bankdiensten worden aangeboden). Bron: Voorstelling Febelfin op ‘oude’ gegevens ECB. (ongewogen rekenkundig gemiddelde). (2) Europese Unie (EU) van de 15 lidstaten (1) In principe met inbegrip van postkantoren (in de mate dat er bankdiensten worden aangeboden). (2) Europese Unie (EU) van de ‘oude’ 15 lidstaten (ongewogen rekenkundig gemiddelde). Bron: Febelfin/BVB (enkel banken-leden).
Grafiek 18: Self-banking faciliteiten in België Self-banking eenheden (aantal, 2008)
4.786
Automaten met functie geldafhaling toegankelijk voor iedereen (aantal, 2008)
7.790 0
2.000
4.000
6.000
Eenheden in kantoren eigendom van de banken en beheerd door personeel in loondienst van de banken Eenheden in kantoren eigendom van de banken en beheerd door zelfstandige agenten Eenheden in kantoren eigendom van zelfstandige agenten Autonome eenheden (1)
.
Automaten in self-banking eenheden van kantoren van banken en zelfstandige bankagenten, alsook in autonome self-banking eenheden Automaten (ATM’s) ‘off premise’ (2): Automaten (ATM's) van vroeger Banksys-netwerk (3):
8.000
2.469 1.328 724 265
7.336 190 264
Bron: Febelfin/BVB (alleen banken-leden). (1) Self-banking eenheden die los staan van een bemand kantoor. (2) ATM’s die niet staan opgesteld in een bankkantoor of self-banking eenheid en die geen deel uitmaken van het oude Banksys netwerk. (3) Deze ATM’s werden medio 2005 aan de banken overgedragen.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector in cijfers 8 Statistieken 8.2 De Banksector 8.2.2 Sociaal-economische facetten 8
Febelfin | Jaarverslag 2009
Grafiek 19: Werkgelegenheid – Intersectorvergelijking (aantal werkzame personen, in duizend, 2008) 0
Verhandelbare diensten Secundaire sector (exclusief bouw) Bouw Primaire sector
500
1.000
1.500
1.993,8 619,6 263,5 82,7
Schaal boven Schaal onder 798,8
Onroerend goed, verhuur, zakelijke diensten Groot- en kleinhandel
613,8
Vervoer, opslag, communicatie
298,0
Hotels en restaurants
148,2
Machines, apparaten, transportmiddelen
137,0
Financiële instellingen
135,0
Metaal en metaalproducten
106,1
Chemische producten, synthetische vezels, rubber, kunststof
.
Voedings- en genotsmiddelen
P 73 - 177
95,4 95,2
Textiel, leer en hout
51,7
Pulp, papier, uitgeverijen, drukkerijen
45,3
Overige niet-metaalhoudende minerale producten
30,7
Electriciteit, gas en water
26,6
Bron: Febelfin-berekeningen op gegevens van het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR), nationale rekeningen, gedetailleerde rekeningen en tabellen 1998-2008.
2.000
0
200
400
600
800
Pulp, Pulp,papier, papier,uitgeverijen, uitgeverijen,drukkerijen drukkerijen Pulp, papier, uitgeverijen, drukkerijen Overige Overigeniet-metaalhoudende niet-metaalhoudendeminerale mineraleproducten producten Overige niet-metaalhoudende minerale producten Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector in cijfers Electriciteit, Electriciteit,gas gasenenwater water Bron: Bron:Febelfin-berekeningen Febelfin-berekeningenopopgegevens gegevensvan van Electriciteit, gas en water Bron: Febelfin-berekeningen gegevens(INR), van 00 8 Statistieken het hetInstituut Instituut voor voordedeNationale Nationaleop Rekeningen Rekeningen (INR), 0 het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR), nationale nationale rekeningen, rekeningen, gedetailleerde gedetailleerde rekeningen rekeningen 8.2 De Banksector nationale rekeningen, gedetailleerde rekeningen enenSociaal-economische tabellen tabellen1998-2008. 1998-2008. 8.2.2en facetten tabellen 1998-2008.
45,3 45,3 45,3 30,7 30,7 30,7 26,6 26,6 26,6
Grafiek Grafiek20: 20:Onderverdeling Onderverdelingvan vanhet hetbankpersoneel bankpersoneelvolgens volgensdiploma diploma Grafiek 20: Onderverdeling van het bankpersoneel volgens diploma (in (in%%van vanhet hettotaal, totaal,eind eind2008) 2008) (in % van het totaal, eind 2008)
Bron: Bron:Febelfin Febelfin(enkel (enkelbanken-leden). banken-leden). Febelfin (enkel banken-leden). (1)Bron: (1)HOBU: HOBU: Hoger Hoger onderwijs onderwijs buiten buitendedeuniversiteit. universiteit. (1) HOBU: Hoger onderwijs buiten de universiteit. P 74 - 177
600 600 600
800 800 800
» »HOBU HOBU(1)(1): 41,1 : 41,1 » HOBU (1): 41,1
» »Universitair: Universitair: »27,4 Universitair: 27,4 27,4
» »Overige Overigediploma's: diploma's: » Overige diploma's: 4,5 4,5 4,5
400 400 400
Grafiek Grafiek21: 21:Onderverdeling Onderverdelingvan vandedenieuw nieuwaangeworven aangeworven Grafiek 21: Onderverdeling van de nieuw aangeworven medewerkers medewerkersinindedebanksector, banksector,volgens volgensdiploma diploma medewerkers in de banksector, volgens (in (in%%van vanhet hettotaal, totaal, aanwervingen aanwervingen inindedediploma loop loopvan van2008) 2008) (in % van het totaal, aanwervingen in de loop van 2008)
» »HOBU HOBU(1)(1): 39,6 : 39,6 » HOBU (1): 39,6
Hoger Hogersecundair: secundair: Hoger secundair: 28,5 28,5« « 28,5 «
200 200 200
» »Hoger Hogersecundair: secundair: »12,5 Hoger secundair: 12,5 12,5
.
Universitair: Universitair: Universitair: 43,5 43,5« « 43,5 «
» »Overige Overigediploma's: diploma's:2,8 2,8 » Overige diploma's: 2,8
Bron: Bron:Febelfin Febelfin(enkel (enkelbanken-leden). banken-leden). Febelfin (enkel banken-leden). (1)Bron: (1)HOBU: HOBU: Hoger Hoger onderwijs onderwijs buiten buitendedeuniversiteit. universiteit. (1) HOBU: Hoger onderwijs buiten de universiteit.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector in cijfers 8 Statistieken 8.2 De Banksector 8.2.2 Sociaal-economische facetten Febelfin | Jaarverslag 2009
Grafiek 22: Raming van het gebruik van betaalinstrumenten (1) in België (in % van het totaal, 2008) Debet-, krediet- en privatieve kaarten: 42,4 «
» Domiciliëringen: 11,3 » Elektronische portemonnee: 3,7 » Cheques: 0,4
.
Overschrijvingen: 42,2 « Bron: Febelfin-berekeningen op gegevens ECB. (1) Alle gebruikers (particulieren, bedrijven) samen. Sommige instrumenten (contanten, handelspapier, ATM-afhalingen) worden buiten beschouwing gelaten. P 75 - 177
9
0 Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector in cijfers
20
40
60
80
100
Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens ECB. (1) De ‘oude’ 15 lidstaten van de EU. Ongewogen rekenkundig gemiddelde.
8 Statistieken 8.2 De Banksector 10 10
Febelfin | Jaarverslag 2009 Febelfin | Jaarverslag 2009
8.2.3 Voornaamste ontwikkelingen en tendensen
Voornaamste Voornaamste ontwikkelingen ontwikkelingen en en tendensen tendensen (1) Grafiek25: 24:Bruto-financieel Herfindahl-indexvermogen op basis van activa (2008)(1) Grafiek vande detotale Belgische gezinnen Grafiek 25: Bruto-financieel vermogen van de Belgische gezinnen (1) (in miljard EUR, eind juni 2009) (in miljard EUR, eind juni 2009)
Grafiek 23: Aandeel van de vijf grootste banken Grafiek 23: Aandeel van de vijf grootste banken in de totale activa van de gezamenlijke banken (in %, 2008) in de totale activa van de gezamenlijke banken (in %, 2008) Nederland Nederland Finland Finland België België Griekenland Griekenland Portugal Portugal Denemarken Denemarken Zweden Zweden Ierland Ierland EU 15 (1) EU 15 (1) Frankrijk Frankrijk Spanje Spanje Oostenrijk Oostenrijk Verenigd Koninkrijk Verenigd Koninkrijk Italië Italië Luxemburg Luxemburg Duitsland Duitsland 0 0
42,4 42,4 39,0 39,0 36,5 36,5 33,0 33,0 27,3 27,3 22,7 22,7 20 40 20 40
69,5 69,5 69,1 69,1 66,0 66,0 61,9 61,9 55,7 55,7 55,0 55,0 51,2 51,2
.
60 60
Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens ECB. Bron: Febelfinvan op de gegevens ECB. rekenkundig gemiddelde. (1) DeVoorstelling ‘oude’ 15 lidstaten EU. Ongewogen (1) De ‘oude’ 15 lidstaten van de EU. Ongewogen rekenkundig gemiddelde.
P 76 - 177
86,8 86,8 82,8 82,8 80,2 80,2
80 80
100 100
3.160 (2) Finland « » (2) « » 2.168 InNederland België 654,8 In België 654,8 1.877 België In het buitenland 145,5 In het buitenland 145,5 Denemarken 1.229 Griekenland 1.172 200 400 600 800 Portugal0 1.114 0 200 400 600 800 (2) EU 15 1.022 Deposito's bij financiële instellingen: 238,1 bij financiële Zweden Deposito's 953instellingen: Schuldbewijzen van financiële instellingen: 238,1 45,6 45,6 Ierland Schuldbewijzen 800financiële instellingen: 188,1 Verzekeringen envan pensioenen: Verzekeringen en pensioenen: 188,1 97,7 Frankrijk Aandelen (en gelijkgesteld): 681 Aandelen (eningelijkgesteld): 97,7 Participaties ICB's: 64,4 Spanje Participaties497 in ICB's: 64,4 Schuldbewijzen van overheid en Oostenrijk Schuldbewijzen van overheid en 454 niet-financiële vennootschappen: 11,2 11,2 Verenigd Koninkrij niet-financiële Overige: 412 vennootschappen: 9,7 Overige: 9,7 Italië 344 Bron: Febelfin-berekeningen op gegevens NBB. Luxemburg 278gegevens NBB. Bron: Febelfin-berekeningen (1) Exclusief chartaal geld. op (1) Exclusief chartaal geld. Duitsland 191gezinnen bij Belgische financiële instellingen, in de vorm van (2) Totale financiële activa van (2) Totale financiële activa van gezinnen bij Belgische instellingen, in de vorm van deposito’s bij en schuldbewijzen uitgegeven door dezefinanciële instellingen. deposito’s bij en schuldbewijzen uitgegeven1.000 door deze 1.500 instellingen.2.000 0 500 2.500 3.000
Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens ECB. (1) Som van de kwadraten van de marktaandelen van alle individuele kredietinstellingen inzake totale activa. (2) De ‘oude’ 15 lidstaten van de EU. Ongewogen rekenkundig gemiddelde.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector in cijfers 8 Statistieken Grafiek 26: Aandeel in het bruto financiële vermogen van de Belgische 8.2 De Banksector gezinnen van respectievelijk deposito’s bij nationale financiële 8.2.3 Voornaamste instellingen ontwikkelingen enschuldbewijzen), tendensen participaties in ICB’s en (inclusief
Grafiek 27: Financiële schulden van de Belgische niet-financiële vennootschappen (in % van het totaal, eind juni 2009) » Aandelen en overige deelnemingen: 61,4
verzekeringsactiva (in % van het totale financiële vermogen (1), eind 1995, 2000, 2005, 2006, 2007, 2008 en juni 2009)
GrafiekVastrentende 26: Aandeel in het bruto financiële vermogen van de Belgische Grafiek 2 gezinneneffecten: van inrespectievelijk deposito’s bij nationale financiëleGrafiek 27: Financiëlevennoot Grafiek 26: Aandeel schulde 3,1 « het bruto financiële vermogen van de Belgische instellingen (inclusiefdeposito’s schuldbewijzen), gezinnen van respectievelijk bij nationaleparticipaties financiële in ICB’s en vennootschappen (in % van h verzekeringsactiva (in % van het totale financiële instellingen (inclusief schuldbewijzen), participaties in ICB’s en vermogen (1), » Aande , verzekeringsactiva (in %2005, van het2006, totale2007, financiële vermogen eind 1995, 2000, 2008 en juni(1)2009)
39,4 1995
8,8 10,1
en
26,1 2000
13,5 Grafiek 25: Bruto-financieel vermogen van de Belgische gezinnen (1) 13,2 (in miljard EUR, eind juni 2009)
ken en (in %, 2008)
eind 1995, 2000, 2005, 2006, 2007, 2008 en juni 2009)
30,1
«
86,8
2005(2)
2006
69,5 69,1 66,0 61,9
16,4
19951995
22,2 654,8
In België In het buitenland
82,8 80,2
»
145,5
29,0
200
400
600
800 29,6
2007
34,7
26,7
60
80
gemiddelde.
P 77 - 177
100
10,1
hypotheekleningen en consumentenkredieten (1) aan de Belgische 2006 16,2 29,6 EUR, einde periode) gezinnen (2) (uitstaande bedragen (3), in miljard 22,4 2007 15,1
36,3
Bron: Febelfin-berekeningen op gegevens NBB.10 0 5 15 20 25 30 35 40 (1) Exclusief chartaal geld. (2) Deposito's en schuldtitels nationale financiële instellingen (2) Totale financiële activa van gezinnen bij Belgische financiële instellingen, in de vorm van (3) ICB's deposito’s bij en schuldbewijzen uitgegeven door deze instellingen. Verzekeringen (4)
Vastre eff
Vastrentende effecten: 3,1 «
2000
15,1 Deposito's bij financiële instellingen: 238,1 Schuldbewijzen van financiële instellingen:23,8 45,6 Verzekeringen en pensioenen: 188,1 Aandelen (en gelijkgesteld): 97,7 2008 12,5 Participaties in ICB's: 64,4 26,9 Schuldbewijzen van overheid en niet-financiële vennootschappen: 11,2 11,6 06.2009 Overige: 9,7
55,7 55,0 2
39,4
26,1 26,1 13,5 2000 13,5 » Overige 13,2 Door de kredietinstellingen toegekende 13,2 leningen: 7,7 « verplichtingen: 1,2 30,1 2005 16,4 30,1 Bron: Febelfin-berekeningen op gegevens NBB. 22,2 (1) Voornamelijk leningen van andere niet-financiële vennootschappen (onder meer binnen 2005 16,4 groepsstructuren). 29,0 22,2 2006 16,2 Grafiek 28: Bij de in België gevestigde 29,0 22,4 banken uitstaande
16,2 22,4
0
8,8 Overige (1): leningen 10,1 26,6 «
39,4
8,8
2000 .
2007 2001
2008
2002
8,7 8,312,5 8,5
23,8
15,1
54,0
55,4 58,9 26,9
34,7
23,8
29,6
Overige leningen (1): 26,6 «
Door de toegeke
Bron: Febelfin-berekeningen op gegeven (1) Voornamelijk leningen van andere nie groepsstructuren).
Bron: Febel Grafiek 28: Bij de in België gev (1) Voorna hypotheekleningen groepsstruc en consum gezinnen (2) (uitstaande bedra
34,7 66,9 36,3 2003 Bron: Febelfin-berekeningen op gegevens NBB. 11,6 06.20092008 8,5 12,5 (1) Exclusief biljetten en munten. 74,8 26,7 (2) Het geheel van enerzijds de deposito’s aangehouden bij de nationale financiële instellingen 2004 26,9 7,9 en anderzijds de effecten met uitzondering van aandelen uitgegeven door deze instellingen en 0 5 10 15 20 25 30 35 40 in het bezit van de Belgische gezinnen. 86,7 2005 36,3 (2) Deposito's en schuldtitels (3) Participaties in ICB’s 8,4 nationale financiële instellingen (3) (4) Verzekeringstechnische voorzieningen (vooral voorzieningen pensioen- en ICB's 11,6 06.2009 97,8 (4) levensverzekeringen). 2006 Verzekeringen 8,8 26,7 104,7 02007 5 op gegevens 20 25 30 35 40 Bron: Febelfin-berekeningen 9,4 10 NBB. 15
2000 2001 2002 2003
Grafiek 2 hypothe 8,3 gezinne 8,7
8,5 8,5
20
2005
16,4
1995
13,2
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector in cijfers 2005
2006
22,2
10,1
30,1
26,1
29,02000
16,4 22,2
16,2
8,8
13,5 13,2
8 Statistieken 22,4 29,0 8.2 De Banksector 2005 Febelfin | Jaarverslag 2009 16,4 11 2006 16,2 8.2.3 Voornaamste ontwikkelingen en tendensen
2007
15,1 2007
29,6
22,4
23,8
15,1
29,6 2006
34,7
23,8
2008
mogen van de Belgische ionale financiële paties in ICB’s en ële vermogen (1), ni 2009) 39,4
16,2
12,5
200734,7
Grafiek 27: 2008Financiële schulden 26,9 niet-financiële 12,5 van de Belgische vennootschappen (in % van het totaal, eind26,9 juni 2009) 36,3 2008
» Aandelen 36,3 11,6 en overige deelnemingen: 61,4
06.2009
11,6
06.2009
0
0
5
5
10
10
15
15
20
20
Overige
22,2
(1): » Overige Door de kredietinstellingen leningen 29,0 26,6 « verplichtingen: 1,2 toegekende leningen:NBB. 7,7 « Bron: Febelfin-berekeningen op gegevens
(1) Voornamelijk leningen van andere niet-financiële vennootschappen (onder meer binnen 22,4 » Overige verplichtingen: 1,2
12,5
Bron: Febelfin-berekeningen op gegevens NBB. 23,8 Grafiek 28: Bij de in België gevestigde banken uitstaande (1) Voornamelijk leningen van andere niet-financiële vennootschappen (onder meer binnen (1) groepsstructuren). hypotheekleningen en consumentenkredieten Grafiek 28: Bij de 34,7 in België gevestigde banken uitstaande aan de Belgische hypotheekleningen en consumentenkredieten de Belgische bedragen (3), (1)inaan miljard EUR, einde periode) gezinnen (2) (uitstaande
40
40
11,6
2000
26,7
2000
hypotheekleningen 54,0 en consumentenkredieten aan de Belgische
36,3
8,7
8,7
2001 (2) Deposito's en schuldtitels nationale financiële instellingen Vastrentende 0(2) 5 10 15 20 252001 30 35 Deposito's en schuldtitels nationale financiële instellingen 8,3 (3) ICB'sICB's effecten: (3) Deposito's en schuldtitels nationale financiële instellingen (2) (4) ICB's (3) 3,1Verzekeringen « Verzekeringen (4) 2002 2002
8,5
40
8,3
gezinnen (2) (uitstaande bedragen (3), in miljard EUR, einde periode) 54,0
29,0
29,6
58,9
8,5
34,7
9 P 78 - 177
36,3
Grafiek 28: Bij de in België gevestigde banken uitstaande hypotheekleningen en consumentenkredieten (1) aan de Belgische gezinnen (2) (uitstaande bedragen (3), in miljard EUR, einde periode)
09.2009 0 20
9,0 40
Hypotheekleningen 0 20 Consumentenkredieten
2001
58,9 8,5
66,9
66,9
2003 2004
8,5
74,8
7,9
74,8
8,8
2007
9,4
79,5
09.2009
72,6 (4) 0
80
(4)
74,8 86,7
86,7
8,4
2006
60
66,9
86,7
2005
2008
55,4
58,9 8,3
2002
9,0
Bron: Febelfin-berekeningen op gegevens NBB. (1) Voornamelijk leningen van andere niet-financiële vennootschappen (onder meer binnen groepsstructuren).
54,0
55,4 55,4 2000 8,7
2003 2003 Bron: Febelfin-berekeningen gegevensNBB. NBB. Bron: Febelfin-berekeningen op op gegevens 8,5 Bron: Febelfin-berekeningen op gegevens NBB. 8,5 (1) Exclusief biljetten en munten. (1) Exclusief biljetten en munten. (1) Exclusief biljetten en munten. (2) Het geheel van enerzijds de deposito’s aangehouden bij de nationale financiële instellingen (2) Het geheel van enerzijds de deposito’s aangehouden 2004 bij de nationale financiële instellingen (2) Het geheel van enerzijds de deposito’s aangehouden bij de nationale financiële instellingen 2004 en anderzijds effecten met en uitzondering van aandelen uitgegeven door7,9 deze instellingen en anderzijds de effecten met uitzondering van aandelen uitgegeven door dezedeinstellingen 7,9 en en anderzijds de effecten met uitzondering van aandelen uitgegeven door deze instellingen en in het bezit van de Belgische gezinnen. in het bezit van de Belgische gezinnen. 2005 in het bezit van de Belgische (3) Participaties in ICB’s (3) Participaties in ICB’s gezinnen. 2005 8,4en (4) Verzekeringstechnische voorzieningen (vooral voorzieningen pensioen(3) Participaties in ICB’s (4) Verzekeringstechnische voorzieningen (vooral voorzieningen pensioenen 8,4 levensverzekeringen). (4) Verzekeringstechnische levensverzekeringen). voorzieningen (vooral voorzieningen pensioen- en 2006 Overige levensverzekeringen).(1) 2006 8,8 leningen : 8,8 2007 26,6 « 9,4 2007 . 9,4 2008 9,1 » Overige Door de kredietinstellingen 2008 verplichtingen: 1,2 toegekende leningen: 7,7 « 9,1 09.2009
30,1
» Overige verplichtingen: 1,2
Door de kredietinstellingen toegekende leningen: 7,7 «
28: Bij de ineinde Belgiëperiode) gevestigde banken uitstaande in miljard EUR, gezinnen26,9(2) (uitstaande bedragen (3), Grafiek (1)
Verzekeringen (4)
1
Overige leningen (1): 30,126,6 «
Door de kredietinstellingen groepsstructuren). op gegevens NBB. Bron: Febelfin-berekeningen toegekende (1) Voornamelijk29,6 leningen van andere niet-financiële vennootschappen (onder meer binnenleningen: 7,7 « groepsstructuren). 15,1
26,7
26,7 06.2009 25 30 35 25 30 35
effecten: 3,1 «
Overige leningen (1): 26,6 «
97,8
97,8
97,8 104,7 79,5 (4)
9,1 9,0 20
104,7
104,7
72,6 (4)
79,5 (4)
72,6 (4)
40
60
80
100
120
Hypotheekleningen 100 120 Consumentenkredieten
Bron: Febelfin-berekeningen op gegevens NBB.
40 60 leningen80 (1) Niet-hypothecaire op afbetaling.100
120
(2) Geheel van particulieren en zelfstandigen. Bron: Febelfin-berekeningen opHypotheekleningen gegevens NBB. (3) Exclusief geëffectiseerd volume. (4) Daling uitstaand bedrag in belangrijke mate te wijten aan effectiseringsopteraties bij (1) Niet-hypothecaire leningenConsumentenkredieten op afbetaling. sommige banken.
(2) Geheel van particulieren en zelfstandigen. (3) Exclusief volume. op gegevens NBB. Bron:geëffectiseerd Febelfin-berekeningen (4) Daling bedrag in belangrijke te wijten aan effectiseringsopteraties bij (1) uitstaand Niet-hypothecaire leningen mate op afbetaling. sommige banken.
Bron: Eurostat. (1) Brutospaarquote van de gezinnen, in procent van het beschikbare inkomen.
P
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector in cijfers 8 Statistieken 8.2 De Banksector 8.2.3 Voornaamste ontwikkelingen en tendensen 12
Bron: Febel (1) Volgens (2) Gewoge
Febelfin | Jaarverslag 2009
Grafiek31: 30: Europese Europese vergelijking bancaire woningkredieten Grafiek vergelijkinginzake inzake bancaire consumenten-(1) (uitstaand(1)kredietbedrag per hoofd van per de bevolking, eind 2008) (uitstaand kredietbedrag hoofd vanindeEUR, bevolking, kredieten in EUR, eind 2008)
Grafiek 29: Spaarquote Belgische gezinnen (1) (in %) 17,2 17,4 16,7 17,8 17,3 16,7 15,4 15,0 15,8 16,2 16,7
1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 0
5
10
15
20
Bron: Eurostat. (1) Brutospaarquote van de gezinnen, in procent van het beschikbare inkomen.
.
Denemarken Ierland Luxemburg Denemarken Ierland Luxemburg Nederland Oostenrijk Spanje Griekenland Zweden Frankrijk Verenigd Koninkrijk Verenigd Koninkrijk Finland EUFinland 15 (2) Spanje Duitsland Duitsland Frankrijk EU 15 (2) Portugal Nederland Oostenrijk Zweden België Griekenland Portugal Italië Italië België 0
3.615 25.906 3.121 22.850 2.976 14.318 13.937 2.525 12.897 2.438 12.730 2.383 11.747 2.271 11.688 2.247 10.780 2.110 9.900 2.036 8.5511.530 8.1291.475 5.817 1.458 4.414913
4.942 32.664
46.098
5.000 870 10.000 15.000 20.000 25.000 30.000 35.000 40.000 0 1.000 3.000 4.000 5.000 6.000 Bron: Febelfin-berekeningen op gegevens2.000 ECB. (1) Volgens de ECB: ‘Total loans of credit institutions for housing purchase’. Bron: Febelfin-berekeningen op gegevens ECB. (2) Gewogen gemiddelde van de 15 ‘oude’ EU-lidstaten. (1) Volgens de ECB: ‘Total loans of credit institutions for consumer credit’.
(2) Gewogen gemiddelde van de 15 ‘oude’ EU-lidstaten. P 79 - 177
Grafiek 3 Belgisch onderne bankkre eind sep 03.1999
200
200
200
200
200
09.200
)
Zweden 1.475 Italië 0 913 1.000 2.000 3.000 4.000 1.458 Portugal België 870 Bron: Febelfin-berekeningen op gegevens ECB. Italië 913 (1) VolgensBelgië de ECB: ‘Total of credit institutions consumer credit’. 0 loans 1.000 2.000 for3.000 4.000 870
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector in cijfers
(2) Gewogen gemiddelde van de 15 ‘oude’ EU-lidstaten. 0 1.000 2.000 ECB. 3.000 4.000 5.000 Bron: Febelfin-berekeningen op gegevens (1) Volgens de ECB: ‘Total loans of credit institutions for consumer credit’. Bron: Febelfin-berekeningen op gegevens ECB. (2)Volgens Gewogen gemiddelde de 15institutions ‘oude’ EU-lidstaten. (1) de ECB: ‘Total loansvan of credit for consumer credit’.
8 Statistieken 8.2 De Banksector 8.2.3 Voornaamste ontwikkelingen en tendensen
5.000
6.000
5.000
6.000
6.000
(2) Gewogen gemiddelde van de 15 ‘oude’ EU-lidstaten.
(in %)
17,2 17,4 ) (in %) 16,7 17,8 17,2 17,3 17,4 16,7 16,7 15,4 17,8 15,0 17,3 15,8 16,7 16,2 15,4 16,7 15,0 5 15,8 20 16,2 hikbare16,7 inkomen.
5
Portugal
Bron: Eurostat. (1) Brutospaarquote van de gezinnen, in procent van het beschikbare inkomen.
20
hikbare inkomen.
