kg309587Cee_NL 27/11/03 15:49 Page 1
Fact sheet
Europese Commissie Directoraat-generaal Landbouw
Bij tuinbouw komt het aan op de kennis en vaardigheid om groenten, fruit, bloemen of siergewassen te telen. Of het nu gaat om de productie, de consumptie of het vervoer, de Europese Unie (EU) speelt mondiaal een grote rol in de tuinbouw. Over de gehele EU gezien is er een grote regionale verscheidenheid aan geteelde producten, van kool- en knolsoorten in het noorden van Europa tot citrusvruchten in Griekenland. Ook is de EU een belangrijke importeur en exporteur van groenten en fruit. De productie in de EU wordt gekenmerkt door snelle en belangrijke wisselingen in de vraag naar en het aanbod van de producten, die over het geheel zeer bederfelijk zijn. Dit plaatst de makers van EU-beleid voor uitdagingen en heeft invloed op de aard van de steun die wordt verleend. Het EU-beleid is erop gericht, de producenten — zij het van fruit, noten of bloemen — te stimuleren om de kwaliteit en afzet van hun producten te verbeteren.
GROENTEN EN FRUIT
1. Vraag, aanbod en de handel In de EU is 15 % van de waarde van de agrarische productie afkomstig van de sector groenten en fruit, die een reeks verse en verwerkte producten van een buitengewone verscheidenheid levert. Alle regio’s zijn hierbij betrokken, zowel in de EU van de huidige omvang, als in de EU zoals die binnenkort zal zijn uitgebreid. In enkele landen zijn groenten en fruit verantwoordelijk voor ongeveer een kwart van de totale agrarische productie. De EU is ook een belangrijk afzetgebied voor agrarische producten uit derde landen.
Productie in de EU en de bijdrage van de toetredende lidstaten Grafiek 1 geeft de omvang en verscheidenheid weer van de groenten- en fruitproductie in de EU. In 2001-2002 bedroeg de totale productie van groenten in de EU-15 circa 55 miljoen ton. De belangrijkste producenten van groenten waren Italië, Spanje en Frankrijk (met respectievelijk 15,
De tuinbouwsector in de Europese Unie
12 en 8 miljoen ton). De productie van vers fruit bedroeg 57 miljoen ton. Ook hiervan was Italië de grootste producent (18 miljoen ton), gevolgd door Spanje (15 miljoen ton) en Frankrijk (11 miljoen ton). De tien toetredende landen produceren samen 9 miljoen ton groenten en 6 miljoen ton fruit. Polen is de grootste producent (5 miljoen ton groenten en 3 miljoen ton fruit). Met een productie van 15 miljoen ton zijn tomaten de meest geproduceerde groente. Hiervan wordt 7 miljoen ton geproduceerd in Italië, bijna 4 miljoen ton in Spanje, 2 miljoen ton in Griekenland en ruim 1 miljoen ton in Portugal. Met een productie van iets meer dan 9 miljoen ton zijn appelen het belangrijkste fruit in de EU-15. De productie vindt voornamelijk plaats in Frankrijk (2,5 miljoen ton), Italië (2,3 miljoen ton) en Duitsland (1,8 miljoen ton). Binnen de totale citrusvruchtenproductie van 10 miljoen ton zijn sinaasappelen goed voor 6 miljoen ton en kleine citrusvruchten (tangerines, mandarijnen, clementines en satsuma’s) voor 2,6 miljoen ton. Spanje is de belangrijkste producent van citrusvruchten (5,6 miljoen ton), gevolgd door Italië (3 miljoen ton) en Griekenland (1,3 miljoen ton). Ook vindt er binnen de EU een uitgebreide productie plaats van perziken en nectarines (4,2 miljoen ton), droge uien (3,9 miljoen ton), wortelen (3,7 miljoen ton), sla (3,2 miljoen ton), sluitkool (3 miljoen ton) en peren (2,9 miljoen ton). De consumptie van verse groenten en vers fruit binnen de EU is op een niveau van 43 miljoen respectievelijk 46 miljoen ton vrij stabiel.
Groenten en fruit voor veel lidstaten van vitaal belang Met name in de mediterrane lidstaten (huidige en toetredende lidstaten) is de sector groenten en fruit goed ontwikkeld. Zoals blijkt uit grafiek 2 zijn groenten en fruit goed voor ongeveer een kwart van de totale agrarische productie van Spanje, Italië, Griekenland, Portugal, Malta en Cyprus. Ook zijn zij van belang in België en Nederland, waar zij behalve de veehouderij de belangrijkste productiesector vormen, en in het Verenigd Koninkrijk.
De op één na grootste producent ter wereld met 9 % van het totaal Wereldwijd is er in 2001-2002 iets meer dan 1 230 miljoen ton groenten en fruit geproduceerd: 470 miljoen ton fruit en 760 miljoen ton groenten. Met een aandeel van 61 % is Azië de regio met de grootste productie, gevolgd door de De tuinbouwsector in de Europese Unie > 1
kg309587Cee_NL 27/11/03 15:49 Page 2
Grafiek 1 — Productie van groenten en fruit in de EU en in de 10 kandidaat-lidstaten, gemiddelde van 2001-2002 Champignons Aardbeien Pruimen Komkommers en augurken Citroenen en limoenen Watermeloenen Bloemkool Groene paprika en pepers Kantaloepen en andere meloenen Kleine citrusvruchten Peren Sluitkool Sla Wortelen Droge uien Perziken en nectarines Sinaasappelen Appelen Tomaten 0,0
2,0 EU-15
4,0
6,0
8,0 miljoen ton 10 EU-kandidaat-lidstaten
10,0
12,0
14,0
16,0
Bron: FAO.
Grafiek 2 — Aandeel verse groenten en fruit in totale agrarische productie (gemiddelde van 2000-2001) (voor kandidaat-lidstaten, gemiddelde van 1998-1999) SI SK PL MT LT LV HU EE CZ CY GB SE FI PT AT NL LU IT IE FR ES GR DE DK BE EU-15 0%
5% verse groenten
Bron: Eurostat. De tuinbouwsector in de Europese Unie > 2
10 %
15 %
20 %
verse vruchten
25 %
30 %
35 %
40 %
kg309587Cee_NL 27/11/03 15:49 Page 3
EU (9 %), Noord- en Midden-Amerika (9 %), Afrika (8 %) en Zuid-Amerika (7 %) (zie grafiek 3). Op wereldniveau is er bij de productie een sterke groeitrend waarneembaar. In een aantal ontwikkelingslanden lijkt het groeipotentieel te zijn gericht op vergroting van de binnenlandse consumptie, terwijl in andere een meer op de uitvoer gerichte productie wordt ontwikkeld.
