Josette -‐ lesmap
Theater Froefroe Namenstraat 7 – 2000 Antwerpen www.froefroe.be
[email protected] T/F:03 248 72 21
Inhoudsopgave Inleiding Josette ...................................................................................................................................... 3 FroeFroe .................................................................................................................................................. 3 Ionesco .................................................................................................................................................... 3 Cast ......................................................................................................................................................... 4 Ontwikkelingsdoelen die gebruikt worden ............................................................................................. 5 Nederlands -‐ luisteren ......................................................................................................................... 5 Nederlands -‐spreken ........................................................................................................................... 5 Motorische competenties ................................................................................................................... 5 Groot-‐motorische en klein-‐motorische vaardigheden in gevarieerde situaties ............................. 5 Muzische vorming -‐ Drama ................................................................................................................. 6 Muzische vorming -‐ Media .................................................................................................................. 6 Verkeer -‐ mobiliteit ............................................................................................................................. 6 Klassikale inleiding voor de voorstelling ................................................................................................. 7 Klassikale nabespreking van de voorstelling ........................................................................................... 7 Onderwerpen die in het verhaal aan bod komen ................................................................................... 7 Extra opdrachten ................................................................................................................................... 11 Bijlagen .................................................................................................................................................. 12 Eugène Ionesco Originele verhalen ....................................................................................................... 12 Eugène Ionesco ..................................................................................................................................... 16 Verhaal vertelplaat : .............................................................................................................................. 21 Lesmap door stagiaire Liselotte Vandecruys met tekeningen van Ben Peeters en repetitiefoto’s van FroeFroe.
2
Inleiding Josette Elke ochtend klopt Josette op de slaapkamerdeur van haar ouders. Ooit lagen mama en papa dan samen in bed, voldaan van worst en wijn en poppenkastbezoek. Nu niet meer. Papa woont hier, Mama woont daar en Josette woont er tussenin. Over Josette die keigraag danseres wil zijn, over soep maken, autorijden en Oma Sterretje gevaarlijke varkens en vooral poezen. Maar ook over Mama die prachtige versjes verzint en Papa die een babysit wil. In zijn wereldvermaarde absurdistische stijl pende Ionesco ooit ‘4 verhalen voor Josette’ neer. Volgens de Franse auteur, Ruy-‐Vidal, waren ze de ideale stimulans om kinderen te wapenen tegen al het boerenbedrog, de misleidende valstrikken en de geheimhoudingen in naam van het gezond verstand ! Deze verhalen vormen de basis voor Josette. De FroeFroe-‐spelers brengen jou deze theaterclip op speed met poppen, spel, video, dans en quasi zonder woorden. Ionesco zou de voorstelling ‘de max’ vinden, grappig, absurd en schoon
FroeFroe Theater FroeFroe is opgericht door de twee broers Marc en Jan Maillard. Ze begonnen in een klein theaterzaaltje vlakbij het Steen in Oud –Antwerpen. FroeFroe gaat zowel poppen en acteurs samen op scène plaatsen. FroeFroe richt zich vooral op kinderen en probeert via hun creatieve voorstellingen de fantasie van kinderen (maar evengoed die van volwassenen) op hol te laten slaan.
Ionesco Eugène Ionesco was een invloedrijk Frans toneelschrijver, geboren in Roemenië. Hij wordt gezien als één van de belangrijkste vertegenwoordigers van het absurde toneel. Dit vinden we zeker terug in de voorstelling. In zijn wereldvermaarde absurdistische stijl pende Ionesco ooit “4 verhalen voor Josette” neer. Om het absurdisme van Ionesco weer te geven in een hedendaags kleedje, zit de voorstelling vol verrassende elementen die sterk tot de verbeelding van de kinderen zal spreken. Er wordt met licht, geluid, dans, poppen,… gespeeld.
3
Cast Maarten Bosmans studeerde in 2001 af aan Studio Herman Teirlinck. Hij is vooral bekend van zijn televisiewerk in Flikken. Hij had ook nog enkele kleine rollen in o.a. Oekanda, de Kampioenen en Recht op Recht. Daarnaast is hij een trouwe poppenspeler bij FroeFroe. Vanaf 30 november 2011 is Maarten te zien als leraar Wiskunde en Scheikunde in de nieuwe sitcom ( van Stany Crets en Peter Vanden Begin) Kiekens op één. Marianne Loots studeerde in 2005 af aan het Herman Teirlinck Instituut in de laatste lichting van de richting toneel. Ze acteerde al voor Theater zuidpool, MartHa!tentatief, Tg Stan,… Je kan haar ook kennen van haar rol in Katarakt. Anastasya Savitsky is een jonge veelbelovende danseres, die studeerde aan de Fontus dansacademie in Tilburg en het Conservatorium in Antwerpen. Josette is de eerste kindervoorstelling waarin ze danst. Samen met Jan Martens werkte ze voor deze productie een speelse choreografie uit. Elko Blijweert staat al vanaf zijn veertiende jaar op het podium. Hij studeerde aan de Jazz Studio en het Conservatorium te Antwerpen waar hij werd opgeleid door François Decamps, Hendrik Braeckman en Martijn van Iterson. Elko is gitarist en speelde of speelt met verschillende groepen o.a. Kiss My Jazz, I Hate Camera’s, Dead Man Ray, Autistik Youth, Daan,…. Bij Josette verzorgt hij de live muziek en componeerde alles dat je te horen krijgt tijdens de voorstelling.
4
Ontwikkelingsdoelen die gebruikt worden Deze lesmap is gebaseerd op vele ontwikkelingsdoelen die de kleuters geacht worden te behalen. We spelen in op luisteren, spreken maar ook hun vaardigheden worden op de proef gesteld in de verschillende opdrachten.
Nederlands -‐ luisteren De kleuters kunnen • een mondelinge boodschap, eventueel ondersteund door gebaar, mimiek met betrekking tot een concrete situatie begrijpen. • voor hen bestemde vragen in concrete situaties begrijpen. • een mondelinge, voor hen bestemde boodschap, ondersteund door beeld en/of geluid, begrijpen. • een beluisterd verhaal, bestemd voor hun leeftijdsgroep, begrijpen.
