Cultuurhistorische inventarisatie gemeente Groningen Gemeente Groningen, dienst RO/EZ, afdeling Bouw- Woningtoezicht en Monumenten
BOUWHISTORISCHE VERKENNING
Adres: Turfsingel 39 Status: BBP. Periode: veldwerk 1-9-2006 Onderzocht door: T. Tel en F. van der Waard (veldwerk); H. Wierts (archiefonderzoek). Auteur: F. van der Waard Datum: Januari 2007 Groningen Opmerkingen: er is gebruik gemaakt van een artikel van J. van der Hoeve over Turfsingel 35 dat deel heeft uitgemaakt van hetzelfde complex als nr. 39 in: Hervonden Stad 2002 p.39-40.
Inleiding Deze bouwhistorische verkenning is uitgevoerd in het kader van het project Bouwhistorische inventarisatie en verkenning van de binnenstad van Groningen. Dit is het eerste project in het kader van de cultuurhistorische inventarisatie van het hele grondgebied van de gemeente Groningen die tot doel heeft de cultuurhistorische kwaliteiten in beeld te brengen. De bouwhistorische verkenning bevat een korte schets van de bouwgeschiedenis van het pand, een beschrijving van het interieur en het exterieur en een waardestelling. Het onderzoek richt zich in hoofdzaak op het gebouw zelf, waarbij in beperkte mate gebruik is gemaakt van schriftelijke bronnen en oud kaartmateriaal. De bouwgeschiedenis wordt daarom in hoofdlijnen weergegeven. Ook is het mogelijk dat achter voorzetwanden en verlaagde plafonds oudere constructies en interieur-afwerkingen verborgen zitten. Voor het onderzoek van de bouwgeschiedenis is gebruik gemaakt van het bouwdossier van de dienst Ruimtelijke Ordening en Economische Zaken van de Gemeente Groningen.
BDM, Bureau voor bouwhistorisch onderzoek F.J. van der Waard/ Gemeente Groningen
1
Cultuurhistorische inventarisatie gemeente Groningen, bouwhistorische verkenning
Turfsingel 39
SITUERING/STRUCTUUR Turfsingel 39 staat op een diep perceel (6 x 20 m) aan de binnenstadszijde van de Turfsingel op een bouwblok tussen de Turfsingel en de Hofstraat. Het pand bestaat uit meerdere bouwdelen. Het dwarse voorhuis heeft twee bouwlagen met een dwarse kap op een nagenoeg vierkante plattegrond (6 x 7 m). Daarachter er aan vastgebouwd bevindt zich een ondiep bouwdeel (6 x 5 m) van twee bouwlagen met een dwars zadeldak. In feite gaat het om de achterbeuk van het voorhuis. Daarachter ligt de tuin met aan de rechterzijde een smalle eenlaagse uitbouw (2,7 x 6 m) met een plat dak dat via een lager tussenstukje met de achterbeuk is verbonden. Achter in de tuin staat een houten schuurtje met een lessenaarsdak tegen de achtergrens van het perceel. Het dwarse dak van het voorhuis van Turfsingel 39 gaat door over het buurpand aan de rechterzijde (nr. 37) en het pand daarnaast (nr. 35), zodat de voorhuizen van 35, 37 en 39 in feite één bouwvolume vormen.
1009
101
1
1007
3a
101 6 8
1011 23
17-c
1013 27-a
/14
25-a
2 -5
15-a
21
/1 52
19
1015
29
31-a
33 33/ 1
35
37
39
41-a
101 9
8
10
28
Katte n hage
12
14
16 1 8-a
101 7
BOUWGESCHIEDENIS Op de kaart van Haubois uit 1643 wordt aan de Turfsingel een lang bouwvolume van twee bouwlagen onder een groot dwars dak afgebeeld dat thans in vele huizen is verdeeld. Het strekte zich mogelijk uit van de huidige Turfsingel nr. 23 t/m 41 (zie artikel J. van der Hoeve) over een afstand van meer dan 80 meter. Volgens de kaart van Haubois uit circa 1643 had het gebouw aan de achterzijde vier dakkapellen en aan de voorzijde twee Vlaamse gevels en was er halverwege aan de achterzijde een inham die als poort diende voor een steeg naar een achterterrein waarop een tuinaanleg is aangegeven. Aan de voorzijde van deze inham bevond zich één van de Vlaamse gevels die de poort benadrukt zal hebben. Op de kaart van Nicolaas Geelkercken uit 1616 is op deze plek nog geen bebouwing, zodat het kaartmateriaal suggereert dat het gebouw tussen 1616 en 1643 is opgetrokken (zie artikel J. van der Hoeve).