Belangrijk aandeel van de EU in de handelswaarde van 50 miljard USD De EU is de op één na grootste exporteur en de grootste importeur van groenten en fruit. In 2000-2001 bedroeg de waarde van de wereldhandel circa 50 miljard USD. Met een aandeel van 17 % hadden de Verenigde Staten de grootste uitvoer, gevolgd door de EU (11 %), China (8 %), Mexico (7 %), Turkije en Canada (elk 4 %). In dezelfde periode was de EU de grootste importeur met 25 % van het totaal, gevolgd door de VS (20 %), Japan (12 %) en Canada (6 %). Details kunnen worden ontleend aan grafiek 4. Twee gebieden vertonen een aanzienlijk handelstekort: de EU (–7,7 miljard USD) en Japan (–5,9 miljard USD), terwijl de overschotten vooral zijn geregistreerd in China (+ 2,6 miljard USD), Mexico (+ 2,4 miljard USD) en Turkije (+ 1,8 miljard USD). De belangrijkste verhandelde producten zijn citrusvruchten (sinaasappelen, tangerines en clementines, 7 miljoen ton), appelen (5 miljoen ton), tomaten (4 miljoen ton) en uien (3,7 miljoen ton). De EU is actief op de wereldmarkt. De belangrijkste ingevoerde verse producten zijn bananen (3,3 miljoen ton), citrusvruchten (1,9 miljoen ton), appelen (0,7 miljoen ton), druiven (0,3 miljoen ton) en ananassen (0,3 miljoen ton). Ook vruchtensappen, voornamelijk citrus- en appelsap, zijn belangrijke importproducten. Uien en tomaten zijn de meest ingevoerde groenten (0,26 resp. 0,17 miljoen ton). Ook bevroren en gedroogde groenten worden in grote hoeveelheden verhandeld. De belangrijkste uitvoerproducten van de EU zijn citrusvruchten (1,0 miljoen ton), appelen (0,5 miljoen ton), druiven (0,2 miljoen ton) en perziken en nectarines (0,2 miljoen ton), terwijl uien (0,4 miljoen ton) en tomaten (0,2 miljoen ton) de meest uitgevoerde groenten zijn. Tomatenpasta en gepelde tomaten zijn ook belangrijke uitvoerproducten (elk 0,3 miljoen ton).
bedrijven met een gemiddelde grootte van 4,1 ha voor de productie van verse groenten en fruit. Slechts 14,5 % hiervan was gericht op de teelt van groenten. Het aantal gespecialiseerde commerciële bedrijven, dit wil zeggen met een economische bedrijfsomvang van meer dan 16 EGE (Europese grootte-eenheden) (1), bedroeg 63 000, en die hadden een gemiddelde grootte van 22,5 ha. Tussen 1990 en 1997 nam het aantal gespecialiseerde bedrijven af met 21 %, terwijl de gemiddelde omvang ervan met 28 % was toegenomen. Bedrijven gespecialiseerd op de teelt van groenten waren gemiddeld 6 ha groter dan bedrijven die waren gespecialiseerd op de teelt van fruit.
2. Het beleid van de Europese Unie inzake groenten en fruit Bij het beleid van de Europese Unie inzake groenten en fruit spelen vier belangrijke factoren een rol: de verscheidenheid aan productietypes, de bederfelijke aard van veel producten, de noodzaak om de productkwaliteit te verbeteren en het belang van de handel. Het beleid wordt voortdurend bijgewerkt en is er in toenemende mate op gericht om de telers te stimuleren zich sterker op de markt te oriënteren. Het uit de markt nemen van producten wordt veel minder gesubsidieerd dan in het verleden het geval was. In 1962 is er voor verse groenten en fruit voor het eerst een gemeenschappelijke marktordening (of „regeling”) opgezet, terwijl er sinds 1968 een regeling voor verwerkte groenten en fruit is ontwikkeld. De regelingen bevatten reeds veel van de elementen die later zijn ingevoerd in beleidshervormingen voor andere marktsectoren. De regeling voor groenten en fruit heeft de traditionele productie ondersteund via maatregelen op het gebied van plattelandsontwikkeling, vaak in minder ontwikkelde regio’s, maar is in de eerste plaats marktgericht. De rol van het gesubsidieerd uit de markt nemen van landbouwproducten (interventie) is aanzienlijk verminderd om te zorgen dat telers hun productie afstemmen op de marktvraag in plaats dat zij profiteren van steunregelingen in het kader van het gemeenschappelijke landbouwbeleid.
Gespecialiseerde productie in de EU In de EU wordt circa 4 % van de oppervlakte cultuurgrond gebruikt voor de teelt van groenten en fruit. In 1997 — het jaar van de laatste landbouwstructuurenquête waarvan de gegevens beschikbaar zijn — telde de EU 636 000
(1) De economische bedrijfsomvang wordt uitgedrukt in Europese grootte-eenheden. In de enquête van 1997 bedroeg de waarde van een EGE: 1 200 ecu.
De tuinbouwsector in de Europese Unie > 3
kg309587Cee_NL 27/11/03 15:49 Page 4
Grafiek 3 — Wereldproductie van groenten en fruit, gemiddelde van 2001-2002 10 EU-kandidaat-lidstaten EU-15
Zuid-Amerika Oceanië Noord- en Midden-Amerika Europa Azië Afrika 0
100
200
300
fruit (excl. meloenen)
400 miljoen ton
500
600
700
800
groenten (incl. meloenen)
Bron: FAO.
Grafiek 4 — Invoer en uitvoer van groenten en fruit op de wereldmarkt, gemiddelde van 2000-2001 VS Turkije Mexico Japan China Canada 10 EU-kandidaat-lidstaten EU-15 Zuid-Amerika Oceanië Noord- en Midden-Amerika Europa (excl. intra-EU) Azië Afrika uitvoer invoer Bron: FAO. De tuinbouwsector in de Europese Unie > 4
0
2 000
4 000
6 000
8 000
10 000 12 000 miljoen USD
14 000
16 000
18 000
20 000
kg309587Cee_NL 27/11/03 15:49 Page 5
Deze trends zijn in 1996 bij de hervorming van de regelingen versterkt (2). De economische doelstelling van de regelingen is, dat de telers worden gestimuleerd zich aaneen te sluiten om hun marktpositie te versterken en met een steeds geconcentreerder aanbod op te treden in de detailhandelssector en de verwerkende sector die deel uitmaken van de voedingsketen.
Er zijn verschillende soorten telersverenigingen mogelijk. Zij kunnen zijn gespecialiseerd in de afzet van citrusvruchten, noten, champignons of producten bestemd voor verwerking; andere kunnen zijn gericht op een veelheid van producten. Het lidmaatschap is vrijwillig. De algemene regel is dat leden verplicht zijn, hun gehele productie via de telersvereniging af te zetten.
Producten die onder de regelingen vallen
Actiefondsen en operationele programma’s
De regeling is van toepassing op in de EU geteelde groenten en fruit, met uitzondering van aardappelen, wijndruiven, bananen, suikermaïs, erwten en bonen voor gebruik als veevoeder, en olijven (zie kader 1 voor de lijst met verse groenten en fruit en kader 2 voor verwerkte groenten en fruit).
Operationele programma’s bevatten doelstellingen, onder andere betreffende de verbetering van de productkwaliteit, ondersteuning van de commerciële waarde van de producten, promotiecampagnes onder consumenten, de totstandbrenging van biologische productlijnen, de promotie van geïntegreerde productie of van andere milieuvriendelijke productiemethoden, en de vermindering van het uit de markt nemen van producten. Hiertoe zouden ook maatregelen moeten behoren met fytosanitaire normen en maximaal toegestane gehalten aan residuen (bv. van bestrijdingsmiddelen).