Ierland 25.906 Denemarken 46.098 Denemarken 46.098 Ierland 4.942 Nederland 22.850 GrafiekLuxemburg 31: Europese vergelijking inzake bancaire consumenten32.664 Luxemburg 32.664 (1) Denemarken 3.615 Spanje 14.318per hoofd25.906 kredieten (uitstaand van de bevolking, Ierland kredietbedrag Ierland 25.906 3.121 Zweden Nederland 13.937 22.850 in EUR,Luxemburg eind 2008) Nederland 22.850 VerenigdOostenrijk Koninkrijk 12.897 Spanje Spanje 14.31814.3182.976 Ierland 4.942 Zweden Griekenland Finland 2.525 12.730 Zweden 13.93713.937 Denemarken 3.615 Verenigd 12.897 Frankrijk EU 15 (2)Koninkrijk 11.747 Verenigd Koninkrijk 12.897 2.438 3.121 Luxemburg Finland 12.730 Duitsland Verenigd Koninkrijk 11.688 2.383 Finland 12.730 11.747 2.976 Oostenrijk EU 15 (2) Frankrijk Finland 10.780 2.271 EU 15 (2) 11.74711.688 GriekenlandDuitsland 2.525 9.900 Portugal 2.247 Spanje Frankrijk Duitsland 11.688 10.780 Frankrijk 2.438 8.551 Oostenrijk 2.110 Duitsland 9.900 Frankrijk Portugal 10.780 Verenigd Koninkrijk 2.383 8.129 EUBelgië 15 (2)Oostenrijk 9.9008.5512.036 Portugal Finland 2.271 8.129 Griekenland Nederland Oostenrijk België 5.8178.5511.530 2.247 Spanje 5.817 Griekenland 4.414 8.129 Italië Zweden 1.475 België 2.110 Duitsland Italië 4.414 Griekenland Portugal 0 5.0005.817 10.0001.458 15.000 20.000 25.000 30.000 35.000 40.000 2.036 EU 15 (2) 0 4.414 5.000 10.000 15.000 20.000 25.000 30.000 35.000 40.000 Italië 913 Bron: Febelfin-berekeningen op gegevens ECB. 1.530 Nederland Febelfin-berekeningen op gegevens ECB. for housing purchase’. België (1) VolgensBron: de ECB: ‘Total5.000 loans 870 of10.000 credit institutions 0 15.000 20.000 for 25.000 30.000 35.000 40.000 Zweden 1.475 (1) Volgens de ECB: ‘Total loans of credit institutions housing purchase’. (2) Gewogen gemiddelde van de 15 ‘oude’ EU-lidstaten. (2) Gewogen van de1.458 152.000 ‘oude’ EU-lidstaten. 0 gemiddelde 1.000 3.000 4.000 5.000 6.000 Bron: Febelfin-berekeningen op gegevens ECB. Portugal (1) Volgens de ECB: ‘Total loans of for housing purchase’. Italië 913credit institutions Bron: Febelfin-berekeningen op gegevens ECB. (2) Gewogen gemiddelde van de 15 ‘oude’ EU-lidstaten. (1) Volgens deBelgië ECB: ‘Total loans of870 credit institutions for consumer credit’. (2) Gewogen gemiddelde van de 15 ‘oude’ EU-lidstaten. 0 1.000 2.000 3.000 4.000 5.000 6.000
Bron: Febelfin-berekeningen op gegevens ECB. (1) Volgens de ECB: ‘Total loans of credit institutions for consumer credit’. (2) Gewogen gemiddelde van de 15 ‘oude’ EU-lidstaten. P 80 - 177
e woningkredieten (1)
Grafiek 32: Kredieten van de in België gevestigde banken aan de Belgische niet-financiële vennootschappen, naar grootte van de ondernemingen (in %van vande deintotale uitstaande enbanken opgenomen Grafiek 32: Kredieten België gevestigde aan de Grafiek 32: Kredieten van de in België gevestigde banken aan de 2008 en bankkredieten; eind maart 1999, 2000, 2005,naar 2006, 2007, Belgische niet-financiële vennootschappen, grootte van de Belgische niet-financiële vennootschappen, naar grootte van de eind september 2009) ondernemingen % van de totale uitstaande en opgenomen ondernemingen (in(in % van de totale uitstaande en opgenomen bankkredieten; eind maart 1999, 2006,2008 2007,en2008 en bankkredieten; eind maart 1999, 2000,2000, 2005,2005, 2006, 2007, 56,3 (1) eind september 2009) eind september 2009) 03.1999
Grafiek 30: Europese vergelijking inzake bancaire woningkredieten (1) (uitstaand kredietbedrag per hoofd van de bevolking, in EUR, eind 2008) Grafiek31: 30:Europese Europese vergelijking woningkredieten Grafiek vergelijkinginzake inzakebancaire bancaire consumenten-(1) Grafiek 30: Europese vergelijking inzake bancaire woningkredieten (1)46.098 Denemarken (1) (uitstaand kredietbedrag per hoofd vanper de bevolking, kredieten (uitstaand kredietbedrag hoofd vanindeinEUR, bevolking, (uitstaand kredietbedrag per hoofd van de bevolking, EUR,eind eind2008) 2008) Luxemburg 32.664 in EUR, eind 2008)
Grafiek 32: Kredieten van de in België gevestigde banken aan de
43,7
56,3 43,7 43,7
03.1999 03.1999(1) (1)
2000
41,8
2000
2000 2005
41,8
35,7
2005
58,2
56,3 58,2 58,2
41,8 64,3
35,7
2005 2006
35,7 32,5
2006
67,5 66,9
32,5 33,1
2007
66,9
33,1
2007 2008
2008
32,6
.
2008 09.2009
09.2009
33,1 32,6
67,4
32,6
68,2
31,8 31,8
09.20090 0
10 10 20 20 30 30 40
KMO's KMO's 0Grote 10vennootschappen 20 30 vennootschappen Grote
4050 31,8 40
64,3 67,5
67,5
32,5
2006 2007
64,3
50 60
60 70
50
60
66,9 67,4 67,4 68,2 807068,2
70
80 80
Bron: Febelfin op gegevens Observatorium voor krediet niet-financiële KMO's Bron:Berekeningen Berekeningen Febelfin op gegevens Observatorium vooraan krediet aan niet-financiële vennootschappen bij de NBB. Grote vennootschappen vennootschappen bij de NBB. (1) Tijdstip waarvoor de gegevens voor het eerst beschikbaar zijn.
(1) Tijdstip waarvoor de gegevens voor het eerst beschikbaar zijn. Bron: Berekeningen Febelfin op gegevens Observatorium voor krediet aan niet-financiële vennootschappen bij de NBB. (1) Tijdstip waarvoor de gegevens voor het eerst beschikbaar zijn.
Belgische overheidsschuld (1) Bij de Belgische banksector uitstaande kredieten aan de overheid (2) Bij de Belgische banksector uitstaande kredieten aan de overheid (2)
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector in cijfers
Bron: Febelfin-berekeningen op gegevens NBB. Bron: Febelfin-berekeningen op gegevens (1) Geconsolideerde brutoschuld (DefinitieNBB. ‘Maastricht’). (1) brutoschuld (Definitieals‘Maastricht’). (2) Geconsolideerde In de vorm van zowel schuldbewijzen directe kredietverstrekking. (2) In de vorm van zowel schuldbewijzen als directe kredietverstrekking.
8 Statistieken 8.2 De Banksector 8.2.3 Voornaamste ontwikkelingen en tendensen
Febelfin | Jaarverslag 2009
Grafiek35: 34:Belang Evolutie vanindedetermijnverrichtingen Grafiek vanendesamenstelling bankverzekering distributie van Grafiek 34: Evolutie en samenstelling van de termijnverrichtingen van de Belgische banksector (uitstaande bedragen, einde periode, verzekeringsproducten op de Belgische markt van de Belgische banksector (uitstaande bedragen, (1) in miljard EUR) verzekeringssegmenten (2007, ineinde %) periode, Aandeel in diverse in miljard EUR)
Grafiek 33: Gewicht van de banken in de financiering van de Belgische overheidsschuld (uitstaande bedragen, einde periode, in miljard EUR) 350
Burgerrechtelijke 10.000 3,8 10.000 aansprakelijkheid 9.000 Brand en andere 9.000 11,2 7.809,3 8.000gelijkgestelde gevaren 7.809,3 8.000 5,5 Motorrijtuigen 7.000 7.000 Ongevallen en ziekte 8,2 6.000 6.000 6,1 Totaal niet-leven 5.000 2,1 5.000 Groepsverzekering 4.000 52,7 Individuele » Totaal termijnverrichtingen 4.000 levensverzekering » Totaal termijnverrichtingen 3.000 42,7 Totaal leven 3.000 2.000 31,4 Totaal leven en niet-leven 2.000 1.000 0 10 20 30 40 50 60 1.000
300 250 200 150 100 50 0
1995
1997
1999
2001
2003
2005
2007
09.2009
Belgische overheidsschuld (1) Bij de Belgische banksector uitstaande kredieten aan de overheid (2)
Bron: Febelfin-berekeningen op gegevens NBB. (1) Geconsolideerde brutoschuld (Definitie ‘Maastricht’). (2) In de vorm van zowel schuldbewijzen als directe kredietverstrekking. P 81 - 177
.
12.95 Febelfin 12.97 op 12.99 Bron: Voorstelling gegevens12.01 Assuralia.12.03 12.95 opsomming. 12.97 12.99 12.01 12.03 (1) Limitatieve
Op rente: Op rente: Op deviezen: Op deviezen: Overige: Overige:
7.137,5 7.137,5 458,3 458,3 213,5 213,5
Bron: Febelfin-berekeningen op gegevens NBB. Bron: Febelfin-berekeningen op gegevens NBB.
12.05 12.05
12.07 12.07
09.09 samen09.09 samenstelling
stelling
13
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector in cijfers 8 Statistieken 8.2 De Banksector 8.2.3 Voornaamste ontwikkelingen en tendensen
ciering van de Belgische periode, in miljard EUR)
5
13
Febelfin | Jaarverslag 2009
Grafiek 35: Belang van de bankverzekering in de distributie van verzekeringsproducten op de Belgische markt Aandeel in diverse verzekeringssegmenten (1) (2007, in %) Burgerrechtelijke aansprakelijkheid Brand en andere gelijkgestelde gevaren Motorrijtuigen Ongevallen en ziekte Totaal niet-leven Groepsverzekering Individuele levensverzekering Totaal leven Totaal leven en niet-leven
3,8 11,2 5,5 8,2 6,1 2,1 52,7 42,7 31,4 0
2007
09.2009
n aan de overheid (2)
strekking. P 82 - 177
10
Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens Assuralia. (1) Limitatieve opsomming.
20
30
40
50
60 .
ROA ROE
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector in cijfers 14
Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens NBB. (1) Gegevens op geconsolideerde basis. Voor 2006, 2007 en 2008, gegevens volgens het IAS/IFRSrapporteringsschema (om deze methodologische breuk aan te geven werd tussen 2005 en 2006 een stippellijn geplaatst). ROA: return on (average) assets; ROE: return on (average) equity (alleen voor de banken naar Belgisch recht).
8 Statistieken 8.2 De Banksector
Febelfin | Jaarverslag 2009
8.2.4 Resultaten van de banksector Resultaten van de banksector Grafiek38: 37:Evolutie Evolutiecost/income-ratio van de risk assetsvan ratiodevan de gezamenlijke Grafiek banken (in %) (1) (1) banken naar Belgisch recht (in %)
Grafiek 36: Evolutie van de ROA en de ROE van de gezamenlijke in België gevestigde banken (in %) (1) 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
0,4 0,4 0,4 0,5 0,5 0,7 0,4
-1.5 -1,5
-1
-0.5 -0,5
0
0.5 0,5
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
1
20,4 13,7 11,8 13,6 15,8 18,5 22,4 13,2
-36,5 -20
-10
0
10
20
.
30
ROA ROE
P 83 - 177
11,9 72,5
70,7 69,4 73,1 64,5 70,7
12,9 13,1 12,8 13,0 11,5 11,9 11,2
Vere
Europees 81,2 82 16,2 16,3
Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens van de NBB. (1) Risk assets ratio (RAR): verhouding van enerzijds het reglementaire eigen vermogen van de banken en anderzijds hun gewogen risicovolume, dat eveneens op basis van de reglementering wordt bepaald.
2008 -30
70,1 70,8
2007 0 62 64 66 68 70 74 72 76 78 80 2008 06/2009 Bron: Febelfin-berekeningen op gegevens NBB. (1) Gezamenlijke 0 banken naar 3 Belgisch recht, 6 gegevens op9vennootschappelijke 12 basis. 15
2008
-1.3
-40
2000 20012000 20022001 20032002 20042003 2005 2004 2006 2005 2007 2006 2008
0,6
Grafiek 3
Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens NBB. (1) Gegevens op geconsolideerde basis. Voor 2006, 2007 en 2008, gegevens volgens het IAS/IFRSrapporteringsschema (om deze methodologische breuk aan te geven werd tussen 2005 en 2006 een stippellijn geplaatst). ROA: return on (average) assets; ROE: return on (average) equity (alleen voor de banken naar Belgisch recht).
Bron: Voors 1000 World (1) Deze ve wereldrang percentage buiten besc (2) Rekenk
13,2
2007 -36,5
2008
-40 -30 -20in cijfers-10 0 10 20 30 Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector ROA 8 Statistieken ROE 8.2 De Banksector Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens NBB. 8.2.4 Resultaten van de banksector (1) Gegevens op geconsolideerde basis. Voor 2006, 2007 en 2008, gegevens volgens het IAS/IFRS-
rapporteringsschema (om deze methodologische breuk aan te geven werd tussen 2005 en 2006 een stippellijn geplaatst). ROA: return on (average) assets; ROE: return on (average) equity (alleen voor de banken naar Belgisch recht).
Grafiek banken (in %) (1) Grafiek38: 37:Evolutie Evolutiecost/income-ratio van de risk assetsvan ratiodevan de gezamenlijke banken naar Belgisch recht (in %) (1)
de gezamenlijke
2000 20012000 20022001 20032002 20042003 2005 2004 2006 2005 2007 2006 2008
0,6 0,4 0,4 0,4 0,5 0,5 0,7 0,4 0.5 0,5
1
20
70,7 69,4 73,1 64,5 70,7
12,9 13,1 12,8 13,0 11,5 11,9 11,2
81,2 82 16,2 16,3
Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens van de NBB. (1) Risk assets ratio (RAR): verhouding van enerzijds het reglementaire eigen vermogen van de banken en anderzijds hun gewogen risicovolume, dat eveneens op basis van de reglementering wordt bepaald.
30
gegevens volgens het IAS/IFRSP 84 - 177 en werd tussen 2005 en 2006 een on (average) equity (alleen voor
België Duitsland Nederland Frankrijk Verenigd Koninkrijk Italië Europees gemiddelde (2) Oostenrijk Denemarken Zwitserland Noorwegen Portugal Zweden Spanje
11,9 72,5
2007 0 62 64 66 68 70 74 72 76 78 80 2008 06/2009 Bron: Febelfin-berekeningen op gegevens NBB. (1) Gezamenlijke 0 banken naar 3 Belgisch recht, 6 gegevens op9vennootschappelijke 12 basis. 15
20,4 13,7 11,8 13,6 15,8 18,5 22,4 13,2 10
70,1 70,8
Grafiek 39: Cost/income-ratio: Europese vergelijking (2008, in %) (1) 87,5 81,6 68,3 68,0 66,3 63,3 63,1 62,4 59,1 58,5 57,1 54,9
0 .
10
20
30
40
46,4 46,4 50 60
70
80
90
Bron: Voorstelling en berekening Febelfin, op basis van gegevens in The Banker, juli 2009 (Top 1000 World Banks). (1) Deze vergelijking is, per land, beperkt tot de banken die voorkomen in de wereldrangschikking zoals die door The Banker wordt gepubliceerd. Voor België wijkt dit percentage aanzienlijk af van het sectorgegeven vermeld in grafiek 41 (Euroclear Bank werd buiten beschouwing gelaten, wegens het specifieke karakter van deze instelling). (2) Rekenkundig gemiddelde van de landen die in deze vergelijking voorkomen.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector in cijfers 8 Statistieken
8.3 Kredietverstrekking aan gezinnen
Febelfin | Jaarverslag 2009
Bron: Voors (1) Gegeve 15 (2) Voor Ier
Kredietverstrekking aan gezinnen Grafiek 40: Financiële verplichtingen van de Belgische gezinnen (uitstaande bedragen, einde periode, in miljoen EUR) 102.927 130.540 146.207 160.272 173.283 178.508 20.000
40.000
60.000
80.000 100.000 120.000 140.000 160.000 180.000
Hypothecaire leningen: Consumentenkredieten: Overige leningen op meer dan 1 jaar: Leningen op hoogstens 1 jaar: Diversen:
06/2009 137.985 15.999 14.232 6.182 4.110
Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens NBB. .
140 Denemarken (1) Nederland (1) (1) Verenigd 120 Koninkrijk Portugal Ierland (1) 100 Spanje EU-14 (2) Zweden 80 Duitsland (1) Frankrijk (1) 60 Griekenland Finland (1) 40 Oostenrijk (1) België (1) Italië 20 1996
1998 0
137,9 116,7 108,5 105,6 100,2 87,2 80,3 75,1 63,8 62,5 60,0 54,2 53,4 51,7 48,0 20 2000
40 2002
602004 80 2006100
120 2008
140
(1) (1) Italië (1)en berekeningen Febelfin Duitsland Bron: Voorstelling op gegevens Eurostat. Verenigd Koninkrijk (1) België Spanjeinformatie). Nederland (1) Gegevens voor 2007 (laatste beschikbare (1) in deze (2) EU-14:Oostenrijk ongewogen(1)rekenkundig gemiddelde van de 14 EU-lidstaten opgenomen Denemarken Portugal Europese vergelijking.(1) Frankrijk Ierland (1)(2)
P 85 - 177
Grafiek 4 (in % va
82.559
1995 2000 2005 2006 2007 2008 06/2009 0
Grafiek schuldgraad gezinnen (financiële schulden Grafiek42: 41:Evolutie Europese vergelijking schuldgraad gezinnen (financiële gezinnen % van het schuldenals gezinnen alsBBP, % van1996-2008) het BBP, 2008)
Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens Eurostat. (1) Gegevens beschikbaar tot en met 2007 (gegevens 2008 nog niet beschikbaar). (2) Voor Ierland, gegevens beschikbaar vanaf 2001.
Bron: Febel Informatie, (1) Overeen (enkel consu
Italië (1) België Oostenrijk (1) Frankrijk (1)
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector in cijfers 8 Statistieken 8.3 Kredietverlening aan gezinnen
130.540 146.207 160.272 173.283 178.508
0 140.000 160.000 180.000
Grafiek schuldgraad gezinnen (financiële schulden Grafiek42: 41:Evolutie Europese vergelijking schuldgraad gezinnen (financiële gezinnen % van het schuldenals gezinnen alsBBP, % van1996-2008) het BBP, 2008) 140 Denemarken (1) Nederland (1) (1) Verenigd 120 Koninkrijk Portugal Ierland (1) 100 Spanje EU-14 (2) Zweden 80 Duitsland (1) Frankrijk (1) 60 Griekenland Finland (1) 40 Oostenrijk (1) België Italië (1) 20 1996
1998 0
Grafiek 43: Consumentenkrediet naar kredietvorm (1) (in % van het totaal uitstaand bedrag, eind 2008) Leningen op afbetaling: 71,2 «
137,9
» Kredietopeningen: 18,5
116,7 108,5 105,6 100,2 87,2 80,3 75,1 63,8 62,5 60,0 54,2 53,4 51,7 48,0 20 2000
40 2002
602004 80 2006100
» Verkopen op afbetaling: 10.,0
» Financieringshuur: 0,2 .
120 2008
140
(1) (1) Italië (1)en berekeningen Febelfin Duitsland Bron: Voorstelling op gegevens Eurostat. Verenigd Koninkrijk België Spanjeinformatie). Nederland (1) (1) Gegevens voor 2007 (laatste beschikbare (1) (1) in deze (2) EU-14: Oostenrijk ongewogen rekenkundig gemiddelde opgenomen Denemarken Portugal van de 14 EU-lidstaten Europese vergelijking.(1) (1)(2) Frankrijk Ierland
P 86 - 177
Verenigd Koninkrijk (1) Nederland (1) Denemarken (1)
Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens Eurostat. (1) Gegevens beschikbaar tot en met 2007 (gegevens 2008 nog niet beschikbaar). 15 (2) Voor Ierland, gegevens beschikbaar vanaf 2001.
Febelfin | Jaarverslag 2009
elgische gezinnen en EUR)
Duitsland (1) Spanje Portugal Ierland (1)(2)
Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens Eurostat. (1) Gegevens beschikbaar tot en met 2007 (gegevens 2008 nog niet beschikbaar). (2) Voor Ierland, gegevens beschikbaar vanaf 2001.
Bron: Febelfin-berekeningen op gegevens van ADSEI (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie, FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie). (1) Overeenkomsten waarop de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet van toepassing is (enkel consumentenkrediet aan particulieren); overeenkomsten gesloten bij alle kredietverstrekkers.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector in cijfers 8 Statistieken 8.3 Kredietverlening aan gezinnen 16
Febelfin | Jaarverslag 2009
Grafiek 44: Hypothecaire kredieten naar bestemming (in 2008 verleende kredieten, in % van het totale bedrag van de verleende kredieten) Aankoop: 58,0 « » Nieuwbouw: 16,2
» Verbouwingswerken: 8,4 .
» Aankoop + verbouwing: 8,3 » Ander onroerend doel: 4,0 » Herfinanciering: 5,1 Bron: Febelfin-berekeningen op gegevens NBB.
P 87 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector in cijfers 8 Statistieken
8.4 Leasing-financiering
Febelfin Febelfin | Jaarverslag | Jaarverslag 2009 2009
Leasing-financiering Leasing-financiering Grafiek Grafiek45:45:Samenstelling Samenstellingvan vandedeleasingproductie leasingproductie (1)(1) (2008, (2008,inin%%van vanhet hettotaal) totaal) Computers Computersenen kantooruitrusting: kantooruitrusting: 17,8 17,8« «
Grafiek Grafiek46:46:Waarde Waardeuitstaande uitstaandeleasingfinanciering leasingfinanciering––Evolutie Evolutieinindede (1)(1) (eindejaar, jaar,ininmiljoen miljoenEUR) EUR) tijd tijd (einde 2003 2003 2004 2004 2005 2005 2006 2006 2007 2007 2008 2008 00
» Personenwagens: » Personenwagens:21,0 21,0
» Bedrijfs» Bedrijfsvoertuigen: voertuigen: 14,3 14,3
Industriële Industriëlemachines machinesenen uitrustingen: uitrustingen:30,5 30,5« «
Bron: Bron: BLVBLV (Febelfin). (Febelfin). (1)(1)Enkel Enkel BLV-leden. BLV-leden. P 88 - 177
» Overige: » Overige:4,84,8
2.000 2.000
Bron: Bron: BLVBLV (Febelfin). (Febelfin). (1)(1)Enkel Enkel BLV-leden. BLV-leden.
.
» Onroerende » Onroerende leasing: leasing:11,6 11,6
7.815,4 7.815,4 8.345,7 8.345,7 8.846,7 8.846,7 9.666,2 9.666,2 10.368,4 10.368,4 4.000 4.000
6.000 6.000
8.000 8.000
10.000 10.000
12.211,8 12.211,8 12.000 12.000
1717
Bron: BEAMA (Febelfin). Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector in cijfers 8 Statistieken
18
8.5 Instellingen voor collectieve belegging (ICB's)
Febelfin | Jaarverslag 2009
Instellingen voor collectieve belegging (ICB’s) Grafiek49: 48:Nettoactief Europese ICB-sector naarnaar nationaal rechtrecht, Grafiek van de ICB’s nationaal nettoactief (in BBP miljard eind2008) september 2009) inTotaal verhouding tot het (in EUR, %, eind
Grafiek 47: In België openbaar verdeeld nettoactief van ICB’s naar Belgisch en buitenlands recht (einde periode, in miljard EUR) 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 09.2009
47,19 54,61 68,26 94,22 117,86 128,57 133,15 121,56 127,21 137,06 166,92 174,68 172,64 119,41 123,87 0
Bron: BEAMA (Febelfin).
P 89 - 177
30
60
90
120
150
.
180
3.963,8 Luxemburg 1.773,8 Luxemburg 355,9 1.430,2 Ierland Frankrijk 995,2 Duitsland 66,4 Frankrijk 702,6 Ierland 45,3 Oostenrijk 596,2 Verenigd Koninkrijk 42,0 Denemarken Italië 39,5249,9 Zwitserland Spanje 195,7 Duitsland 36,5 Zwitserland 156,5 België (2) 34,6 Oostenrijk 137,3 (1) België 26,7 België (2) 123,9 Zweden 26,4 113,4 Zweden Verenigd Koninkrijk 25,2 Denemarken 103,9 Finland België (1) 22,4 96,2 Spanje 18,7 Nederland 76,5 Italië 16,1 Finland 51,7 Portugal Portugal 15,1 27,4 Nederland Griekenland 11,3 10,9 Griekenland 0 4,3 200 400 600 800 1.000 1.200 1.400 1.600 1.800 2.000 0 100 200 300 400 3.000 4.000
Bron:Febelfin-berekeningen Voorstelling Febelfin opopgegevens EFAMA. Bron: gegevensvan EFAMA (ICB’s), BEAMA en Eurostat (BBP). ICB’snaar naarBelgisch Belgischrecht. recht. (1)(1)ICB’s BelgischeICB-markt, ICB-markt,d.w.z. d.w.z.ininBelgië Belgiëverdeeld verdeeldnettoactief nettoactiefvan vanICB’s ICB’snaar naarBelgisch Belgischenen (2)(2)DeDeBelgische buitenlandsrecht. recht. buitenlands
Bron: Febel (1) ICB’s na (2) De Belg buitenland
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector in cijfers 8 Statistieken 8.5 Instellingen voor collectieve belegging (ICB's)
ging (ICB’s)
ctief van ICB’s naar miljard EUR)
17,86 128,57 133,15 121,56 127,21 137,06 166,92 174,68 172,64
19,41 123,87 150
180
Grafiek 49: Nettoactief van de ICB’s naar nationaal recht, in verhouding tot het BBP (in %, eind 2008) 3.963,8
Luxemburg Ierland Frankrijk Oostenrijk Denemarken Zwitserland Duitsland België (2) België (1) Zweden Verenigd Koninkrijk Finland Spanje Italië Portugal Nederland Griekenland
355,9 66,4 45,3 42,0 39,5 36,5 34,6 26,7 26,4 25,2 22,4 18,7 16,1 15,1 11,3 4,3 0
100
.
200
300
400
3.000
4.000
Bron: Febelfin-berekeningen op gegevens EFAMA (ICB’s), BEAMA en Eurostat (BBP). (1) ICB’s naar Belgisch recht. (2) De Belgische ICB-markt, d.w.z. in België verdeeld nettoactief van ICB’s naar Belgisch en buitenlands recht.