BDM, Bureau voor bouwhistorisch onderzoek F.J. van der Waard/ Gemeente Groningen
2
Cultuurhistorische inventarisatie gemeente Groningen, bouwhistorische verkenning
Turfsingel 39
De dwarshuizen aan de Turfsingel op de kaart van Haubois uit circa 1643 van achteren gezien.
Dit lange gebouw werd voorzien van een gebintenkap die een naaldhouten sporenkap ondersteunt. Voor de gebinten is eiken en grenenhout door elkaar gebruikt. In Turfsingel 39 zijn van deze kap twee gebinten en de bijbehorende sporenparen bewaard gebleven. De gebinten zijn afgetimmerd maar bij nr. 37 zijn de gebinten wel waargenomen, zodat we weten hoe ze uitgevoerd zijn. De gebinten zijn hier van gehakte telmerken (met een beitel) voorzien met aan de ene kant kleine kleine en aan de andere kant grote merken. Bij nr. 39 zijn 10 sporenparen aanwezig en de telmerken van deze sporen staan door elkaar en daarop aangebrachte telmerken variëren van nummer 12 tot 53. De hoge nummers van de sporenparen maken ondubbelzinnig duidelijk dat de kap onderdeel van een veel langere kapconstructie is geweest en voor een belangrijk deel nog is. Het pand nr. 37 vertoont een gelijksoortig beeld. Hieruit kan afgeleid worden dat de kap uit minimaal 13 gebinten en 53 sporenspanten bestond. Bij een gemiddelde gebintsafstand van 2,4 meter zou de kap wel ruim 33,5 meter lang kunnen zijn. Bij een gemiddelde spoorafstand van 67 cm kan de kap wel 36 meter lang zijn. Het is niet duidelijk of de gebinten en sporen over de volledige lengte van het lange dwarse bij Haubois aangegeven gebouw doorliepen of dat de kap mogelijk in twee series van 40 meter is ontworpen. De kap van Turfsingel 39 loopt aantoonbaar door over de panden nr. 37 en 35. In Turfsingel 35 heeft J. van der Hoeve nr. 52 op een sporenpaar ontdekt, terwijl sporenpaar 49 en 53 bij respectievelijk Turfsingel 37 en 39 zijn gevonden. Ook zijn de sporenparen bij nr. 37 en 39 vanaf dezelfde zijde (zuidoostkant) gericht hetgeen er ook voor pleit dat de kap als één geheel gebouwd is. Een andere conclusie is dat de gebinten en sporenparen kennelijk door elkaar kunnen staan. Dit kan als het gebouw overal dezelfde breedte heeft. Wel moesten de bij elkaar horende onderdelen van een sporenpaar of gebint genummerd zijn. De tussengevels zijn op zolderniveau secundair geplaatst. Voor de van Friese geeltjes gemetselde tussenwand met driehoekige top tussen 37 en 39 kon dit vastgesteld worden. Aan de kant van nr. 39 kan gezien worden dat het sporenpaar dat het dichtst bij deze gevel staat aanvankelijk een haanhout had dat vermoedelijk bij de bouw van de tussengevel verdwenen is. Ook de situering van de gebinten suggereert dat deze huizen zonder dragende tussengevels zijn opgezet. Het linkse gebint van nr. 37 staat bijvoorbeeld dicht bij de gevel tussen 37 en 39. Als het gebouw met dragende topgevels opgezet zou zijn, dan is een dergelijke plaatsing erg onlogisch. Bij dit gebouw hoorde mogelijk een eenlaagse achterbeuk die ofwel direct met het dwarse voorhuis gebouwd werd ofwel een fase later werd toegevoegd. De achterbeuk bestond in ieder geval ten tijde van het maken van het minuutplan omstreeks 1830. Op het minuutplan van omstreeks 1830 heeft het huis al een diepte van 12 meter. Deze diepte impliceert dat het gebouw toen al een achterbeuk had. Het pand had aan de achterzijde een uitbouw haaks op de hoofdrichting. Het is aannemelijk dat de achterbeuk aanvankelijk eenlaags was en overdekt door een lessenaarsdak dat aan de achterzijde van het zadeldak van het dwarse voorhuis is aangekapt. Dit lessenaarsdak bestond dan uit rondhouten oplangen die aan de bovenzijde tegen de gebintplaat van het dwarse zadeldak rusten. Overigens zijn er meer voorbeelden van 17de-eeuwse dwarse huizen die bij hun eerste