Bevorderen van de betrokkenheid van telersverenigingen Telersverenigingen De EU geeft financiële bijstand aan erkende telersverenigingen voor het opzetten van actiefondsen, zodat deze verenigingen kunnen uitgroeien tot een belangrijk kanaal voor de afzet van groenten en fruit. Circa 40 % van alle productie van groenten en fruit wordt afgezet via 1 400 telersverenigingen. Het aantal en de omvang van de telersverenigingen kunnen in de afzonderlijke lidstaten sterk verschillen. Terwijl in Nederland en België ruim 70% van de totale productie van groenten en fruit via telersverenigingen wordt afgezet, ligt dit percentage in de drie belangrijkste producerende lidstaten veel lager: minder dan 30% in Italië, 50% in Spanje en 55% in Frankrijk. De belangrijkste doelstellingen van telersverenigingen, en de manier waarop steeds meer gebruik wordt gemaakt van actiefondsen, zijn: • zorgen dat de productie is gepland en afgestemd op de vraag, met name voor wat betreft kwaliteit, traceerbaarheid en kwantiteit; • stimuleren dat het aanbod wordt geconcentreerd en dat de door de leden geteelde producten op de markt worden gebracht; • verbeteren van het technisch en economisch gewasbeheer en stabiliseren van de producentenprijzen; • bevorderen van het gebruik van teeltmethoden, productietechnieken en milieuvriendelijke methoden voor afvalbeheer, met name om de kwaliteit van water, bodem en landschap te beschermen en de biodiversiteit in stand te houden en/of te bevorderen. (2) Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit, Verordening (EG) nr. 2201/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector verwerkte producten op basis van groenten en fruit, en Verordening (EG) nr. 2202/96 van de Raad van 28 oktober 1996 tot invoering van een steunregeling voor telers van bepaalde citrussoorten (alle in PB L 297 van 21.11.1996).
Actiefondsen worden gefinancierd door de leden van de telersvereniging en door een EU-bijdrage (op 50/50-basis). De EU-bijstand is beperkt tot ten hoogste 4,1 % van de waarde van de door de telersvereniging afgezette productie. Actiefondsen kunnen worden gebruikt voor de financiering van het uit de markt nemen van producten waarvoor geen EU-compensatie wordt gegeven, voor het aanvullen van EU-compensatie, of voor het financieren van door de lidstaten goedgekeurde operationele programma’s.
Brancheorganisaties Brancheorganisaties bestaan uit organisaties of verenigingen die zijn betrokken bij de productie, handel of verwerking van groenten en fruit. Hun doelstelling is, de productie en afzet van groenten en fruit op een meer algemene manier te ondersteunen dan via telersverenigingen het geval is. Zij moeten officieel door de lidstaat zijn erkend en mogen regels vaststellen die verder gaan dan de communautaire of nationale regelgeving. Brancheorganisaties kunnen een financiële bijdrage vragen van groepen die geen lid zijn maar wel profiteren van de activiteiten van deze organisaties (deze bijdrage kan echter alleen gelden voor producten die in de desbetreffende regio worden geteeld en voor producten die uit derde landen worden ingevoerd). Binnen de EU bestaan er zes erkende brancheorganisaties: • twee in Frankrijk: Interfel voor verse groenten en fruit en Anifelt voor groenten en fruit bestemd voor verwerking; • drie in Spanje: Aipema voor peren en appelen, Ailimpo voor citroenen en grapefruit en Intercitrus voor verse en verwerkte citrusvruchten (sinaasappelen, mandarijnen, clementines, satsuma’s) De tuinbouwsector in de Europese Unie > 5
kg309587Cee_NL 27/11/03 15:49 Page 6
• één in Griekenland: Edovra voor perziken en peren bestemd voor verwerking.
Handelsnormen — Verminderen van transactiekosten en toevoegen van waarde Voor producten bestemd om vers te worden geconsumeerd (zie kader 3) zijn er in de EU handelsnormen vastgesteld (voorheen kwaliteitsnormen genoemd). Deze handelsnormen die, met minimale afwijkingen, overeenstemmen met de normen van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE), zijn opgesteld om de handel te bevorderen door het vrije verkeer van agrarische producten binnen de EU en daarbuiten te waarborgen. Doordat op binnenlandse markten en op de wereldmarkt internationale normen worden toegepast, gaan de transactiekosten in de keten van groenten en fruit omlaag, en dat betekent een toevoeging van waarde. Deze normen vormen een basis aan de hand waarvan telers hun producten kunnen beschrijven en geven indicaties van de marktwaarde zonder dat de producten fysiek aanwezig behoeven te zijn. Zij bevatten onder andere een omschrijving van het product, enkele kwaliteitseisen en bepalingen over groottesortering, toleranties, verpakking, presentatie en etikettering. De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de normen. Normen voor de voedselveiligheid zijn niet opgenomen. Voor gedroogde druiven van de soorten sultana en muskaat en krenten zijn afzonderlijke minimale afzetkenmerken vastgelegd. Om de administratieve procedures voor de handel in groenten en fruit te vereenvoudigen, erkent de Europese Unie controles die in steeds meer derde landen worden uitgevoerd. Eind maart 2003 viel circa 45 % van de invoer in de EU onder deze controles. Met dit systeem worden levertijden verkort, de administratieve en algemene kosten van importeurs in de EU verminderd en de kwaliteit van ingevoerde producten verbeterd, terwijl de exporteur administratieve zekerheid verkrijgt. Bovendien kunnen nationale controleurs nu hun activiteiten concentreren op producten waarvoor geen substantiële kwaliteitswaarborg aan de consumenten in de EU wordt gegeven.
Verkoopbevordering en EU-kwaliteitsproducten — Een beter imago voor groenten en fruit in de EU Telersverenigingen kunnen via hun operationele programma’s propaganda maken voor hun groenten en fruit. Bovendien financiert de EU informatie- en reclamecampagnes ter stimulering van de consumptie van groenten en fruit, zowel in de EU als in derde landen. De EU medefinanciert deze maatregelen (tot 50 %), terwijl het overige deel wordt betaald door de beroeps- of brancheorganisaties die deze hebben voorgesteld en/of door de desbetreffende lidstaten. De tuinbouwsector in de Europese Unie > 6
Campagnes voor verkoopbevordering op de binnenlandse markt zijn gericht op het herstel van het imago van de verse producten als zijnde „vers” en „natuurlijk” en op een verlaging van de gemiddelde leeftijd van de consument, door vooral jonge mensen te stimuleren om deze producten te consumeren. Het oppoetsen en verjeugdigen van het imago is de algemene doelstelling van de campagnes voor verwerkte groenten en fruit. Campagnes voor groenten en fruit in derde landen passen in een ruimer kader van maatregelen die zijn bedoeld om publiciteit te geven aan de hoge normen voor levensmiddelen uit de EU, met name op het gebied van hygiëne, voedselveiligheid, voedingswaarde, veiligheid, etikettering en duurzaamheid ten aanzien van het milieu. Gewoonlijk wordt bijzondere nadruk gelegd op die kwaliteitsproducten die worden erkend als BOB (beschermde oorsprongsbenaming), BGA (beschermde geografische aanduiding) of GTS (gegarandeerde traditionele specialiteit). Een volledige lijst van groenten en fruit die zijn geregistreerd onder deze stelsels voor kwaliteitserkenning is beschikbaar op http://europa.eu.int/comm/agriculture/ qual/nl/1bbaa_nl.htm.