Nederlands -‐spreken • • •
kunnen een voor hen bestemde mededeling en/of een verhaal zo (her)formuleren, dat de inhoud ervan herkenbaar overkomt. kunnen spreken over gevoelens als blijheid, angst, verdriet, verwondering. kunnen iemand of iets beschrijven volgens kleur, vorm, grootte of een specifieke eigenschap.
Motorische competenties Groot-‐motorische en klein-‐motorische vaardigheden in gevarieerde situaties
Klein-‐motorische vaardigheden De kleuters tonen een toenemende bedrevenheid in het functioneel aanwenden van klein-‐motorische vaardigheden. kunnen klein-‐motorische vaardigheden in verschillende situaties voldoende nauwkeurigheid gedoseerd en ontspannen uitvoeren. Opeenvolgende handelingen De kleuters kunnen kunnen een eenvoudige reeks van opeenvolgende handelingen uitvoeren binnen bewegingsactiviteiten.
5
Sensorische prikkels kunnen gerichte aandacht opbrengen voor verschillende sensorische prikkels en deze rustig laten inwerken.
Muzische vorming -‐ Drama De kleuters kunnen •
eigen belevenissen, ervaringen, gedachten, gevoelens, handelingen verwoorden.
•
zich inleven in personages en dingen uit de omgeving en deze uitbeelden.
Muzische vorming -‐ Media alert omgaan met voor hen bestemde audiovisuele boodschappen.
Verkeer -‐ mobiliteit De kleuters
•
herkennen in hun omgeving plaatsen waar ze veilig kunnen spelen en waar niet.
•
beseffen dat het verkeer risico's inhoudt.
•
kunnen onder begeleiding elementaire verkeersregels toepassen.
6
Klassikale inleiding voor de voorstelling Ionesco schreef ooit vier verhaaltjes voor Josette. Je kan de vier verhaaltjes klassikaal voorlezen. Ionesco was een van de belangrijkste Franse toneelschrijvers van de 20e eeuw en een hoofdpersoon van het absurdistisch theater. In de kinderverhaaltjes komen veel onrealistische elementen terug. Bespreek met de kinderen wat er realistisch is in de verhaaltjes en wat niet. Op deze manier leren de kinderen de verschillende personages kennen. Het zal hen helpen de rode draad weer op te nemen. Enkele elementen zullen zeker terugkomen in de voorstelling. Papa die veel slaapt, mama die er niet is, Josette die telkens de aandacht van haar ouders probeert te trekken. Daarnaast zijn er ook enkele zaken geactualiseerd. De dienster is omgevormd tot babysit. De oorspronkelijke verhaaltjes vind je in bijlage.
Klassikale nabespreking van de voorstelling In bijlage vind je vertelplaten. Het hele theaterstuk is getekend en kan in samenwerking met leerkracht en kinderen gereconstrueerd worden. Daarnaast missen de personages ook vele attributen. Knip de verschillende attributen uit en plak klittenband op zowel vertelplaat als figuur en laat de kinderen de juiste attributen verbinden aan de juiste personages. . De papa mist zijn stukje haar, Josette mist haar strikje, het varken mist zijn drie pieken in het hoofd, oma mist één arm, been en voet en de kat mist haar staart. Ook hier kan je de draad weer opnemen en de absurde elementen uit de voorstelling halen.
Onderwerpen die in het verhaal aanbod komen Waar is mama? In het theaterstuk wordt al vrij snel duidelijk dat de band tussen Josette’s ouders niet optimaal is. Dit wordt visueel weergegeven door de twee verschillende huisjes die je op scène zal zien. Mama woont in een huis, papa zit in een caravan. Daarnaast heeft Mama heel weinig tijd. Ze verdwijnt telkens met dezelfde woorden: “Josette, nu efkes niet!” Opdracht : In de eerste opdracht moeten de kinderen de juiste weg kiezen door het doolhof om Josette bij het huisje van haar mama te brengen.
7
Toveren Ik wou dat ik kon toveren Ik toverde een wereld Waar het alle dagen feest-‐ of zondag is Ik wou dat ik kon toveren Ik toverde een wereld Waar voor alle vragen ook een antwoord is Ik toverde een hemel vol met sterren Een regenboog tot aan de horizon Ik toverde veel sneeuw voor in de winter En in de zomer gewoon alle dagen zon Ik wou... oh ik wou dat ik kon toveren Ik wou dat ik een beetje toveren kon Toveren, toveren Ik wou dat ik kon toveren Toveren, toveren Dat zou toch fantastisch zijn Toveren… Dat is pas fijn!
In het theaterstuk wordt enorm veel gebruik gemaakt van toverkunsten. De kok tovert aan de hand van speciale toverkruiden een vieze soep om tot een lekkere soep.. Daarnaast tovert Josette zichzelf steeds om naar een grote of kleine Josette. Ook de oma wordt op een speciale toverachtige manier tot leven gebracht. In elk avontuur dat Josette beleeft, zien we magie de kop op steken. Opdracht : Je kan klasgesprekjes voeren over toveren als voorbereiding tot de voorstelling. Als je echt zou kunnen toveren, .... • Wat zou je dan willen? • Wie zou je dan willen zijn? Andere activiteiten na de voorstelling: • Collage maken: Wat heb je nodig om te kunnen toveren? (toverstokje, toverboek,...) • Toveren rond gevoelens: ik tover een blij, bang, boos, verdrietig gezicht. In de bijlage vind je Josette haar gezicht getekend zonder een emotie. Laat de kinderen op het gezicht gelaatsuitdrukkingen tekenen.
Gedichtjes voorlezen De mama van Josette verzint gedichtjes voor Josette. Deze gedichtjes verwijzen telkens naar de situatie waarin ze zich bevinden. Leer de kindjes de gedichtjes die ze in het stuk te horen kregen en laat hen eventueel zelf vertellen wanneer deze gedichtjes plaatsvonden. Ook papa heeft feeling voor het maken van gedichtjes. Hij doet het iets meer up tempo en is een echte rapper.