BDM, Bureau voor bouwhistorisch onderzoek F.J. van der Waard/ Gemeente Groningen
3
Cultuurhistorische inventarisatie gemeente Groningen, bouwhistorische verkenning
Turfsingel 39
opzet een eenlaagse achterbeuk met een lessenaarsdak hadden zoals Marktstraat nr 19. Een ander argument ervoor dat het achterhuis oorspronkelijk eenlaags is geweest, zijn de bevindingen van J. van der Hoeve bij nr. 35 dat deel heeft uitgemaakt van hetzelfde complex. Van der Hoeve vermoedt dat bij nr. 35 de achterbeuk oorspronkelijk eenlaags was omdat de balklaag een geringere verdiepingshoogte heeft dan het voorhuis. Het is aannemelijk dat deze panden die onderdeel van het zelfde complex waren vergelijkbare ontwikkelingen hebben doorgemaakt.
1009
101
1
1007
3a
101 6 8
1011 25-a
1013 27-a
/14
17-c
23
2 -5
15-a
21
/1 52
19
1015
29
31-a
33 33/ 1
35
37
39
41-a
101 9
8
10
28
Katte n hage
12
14
16 1 8-a
101 7
De kadasterkaart uit circa 1830 met daarop aangegeven de moderne huisnummering.
De achterbeuk werd dan in een latere fase, waarschijnlijk in 1848, met een verdieping met een zadeldak verhoogd. In 1943/44 had een ingrijpende verbouwing van het interieur plaats in een historiserende stijl naar een ontwerp van architectenbureau Feberwee-Klein te Groningen. De haardpartij in de voorkamer, de trappartij en de huidige indelingswanden kwamen in die tijd tot stand. Evenals het tongewelf in de gang en de halfronde nis in de tussengevel op de begane grond. De zolders van het voorhuis en de achterbeuk werden geschikt gemaakt als slaapkamers. Voor dit doel werd een nieuwe trap naar de zolder gemaakt en een doorgang van de zolder van het voorhuis naar de zolder van de achterbeuk. Deze zolder kreeg tevens een dakkapel aan de tuinzijde. In de smalle achterbouw werd een deur iets verplaatst en het bestaande raam bleef op zijn plek. Deze aanbouw kreeg een plat dak. Volgens de tekening zijn overal de bestaande balklagen en de kappen blijven zitten. Wel heeft men de balklaag boven de begane grond ca. 30 cm omlaag gebracht. Het is niet zeker of daarbij de balklaag vervangen is. In 1986 werd het pand gemoderniseerd, ondermeer de keuken.
BESCHRIJVING Gevels De voorgevel is een lijstgevel van twee bouwlagen hoog met op de begane grond drie traveeën en op de verdieping twee traveeën. De gevel is van een blokpleister voorzien met een grijs gepleisterde plint en ter hoogte van de verdiepingsvloer een cordonlijst en dateert in de huidige hoofdvorm en afwerking vooral uit de vroege 19de eeuw, de vensters zijn later gemoderniseerd. Het eigenlijke muurwerk van de gevel is vermoedelijk in aanleg 17de eeuws. Alle kozijnen hebben een BDM, Bureau voor bouwhistorisch onderzoek F.J. van der Waard/ Gemeente Groningen
4
Cultuurhistorische inventarisatie gemeente Groningen, bouwhistorische verkenning
Turfsingel 39
werk van de gevel is vermoedelijk in aanleg 17de eeuws. Alle kozijnen hebben een duivejagerprofilering.