Uit de markt nemen van verse groenten en fruit De productie van groenten en fruit is onvoorspelbaar. Daar komt bij dat een klein marktoverschot gedurende enkele weken dramatische gevolgen kan hebben voor de prijsontwikkeling tijdens het gehele verkoopseizoen. Daarom hebben telersverenigingen het recht om producten die vallen onder de regeling voor groenten en fruit, uit de markt te nemen, in hoeveelheden en gedurende een periode die zij zinvol achten. Zij moeten het op deze wijze uit de markt nemen van producten echter wel zelf financieren. Voor 16 producten (3) kunnen leden van telersverenigingen profiteren van een beperkte financiële compensatie door de EU tot maximaal 10 % van de door de telersvereniging afgezette hoeveelheid (5 % bij citrusvruchten en 8,5 % bij appelen en peren). Telers die niet zijn aangesloten bij een telersvereniging, kunnen ook profiteren van financiële compensatie door de EU tegen een beperkt percentage van 10 % en binnen dezelfde kwantitatieve maxima als voor leden. De uit de markt genomen hoeveelheden kunnen beschikbaar worden gesteld voor gratis verspreiding aan liefdadige instellingen (met inbegrip aan penitentiaire inrichtingen, vakantiekampen voor kinderen, ziekenhuizen, bejaardeninstellingen enz.), worden gebruikt als dier-
(3) Bloemkool, tomaten, aubergines, abrikozen, perziken, nectarines, citroenen, peren (andere dan persperen), tafeldruiven, appelen (andere dan persappelen), satsuma’s, mandarijnen, clementines, sinaasappelen, meloenen en watermeloenen.
kg309587Cee_NL 27/11/03 15:49 Page 7
voeders of worden verwerkt tot industriële alcohol. De regeling schrijft voor dat alle uit de markt genomen producten die niet nuttig kunnen worden gebruikt, moeten worden vernietigd, maar alleen zodanig dat er geen milieueffecten optreden. Na de hervormingen van 1996 worden er dramatisch minder producten uit de markt genomen (een halvering in de vijf jaar na 1996), doordat de aankopen aan maxima zijn gebonden, de communautaire financiële compensatie drastisch is verminderd en de eis wordt gesteld dat de telers er zelf aan bijdragen.
Telling van het productiepotentieel van fruitbomen Om de Commissie te voorzien van informatie over het productiepotentieel moeten de lidstaten elke vijf jaar onder toezicht van Eurostat een telling van hun vruchtboomaanplant uitvoeren (de meest recente was in 2002). Onder de telling vallen handappelen, handperen, perziken, abrikozen, sinaasappelen, citroenen en kleine citrusvruchten. Opgenomen moeten worden het vruchtenras, de leeftijd van de bomen, het aangeplante oppervlak, het aantal bomen en de pootafstand van de aanplant.
Begroting voor groenten en fruit Voor 2002 bedroeg de EU-begroting voor groenten en fruit 1 650 miljoen euro (3,7 % van de landbouwbegroting — Afdeling Garantie van het EOGFL). 56 % van dit bedrag
was begroot voor verse groenten en fruit. De toewijzingen op grond van de verschillende steunmaatregelen zijn weergegeven in grafiek 5. De belangrijkste begunstigden van de EU-uitgaven in 2002 waren Spanje (34 % van de uitgaven voor groenten en fruit), Italië (22 %), Frankrijk (19 %) en Griekenland (15 %).
3. Steun voor specifieke sectoren Gezien het grote aantal verschillende soorten groenten en fruit die onder zeer specifieke omstandigheden worden geteeld, hanteert de EU een aantal steunmechanismen voor telers en verwerkers.
Steun gericht op tomaten, perziken, peren en citrusvruchten die worden geteeld voor verwerking Er bestaat een EU-steunregeling voor telersverenigingen die in de EU geteelde tomaten, perziken, peren en citrusvruchten leveren om te worden verwerkt tot aangewezen producten. Deze steun wordt toegekend voor het verse product dat in een voorgeschreven periode wordt aangeleverd. De steun wordt uitbetaald aan erkende telersverenigingen, die deze aan de telers uitkeren. De levering aan goedge-
Grafiek 5 — Beschikbare begroting voor groenten en fruit 2002 1000 overige
miljoen euro
900 800
compensatie als stimulans voor de verwerking van citrusvruchten
700
productiesteun en interventie voor gedroogde druiven productiesteun voor producten op basis van fruit productiesteun voor verwerkingsproducten van tomaten bananen
600 500 400
noten actiefondsen voor telersverenigingen compensatie bij uit de markt nemen en aankopen
300 200
uitvoerrestituties
100 0 vers
verwerkt
Bron: Europese Commissie. De tuinbouwsector in de Europese Unie > 7
kg309587Cee_NL 27/11/03 15:49 Page 8
keurde verwerkers vindt plaats op basis van contracten waarin de hoeveelheid, de prijs en het leverschema zijn opgenomen. Deze contracten schrijven voor dat de verwerker de geleverde producten verwerkt. Vastgelegd zijn minimale eigenschappen van de grondstof die voor verwerking wordt aangeleverd en minimale kwaliteitseisen waaraan het product na verwerking moet voldoen. Jaarlijks worden er EU-drempelwaarden vastgesteld om de totale omvang van de bijstand te beperken: 8 251 455 ton voor tomaten, 539 006 ton voor perziken, 104 617 ton voor peren, 1 500 236 ton voor sinaasappelen, 510 600 ton voor citroenen, 6 000 ton voor grapefruit en 384 000 ton voor kleine citrusvruchten, welke hoeveelheden over de lidstaten worden verdeeld. Bij overschrijding van de drempelwaarden worden boetes opgelegd.
Productiesteun voor gedroogde vijgen en gedroogde pruimen Er is productiesteun voor gedroogde vijgen en gedroogde pruimen voor verwerkers beschikbaar wanneer deze aan de telers ten minste de minimumprijs voor het product betalen. De levering wordt contractueel geregeld tussen telersverenigingen en verwerkers op grond van minimale kwaliteitscriteria.
Steun voor de teelt van druiven bestemd om te worden gedroogd
4. De regeling voor groenten en fruit — Kijken naar de toekomst De EU-regeling voor groenten en fruit is dynamisch. De Europese Commissie houdt hierop voortdurend toezicht om te zorgen dat de telers gelijke tred houden met veranderingen in de behoefte van de markt en in de vraag van de internationale handel. In dit hoofdstuk worden enkele actuele aspecten onder de loep genomen.
Vereenvoudiging van de gemeenschappelijke marktordening In 1996 is er een hervorming van de regeling doorgevoerd. Op basis van de ervaringen van het eerste jaar na deze hervorming zijn er in 2001 enkele voorschriften aangepast om de regeling te vereenvoudigen, flexibeler te maken en de producentenverantwoordelijkheid te vergroten. Voorbeelden zijn de instelling van één enkel maximum voor de berekening van EU-steun voor de actiefondsen van telersverenigingen, de invoering van communautaire en nationale drempelwaarden voor verwerkingssteun en het loslaten van de minimumprijs. De handelsnormen worden momenteel herzien en bijgewerkt.
Binnen een maximaal gegarandeerd areaal (53 000 ha voor de EU) is er steun op oppervlaktebasis beschikbaar voor boeren die druiven telen voor de productie van gedroogde muskaatdruiven, sultana’s en krenten. De contracten moeten worden gesloten tussen telers of telersverenigingen en de verwerkers. Het niveau van de steun is vastgesteld per ha van het geoogste gespecialiseerde areaal, en wel op basis van de gemiddelde opbrengst per ha in het desbetreffende gebied.
Na een verslag dat in 2001 door de Commissie is goedgekeurd (en door het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s is behandeld) en discussies onder het Spaanse raadsvoorzitterschap in 2002, is de Commissie in 2003 gekomen met een ambitieus werkprogramma, dat is gericht op vereenvoudiging en verdere verduidelijking van de regelgeving.
Steun voor de opslag van sultana’s, krenten en gedroogde vijgen
Het enige voorstel in de voorstellen van de Commissie van januari 2003 voor verdere hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid — „Hervorming van het GLB: een langetermijnperspectief voor duurzame landbouw” — dat rechtstreeks op de sector groenten en fruit betrekking heeft, betreft de instandhouding en vereenvoudiging van de steunregelingen voor de teelt van noten. Het doel is, de rol te versterken die de traditionele teelt van noten in een aantal regio’s speelt bij de bescherming en het behoud van het evenwicht op milieugebied, op sociaal gebied en op het platteland. De Commissie heeft voorgesteld om de huidige steunregeling voor noten te vervangen door een vast bedrag van 100 euro per ha per jaar, dat wordt toegewezen voor een maximaal gegarandeerd areaal van 800 000 ha, onderverdeeld in nationale gegarandeerde arealen. Dit kan door de lidstaten worden aangevuld met een bedrag van ten hoogste 109 euro per ha per jaar. In
Opslagorganisaties ontvangen steun voor de opslag van sultana’s, krenten en gedroogde vijgen gedurende de laatste twee maanden van een verkoopseizoen. De producten moeten aan kwaliteitsnormen voldoen.
