Expertgroep van de NVR, Nederlandse Vrouwen Raad, september 2015,
[email protected]
Factsheet voor de Initiatiefwet Herziening Partneralimentatie - korte versie over werk en zorg -
1. Inleiding De voorgestelde wet gaat over het verkorten van de alimentatieduur van 12 naar 5 jaar en een andere berekening van de hoogte van de partneralimentatie. Als motivatie wordt hierbij aangegeven dat dit vrouwen, meer dan tot nu toe het geval is, zal aanzetten om hun eigen inkomen te verdienen. Economische Zelfstandigheid van vrouwen is een van de belangrijkste emancipatie doelstellingen van de rijksoverheid, maar wordt in de Memorie van toelichting nergens genoemd. Hierdoor wekt deze wet de indruk dat zij alleen bedoeld is om mannen financieel te bevoordelen. Een vooronderstelling bij de initiatiefwet is dat er voldoende betaald werk is voor iedereen. Helaas blijkt dat niet het geval, dit wordt bij punt 3 verder uitgewerkt. De andere noodzakelijke voorwaarde om een relatie in stand te houden, namelijk zorg en huishouden, wordt slechts terloops aangestipt. Een herverdeling van het betaalde en onbetaalde werk, waar deze wet aanleiding toe geeft om aan te werken, komt niet aan de orde. Aan vrouwen wordt de eis gesteld om betaalde arbeid te verrichten, aan mannen wordt niet de eis gesteld om de helft van de onbetaalde arbeid voor hun rekening te nemen.
2. Maatschappelijke ontwikkelingen en wensen De initiatiefnemers geven aan dat de voorgestelde wet aansluit bij maatschappelijke ontwikkelingen over het ideaal van economische zelfstandigheid voor iedereen, een van de eisen van de vrouwenbeweging uit de jaren 70. Deze eis was echter een 5-urige werkdag voor beide seksen en de zorg gelijk verdeeld. Van dit ideaal zijn we nog ver verwijderd. Deze wet gaat uit van de bestaande situatie, namelijk een fulltime werkweek van minimaal 35 uur. Mannen besteden 2,5 keer minder tijd aan zorg en huishouden dan vrouwen.
-23. Betaald werk voor iedereen is een illusie In Nederland zijn 10 miljoen mensen tussen de 20 en 65 jaar. Van deze mensen heeft 2,3 miljoen geen betaalde baan: 1,5 miljoen vrouwen en 0,6 miljoen mannen. De officiële werkloosheid in 2013 is 645.000 tegenover 113.000 vacatures; 430.000 mensen hebben een bijstandsuitkering, 431.000 mensen zitten in de WW, en 820.000 mensen hebben een arbeidsongeschiktheidsuitkering (wao/wia/Wajong). Totaal 2,3 miljoen. Hierbij zijn niet de mensen meegeteld die graag een baan willen of hun parttime baan willen uitbreiden, maar zich niet bij het arbeidsbureau hebben ingeschreven. Zie noot *1 Vaak wordt ervan uitgegaan dat economische groei vanzelf leidt tot toename van de werkgelegenheid. Dit is echter niet het geval. De afgelopen 45 jaar houden economische groei en de stijging van de arbeidsproductiviteit elkaar in evenwicht, waardoor de werkgelegenheid niet is toegenomen ondanks forse economische groei. *1 De werkgelegenheid wordt overigens wel over meer mensen verdeeld dan 45 jaar geleden: nu doen 4,3 op de tien inwoners betaald werk, in 1970 was dat 3,6 op de tien. Het komt erop neer dat, om via deze wet vrouwen aan te sporen een baan te zoeken of om meer uren te werken, met de huidige werkweek van 40 uur, vrouwen in een onmogelijke situatie brengt en leidt tot armoede omdat er geen werk is.