Het bovenlicht van de voordeur.
De begane grond heeft aan de rechterkant een brede en rijk versierde deur met bovenlicht in empirestijl. Het deurkozijn staat op hardstenen neuten waar de duivejagerprofilering van het kozijn in kapelletjes eindigt. De deur telt zes panelen met in het midden een verticaal profiellatje waarmee een stolpnaald wordt gesuggereerd als was het een deurstel. Onder de beide bovenste panelen zitten twee rijk gesneden knoppen. De deur heeft een geprofileerd kalf en een gesneden bovenlicht met stralen en guirlandes.
Links een detail van het bovenlicht en rechts een van de twe knoppen op de voordeur.
De twee H-vensters links van de deur waren oorspronkelijk zesruits schuifvensters (tekening 1943) maar zijn in de tweede helft van de twintigste eeuw vermaakt tot H-vensters. Deze vensters hebben glas in lood in de bovenlichten met daarin een wapen (een ervan is van de stad Groningen) dat mogelijk uit 1943/44 of vlak na de tweede wereldoorlog dateert. De verdieping heeft twee omgebouwde van oorsprong zesruits schuiframen waar de onderste horizontale roede van is verwijderd. De houten kroonlijst wordt door twee gesneden consoles Boven de lijst bevindt zich een houten dakkapel met vierruitsvenster en wangen met rolwerk. De ondersteund. dakkapel heeft een hijsbalk.
BDM, Bureau voor bouwhistorisch onderzoek F.J. van der Waard/ Gemeente Groningen
5
Cultuurhistorische inventarisatie gemeente Groningen, bouwhistorische verkenning
Turfsingel 39
Achtergevel
De achtergevel (in feite de achtergevel van de achterbeuk) is een tweelaagse lijstgevel met drie traveeën beneden en twee traveeën boven. De linkertravee van de begane grond is ingebouwd door een eenlaagse aanbouw. De gevel is in schoon metselwerk opgetrokken van rode baksteen (10 lagen 54/54,5; steenmaat 23,5-24 x11,5-11,7 x 4,5-4,9 cm) en dateert blijkens inscriptie uit 18481. Het baksteenwerk is in normaal kruisverband gemetseld. Het lijkt alsof het onderste metselwerk wat rommeliger is gemetseld, maar de maatverschillen zijn te verwaarlozen en vermoedelijk dateert de gevel uit één periode. De begane grond heeft zware kozijnen met een kwartrondprofiel, terwijl de verdieping kozijnen met een duivejagerprofiel heeft. Naast de aanbouw bevinden zich een deur met bovenlicht en een H-vormig schuifraam beide overdekt door een rollaag. De middelste travee is, gezien de lassen in het kozijn, in de 20ste eeuw (1944?) omgebouwd van een venster in een deur. Boven de begane grond bevinden zich enkele niet al te grote ankers die ook uit 1848 kunnen dateren. Ze geven aan dat de balklaag boven de begane grond van het achterhuis haaks op de gevel ligt. De verdieping heeft twee omgebouwde zesruitsvensters waarvan het bovenlicht de middenroede verloren heeft. In het bovenlicht bevindt zich thans gefigureerd glas uit het midden van de 20ste eeuw. De onderlichten zijn als stolpramen uitgevoerd. De gevel wordt afgesloten door een gootlijst op klossen. Onder de gootlijst ziet men nog enkele ankers die rekening houden met de vensterindeling. Daarboven bevindt zich een brede dakkapel die in 1943/44 is ontworpen en recent geheel in kunststof is vernieuwd.
1
In de achtergevel van het achterhuis staat AB A (onleesbaar vermoedelijk anno) 1848 in een baksteen gekrast.
BDM, Bureau voor bouwhistorisch onderzoek F.J. van der Waard/ Gemeente Groningen
6
Cultuurhistorische inventarisatie gemeente Groningen, bouwhistorische verkenning
Turfsingel 39
Ontwerptekening uit 1943 voor de verbouwing.