Steunmaatregelen voor noten Bestaande steunregelingen voor noten bestaan uit verbeteringsplannen die zijn ingevoerd in 1989 met een regeling voor vijf producten: amandelen, hazelnoten, walnoten, pistache en sint-jansbrood. De belangrijkste maatregel betrof de financiering van door telersverenigingen ingebrachte tienjarenplannen ter verbetering van kwaliteit en afzet. Het laatste van deze plannen loopt af in 2006-2007. De tuinbouwsector in de Europese Unie > 8
Verdere hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid
kg309587Cee_NL 27/11/03 15:49 Page 9
aanmerking hiervoor komen amandelen, hazelnoten, walnoten, pistache en sint-jansbrood. Arealen die vallen onder actieve verbeteringsplannen komen niet in aanmerking. De Commissie beziet de mogelijkheid van verdere wijzigingen van de regeling voor groenten en fruit.
Uitbreiding Vergeleken met de productie in de EU-15 hebben de 10 kandidaat-lidstaten een aanzienlijke productie van blauwe bosbessen (303 % van de productie van de EU-15), zure kersen (228 %), frambozen (107 %), krenten (94 %), sluitkool (76 %), komkommers en augurken (37 %), kruisbessen (35 %), appelen (34 %), wortelen (32 %), aardbeien (28 %), droge uien (24 %) en pruimen (23 %). Van de tien kandidaat-lidstaten is Polen de belangrijkste producent van deze producten. Op Cyprus is de teelt van grapefruit van belang. Hongarije is een belangrijke producent van pruimen, zure kersen en frambozen, terwijl Litouwen deze rol speelt bij de teelt van bosbessen. De producten die worden ingevoerd of uitgevoerd zijn qua soort vergelijkbaar met die in de EU-15. De Commissie helpt de kandidaat-lidstaten om het aanbod te bundelen en te voldoen aan de handelsnormen. Er wordt tijdelijk bijstand gegeven voor enkele kwetsbare sectoren (bv. Maltese fabriekstomaten en verse groenten en fruit). Deze steun kan vanaf de datum van toetreding voor elf jaar worden toegewezen en neemt dan trapsgewijs af.
5. Handelsovereenkomsten De EU werkt binnen de regels van GATT/WTO (4) en past een veelheid aan invoer- en uitvoermaatregelen toe (afhankelijk van het betrokken product).
Invoerregelingen Voor de invoer van producten die vallen onder de regelingen voor groenten en fruit, kan de verplichting gelden dat invoervergunningen worden uitgegeven. In beginsel gelden voor invoerrechten de tarieven volgens het gemeenschappelijke douanetarief. In het kader van multilaterale of bilaterale handelsovereenkomsten (GATT/WTO, SAP (5), ACS (6) enz.) zijn echter concessies overeengekomen voor bepaalde producten. Deze concessies kunnen zijn beperkt tot bepaalde tariefcontingenten of tot bepaalde perioden van het jaar, die afhankelijk zijn van de seizoensituatie in (4) Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel/Wereldhandelsorganisatie. (5) Systeem van algemene preferenties. 6 ( ) Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan die partij zijn bij de Overeenkomst van Cotonou.
de Gemeenschap. De tariefcontingenten worden gewoonlijk toegepast naar volgorde van binnenkomst. Voor verse knoflook en verwerkte champignons gelden echter specifieke op invoervergunningen gebaseerde regelingen. Bij een aantal verse producten (7) zijn de invoerrechten gedurende vastgezette perioden afhankelijk van de invoerprijs van de ingevoerde partij. Importeurs kunnen kiezen uit verschillende systemen om de invoerprijs van een bepaalde partij vast te stellen. Eén ervan is het gebruik van de standaard invoerwaarde die op grond van het land van oorsprong varieert en dagelijks door de Commissie wordt vastgesteld op basis van representatieve prijzen van uit derde landen ingevoerde en op EU-invoermarkten verkochte producten. Wanneer de invoer van producten, die vallen onder het stelsel van invoerprijzen, het binnen de WTO overeengekomen reactievolume overschrijdt, kunnen aanvullende invoerrechten worden opgelegd. In het kader van de marktordening voor suiker kunnen ook aanvullende invoerrechten op het percentage toegevoegde suiker in verwerkte groenten en fruit worden opgelegd.
Uitvoerregelingen Uitvoerrestituties (subsidies op producten die onder bepaalde voorwaarden naar buiten de EU worden uitgevoerd) worden gegeven op de uitvoer van enkele soorten verse groenten en fruit, te weten appelen, citroenen, sinaasappelen, perziken, nectarines, tafeldruiven, tomaten en bepaalde noten. Zij worden toegewezen op grond van uitvoervergunningen die in het kader van vier verschillende stelsels kunnen worden uitgegeven. Uitvoerrestituties worden ook gegeven voor bepaalde soorten verwerkte groenten en fruit. In aanmerking komende producten zijn verwerkte tomaten, voorlopig verduurzaamde kersen, gekonfijte kersen, verduurzaamde hazelnoten en bepaalde soorten zuiver sinaasappelsap. De restituties kunnen ook zijn gekoppeld aan het percentage toegevoegde suiker in verwerkte groenten- en fruitproducten. Uitvoerrestituties kunnen per land van bestemming variëren. Het totale bedrag dat wordt besteed aan uitvoerrestituties en de omvang van producten die van deze restituties profiteren, wordt beperkt door de WTO-overeenkomst inzake de landbouw.
(7) Momenteel gaat het om deze producten: verse of gekoelde tomaten, komkommers, artisjokken, courgettes, verse sinaasappelen, mandarijnen (tangerines en satsuma’s daaronder begrepen), clementines, wilkings en dergelijke kruisingen van citrusvruchten, citroenen, verse appelen (excl. persappelen, los verladen, van 16 september tot en met 15 december), en verse peren (excl. persperen, los verladen, van 1 augustus tot en met 31 december).