4. Arbeidsparticipatie Het aantal buitenshuis werkende vrouwen tussen de 20 en 65 jaar is hoog in vergelijking met andere landen, namelijk 64 procent (bij mannen 78 procent), maar is sinds 2008 niet meer toegenomen. Van de werkende vrouwen heeft 74 procent een parttime baan, dit is een werkweek van minder dan 35 uur, en 25 procent een fulltime baan. Van de gehuwde vrouwen heeft 8% een fulltime baan. Van de werkende mannen werkt 80 procent fulltime en 20 procent parttime. Vrouwen met een lagere opleiding werken aanzienlijk minder dan vrouwen met een hoge opleiding (respectievelijk 47 % en 85 %). Bij mannen is dit verschil minder (72 % en 89 %). De gemiddelde arbeidsduur van vrouwen is echter laag: voor vrouwen 26,4 uur per week, bij mannen 37,6 uur.
5. Onbetaald werk en emancipatie van mannen De wettelijke belemmeringen om de zorg en het huishouden te delen zijn sinds 2009 voor mannen weggenomen. Het was de bedoeling om de zorg voor kinderen en het huishouden gelijkmatiger over mannen en vrouwen te verdelen. Maar sinds die tijd richt het emancipatiebeleid van de overheid zich niet meer op mannen. Dat is duidelijk in deze voorgestelde wet af te lezen: aan vrouwen wordt de eis gesteld om economisch zelfstandig te zijn, voor mannen blijft de situatie hetzelfde. Met als gevolg dat vrouwen daar de lasten van ondervinden. Ze voelen zich nog altijd primair verantwoordelijk voor de zorg van de kinderen en het huishouden en handelen daar ook naar. De algemene doelstelling van emancipatie dat zowel mannen als vrouwen emanciperen lijkt verder weg dan ooit.
-3Invloed van arbeidstijdverkorting bij mannen op hun aandeel bij zorg. Kort geleden is er een litteratuuronderzoek geweest naar de invloed van arbeidstijdverkorting bij mannen op hun aandeel in de zorg en het huishouden, zie noot *2. Het blijkt dat arbeidstijdverkorting nauwelijks invloed heeft op het aantal uren dat mannen besteden aan zorg en huishouden. Vrouwen blijven gemiddeld 2,5 keer zoveel tijd aan zorgtaken besteden. Deze verdeling is al sinds 1975 zo, *2 pag. 14. De conclusie uit het onderzoek is dat een verandering in de taakverdeling binnen een huwelijk een langdurig proces is en dat wetgeving daarop weinig invloed heeft. Papadag. Vooral hoogopgeleide mannen kiezen bij de komst van kinderen voor een zgn. papadag, één dag in de week minder werken. Of ze deze dag ook besteden aan zorg is echter de vraag, *2 pag. 14. En de naam papadag werk ook negatief uit, namelijk dat de andere dagen dan kennelijk moederdagen zijn. Opmerkelijke verschillen tussen mannen en vrouwen: De gezinsgerichtheid en arbeidsduur van mannen is niet afhankelijk van de arbeidsduur van hun vrouw. De arbeidsduur van vrouwen en de uren die zij besteden aan zorgtaken worden wél bepaald door de arbeidsduur van hun echtgenoot, zij passen hun werktijd aan. *2 pag 29. Een belangrijk verschil tussen echtgenoten is dat voor mannen het eigen inkomen op de eerste plaats komt, terwijl voor vrouwen de zorg voor kinderen even belangrijk is als het eigen inkomen. Vrouwen hechten echter net zoveel belang als mannen aan betaald werk, maar laten hun gezinsverantwoordelijkheid voorgaan. Uit recent litteratuuronderzoek is af te leiden dat als mannen minder uren gaan werken, dit géén invloed heeft op de taakverdeling binnenshuis. *2, pag. 15. Redenen om niet te werken verschillen aanzienlijk. Naast studie, opleiding, ziekte en arbeidsongeschiktheid, noemt 22 procent van de vrouwen zorg voor het gezin als reden. Mannen noemen dit argument nooit. Dit verschil in gezinsverantwoordelijkheden is al op jonge leeftijd zichtbaar. B.v. bij een onderzoek naar de redenen van jongeren van 15 tot 27 jaar om niet te willen of te kunnen te werken, gaven uitsluitend vrouwen de zorg voor het gezin of huishouden aan, n.l. 8.000 van de 32.000 jonge vrouwen. *3. Gangbare afwegingen binnen een gezin. In gezinnen gaat men over het algemeen uit van het gezamenlijke inkomen en de gezamenlijke tijd voor onbetaalde werkzaamheden. De hoogte van het toereikend gezinsinkomen is daarbij belangrijker dan economische zelfstandigheid van vrouwen, *2 pag. 10 en 22. Dit verdienmodel wordt vaak al op voorhand gekozen (de combinatie van voltijd en deeltijd). Het voldoet aan het verwachtingspatroon van veel partners. Individuele keuzes binnen gezinnen blijken minder individueel dan men zou verwachten, ze zijn in grote mate beïnvloed door tradities en opvattingen over de combinatie tussen betaald werk en zorg, *2 pag. 11. Het doorbreken van deze culturele tradities zal nog een lange weg zijn.