P 90 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector in cijfers
Beleggingsondernemingen
8 Statistieken
Febelfin | Jaarverslag 2009
Grafiek 50: Enkele activiteitenindicatoren voor de gezamenlijke beursvennootschappen
8.6 Beleggingsondernemingen
Beleggingsondernemingen
Grafiek 50: Enkele activiteitenindicatoren voor de gezamenlijke beursvennootschappen 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
7,71 10,95 12,00 18,60 1,89
0
0,25 0,14 0,23 0,39 2
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
4
6
8
10
12
14
16
18
20
16,2 20,7 19,7 32,8 28,4 41,1 46,6 73,2 54,8 0
10
20
30
40
50
60
70
80
Effectenportefeuille (1) (in miljard EUR) Effecten in bewaring (in miljard EUR)
P 91 - 177
Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens NBB/CBFA. (1) Effectenportefeuille bestaat uit de hausseposities (financiële instrumenten die de beursvennootschappen voor eigen rekening houden, behalve de deelnemingen) en de
2000 7,71 2001 10,95 2002 Grafiek 51: Enkele resultatenindicatoren 12,00 voor de gezamenlijke 2003 beursvennootschappen 18,60 2004 1,89 0,50 2005 2000 0,25 0,28 2006 2001 0,14 0,34 2007 2002 0,23 2003 0,31 2008 0,39 2004 0 2 4 6 8 10 0,1912 14 16 18 20 2005 0,27 2000 16,2 2006 0,32 2001 20,7 2007 0,36 2002 19,7 0,28 2008 2003 32,8 0 0,1 0,2 0,3 0,4 0,5 2004 28,4 2000 54,0 2005 41,1 2001 103,6 2006 46,6 2002 102,9 2007 73,2 2003 103,2 2008 54,8 2004 94,7 0 2005 10 20 30 40 80 50 60 70 . 66,7 (1) Effectenportefeuille (in miljard EUR) 2006 65,6 Effecten in bewaring (in miljard EUR) 69,4 2007 100,0 2008 Bron: Voorstelling0 Febelfin op20gegevens NBB/CBFA. 40 60 80 100 120 (1) Effectenportefeuille bestaat uit de hausseposities (financiële instrumenten die de beursvennootschappen voor eigen rekening houden, behalve de deelnemingen) en de 2000 31,8 baisseposities (financiële instrumenten die ongedekt werden verkocht). De posities zijn ‘marked 2,9 to market’.2001 2002 0,6 2003 2,7 2004 11,9 2005 28,0
19
Grafiek 51: Enk beursvennoots 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
0
0
2,9 0,6
2,7
0
5
2001 0,23 20,7 2007 2007 0,36 2002 0,39 19,7 2008 2008 Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 2003 32,8 12 0,2814 16 18 20 0 0 2 3 De4sector 6 in cijfers 8 0,2 10 0,1 0,3 0,4 0,5 16 18 20 2004 28,4 2000 16,2 2000 54,0 8 Statistieken 2005 41,1 2001 20,7 2001 Febelfin 103,6| Jaarverslag 2009 8.62006 Beleggingsondernemingen 46,6 2002 19,7 2002 102,973,2 2007 2003 32,8 2003 103,2 2008 54,8 2004 28,4 2004 94,7 0 10 20 30 4041,1 50 80 60 70 2005 2005 66,7 (1) Effectenportefeuille (in miljard EUR) 2006 46,6 2006 65,6 Effecten in bewaring (in miljard EUR) 2007 73,2 69,4 2007 73,2 Grafiek 51: Enkele resultatenindicatoren voor de gezamenlijke r de gezamenlijke 2008 54,8 100,0 2008Voorstelling Febelfin op gegevens NBB/CBFA. ,8 Bron: beursvennootschappen 0 20 40 60 80 100 0 10 20 30 40 50 60 70 (1) Effectenportefeuille bestaat uit de hausseposities (financiële instrumenten80 die120 de 80 60 70 (1) (in 2000 Effectenportefeuille beursvennootschappen voor eigen rekening houden, behalve de deelnemingen) en de0,50 miljard EUR) 2000 31,8 baisseposities (financiële instrumenten die ongedekt0,28 werden verkocht). De posities zijn ‘marked 2001 Effecten in bewaring (in miljard EUR) 2001 2,9 to market’. 2002 0,34 2002 0,6 Bron:2003 Voorstelling Febelfin op gegevens NBB/CBFA. 18,60 0,31 2003 2,7 bestaat uit de hausseposities (financiële instrumenten die de (1) Effectenportefeuille 2004 0,19 e instrumenten die de beursvennootschappen voor eigen rekening 2004 11,9 houden, behalve de deelnemingen) en de e deelnemingen) en de 2005 (financiële instrumenten die ongedekt 0,27 baisseposities werden verkocht). 2005 28,0 De posities zijn ‘marked erkocht). De posities zijn ‘marked to market’. 2006 0,32 36,5 2006 2007 0,36 37,8 2007 0,28 2008 8,0 2008 0 0,1 0,2 0,3 0,4 0,5 16 18 20 0 5 10 15 20 25 30 35 40 2000 54,0 2000 31,4 2001 103,6 2001 22,0 2002 102,9 2002 17,7 2003 103,2 2003 16,2 2004 94,7 2004 36,0 2005 66,7 2005 58,2 2006 65,6 2006 46,5 69,4 2007 73,2 2007 35,9 100,0 2008 8 39,1 2008 0 20 40 60 80 100 120 0 10 20 30 40 50 60 80 0 70 2000 31,8 Totale ontvangsten (omzet, in miljard EUR) (1) (2) 2001 2,9 Cost/income-ratio (in %) 2002 0,6 Rendement van het eigen vermogen (ROE, in %) (3) 2003 2,7assets ratio (RAR, in %) Risk instrumenten die de 2004 11,9 P 92 - en 177 deelnemingen) de 2005Voorstelling Febelfin op gegevens NBB/CBFA. 28,0 Bron: rkocht). De posities zijn ‘marked
.
103,6 2007 0,36 2002 102,9 0,28 2008 2003 103,2 0 0,1 0,2 0,3 0,4 0,5 2004 94,7 2000 54,0 2005 66,7 2001 103,6 19 2006 65,6 2002 102,9 69,4 2007 2003 103,2 100,0 2008 2004 94,7 0 20 40 60 80 100 120 2005 66,7 2000 31,8 2006 65,6 2001 2,9 69,4 2007 2002 0,6 100,0 2008 0 20 40 60 80 100 120 2003 2,7 2004 11,9 2000 31,8 2005 28,0 2001 2,9 36,5 2006 2002 0,6 37,8 2007 2003 2,7 8,0 2008 2004 11,9 0 5 10 15 20 25 30 35 40 2005 28,0 2000 31,4 36,5 2006 2001 22,0 37,8 2007 2002 17,7 8,0 2008 2003 0 5 10 16,2 15 20 25 30 35 40 2004 36,0 2000 31,4 2005 58,2 2001 22,0 2006 46,5 2002 17,7 2007 35,9 2003 16,2 39,1 2008 2004 36,0 0 10 20 30 40 50 60 2005 58,2 (1) Totale ontvangsten (omzet, in miljard EUR) 2006 46,5 Cost/income-ratio (in %) (2) 2007 35,9 (3) Rendement van het eigen vermogen (ROE, 39,1in %) 2008 Risk10 assets ratio20(RAR, in %)30 0 40 50 60 Totale ontvangsten (omzet, in miljard EUR) (1) Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens(2)NBB/CBFA. Cost/income-ratio (in %) (1) Geheel van inkomsten uit provisies en commissielonen, alsook uit ‘trading’ voor eigen rekening. Rendement van het eigen vermogen (ROE, in %) (3) (2) Werkingskosten in verhouding de totale ontvangsten. Risk assets ratio (RAR, tot in %) (3) Het betreft het resultaat na belastingen. Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens NBB/CBFA. (1) Geheel van inkomsten uit provisies en commissielonen, alsook uit ‘trading’ voor eigen
Commercial paper 701,9 Andere munten 376,0 3.701,3 Andere geldmarktinstrumenten Commercial Obligaties met vlottendepaper rente 701,9 8.496,0 AndereObligaties geldmarktinstrumenten 376,0 met vaste rente 16.890,4 Obligaties met vlottende rente 433,6 8.496,0 Met aandelen verbonden obligaties Obligaties met vaste rente 16.890,4 10.000 15.000 20.000 25.000 30.000 Met aandelen 0 433,6 5.000 verbonden obligaties Bron: Berekeningen en voorstelling op gegevens van de15.000 Bank for International Settlements30.000 0 Febelfin 5.000 10.000 20.000 25.000
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector in cijfers 8 Statistieken
20
Febelfin | Jaarverslag 2009
K National Stock Hong KK NYSE Eur National Stock Hong K NYSE Eur
(BIS). 8.7 Financiële markten: valuta's, aandelen, schuldpapier en afgeleide producten (1) DeBerekeningen betrokken schuldbewijzen omvatten titels invan vreemde door niet-residenten Bron: en voorstelling Febelfin op de gegevens de Bankvaluta’s for International Settlements uitgegeven op de diverse nationale markten, alsook de titels in de nationale munten door (BIS). 8.7.1 De financiële markten op mondiaal en Europees niveau residenten uitgegeven op de diverse nationale doch bestemd niet(1) De betrokken schuldbewijzen omvatten de markten titels in vreemde valuta’svoor doorbeleggers niet-residenten
residenten. op deproducten uitgegeven diverse nationale markten, alsook de titels in de nationale munten door Financiële markten: valuta’s, aandelen, schuldpapier en afgeleide
residenten uitgegeven op de diverse nationale markten doch bestemd voor beleggers nietresidenten.
De financiële markten op mondiaal en Europees niveau Grafiek 52: Internationale schuldbewijzen (1) (uitstaande bedragen, in miljard USD, september 2009) Totaal In EUR In USD In JPY Andere munten Commercial paper Andere geldmarktinstrumenten Obligaties met vlottende rente Obligaties met vaste rente Met aandelen verbonden obligaties
26,897,9
TSX Group Monetaire financiële BME Spanish Exchanges Totaal instellingen (MFI) Londen SE Monetaire financiële Overige financiële NYSE Euronext (US) instellingen (MFI) instellingen NASDAQ OMX Overige financiële Overheidssector Tokyo SE Group instellingen Niet-financiële Australian SE Overheidssector vennootschappen Korea Exchange Niet-financiële National Stock Exchange India vennootschappen Hong Kong Exchanges0
9.481,9 743,2 3.701,3 701,9 376,0 8.496,0 433,6 0
5.000
10.000
15.000
20.000
25.000
30.000
13.144,0 5.261,5 1.924,4
3.841 3.576
5.261,5 1.924,4
5.261,5
1.924,4
5.261,1 2.390
697,0
3.096 3.011 2.952
13.144,0
2.009 5.261,1 1.793
Bron: Voors
Bron: Voors
Grafiek 5 de aand Grafiek 5 de aand
Ve Veren Ve Veren
NYSE Euron
1.406 4.000 6.000 8.000 10.000 12.000 1.261 1.002 NYSE Euronext (Europe) 2.000 976 4.000 6.000 8.000 10.000 12.000 Bursa Malaysia0 Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens Eurostat. Jasdaq 926 Shanghai SE 864 Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens Eurostat. 0 500 1.000 1.500 2.000 2.500 3.000 3.500 4.000 4.500 5.000
16.890,4
Grafiek 53: Schuldbewijzen uitgegeven door ingezetenen van de eurozone (uitstaande bedragen, in miljard EUR, eind 2008) Totaal Monetaire financiële instellingen (MFI) Overige financiële instellingen
Grafiek op de aandelenmarkten genoteerde Grafiek55: 53:Aantal Schuldbewijzen uitgegeven door ingezetenen van de ondernemingen (selectief lijstje van beurzen,EUR, 2008) eurozone (uitstaande bedragen, in miljard eind 2008) Grafiek 53: Schuldbewijzen uitgegeven door ingezetenen van de TotaalSE eurozoneBombay (uitstaande bedragen, in miljard EUR, eind 2008) 13.144,04.921
12.971,5
Bron: Berekeningen en voorstelling Febelfin op gegevens van de Bank for International Settlements (BIS). (1) De betrokken schuldbewijzen omvatten de titels in vreemde valuta’s door niet-residenten uitgegeven op de diverse nationale markten, alsook de titels in de nationale munten door residenten uitgegeven op de diverse nationale markten doch bestemd voor beleggers nietresidenten.
P 93 - 177
NYSE
697,0 2.000
NYSE Euron
Binnenlandse ondernemingen Buitenlandse ondernemingen
.
Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens van de World Federation of Exchanges.
Grafiek 56: Internationale vergelijking van het relatieve belang van de aandelenmarkten (marktkapitalisatie t.a.v. het BBP, in %, 2008) Grafiek 54: De 10 grootste aandelenmarkten van de wereld, op basis 179,5 Zwitserland van de marktkapitalisatie (in miljard USD, eind 2008) Grafiek 54: De 10 grootste aandelenmarkten van de121,5 wereld, op basis Luxemburg 84,9 van de marktkapitalisatie (in miljard USD, eind 2008) Verenigde Staten(US) 9.208,9 NYSE Euronext VerenigdTokyo Koninkrijk SE Group NYSE Euronext Japan(US)
3.115,878,3 67,6
9.208,9
Bron: Voors (1) Landen Nederland, Bron: Voors (2) Gewog (1) Landen Nederland, (2) Gewog
Grafiek 5 (notione Grafiek 5 (notione Contracten
0
2.000
4.000
6.000
8.000
10.000
12.000
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector in cijfers
Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens Eurostat. 8 Statistieken 8.7 Financiële markten: valuta's, aandelen, schuldpapier en afgeleide producten 8.7.1 De financiële markten op mondiaal en Europees niveau 20
Febelfin | Jaarverslag 2009
44,2 31,9 27,3 23,8 19,5 19,4
EU 27 (2) DuitsIand Griekenland Italië Ierland Oostenrijk 0
50
100
150
200
Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens Eurostat. (1) Landen die deel uitmaken van NYSE Euronext (Europe), namelijk: België, Frankrijk, Nederland, Portugal). (2) Gewogen gemiddelde van de 27 EU-lidstaten.
Financiële markten: valuta’s, aandelen, schuldpapier en afgeleide producten De financiële markten op mondiaal en Europees niveau
Grafiek 10 grootste aandelenmarkten Grafiek54: 52:DeInternationale schuldbewijzen (1)van de wereld, op basis van de marktkapitalisatie miljard USD, eind 2008) (uitstaande bedragen, in(in miljard USD, september 2009) NYSE Euronext (US)Totaal In EUR 12.971,5 3.115,8 Tokyo SE Group In USD 2.396,3 9.481,9 NASDAQ OMX In JPY 743,2 2.101,7 NYSE Euronext (Europe) Andere munten 3.701,3 1.868,2 Londen SE Commercial paper 701,9 1.425,4 Shanghai SE Andere geldmarktinstrumenten 376,0 1.328,8 Hong Kong Exchanges Obligaties met vlottende rente 8.496,0 Deutsche Börse 1.110,6 Obligaties met vaste rente 16.890,4 TSX Group 1.033,4 Met aandelen 433,6 BME Spanish Exchanges verbonden obligaties 948,4 0
0
5.000 2.000
10.000 4.000
15.000 6.000
20.000 8.000
P 94 - 177
13.144,0 5.261,5 1.924,4
Totaal contracten TSX Group Contracten op vreemde valuta's 48.775 BME Spanish Exchanges Contracten op rente Londen SE NYSE Euronext (US) Aandelen-gebonden contracten 6.619 NASDAQ OMX Contracten op goederen 3.729 Tokyo SE Group Credit default swaps 36.046 Australian SE Diversen (onbepaald) 72.255 Korea Exchange
3.841 3.576
604.622
3.096 437.198 3.011 2.952 2.390 2.009 1.793
National Stock Exchange India 1.406 0 100.000 400.000 500.000 600.000 Hong Kong Exchanges 1.261 1.002 Euronext (Europe) Bron: NYSE Voorstelling Febelfin op gegevens Bank for International Settlements (BIS). Bursa Malaysia (1) Het betreft hier de ‘over-the-counter 976 (OTC) derivatives’. Jasdaq 926 Shanghai SE 864 0 500 1.000 1.500 2.000 2.500 3.000 3.500 4.000 4.500 5.000
25.000 30.000 10.000
Grafiek 53: Schuldbewijzen uitgegeven door ingezetenen van de eurozone (uitstaande bedragen, in miljard EUR, eind 2008)
4.921
Bombay SE
26,897,9 9.208,9
Bron: Berekeningen en voorstelling Febelfin op gegevens van de Bank for International Settlements Bron: (BIS).Voorstelling Febelfin op gegevens van de World Federation of Exchanges. (1) De betrokken schuldbewijzen omvatten de titels in vreemde valuta’s door niet-residenten uitgegeven op de diverse nationale markten, alsook de titels in de nationale munten door residenten uitgegeven op de diverse nationale markten doch bestemd voor beleggers nietresidenten.
Totaal Monetaire financiële instellingen (MFI) Overige financiële instellingen
Grafiek mondiale van de afgeleide producten (1) Grafiek57: 55:DeAantal op demarkten aandelenmarkten genoteerde (notionele uitstaande bedragen, miljard USD,2008) eind juni 2009) ondernemingen (selectief lijstjeinvan beurzen,
Binnenlandse ondernemingen Buitenlandse ondernemingen
.
Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens van de World Federation of Exchanges.
Grafiek 56: Internationale vergelijking van het relatieve belang van de aandelenmarkten (marktkapitalisatie t.a.v. het BBP, in %, 2008) Zwitserland Luxemburg Verenigde Staten Verenigd Koninkrijk Japan
179,5 121,5 84,9 78,3 67,6
2.390 Tokyo SE Group Australian SE0 2.000 4.000 2.009 6.000 8.000 10.000 12.000 1.793 Korea Exchange Febelfin jaarverslag 2009National I Hoofdstuk 3 De Stock Exchange Indiasector in cijfers 1.406 16.890,4 Hong Kong Exchanges Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens Eurostat. 1.261 1.002 NYSE Euronext (Europe) 8 Statistieken Bursa Malaysia 976 8.7 Financiële markten: valuta's, aandelen, schuldpapier en afgeleide producten 00 20.000 25.000 30.000 Jasdaq 926 8.7.1 De financiële markten op mondiaal en Europees niveau Shanghai SE 864 k for International Settlements 0 500 1.000 1.500 2.000 2.500 3.000 3.500 4.000 4.500 5.000
valuta’s door niet-residenten e nationale munten door stemd voor beleggers niet-
ngezetenen van de R, eind 2008)
.000
13.144,0
10.000
12.000
9.208,9
50
100
150
200
Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens van de World Federation of Exchanges.
Grafiek56: 54:Internationale De 10 grootstevergelijking aandelenmarkten de wereld, opvan basis Grafiek van hetvan relatieve belang de marktkapitalisatie (in miljard USD, eindhet 2008) devan aandelenmarkten (marktkapitalisatie t.a.v. BBP, in %, 2008)
Grafiek 57: De mondiale markten van de afgeleide producten (1) (notionele uitstaande bedragen, in miljard USD, eind juni 2009)
Zwitserland NYSE Euronext (US) 121,5 Luxemburg 3.115,8 Tokyo SE Group 84,9 Verenigde StatenOMX 2.396,3 NASDAQ 78,3 Verenigd Koninkrijk 2.101,7 NYSE Euronext (Europe) 67,6 Japan SE 1.868,2 Londen Spanje 1.425,4 62,5 Shanghai SE (1) NYSE Euronext (Europe) 1.328,849,3 Hong Kong Exchanges (2) EU 27 Deutsche Börse 1.110,644,2 31,9 DuitsIand TSX Group 1.033,4 27,3 Griekenland BME Spanish Exchanges 948,4 23,8 Italië 8.000 0 2.000 4.000 6.000 19,5 Ierland 19,4 van de World Federation of Exchanges. Oostenrijk Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens 50
100
179,5 9.208,9
10.000
150
200 .
604.622 48.775
100.000
604.622 437.198
400.000
500.000 600.000
Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens Bank for International Settlements (BIS). (1) Het betreft hier de ‘over-the-counter (OTC) derivatives’.
Grafiek 57: De mondiale markten van de afgeleide producten (1) (notionele uitstaande bedragen, in miljard USD, eind juni 2009) Totaal contracten Contracten op vreemde valuta's
Totaal contracten Contracten op vreemde valuta's 48.775 Contracten op rente Aandelen-gebonden contracten 6.619 Contracten op goederen 3.729 Credit default swaps 36.046 Diversen (onbepaald) 72.255 0
Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens Eurostat. (1) Landen die deel uitmaken van NYSE Euronext (Europe), namelijk: België, Frankrijk, Nederland, Portugal). (2) Gewogen gemiddelde van de 27 EU-lidstaten.
P 95 - 177
0
Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens Eurostat. (1) Landen die deel uitmaken van NYSE Euronext (Europe), namelijk: België, Frankrijk, Nederland, Portugal). (2) Gewogen gemiddelde van de 27 EU-lidstaten.
Binnenlandse ondernemingen Buitenlandse ondernemingen
0
an de wereld, op basis d 2008)
44,2 31,9 27,3 23,8 19,5 19,4
EU 27 (2) DuitsIand Griekenland Italië Ierland Oostenrijk
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector in cijfers 8 Statistieken 8.7 Financiële markten: valuta's, aandelen, schuldpapier en afgeleide producten Febelfin Febelfin| Jaarverslag | Jaarverslag2009 2009
8.7.2 (NYSE) Euronext, waar de Belgische beurs thuis is (NYSE) (NYSE)Euronext, Euronext,waar waardedeBelgische Belgischebeurs beursthuis thuisisis Grafiek Grafiek58: 58:Aantal Aantalnoteringen noteringenopopEuronext: Euronext:ondernemingen ondernemingenenen effecten effecten(eind (eind2008) 2008)
Genoteerde effecten Genoteerde effecten
Ondernemingen Ondernemingen met metaandelennotering aandelennotering Obligaties Obligaties(1)(1) Warrants Warrants(1)(1) Certificaten Certificaten(1)(1) Trackers Trackers(1)(1)
00
Grafiek Grafiek59: 59:Aantal Aantalverhandelde verhandeldecontracten contracten(1)(1)opopdedederivatenmarkt derivatenmarkt van vanEuronext Euronext(in(inmiljoen, miljoen,inin2008) 2008)
Binnenlands Binnenlands Buitenlands Buitenlands
1.110 1.110 4.080 4.080
Londen Londen 142,1 142,1 Amsterdam Amsterdam Parijs Parijs 96,4 96,4 Brussel Brussel 1,21,2 Lissabon Lissabon 0,50,5
9.735 9.735 5.508 5.508 396 396
Parijs Parijs Amsterdam Amsterdam Brussel Brussel Lissabon Lissabon
Renteproducten Renteproducten Aandelenproducten Aandelenproducten Producten Productenopopgrondstoffen grondstoffen 13,2 13,2
1.000 1.000 2.000 2.000 3.000 3.000 4.000 4.000 5.000 5.000 6.000 6.000 7.000 7.000 8.000 8.000 9.000 9.000
Bron: Bron:Voorstelling VoorstellingFebelfin Febelfinopopgegevens gegevensNYSE NYSEEuronext. Euronext. (1)(1)Gegevens Gegevensvoor voorBrussel: Brussel:190 190(obligaties); (obligaties);894 894(warrants); (warrants);443 443(certificaten); (certificaten);1 (trackers). 1 (trackers).
809,5 809,5 » Lokale » Lokaletoegangspunten toegangspunten
554,9 554,9 481,6 481,6 » Productsegmenten » Productsegmenten
0 0 100 100 200 200 300 300 400 400 500 500 600 600 700 700 800 800 900 900 1.000 1.000
.
P 96 - 177
1.049,7 1.049,7
Totaal TotaalEuronext EuronextLIFFE LIFFE
Bron: Bron:Voorstelling VoorstellingFebelfin Febelfinopopgegevens gegevensNYSE NYSEEuronext. Euronext. (1)(1)Aantallen Aantallennanatetezijnzijn‘rebased’. ‘rebased’.
2121
00
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector in cijfers 8 Statistieken 8.7 Financiële markten: valuta's, aandelen, schuldpapier en afgeleide producten 22
Febelfin | Jaarverslag 2009
Sectoren Sectoren van van emittenten emittenten Buitenland: 343.275 Buitenland: 343.275 Overheid: 250.789 Overheid: 250.789 Financiële Financiële instellingen: instellingen:138.352 138.352 Niet-financiële Niet-financiële :: vennootschappen: vennootschappen: 37.891 37.891
400.000 400.000
600.000 600.000
Sectoren Sectoren van van houders houders Monetaire Monetaire financiële financiële instellingen instellingen (MFI's): (MFI's): Buitenland: Buitenland: Gezinnen: Gezinnen: Verzekeringsondernemingen Verzekeringsondernemingen en en pensioenfondsen: pensioenfondsen: Overige financiële instellingen: Overige financiële(1)instellingen: Andere Andere houders: houders: (1)
8.7.3 Enkele bijkomende facetten van Belgische geld- enBron:kapitaalmarkten Voorstelling Febelfin op gegevens NBB.
Grafiek 60: Vastrentende effecten op meer dan één jaar, volgens sectoren van emittenten en houders (uitstaande bedragen, in miljoen EUR, eind juni 2009) Sectoren van emittenten Sectoren van houders
770.307 770.307 0
Sectoren van emittenten Buitenland: 343.275 Overheid: 250.789 Financiële instellingen:138.352 Niet-financiële : vennootschappen: 37.891
200.000
400.000
600.000
800.000
Sectoren van houders Monetaire financiële instellingen (MFI's): 257.402 Buitenland: 202.649 Gezinnen: 83.131 Verzekeringsondernemingen en pensioenfondsen: 130.574 Overige financiële instellingen: 65.157 Andere houders: (1) 31.395
Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens NBB. (1) Enerzijds de niet-financiële vennootschappen (15.627 miljoen EUR) en anderzijds de Belgische overheid (15.768 miljoen EUR).
Grafiek 61: Openbaar beroep op de Belgische primaire markt van vastrentende effecten op meer dan één jaar (in miljoen EUR, 2008) Belgische vennootschappen Buitenlandse vennootschappen Obligaties
800.000 800.000
257.402 257.402 202.649 202.649 83.131 83.131 130.574 130.574 65.157 65.157 31.395 31.395
W
Bron: Bron: Voorst Voorst (1) (1) Toelatin Toelatin tegen tegen de de koe koe
Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens NBB. (1) (1) Enerzijds Enerzijds de de niet-financiële niet-financiële vennootschappen vennootschappen (15.627 (15.627 miljoen miljoen EUR) EUR) en en anderzijds anderzijds de de Belgische overheid (15.768 miljoen EUR). Belgische overheid (15.768 miljoen EUR).
Enkele bijkomende facetten van de Belgische gelden kapitaalmarkten
P 97 - 177
200.000 200.000
3.101 9.176 12.278
Grafiek 61: Openbaar beroep de primaire markt Grafiek primaire aandelenmarkt Grafiek63: 61:Openbaar Openbaarberoep beroepopop opBelgische de Belgische Belgische primaire markt van van effecten op meer dan één jaar (in miljoen EUR, 2008) (invastrentende miljoen EUR, 2008) vastrentende effecten op meer dan één jaar (in miljoen EUR, 2008)
Grafiek Grafiek 66 (uitstaan (uitstaan
Aandelen 6.513Belgische vennootschappen 3.101 Belgische vennootschappen 3.101 Deelnemingsrechten Buitenlandse vennootschappen 9.176 Buitenlandse vennootschappen 9.176 38.866 en aandelen van Belgische ICB'sObligaties 12.278 Obligaties 12.278 (1) Warrants certificaten Achtergestelde 3.020 Achtergestelde certificaten 484 van 484 van kredietinstellingen kredietinstellingen Staatsbons 0 10.000 20.000 30.000 40.000 679 Staatsbons 679 Schuldinstrumenten Schuldinstrumenten(1) 651 met 651 met kapitaalrisico kapitaalrisico (1) Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens CBFA. Kapitalisatiebons 23 (1) ToelatingKapitalisatiebons van warrants. De beursnotering betekent niet dat de bedragen werden geplaatst 23 aan toonder toonder periode. tegen de koers van aan de bedoelde
Schat Schat certific certific Thesa Thesa bew bew Depo Depo bew bew
00 .
2.000 2.000
4.000 4.000
6.000 6.000
8.000 8.000
10.000 10.000 12.000 12.000
Bron: Bron: Voorst Voorst
Bron: Bron: Voorstelling Voorstelling Febelfin Febelfin op op gegevens gegevens CBFA. CBFA. (1) Het betrof uitsluitend uitgiften (1) Het betrof uitsluitend uitgiften van van buitenlandse buitenlandse vennootschappen. vennootschappen.