8
apen, apen, apen, Mijn kindje ligt te slapen Akker, akker, akker, Josette wordt eens wakker…
Urk, urk, urk Wat een gesnurk Het lijkt wel een varken ? Apen, apen, apen Nee, ’t is Papa die ligt te slapen ! Ikke en mijn nichtje, zwart gezichtje Hebde gij geen hemmeke voor mij? “Neje”, zei mijn nichtje, zwart gezichtje Ik heb er zelf nog maar vijf. Twee in de was, twee in de kast, één aan mijn lijf en dat zijn er vijf!
9
Nen Nieven otto Wij gaan hier ni te voet lopen wij gaan ne nieven otto kopen ne porsche tarara of ne nieuwen bmw nee ni inpakken, we nemen hem zo wel mee! Ne nieven otto, ne nieven otto! (herhaling door Josette) Ik bel nen babysit, ik bel er twee Want ik moet efkes weg, en gij moogt ni mee Ik wil ne nieven otto kiezen Er is geen tijd te verliezen Ne nieven otto, ne nieven otto!! Verkeer Josette’s papa heeft een auto-‐ongeval gehad. Na het ongeval is Papa heel erg ongelukkig. Josette’s mama daarentegen vindt het grappig. In de voorgaande scène wordt het duidelijk dat het verkeer grote gevaren inhoud. Laat dit ook tot de kinderen doordringen. Opdracht: Teken een simpel parcours of gebruik een speelmat waar al een parcours op
getekend is. In bijlage zitten twee auto’s getekend. Knip deze uit en plastificeer deze en zet ze op een stokje. Aan de hand van dit parcours kan je de kinderen al spelenderwijs uitleggen wat de verschillende richtingen zijn.
10
Extra opdrachten Opdracht 1:
De extra bijgevoegde opdrachten zijn niet gebaseerd op onderwerpen uit het theaterstuk maar spelen nog specifieker in op de ontwikkelingsdoelen van de kleuters. FroeFroe staat bekend om zijn combinatie van poppen en acteurs. Tover de kindjes om tot echte acteurs en laat hen zelf hun poppetjes maken. In bijlage vind je alle figuurtjes getekend. Laat de kinderen de poppetjes uitknippen, inkleuren, versieren,… Daarna zet je het poppetje op een stokje en zo kunnen ze zelf in de huid kruipen van acteur en poppenkast spelen. Om de poppetjes te maken, kan je terug gebruik maken van de kleurprenten. De verschillende figuurtjes zijn verkleind. Je vindt ze in de bijlagen. Opdracht 2: De twee personages kunnen gebruikt worden als kleurplaat en als voorbeeld om popjes te maken. Knip de popjes uit en zet ze op een stokje.
11
Opdracht 3: Verbind het juiste personage met de juiste schaduw. Zo krijgen de kleuters inzicht in vorm en worden ze aangezet tot logisch denken.
Bijlagen Eugène Ionesco Eerste Verhaal (verhalen voor kinderen, tot vier jaar) Josette is al een groot meisje, over een paar maanden wordt zij drie jaar. Op een ochtend trippelt ze, zoals ze ’s ochtends altijd doet, naar de slaapkamer van haar ouders. Ze duwt tegen de deur, en probeert haar open te krijgen, net als een klein hondje. Ze wil niet meer wachten, ze roept. Haar ouders worden daar wakker van, maar ze doen alsof ze niets horen. Papa en mama waren die dag heel moe. De vorige avond waren ze naar de schouwburg geweest, toen naar een restaurant en na het restaurant naar de poppenkast. En nu waren ze heel lui. Dat is erg lelijk van ouders! … Het dienstmeisje wil ook niet meer wachten, zij doet de slaapkamerdeur van de ouders open en zij zegt: “Goede morgen, mevrouw, goedemorgen, meneer, hier is de krant van vanmorgen, hier zijn de ansichtkaarten die in de bus lagen, hier is uw koffie met melk en suiker, geroosterd brood, hier is uw boter, hier is uw sinaasappelmarmelade, hier is uw aardbeienjam, hier zijn uw gebakken eieren, hier is de ham en hier is uw dochtertje.” De ouders hadden helemaal geen trek, want ik ben nog vergeten te vertellen dat ze na de poppenkast weer naar het restaurant waren gegaan. De ouders willen geen koffie met melk, zij willen geen geroosterd brood, zij willen geen broodjes, zij willen geen ham, zij willen geen gebakken eieren, zij willen geen sinaasappelmarmelade, zij willen geen vruchtensap, zij willen geen aardbeienjam (het was niet eens aardbeienjam, het was sinaasappeljam). “Geef het maar allemaal aan Josette,” zegt papa tegen het dienstmeisje, “en als ze alles op heeft, mag ze weer bij ons komen.” Het dienstmeisje pakt Josette op. Josette huilt. Maar omdat ze erg van lekkere dingen houdt, is ze als ze in de keuken zit gauw getroost: zij eet de marmelade van mama, de jam van papa, de broodjes van papa en mama en zij drinkt het vruchtensap op. “Oh, wat ben jij een schrokop!” zegt het dienstmeisje. “Je maag is geloof ik even groot als je ogen!”
12
En omdat Josette ziek zou worden als ze alles alleen op zou maken, drinkt het dienstmeisje de koffie met melk van de ouders op, en eet zij de gebakken eieren en de ham op, en ook nog de rijstepap die van vorige dag was overgebleven.