Plattegrond per bouwlaag Wat betreft de beganegrond-plattegrond vormen voorhuis en achterbeuk tegenwoordig één geheel met een doorgaande gang aan de rechterzijde die in de smalle aanbouw uitkomt. Links van de gang is een min of meer één grote ruimte zonder scheidende dwarswanden, maar waarin nog wel een voorkamer, een soort middenkamer en een achterkamer herkenbaar zijn. Tussen de middenkamer en de gang zit een trappenhuis waarin een eenvoudige trap naar de kelder die zich onder de middenkamer uitstrekt en een rijke historiserende trap uit 1943-44 naar de verdieping. Ook in 1943 bevond zich op deze plek al een ondiepe kelder. Mogelijk was er van het begin af aan een dwarse kelder tegen de achtergevel van het dwarse voorhuis met daarboven bedsteden. Het middelste deel van de gang is overdekt door een stucwerk tongewelf met een gordelboog aan het begin en het einde ervan. Haaks daarop bevindt zich een steekkap die richting de trap leidt.
BDM, Bureau voor bouwhistorisch onderzoek F.J. van der Waard/ Gemeente Groningen
7
Cultuurhistorische inventarisatie gemeente Groningen, bouwhistorische verkenning
Turfsingel 39
De kamer op de begane grond gezien naar de voorkant met links de deur naar de gang.
De voorkamer heeft tegen de linkerzijmuur een haardpartij in een historiserende stijl die in 1943-44 in deze vorm tot stand is gekomen met schouwconsoles en een achterwand met vermoedelijk hergebruikte oude tegeltjes waarop springende dieren afgebeeld zijn, zogenaamde “springertjes”. De middenkamer heeft aan beide zijden een hoge lambrisering. Aan de rechterzijde zijn inbouwkastjes; aan de linkerzijde is een enorme kast waarin een grote nis uitgespaard is, waarin ooit een groot vast aquarium heet gezeten. De middenkamer is overdekt door een verlaagd glazen plafond met dunne balkjes op neorenaissance consoles en daartussen glasramen met roedenverdeling. Het glas zelf is gefigureerd. De achterwand van het trappenhuis heeft aan de achterkamerzijde een lage houten lambrisering met daarboven een nis met ter weerszijden daarvan, vlak boven de lambrizering , een strook tegels met bloemtegels ertussen. De tegels met decors zijn mogelijk hergebruikte oude exemplaren. Deze aankleding van de wanden van het trappenhuis en de middenkamer dateert uit 1943-44. De verdieping heeft de indeling die grotendeels in 1943-44 tot stand is gekomen met een grote slaapkamer en daarachter een middenzone met een rechts een trappenhuis en links een badkamer. Achter zijn twee slaapkamers naast elkaar. De scheidende muur tussen de middenzone en de slaapkamer achter is de oude achtergevel van het dwarse voorhuis. Ook naar de zolder gaat een in een historiserende stijl uitgevoerde bordestrap. Kapconstructie voorhuis De kap over het voorhuis heeft zijn 17de-eeuwse gebinten en sporenkap bewaard. De zolder is echter ‘afgeschoten’. Wel kan vastgesteld worden dat het huis twee enkelvoudige gebinten heeft. De sporenkap kon boven de gebinten gezien worden. Deze bestaat uit 10 sporenparen met haanhouten aan de oostzijde. De vierkante grenen sporen zijn gezaagd en hebben doorsneden van 11 x 8 cm bij een hartafstand van 65-69 cm. De sporen zijn aan de bovenkant halfhouts gekeept en gespijkerd. De haanhouten zijn eveneens gekeept en gespijkerd. De sporenparen zijn van gezaagde telmerken voorzien. Ze staan niet op volgorde en varieren van de nummers 12 tot 53. Het hoogste aangetroffen nummer in Turfsingel nr. 39 is dus sporenpaar met telmerk 53 zodat het gebouw minimaal 53 sporenparen had en daarmee een aanzienlijke lengte.