Grafiek 62: Houderschap Grafiek64: 62:Gedematerialiseerde Houderschap van van OLO’s OLO’s Grafiek effecten op de Belgische geldmarkt (in miljoen EUR, eind 2001 en eind september 2009) (in miljoen EUR, eind 2001 en eind september 2009) (uitstaande bedragen, in miljoen EUR, eind 2008) Schatkist2001 certificaten 2001 September 2009 ThesaurieSeptember 2009 bewijzen
185.727 185.727 31.266
42.602 236.034 236.034
Grafiek Grafiek 66 certificat certificat
22 September September 22
Depositobewijzen
Achtergestelde certificaten 484 van kredietinstellingen Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector in cijfers Staatsbons 679 Schuldinstrumenten 651 met kapitaalrisico (1) 8 Statistieken
6.395 0
8.7 Financiële markten: valuta's, aandelen, schuldpapier en afgeleide producten Kapitalisatiebons 23 aan toonder facetten van Belgische geld- en kapitaalmarkten 8.7.3 Enkele bijkomende 22
Febelfin | Jaarverslag 2009
0
2.000
4.000
6.000
8.000
10.000
In EUR: In vreemde valuta's:
20.000
30.000
Thesauriebewijzen 21.783 9.483
40.000
Depositobewijzen 6.177 218
10.000 12.000
Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens NBB.
Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens CBFA. (1) Het betrof uitsluitend uitgiften van buitenlandse Enkele bijkomende facetten van devennootschappen. Belgische geld-
en kapitaalmarkten
Grafiek62: 60:Houderschap Vastrentendevan effecten Grafiek OLO’s op meer dan één jaar, volgens (insectoren miljoenvan EUR,emittenten eind 2001 en houders eind september 2009) (uitstaande bedragen, in miljoen EUR, eind juni 2009) 185.727
2001 Sectoren van emittenten Sectoren2009 van houders September 0
Grafiek65: 63:Houderschap Openbaar beroep op Belgische primaire aandelenmarkt Grafiek van gedematerialiseerde schatkist(in miljoen(in EUR, 2008)EUR, eind 2001 en eind september 2009) certificaten miljoen Aandelen 2001 Deelnemingsrechten en aandelen September 2009 van Belgische ICB's Warrants (1) 0
770.307
236.034770.307 0 50.000
200.000 100.000
400.000 150.000
Sectoren van emittenten Sectoren van houders 2001(MFI's):September 2009 Buitenland: 343.275 Monetaire financiële instellingen 257.402 Buitenland: 202.649 Overheid: 250.789 Kredietinstellingen in België 32.184 34.794 Financiële instellingen: 138.352 83.131 Andere houders inGezinnen: België 40.953 37.233 Niet-financiële : Houders in andereVerzekeringsondernemingen en pensioenfondsen: 130.574 EU-lidstaten 88.560 119.444 vennootschappen: 37.891 Overige financiële instellingen: 65.157 Houders in niet-EU-landen (1) 24.030 44.563 Andere houders: 31.395
Grafiek 61: Openbaar beroep op de Belgische primaire markt van vastrentende effecten op meer dan één jaar (in miljoen EUR, 2008) Belgische vennootschappen Buitenlandse vennootschappen P 98 - 177
Obligaties
3.101 9.176 12.278
27.755
38.866 46.632
3.020 10.000 20.000 30.000 40.000 0 10.000 20.000 30.000 40.000 2001 September 2009 Kredietinstellingen in België: 6.643 6.011 Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens Andere houders in België:CBFA. 6.393 2.060 (1) Toelating vanHouders warrants. De beursnotering niet dat de bedragen in andere EU-lidstaten:betekent10.061 19.102 werden geplaatst tegen de koers van de bedoelde periode. Houders in niet-EU-lidstaten: 4.658 19.459
600.000 250.000800.000 200.000
Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens NBB. Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens NBB. (1) Enerzijds de niet-financiële vennootschappen (15.627 miljoen EUR) en anderzijds de Belgische overheid (15.768 miljoen EUR).
6.513
.
Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens NBB.
Grafiek 64: Gedematerialiseerde effecten op de Belgische geldmarkt (uitstaande bedragen, in miljoen EUR, eind 2008) Schatkistcertificaten Thesauriebewijzen
42.602 31.266
484 van kredietinstellingen Achtergestelde certificaten 484 van kredietinstellingen Staatsbons 679 0 10.000 20.000 30.000 40.000 Staatsbons Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector in cijfers 679 Schuldinstrumenten gen (MFI's): 257.402 651 met kapitaalrisico (1) Schuldinstrumenten 202.649 (1) 651 met kapitaalrisico 8 Statistieken Kapitalisatiebons Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens 83.131 23 CBFA. aan toonder Kapitalisatiebons 8.7Toelating Financiële markten: valuta's, schuldpapier afgeleide (1) van warrants. De beursnotering betekent niet dat de bedragenen werden geplaatstproducten 23 aandelen, pensioenfondsen: 130.574 aan toonder tegen de koers van de bedoelde periode. 8.7.3 Enkele bijkomende facetten van Belgische gelden kapitaalmarkten n: 65.157 0 2.000 4.000 6.000 8.000 10.000 12.000 31.395 0 2.000 4.000 6.000 8.000 10.000 12.000 600.000
800.000
en EUR) en anderzijds de
primaire markt van in miljoen EUR, 2008)
pen appen
00
3.101 9.176 12.278
Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens CBFA. Bron: Febelfinuitgiften op gegevens CBFA. (1) HetVoorstelling betrof uitsluitend van buitenlandse vennootschappen. (1) Het betrof uitsluitend uitgiften van buitenlandse vennootschappen.
0
8.000
10.000 12.000
185.727 42.602 185.727 236.034 236.034 31.266 50.000 6.395 50.000
100.000 100.000
150.000 150.000
200.000 200.000
happen.
185.727 P 99 - 177
236.034
2001 September 2009
46.632
20.000 20.000
30.000 30.000
40.000 40.000
Depositobewijzen Depositobewijzen 6.177 6.177 218 218
Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens NBB. Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens NBB.
27.755 27.755
10.000 10.000
20.000 20.000
Kredietinstellingen in België: Kredietinstellingen in België: Andere houders in België: Andere houders in EU-lidstaten: België: Houders in andere Houders in andere EU-lidstaten: niet-EU-lidstaten: Houders in niet-EU-lidstaten:
.
27.755
10.000 10.000
Thesauriebewijzen Thesauriebewijzen In EUR: 21.783 EUR: valuta's: 21.783 In vreemde 9.483 In vreemde valuta's: 9.483
0 0
10.000 20.000 30.000 September 40.000 2001 2009 2001 September Kredietinstellingen in België 32.184 34.7942009 Kredietinstellingen in België 32.184 Depositobewijzen 34.794 Andere houders in België 37.233 Thesauriebewijzen40.953 Andere houders in België 40.953 37.233 119.444 InHouders EUR: in andere EU-lidstaten 21.783 88.560 6.177 in andere 119.444 niet-EU-landen 24.030 44.563 InHouders vreemde valuta's:EU-lidstaten9.483 88.560 218 Houders in niet-EU-landen 24.030 44.563
Grafiek 65: Houderschap van gedematerialiseerde schatkistcertificaten (in miljoen EUR, eind 2001 en eind september 2009)
2009)
0 0
2001 September 2001 2009 September 2009
250.000 250.000
Bron: Bron:Voorstelling VoorstellingFebelfin Febelfinopopgegevens gegevensNBB. NBB. Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens NBB.
6.395
Grafiek 65: Houderschap van gedematerialiseerde schatkistGrafiek 65: Houderschap vaneind gedematerialiseerde schatkistcertificaten (in miljoen EUR, 2001 en eind september 2009) certificaten (in miljoen EUR, eind 2001 en eind september 2009)
Grafiek 62: Houderschap van OLO’s Grafiek 62:Gedematerialiseerde Houderschap Grafiek 64: effecten op de 2009) Belgische geldmarkt (in miljoen EUR, eind 2001van enOLO’s eind september (in miljoenbedragen, EUR, eind 2001 en eind september 2009) (uitstaande in miljoen EUR, eind 2008) Schatkist2001 certificaten September 2001 2009 ThesaurieSeptember 2009 bewijzen Deposito- 0 bewijzen 0
bewijzen Depositobewijzen
Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens NBB. Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens NBB.
2001 2001 6.643 6.643 6.393 6.393 10.061 10.061 4.658 4.658
30.000 40.000 30.000 40.000 September 2009 September 6.0112009 6.011 2.060 2.060 19.102 19.102 19.459 19.459
46.632 46.632
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector in cijfers 8 Statistieken 8.7 Financiële markten: valuta's, aandelen, schuldpapier en afgeleide producten
8.7.4 Clearing en settlement
2006 2007 2007 2008 2008 2009 2009
451,7
0 100 200 300 0 Euroclear100 200 300 Bank: 165,0 Euroclear Bank: 165,0 Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens Euroclear. Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens Euroclear.
379,8 (9 maanden) 379,8 (9 maanden) 400 500 400 500
561,8 561,8 559,8 559,8
Febelfin | Jaarverslag 2009
Clearing en settlement Grafiek 67: Euroclear-aantal transacties na netting Grafiek Euroclear-aantal (aantal 67: in miljoen, tijdens detransacties periode) na netting (aantal in miljoen, tijdens de periode)
Grafiek 66: Evolutie turnover Euroclear (tijdens de periode, in duizend miljard EUR)
2001 2001 2002 2002 2003 2003 2004 2004 2005 2005 2006 2006 2007 2007 2008 2008 2009 2009
209,8 241,9 256,2
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009
307,2 361,4 451,7 561,8 559,8 379,8 (9 maanden) 0
100 200 Euroclear Bank: 165,0
300
400
0 30 60 90 0 30 60 90 Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens Euroclear. Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens Euroclear.
500
Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens Euroclear.
123,4 123,4 123,4 113,6123,4 113,6 114,9 114,9 129,2 129,2 143,1 143,1155,6 155,6 157,3 (9 maanden) 137,8 157,3 (9 maanden) 137,8 120 150 120 150
.
Grafiek 67: Euroclear-aantal transacties na netting (aantal in miljoen, tijdens de periode)
P 100 - 177
2001 2002 2003 2004
123,4 123,4 113,6 114,9
Grafiek 68: Waarde van de effecten in bewaring bij Euroclear Grafiek 68: Waarde van de effecten in bewaring bij Euroclear (in duizend miljard EUR, einde periode) (in duizend miljard EUR, einde periode) 2001 2001 2002 2002 2003 2003 2004
11,2 11,2 10,8 10,811,9 11,913,1
23
2006 2007 Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 3 De sector in cijfers 2008 2009
143,1 155,6 157,3 (9 maanden) 137,8
8 Statistieken 0 30 60 90 120 150 8.7 Financiële markten: valuta's, aandelen, schuldpapier en afgeleide producten 8.7.4Voorstelling ClearingFebelfin en settlement Bron: op gegevens Euroclear.
Grafiek 68: Waarde van de effecten in bewaring bij Euroclear (in duizend miljard EUR, einde periode) 11,2 10,8 11,9 13,1
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 09/2009
15,7 18,2 19,2 18,0 19,9 0
5 Euroclear Bank: 9,7
10
15
20
Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens Euroclear. .
P 101 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 4 Activiteiten 2009
04 Activiteitenoverzicht 2009 .
hoofdstuk
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 4 Activiteiten 2009
De sector heeft heel wat activiteiten opgezet naar aanleiding, ter voorbereiding en ter uitvoering van de engagementen die hij aankondigde in september 2009 met het oog op een herstel van het vertrouwen van zijn belangrijkste stakeholders, consumenten, ondernemers en burgers1. Daarnaast besteedde de sector ook de nodige aandacht aan heel wat andere sectoroverkoepelende dossiers.
1. Sociale partners in de banksector sloten een sociaal sectorakkoord In bijzonder moeilijke sociale en economische omstandigheden, en na lange en moeizame onderhandelingen die reeds in oktober 2008 waren gestart, sloten de sociale partners in de banksector (Paritair Comité voor de banken – PC nr. 310) op 9 oktober 2009 een sectorakkoord voor 2009 en 2010. In dat akkoord is op een aantal sociale punten aanzienlijke vooruitgang geboekt en worden voorstellen gedaan voor de toekomst van het sociaal overleg op sectorniveau. Hierna volgt een lijst van de belangrijkste punten uit het sectorakkoord :
P 103 - 177
• de sociale partners in de banksector wensen een voortzetting en uitbreiding van de in 2007-2008 aangevatte beraadslaging omtrent de arbeidskwaliteit (combinatie beroepsleven – privéleven), de arbeidsorganisatie (de problemen in verband met tijds-, functie- en plaatsmobiliteit, de organisatie van telewerk, …) en het leeftijds gebonden personeelsbeleid, zowel op het niveau van de banken als op dat van de sector. Ook zullen zij de beleids maatregelen bij de banken voor stressbestrijding evalueren. • er is voorzien in een aanpassing van de procedure voor individueel ontslag wegens beroepsfout of disciplinaire fout; voortaan geldt er een proportionele sanctie, op basis van de beroepsanciënniteit, wanneer de procedure niet is nageleefd. • de sectorbepalingen inzake herinschakeling in het beroepsleven (outplacement) zijn vanaf nu ook van toepassing voor werknemers die jonger zijn dan 45 op het ogenblik waarop het ontslag wordt gegeven en minstens 12 jaar anciënniteit in de onderneming hebben. • voortzetting van de uitvoering van het sector-Charter inzake diversiteit, meer bepaald via een evaluatie van de praktijken en beleidsmaatregelen in de banken, alsmede concretisering van een beperkt project inzake beroepservaring voor migranten met een hoog opleidingsniveau. • bijwerking van de functieclassificatie voor de refertefuncties voor het uitvoerend personeel en verruiming tot het kaderpersoneel, indien die bijwerking resultaat oplevert. >>
1. Voor meer informatie zie hoofdstuk 2.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 4 Activiteiten 2009 1. Sectorakkoord
• betere economische en financiële informatie voor de ondernemingsraden met het oog op een correct beeld van het risico dat de financiële instellingen lopen. • verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het conventioneel brugpensioen op 58 jaar en van de sectorbepalingen op het gebied van het tijdskrediet. • bijzondere aandacht werd besteed aan de beroepsopleiding en de paritaire opleiding en verscheidene opleidingsprojecten voor de medewerkers in de banksector zullen op het getouw worden gezet. • wat ten slotte de koopkracht betreft, is overeengekomen dat de werknemers in de banksector ecocheques krijgen voor een bedrag van 125 EUR in 2009 en 250 EUR in 2010 (tenzij er op het niveau van de banken in een gelijkwaardig stelsel wordt voorzien). Momenteel ligt de klemtoon bij de paritaire onderhandelingen op de uitvoering van het sectorakkoord en de ontwikkeling van de diverse projecten.
2. Betaalverkeer 2.1 Belgische banken willen elektronisch betalen aanmoedigen Het volume aan elektronische kaartbetalingen ligt in België hoog en stijgt elk jaar. In 2009 vonden in België in totaal 1.230.098.751 transacties plaats met debet- en kredietkaarten. Dit betekent een stijging met 4,5% ten opzichte van 20082. Ondanks de jaarlijkse toename van de elektronische kaarttransacties ligt het aantal cashtransacties nog steeds drie maal hoger.3 De totale maatschappelijke kost van elektronische kaartbetalingen, inclusief de kost van de veiligheid voor de burger, is beduidend lager dan de kosten verbonden aan cashbetalingen. Om die reden willen de Belgische banken het gebruik van elektronische betaalmiddelen stimuleren. Daarbij richten ze zich in de eerste plaats tot de handelaars, die hierbij een sleutelrol spelen.
P 104 - 177
De Belgische banken zijn bereid het elektronische betaalverkeer in ons land een nieuwe stimulans te geven. Concreet achten ze het mogelijk binnen 5 jaar 1 miljard meer elektronische kaartbetalingen gerealiseerd te zien, een verdubbeling t.o.v. het aantal elektronische betalingen in 2009. De banken willen ook ijveren voor een bepaalde stabiliteit rond de financiële componenten. Daarnaast willen ze tot de voorlopers blijven behoren wat veiligheid en het introduceren van nieuwe technologie en producten betreft.
>> 2. Cijfers van Atos Wordline. 3. NBB-studie 2005.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 4 Activiteiten 2009 2 Betaalverkeer 2.1 Elektronisch betalen aanmoedigen
De uniformering van betaalsystemen die de komende jaren plaatsvindt in het kader van de Single Euro Payments Area (SEPA) of het gemeenschappelijke eurobetalingsgebied zal zeker bijdragen tot een verhoging van het aantal elektronische betaaltransacties. Burgers en bedrijven zullen met hetzelfde betaalmiddel (betaalkaarten, overschrijvingen en domiciliëringen) betalingen kunnen afhandelen in de gehele Europese Unie. De nieuwe Europese standaarden en de verhoging van het aantal elektronische betalingen die zij met zich meebrengen, bieden alle partijen meer gebruiksgemak en veiligheid.
Voordelen Europese overschrijving
De banken willen bovendien nieuwe technologie introduceren die in het bijzonder de veiligheid en het gebruiksgemak van elektronisch betaalverkeer voor de consument verhogen. België heeft binnen Europa een reeds uitstekende reputatie op dat gebied. Momenteel worden een aantal nieuwe producten zoals contactless cards (voor kleine betalingen) en prepaid cards bestudeerd.
Het belangrijkste voordeel van de Europese overschrijving is dat ze overal in Europa gebruikt kan worden (de lidstaten van de Europese Unie / de Europese Economische Ruimte, Monaco en Zwitserland). Er zal geen verschil meer zijn tussen een Belgische en een Europese overschrijving wat het overschrijvingsformulier, de mededelingen en het tarief betreft.
2.2 Gebruik Europese overschrijvingen in België ligt hoger dan Europees gemiddelde In januari 2008 werden de Europese overschrijvingen (SEPA Credit Transfer, afgekort SCT) ingevoerd. Deze kennen in België een veel grotere ingang dan in de overige Europese landen. Eind 2009 bedroeg het percentage Europese of SEPA-overschrijvingen bijna 17% in België, tegenover amper 5% op Europees niveau. De Belgische overheid speelde een beslissende rol bij de invoering van de SEPA-overschrijvingen via de verspreiding van meer dan 6 miljoen infofolders en de verzending van de nieuwe overschrijvings formulieren sinds september 2008. Na de overheid zetten nu ook de grote ondernemingen de stap naar de Europese overschrijvingen. Vanaf januari 2010 mogen de Belgische banken enkel papieren Europese overschrijvingsformulieren uitgeven. Belgische bedrijven krijgen hiervoor de tijd tot eind 2010. P 105 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 4 Activiteiten 2009 2 Betaalverkeer
2.3 Belgische banken zijn voortrekkers op het vlak van Europese domiciliëringen De Belgische banken nemen ook het voortouw op het gebied van de Europese of SEPAdomiciliëringen (SEPA Direct Debit, afgekort SDD). Overeenkomstig hun tijdschema voeren de Belgische banken sinds 2 november 2009 geleidelijk aan Europese domiciliëringssystemen in, m.n. de SDD Core- en B2B-systemen. Het SDD Core-systeem is een verplicht systeem voor schuldenaars, zowel particulieren als ondernemingen. Het B2B-systeem (Business-to-Business) geldt enkel voor verrichtingen tussen ondernemingen die optreden als schuldenaars of schuldeisers, en waarvoor de banken vrij kunnen beslissen of ze die dienst al dan niet aanbieden. Net zoals de Europese overschrijving biedt de Europese domiciliëring de mogelijkheid om nationale verrichtingen en verrichtingen tussen de verschillende SEPA-landen uit te voeren. De nieuwe Europese domiciliëring zal gedurende een beperkte periode samen met het bestaande systeem in gebruik zijn. Wel hoopt de banksector dat de schuldeisers zo spoedig mogelijk zullen overstappen van het huidige systeem (DOM’80) op het nieuwe systeem (SDD). De overstap naar Europese domiciliëring zal zo transparant mogelijk verlopen voor klanten die schuldenaar zijn. Die hoeven trouwens geen administratieve verplichtingen te vervullen (uitlichten). Met het oog op de continuïteit van de dienstverlening blijven de huidige DOM’80-mandaten integraal van kracht in het SDD Core-systeem.
P 106 - 177
De overstap naar de Europese domiciliëring zal zo transparant mogelijk verlopen voor klanten die schuldenaar zijn. Die hoeven geen administratieve verplichtingen te vervullen
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 4 Activiteiten 2009 2 Betaalverkeer
2.4 Belgische systemen voor internetbankieren bij veiligste ter wereld Internetbankieren vormt voor steeds meer Belgische burgers een makkelijk, tijdswinnend en veilig alternatief voor het traditionele bankieren. In 2008 waren 5,7 miljoen abonnementen voor internetbankieren in gebruik, tegenover 4,6 miljoen in 2007 en 3,8 miljoen in 2006. In totaal werden in 2008 400 miljoen internetbanking sessies genoteerd of 97 per gebruiker. De Belgische systemen voor internetbankieren behoren tot de meest performante en veiligste wereldwijd. In 2009 werden slechts 3 fraudegevallen waargenomen voor een bedrag van 8.023 EUR. Deze cijfers dalen elk jaar voor zowel het aantal gevallen als het fraudebedrag. In 2008 werden 37 gevallen waargenomen (op een totaal van 400 miljoen sessies) voor een bedrag van 172.071 EUR, in 2007 bedroeg dit nog 48 gevallen voor 549.528 EUR. Febelfin geeft op haar site een paar tips om de consumenten te sensibiliseren voorzichtig en bedachtzaam met hun betalingen om te gaan en op die manier bij te dragen tot veilig internetbankieren.
2.5 Overstappen naar een andere bank wordt makkelijker De Europese banksector heeft, in overleg met de Europese Commissie, een Europese zelfregulering uitgewerkt om de bankoverstapdienst vlotter te laten verlopen. Sinds 2 november 2009 neemt de nieuwe bank automatisch de doorlopende opdrachten en domiciliëringsmandaten van de klant bij de vorige bank over. Bovendien informeert de nieuwe bank de betrokken schuldeisers over de aangepaste domiciliëringsmandaten. De klant hoeft dit niet meer zelf te doen. Febelfin heeft, in overleg met minister van Ondernemen en Vereenvoudigen Vincent Van Quickenborne, de Europese zelfregulering voor een bankoverstapdienst omgezet in een Belgische gedragscode die voorziet in een nog snellere bankoverstap. Ook de vereffening van de vorige zichtrekening en de stopzetting van daaraan gekoppelde betaalkaarten is daarin voorzien. P 107 - 177
De Belgische systemen voor internet bankieren behoren tot de meest performante en veiligste wereldwijd
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 4 Activiteiten 2009 2 Betaalverkeer 2.5 Overstappen naar een andere bank verloop wordt makkelijker
Tot 31 oktober 2010 zal de bankoverstap verlopen in 18 bankwerkdagen. Vanaf 1 november 2010 zullen hiervoor slechts 7 bankwerkdagen nodig zijn.4 Sinds 1 november 2007 rekenen banken geen kosten meer aan voor het afsluiten van een zicht- of spaarrekening zodat dit geen hinderpaal meer vormt voor de bankmobiliteit.
4. Klik hier voor meer informatie.
Goed geïnformeerd beslissingen nemen Het staat iedereen vrij zijn relaties bij een bepaalde bank stop te zetten en voor een andere bank te kiezen. Zowel de huidige als nieuwe bank zullen alles in het werk stellen om de bankoverstap zo makkelijk en snel mogelijk te laten verlopen. Wie bij het kiezen of veranderen van bank de juiste keuze wil maken, heeft er alle belang bij om op de hoogte zijn van het producten- en dienstenaanbod en van de prijzen bij de vele banken die met elkaar in concurrentie staan. In België is de concurrentie groot en de waaier aan producten en diensten bijzonder gevarieerd, waardoor de klant een grote keuze heeft. Van de banken wordt daarom een maximale transparantie verwacht, zodat iedereen een vergelijking kan maken tussen de aangeboden producten. Die transparantie houdt in dat: • elke bank in al haar kantoren de tarieven ter beschikking stelt; • de banken jaarlijks de tarieven meedelen aan de klant; • de klant jaarlijks een afrekening van de aan de rekening verbonden kosten ontvangt; • de meeste banken hun tarieven bekend maken op hun website. De Belgische banken werken bovendien samen met Test-Aankoop voor het up-to-date houden van de simulator waarmee de daadwerkelijke prijs van de verschillende aangeboden bankdiensten al naargelang het type gebruiker berekend en vergeleken kan worden.
P 108 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 4 Activiteiten 2009 2 Betaalverkeer
2.6 Financiële sector spoort slapende rekeningen op De wet op slapende rekeningen5 verplicht financiële instellingen om actief de houders van slapende rekeningen op te sporen. Een bankrekening wordt als slapend beschouwd wanneer er gedurende een periode van minstens 5 jaar geen verrichting gebeurd is en er in die periode geen contact meer geweest is met de rekeninghouder. De wet specificeert hoe financiële instellingen de opsporingen moeten aanpakken. In een eerste fase wordt de rekeninghouder met een “gewone “ brief op de hoogte gebracht van het bestaan van een slapende rekening. Indien hier geen reactie op komt, moet de financiële instelling het Rijksregister raadplegen en een aangetekende brief opsturen. Indien na de tweede brief de slapende rekening niet “wakker” wordt, worden de tegoeden overgemaakt aan de Deposito-en Consignatiekas, waar ze opgenomen wordt in het register van de slapende rekeningen. Het register is consulteerbaar en de tegoeden blijven gedurende 30 jaar ter beschikking van de rechthebbenden.
P 109 - 177
5. Wet houdende diverse bepalingen, publicatie Belgisch Staatsblad van 7 augustus 2008
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 4 Activiteiten 2009
3. Sparen en beleggen 3.1 Spaarrekeningen en beleggingsfondsen zijn opnieuw in trek Eind november 2009 bedroegen de tegoeden op gereglementeerde spaarrekeningen 180,5 miljard EUR. In de nasleep van de crisis werd een spaarrekening omwille van de veiligheid en flexibiliteit wellicht aantrekkelijker, ook al bedraagt de totale brutovergoeding6 op spaarrekeningen momenteel zelden meer dan 3 % als gevolg van de daling van de rentetarieven op korte termijn. Daarnaast richtten beleggers opnieuw hun aandacht op beleggingsfondsen. Voor het tweede kwartaal van 2009 maakte de Belgische Vereniging van Vermogensbeheerders (BEAMA) opnieuw melding van positieve netto-inschrijvingen.
3.2 Sector overlegt met de Jury voor Ethische Praktijken rond de gedragscode voor spaardeposito’s Enkele jaren geleden heeft de sector een gedragscode opgesteld voor de gereglementeerde spaardeposito’s. Deze code bevat een geheel van beginselen en regels die de banken in acht moeten nemen wanneer ze hun klanten informatie verstrekken of reclame willen voeren over de spaarboekjes. De code werd goedgekeurd door de ministers van Financiën en van Consumentenzaken, alsook door de CBFA (Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen) en de FOD (Federale Overheidsdienst) Economie. >>
P 110 - 177
6. Inflatie niet meegerekend.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 4 Activiteiten 2009 3 Sparen en beleggen 3.2 Sector overlegt met de Jury voor Ethische Praktijken rond de gedragscode voor spaardeposito’s
Febelfin overlegt momenteel met de Jury voor Ethische Praktijken inzake reclame (JEP) om de code af te stemmen op bepaalde wensen van de JEP, onder meer betreffende de gebruikte reclamekanalen. De sector en de JEP willen er eveneens voor zorgen dat de Jury de coderegels als een direct referentiepunt kan gebruiken, wat hun afdwingbaarheid voor deze instantie ten goede zou komen. Ten slotte is Febelfin zich ervan bewust dat de coderegels geactualiseerd dienen te worden in functie van de veranderingen in de reglementering en het toezicht. In de komende periode zal onder meer nagegaan moeten worden wat de implicaties zijn van de herschikking van de bevoegdheden inzake het toezicht op de financiële sector. Daarbij zal vooral aandacht uitgaan naar de bevoegdheid van de CBFA inzake consumentenbescherming en naar haar aanpak betreffende de reclame voor de gewone bancaire spaarproducten. De sector is bereid een constructieve dialoog te voeren en samen te werken met de bevoegde instanties om de gedragscode voor spaardeposito’s te actualiseren.