Ondertussen zijn papa en mama weer ingeslapen en liggen te snurken. Maar niet voor lang. Het dienstmeisje brengt Josette terug naar de slaapkamer van de ouders. “Papa! …” zegt Josette, “Jacqueline (want zo heet het dienstmeisje) heeft de ham opgegeten.” “Dat geeft niets,” zegt papa. “Papa,” zegt Josette, “vertel eens een verhaaltje.” En terwijl mama nog blijft slapen, omdat ze veel te laat naar bed is gegaan en nu veel te moe is, vertelt papa Josette een verhaaltje. “Er was eens een meisje en dat heette Jacqueline.” “Net als Jacqueline?” vraagt Josette. “Ja,” zegt papa, “maar het was niet Jacqueline. Want deze Jacqueline was een klein meisje. En ze had een mama en die heette mevrouw Jacqueline. De papa van de kleine Jacqueline heette meneer Jacqueline. De kleine Jacqueline had twee zusjes die alletwee Jacqueline heetten, en twee neefjes die Jacqueline heetten en twee nichtjes die Jacqueline heetten en een tante en een oom die ook Jacqueline heetten. De tante en de oom die Jacqueline heetten, hadden vrienden die meneer en mevrouw Jacqueline heetten en meneer en mevrouw Jacqueline hadden een dochtertje die Jacqueline heette en een zoontje dat Jacqueline heette, en het dochtertje had poppen, drie poppen en deze poppen heetten: Jacqueline, Jacqueline en Jacqueline. Het zoontje had een vriendje dat Jacqueline heette en hobbelpaarden die Jacqueline heetten en tinnen soldaatjes die Jacqueline heetten. En op een dag gingen de kleine Jacqueline met haar papa Jacqueline, haar broertje Jacqueline en haar mama Jacqueline naar het park. Daar kwamen ze hun vrienden, meneer en mevrouw Jacqueline tegen, met hun dochtertje Jacqueline, hun zoontje Jacqueline en de poppen Jacqueline, Jacqueline en Jacqueline.” Terwijl papa kleine Josette een verhaaltje vertelt, komt het dienstmeisje binnen. Zij zegt:” U maakt haar nog gek, meneer! …” Josette zegt tegen het dienstmeisje: “Jacqueline, gaan we naar de markt?” (Want zoals ik al zei, heet het dienstmeisje ook Jacqueline.) Josette gaat samen met het dienstmeisje boodschappen doen. Papa en mama slapen weer in, want ze waren heel erg moe, omdat ze de vorige avond in een restaurant hadden gegeten, toen naar de schouwburg waren geweest, weer naar het restaurant, toen naar de poppenkast en nóg een keer naar het restaurant. Josette gaat samen met het dienstmeisje een winkel in en daar komt ze een meisje tegen dat samen met haar ouders boodschappen aan ’t doen is. Josette vraagt aan het meisje: “Wil je met me spelen? Hoe heet je?” “Ik heet Jacqueline,” zegt het meisje. “Ja, dat weet ik wel,” zegt Josette tegen het meisje, “en je papa heet Jacqueline, je opa heet Jacqueline, je hobbelpaard heet Jacqueline, je huis heet Jacqueline, je potje heet Jacqueline …”
13
En de kruidenier, de vrouw van de kruidenier, de mama van het andere meisje en alle mensen in de winkel draaien zich om en kijken Josette met grote ogen aan, net alsof ze bang voor haar zijn. “Let u er maar niet op,” zegt het dienstmeisje, “maakt u zich maar niet ongerust. Dat zijn van die rare verhaaltjes die haar papa haar vertelt.”
Eugène Ionesco Tweede verhaal (verhalen voor kinderen, tot vier jaar) De papa van Josette was die ochtend vroeg opgestaan. Hij had lekker geslapen, omdat hij de vorige avond niet naar een restaurant was gegaan om zuurkool of uiensoep te eten. Hij had ook thuis geen zuurkool gegeten. De dokter had gezegd dat het niet mocht. Papa is op dieet. En omdat hij de vorige avond erg veel honger had, was hij heel vroeg gaan slapen, want als je slaapt voel je je maag niet knorren. Josette heeft aan de deur van de slaapkamer van haar ouders geklopt. Mama was weg. Zij lag niet in bed, ze lag misschien onder het bed, zij zat misschien in de kast, maar de kast was op slot. Josette kan haar mama nergens zien. Jacqueline, het dienstmeisje, heeft tegen Josette gezegd dat haar mama al een tijdje geleden is weggegaan, want mama was ook heel vroeg gaan slapen: zij was niet naar een restaurant gegaan, zij was niet naar de poppenkast gegaan, zij was niet naar de schouwburg gegaan, zij had geen zuurkool gegeten. Jacqueline, het dienstmeisje, heeft tegen Josette gezegd dat haar mama uit is gegaan met haar roze paraplu en haar roze handschoenen en haar roze schoenen en haar roze hoed met bloemen erop, met haar roze tasjes, met het spiegeltje in het tasje, met haar mooie jurk met bloemen, met haar mooie jas met bloemen, met haar mooie kousen met bloemen, met een mooi boeket bloemen in haar hand, omdat mama er graag heel mooi uit wil zien; mama heeft mooie ogen die op bloemen lijken. Zij heeft een mond die op een bloem lijkt. Zij heeft haar dat op bloemen lijkt. Zij heeft bloemen in haar haar. Dan gaat Josette naar haar papa toe, in zijn studeerkamer. Papa is aan ’t bellen, hij rookt een sigaret en hij praat in de telefoon. Hij zegt: “Hallo, bent u het meneer? … Ik heb u toch gezegd dat u me nooit meer mocht opbellen. Meneer, u hangt me de keel uit. Meneer, ik heb geen tijd voor u.” Josette vraagt aan haar papa: “Praat je in de telefoon?” Papa legt de hoorn op de haak. Papa zegt: “Dat is geen telefoon.” Josette antwoordt: “Wel waar, dat is wel een telefoon. Dat heeft mama me gezegd. En Jacqueline ook.” Papa antwoordt: “Mama en Jacqueline hebben het mis. Mama en Jacqueline weten niet hoe je dit noemt. Je noemt dit kaas.” “Noem je dit kaas?” vraagt Josette. “Maar als je het kaas noemt, denk je nog dat het een kaas is.”