De tuinbouwsector in de Europese Unie > 9
kg309587Cee_NL 27/11/03 15:49 Page 10
Kader 1 — Producten die vallen onder de regeling voor verse groenten en fruit GN-code
Omschrijving
0702 00 00
Tomaten, vers of gekoeld
0703
Uien, sjalotten, knoflook, prei en andere eetbare looksoorten, vers of gekoeld
0704
Rode kool, witte kool, bloemkool, spruitjes, koolrabi, boerenkool en dergelijke eetbare koolsoorten van het geslacht „Brassica”, vers of gekoeld
0705
Sla (Lactuca sativa), andijvie, witlof en andere cichoreigroenten (Chichorium spp), vers of gekoeld
0706
Wortelen, rapen, kroten, schorseneren, knolselderij, radijs en dergelijke eetbare wortelen en knollen, vers of gekoeld
0707 00
Komkommers en augurken, vers of gekoeld
0708
Peulvruchten, ook indien gedopt, vers of gekoeld
ex
0709
Andere groenten, vers of gekoeld, met uitzondering van de groenten volgens onderverdeling 0709 60 91, 0709 60 95, 0709 60 99, 0709 90 31, 0709 90 39 en 0709 90 60
ex
0802
Andere noten, vers of gedroogd, ook zonder dop of schaal, al dan niet gepeld, met uitzondering van arecanoten (of betelnoten) en colanoten volgens onderverdeling 0802 90 20
0803 00 11
Verse „plantains”
0803 00 90
Gedroogde „plantains”
0804 20 10
Vijgen, vers
0804 30 00
Ananassen
0804 40
Advocaten (avocado’s)
0804 50 00
Guaves, manga’s en manggistans
0805
Citrusvruchten, vers of gedroogd
0806 10 10
Verse druiven voor tafelgebruik
0807
Meloenen (watermeloenen daaronder begrepen) en papaja’s, vers
0808
Appels, peren en kweeperen, vers
0809
Abrikozen, kersen, perziken (nectarines daaronder begrepen), pruimen en sleepruimen, vers
0810
Ander fruit, vers
0813 50 31 0813 50 39
Mengsels uitsluitend bestaande uit gedroogde noten volgens GN-posten 0801 en 0802
1212 10 10
Sint-jansbrood
ex
De tuinbouwsector in de Europese Unie > 10
kg309587Cee_NL 27/11/03 15:49 Page 11
Kader 2 — Producten die vallen onder de regeling voor verwerkte groenten en fruit GN-code
Omschrijving
(a) ex
0710
Groenten, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren, met uitzondering van suikermaïs volgens onderverdeling 0710 40 00, olijven volgens onderverdeling 0710 80 10 en vruchten van het geslacht Capsicum of het geslacht Pimenta volgens onderverdeling 0710 80 59
ex
0711
Groenten, voorlopig verduurzaamd (bijvoorbeeld door middel van zwaveldioxide of in water waaraan, voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd), doch als zodanig niet geschikt voor dadelijke consumptie, met uitzondering van olijven volgens onderverdeling 0711 20, vruchten van het geslacht Capsicum of het geslacht Pimenta volgens onderverdeling 0711 90 10 en suikermaïs volgens onderverdeling 0711 90 30
ex
0712
Gedroogde groenten, ook indien in stukken of schijven gesneden, dan wel fijngehakt of in poedervorm, doch niet op andere wijze bereid, met uitzondering van aardappelen die kunstmatig met hitte zijn gedroogd en ongeschikt zijn voor menselijke consumptie, volgens onderverdeling ex 0712 90 05, suikermaïs volgens onderverdeling ex 0712 90 11 en 0712 90 19 en olijven volgens onderverdeling ex 0712 90 90
0804 20 90
Gedroogde vijgen
0806 20
Rozijnen en krenten
ex
0811
Vruchten en noten, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, met uitzondering van bevroren bananen volgens onderverdeling ex 0811 90 95
ex
0812
Vruchten en noten, voorlopig verduurzaamd (bijvoorbeeld door middel van zwaveldioxide of in water waaraan, voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd), doch als zodanig niet geschikt voor dadelijke consumptie, met uitzondering van voorlopig verduurzaamde bananen volgens onderverdeling ex 0812 90 95
ex
0813
Vruchten, andere dan bedoeld bij de posten 0801 tot en met 0806, gedroogd; mengsels van noten of gedroogde vruchten, bedoeld bij dit hoofdstuk, met uitzondering van mengsels uitsluitend bestaande uit noten bedoeld bij de posten 0801 en 0802 die vallen onder de onderverdelingen 0813 50 31 en 0813 50 39
0814 00 00
Schillen van citrusvruchten en van meloenen (watermeloenen daaronder begrepen), vers, bevroren, gedroogd, dan wel in water waaraan, voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd
0904 20 10
Gedroogde niet-scherpsmakende pepers, niet fijngemaakt en niet gemalen
0811
Vruchten en noten, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen
ex
1302 20
Pectinestoffen, pectinaten en pectaten
ex
2001
Groenten, vruchten en andere eetbare plantendelen, bereid of verduurzaamd in azijn of azijnzuur, met uitsluiting van:
(b) ex
— Vruchten van het geslacht Capsicum andere dan niet-scherpsmakende pepers of piment volgens onderverdeling 2001 90 20 — Suikermaïs (Zea mays var. saccharata) volgens onderverdeling 2001 90 30 — Broodwortelen, bataten (zoete aardappelen) en dergelijke eetbare plantendelen met een zetmeelgehalte van 5 of meer gewichtsprocenten volgens onderverdeling 2001 90 40 — Palmharten volgens onderverdeling 2001 90 60
De tuinbouwsector in de Europese Unie > 11
kg309587Cee_NL 27/11/03 15:49 Page 12
— Olijven volgens onderverdeling 2001 90 65 — Druivenbladeren, hopscheuten en dergelijke eetbare plantendelen volgens onderverdeling ex 2001 90 96 2002
Tomaten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur
2003
Paddestoelen en truffels, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur
ex
2004
Andere groenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn azijnzuur, bevroren, andere dan de producten bedoeld bij post 2006, met uitzondering van suikermaïs (Zea mays var. saccharata) volgens onderverdeling ex 2004 90 10, olijven volgens onderverdeling ex 2004 90 30 en aardappelen bereid of verduurzaamd in de vorm van meel, gries, griesmeel of vlokken volgens onderverdeling 2004 10 91
ex
2005
Andere groenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, niet bevroren, andere dan de producten bedoeld bij post 2006, met uitzondering van olijven volgens onderverdeling 2005 70, suikermaïs (Zea mays var. saccharata) volgens onderverdeling 2005 80 00 en vruchten van het geslacht Capsicum, andere dan scherpsmakende pepers of piment volgens onderverdeling 2005 90 10 en aardappelen bereid of verduurzaamd in de vorm van meel, gries, griesmeel of vlokken volgens onderverdeling 2005 20 10
ex
2006 00
Vruchten, noten, vruchtenschillen en andere plantendelen, gekonfijt met suiker (uitgedropen, geglaceerd of uitgekristalliseerd), uitgezonderd bananen verduurzaamd met suiker, vallende binnen de onderverdelingen ex 2006 00 38 en ex 2006 00 99
ex
2007
Jam, vruchtengelei, marmelade, vruchten- of notenmoes en vruchten- of notenpasta, door koken of stoven verkregen, met of zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, met uitzondering van: — Gehomogeniseerde bereidingen van bananen volgens onderverdeling ex 2007 10 — Jam, gelei, marmelade, moes of pasta van bananen volgens de onderverdelingen ex 2007 99 39, ex 2007 99 58 en ex 2007 99 98
ex
2008
Vruchten, noten en andere eetbare plantendelen, op andere wijze bereid of verduurzaamd, ook indien met toegevoegde suiker, andere zoetstoffen of alcohol, elders genoemd noch elders onder begrepen, met uitzondering van: — Pindakaas volgens onderverdeling 2008 11 10 — Palmharten volgens onderverdeling 2008 91 00 — Maïs volgens onderverdeling 2008 99 85 — Broodwortelen, bataten (zoete aardappelen) en dergelijke eetbare plantendelen met een zetmeelgehalte van 5 of meer gewichtsprocenten, volgens onderverdeling 2008 99 91 — Druivenbladeren, hopscheuten en andere vergelijkbare plantendelen volgens onderverdeling ex 2008 99 99 — Mengsels van bananen, op andere wijze bereid of verduurzaamd, volgens de onderverdelingen ex 2008 92 59, ex 2008 92 78, ex 2008 92 93 en ex 2008 92 98 — Bananen, op andere wijze bereid of verduurzaamd, volgens de onderverdelingen ex 2008 99 49, ex 2008 99 68 en ex 2008 99 99
ex
2009
De tuinbouwsector in de Europese Unie > 12
Ongegiste vruchtensappen (met uitzondering van druivensap en druivenmost volgens de onderverdelingen 2009 61 en 2009 69 en bananensap volgens onderverdeling 2009 80) en ongegiste groentesappen, zonder toegevoegde alcohol, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen
kg309587Cee_NL 27/11/03 15:49 Page 13
Kader 3 — Verse groenten en fruit waarvoor handelsnormen gelden Zoete amandelen Appelen en peren Abrikozen Artisjokken Asperges Aubergines Avocado’s Snijbonen en slabonen Spruiten Sluitkool Bloemkool Selderij Kersen Citrusvruchten Courgettes Komkommers Gekweekte champignons Knoflook Hazelnoten Kiwi’s Prei Sla, krulandijvie en andijvie Meloenen Uien Perziken en nectarines Doperwten Pruimen Spinazie Aardbeien Niet-scherpsmakende pepers (paprika’s) Tafeldruiven Tomaten Walnoten Watermeloenen Witlof Overige groenten en fruit indien in combinatie met ten minste één der bovenstaande producten in een verkoopverpakking van een nettogewicht van minder dan drie kilogram.