De sector is bereid een constructieve dialoog te voeren en samen te werken met de bevoegde instanties om de gedragscode te actualiseren
3.3 De gereglementeerde spaarrekening werd hervormd op 1 april 2009 De gereglementeerde spaarrekening kreeg vaak kritiek. Ze zou te ingewikkeld en te weinig transparant geweest zijn waardoor het moeilijk was verschillende aanbiedingen met elkaar te vergelijken. De wetgever voorzag daarom in een grondige herziening van de spaarrekening die op 1 april 2009 in werking trad7. Er werd besloten de aangroeipremie, die in de regel toegekend werd voor bedragen waarop de getrouwheidspremie niet van toepassing was, af te schaffen. Sinds 1 april 2009 mag de vergoeding voor spaargeld enkel nog uit twee (verplichte) componenten bestaan: de basisrente en de getrouwheidspremie. P 111 - 177
>>
7. Koninklijk Besluit van7 december 2008 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 22 december 2008. Klik hier voor meer informatie.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 4 Activiteiten 2009 3 Sparen en beleggen 3.3 De gereglementeerde spaarrekening werd hervormd op 1 april 2009
3.3.1 Basisrente In het hervormde stelsel mag de basisrente niet meer bedragen dan het maximum van één van de volgende twee rentetarieven, ofwel 3% ofwel het centrale herfinancieringstarief van de ECB (Europese Centrale Bank). Voor eenzelfde spaardeposito en eenzelfde tijdstip mag slechts één basisrentevoet worden toegepast. Het is dus niet meer mogelijk om verschillende intrestvoeten te hanteren binnen één rekening en op eenzelfde tijdstip. Elke bank mag vrij haar daadwerkelijk aangeboden basisrente bepalen (voor zover ze binnen de wettelijke grenzen blijft).
De samenstelling van de rente op de gereglement eerde spaarrekening werd transparanter. Sinds 1 april 2009 mag de vergoeding voor spaargeld enkel nog uit 2 componenten bestaan: de basisrente en de getrouwheidspremie
3.3.2 Getrouwheidspremie De getrouwheidspremie wordt toegekend voor elk bedrag dat gedurende twaalf opeenvolgende maanden op de rekening staat en moet minimum 25 % van de daad werkelijk aangeboden basisrente bedragen. Die premie is begrensd tot 50 % van de maximumbasisrente. Die onder- en bovengrens zijn het resultaat van een afrondingsregel. Elke bank mag vrij haar getrouwheidspremie bepalen (voor zover ze binnen de wettelijke grenzen blijft). Een belangrijke bijkomende regel inzake de getrouwheidspremie is dat het tarief dat van toepassing is bij de start van de verwervingsperiode gedurende die hele periode blijft gelden (het tarief kan, voor een bepaald bedrag, dan ook niet tussentijds variëren). >> P 112 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 4 Activiteiten 2009 3 Sparen en beleggen 3.3 De gereglementeerde spaarrekening werd hervormd op 1 april 2009
Er is voorzien in een overgangsregeling voor de aangroei- en getrouwheidspremies die reeds lopende waren op 1 april 2009. De lopende periodes voor premieverwerving op die datum werden niet afgebroken, maar dienden op 31 december 2009 ten einde te lopen in het geval van een aangroeipremie en op 31 maart 2010, wanneer het om een getrouwheidspremie gaat. Beide premies moeten echter vergoed worden tegen het percentage van de getrouwheidspremie dat op die datum van toepassing is.
3.4 De UCITS IV-richtlijn wordt gepubliceerd met het oog op de uniformisering van de beleggingsregels in Europa en een betere bescherming van de retailbeleggers In juli 2009 werd op Europees niveau de Undertakings for Collective Investments in Transferable Securities richtlijn of UCITS IV-richtlijn officieel gepubliceerd. De UCITS IV-richtlijn wordt in de sector ook wel het Efficiency Package genoemd omdat de diverse thema’s moeten leiden tot een grotere efficiëntie in het beheer van UCITS- fondsen, rekening houdend met een passende omkadering van de grensoverschrijdende aspecten van die activiteit en met bijzondere aandacht voor de bescherming van de belegger.
UCITS in het kort De UCITS-richtlijn is een Europese richtlijn die de regelgeving harmoniseert van openbaar verdeelde beleggingsfondsen in de Europese Unie. Eenmaal het product aan deze richtlijn voldoet, kan het door
Momenteel lopen de Europese werkzaamheden voor deze richtlijn, zowel op level 1 (het vastleggen van de principes op Europese basis (Europees Parlement, Europese Raad, Europese Commissie) binnen de zogenaamde Lamfalussy-aanpak), als op level 2 (het uitwerken van de juridische techniek en het bepalen van de principes ter voorbereiding van de omzetting in nationale wetten).
een eenvoudige notificatieprocedure ook in de andere landen van de Europese Unie aan retailbeleggers verkocht worden. De richtlijn heeft de >>
uniformisering van de beleggingsregels in Europa en een betere bescherming van de retailbeleggers tot doel.
P 113 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 4 Activiteiten 2009 3 Sparen en beleggen 3.4 De UCITS IV-richtlijn wordt gepubliceerd met het oog op de uniformisering van de beleggingsregels in Europa en een betere bescherming van de retailbeleggers
De toezichthouder CESR (Committee of European Securities Regulators) startte in 2009 al consultatierondes om vijf thema’s technisch verder uit te werken: • het Key Investor Information of KID-document voor een maximum aan Europese harmonisering van de productinformatie dat aan de retailklant ter beschikking gesteld wordt; • het Europees paspoort voor de beheervennootschap van UCITS-fondsen; • advies over de Europees geharmoniseerde procedure voor grensoverschrijdende fusies voor UCITS- fondsen; • de notificatie in andere Europese landen voor een UCITS die al haar eerste erkenning achter de rug heeft en dus over het Europees paspoort beschikt; • de aangepaste omkadering van zogenaamde master-feeder structuren (een constructie waarbij een fonds, de feeder, het vermogen belegt in één ander fonds, de master). Eind oktober 2009 bezorgde CESR dit technisch werk aan de Europese Commissie. Zodra de Europese werkzaamheden op beide niveaus afgerond zijn (level 1 en level 2), kan elke nationale toezichthouder aan de slag om de omzetting van de richtlijn in nationale regelgeving uit te werken.
De Belgische Vereniging van Vermogensbeheerders, BEAMA hoopt dat CESR vroeg klaarheid zal scheppen omtrent zijn aanpak. De sector bereidt de nodige compliance en de administratieve en IT-matige ondersteuning voor.
>>
P 114 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 4 Activiteiten 2009 3 Sparen en beleggen 3.4 De UCITS IV-richtlijn wordt gepubliceerd met het oog op de uniformisering van de beleggingsregels in Europa en een betere bescherming van de retailbeleggers
UCITS en de rol van de depositaris Binnen de UCITS-richtlijn is een belangrijke rol weggelegd voor de depositaris. Die instelling is onder meer verantwoordelijk voor de bewaargeving van en het toezicht op de activa van de Instelling voor Collectieve Belegging (ICB). De bewaargeving en het toezicht berusten dus niet bij de ICB zelf, maar bij een derde instelling, vermits het de uitdrukkelijke bedoeling is de beleggersbescherming te vergroten. Enkele individuele gebeurtenissen (bijvoorbeeld faillissement, fraude) hebben recent aanleiding gegeven tot veel discussies over de rol van de depositaris. De Europese federatie EFAMA, de European Fund and Asset Management Association, hierin gesteund door de nationale sectorverenigingen waaronder BEAMA, heeft steeds aangedrongen op een goede vaststelling van de feiten, vooraleer te haastig conclusies worden getrokken. De opdracht aan CESR om hierover een rapport te maken, werd dan ook door de nationale verenigingen ondersteund. Zodra de conclusies daarvan gekend zijn, is EFAMA bereid om constructief mee te werken aan verdere voorstellen m.b.t. de beroepsmatige relatie tussen de UCITS en de depositaris. De Europese Commissie heeft over hetzelfde onderwerp een consultatiedocument vrijgegeven, waarop tal van stakeholders gereageerd hebben, waaronder CESR, op basis van haar eigen (nog niet voltooide) werkzaamheden. Daaruit blijkt dat er behoefte is aan verdere Europese afspraken voor duidelijk afgebakende aspecten en dat een volledige harmonisering in regelgeving niet nagestreefd wordt. Evenmin wordt de omkering van bewijslast als de beste oplossing aangeraden voor het marktsegment van de retailklant. De specifieke aspecten waarvoor CESR duidelijk verbetering wil zien, betreffen de due diligence van de beheervennootschap van de ICB voor de aanwijzing van de depositaris, en meer transparantie inzake de overzicht- en verificatietaken van de depositaris, wanneer hij voor bepaalde deeltaken verkiest te werken met derde partijen (subcustody en andere third parties, lokale CDS). Het is echter kenmerkend voor UCITS dat de als eerste aangewezen depositaris (ook de enige depositaris (the unique depositary function genoemd) zijn eind-verantwoordelijkheid niet kan uithollen.
P 115 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 4 Activiteiten 2009 3 Sparen en beleggen
3.5 De AIFM-richtlijn viseert geharmoniseerde Europese regelgeving voor niet-UCITS fondsen Eind mei 2009 kwam de Europese Commissie met een voorstel om voor alle bestaande beleggingsfondsen die niet onder de UCITS-richtlijn vallen, in een Europees geharmoniseerde regelgeving te voorzien. Daarbij zal de Commissie de omkadering van de “beheerder van het product” als uitgangspunt nemen en verder uitwerken, en niet uitgaan van de “product” aanpak zoals een eerste voorstel liet uitschijnen. Met het oog op de verbetering van de regelgeving om toekomstige financiële crisissen beter te beheersen, zijn, na discussie tussen de Commissie en verscheidene stakeholders, ook onder het Zweedse voorzitterschap verbeterde tekstvoorstellen tot stand gekomen. De teksten liggen momenteel voor ter bespreking in het Europees Parlement. De regelgeving betreft in de eerste plaats het marktsegment van de professionele klanten. De AIFM-richtlijn (Alternative Investment Fund Managers) zal Europese erkennings- en werkingsregels invoeren voor entiteiten die zijn belast met het beheer en de administratie van alternatieve beleggingsfondsen, waaronder hedgefondsen en private equity, vastgoedfondsen, grondstoffenfondsen, infrastructuurfondsen en andere soorten institutionele fondsen. Ook alle nationaal gereglementeerde ICB’s, die bijna volledig gelijkaardig zijn aan UCITS maar in het verleden niet de erkenning volgens het Europees paspoort aangevraagd hebben, zouden veel kans maken daaronder te vallen. Dit laatste aspect is echter omstreden en sectorbranches in meerdere landen hebben hier, in samenspraak met de Europese federatie EFAMA, op gereageerd omdat dit met zich meebrengt dat de beheervennootschap in de toekomst voor een dubbele erkenningprocedure staat om zijn bestaande productenwaaier verder te kunnen aanbieden, namelijk deze voor UCITS en deze voor AIFM. BEAMA, de Belgische Vereniging van Vermogensbeheerders, onderstreept vooral de behoefte aan een onderlinge afstemming tussen de AIFM en de overige richtlijnen die nu al de operationele activiteiten van de vermogensbeheerders bepalen (zoals UCITS, MiFID, de prospectusrichtlijn). Indien de nieuwe regels ook voor nationaal gereglementeerde producten gelden, vraagt BEAMA bijzondere aandacht voor de in België verplicht beursgenoteerde fondsen (vastgoedbevaks, publieke privaks) en voor de “zelfbeheerde” fondsen. Hoewel de AIFM-richtlijn bedoeld is voor professionele klanten, vragen een aantal sectorbranches nadere verduidelijking over de invloed die de AIFM zal hebben op de interpretatie en toepassing van de UCITS-bepalingen voor retailklanten. P 116 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 4 Activiteiten 2009 3 Sparen en beleggen
3.6 BEAMA laat stem horen in debat rond pensioenvorming In onze vergrijzende samenleving wordt alsmaar meer aandacht besteed aan de problematiek van de pensioenvorming en pensioenopbouw. De Belgische Vereniging van Vermogensbeheerders, BEAMA volgt niet alleen de Belgische politieke besluitvorming in deze dossiers van nabij op, maar leverde ook een bijdrage aan de voorbereidende werkzaamheden voor de Nationale Pensioenconferentie van datum. In Europees opzicht blijkt dat België niet goed scoort in de vergelijkende statistieken over pensioenopbouw en pensioenreserves. Daarom legde BEAMA de klemtoon op het combineren van de inspanningen inzake de drie pensioenpijlers, eerder dan op het niet ter zake doende debat over welke pijler eerst moet worden ondersteund. In haar persconferentie van september 2009, ingeschreven in de engagementen van de financiële sector, ging BEAMA daarnaast in op de verdiensten van de derde pijler van het pensioensparen. Aan de hand van de formule van de pensioenspaarfondsen werd onder meer de lifecycle benadering in pensioenopbouw geïllustreerd (beleggen voor de lange termijn, met een meer dynamisch investeringsbeleid in de beginjaren die overgaat in een meer defensievere strategie naarmate de pensioenleeftijd nadert), maar ook de zeer goede behaalde rendementen sinds deze producten in 1986 gelanceerd werden. De deelnemers aan het systeem zijn jonger geworden en de spreiding onder de bevolking wijst op een groeiende democratisering van dit product. De belastingvrijstelling die de belegger voor de jaarlijkse bijdrage geniet, is een goede stimulans gebleken om aan pensioensparen te doen. Aangezien het systeem meer dan 20 jaar bestaat, zullen er logischerwijze ook meer pensioenspaarders uit het systeem stappen op de pensioenleeftijd. De overheid int bij elke zestigjarige die deelneemt, een eindbelasting (de zogenaamde anticipatieve heffing) ten voordele van de overheids begroting. De nettokosten van de derde pijler voor de overheid zijn dan ook vergelijkbaar met die van de tweede pijler. Het gaat in beide gevallen om een pijler die, weliswaar voor een andere doelgroep, een aanvulling vormt op de eerste pijler, het wettelijk pensioenstelsel. P 117 - 177
>>
BEAMA legt de klemtoon op het combineren van de inspanningen inzake de drie pensioenpijlers, eerder dan op het niet terzake doende debat over welke pijler eerst moet worden ondersteund
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 4 Activiteiten 2009 3 Sparen en beleggen 3.6 BEAMA laat stem horen in debat rond pensioenvorming
Ten slotte bepleit BEAMA, in Europees verband en samen met EFAMA, de verdere ontwikkeling en verdieping van de markt voor de (bedrijfs)pensioenen, behorend tot de tweede pijler. In België tracht BEAMA via het promoten van de institutionele bevek bij te dragen tot het uitbouwen van ons land als een attractieve vestigingsplaats voor Pan-Europese pensioenfondsen. Dit sluit aan bij de al enkele jaren bestaande grondige modernisering van het kader voor Belgische bedrijfspensioenfondsen, het OFP-statuut (Organisme voor de Financiering van Pensioenen). Ons land heeft hiermee werkelijk een stap voor en het is een voorbeeld van goede samenwerking tussen de CBFA (Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen), de overheid en de beroepsvereniging betrokken bij de (bedrijfs)pensioenfondsen.
3.7 Sector werkt mee aan verschillende initiatieven om de correcte werking van de financiële markten te ondersteunen Vanuit de fondsensector zelf zijn verscheidene initiatieven genomen om de correcte werking van de financiële markten te ondersteunen. Daarbij zijn lessen getrokken uit de financiële crisis. In de zomer van 2008 had EFAMA al richtlijnen gepubliceerd en verspreid m.b.t. een voldoende aangescherpt risicobewustzijn van de ICB’s (Instellingen voor Collectieve Belegging), wanneer ze optreden als koper in de financiële markten. De ratings van de Credit Rating Agencies (CRA’s) kunnen immers nooit het eigen kritische oordeel vervangen. Bovendien zijn ook aanbevelingen verstrekt rond de waarderings procedures van de activa van de ICB’s. In september 2009 werd een nieuwe standaard voor een verbeterde definitie van geldmarktfondsen aan de pers voorgesteld, waarrond besprekingen met de ECB (en de bijbehorende nationale banken) in het vooruitzicht gesteld zijn. Tevens hebben EFAMA en haar nationale sectororganen meegewerkt als buy-side aan adviezen omtrent overheidsinitiatieven voor meer transparantie in de financiële markten, bijvoorbeeld over central clearing houses. BEAMA heeft in dezelfde lijn verdergewerkt aan de actualisering van haar gedragscode. Daarin werd aandacht besteed aan het beschrijven van een best practice conform de Belgische regelgeving (bijvoorbeeld m.b.t. de MiFID en UCITS- bepalingen over vermogensbeheer). De sector wil hiermee beantwoorden aan de high level principles en aan de EFAMA-aanbevelingen. De rol van de ICB ten opzichte van al haar stakeholders komt aan bod, en dankzij de volledigheid van de beschrijving komt dit ook de transparantie van het vermogensbeheer ten goede. P 118 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 4 Activiteiten 2009
4. Financiële markten 4.1 België stapt over naar systeem van rechtstreekse betaling van dividenden voor gedematerialiseerde aandelen De wet betreffende de dematerialisering heeft ervoor gezorgd dat er voor gedematerialiseerde effecten een eenvoudig en efficiënt systeem voor de betaling van aandelendividenden opgezet moest worden. De Belgische markt is daarom in november 2009 overgeschakeld van de klassieke betaling8 op de rechtstreekse betaling. Het Financial Markets Committee van Febelfin bereidde via een aantal werkgroepen, waarin alle marktspelers vertegenwoordigd zijn, de overstap voor naar de rechtstreekse betaling, zowel in strategisch als technisch opzicht. De rechtstreekse betaling is van toepassing op alle effecten die bij Euroclear Belgium (EBE) in aanmerking komen.
4.2 Febelfin ondersteunt de integratie van het Euroclear Settlement for Euronext-zone Securities project Het Financial Markets Committee van Febelfin ondersteunde, als één van zijn prioritaire aandachtspunten, de Belgische markt bij de voorbereiding van een vlotte integratie van het Euroclear Settlement for Euronext zone Securities – ESESproject9. Dat project ging succesvol van start in januari 2009 en voorziet in één Securities Settlement System (SSS) voor de afhandeling van de transacties op de NYSE-Euronext markten (Amsterdam, Brussel en Parijs). Voor de verwezenlijking van het project was een harmonisering van de marktpraktijken in de Euronext zone onontbeerlijk. Deze harmonisering is trouwens nog steeds lopende. >>
P 119 - 177
8. Klassieke betaling: uitbetaling van een dividend (in de vorm van een recht of contant) via afgifte van een afgeknipte coupon aan de uitbetalende instelling die de financiële dienstverlening op zich neemt. 9. Klik hier voor meer informatie.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 4 Activiteiten 2009 4 Financiële markten 4.2 Febelfin ondersteunt de integratie van het Euroclear Settlement for Euronext-zone Securities project
Bij rechtstreekse betaling (Direct Payment) worden liquide middelen rechtstreeks gestort ten belope van het nettobedrag van de coupon op de rekeningen van de financiële bemiddelaars bij de centrale depositaris, ten gunste van de rechthebbende aandeelhouders. Dat recht hangt af van het bezit van het effect door de emittent op een bepaalde datum (Record Date). De Record Date is een momentopname van de posities die op het einde van de dag zijn afgehandeld bij de centrale depositaris (Euroclear Belgium). Op aangeven van de emittent of zijn vertegenwoordiger (Issuer Agent) komen de nettocouponbedragen via het systeem van de centrale depositaris bij de rechthebbenden. Die bedragen worden afgehouden van de rekening van de emittent of zijn Issuer Agent. In de ontwerpen van Europese normen voor corporate actions wordt Direct Payment vermeld als algemeen principe voor de uitbetaling van de rechten.
4.3 Europa beoogt de invoering van een aantal marktnormen voor de verwerking van effectentransacties Eén van de doeleinden van de Europese Commissie is de invoering van een aantal marktnormen voor de operationele verwerking van alle categorieën van corporate actions10. Die verwerking wordt beschouwd als één van de meest ingewikkelde aspecten van post-trading11. Aan de basis van de nationale verschillen en de problemen qua werking ligt de verscheidenheid aan regels, informatievereisten en uitvoeringstermijnen voor effectentransacties. Via een standaardisering daarvan op alle Europese markten wil men de respectieve kosten en operationele risico’s in aanzienlijke mate terugdringen. Wanneer de normen in werking treden, zullen de Europese effectenmarkten en hun gebruikers daarvan de vruchten kunnen plukken van de kostenbesparingen. Febelfin heeft zich akkoord verklaard met die technische normen12, die in de eerste plaats betrekking hebben op de toekenning van rechten (dividenden of effecten), de herschikking van de effecten (fusies, split,...) en het vlot verloop van de transacties. >> P 120 - 177
10. Onder effectentransacties wordt verstaan : transacties door de onderneming (doorgaans op aangeven van de Raad van Bestuur en met de goedkeuring van de Algemene Vergadering van de aandeelhouders) met door haar uitgegeven effecten. 11. Post trading: alle verrichtingen nadat een transactie is gesloten en waardoor definitieve afhandeling ervan mogelijk wordt. 12. Klik hier voor meer informatie.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 4 Activiteiten 2009 4 Financiële markten 4.3 Europa beoogt de invoering van een aantal marktnormen voor de verwerking van effectentransacties
In elke lidstaat van de Europese Unie is een partij belast met de coördinatie van de gap analysis13 en het door zijn markt opgestelde plan voor de toepassing van die normen. Onder leiding van de nationale coördinator heeft elk land ook een Market Implementation Group (MIG) opgericht. Op de Belgische markt wordt ongeveer drie vierde van de marktnormen nu reeds volledig of nagenoeg volledig toegepast.
4.4 De reglementering inzake ongedekte verkoop wordt in België verlengd voor onbepaalde duur Door de extreme turbulentie op de financiële markten na het uitbreken van de crisis, die vooral tot uiting kwam in de sterke en langdurige prijsvolatiliteit en een dalende trend van de prijzen voor aandelen in financiële instellingen, hebben de meeste lidstaten van de Europese Unie tijdelijke maatregelen getroffen op het vlak van ongedekte verkoop14 (short selling). Die tijdelijke maatregelen in België werden eind september 2008 opgelegd bij koninklijk besluit. Aanvankelijk zouden deze gelden voor drie maanden, later werden ze verlengd voor onbepaalde duur – is dat in België. Daarbij werd eveneens rekening gehouden met de ontwikkelingen in andere lidstaten van de Europese Unie. Naked short selling (verkoop zonder veiligheid) is verboden voor financiële aandelen: iedereen die aandelen van financiële instellingen (Dexia, Fortis, KBC Groep, KBC Ancora en ING groep) verkoopt, moet die aandelen bezitten of geleend hebben. Ook een derivatenpositie à la baisse moet gedekt zijn door een positie voor het onderliggende aandeel. Financiële tussenpersonen moeten zich ervan vergewissen dat de transacties van hun klanten aan die regels voldoen. De bekendmakingsplicht voor omvangrijke short-posities blijft onverkort gelden, alsook de aanbeveling van de CBFA (Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen) aan de marktdeelnemers om af te zien van het lenen van de betrokken aandelen (securities lending).15 >>
P 121 - 177
13. Gap analysis: analyse van het eventuele verschil tussen de huidige marktpraktijken en die welke in de normen zijn vastgelegd. 14. Bij ongedekte verkoop (short selling) worden activa verkocht die men niet in bezit heeft. 15. Voor het koninklijk besluit en een lijst van vragen en antwoorden, klik hier.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 4 Activiteiten 2009 4 Financiële markten 4.4 De reglementering inzake ongedekte verkoop wordt in België verlengd voor onbepaalde duur
In verschillende fora wordt momenteel nagedacht over de behoefte aan en de mogelijke inhoud van een permanente reglementering inzake short selling. Er lijkt een consensus te bestaan omtrent de behoefte aan meer transparantie over uitstaande short-posities. Het CESR16 is begonnen met een consultatie17 in het vooruitzicht van de invoering van een systeem voor bekendmaking van de short-posities op basis van criteria die nog moeten worden bepaald. Het bestaan van ongedekte verkoop, als onderdeel van de werking van de financiële markt, komt door die bekendmaking in principe niet op de helling te staan, maar op die manier zou het gemakkelijker moeten worden misbruik van de methode op het spoor te komen. In het licht van de lopende besprekingen en van de evolutie op de financiële markten zullen de tijdige maatregelen nogmaals worden bekeken en zonodig worden aangepast of opgeheven.
Net zoals de Europese Bankfederatie (EBF) is Febelfin hier voorstander van een harmonisering van de praktijken en reglementeringen, althans op Europees niveau.
4.5 Sector is voorstander van meer standaardisatie en transparantie op de markten voor over the counter (OTC)-transacties Onder druk van het Europees Parlement en de Europese Commissie hebben de belangrijkste spelers op de markt voor Credit Default Swaps (CDS) ermee ingestemd om in de mate van het mogelijke gebruik te maken van een centrale verrekeningsinstelling voor alle EU-contracten die in aanmerking komen. 16. CESR: Committee of European Securities Regulators
Credit Default Swaps zijn een vorm van kredietderivaten die aan de schuldeiser een waarborg moeten bieden tegen het risico op in gebreke blijven of tegen vertraging bij de terugvordering van het krediet. Tot nu toe worden CDS over the counter uitgewisseld, d.w.z. onderhands18. Vandaar het grote insolventierisico of het risico dat één van de partijen zich niet aan de overeenkomsten houdt. Die risico’s zouden kleiner worden, als er maar één centrale verrekeningsinstelling als tegenpartij fungeert.
17. Klik hier voor meer informatie.
>> P 122 - 177
18. Over the counter: rechtstreeks tussen twee partijen overeengekomen en verhandelde contracten,zonder enige vorm van uitwisseling en zonder inbreng door een andere tussenpersoon.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 4 Activiteiten 2009 4 Financiële markten 4.5 Sector is voorstander van meer standaardisatie en transparantie op de markten voor over the counter (OTC)-transacties
Bovendien wordt er werk gemaakt van harmonisering en transparantie met betrekking tot de overeenkomsten via een standaardisering op basis van normen die door de beroepsverenigingen van de sector (SIFMA19) zijn opgelegd. In aansluiting op een consultatie van de sector heeft het CESR zijn aanbevelingen ter kennis gebracht van de Europese Commissie20. Febelfin staat op één lijn met het standpunt van de Europese Bankfederatie, die ervoor pleit dat de overeenkomsten worden gestandaardiseerd en transparant worden gemaakt. Voorts pleit de Europese Bankfederatie ervoor dat de transacties verlopen via een verrekenkamer, maar dat ruimte wordt gelaten voor de markt, waar het de taak is van de tegenpartijen om na te gaan waar hun risico’s liggen en ze in te schatten. Bepaalde overeenkomsten kunnen inderdaad in die mate specifiek zijn dat moeilijk een beroep kan worden gedaan op de standaardisering en op de verrekenkamer.
4.6 Europa wil een betere vertegenwoordiging van de aandeelhouders op de Algemene Vergadering in een grensoverschrijdende context Een op verzoek van de Europese Commissie samengestelde werkgroep heeft een aantal gemeenschappelijke normen voorgesteld voor vereenvoudiging en harmonisering van procedures in verband met Algemene Vergaderingen met het oog op een betere vertegenwoordiging van aandeelhouders op Algemene Vergaderingen in een grensoverschrijdende context. De voorgestelde marktnormen worden bekeken in het licht van de richtlijn betreffende de rechten van de aandeelhouders, die Europa goedkeurde op 11 juli 2007 en waaraan de laatste hand wordt gelegd. >> 19. SIFMA: Securities Industry and Financial Markets Association Klik hier voor meer informatie.