14
“Nee,” zegt papa, “want de kaas noem je geen kaas, die noem je speeldoos. De speeldoos noem je vloerkleed. Het vloerkleed noem je lamp. Het plafond noem je parket. Het parket noem je plafond. De muur noem je deur.” En papa vertelt Josette wat de woorden eigenlijk betekenen. De stoel is een raam. Het raam is een pen. Het kussen is een brood. Het brood is het kleedje in de slaapkamer. De voeten zijn oren. De armen zijn voeten. Het hoofd zijn de billen. De billen zijn het hoofd. De ogen zijn vingers. De vingers zijn ogen. En dan praat Josette zoals haar papa geleerd heeft. Zij zegt: “ Ik kijk door de stoel en eet mijn kussen? Ik doe de muur open en loop op mijn oren. Ik heb tien ogen om te lopen, ik twee vingers om te zien. Ik ga met mijn hoofd op de grond zitten. Ik leg mijn billen op het plafond. Als ik de speeldoos op heb, smeer ik de jam op het kleedje in de slaapkamer en dan heb ik een lekker toetje. Pak het raam eens, papa, en maak eens een tekening voor me.” Josette weet het niet meer zeker: “Hoe noem je een tekening?” Papa antwoordt: “Een tekening?… Hoe je een tekening noemt?… Je moet niet ‘tekening’ zeggen, maar ‘tekening’.” Jacqueline komt thuis. Josette rent naar haar toe en zegt: “Jacqueline, weet, een tekening is geen tekening, een tekening is een tekening.” Jacqueline zegt: “Och, haar papa heeft weer eens rare verhaaltjes verteld!… Nee, meisje, een tekening is geen tekening, maar een tekening.” En dan zegt papa tegen Jacqueline: “Dat zei Josette toch?” “Nee,” zegt Jacqueline tegen papa, “zij zei het precies andersom.” “Nee,” zegt papa tegen Jacqueline, “jij zegt het andersom.” “Niet waar, u.” “Niet waar, jij.” “Jullie zeggen het alle twee hetzelfde,” zegt Josette. En kijk, daar komt mama thuis, zij lijkt net een bloem, met bloemen in haar bloemenjurk, met bloemen op haar tasje, met bloemen op haar hoed, met ogen die op bloemen lijken, met haar mond die op een bloem lijkt … “Waar ben je zo vroeg geweest?” vraagt papa. “Bloemen plukken,” zegt mama. En Josette zegt: “Mama, je hebt de muur opengedaan.”
15
Eugène Ionesco Derde verhaal (verhalen voor kinderen, tot vier jaar) Op een ochtend klopt Josette op de slaapkamer van haar ouders om haar papa en mama wakker te maken. Dat heeft ze gisteren ook gedaan, want dat doet ze elke ochtend. Mama is al wakker; zij is opgestaan en zit al in bad. Zij was vroeg naar bed gegaan en ze heeft lekker geslapen.Papa slaapt nog want gisterenavond is hij in z’n eentje naar een restaurant gegaan, daarna naar de film, daarna weer naar het restaurant, daarna naar de poppenkast en daarna nog een keer naar het restaurant. En nu wil hij slapen, want hij zegt dat het zondag is en ’s zondags hoef je niet te werken. En dat we ook niet met de auto de stad uit gaan, want het is winter en het is glad op de wegen. Het is glad op de wegen, dat heeft de radio gezegd. Maar in de stad is het niet glad. In de stad is het bijna mooi weer: boven de huizen zijn een paar wolkjes, maar boven de bomen in de straat is ook blauwe lucht. Josette gaat naar haar papa toe, zij kietelt hem aan zijn neus, papa trekt een lelijk gezicht, Josette geeft hem een zoentje, papa denkt dat het een hondje is. Maar het is geen hondje, het is zijn dochtertje. “Verhaaltje vertellen,’ zegt Josette tegen haar papa. En papa begin een verhaaltje te vertellen … “Een verhaaltje over jou en mij,” zegt Josette. En papa vertelt een verhaaltje over Josette en papa. PAPA: Wij gaan een tochtje met een vliegtuig maken. Ik trek je je broekje aan, ik trek je je rokje aan, ik trek je je roze truitje aan … JOSETTE: Nee, niet m’n roze. PAPA: Deze dan, je witte? JOSETTE: Ja, m’n witte. PAPA: Ik trek je je witte truitje aan. En daarna trek ik je je jasje aan, je wantjes, oh! en je laarsjes, die was ik nog vergeten … En ik zet je ook je muts op. Ik sta op, ik kleed me aan, ik pak je bij je handje en dan zul je zien dat er iemand op de deur van de badkamer klopt. Het is mama, en die zegt: “Waar gaan jullie heen, kinderen?” JOSETTE: Ik ga een tochtje in een vliegtuig maken, met papa. En dan zegt mama: “Veel plezier, kinderen. Wees maar heel lief en heel voorzichtig. En als jullie in het vliegtuig zitten, moet je goed opletten dat Josette niet uit het raampje van het vliegtuig leunt, want dat is gevaarlijk. Dan valt ze misschien wel in de rivier of op het dak van het huis van de buren. En dan krijgt ze misschien wel pijn aan haar billen of een hele grote bult op haar voorhoofd.” PAPA: Tot straks, mama. Josette: Tot straks, mama. PAPA: En dan lopen we de gang uit en aan het eind van de gang gaan we naar links. Daar is de gang niet meer donker, omdat er vanuit de woonkamer licht naar binnen valt.