BDM, Bureau voor bouwhistorisch onderzoek F.J. van der Waard/ Gemeente Groningen
8
Cultuurhistorische inventarisatie gemeente Groningen, bouwhistorische verkenning
Turfsingel 39
Een aantal haanhouten is vierkant gezaagd (doorsnede ca. 12,5 x 8 cm), maar daarnaast zijn er ook haanhouten met een ronde doorsnede. Op beide soorten haanhouten staan telmerken die overeenkomen met die van de bijbehorende sporen, zodat we concluderen dat er van oorsprong vierkante en ronde haanhouten door elkaar werden toegepast. De sporen die het dichtst bij de kopse gevels staan hebben geen haanhout meer, maar de meeste zijn nog wel aanwezig. De noordelijke kopse gevel van de zolder is een van Friese geeltjes opgemetselde halfsteensgevel en is secundair ten opzichte van de kap. Hiertegen zijn de sporen van weggebroken rookkanalen zichtbaar die ouder zijn dan de gevel zelf. In de zuidwand zijn twee gesleepte rookanalen aanwezig waarvan de rechtse vermoedelijk 20ste-eeuws is en de linkse ouder is dan de 20ste eeuw. Bij de aanleg van de rookkanalen zullen de haanhouten verwijderd zijn. Op de zolder van het voorhuis is een slaapkamer afgetimmerd in 1943/44. In deze kamer is een van de dekbalkgebinten aanwezig. Dit gebint is hier afgetimmerd en aan de straatzijde werd een korbeel met snijwerk in historiserende trant (1943-44) aangebracht. De zolder heeft een dakuitbouw aan de achterzijde waarin een breed venster uit 1943/44 zit met gekleurd glas in lood. Onder dit venster is in 1943/44een strook met tegeltjes aangebracht met 17deeeuwse soldaatfiguurtjes. Daarnaast bevindt zich een doorloop met plat dak van de zolder in het voorhuis naar de zolder in het achterhuis.
Een van de tegeltjes op zolder.
Kapconstructie achterhuis Het achterhuis heeft een kap die geheel afgeschoten is en niet waargenomen kon worden. Op de tekeningen van de bestaande toestand in 1943 wordt hier echter een eenvoudige sporenkap zonder borstwering aangegeven. Deze sporenkap zal vermoedelijk nog aanwezig zijn en kan gezien de datering van de achtergevel 19de-eeuws zijn. De kappen van het dwarse voorhuis en het dwarse achterhuis zijn beide belegd met rode oud-hollandse pannen.
BDM, Bureau voor bouwhistorisch onderzoek F.J. van der Waard/ Gemeente Groningen
9
Cultuurhistorische inventarisatie gemeente Groningen, bouwhistorische verkenning
Turfsingel 39
Keukenaanbouw Aan de rechterkant van de achtergevel is de keukenaanbouw die mogelijk uit de vroege 20ste eeuw dateert. Dit is een eenlaags bouwdeel met plat dak dat vroeger een schilddak had. Het voorste gedeelte heeft een lager plat dak. Hierin is een WC ondergebracht. De keuken heeft een inloopkast tegen de achterzijde. De deur en het venster in de linkerzijmuur dateren uit de eerste helft van de 20ste eeuw De deur werd in 1943/44 een stukje verplaatst. Het muurwerk is wit gesausd. In 1943/44 kreeg dit bouwdeel een plat dak.
Schuurtje Het schuurtje staat dwars tegen het einde van het perceel en heeft een lessenaarsdak. Het staat tegen een schuur die thans bij de rechterbuurman (nr. 37) behoort. Het houten schuurtje heeft een tuingevel van houten brede dikke delen waarin imitatienatuursteenblokken zijn aangebracht. De gevel heeft rechts een dubbel deurkozijn met twee deuren en links een dubbel kozijn met twee zesruitersramen naast elkaar. De gevel word bekroond door een lijst met een gesneden rondboogfries. Het schuurtje dateert vermoedelijk uit het einde van de 19de eeuw.