P 123 - 177
20. Klik hier voor meer informatie.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 4 Activiteiten 2009 4 Financiële markten 4.6 Europa wil een betere vertegenwoordiging van de aandeelhouders op de Algemene Vergadering in een grensoverschrijdende context
Het betreft : • de aankondiging, langs elektronische weg, van een Algemene Vergadering aan elke aandeelhouder die via zijn financiële bemiddelaar een positie voor die waarde heeft; • de terbeschikkingstelling, op vraag van de belegger en door de financiële bemiddelaar, van de elementen die de belegger nodig heeft om zijn rechten te kunnen uitoefenen; • eventueel het doorspelen van de stemmen van de aandeelhouder aan de emittent. De financiële instellingen spannen zich in om met een degelijke oplossing voor de dag te komen, maar zoiets hangt af niet alleen van de banken maar van alle betrokken partijen. Er blijven nog steeds enkele belangrijke discussiepunten.
4.7 Het voorontwerp van wet van de CBFA betreffende de rechten van de aandeelhouders wil aandeelhouders ertoe aanzetten hun stemrecht uit te oefenen Het actieplan van de Europese Commissie voor de modernisering van het vennootschapsrecht en een betere corporate governance in de Europese Unie heeft geleid tot de richtlijn betreffende de rechten van de aandeelhouders. Die richtlijn werd door de CBFA (Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen) omgezet in een voorontwerp van wet betreffende de uitoefening van bepaalde rechten van aandeelhouders in beursgenoteerde vennootschappen. Dat voorontwerp wil de aandeelhouders van beursgenoteerde vennootschappen ertoe aanzetten hun stemrecht uit te oefenen en strekt ertoe de procedure daarvoor te versoepelen. In het kader van de openbare consultatie door de CBFA, heeft Febelfin bijzondere aandacht gevraagd voor de operationele aspecten en de termijnen waarmee rekening moet worden gehouden voor een doeltreffende verwerking van de gegevens die de emittenten en de aandeelhouders aanbrengen. De definitieve tekstversie wordt in de lente van 2010 verwacht. P 124 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 4 Activiteiten 2009 4 Financiële markten
4.8 Het TARGET2 – Securities (T2S) project beoogt de oprichting van een elektronisch platform voor de vereffening en levering van effecten op Europees niveau Het T2S-project dat de oprichting van een elektronisch platform voor vereffening en levering van effecten op Europees niveau beoogt, zou in 2014 operationeel moeten zijn.
4.9 Het Correspondent Central Banking Model 2 (CCBM2) wil een beter beheer van tegenwaarde voor de nationale centrale banken CCBM2 is een instrument voor het beheer van tegenwaarde21 voor de nationale centrale banken (NCB’s) binnen het eurostelsel en heeft een dubbel hoofddoel: een beter beeld geven van de tegenwaarde die een tegenpartij heeft gedeponeerd bij de verschillende NCB’s en, indien nodig, bepaalde transacties herschikken of veilig stellen op een ad hoc basis, ongeacht waar de tegenwaarde zich bij een of ander lid van de EBC bevindt.
P 125 - 177
21. De tegenwaarde bestaat uit een geldbedrag (of uit effecten) dat als waarborg voor de goede afhandeling van transacties wordt gedeponeerd.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010
05
Febelfin anno 2010
hoofdstuk .
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010
1. Febelfin herziet eigen governance De financiële crisis heeft Febelfin er niet alleen toe aangezet om zich samen met haar leden te bezinnen over de toekomst van de sector; ook haar eigen externe en interne governance structuur was het voorwerp van een strategische denkoefening en resulteerde in de hervorming op 1 januari 2010 van de Raden van Bestuur van Febelfin en de Belgische Vereniging van Banken en Beursvennootschappen (BVB), de Bureaus van Febelfin en de BVB en de afdelingen van de BVB, en tenslotte haar eigen interne governance.
1.1 Externe Febelfin governance 1.1.1 Doelstellingen Febelfin gaat voor meer gebalanceerde vertegenwoordiging van haar ledengemeenschap. De wijzigingen in de beheersstructuur hebben tot doel Febelfin nog efficiënter en slagvaardiger te maken als bruggenbouwer en woordvoerder van de financiële sector. De nieuwe externe governance leidt tot: • Een grotere, betere en meer gebalanceerde betrokkenheid van de totale Febelfinledengemeenschap bij de werkzaamheden, het overleg en de besluiten van Febelfin • Meer slagkracht (en waarde) voor de leden dankzij > Een grotere transparantie van Febelfins werking en besluitvormingsproces > Een beter begrip en inzicht in Febelfins processen > Meer accountability van Febelfin P 127 - 177
>>
Febelfin gaat voor een meer gebalanceerde vertegenwoordiging van haar ledengemeenschap
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010 1 Febelfin herziet eigen governance 1.1 Externe Febelfin governance 1.1.1 Doelstellingen
• Eén strategische agenda, één hoofdbesluitvormingsproces, gestroomlijnde kernberoepen en consolidatie van de kerntaken binnen één Febelfin platform. Die kerntaken houden in: > Communicatie en duiding > Informatie en opleiding > Dienstverlening > Positiebepaling en lobbying • Een continue inspanning voor een zo efficiënt en doeltreffend mogelijke uitvoering (do more with less)
De nieuwe governance volgt daarbij de eigen strategische agenda: • Alle beslissingen berusten op een sectorvisie en -agenda. Deze agenda wordt regelmatig in de Raad van Bestuur van Febelfin en de BVB (Belgische Vereniging van Banken en Beursvennootschappen) vastgelegd; • Alle beslissingen (strategische, technische en overige) worden genomen op het juiste niveau en zullen in de toekomst vaker genomen worden op het niveau van het Bureau i.p.v. de Raad van Bestuur. De beslissingsorganen van Febelfin en de BVB hebben zich geëngageerd om steeds te streven naar een consensus. Indien dat niet mogelijk is, zullen de beslissingen genomen worden zoals bepaald in de statuten. De statuten van Febelfin en de BVB werden aangepast en de wijzigingen traden in werking op 1 januari 2010.
P 128 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010 1 Febelfin herziet eigen governance 1.1 Externe Febelfin governance
1.1.2 De externe Febelfin governance in detail A. Raden van Bestuur van Febelfin en de Belgische Vereniging van Banken en Beursvennootschappen (BVB) De Raden van Bestuur van Febelfin en de Belgische Vereniging van Banken en Beursvennootschappen (BVB) vergaderen gemeenschappelijk, minder frequent (minimum driemaal per jaar) en worden een strategisch sturend en beslissingnemend orgaan.
Raad van Bestuur Febelfin Vertegenwoordigers nicheactiviteiten Stefaan Decraene (Dexia Bank) Voorzitter Voorzitter Febelfin Bureau
Regnier Haegelsteen (Bank Degroof) Bestuurder voor BVB, Ondervoorzitter Lid Febelfin Bureau
Marianne Delbrouck (KBC Bank) Bestuurster voor BVK Lid Febelfin Bureau
Michel Vermaerke (Febelfin/BVB) Gedelegeerd Bestuurder Lid Febelfin Bureau
Luc Aspeslagh (KBC Securities) Bestuurder voor BVB Lid Febelfin Bureau
Joanna Van Bladel (Dexia Bank) Bestuurster voor BVK
Vertegenwoordigers grootbanken Jan Vanhevel (KBC Bank) Bestuurder voor BVB, Ondervoorzitter Lid Febelfin Bureau Lieve Mostrey (BNP Paribas Fortis) Bestuurder voor BVB, Ondervoorzitster Lid Febelfin Bureau Erik Dralans (ING België) Bestuurder voor BVB Lid Febelfin Bureau
Vertegenwoordigers niet-grootbanken Piet Verbrugge (Delta Lloyd) Bestuurder voor BVB, Ondervoorzitter Lid Febelfin Bureau Luc Versele (Landbouwkrediet) Bestuurder voor BVB Lid Febelfin Bureau P 129 - 177
Vertegenwoordigers BVK
Vertegenwoordiger financiële- infrastructuuraanbieders/ financiële markten Ignace Combes (Euroclear) Bestuurder voor BVB Lid Febelfin Bureau
Vertegenwoordigers BEAMA Erwin Schoeters (KBC Bank NV, Private Banking) Bestuurder voor BEAMA Lid Febelfin Bureau Alexandre Deveen (ING Investment Management Belgium) Bestuurder voor BEAMA Dirk Van den Broeck (Petercam Management Services) Bestuurder voor BEAMA
Vertegenwoordiger BLV Patrick Beselaere (ING Lease Belgium) Bestuurder voor BLV
Vertegenwoordiger BVBL Eric Struye de Swielande (Petercam) Bestuurder voor BVBL Lid Febelfin Bureau
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010 1 Febelfin herziet eigen governance 1.1 Externe Febelfin governance 1.1.2 De externe Febelfin governance in detail
Raad van Bestuur Belgische Vereniging van Banken en Beursvennootschappen (BVB) Vertegenwoordigers niet-grootbanken Piet Verbrugge (Delta Lloyd) Bestuurder voor BVB, Ondervoorzitter Lid BVB Bureau
Michel Vermaerke (Febelfin/BVB) Gedelegeerd Bestuurder Lid BVB Bureau
Dirk Wouters (Bank van Breda) Bestuurder voor BVB
Vertegenwoordigers grootbanken Marc Lauwers (Dexia Bank) Bestuurder voor BVB Jan Vanhevel (KBC Bank) Bestuurder voor BVB, Ondervoorzitter Lid BVB Bureau
Luc Versele (Landbouwkrediet) Bestuurder voor BVB Lid BVB Bureau David Moucheron (Bank van De Post) Bestuurder voor BVB
Vertegenwoordigers nicheactiviteiten
Danny De Raymaeker (KBC Bank) Bestuurder voor BVB
Regnier Haegelsteen (Bank Degroof) Bestuurder voor BVB, Ondervoorzitter Lid BVB Bureau
Lieve Mostrey (BNP Paribas Fortis) Bestuurder voor BVB, Ondervoorzitster Lid BVB Bureau
Thierry Maertens (Bank Delen) Bestuurder voor BVB
Filip Dierckx (BNP Paribas Fortis) Bestuurder voor BVB
Luc Aspeslagh (KBC Securities) Bestuurder voor BVB Lid BVB Bureau
Erik Dralans (ING België) Bestuurder voor BVB Lid BVB Bureau
Geoffroy Vermeire (Petercam) Bestuurder voor BVB
Jan Op de Beeck (ING België) Bestuurder voor BVB P 130 - 177
© Koen Fasseur
Stefaan Decraene (Dexia Bank) Voorzitter Voorzitter BVB Bureau
Vertegenwoordiger financiële-infrastructuuraanbieders/ financiële markten Ignace Combes (Euroclear) Bestuurder voor BVB Lid BVB Bureau Paul Bodart (The Bank of New York Mellon) Bestuurder voor BVB
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010 1 Febelfin herziet eigen governance 1.1 Externe Febelfin governance 1.1.2 De externe Febelfin governance in detail
Voorzitters van de regionale afdelingen van de Belgische Vereniging van Banken en Beursvennootschappen (BVB)
P 131 - 177
Jos Walravens Voorzitter van de regionale afdeling West-Vlaanderen, Zonedirecteur Bank Vlaanderen, KBC Bank.
Frank Blomme Voorzitter van de regionale afdeling Oost-Vlaanderen, Zonedirecteur Bank Vlaanderen, Fortis Bank.
Philippe Hugon Voorzitter van de regionale afdeling Henegouwen, Directeur Retail & Private Banking regio Henegouwen, ING België.
Philippe Van Themsche Voorzitter van de regionale afdeling Brussel, Directeur Retail Banking Zone Brussel, Fortis Bank.
Paul D'Haeyer Voorzitter van de regionale afdeling Antwerpen, Voorzitter van het Directiecomité, CENTEA.
Pierre Viatour Voorzitter van de regionale afdeling Namen-Luxemburg-Waals Brabant, Directeur Bijkantoor Namen, CBC Banque.
Marleen Van De Voorde Voorzitster van de regionale afdeling Leuven, Directeur Retail & Private Banking Leuven-Limburg, ING België.
Jan Van Looy Voorzitter van de regionale afdeling Limburg, Directeur Business Center Limburg, ING België.
Gilles Polet Voorzitter van de regionale afdeling Luik-Verviers-Eupen, Area Manager Commercial Banking Luik-Namen-Luxemburg, Fortis Bank.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010 1 Febelfin herziet eigen governance 1.1 Externe Febelfin governance 1.1.2 De externe Febelfin governance in detail
B. De bureaus van Febelfin en de Belgische Vereniging van Banken en Beursvennootschappen (BVB) Het Bureau van de BVB vergadert maandelijks en wordt het kernbeslissingsorgaan van Febelfin. Het werd uitgebreid om niet enkel de bancaire sector maar ook de andere financiële sectoren te kunnen vertegenwoordigen. Bovendien werd het evenwicht tussen de vertegenwoordigers van groot- en niet-grootbanken herzien. De niet-grootbanken werden opgenomen in het Bureau en hebben evenveel ondervoorzitters als de grootbanken. Telkens de agenda dit verlangt, nemen de deelverenigingen - BEAMA, BVK, BLV, BVBL - deel aan de vergadering. De leden van het Febelfin-Bureau vergaderen wanneer dit nodig is, met name voor de vaststelling van de begroting en de evaluatieresultaten (2x per jaar).
C. De afdelingen van de Belgische Vereniging van Banken en Beursvennootschappen (BVB) De afdelingen van de BVB zijn gehergroepeerd en werden ingedeeld in drie gemeenschappen: • Grootbanken • Niet-grootbanken • Niche-activiteiten Zij vergaderen maandelijks en deels gemeenschappelijk. Voor elk van de gemeenschappen zullen binnen Febelfin account managers aangeduid worden die zorgen voor de doorstroming en terugkoppeling van informatie zodat de verschillende gemeenschappen zich voldoende geïnformeerd en betrokken voelen.
D. De comités en werkgroepen van Febelfin Deze worden in 2010 geherstructureerd, conform de nieuwe governance principes. P 132 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010 1 Febelfin herziet eigen governance
1.2 Interne Febelfin governance 1.2.1 Interne structuur De interne structuur van Febelfin werd aangepast en bestaat voortaan uit 3 business domeinen en 3 support domeinen: Business domeinen Commercial Banking, met inbegrip van kredieten aan bedrijven en particulieren, leasing, sparen en beleggingen, betaalverkeer en distributie
P 133 - 177
Asset Management & Private Banking
Financial Markets & Infrastructure
Support domeinen Risk Affairs • Legal & Compliance Affairs • Taxation & Prudential Affairs
Economic Affairs
Social Affairs & Training
De interne governance werd volledig afgestemd op de externe. Het Uitvoerend Comité werd opgeheven en vervangen door een stuurcomité bestaande uit de Gedelegeerd Bestuurder, de Algemeen Directeur en de Secretaris-Generaal
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010 1 Febelfin herziet eigen governance 1.2 Interne Febelfin governance
1.2.2 De interne Febelfin governance in detail De interne governance werd volledig afgestemd op de externe. Het Uitvoerend Comité werd opgeheven en vervangen door een stuurcomité bestaande uit de Gedelegeerd Bestuurder, de Algemeen Directeur en de Secretaris-Generaal. Daarnaast is er een business comité, voorgezeten door de Algemeen Directeur en samengesteld uit de verantwoordelijken van de drie business domeinen en de drie support domeinen. De nieuwe structuur brengt mee dat Febelfin medewerkers in een pool geplaatst worden waarbij ieder kaderlid toegewezen wordt aan een directielid maar een dienstverlening ten voordele van Febelfin in ruimere zin verleent. De bestaande competentiecentra voor de leden blijven bestaan en de kwaliteit van de dienstverlening aan de leden blijft gewaarborgd. De sterk gecoördineerde positiebepaling en afgelijnde lobbykracht zijn en blijven één van de sterke punten van Febelfin. De nieuwe interne en externe governancestructuur wil dit nog verder versterken en uitbouwen.
1.2.3 Intern stuurcomité Febelfin voor dagdagelijks bestuur
Michel Vermaerke Gedelegeerd bestuurder P 134 - 177
Daniel Mareels Algemeen Directeur
Wien De Geyter Secretaris-Generaal
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010
2. Febelfin ledengemeenschap 2.1 Febelfin deelverenigingen De governancestructuur van de andere deelverenigingen van Febelfin, BEAMA, BVK, BLV en BVBL, bleven ongewijzigd. De lobbycontacten en eigenheid in communicatie van de deelverenigingen blijven eveneens gewaarborgd voor zover ze aansluiten bij de Febelfin agenda.
2.1.1 Belgische Vereniging van Banken en Beursvennootschappen (BVB) De Belgische Vereniging van Banken en Beursvennootschappen (BVB), de beroepsvereniging die de in België gevestigde banken en beursvennootschappen vertegenwoordigt, is op 1 januari 2005 ontstaan uit de fusie van de Belgische Vereniging van Banken (BVB, opgericht in 1936) en de Belgische Vereniging van Beursleden (BVBL, opgericht in 1995). De vier hoofdopdrachten van de BVB zijn: • de belangen van de bank- en beurssector vertegenwoordigen en verdedigen bij de overheid op Europees, federaal, gewestelijk en gemeenschapsniveau, bij de controleautoriteiten, het grote publiek, de vakbonden,…; • een platform bieden aan haar leden waar gemeenschappelijke standpunten uitgewisseld kunnen worden; • diensten verlenen aan haar leden op het vlak van informatieverstrekking, adviesverlening en beroepsopleiding; • het imago van een sector met burgerzin promoten, onder meer via de bevordering van degelijke gedragsregels.
P 135 - 177
>>
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010 2 Febelfin ledengemeenschap 2.1 Febelfin deelverenigingen
De BVB vertegenwoordigt 105 leden, namelijk 83 banken, een vertegenwoordigingskantoor en 21 beursvenootschappen. De BVB is lid van de Europese Bankfederatie (EBF), het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO), de Internationale Kamer van Koophandel en BusinessEurope. De vereniging is actief betrokken bij de werkzaamheden van het Belgisch Financieel Forum, het Uitwisselingscentrum en Verrekening (UCV), SWIFT (Society for Worldwide Interbank Financial Telecommunication) en de Bemiddelingsdienst Banken-Krediet-Beleggingen.
2.1.2 Belgische Vereniging van Vermogensbeheerders (BEAMA) De Belgische Vereniging van Vermogensbeheerders (met als handelsnaam Belgian Asset Managers Association, afgekort BEAMA) groepeert sinds 25 maart 2004 de leden van de vroegere Belgische Vereniging van de Instellingen voor Collectieve Belegging (BVICB) en de Belgische Vereniging van Vermogensbeheerders en Beleggingsadviseurs (BVVB). BEAMA maakt deel uit van de Febelfin-businessline Asset Management & Private Banking.
P 136 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010 2 Febelfin ledengemeenschap 2.1 Febelfin deelverenigingen 2.1.2 Belgische Vereniging van Vermogensbeheerders (BEAMA)
A. Directiecomité van BEAMA De Vereniging wordt bestuurd door het Directiecomité. De voorzitter en de ondervoorzitters worden uit hun midden gekozen. Voorzitter Erwin Schoeters (KBC Private Banking)(*) (**) Ondervoorzitters Alexandre Deveen (ING Investment Management)(*) Dirk Van den Broeck (Petercam)(*) Leden van het Directiecomité Olivier Lafont (Fortis Investments) Eric Nols (Degroof Fund Management Company) Myriam Vanneste (Dexia Asset Management) Marc Vermeiren (RBC Dexia Investors Services Belgium) Alex Wolfers (KBC Asset Management) Secretaris-Generaal Josette Leenders (*) Leden van de Raad van Bestuur van Febelfin (**) Op het ogenblik van aanstelling tot voorzitter BEAMA, lid van het Directiecomité van KBC Asset Management.
P 137 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010 2 Febelfin ledengemeenschap 2.1 Febelfin deelverenigingen 2.1.2 Belgische Vereniging van Vermogensbeheerders (BEAMA)
B. Doelstelling BEAMA heeft tot doel het Asset Management in België te bevorderen en te ontwikkelen en neemt de verdediging van de beroepsbelangen en de morele belangen van haar leden op zich. Asset Management houdt in de bevordering, het beheer, de distributie en de administratieve verwerking van Instellingen voor Collectieve Belegging (ICB's), het institutioneel beheer, het beheer voor privéklanten en het beleggingsadvies. Asset Management is een sector die inspeelt op de Europese eenheidsmarkt. Het collectieve portefeuillebeheer kent beleggingsproducten met Europees paspoort sinds 1985. De beschikbare knowhow inzake Asset Management draagt ook bij tot de besluitvorming en beleidsvoorbereiding in andere segmenten van de samenleving (bijvoorbeeld de toenemende vraag naar financiële vaardigheid van de consument, de vergrijzing en de pensioenvorming). BEAMA vertegenwoordigt haar leden ten opzichte van de overheid en de bevoegde Belgische, buitenlandse of supranationale instellingen.
C. Werking BEAMA heeft in de afgelopen maanden projecten aangebracht die voor haar leden rechtstreeks inspelen op het businessgebeuren, bijvoorbeeld de publicatie van de Netto-Inventariswaarden op de BEAMA-website, de licentieproblematiek met betrekking tot indexbenamingen en de voorstellen voor een nieuwe methodologie voor ICB’s die duurzaam en maatschappelijk verantwoord investeren. Ook op het stuk van het herstel van vertrouwen en de dienstverlening aan de kleine belegger zijn er verscheidene initiatieven. Wat de specifiek Belgische politieke context betreft, heeft BEAMA als businessline Asset Management & Private Banking meegewerkt aan de algemene informatieverstrekking en politieke stellingnames van Febelfin. >> P 138 - 177
BEAMA heeft tot doel het vermogensbeheer te bevorderen en te ontwikkelen en neemt de verdediging van de beroepsbelangen en de morele belangen van haar leden op zich
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010 2 Febelfin ledengemeenschap 2.1 Febelfin deelverenigingen 2.1.2 Belgische Vereniging van Vermogensbeheerders (BEAMA)
Op Europees niveau werd de UCITS IV-Richtlijn in juli 2009 officieel gepubliceerd. BEAMA heeft zich aangesloten bij de werkzaamheden van EFAMA en aldus, in de loop van 2009, actief bijgedragen aan de CESR-consultaties over de volgende thema’s: het Key Investor Information-document, dat aan de retailklant overhandigd dient te worden, het Europees paspoort voor de ICB-vennootschap, de grensoverschrijdende fusies van fondsen, de notificatieprocedure in andere Europese landen voor een UCITS die reeds over het Europees paspoort beschikt, alsook de master-feeder structuren. Die consultaties worden afgerond in juni 2010 en nadien zal de richtlijn in nationale wetgeving worden omgezet. Een belangrijk aandachtspunt voor de sector vormt het voorstel van de Europese Commissie om ook voor alle overige beleggingsfondsen buiten de UCITS-Richtlijn op een of andere wijze toch in een Europese geharmoniseerde regelgeving te voorzien, de zgn. AIFM-Directive. BEAMA onderstreept de behoefte aan een goede afstemming tussen de AIFM en de andere richtlijnen die nu al de operationele activiteiten van de vermogensbeheerders bepalen, zoals UCITS, MiFID, de prospectusrichtlijn. Ook nationaal gereglementeerde collectieve producten, zoals de Belgische vastgoedbevak en privak, mogen in dit kader niet uit het oog worden verloren. De Europese Commissie, CESR en EFAMA doen voorstellen tot 3e verbetering van de professionele relatie tussen de UCITS (beheervennootschap) en de depositaris, met de uitdrukkelijke bedoeling de beleggersbescherming te vergroten, en ijveren voor meer transparantie en meer overzichts- en verificatietaken voor de depositaris wanneer hij bepaalde deeltaken toevertrouwt aan derde partijen. Vanuit de sector van het vermogensbeheer gaat alsmaar meer aandacht naar de problematiek van de vergrijzing en de pensioenopbouw. De aankomende vergrijzing is dermate substantieel dat zij ingrijpende gevolgen zal hebben voor de houdbaarheid van het wettelijk pensioenstelsel. De behoefte aan aanvullende pijlers staat niet langer ter discussie: objectieve internationale instellingen zoals de Europese Commissie, de OESO en het IMF zijn glashelder in hun visie en concrete aanbevelingen: de 3e pijler pensioenen moet worden beschouwd als een noodzakelijke en optimale beleggingsaanpak in het kader van de beleggingen op lange termijn van de spaarder/belegger. BEAMA onderschrijft volledig het stimuleren van de deelname aan de 3e pijler pensioenspaarfondsen. P 139 - 177
>>
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010 2 Febelfin ledengemeenschap 2.1 Febelfin deelverenigingen 2.1.2 Belgische Vereniging van Vermogensbeheerders (BEAMA)
De oprichting van de Nationale Pensioenconferentie (NPC), zoals bepaald in het regeerakkoord van maart 2008, moet een discussie op gang brengen over de hervorming en de versterking van het pensioenstelsel en over de methodes voor berekening van de pensioenen in het licht van de toenemende vergrijzing van de bevolking en het groeiende aantal arbeidsstelsels voor werknemers. De bijdrage van BEAMA aan de NPC bestaat in een opsomming van argumenten voor de 3e pijler pensioenspaarfondsen. BEAMA heeft haar studie aan het kabinet Pensioenen bezorgd. Vanuit die bekommernis blijft BEAMA ook ter beschikking staan van de diverse partijen in het pensioendebat, zoals beroepsverenigingen, kabinetsleden en vertegenwoordigers van de sociale partners. Met de actualisering, vanuit Belgische invalshoek, van de gedragscode van BEAMA die werd goedgekeurd op haar Algemene Vergadering van juni 2009, zijn de richtinggevende principes voor asset management verankerd. Vervolgens worden die principes concreet omgezet in best practices die overeenstemmen met de Europese en Belgische regels voor de integere bedrijfsvoering qua vermogensbeheer in ruime zin. De gedragscode biedt richtinggevende principes voor de oprichting van de organisatiestructuur, het beheer en de werkwijze van de asset managementactiviteiten en geeft concreet vorm aan de wettelijke vereiste dat bij het beheer rekening met de belangen van de deelnemers moet worden gehouden. Waar nodig, is ook rekening gehouden met het proportionaliteitsbeginsel en met zelfregulerende aspecten. In de gedragscode wordt geopteerd voor een flexibele benadering en uitgegaan van het “pas toe of leg uit” principe (comply or explain). Op die wijze draagt hij bij tot de vrijwaring van de integriteit en de stabiliteit van de financiële markten en de beheersing van het reputatierisico, opdat de vermogensbeleggers op duurzame wijze het vertrouwen van de beleggers kunnen genieten. De beschrijving van de richtinggevende principes en van de bijbehorende best practices draagt voorts bij tot meer transparantie voor de betrokkenen.