16
Zo komen we in de keuken. Daar zit Jacqueline, die het middageten klaarmaakt. We zeggen tegen haar: “Tot straks, Jacqueline.” JOSETTE: Tot straks, Jacqueline. En dan zegt Jacqueline: “Waar gaat u heen, meneer? … Waar ga je met je papa heen, mijn kleine Josette?” JOSETTE: Wij gaan een tochtje maken. Wij gaan in het vliegtuig. Wij gaan de lucht in. Dan zegt Jacqueline: “Als het vliegtuig heel hoog vliegt, moet u goed op Josette letten, meneer. Josette mag niet uit het raampje leunen, want dat is gevaarlijk. Dan valt ze misschien. En dan krijgt ze misschien een bult op haar hoofd, als ze op het dak van het huis van de buren valt. Of misschien blijft ze wel met haar broekje aan de tak van een boom haken. En dan moeten je haar met een ladder uit de boom halen.” JOSETTE: Ik zal heel goed oppassen. PAPA: Ik pak de sleutel en maak de deur met de sleutel open. JOSETTE: In het sleutelgat. PAPA: Ik maak de deur open en ik doe de deur weer dicht. Ik sla niet met de deur, ik doe hem heel zachtjes dicht. En dan ga ik met jou samen naar de lift en dan druk ik op de knop … JOSETTE: Nee, ik mag op de knop drukken. Dan moet je me optillen, want anders kan ik er niet bij. PAPA: Ik til je op. Jij drukt op de knop. De lift gaat naar beneden. Wij gaan eerst naar beneden en straks gaan we omhoog. Beneden stappen we uit en dan komen we mevrouw van beneden tegen. Zij is het portaal aan het vegen. JOSETTE: Dag mevrouw. PAPA: En dan zegt mevrouw van beneden: “Dag meneer, dag m’n schatje. Oh! Wat ben je mooi vandaag met je mooie jasje, met je mooie laarsjes, met je mooie wantjes! … Oh! Wat een mooie handjes heb je! …” JOSETTE: En een mooi mutsje. PAPA: Mevrouw van beneden zegt: “Waar gaan jullie heen? Een autotochtje maken? …” JOSETTE: Met het vliegtuig. PAPA: En dan zegt mevrouw van beneden: “Je moet goed oppassen! Uw dochtertje mag niet uit het raampje leunen, meneer, want anders valt ze!” JOSETTE: En krijgt ze pijn aan haar billen of een hele grote bult op haar voorhoofd als ze op het dak van het huis van de buren valt. PAPA: Of een bult op je neus … En dan zegt mevrouw van beneden: “Veel plezier!” PAPA: En dan gaan we de straat op. We komen de mama van Michiel tegen. We lopen langs de slagerij met de kalfskoppen voor het raam … Josette doet haar handen voor haar ogen: “Ik wil niet kijken. Stoute slager!” PAPA: Ja. Als de slager nog meer kalfjes doodmaakt, maak ik de slager dood … We komen bij de hoek van de straat. We steken de straat over: “Goed uitkijken voor de ‘toto’s’!” … Wij steken over. We nemen de bus … JOSETTE: De bus rijdt, de bus stopt, de bus rijdt, de bus stopt. PAPA: En zo komen we bij het vliegveld. We nemen het vliegtuig. Het vliegtuig gaat omhoog, kijk maar, net als mijn hand: Vrrr … JOSETTE: Het vliegtuig gaat omhoog vrrr … Het gaat omhoog. Vrrr … Vrrr … Vr … PAPA: We kijken door het raampje van het vliegtuig. JOSETTE: Maar we mogen niet naar buiten leunen! PAPA: Wees maar niet bang, ik houd je goed vast. Jij kijkt naar beneden, je ziet de straten, je ziet ons huis. Je ziet het huis van de buren. JOSETTE: Ik wil niet op het dak van hun huis vallen! PAPA: Wij kijken naar beneden, we zien de straat, de auto’s, ze zijn heel erg klein; we zien de mensen op straat, ze zijn ook heel erg klein. We zien de kerktoren. We zien het park. We zien de dierentuin met alle dieren … JOSETTE: Dag Dieren!
17
PAPA: Je ziet de leeuw … De leeuw doet: Grrr! Grrr! … (En papa doet voor hoe de leeuw met z’n klauwen doet en hij trekt een heel lelijk gezicht): Grrr! Grrr! … JOSETTE: Nee, nee, dat mag je niet doen! … Je bent toch geen leeuw … Je bent papa, je bent geen leeuw … PAPA: Nee, ik ben geen leeuw, ik ben een papa. Ik deed maar alsof, om je te laten zien hoe een leeuw doet. JOSETTE: Dat mag je niet meer doen. PAPA: En dan zien we oom Robert … En dan zien we de wei, en dan zien we het dochtertje van oom Robert! JOSETTE: Zij is heel erg stout, zij heeft mijn jurkje vies gemaakt met haar vuile schoentjes. PAPA: En dan zien we het kasteel van meneer de burgemeester. En daarna zien we de kerk met de klokken … JOSETTE: Bim, bam, bim, bam … PAPA: En helemaal bovenop de kerktoren zien we meneer de pastoor … JOSETTE: Pas op, meneer de pastoor, u valt! … PAPA: Nee, hij zit heel goed vast, met een touwtje. Hij is bovenop de toren geklommen om naar ons te zwaaien … En wie zitten er nog meer op de toren? Meneer de burgemeester en mevrouw de pastoor … JOSETTE: Nietes! PAPA: Nee hoor, mevrouw de pastoor bestaat niet … PAPA: En het vliegtuig gaat hoger en hoger … JOSETTE: Hoger en hoger en hoger … PAPA: En we zien de bossen en de velden … JOSETTE: De molen … PAPA: Ja, we zien de molen ook en we zien Marie op het erf van de boerderij … JOSETTE: De eendjes … PAPA: De beek … JOSETTE: De vissen in het water. Je moet geen vissen eten! PAPA: Nee. De lieve vissen eten we niet op, wij eten alleen de stoute vissen. De stoute vissen eten de lieve vissen op. Daarom eten wij de stoute vissen op. JOSETTE: Maar niet de lieve vissen! PAPA: Nee, de lieve vissen niet. Alleen de stoute … En we gaan hoger en hoger en hoger … En we komen bij de wolken en daarna vliegen we boven de wolken uit. En de lucht wordt blauwer en blauwer, net zo lang tot hij helemaal blauw is en helemaal beneden zien we de aarde, zo groot als een knikker. En kijk, daar komen we bij de maan. We gaan een eindje wandelen op de maan. We krijgen honger. We gaan een stukje maan eten. JOSETTE: Ik eet een stukje maan. Lekker zeg! … (En Josette geeft een stukje maan aan haar vader). Ze eten alle twee een stukje maan! PAPA: Wat lekker zeg, het is net meloen. JOSETTE: We doen er suiker bij op. PAPA: Nee, alleen jij, ik niet, ik hoef geen suiker. Maar je moet niet de hele maan opeten, je moet ook wat voor andere mensen overlaten. Een klein stukje geeft niets, dat groeit wel weer aan … PAPA: En nu stappen we weer in het vliegtuig en gaan we nog hoger … Hoger, hoger … JOSETTE: Hoger … hoger … PAPA: En dan komen we bij de zon. We gaan een eindje op de zon wandelen … Oef! Wat heet … Op de zon is het altijd zomer. JOSETTE: Oef … Heet! Heet! … Kom, laten we maar flink doorlopen, want het is nog een heel eind naar huis. We moeten op tijd zijn voor het eten, anders wordt mama boos. Hier hebben we het heel warm, want op de zon is alles warm. Maar als we te laat thuis zijn, is het eten koud.