WAARDESTELLING Stedenbouwkundig heeft Turfsingel 39 hoge monumentwaarde omdat het onderdeel van een enorm, in aanleg 17de-eeuws gebouw is, waarvan de oude hoofdvorm (dwarshuis met zadeldak) afleesbaar is aan het het volume. In dit verband is het huis ook typologisch van belang. De voorgevel heeft hoge monumentwaarde als een vroeg-19de-eeuwse langsgevel met een oudere 17de-eeuwse kern. Met name de rijk versierde deurpartij is waardevol vanwege de hoge kwaliteit van het snijwerk en de zeldzaamheid. Ook de achterbeuk uit 1848 met de karakteristieke achtergevel heeft hoge monumentwaarde omdat dit bouwdeel een karakteristiek onderdeel is in de ontwikkelingsgeschiedenis van dit huis. Bovendien is het vergroten van het huis op deze wijze kenmerkend voor de ontwikkeling van dergelijke huizen in Groningen in de 19e eeuw.
BDM, Bureau voor bouwhistorisch onderzoek F.J. van der Waard/ Gemeente Groningen
10
Cultuurhistorische inventarisatie gemeente Groningen, bouwhistorische verkenning
Turfsingel 39
Het 17e eeuwse casco van het voorhuis en met name de 17de-eeuwse kap heeft hoge hoge monumentwaarde. De muren en balklagen en kap van het achterhuis hebben hoge monumentwaarde omdat hieraan de latere ontwikkelingsgeschiedenis van het huis afleesbaar is. De indeling en afwerking wordt bepaald door de verbouwing in historiserende trant uit 194344. Hieraan wordt positieve monumentwaarde toegekent vanwege de betrekkelijke gaafheid en zeldzaamheid. De houten schuurtje en dan met name de wand aan de tuinzijde uit de late 19e eeuw heeft hoge monumentwaarde vanwege de zeldzame bouwwijze en de rijke uitvoering.
AANBEVELINGEN Bij een eventuele verbouwing is een bouwhistorische waarneming gewenst nader te onderzoeken in hoeverre het 17de-eeuwse casco bewaard is gebleven.
BDM, Bureau voor bouwhistorisch onderzoek F.J. van der Waard/ Gemeente Groningen
11
Cultuurhistorische inventarisatie gemeente Groningen, bouwhistorische verkenning
Turfsingel 39
Bijlage: uittreksel uit het bouwdossier van de dienst RO/EZ van de gemeente Groningen. Adres: Turfsingel 39 Bouwdossiernummer: B 10816 D.I.V. bezoek: 15 juli 1999
1929 Aansluiting op het gemeentelijk riool. 1943 Er wordt een vergunning verleend voor het wijzigen van de indeling en het maken van twee slaapkamers op de zolder. Architectenbureau Feberwee-Klein te Groningen tekent voor het ontwerp. Bouwkosten begroot op f475,-. De woning moet kantoor/woning worden. 1943 Zonder verhoging van de bouwkosten wordt bovenstaand plan gewijzigd. De herindeling van het gebouw zal slechts gedeeltelijk plaats hebben. De trap vervalt en er komt een badkamer op de eerste verdieping. Het slaapkamertje op de verdieping wordt veranderd. De woonruimte op de begane grond blijft bestaan en er komt geen kantoor. De vergunning voor de wijziging wordt verleend en het werk komt in 1944 gereed. 1944 De gemeente zegt de levering van asfalt en mastiek toe om de dakkapellen en het dak te herstellen (er was lekkage). 1944 De gemeente zegt de levering van asfaltpapier toe voor een nieuwe bedekking op het keukenplat. 1944 Er worden spiegelruiten aangevraagd voor turfsingel 39. Een aanvraag voor tegels en cement (voor betegeling badkamer, keuken en wc) wordt afgewezen vanwege schaarste. 1945 Enige herstelwerkzaamheden a.g.v. oorlogsschade (stuc-, timmer- en schilderwerk en o.a. een reparatie van het dak). 1965 Vergunning verleend voor het hebben van een stookolietank. 1986 Eigenaren: K Baals en J.E. Slotema. Met gemeentelijke subsidie wordt een toilet aangebracht, de elektrische installatie gemoderniseerd en de primitieve keuken vervangen.
BDM, Bureau voor bouwhistorisch onderzoek F.J. van der Waard/ Gemeente Groningen
12