P 140 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010 2 Febelfin ledengemeenschap 2.1 Febelfin deelverenigingen 2.1.2 Belgische Vereniging van Vermogensbeheerders (BEAMA)
D. Kerncijfers Totale activa in vermogensbeheer De totale activa in vermogensbeheer voor Belgische en buitenlandse klanten daalden met 20,2 % in 2008 ten opzichte van 2007. Het totale vermogen bedroeg 468 miljard EUR per einde 2008. • Het vermogen onder collectief beheer vormt de grootste groep binnen het Asset Management (55 % van het totaal). Het collectief beheer voor institutionele klanten (dit zijn onder meer ICB's, pensioenfondsen, TAK23-verzekeringsproducten) daalde met 21,8 %. • De totale activa onder discretionair beheer voor retailklanten (particulieren) en voor institutionele klanten (zoals organisaties en bedrijven) namen af met 21 %. • Het vermogen in beleggingsadvies nam af met 4,2 %. (cijfers in miljard EUR per einde jaar) 2007
2008
Discretionair beheer (**)
214,00
168,99
Collectief beheer (**)
328,53
257,02
Beleggingsadvies
43,75
41,90
586,28
467,91
Totaal (**)
Zowel voor institutionele beleggers als voor privécliënten, Belgische en buitenlandse
Bron: BEAMA
P 141 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010 2 Febelfin ledengemeenschap 2.1 Febelfin deelverenigingen 2.1.2 Belgische Vereniging van Vermogensbeheerders (BEAMA)
De sector van de Instellingen voor Collectieve Belegging (ICB’s) De nettoactiva van de Belgische en buitenlandse ICB’s openbaar verdeeld op de Belgische markt stegen gedurende de eerste negen maanden van 2009 met 4,46 miljard EUR, d.i. 3,7 % ten opzichte van einde 2008 en bedroegen op 30 september 2009 123,87 miljard EUR. Sinds het uitbreken van de financiële crisis spaart en belegt de Belg alsmaar meer uit voorzorg. Ook al deed de toename van het sparen van de gezinnen in 2009 vooral de inlagen op spaarrekeningen stijgen, toch heeft de belegger gaandeweg opnieuw de ICB’s ontdekt. De lage rentevoeten hebben namelijk een kentering ingeluid en aangezet tot beleggen in aandelenICB’s. Daardoor werden voor het eerst sedert vele kwartalen in de loop van het tweede en derde kwartaal van 2009 opnieuw positieve netto-inschrijvingen in de ICB-sector genoteerd. Samen met de koerswinsten van de effecten in portefeuille tijdens de maanden na het dieptepunt van de beurzen in maart, wijst die positieve evolutie van de langetermijn-ICB’s op een mogelijk herstel voor de ICB-sector in 2009. Het totale beheerde vermogen van de ICB’s naar Belgisch recht nam gedurende de eerste negen maanden van 2009 met 4,69 miljard EUR toe en bedroeg op 30 september 2009 96,23 miljard EUR (+ 5,1 %). Van dit totaal werd 3,47 miljard EUR in het buitenland verdeeld (3,6 %). P 142 - 177
In België verdeelde nettoactiva van de ICB’s naar Belgisch en buitenlands recht (cijfers in miljard EUR per einde jaar, tenzij anders aangegeven)
2007
2008
30.09.2009
Obligatie-ICB's
39,80
26,05
28,97
ICB's met middellange looptijd
0,78
0,59
0,69
Monetaire ICB's
6,76
7,66
2,50
Subtotaal vastrentende ICB’s
47,34
34,30
32,16
Aandelen-ICB's
40,46
18,36
27,17
ICB's met kapitaalbescherming
42,01
36,15
30,49
Gemengde ICB's
24,46
16,74
17,55
Pensioenspaarfondsen
11,78
8,98
10,86
Vastgoed-ICB's
6,12
4,67
5,52
PRIVAKs
0,13
0,05
0,05
Diverse
0,34
0,16
0,07
Subtotaal niet-vastrentende ICB’s
125,30
85,11
91,71
Totaal
172,64
119,41
123,87
Bron: BEAMA
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010 2 Febelfin ledengemeenschap 2.1 Febelfin deelverenigingen 2.1.2 Belgische Vereniging van Vermogensbeheerders (BEAMA)
> ICB’s die hoofdzakelijk in vastrentende waarden investeren Deze groep omvat de obligatie-ICB’s, de ICB’s met middellange looptijd en de monetaire ICB’s. Die ICB’s waren op 30 september 2009 goed voor 26 % van de totale markt. Hun nettoactiva daalden gedurende de eerste drie kwartalen van 2009 met 2,14 miljard EUR (- 6,2 %). Die achteruitgang is volledig toe te schrijven aan de monetaire ICB’s die twee derde van hun nettoactiva verloren ten opzichte van einde 2008. De korte- termijnrentevoeten blijven historisch laag, en dat lag mee aan de basis van die evolutie. > ICB’s die, geheel of gedeeltelijk, in niet-vastrentende activa investeren Deze groep omvat de aandelen-ICB’s, de ICB’s met kapitaalbescherming, de gemengde ICB’s, de pensioenspaarfondsen, de vastgoed-ICB’s, de PRIVAKs en diverse. Zij zijn met 6,60 miljard EUR in waarde gestegen gedurende de eerste negen maanden van 2009 (+ 7,8 %) en namen op 30 september 2009 74 % van de totale markt voor hun rekening. De kapitaalbeschermde fondsen op de Belgische markt kenden door nettoterugbetalingen eendaling van hun nettoactiva met 5,66 miljard EUR (- 15,7 %). Bij de aandelenfondsen daarentegen was er, na een verdere daling gedurende het eerste kwartaal 2009, een vooruitgang van hun vermogen met 8,81 miljard EUR (+ 48,0 %) dankzij de positieve koersevolutie van de onderliggende effecten vanaf het begin van het tweede kwartaal en een positieve netto-inbreng. Om te voldoen aan de blijvende vraag van de belegger naar kapitaalbescherming zijn er, behalve de kapitaalbeschermde fondsen, o.m. ook de fondsen zonder vaste eindvervaldag die gebruik maken van de Constant proportion portfolio Insurance methode, die gehele of gedeeltelijke bescherming mogelijk maakt van het kapitaal van fondsen die beleggen in effecten. De nettoactiva van de pensioenspaarfondsen stegen in de periode van 1 januari 2009 tot 30 september 2009 met 1,88 miljard EUR (+ 20,9 %), als gevolg van koersstijgingen van de effecten in portefeuille en van een positieve netto-inbreng. Over de eerste negen maanden van 2009 bedroegen de inschrijvingen 255 miljoen EUR meer dan de terugbetalingen. De particuliere belegger behoudt zijn vertrouwen in deze derde pijler pensioenspaarfondsen.
P 143 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010 2 Febelfin ledengemeenschap 2.1 Febelfin deelverenigingen 2.1.2 Belgische Vereniging van Vermogensbeheerders (BEAMA)
> Marktaandelen van de ICB-categorieën volgens beleggingsbeleid op 30 september 2009
Pensioenspaarfondsen 8.77%
Gemengde ICB’s 14.17%
Privaks Vastgoed-ICB’s 0.04% 4.46%
Diverse 0.06%
> Stijging in aantal ICB’s en/of compartimenten Gedurende de eerste negen maanden van 2009 werden er netto 125 beleggingsfondsen1 bijkomend gecommercialiseerd op de Belgische markt. De nieuw gecommercialiseerde fondsen zijn goed voor 6,18 miljard EUR aan activa. 3,06 miljard EUR daarvan is afkomstig van fondsen met kapitaalbescherming.
Obligatie-ICB’s 23.39%
ICB’s met middellange looptijd 0.55%
Aantal nieuw gecommercialiseerde fondsen
Aantal fondsen waarvan commercialisatie is beëindigd
Netto
naar Belgisch recht
180
127
53
naar buitenlands recht
212
140
72
Totaal
392
267
125
Monetaire ICB’s 2.02%
ICB’s met kapitaalbescherming 24.61%
Aandelen-ICB’s 21.94%
Bron: BEAMA Bron: BEAMA
P 144 - 177
1 Het gaat hier om zowel nieuwe ICB’s als compartimenten van ICB’s.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010 2 Febelfin ledengemeenschap 2.1 Febelfin deelverenigingen 2.1.2 Belgische Vereniging van Vermogensbeheerders (BEAMA)
> België koploper in beleggingsfondsen die duurzaam en maatschappelijk verantwoord investeren (DMVI) België speelt een voortrekkersrol inzake ICB’s die duurzaam en maatschappelijk verantwoord investeren (DMVI). Met een marktaandeel van 5,5 % op 30 september 2009 (5,4 % per einde 2008) blijft België koploper in Europa wat het aandeel van DMVI-ICB’s in de totale markt betreft.2
6,00%
8,00 5,44%
5,46%
7,00
5,00% 4,36%
6,00
4,00%
5,00
3,23%
4,00
3,00% 2,44%
3,00
2,00% 1,46%
2,00 0,89%
0,95%
1,08
1,24
1,00%
1,00 0,00
2,07
4,07
Totaal nettoactief (miljard EUR)
Bron: BEAMA P 145 - 177
5,65
7,52
6,50
6,76
0,00%
% Marktaandeel
2. Klik hier voor de volledige lijst van DMVI-beleggingsfondsen en de door BEAMA gehanteerde definitie en methodologie.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010 2 Febelfin ledengemeenschap 2.1 Febelfin deelverenigingen
2.1.3 Beroepsvereniging van het Krediet (BVK) De Beroepsvereniging van het Krediet (BVK) vertegenwoordigt de sector van het krediet aan particulieren, met andere woorden het consumentenkrediet en het hypothecair krediet. Met haar 59 leden3 dekt ze meer dan 95 % van de Belgische markt van het consumentenkrediet en ongeveer 90 % van de Belgische markt van het hypothecair krediet. Tot haar leden behoren verschillende soorten instellingen, zoals: • banken; • verzekeringsmaatschappijen; • financiële instellingen (waarvan sommige ook leasing verstrekken); • hypothecaire ondernemingen; • kredietverzekeraars; • distributieondernemingen of hun dochterondernemingen die erkend zijn om consumentenkrediet te verstrekken; • ondernemingen die kredietkaarten uitgeven.
A. Directiecomité Bureau Marianne Delbrouck, Voorzitster (KBC Bank), in opvolging van Philippe Van Hellemont (BNP Paribas Fortis) sinds 04/02/2010 Rainer Stoffels, Ondervoorzitter (Euler Hermes Credit Insurance) Joanna Van Bladel, Ondervoorzitster (Dexia Bank) Gérald Bogaert, Schatbewaarder (Europabank) Philippe Van Hellemont, Past President (BNP Paribas Fortis) P 146 - 177
>> 3. Ledenaantal op 1 januari 2010.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010 2 Febelfin ledengemeenschap 2.1 Febelfin deelverenigingen 2.1.3 Beroepsvereniging voor Krediet (BVK)
Overige leden Luc Adriaenssen - (Krefima) Bernard Beyens - (Citibank Belgium) Dominique Charpentier - (Atradius Credit Insurance) Jean Louis De Valck - (Crédit Agricole) Marc Dufosset - (Ethias Bank) Christian Guiraud - (BNP Paribas Personal Finance Belgium) Paul Heymans - (Allianz Belgium)
Patricia Oosterlynck - (AXA Bank Europe) Philippe Picron * - (ING Belgique) Philippe Bernard * - (Cofidis) Stéphane Stierli - (PSA Finance Belux) Piet Van Baeveghem - Secretaris-Generaal (*) Waarnemend Lid
B. Doelstelling De BVK is een expertisecentrum en ontmoetingsplaats voor Belgische professionele financiële dienstverleners aan particulieren. De BVK verdedigt de belangen van de beroepssector van het krediet aan particulieren en vervult daarnaast een vormende en informatieve rol tegenover haar leden en de consumenten. De BVK is een erkend gesprekspartner voor de toezichthouders, de politieke wereld, de overheid, andere beroepsverenigingen en -federaties uit de financiële sector, consumentenorganisaties en de media. De vereniging zetelt in de Raad voor het Verbruik, de Commissie voor Verzekeringen, het Begeleidingscomité van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren en het Begeleidingscomité van het Fonds ter Bestrijding van Overmatige Schuldenlast. De BVK is lid van de Europese Federatie van Verenigingen (Eurofinas) en de Europese Hypothecaire Federatie (EMF). Daarnaast is ze vertegenwoordigd in de Raad van Bestuur van de vzw Observatoire du Crédit et de l’Endettement en in het Vlaams Platform Schuldoverlast. Ze zetelt bovendien in het Bemiddelingscollege en in het Begeleidingscomité van de Bemiddelingsdienst Banken-Krediet-Beleggingen.
P 147 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010 2 Febelfin ledengemeenschap 2.1 Febelfin deelverenigingen 2.1.3 Beroepsvereniging voor Krediet (BVK)
C. Werking De BVK wordt bestuurd door een Directiecomité bestaande uit zestien leden, voorgezeten door mevrouw Marianne Delbrouck. Het secretariaat van de BVK telt vijf personen en staat onder leiding van Secretaris-Generaal Piet Van Baeveghem. Daarnaast telt de vereniging een aantal technische commissies waarin de leden door experten worden vertegenwoordigd. Het jaarverslag van de BVK4 geeft onder meer een overzicht van de marktevolutie en belangrijkste dossiers voor de beroepssector van het krediet aan particulieren.
P 148 - 177
4. Klik hier voor het jaarverslag 2009.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010 2 Febelfin ledengemeenschap 2.1 Febelfin deelverenigingen 2.1.3 Beroepsvereniging voor Krediet (BVK)
D. Kerncijfers Belg is matig met consumentenkrediet in vergelijking met andere Europese en niet-Europese landen Bijna 57 % van de meerderjarige bevolking maakt gebruik van krediet. Dit cijfer stijgt tot bijna 80 % in de groep van 35tot 44-jarigen. Deze gegevens tonen het belang aan van het consumenten- en hypothecair krediet voor de economie, maar ook voor de particulieren die er gebruik van maken. In vergelijking met het buitenland, blijft de Belg, wat consumentenkredieten betreft, echter erg matig met krediet. > Omloop inzake consumentenkrediet als percentage van het jaarlijks BBP in de EU-landen, VS, Japan, CanadaOmloop en Australië (2005als- percentage 2008) van het jaarlijks BBP in de EU-landen, inzake consumentenkrediet VS, Japan, Canada en Australië (2005 - 2008)
25,00%
% van BBP
20,00%
15,00%
10,00%
EU gemiddelde 8,74%
5,00%
AT BE DE ES EL FR FI IT IE LU NL PT DK SE UK EU-15 BG CZ EE HU LV LT MT PL RO SI SK US JP CAN AUS
0,00% 2005
P 149 - 177
2006
2007
2008 Bron: ECRI
>>
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010 2 Febelfin ledengemeenschap 2.1 Febelfin deelverenigingen 2.1.3 Beroepsvereniging voor Krediet (BVK)
Kredietopeningen maakten de afgelopen tien jaar steeds minder dan 1∕5 uit van alle consumentenkredieten Eén van de vormen van consumentenkrediet, de kredietopening5, bleef qua marktaandeel in de afgelopen 10 jaar steeds onder de 20 %, rekening houdend met de reëel opgenomen bedragen. Midden 2009 was dit zelfs maar 18,2 %.
Febelfin en de BVK betreuren dat de kredietopening aanzien wordt als een van de belangrijkste oorzaken van de toenemende overmatige schuldenlast, gezien haar relatief aandeel in het totaal volume aan consumentenkrediet. > Kredietopeningen KREDIETOPENINGEN (ADSEI) 25,00%
20,00%
15,00%
10,00%
2009 - 06
2008 - 12
2008 - 06
2007 - 12
2007 - 06
2006 - 12
2006 - 06
2005 - 12
2005 - 06
2004 - 12
2004 - 06
2003 - 12
2003 - 06
2002 - 12
2002 - 06
2001 - 12
2001 - 06
2000 - 12
2000 - 06
1999 - 12
0,00%
1999 - 06
5,00%
aandeel van de kredietopeningen in het consumentenkrediet (in bedrag)
P 150 - 177
Bron: Berekeningen BVK op basis gegevens ADSEI (Algemene Directie Statistiek en Economische informatie), FOD Economie
>>
5. Een kredietopening is een kredietovereenkomst, meestal van onbepaalde duur, die het mogelijk maakt tot een vooraf bepaalde limiet één of meer kredietopnemingen te verrichten, onder meer met behulp van een betaal- of legitimatiekaart, waarbij de terugbetaling verloopt volgens de contractueel overeengekomen voorwaarden; doorlopend krediet.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010 2 Febelfin ledengemeenschap 2.1 Febelfin deelverenigingen 2.1.3 Beroepsvereniging voor Krediet (BVK)
Aandeel hypothecaire kredieten in het totaal volume aan uitstaande kredieten is zeven maal groter dan consumentenkredieten Eind 2009 hadden de Belgen ongeveer 8,2 miljoen kredietovereenkomsten lopen, zowel consumenten- als hypothecaire kredieten. Wat de samenstelling van het krediet aan particulieren betreft, was de portefeuille inzake hypothecair krediet (140,8 miljard EUR) midden 2009 meer dan zeven maal groter dan de portefeuille inzake consumentenkrediet (19,6 miljard EUR). Deze neemt iets minder dan 1⁄8 van het totale uitstaande bedrag aan krediet aan particulieren voor zijn rekening. Belgische markt van het krediet aan particulieren
in bedragmarkt op 30.06.2009 miljarden €) > Belgische van(inhet krediet aan particulieren in bedrag op 30.06.2009 (in miljarden €) 1,23% 2,23%
8,75%
0,02% hypothecair krediet (140,806 mia € - 87,77%) lening op afbetaling (14,037 mia € - 8,75%) kredietopening (3,572 mia € - 2,23%)
160,419 miljard EUR
verkoop op afbetaling (1,967 mia € - 1,23%) financieringshuur (0,037 mia € - 0,02%) 87,77%
Bron: FOD Economie en BVK P 151 - 177
>>
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010 2 Febelfin ledengemeenschap 2.1 Febelfin deelverenigingen 2.1.3 Beroepsvereniging voor Krediet (BVK)
Hypothecair krediet steeg de voorbije tien jaar sneller dan consumentenkrediet De toename van het hypothecair krediet op 10 jaar (+ 126 %) ligt ruim hoger dan die van het consumentenkrediet (+ 75 %). De inflatie over diezelfde periode (1998 – 2008) bedroeg ongeveer 25 %. De sterke stijging van de portefeuille inzake hypothecair krediet (+ 126 % op 10 jaar) is in grote mate toe te schrijven aan de stijging van de geleende bedragen, aangezien de toename van het aantal dossiers naar verhouding beperkt bleef (+ 42 %). De stijging van het gemiddelde bedrag van de verstrekte kredieten liep lange tijd gelijk met de stijging van de vastgoedprijzen, maar heeft nu duidelijk een plafond bereikt. > Consumentenkrediet en hypothecair krediet: uitstaand bedrag 160 +72,8%
+103,3%
+97,2%
+71,3%
+126,2%
140
1 000 000 000 EUR
120 100 12/31/2008
80
12/31/1998 60 40 20 0 Leningen op abetaling
Verkopen op afbetaling
Financieringshuur
Bron: BVK op basis van cijfers CBFA en ADSEI P 152 - 177
Kredietopeningen
Hypothecair krediet
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010 2 Febelfin ledengemeenschap 2.1 Febelfin deelverenigingen
2.1.4 Belgische Leasingvereniging (BLV) A. Directiecomité van de BLV De Belgische Leasingvereniging (BLV) werd opgericht in 1972 en vertegenwoordigt de leasingmaatschappijen in het kader van het koninklijk besluit nr. 55 van 10 november 1967 ter regeling van het juridische statuut der ondernemingen gespecialiseerd in financieringshuur. De vereniging wordt bestuurd door een Directiecomité dat samengesteld is uit een voorzitter, een ondervoorzitter en maximum zeven leden. De samenstelling is als volgt6: Marc De Waele - Voorzitter (KBC Lease) Patrick Beselaere – Ondervoorzitter (ING Lease Belgium)* Overige leden Kurt Allaert - (Hewlett Packard Belgium) Jean-Michel Baetslé - (Dexia Lease) Dirk Boeykens (BNP Paribas Lease Group) Chantal De Vrieze - (Econocom Lease) Raf Ramaekers - (BNP Paribas Lease Group) Sven Vanbinst - (De Lage Landen Leasing) Anne-Mie Ooghe - Secretaris-Generaal (*) Lid van de Raad van Bestuur van Febelfin
P 153 - 177
6. Samenstelling van het Directiecomité op 01/10/2010.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010 2 Febelfin ledengemeenschap 2.1 Febelfin deelverenigingen 2.1.4 Belgische Leasingvereniging (BLV)
B. Doelstelling De BLV onthoudt zich van commerciële verrichtingen en heeft tot doel: • de bescherming en verdediging van de beroepsbelangen; • het onderzoek naar thema’s waarin de leden belang stellen, zowel op nationaal als op internationaal niveau; • de bevordering van de contacten tussen haar leden met het oog op het onderzoek naar dossiers over huurfinanciering (leasing); • het opvolgen van de voorbereidende werkzaamheden en wetten en reglementen inzake leasing, en het bestuderen van de gevolgen van de toepassing van die wetten en reglementen; het proactief optreden bij de Belgische federale en gewestelijke overheden; • het verstrekken van informatie aan de leden; • het zoeken naar oplossingen die de leasing en de uitoefening van het beroep ten goede komen.
C. Werking Voor de verwezenlijking van haar doeleinden beschikt de BLV over verscheidene permanente commissies die zich specifiek buigen over de belangrijkste aspecten van leasing, met name de commissie Wheels, de commissie onroerende leasing, de juridische commissie, de commissie boekhouding en de commissie Basel II. De BLV is ook lid en medestichter van Leaseurope, de Europese Federatie van nationale leasingverenigingen. Als dusdanig is de BLV vertegenwoordigd in de Raad van Bestuur en in de verschillende technische comités.
P 154 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010 2 Febelfin ledengemeenschap 2.1 Febelfin deelverenigingen 2.1.4 Belgische Leasingvereniging (BLV)
D. Kerncijfers Momenteel telt de BLV 28 leden met een totale productie van 4.856 miljoen EUR in 2008, waarvan 4.293 miljoen EUR voor uitrustingsgoederen en 563 miljoen EUR aan onroerende leasing. De penetratiegraad van de leasingproductie (verhouding van de totale leasingproductie tot de brutoinvesteringen in vaste activa van de ondernemingen) bedroeg 9,8 % in 2008.
E. Aanwijzing van de begunstigde van een verzekeringspolis De Juridische Commissie van de BLV heeft een standaarddocument opgesteld voor de aanwijzing van de begunstigde van een verzekeringspolis. Dat document is bedoeld als aanhangsel bij de verzekeringspolis die de leasingnemer krijgt als hij een verzekeringscontract voor het geleasde goed afsluit. Het standaarddocument is voorgelegd aan Assuralia, die er positief tegenover staat. Momenteel legt de BLV samen met Assuralia de laatste hand aan het document.
F. Centrale voor Kredieten aan Ondernemingen (CKO) Momenteel rapporteren de banken en twee kredietverzekeraars aan de Centrale voor Kredieten aan Ondernemingen (CKO). Het Directiecomité van de BLV stelde zich aanvankelijk om diverse redenen terughoudend op tegenover deze rapportering. Na overleg met Febelfin en de Nationale Bank van België (NBB) heeft de BLV haar medewerking beloofd. In 2010 wordt een nieuwe informaticatoepassing voor de CKO ontwikkeld. Bij die gelegenheid zullen ook de leasing maatschappijen, de factormaatschappijen en de andere kredietverzekeraars deelnemen aan de CKO. Ook het aantal variabelen dat opgenomen wordt in de CKO zal uitgebreid worden. De vernieuwde CKO zal in juni 2011 operationeel zijn. Enkel financiële lease (volgens boekhoudwetgeving Belgian GAAP (General Accepted Accounting Principles) zal gerapporteerd worden. P 155 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010 2 Febelfin ledengemeenschap 2.1 Febelfin deelverenigingen 2.1.4 Belgische Leasingvereniging (BLV)
G. FEDER steun Voor het verkrijgen van investeringssteun werd financiële leasing in het verleden steeds gelijkgeschakeld met andere financieringsvormen, zoals krediet. De subsidieregeling van het Waals Gewest voorziet in een investeringssteun van 15 % en een verhoogde investeringssteun van 30 % tot 50 % in specifieke regio’s. Die verhoogde investeringssteun wordt medegefinancierd door de Europese Unie via het Fonds Européen du Développement Régional (FEDER). In september 2006 voerde de Europese Commissie een audit uit bij het Waals Gewest met betrekking tot de cofinanciering door FEDER van investeringssteun in het kader van de programmatie voor de periode 2000-2006. Bij die audit werd de regelgeving voor de FEDER steun op die wijze geïnterpreteerd dat huurbetalingen voor investeringen die via leasing gefinancierd werden niet meer in aanmerking komen voor FEDER steun wanneer die betaald worden na afloop van de programmatieperiode. Voor de programmatie 2000-2006 is dat 30 april 2009 (verlengd tot 30 juni 2009). Het Waals Gewest heeft die interpretatie aangevochten, echter zonder resultaat. Nagenoeg alle juridisch-technische elementen werden aangehaald, alsook het feit dat dit een discriminatie inhoudt tussen financieringswijzen (investeringskrediet versus leasing). De BLV heeft samen met het Waals Gewest een oplossing uitgewerkt die de betrokken ondernemingen in staat heeft gesteld de subsidie te behouden. Het Waals Gewest en de BLV wensen voor het programma 2007 – 2013 de mogelijkheid van FEDER steun in geval van financiële leasing opnieuw bij de Europese Commissie te bepleiten. De sector betreurt dat Europa een voor de KMO's belangrijke financieringsvorm benadeelt op een ogenblik dat alle middelen benut moeten worden om de financiering aan bedrijven te stimuleren.
H. Waarborg van het Vlaams Gewest De leasingmaatschappijen kunnen sinds midden 2009 gebruik maken van de waarborg van het Vlaams Gewest voor financieringen aan KMO's in de vorm van leasing. Op die waarborg kan zowel voor operationele, financiële, roerende en onroerende leasing een beroep worden gedaan. P 156 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010 2 Febelfin ledengemeenschap 2.1 Febelfin deelverenigingen 2.1.4 Belgische Leasingvereniging (BLV)
I. Mobivis De Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer werkt momenteel aan de ontwikkeling van een centraal bestand voor voertuigen, het Mobility Vehicle Information System of afgekort Mobivis. Deze nieuwe systematiek voor de registratie van voertuigen zorgt voor een opvolging en traceerbaarheid van Belgische voertuigen vanaf de invoer of productie in België tot en met de uitvoer of vernietiging. De stakeholders, waaronder de BLV, worden regelmatig bij de ontwikkeling van het project betrokken. De Mobivis-databank zou in de loop van 2011 operationeel zijn. Voor de leden van de BLV is dit een zeer belangrijk project omdat deze meer en meer geconfronteerd worden met de verkoop door de huurder van gehuurde voertuigen.
J. Lease accounting De BLV volgt de werkzaamheden van IASB inzake lease accounting van nabij op. In dat kader neemt de BLV actief deel aan de vergaderingen van het comité Lease accounting van Leaseurope. Ook zal de BLV hierover zoveel mogelijk overleggen met de Belgische boekhoudkantoren, het VBO en Febelfin.
K. Wet op de continuïteit van de ondernemingen De juridische commissie van de BLV bestudeert de impact van de wet op de continuïteit van de ondernemingen op de leasingactiviteiten.
P 157 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010 2 Febelfin ledengemeenschap 2.1 Febelfin deelverenigingen 2.1.4 Belgische Leasingvereniging (BLV)
L. Studiedag Op 9 februari 2010 heeft de BLV de jaarlijkse studiedag voor haar leden georganiseerd. Thema’s die aan bod kwamen waren de leasingmarkt in Europa, lease accounting, en de impact van de wet op de continuïteit van de ondernemingen op de leasingactiviteit.
2.1.5 De Belgische Vereniging van Beursleden (BVBL) A. Doelstelling De BVBL wil alle actoren van de Belgische beurs bijeenbrengen en hen een ontmoetingsplaats bieden waar de beursspelers elkaar beter kunnen leren kennen en hun kennis kunnen verruimen op basis van de door de vereniging behandelde dossiers. De BVBL voorziet daarnaast ook in overleg om een beter inzicht te verwerven in de behoeften en uitdagingen van de sector. Bovendien verdedigt zij de belangen van de financiële bemiddelaars, treedt zij op als gesprekspartner voor de financiële bemiddelaars ten opzichte van de diverse overheidsorganen en ziet zij erop toe dat er rekening wordt gehouden met de eigenheid van de Belgische bemiddelaars en met hun behoeften. Tenslotte wil de BVBL de beurs en het risicokapitaal promoten.
B. Wijziging leden De BVBL telt 21 werkende leden en één aangesloten lid, de Erkenningsraad voor effectenmakelaars. Fortuneo, een kredietinstelling naar Frans recht, is lid geworden van de BVBL. Degroof Securities is overgenomen door Bank Degroof.