-4Sinds 2008 is er zelfs een achteruitgang in de verdeling tussen het betaalde en onbetaalde werk tussen mannen en vrouwen, *2, pag. 15 en 17. Bijlage 1 geeft inzicht in het aantal gewerkte uren van alleenstaanden met en zonder kinderen, en samenwonenden mét en zonder kinderen, uitgesplitst naar vrouwen en mannen en leeftijd. Opmerkelijk is dat vrouwen in dezelfde huiselijke omstandigheden altijd minder werken dan mannen in dezelfde situatie, en dit verschil zich al op jonge leeftijd aftekent. Vrouwen die een kind krijgen gaan nog minder werken (paar zonder kind 81 %, paar met kind 72 %). Mannen gaan juist méér werken (paar zonder kind 89 %, paar met kind 91 %). De gemiddelde arbeidsduur per week is bij vrouwen van 25 jaar 10 uur meer dan vrouwen van 35 jaar (respectievelijk 30 en 20 uur). Bij mannen is dit 35 uur en 40 uur. NB. Van de gehuwde vrouwen werkt 8 % fulltime.
6. Inkomen na echtscheiding, zie noot 4 Na een echtscheiding gaan vrouwen er in het eerste jaar na de echtscheiding gemiddeld 23 procent in inkomen op achteruit en gaan mannen er gemiddeld 7 procent op vooruit, zie tabel hieronder. Het maakt aanzienlijk uit of er al dan niet kinderen zijn en bij wie de kinderen wonen. Als de kinderen bij de moeder blijven wonen is de inkomensachteruitgang in het eerste jaar 21 procent, de inkomenstoename bij mannen 33 procent. Ook bij echtparen zonder kinderen is de achteruitgang bij vrouwen groot, namelijk 27 procent, bij mannen 6 procent. Deze cijfers zijn afkomstig van 1990 tot 1990, recentere cijfers zijn er niet. Verschil tussen het jaar 1990 en 1999 is er nauwelijks, dit maakt het aannemelijk dat de cijfers anno 2015 ongeveer gelijk zijn. Deze cijfers zijn geflatteerd omdat 30 procent van de vrouwen na echtscheiding bijstand of aanvullende bijstand ontvangt.
Opmerkelijk: in de jaren negentig woonde 81 procent van de kinderen bij de moeder, 19 procent bij de vader. Het is de vraag of het afspreken van co-ouderschap, zoals sinds enkele jaren (niet wettelijk) verplicht is, invloed heeft op de taakverdeling vóór de scheiding.