De tuinbouwsector in de Europese Unie > 13
kg309587Cee_NL 27/11/03 15:49 Page 14
BANANEN Bananen zijn het op vier na belangrijkste landbouwproduct op de wereldmarkt, te weten na granen, suiker, koffie en cacao. Wereldwijd gezien is de Europese Unie (EU) zelf een kleine producent, terwijl zij op de wereldmarkt de op één na grootste importeur is. Deze invoer vindt plaats vanuit ontwikkelingslanden.
1. De EU — Bananenproducent en -consument De EU produceert slechts 1,16 % van de mondiale bananenproductie. Het meeste hiervan wordt echter geproduceerd in overzeese gebieden, zoals de Canarische Eilanden en de Franse Antillen (Guadeloupe en Martinique), waar de sector voor de lokale economie van vitaal belang is. Circa 3 % van de productie van de EU vindt plaats in Portugal (Madeira, de Azoren en de Algarve) en Griekenland (Kreta en Laconië). De consumptie van bananen in de EU-lidstaten is niet overal gelijk. Het consumptieniveau hangt deels af van de aanwezigheid van historische banden met de producerende landen en van de beschikbaarheid van ander fruit. Duitsland en Zweden horen tot de landen met de hoogste consumptie per hoofd.
2. De regeling voor bananen is gericht op hoge kwaliteit In 1993, na de invoering van de interne markt, is de EU gekomen met een marktordening voor de sector bananen (8). Deze ordening is erop gericht om telers in de EU te helpen zich meer op de markt te oriënteren, en een eerlijke toegang tot de EU-markt te waarborgen voor verschillende categorieën marktdeelnemers en voor bananen uit veel verschillende landen van oorsprong. De ordening bevat vier elementen: • vaststelling van handels- en kwaliteitsnormen; • opzetten van telersverenigingen en andere gezamenlijke acties; • rechtstreekse steunregeling voor bananentelers; • regeling van het handelsverkeer met derde landen. (8) Verordening (EEG) nr. 404/93 van de Raad van 13 februari 1993 (PB 47 van 25.2.1993).
De tuinbouwsector in de Europese Unie > 14
De EU heeft voorschriften (9) opgesteld om telersverenigingen te stimuleren, zodat telers zich kunnen aansluiten om hun afzetinspanningen te verbeteren en hun positie op de markt te versterken. De EU benadrukt ook dat telers moeten zorgen dat in de EU af te zetten bananen voldoen aan de hoogste kwaliteitsnormen. Vanaf 1995 zijn er in de EU kwaliteitsnormen (10) van kracht. Deze zijn minder strikt dan de handelsnormen, maar geven het minimum aan waaraan telers moeten voldoen om hun bananen voor rechtstreekse steun in aanmerking te doen komen. Rechtstreekse steun wordt gegeven ter overbrugging van het verschil tussen het niveau van een EU-referentieprijs en de werkelijke gemiddelde ontvangsten gedurende het tijdvak van één jaar (van in de EU geproduceerde bananen). Steun wordt gegeven voor maximaal 854 000 ton per jaar in de gehele EU (dat is meer dan de werkelijke productie, die in 2002 lag op 790 621 ton). Regio’s met gemiddeld zeer lage prijzen in vergelijking met het EUgemiddelde kunnen aanvullende steun ontvangen. Ook worden wel betalingen van steun vooraf gedaan om te voorkomen dat telers liquiditeitsproblemen krijgen. De lidstaten hebben het recht om betalingen voor bananen van nieuwe aanplant in te houden, wanneer zij van mening zijn dat de productie aldaar met milieurisico’s gepaard gaat (11). In 2001 bedroegen de kosten van de sector bananen voor de EU-begroting 219 miljoen euro.
3. De handel in bananen Wereldwijd worden de meeste bananen geproduceerd in India, te weten 19 % van de wereldproductie (cijfers voor 1999), die geheel voor eigen consumptie worden gebruikt, en in Ecuador (11 % in 1999), waarvan een groot deel wordt uitgevoerd; daardoor is Ecuador de grootste exporteur ter wereld. Circa een kwart van de totale bananenproductie wordt op de wereldmarkt verhandeld. Met 29 % van de totale invoer zijn de VS de grootste importeur, terwijl de EU hier met 27 % direct op volgt.
EU-invoerregelingen De EU is sinds altijd al een belangrijke importeur van bananen, wat traditioneel is te herleiden tot de voormalige koloniën van EU-lidstaten waar weinig economische alter-
(9) Verordening (EG) nr. 919/94 van de Commissie (PB L 106 van 27.4.1994). (10) Verordeningen (EG) nr. 2257/94 van de Commissie (PB L 245 van 20.9.1994) en nr. 2898/95 (PB L 304 van 16.12.1995). (11) Bijvoorbeeld: Beschikking nr. 414/2002/EG van de Commissie van 31 mei 2002 waarmede Spanje wordt gemachtigd, dergelijke betalingen van steun gedurende drie jaar op te schorten (PB L 148 van 6.6.2002).
kg309587Cee_NL 27/11/03 15:49 Page 15
natieven voor de bananenteelt aanwezig zijn. Vóór 1993 was de markttoegang voor bananen in de afzonderlijke lidstaten verschillend geregeld, van een zeer open toegang (in geval van Duitsland) tot invoercontingenten en invoerrechten. Sinds de inrichting van de gemeenschappelijke marktordening zoekt de EU naar een redelijk evenwicht tussen de invoer uit de verschillende landen van oorsprong en de soorten marktdeelnemers. Met de overeenkomst van 2001 tussen de VS en Ecuador is er een eind gekomen aan het bananenconflict, dat acht jaar heeft geduurd. Het is de bedoeling dat de invoer uiterlijk per 1 januari 2006 wordt geregeld door een stelsel van uitsluitend invoertarieven toe te passen. De van kracht zijnde invoerregelingen voor de tussenliggende periode zijn:
A/B-contingenten Deze contingenten bestaan voornamelijk uit bananen van Latijns-Amerikaanse oorsprong, met als belangrijkste exporteurs Ecuador, Colombia, Panama en Costa Rica (van oudsher „dollarbananen” genoemd). De contingenten geven jaarlijks toegang naar de EU voor 2 653 000 ton ingevoerde bananen. Deze contingenten staan echter open voor alle derde landen, inclusief landen uit Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS-staten). De laatste mogen tegen nulrecht naar de EU uitvoeren, terwijl niet-ACS-staten zijn onderworpen aan een preferentieel tarief van 75 euro per ton, hetgeen een aanzienlijke vermindering is van het volledige tarief van 680 euro per ton.