P 158 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010 2 Febelfin ledengemeenschap 2.1 Febelfin deelverenigingen 2.1.5 De Belgische Vereniging van Beursleden (BVBL)
C. Activiteitenoverzicht Startfin (klik hier) Het Paritair Fonds voor de opleiding van risicogroepen heeft zijn eerste opleidingsprogramma’s georganiseerd. In het kader van Startfin hebben in 2009 214 personen deelgenomen aan een 15-tal opleidingsprogramma’s, gegeven door Febelfin Academy. Daarnaast werden ongeveer 40 taalcursussen (Nederlands, Frans en Engels) gegeven aan 140 personen. Het Fonds trok 100.000 EUR uit voor de door Febelfin Academy georganiseerde opleidingsprogramma’s en 26.000 EUR voor de taalcursussen (Nederlands, Frans en Engels).
PC309 : Collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) In 2009 werden de volgende collectieve arbeidsovereenkomsten ondertekend : • Opleidingsprogramma • Ecocheques • Protocolakkoord • Tijdskrediet – loopbaanvermindering en halftijdse vermindering van de arbeidsprestaties
Beschermingsfonds voor deposito’s en financiële instrumenten (FIF) Het bedrag van de tegemoetkoming door het Fonds is opgetrokken tot 100.000 EUR voor deposito’s. De tegemoetkoming voor financiële instrumenten blijft behouden op 20.000 EUR. De BVBL heeft de belangen van de beursvennootschappen verdedigd met betrekking tot hun nieuwe bijdrage in de financiering van de staatssteun in antwoord op de financiële crisis. P 159 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010 2 Febelfin ledengemeenschap 2.1 Febelfin deelverenigingen 2.1.5 De Belgische Vereniging van Beursleden (BVBL)
Bemiddelingsdienst Banken-Krediet-Beleggingen De BVBL zetelt in het bemiddelingscollege en de Raad van Bestuur van de Bemiddelingsdienst Banken-KredietBeleggingen. Als gevolg van de financiële crisis is het aantal klachten in verband met de financiële markten merkbaar gestegen. De stijging van het aantal dossiers inzake vennootschappen is daarentegen niet abnormaal groot.
Euro-arbitrage De BVBL bevestigt haar steun aan Euro-arbitrage.
2.2 Aangesloten leden met een bijzonder statuut 2.2.1 Atos Worldline Atos Worldline is de Europese leider in elektronische betalingen en transacties, en levert innovatieve oplossingen om de prestaties van zijn klanten te verbeteren. Atos Worldline is gespecialiseerd in betaaldiensten (issuing, acquiring, betaaloplossingen en kaartprocessing), diensten voor financiële markten, CRM en e-services (internet-, vocale en mobiele diensten). Atos Worldline wint elk jaar prestigieuze prijzen als erkenning voor zijn implicatie in het onderzoek naar en de ontwikkeling van vernieuwende oplossingen. De oplossingen liggen in verschillende domeinen zoals betalingen via gsm, IPTV, online CRM of ticketloze oplossingen. Atos Worldline, een filiaal van de groep Atos Origin, haalt jaarlijks een omzet van meer dan 800 miljoen EUR en stelt meer dan 4800 personen te werk in Europa. Atos Worldline NV autoriseert, beschermt en garandeert elektronische betalingen in België en het buitenland. Daarnaast ontwikkelt ze elektronische betaalterminals en beveiligingsmodules voor de internationale markt. Atos Worldline NV heeft ervaring met elke component in het betaalsysteem. Veiligheid krijgt in elk stadium van het betaalproces de hoogste prioriteit: van de terminal bij de handelaar tot de centrale server. Klik hier voor meer informatie. P 160 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010 2 Febelfin ledengemeenschap 2.2 Aangesloten leden met een bijzonder statuut
2.2.2 Belgische Beroepsvereniging der Factormaatschappijen (BBF) De Belgische Beroepsvereniging der Factormaatschappijen (BBF) werd opgericht in 1991. Haar doelstellingen zijn: • de gemeenschappelijke beroepsbelangen van haar leden verdedigen, onder meer bij nationale en internationale officiële instanties, en de wetgeving op factoring verbeteren; • de onderlinge contacten tussen de leden stimuleren en een gedragscode opstellen, rekening houdend met de regels op vrije mededinging tussen de leden; • het gemeenschappelijk onderzoek naar juridische, fiscale, financiële en economische vraagstukken inzake factoring bevorderen.
2.2.3 Belgian Venture Capital and Private Equity Association (BVA) De Belgian Venture Capital and Private Equity Association (BVA) vertegenwoordigt durfkapitaalfondsen die actief zijn in België. Ze telt 39 leden,35 geassocieerde leden (dienstverlenende bedrijven aan de Private Equity and Venture Capital industrie) en 3 strategische partners. De BVA organiseert workshops, de tweejaarlijkse BVA Academy en netwerkactiviteiten voor haar leden, waaronder de jaarlijkse BVA Cocktail. Voor derden is ze ook het aanspreekpunt voor sectorinformatie. Private Equity of durfkapitaal omvat zowel de financiering van jonge en/of snelgroeiende ondernemingen als de financiering van meer “volwassen” bedrijven, de zogenaamde buyouts. Verschillende studies tonen aan dat durfkapitaal wezenlijk bijdraagt tot de economische groei van een land en dat de door durfkapitaal gefinancierde ondernemingen sneller groeien in omzet en tewerkstelling dan ondernemingen die niet door durfkapitaal worden gesteund.
P 161 - 177
>>
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010 2 Febelfin ledengemeenschap 2.2 Aangesloten leden met een bijzonder statuut 2.2.3 Belgian Venture Capital and Private Equity Association (BVA)
In lijn met de Europese trend is het investeringsritme van Belgische durfkapitaalfondsen in ondernemingen in 2008 teruggelopen tot 668 miljoen EUR, in vergelijking met 2006 en 2007 ongeveer 940 miljoen EUR in 2006 en 2007. Historisch gezien is dit nog steeds een aanzienlijk bedrag.
2.2.4 Erkenningsraad voor Effectenmakelaars De Erkenningsraad voor effectenmakelaars werd in 2003 opgericht en heeft tot doel: • de titel van effectenmakelaar of ere-effectenmakelaar toe te kennen aan personen die een aanvraag hebben ingediend en die aan de voorwaarden voldoen; • te waken over de eer van de beroepsuitoefening en de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en oprechtheid die aan het dragen van de titel ten grondslag liggen, te handhaven; • de titel van effectenmakelaar terug in te trekken of te schorsen als toekenningsvoorwaarden of behoudsvoorwaarden niet meer vervuld zijn; • over de effectenmakelaars tucht uit te oefenen. Op 30 juni 2009 telde de Erkenningsraad 158 actieve effectenmakelaars, 80 ere-effectenmakelaars en 15 effectenmakelaars met loopbaanonderbreking. Tijdens de Algemene Vergadering op 18 juni 2009 kondigde Jean-Pierre de Buck van Overstraeten de benoeming aan van Bruno Colmant als nieuwe effectenmakelaar.
P 162 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010 2 Febelfin ledengemeenschap 2.2 Aangesloten leden met een bijzonder statuut
2.2.5 Euroclear Euroclear biedt binnenlandse en internationale vereffening aan en de bijbehorende diensten voor transacties van obligaties, aandelen, derivaten en fondsen. In 2008 vereffende de groep 560 triljoen EUR aan effectentransacties, wat overeenkwam met 157 miljoen binnenlandse en grensoverschrijdende transacties, en hield zij meer dan 18 triljoen activa EUR aan voor klanten. De Euroclear groep, in het bezit van en bestuurd door zijn gebruikers, omvat de internationale Central Securities Depository (ICSD) Euroclear Bank, gevestigd in Brussel, en de nationale Central Securities Depositories (CSD’s) Euroclear Belgium, Euroclear France, Euroclear Nederland, Euroclear UK & Ireland en NCSD, de CSD voor Finland en Zweden. Euroclear bezit tevens EMXCo, een toonaangevende leverancier van orderroutings voor investeringsfondsen in het Verenigd Koninkrijk, en Xtrakter, eigenaar van het TRAX-systeem voor de matching en rapportering van transacties. Euroclear Bank heeft een AA+ rating van Standard & Poor’s en Fitch.
2.2.6 Isabel Isabel werd opgericht in 1995 en telt 170 medewerkers. Isabel is een toonaangevende financiële dienstenverlener voor burgers, bedrijven en banken. Hun professionele weboplossing, die gebruikt wordt door meer dan 30 banken, honderdduizenden bedrijven en miljoenen burgers in Europa, waaronder zowel grote bedrijven, KMO’s, scholen als overheidsinstellingen, verhoogt de efficiëntie, van factuur tot betaling, door het elimineren van repetitieve manuele taken en een doorgedreven integratie met boekhoudpakketten. Burgers bekijken en beheren met Zoomit facturen en loonbrieven in hun Internet Banking omgeving.7
P 163 - 177
7. Klik hier en hier voor meer informatie.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010 2 Febelfin ledengemeenschap 2.2 Aangesloten leden met een bijzonder statuut
2.2.7 LCH.Clearnet Group LCH.Clearnet Group biedt als onafhankelijke Central Counterparty (centrale tegenpartij) de meest volledige dienstverlening dankzij een waaier aan producten: aandelen, opties en futures die op gereglementeerde markten worden verhandeld, handelswaar, energie, vastrentende instrumenten en uitgeleverd pension, renteswaps. Dankzij haar ervaring op het gebied van clearing op de grootste Europese markten en verhandelingsplatforms, is LCH.Clearnet erin geslaagd om haar dienstenverlening uit te breiden tot nieuwe formules die voortvloeien uit de inwerkingtreding van de MiFID-Richtlijn – de Multilaterale Verhandelingssystemen (Multilateral Trading Facilities) – alsook tot nieuwe gereglementeerde markten. De Verrekenkamer speelt een hoofdrol in de veiligheid van de financiële markten, doordat ze borg staat voor de afwikkeling van de transacties die haar leden hebben opgezet. Door de recente gebeurtenissen is men zich daar nog meer van bewust geworden. De financiële gemeenschap pleit dan ook voor de oprichting van een Verrekenkamer voor afgeleide producten die via het OTC-stelsel worden verhandeld. Eind 2009 heeft LCH.Clearnet NV een systeem gelanceerd voor clearing van Credit Default Swaps. LCH.Clearnet Group is: • de belangrijkste Central Counterparty voor Europese aandelen, Europese grondstoffen en energie • wereldleider op het gebied van clearing van swaps • nummer 2 op de wereldranglijst voor clearing van vastrentende instrumenten en repo’s • nummer 3 op de wereldranglijst voor clearing van futures en opties
P 164 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010 2 Febelfin ledengemeenschap 2.2 Aangesloten leden met een bijzonder statuut
2.2.8 NYSE Euronext SE Euronext (NYX) is wereldwijd een toonaangevende beursmaatschappij. Op zijn verschillende markten in Europa en de Verenigde Staten worden aandelen, futures, opties, vastrentende producten, alsook ETP’s (Exchange Traded Products) verhandeld. Met een totaal van meer dan 8.000 genoteerde effecten, vertegenwoordigen de cash markten van NYSE Euronext - de New York Stock Exchange, Euronext, NYSE Arca en NYSE Amex - nagenoeg 40 procent van de dagelijkse verhandelde wereldvolumes, waardoor ze de meest liquide beurzengroep ter wereld vormen. NYSE Euronext beheert eveneens NYSE Liffe, de voornaamste derivatenmarkt in Europa en ‘s werelds tweede derivatenmarkt op basis van de waarde van de transacties. De groep biedt een uitgebreid aanbod aan producten en diensten op het vlak van technologie, connectiviteit en marktgegevens via NYSE Technologies. NYSE Euronext maakt deel uit van de S&P 500 index, is de enige beurs die deel uitmaakt van de S&P 100 index en is opgenomen in de Fortune 500. Euronext Brussels is het Belgische filiaal van de groep.
2.2.9 SWIFT SWIFT (Society for Worldwide Interbank Financial Telecommunication) is een Belgische coöperatieve vereniging met hoofdkantoor inTerhulpen en 22 kantoren verspreid over de grootste financiële centra wereldwijd. SWIFT biedt een eigen beveiligd communicatieplatform, interface software en een berichtendienst aan aan ruim 9.000 financiële instellingen en bedrijven in 209 landen. SWIFT brengt sinds bijna 35 jaar de financiële sector samen om goede marktpraktijken en standaarden te ontwikkelen en onderwerpen te behandelen die de sector aanbelangen. P 165 - 177
>>
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010 2 Febelfin ledengemeenschap 2.2 Aangesloten leden met een bijzonder statuut 2.2.9 SWIFT
SWIFT reikt haar gebruikers middelen aan om op een veilige en betrouwbare wijze geautomatiseerde en gestandaar diseerde financiële informatie uit te wisselen die de kosten drukken, operationele risico’s beperken en komaf maken met inefficiënte operationele processen. De voorbije tien jaar zijn de prijzen van de SWIFT-berichten gedaald met meer dan 80 %. De beschikbaarheid van het systeem heeft een betrouwbaarheidsgraad van 99,999 %.
2.3 Febelfin ledenlijst Voor een volledig overzicht van de Febelfin leden klik hier
P 166 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010 3 Febelfin Academy en Brussels Finance Institute
3. Febelfin Academy en Brussels Finance Institute Opleidingen voor de financiële en banksector worden verstrekt door de opleidingsinstituten van Febelfin Academy (FA) en het Brussels Finance Institute.
3.1 Febelfin Academy Febelfin Academy werd in 2006 opgericht als een zelfstandige entiteit binnen Febelfin. De opleidingsinstelling financiert autonoom haar werking via de (opleidings)activiteiten die ze organiseert. Alle Febelfin leden werden automatisch gecoöpteerd in de ledenbasis van FA.
3.1.1 Raad van Bestuur van Febelfin Academy Febelfin Academy wordt bestuurd door een Raad van Bestuur waarvan de Bestuurders benoemd worden op voordracht van het Bureau van Febelfin. De Raad van Bestuur is als volgt samengesteld: Voorzitter - Gedelegeerd Bestuurder Werner Abelshausen, Febelfin Gedelegeerd Bestuurder Johan Van den Branden, Febelfin Academy
P 167 - 177
Bestuurders Catherine Dujardin, Fortis Bank Elly Kog, KBC Bank Patrick Bouts, ING Bank Katrien Pottie, Citibank Belgium Patrick Van Aeken, Axa Bank Michel Vermaerke, Febelfin Mark Vermeiren, RBC Dexia Investor Services
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010 3 Febelfin Academy en Brussels Finance Institute 3.1 Febelfin Academy
3.1.2 Doelstelling Febelfin Academy ontwikkelt, coördineert en organiseert opleidingen voor de financiële sector en de leden van Febelfin. Concreet houdt dit in: • het organiseren van een uitgebreid financieel-technisch opleidingsaanbod, complementair aan de instellingseigen opleidingen; • het ontwikkelen van een op maat gemaakt opleidingsaanbod of het geven van opleidingsadvies, op vraag van Febelfin leden of andere bedrijven uit de financiële sector; • het meewerken aan en coördineren van projecten die de financiële competenties in de sector ten goede komen.
3.1.3 Werking Bij de opstart van Febelfin Academy werd de klemtoon gelegd op het organiseren van opleidingen. De financiële crisis heeft het belang onderstreept van goede basiscompetenties voor alle medewerkers. Dit vertaalt zich in een steeds actievere sectorcoördinatie en -vertegenwoordiging door Febelfin Academy op het vlak van kennismanagement bij de financiële autoriteiten en andere belangengroepen. De activiteiten van Febelfin Academy kunnen worden opgesplitst in drie domeinen: • het organiseren van een (financieel-technisch) open opleidingsaanbod voor de financiële sector (“open kalender opleidingen”); • het uitwerken en implementeren van opleidingstrajecten of -advies op maat van individuele klanten (“in-company trajecten”); • het coördineren van lid- of sectoroverschrijdende initiatieven in het domein van financieel-technische opleidingen (bv. ELAN+; StartFin project) en/of het aanbieden van expertise via gestructureerde dialoogplatformen ter verdediging van de belangen van de financiële sector (bv. het geautomatiseerde trainingen examenplatform voor bankbemiddeling). P 168 - 177
>>
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010 3 Febelfin Academy en Brussels Finance Institute 3.1 Febelfin Academy 3.1.3 Werking
Deze werking wordt ondersteund door verschillende overlegorganen (gespecialiseerde werkgroepen) of coördinatiecommissies (bv. accreditatiecommissie voor bank- en verzekeringsbemiddeling), in samenwerking met de stafleden en organen van Febelfin. Ook het sectoroverstijgend karakter van kennismanagement in de financiële sector zet aan tot coördinatie. Gezien de vele raakvlakken tussen de bank- en verzekeringssector, met name in het retaildomein, die beiden onder toezicht staan van de CBFA (Commissie voor Bank-, Financie- en Assurantiewezen), is er een duidelijke tendens naar standaardisering van het wettelijk kader. Dit resulteert in de deelname van Febelfin Academy aan technische (sub-)werkgroepen van de beroepsvereniging voor verzekeringsondernemingen, Assuralia. Febelfin Academy zetelt bovendien in het begeleidingscomité bank- en verzekeringsbemiddeling (CBFA). Febelfin Academy vervult daarnaast ook een actieve, coördinerende rol als bruggenbouwer tussen de financiële sector en de academische wereld. De daaruit resulterende activiteiten werden ondergebracht in een nieuw top-level kennisplatform, het Brussels Finance Institute (BFI). Deze zelfstandige business unit wordt mee aangestuurd door een Academic Advisory Board, samengesteld uit topacademici, die onderzoek verrichten in de financiële sector, en topbankiers.
P 169 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010 3 Febelfin Academy en Brussels Finance Institute 3.1 Febelfin Academy
3.1.4 Kerncijfers > Aantal opleidingsdagen in 2009 Kerncijfers 14000 12000 10000 8000
2006 2007
6000
2008 2009
4000 2000 0 Mandagen
Registraties
Het aantal opleidingsdagen in 2009 had te lijden onder de financiële crisis. Vooral het interbanksegment onderging de dalende vraag in de eerste negen maanden van 2009, maar ook in-company opleidingen vielen terug. De sector kon evenwel zijn engagement om opleidingen te verstrekken blijven vervullen aangezien het aantal dagen toch nog het niveau van 2007 benaderde. Het aantal inschrijvingen voor seminaries, afstandsonderwijs en sociale promotie in het kader van het Elan+2009-project (het paritair opleidingsinitiatief voor de risicogroepen in de banksector) bedroeg 974 (tegenover 1.074 in 2008). Ook voor 2009 mag dit als succesvol worden bestempeld na de geslaagde edities 2005, 2007 en 2008. Dat opleidingsprogramma is inmiddels op kruissnelheid gekomen en kan op uitstekende waarderingscijfers bogen. P 170 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010 3 Febelfin Academy en Brussels Finance Institute 3.1 Febelfin Academy 3.1.4 Kerncijfers
Voor Startfin 2009 (een gelijkaardig initiatief voor de risicogroepen in de sector van de beursvennootschappen) werden 214 inschrijvingen genoteerd (tegenover 149 in 2008). Het StartFin-project (paritair opleidingsinitiatief voor risicogroepen in de sector van de beursvennootschappen) is in de loop van 2009 geleidelijk aan op dreef gekomen en voor het eerst werden een aantal interne projecten opgezet (onder meer boekhouding, PC-gebruik,…).
> Evaluatie opleidingen 4.25
4.00
3.75
2007 2008 2009
3.50
3.25
3.00 Seminarie
Lesgevers
Accommodatie
Alle opleidingsactiviteiten worden beoordeeld op een schaal van 1 tot 5. Uit de evaluatie van de opleidingen bleek dat de deelnemers de duur van de opleiding als te kort ervaren. Gezien de toenemende complexiteit van de financiële expertise wordt overwogen of bepaalde materies verder uitgesplitst dienen te worden in submodules (bv. “Basis” en “Gevorderd”). P 171 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010 3 Febelfin Academy en Brussels Finance Institute
3.2 Brussels Finance Institute (BFI) 3.2.1 Doelstelling Het Brussels Finance Institute heeft tot doel de innovatiecapaciteit van de financiële sector te verhogen door: • op te treden als bruggenbouwer tussen de academische en professionele financiële wereld, en dit via de coördinatie en ondersteuning van onderzoeks- en expertisecapaciteit in prioritaire domeinen; • een transfer van opgebouwde kennis te realiseren via de organisatie van executive education trajecten; • op middellange termijn de aantrekkelijkheid van de sector voor leidende onderzoekers en high potentials te verhogen, en op die manier de kwaliteit van de instroom in de financiële sector te verbeteren.
3.2.2 Werking Het Brussels Finance Institute wil bijdragen tot de verhoging van de innovatiecapaciteit van de financiële sector door de actieve samenwerking tussen de academische wereld en de financiële sector te verstevigen. Om een maximale synergie met bestaande structuren en initiatieven te garanderen, is het Brussels Finance Institute ingebed als een zelfstandige business unit binnen Febelfin Academy vzw. De Raad van Bestuur van Febelfin Academy is, in nauw overleg met de organen van Febelfin, verantwoordelijk voor de strategische aansturing van het Brussels Finance Institute. Deze raad wordt bijgestaan door een academisch college (de Academic Advisory Board), samengesteld uit leidende academici en professionals uit de financiële wereld. De Academic Advisory Board maakt, via informatie-uitwisseling en -coördinatie, een brug tussen de academische en professionele wereld en helpt de conceptuele lijnen van de Brussels Finance Institute programma’s mee uit te tekenen. >> P 172 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010 3 Febelfin Academy en Brussels Finance Institute 3.2 Brussels Finance Institute (BFI) 3.2.2 Werking
De dagdagelijkse leiding van het Brussels Finance Institute valt onder de verantwoordelijkheid van de gedelegeerd bestuurders, de programmadirecteur en programmacoördinator. De logistieke en administratieve ondersteuning wordt geïntegreerd binnen de bestaande diensten van Febelfin Academy.
3.2.3 Samenstelling Academic Advisory Board De Academic Advisory Board is het centrale orgaan dat de wisselwerking tussen theorie en praktijk bevordert. Het is een overlegplatform, relatienetwerk en potentiële bron van expertise voor zowel het academische netwerk als voor de professionele executive opleidingscomponent. De samenstelling van de Academic Advisory Board ziet er als volgt uit: Academische vertegenwoordigers: Professionele vertegenwoordigers: Rudi Van der Vennet (RUG) (Chairman) Peter Praet (NBB) Jan Annaert (UA) Rudi Bonte (CBFA) Matthias De Wattripont / David Veredas (ULB) Theo Peeters (KBC/KU-Leuven) Georges Hubner/Aline Muller (ULG) Luc Van de Walle (ING) Rudy De Winne (FUCAM) Jos Clijsters (BNP Paribas Fortis) Freddy Van den Spiegel (VUB) Bruno Colmant (Fortis Holding) Cynthia Van Hulle (KUL) Philippe Lambrecht (VBO) Armin Schwienbacher (UCL) Michel Vermaerke (Febelfin) Charles Van Wymeersch (UNDP) Werner Abelshausen (Febelfin / FA) Wim Schoutens (KUL) Johan Van den Branden (FA)
P 173 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010 4 Bemiddelingsdienst Banken-Krediet-Beleggingen
4. Bemiddelingsdienst Banken-Krediet-Beleggingen 4.1 Neutraal aanspreekpunt
Klanten van de financiële sector kunnen met hun klachten steeds terecht bij hun eigen financiële instelling. Als de klant echter niet akkoord gaat met de oplossing die zijn instelling hem aanreikt, zal de Bemiddelingsdienst een gepaste oplossing voor beide partijen proberen uit te werken.
Sinds het uitbreken van de financiële crisis bleek een belangrijke rol voor de Bemiddelingsdienst8 weggelegd. Klanten kunnen er terecht met hun ongerustheid omtrent de financiële crisis. Ze kunnen rekenen op een objectief onderzoek van hun dossier en op een neutraal advies van de Ombudsman, dat bovendien nog eens ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de Permanente Vertegenwoordiger van de Consumentenbelangen. De Bemiddelingsdienst geniet erkenning als neutraal aanspreekpunt en een steeds groter vertrouwen van alle partijen (overheid, consumentenorganisaties, pers, publiek, financiële sector,…).
De Bemiddelingsdienst kan enkel tussenkomen voor klachten die niet behandeld of hangende zijn door een rechtbank, die geen betrekking hebben op de commerciële politiek van de financiële instelling en die niet beroepsmatig zijn.
4.2 Toename aantal klachten De stijgende trend in termen van het aantal ingediende dossiers en ontvankelijke dossiers, die de voorbije twee jaren was ingezet, zet zich voort in 2009. Het aantal ontvankelijke dossiers, de dossiers die volgens de procedurevoorschriften in aanmerking komen voor behandeling en waarvoor dan ook een advies wordt uitgebracht, was eind september 2009 met 63 % gestegen in vergelijking met eind september 2008. Het aantal ingediende dossiers steeg met 11 % in dezelfde periode.
P 174 - 177
>>
8. Klik hier voor meer informatie over de Bemiddelingsdienst.
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010 4 Bemiddelingsdienst Banken-Krediet-Beleggingen 4.2 Toename aantal klachten
De sterke stijging van het aantal ingediende en/of ontvankelijk verklaarde dossiers in de eerste negen maanden van 2009 is te wijten aan de nasleep van de financiële crisis, waarbij aanzienlijke verliezen werden gerealiseerd op effectenportefeuilles.
> Totaal ingediende dossiers van 1 januari tot 30 september
1950 1900 1850 1800 1750 1700 1650 1600
1638
1712
1902
2007
2008
2009
481
496
810
2007
2008
2009
1550 1500
> Totaal ontvankelijke dossiers van 1 januari tot 30 september
1000
800
600
400
200
0
P 175 - 177
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010 4 Bemiddelingsdienst Banken-Krediet-Beleggingen
4.3 Klachten over financiële instrumenten op kop Dossiers over financiële instrumenten (aandelen, obligaties,…) nemen meer dan ooit het voortouw. Waar zij in 2008 ongeveer één derde uitmaakten van het aantal dossiers, liep dit in 2009 reeds op tot de helft.
> Klachten per thema (afgesloten dossiers) Klachten per thema (afgesloten dossiers) 60,00%
50,00%
40,00%
30/09/2008
30,00%
30/09/2009 20,00%
Rekeningen en deposito's
P 176 - 177
Betalingen
Kredieten
Financiële instrumenten
9,02 %
11,74 %
47,63 %
34,50 %
11,71 %
13,39 %
15,82 %
22,94 %
12,66 %
0,00%
13,94 %
10,00%
Diversen
Febelfin jaarverslag 2009 I Hoofdstuk 5 Febelfin anno 2010
Febelfin, de Belgische Federatie van de financiële sector, treedt op als de koepelorganisatie en shared voice van de financiële sector. Ze bepleit de posities en belangen van de sector en neemt de uitdaging op zich een belangrijke rol te vervullen als bruggenbouwer tussen haar leden en verschillende partijen op nationaal en Europees niveau: beleidsmakers, toezichthouders, beroepsfederaties en belangenverenigingen. Febelfin volgt trends en evoluties op de voet en helpt haar leden de juiste positie in te nemen. Ze informeert en adviseert hen onder meer op producttechnisch, juridisch, fiscaal, prudentieel en sociaal vlak. De waarden van Febelfin zijn ook die van de sector: - dienstverlening - vertrouwen en transparantie - dynamiek en proactiviteit Samen met haar leden werkt Febelfin aan het uitdragen van de waarden in de boodschappen en standpunten van de sector. Febelfin wil zich proactief en met open geest opstellen om op constructieve en positieve wijze deel te nemen aan het ruimere maatschappelijke debat en voeling te houden met wat er leeft. Tegelijkertijd heeft Febelfin oog voor de aandachtspunten van de onderscheiden belangengroepen, en gaat zij na hoe best op die aandachtspunten kan worden ingespeeld.
P 177 - 177
Febelfin wil zich proactief en met open geest opstellen om op constructieve en positieve wijze deel te nemen aan het ruimere maatschappelijke debat en voeling te houden met wat er leeft