18
PAPA: Ik pak mijn zakdoek en veeg de druppeltjes van het mijn voorhoofd … Kom, we stappen in het vliegtuig, want we gaan weer naar beneden. Maar wat is dat? … Waar is het vliegtuig? … Het is gesmolten van de warmte! … Maar dat geeft niets, dan gaan we wel lopen. En op dat moment komt mama binnen en zij zegt: “Kom, sta op en kleed je aan.” En mama zegt ook nog tegen papa: “Je maakt haar nog gek met die rare verhaaltjes van je!”
Eugène Ionesco Vierde verhaal (verhalen voor kinderen, tot vier jaar) Vanochtend klopt Josette net als anders aan de slaapkamerdeur van haar ouders. Papa heeft niet zo lekker geslapen. Mama is voor een paar dagen de stad uit. En toen heeft papa een heleboel worst gegeten en een heleboel bier gedronken en allemaal andere dingen gegeten die hij van mama niet mag eten, omdat het niet goed voor hem is. En nu heeft papa pijn in zijn buik. Hij heeft pijn in zijn hoofd en in zijn maag en hij zou het liefst weer gaan slapen.
Maar Josette blijft aan de deur kloppen. En dan zegt papa dat zij binnen mag komen. Josette gaat naar binnen en loopt naar haar papa toe. Mama is er niet. Josette vraagt: “Waar is mama?” Papa antwoordt: “Mama is de stad uit, zij is bij haar eigen mama, om uit te rusten.” Josette antwoordt: “Bij oma?” Papa antwoordt: “Ja, bij oma.” “Dan moet je mama een brief schrijven,” zegt Josette. “Dan moet je mama opbellen.” Papa zegt: “Nee, ik kan haar maar beter niet opbellen.” En dan zegt papa in zichzelf: “Want misschien is ze wel ergens anders …” “Nee,” zegt papa. “Ik ga naar mijn werk. Ik ga opstaan en me aankleden.” En papa komt zijn bed uit. Hij trekt zijn rode kamerjas over zijn pyjama aan. Hij doet zijn ‘petoffels’ aan. Hij loopt naar de badkamer. Hij doet de deur van de badkamer dicht. Josette staat voor de badkamerdeur. Zij slaat er met haar kleine vuistjes op, zij huilt. Josette zegt: “Doe de deur open.” Papa zegt: “Dat kan niet. Ik ben in mijn nakie. Ik ben me aan’t wassen en daarna ga ik me scheren.”
19
Josette zegt: “En zit je ook op het potje?” “Ik ben me aan’t wassen,” zegt papa. Josette zegt: “Je wast je gezicht, je wast je schouders, je wast je armen, je wast je rug, je wast je billen, je wast je voeten.” “Ik scheer mijn baard,” zegt papa. “Scheer je je baard met zeep?” zegt Josette. “Ik wil naar binnen, ik wil kijken.” Papa zegt: “Je kunt me niet zien, want ik ben niet meer in de badkamer.” Josette zegt (vanachter de deur): “Waar ben je dan?” Papa antwoordt: “Ik weet het niet, kijk maar waar ik ben. Misschien ben ik wel in de eetkamer. Ga me maar zoeken.” Josette rent naar de eetkamer en papa begint zicht te scheren. Josette rent met haar kleine beentjes, zij gaat naar de eetkamer. Papa heeft even rust, maar niet zo lang. Daar staat Josette al weer voor de deur van de badkamer. Zij roept door de deur: “Ik heb je gezocht. Je bent niet in de eetkamer.” Papa zegt: “Je hebt niet goed gekeken. Zoek maar eens onder de tafel.” Josette loopt weer naar de eetkamer. Ze komt terug. Ze zegt: “Je bent niet onder de tafel.” Papa zegt: “Ga dan maar eens in de zitkamer zoeken. Kijk maar eens of ik niet op de leunstoel zit of op de bank, of achter de boeken, of voor het raam.” Josette loopt naar de zitkamer. Papa heeft even rust, maar niet zo lang. Josette komt terug. Zij zegt: “Nee, je zit niet op de stoel, je zit niet voor het raam, je zit niet op de bankt, je zit niet achter de boeken, je zit niet in de televisie, je bent niet in de zitkamer.” Papa zegt: “Ga dan maar eens kijken of ik niet in de keuken ben.” Josette zegt: “ Ik ga je in de keuken zoeken.” Josette rent naar de keuken. Papa heeft even rust, maar niet zo lang. Josette komt terug. Zij zegt: “Je bent niet in de keuken.” Papa zegt: “Kijk maar eens goed, onder de keukentafel. Kijk maar eens goed of ik niet in de keukenkast zit, kijk maar eens goed of ik niet in de pannen zit, kijk maar eens goed of ik niet in de oven zit, bij de kip.” Josette loopt overal heen. Papa zit niet in de oven, papa zit niet in de pannen, papa zit niet in de keukenkast, papa zit niet onder de vloermat, papa zit niet in de zak van zijn broek. In de zak van zijn broek zit alleen maar een zakdoek. Josette loopt weer terug naar de deur van de badkamer. Josette zegt: “Ik heb overal gezocht, maar ik heb je niet gevonden. Waar ben je?” Papa zegt: “Hier ben ik.” En papa die zicht ondertussen heeft geschoren en zijn kleren heeft aangetrokken, doet de deur op. Hij zegt: “Hier ben ik.” Hij pakt Josette op en kijk, aan het andere eind van de gang gaat de voordeur open, want mama komt thuis. Josette springt op de grond, rent in mama’s armen, geeft mama een zoen en zegt: “Mama, ik heb papa overal gezocht, onder de tafel, in de kast, onder het kleed, achter de spiegel, in de keuken, in de vuilnisbak, maar hij was nergens.” Papa zegt tegen mama: “Wat fijn dat je er weer bent. Was het lekker weer buiten de stad? … Hoe gaat het met je moeder.” Josette zegt: “En hoe gaat het met oma? … Gaan we gauw naar haar toe? …”
20
Verhaal vertelplaat :