-5Aanbevelingen 1. Onderzoek naar de koopkracht van ex-partners zoals in ‘Staat 1’ over de periode 2003 tot 2013. Aanvullen met cijfers van de koopkracht na 5 en 12 jaar na de echtscheiding. Tevens Staat 1 aanvullen met cijfers over de financiële situatie van ex-partners na 5 en 12 jaar. 2. Onderzoek naar het percentage vrouwen en mannen dat economische zelfstandigheid is met het inkomen van mimimaal het minimum loon voor een alleenstaande, ongeveer 1300 euro per maand. Dit is het loon wat elke 23+er minimaal per maand verdiend. 3. Duidelijkheid verschaffen over wat de beleidsdefinitie van economische zelfstandigheid in tabellen betekent. Is 70 procent van het minimumloon, namelijk ongeveer 900 euro per maand waar de publieke opinie vanuit gaat, of is het 950 euro per maand, waar bij het vaststellen van partneralimentatie vanuit wordt gegaan, ook in deze nieuwe wet. (900 plus vakantiegeld). 4. Bijstellen van de definitie van economische zelfstandigheid. Het is onduidelijk waarom er op beleidsniveau gekozen is voor een inkomen op het bestaansniveau voor een alleenstaande (bijstand) en niet voor een minimum inkomen voor een werkende. 5. Berekeningen met de voorgestelde rekenwijze in de initiatiefwet voor partneralimentatie in alle mogelijke situaties. 6. Onderzoek doen naar de mogelijkheden voor een 5-urige werkdag, met voorstellen voor wetgeving. Het Verwey-Jonker Instituut heeft een voorzet gegeven door na te gaan hoe werktijdverlenging en verkorting zou kunnen uitpakken voor de taakverdeling binnenshuis. 7. Beter onderzoek doen naar de taakverdeling binnenshuis. Tabel 1 geeft een vertekend beeld van het aandeel van mannen en vrouwen in het onbetaalde werk binnenshuis omdat naar persoonlijke meningen is gevraagd. Het is bekend dat vrouwen hun eigen aandeel over het algemeen onderschatten en mannen hun aandeel overschatten. 8. Pensionering. Voor gehuwde vrouwen met een parttime baan de inkomsten anders berekenen. Namelijk het huishouden en de opvoeding als parttime baan beschouwen. Het totale inkomen van de vrouw komt dan hoger uit waardoor ze meer pensioenopbouw heeft. Toelichting: in de huidige situatie hebben mannen van 40 jaar al twee keer zoveel pensioen opgebouwd als vrouwen, met 65 jaar is dit verschil opgelopen tot 5 keer zoveel. 9. Een andere mogelijkheid is om bij pensionering vrouwen die parttime hebben gewerkt een bonus toe te kennen. Deze zorg- en huishoudbonus is ter compensatie van het pensioentekort.
Noten: *1. ‘En dús moeten we bezuinigen’, twaalf mythes over werk en werkeloosheid, Mirjam de Rijk, artikel in De Groene, 12 maart 2015 *2. ‘Andere tijden, andere zorg’, Mannen, vrouwen en de mogelijke gevolgen van de arbeidsduur, Marian van der Klein, Marjan de Gruijter, februari 2015, Verwey-Jonker Instituut. *3. ‘Arbeidsdeelname van jongeren’, onderzoek CBS, april 2015 *4. ‘Financiële gevolgen van echtscheiding voor man en vrouw’, Anne Marthe Bouman, Centraal Bureau voor de Statistiek, Bevolkingstrends, 2e kwartaal 2004 Bijlage 1. Tabel over tijd besteed aan betaald werk, huishouden en zorg voor kinderen, 2011, Emancipatiemonitor 2014, pag. 90
-6Bijlage 1
Colofon De expertgroep van de Nederlandse Vrouwen Raad is in september 2014 opgezet vanwege de Initiatiefwet Herziening Partneralimentatie die spoedig zou worden ingediend door enkele partijen in de Tweede Kamer. Ze bestaat uit juristen die zich met alimentatie bezighouden en is bedoeld om de consequenties van deze wet voor vrouwen te onderzoeken en om het bestuur van de NVR te adviseren. De Nederlandse Vrouwen Raad is een platform van en voor vrouwenorganisaties, waarbij 53 organisaties zijn aangesloten. Ze streven naar gelijke rechten m/v en volwaardige participatie. Ze bereiken ongeveer 1 miljoen vrouwen. Nederlandse Vrouwen Raad | T + 31 (0)70 3469304 |
[email protected] | www.nederlandsevrouwenraad.nl