C-contingent Binnen het kader van de Overeenkomst van Lomé (nu de Overeenkomst van Cotonou) en gezien de historische banden met sommige EU-lidstaten, was naar de EU preferentiële invoer van toepassing voor de bananenproducerende ACS-staten. De leveranciers vallen uiteen in twee hoofdgroepen: Caribische landen die van oudsher exporteren naar het Verenigd Koninkrijk, en Centraal-Afrikaanse landen (met name Kameroen en Ivoorkust) die vooral leveren naar de Franse markt. Zij hebben het recht om binnen een contingent van 750 000 ton per jaar naar de EU te exporteren, zonder dat er een tarief wordt toegepast.
Evenwichtige en stabiele voorziening Ten gevolge van deze regelingen maken dollarbananen 63 % uit van de leveringen naar de EU-markt (2001), terwijl de ACS-staten (18 %) en EU-bananen (19 %) het restant voor hun rekening nemen. Invoer buiten de contingenten om is mogelijk, waarvoor dan hogere tarieven worden toegepast.
„Everything but arms (EBA)” Onder het in februari 2001 door de EU goedgekeurde EBA-initiatief heeft de invoer van bananen uit de 48 minst ontwikkelde landen van de wereld tolvrije toegang tot de EU-markt (wordt geleidelijk van kracht in de periode van 2002 tot 2006).
4. Uitbreiding van de Europese Unie De invoercontingenten zullen worden verhoogd om rekening te houden met de vergrote markt van de EU en te zorgen dat er voldoende bananen worden aangevoerd naar consumenten in de EU, in overeenstemming met de WTOregels. De vraag in de kandidaat-lidstaten stijgt snel (zo is in Polen de consumptie van bananen per hoofd tussen 1993 en 1998 bijna verdubbeld en neemt deze nog steeds toe).
BLOEMEN EN PLANTEN Met een aandeel van 6 % in de agrarische productie van de Europese Unie wordt de sector bloemen en planten of „siergewassen” gekenmerkt door een enorme verscheidenheid aan producten, van bloembollen tot sierplanten en snijbloemen. De EU-bijstand aan de sector is gericht op bevordering van een efficiënte afzet en de promotie van een hoogwaardig product.
1. Bloemen en planten — Enkele feiten en cijfers De teelt van bloemen en planten in de EU vindt plaats op een areaal van 160 000 ha, waarvan een deel onder glas of andere bescherming, en heeft een waarde van circa 16 miljard euro per jaar. De sector neemt nog steeds toe in omvang en betekenis. Nederland produceert circa 30 % van de siergewassen in de EU (uitgedrukt in waarde van het product) en speelt ook een belangrijke rol op de wereldmarkt, vooral met snijbloemen en bloembollen (6 miljard euro). Andere belangrijke producenten zijn Duitsland (16 % van de productie van de EU), Italië (15 %), Frankrijk (14 %) en het Verenigd Koninkrijk (7 %). De waarde van de intracommunautaire handel in siergewassen is circa 5 miljard euro (2001). Deense en Duitse De tuinbouwsector in de Europese Unie > 15
kg309587Cee_NL 27/11/03 15:49 Page 16
consumenten kopen de meeste producten (80 euro per inwoner per jaar).
2. Natuurlijke selectie Om zich als teler te kunnen handhaven zijn er zware investeringen nodig. Bij de moderne teelten heeft men te maken met hoge milieukosten en andere kosten (met name arbeid en energie). Alleen de bestgeleide bedrijven kunnen overleven en groeien. Momenteel mag de sector een verlaagd BTW-tarief rekenen (krachtens een voor de gehele EU geldende overeenkomst) om recht te doen aan de kostenstructuur. De belangrijkste EU-voorschriften voor de sector zijn in 1968 vastgelegd (12) en gelden voor levende bomen en andere planten, bloembollen, wortels, snijbloemen en snijgroen. Voor bloembollen en snijbloemen gelden kwaliteitsnormen. Hierin zijn voorschriften ten aanzien van de minimale fysieke kenmerken, afmeting en vorm, presentatie en etikettering vastgelegd. De handelsnormen zijn opgesteld om te waarborgen dat de producten juist en met oorsprongsaanduiding en grootteklasse worden geëtiketteerd. De EU verleent geen financiële bijstand aan de sector bloemen en planten. Steun aan telers, interventieaankopen (opslag) of andere vormen van prijsondersteuning en uitvoersubsidies vinden niet plaats. Dit betekent dat de sector bloemen en planten in hoge mate is blootgesteld aan de concurrentie op de wereldmarkt.
3. De handel in siergewassen De EU speelt een belangrijke rol op de wereldmarkt. Sinds 1994 voert zij meer uit dan zij invoert, en in 2001 beliep de (12) Verordening (EEG) nr. 234/68 van de Raad van 27 februari 1968 (PB L 55 van 2.3.1968).
uitvoer 1 493 miljoen euro (meest planten, bloemen en bloembollen). De belangrijkste uitvoerbestemmingen zijn de Verenigde Staten, Zwitserland en Japan. De Zwitsers kopen voor een waarde van 124 euro aan siergewassen per inwoner, en de Noren voor 111 euro per inwoner! De invoer van siergewassen is gelijk aan circa 8 % van de waarde van de productie in de EU en is onderworpen aan WTO-regels. Met een niveau van 357 000 ton en een waarde van circa 1,24 miljard euro is de invoer sinds 1991 met bijna 75 % toegenomen. Voor snijbloemen is de EU de belangrijkste markt ter wereld, en circa 80 % van deze invoer komt de EU binnen onder preferentiële handelsvoorwaarden. Onder de derde landen is Kenia de belangrijkste leverancier van snijbloemen. Er worden tarieven toegepast, met name voor snijbloemen, waarvoor de wereldwijde concurrentie sterk is. Er is voorzien in bijzondere vrijwaringsmaatregelen voor het geval de EU-markt plotseling verstoord mocht raken. Voor enkele specifieke producten gelden aanvullende maatregelen; zo moeten rozen en anjers afkomstig van derde landen uit het Middellandse-Zeegebied zich houden aan minimuminvoerprijzen die worden toegepast binnen invoercontingenten. Israël en Marokko zijn de belangrijkste landen die van deze regelingen gebruik maken.
4. Uitbreiding van de Europese Unie De uitbreiding zal waarschijnlijk gunstig zijn voor de sector bloemen en planten, vooral doordat de EU-markt dan met 75 miljoen inwoners toeneemt. De vraag naar siergewassen hangt gewoonlijk nauw samen met het inkomen per inwoner, terwijl het gemiddelde inkomen van de consument in de toetredende landen gestaag toeneemt. Tegelijkertijd zal in de toetredende landen de sector siergewassen een belangrijke rol spelen om aan de extra vraag te voldoen, daarbij begunstigd, tenminste aanvankelijk, door lagere productiekosten.
Europese Commissie Directoraat-generaal Landbouw Verantwoordelijke uitgever: Eugène Leguen de Lacroix, EG Directoraat-generaal Landbouw. De Commissie is niet aansprakelijk voor de inhoud van deze publicatie. Nadere informatie: Wetstraat 200, B-1049 Brussel — België — Bureau: L-130 4/148A Telefoon: rechtstreekse lijn (32-2) 29-53240, standaard (32-2) 29-91111. Fax (32-2) 29-57540 Telex: COMEU B 21877. Internet: http://europa.eu.int/comm/agriculture/index_nl.htm Gedrukt op gerecycleerd papier.
Tekst voltooid in juni 2003
KF-53-03-071-NL-C