Op de eerste vertelplaat zie je Josette die ontwaakt. Josette en danseres worden samen wakker. Ze rekken zich uit. De danseres begint daarna haar dansje en Josette wil haar dolgraag nadoen. Dit tevergeefs. Elke keer als Josette de pose van de danseres wil nadoen, mislukt dit. Op de tweede vertelplaat zie je de papa die wakker gemaakt wordt door Josette. Josette springt op de buik van de papa om hem wakker te krijgen. Dit is een moeilijke taak. Papa slaapt altijd veel en is moeilijk wakker te krijgen. Telkens wanneer Josette op haar papa roept, komt hij even recht, maar valt telkens terug in slaap. Op vertelplaat drie zie je hoe de papa Josette om de tuin leidt. De papa wil eigenlijk verder slapen en gaat Josette naar allemaal verkeerde plaatsen sturen om hem te zoeken. Eerst stuurt hij haar naar de tuin, dan naar de badkamer en dan naar de garage. Op de vierde vertelplaat zie je Josette die in de soep valt. De papa zegt als laatste dat hij in de keuken is. Daar gearriveerd zoekt Josette de papa en die blijkt uiteindelijk in de soeppot te zitten. Hij nodigt Josette uit om in de soep te kruipen en dit doet ze ook. Vertelplaat vijf: wanneer ze in de soep gevallen is , volgt er een scène waarin soep gemaakt wordt. De kok gaat verschillende ingrediënten toevoegen aan de soep. Wanneer de soep klaar is, gaan ze proeven. De soep blijkt helemaal niet lekker. Maar de kok heeft hier een oplossing voor. Aan de hand van toverkruiden tovert hij de vieze soep om tot een lekkere soep. Op vertelplaat zes zie je dan ook Josette terug uit de soeppot vallen. Wanneer ze terug rechtstaat roept ze op haar mama. Deze komt tevoorschijn en vertelt Josette het volgende gedichtje : Ikke en mijn nichtje zwart gezichtje Hebde gij geen hemmeke voor mij
21
Nee zei mijn nichtje zwart gezichtje Ik heb er zelf nog maar 5 2 in de was, 2 in de kast, 1 aan mijn lijf en dat zijn er 5. Wanneer Josette vervolgens over haar soepavontuur wil vertellen. Wimpelt haar mama haar meteen af en verdwijnt. Josette is enorm verdrietig, ze begint een dansje. Wanneer dit dansje geëindigd is, komt haar papa haar halen om naar oma te rijden. Dit zie je op vertelplaat zeven. Op vertelplaat 8 zie je vervolgens een kapotte auto. Josette en haar papa hebben een ongeluk onderweg. De auto is helemaal stuk en de papa is enorm aangedaan. De mama van Josette daarentegen vindt het enorm grappig. Josette probeert papa op te beuren, maar het lukt niet. Het enige dat hij wil, is een nieuwe auto. Vertelplaat negen is dan ook gewoon een voorbeeld van een nieuwe auto. Hij gaat een nieuwe auto kopen, zonder Josette. Josette blijft thuis achter de bij de rare babysit. Vertelplaat tien: hier zie je de papa ongeduldig wachten op de babysit. De babysit is een krokodil, hij wil Josette enkel maar opeten. De krokodil slaagt er wel niet in omdat Josette net zoals haar papa, iemand goed om de tuin kan leiden. Josette verdwijnt zelfs in een tv-‐ scherm. Na dit avontuur, verdwijnt de babysit. En Josette zegt dat ze haar papa wilt. Vertelplaat 11: Papa komt thuis met de nieuwe auto en neemt Josette mee naar oma sterretje. Oma sterretje komt om een magische manier tot leven. Na dit magische moment roept Josette opnieuw haar mama om haar avontuur te vertellen. Vertelplaat 12: de mama van Josette vergelijkt de papa van Josette met een varken. De mama van Josette gaat ook het varken proberen toe te takelen. Ze steekt pieken in het hoofd van het varken. Wanneer dit gebeurd is, komt Josette op en tovert het varken om tot ee feestvarken. Het grote varken wordt weggetoverd en op een miraculeuze wijze is het groot varken een klein varken geworden. Josette vindt dit te klein en tovert gewoon verder. Vervolgens komt er een kleine poes tevoorschijn. Hier is ze ook niet tevreden mee, wanneer ze voor een laatste keer tovert, komt er een grote poes tevoorschijn. Vertelplaat dertien: de grote poes. Aan de rechterzijde zie je het fietsje van Josette en aan de linkerkant Josette. Josette moet op een manier bij haar fiets geraken maar heeft enorm veel bang van de poes. Ze probeert stil voorbij de poes te geraken maar deze wordt telkens wakker. Ze zingt een slaapliedje voor de poes tot ze diep slaapt. Wanneer de poes heel diep slaapt, springt ze op de poes. Vertelplaat veertien: De poes ontwaakt en eet Josette op.
22
Vertelplaat 15: Josette komt terug uit de poes. Ze ziet haar mama en papa staan en wil hen terug verenigen. Ze knuffelt hen en vraagt een kusje. Plots kussen de mama en papa van Josette per ongeluk. Eerst vinden ze dit enorm vies, maar daarna merken ze dat het nog zo slecht niet was. Ze zingen een liefdeslied voor elkaar. love me tender love me true oze wizze woze wizze woe love me tender love me sweet oze wizze woze wizze wiet ienemienemutte ienemiennemo I love you soo pif paf pif paf pif paf poe I love you Love me tender Love me true Eumeke deumeke you I love you, I love you I love you
JE KAN DE TEKENINGEN IN GROTE VERSIE KRIJGEN ALS JE EEN MAIL STUURT NAAR
[email protected] MET VERMELDING “VERTELPLATEN JOSETTE”
VZW FROE FROE THEATER Namenstraat 7 2000 Antwerpen T/F 0032 03 248 72 21
[email protected] www.froefroe.be Theater Froe Froe wordt gesubsidieerd door Vlaamse Gemeenschap, Provincie en Stad Antwerpen met steun van Fort4 Mortsel
23