Expertbijeenkomst “Zorguitgaven en doelmatigheid van zorg” Bijeenkomst in het kader van de Volksgezondheid Toekomstverkenning 2014 6 maart 2014
Introductie op de stukken voor de expertbijeenkomst In dit document vindt u de informatie die u nodig heeft om te kunnen deelnemen aan de expertbijeenkomst. We vragen u dit document van tevoren zorgvuldig door te nemen. Zo krijgt de bijeenkomst op 6 maart een vliegende start. Daarnaast zenden we u ook twee bijlagen met achtergrondinformatie. Daarvan kunt u zelf het beste bepalen of die u helpen in de voorbereiding. Dit document bestaat uit vier onderdelen: 1. een toelichting op de plaats van deze expertbijeenkomst in de VTV‐2014 2. een toelichting op de te scoren indicatoren, inclusief te verwachten toekomstige ontwikkelingen daarin. 3. een korte beschrijving van de vier toekomstscenario’s 4. een uitleg over de wijze waarop de indicatoren gescoord worden In de twee andere bijlagen vindt u: 1. Uitwerking van de toekomstscenario’s ten behoeve van het scoren 2. Beschrijving van het complete trendscenario: als naslagwerk voor specifieke onderdelen
1
1. Toelichting op de VTV‐2014 en de Toekomstscenario’s In de Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV) rapporteert het RIVM elke vier jaar over de ontwikkeling van de volksgezondheid in Nederland. De VTV geeft een overzicht van gezondheid, preventie en zorg. De inzichten uit de VTV vormen een basis voor de landelijke nota volksgezondheid van het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS). De analyses en feiten zijn ook interessant voor lokale overheden, GGD’en, preventie‐instellingen, zorgverleners, zorgverzekeraars, patiëntenorganisaties en andere gezondheids‐ en zorgorganisaties. De VTV‐2014 zal bestaan uit vier onderdelen: 1) Een beschrijving van de volksgezondheid in Nederland in heden en verleden. 2) Trends in de toekomst, op grond van modelberekeningen en expertoordelen. 3) Toekomstscenario's op basis van vier normatieve perspectieven op de volksgezondheid. 4) Kansen en dilemma's bij het voorkómen van toekomstige problemen. Op grond van een groot aantal discussiebijeenkomsten met veel partijen formuleerden we als de belangrijkste maatschappelijke uitdagingen voor onze toekomstige volksgezondheid: de houdbaarheid van de zorguitgaven, lang leven zonder ziekte, participatie van maatschappelijk kwetsbaren en autonomie van burger en patiënt. Deze uitdagingen vormden de basis voor onze vier toekomstscenario’s: “Gezonde welvaart’, ‘Op en top gezond’, ‘Iedereen doet mee’ en ‘Heft in eigen handen’. In elk toekomstscenario staat één van de vier uitdagingen centraal. Voor elk scenario is een wenselijk toekomstbeeld van Nederland in 2040 beschreven waarin een antwoord zou zijn gevonden op deze uitdaging, en een strategie om daar te komen. Zie de website www.vtv2014.nl voor de uitgebreide teksten en verslagen van de bijeenkomsten. Bij elk toekomstscenario hoort een ander perspectief op gezondheid, gezondheidszorg en kwaliteit van zorg. Zo is gezondheid in het perspectief van ‘Op en top gezond’ vooral de afwezigheid van ziekte, terwijl in ‘Iedereen doet mee’ ziekte‐diagnoses er niet altijd toe doen: daar gaat het vooral om meedoen in de maatschappij. In het derde perspectief ‘Heft in eigen handen’ bestaat geen algemeen geldende definitie van gezondheid; dat bepaalt elke patiënt voor zichzelf. In het vierde perspectief, ‘Gezonde welvaart’ ben je gezond als je geen zorguitgaven declareert. Kansen en dilemma’s In de VTV‐2014 kiezen we uiteindelijk niet voor één van deze vier toekomstscenario’s. Het zijn slechts hulpmiddelen om de discussie te verhelderen en kansen en dilemma’s bloot te leggen. Zo wordt in het toekomstperspectief ‘Op en top gezond’ maximaal ingezet op preventie en behandeling. Het zou best kunnen dat daarmee de autonomie van de burger wordt aangetast en de zorguitgaven stijgen. Binnen dit perspectief zijn dit slechts ‘bijeffecten’ die men op de koop toe neemt. In het toekomstscenario ‘Gezonde welvaart’ wordt de stijging van de zorguitgaven beperkt, om zo onze toekomstige welvaart te waarborgen. Ook dat kan effecten hebben die vanuit een of meer andere perspectieven als onwenselijk worden gezien.
2
Op grond van kwantitatieve modellering, aangevuld met expertoordelen, zullen we dit voorjaar het effect van elk toekomstscenario schatten op elk van de vier uitdagingen. We gaan er daarbij vanuit dat een toekomstscenario positief uitwerkt voor de eigen uitdaging, vergeleken met de ontwikkeling in het trendscenario. Zo leidt de strategie van het toekomstscenario ‘Op en top gezond’ ertoe dat meer mensen lang leven zonder ziekte. Zie de groene cel links boven in onderstaand figuur, waarin de perspectieven in de kolommen staan en de uitdagingen in de rijen. De vier expertbijeenkomsten zijn bedoeld om de onderstaande stoplichttabel in te vullen. In elke bijeenkomst wordt een horizontale rij in de onderstaande tabel gevuld. Wanneer een strategie positief uitwerkt op de uitdaging van een ander perspectief, kleurt die cel ook groen. We spreken dan van een kans: hier zijn zinvolle verbindingen en coalities te maken. Wanneer een perspectief negatieve effecten heeft op een uitdaging, kleurt die cel rood. Hier is sprake van een dilemma: hier moeten (politieke) keuzes gemaakt worden. Op en top gezond
Iedereen doet mee
Heft in
Gezonde
eigen handen
welvaart
Lang leven zonder ziekte Participatie van maatschappelijk kwetsbaren Autonomie van burger en patiënt Houdbaarheid van de zorguitgaven
Uw beoordeling van de toekomstscenario’s op de uitdaging biedt ons inzicht in de mogelijkheden en beperkingen om verschillende beleidsdoelen met elkaar te combineren. Op grond van deze kansen en dilemma’s trekken we de komende maanden conclusies en doen we aanbevelingen voor beleid en praktijk. Deze verschijnen in de zomer van 2014.
3
2. Indicatoren voor Zorguitgaven en doelmatigheid van zorg In dit hoofdstuk geven we voor de ‘kernindicatoren’ voor zorguitgaven en doelmatigheid van zorg de beschikbare informatie over heden, verleden, en de bepalende factoren voor de toekomst. Deze informatie dient als input voor de expertbijeenkomst om te kunnen beoordelen hoe deze indicator zich in de toekomst zal ontwikkelen. ‐ Bij gelijkblijvend beleid (zie voor een verdere toelichting bijlage 2: Trendscenario) ‐ Als uitkomst van de strategie zoals beschreven in de vier toekomstscenario’s (zie bijlage 1) Het betreft de indicatoren: 1. Zorguitgaven per hoofd van de bevolking 2. Consumptie per huishouden 3. Arbeidsproductiviteit per gewerkt uur 1. Zorguitgaven per hoofd van de bevolking Toelichting Omschrijving: De totale uitgaven aan zorg omgerekend per hoofd van de bevolking. Er is gekozen om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de definitie van zorgkosten zoals die door het CPB wordt gehanteerd. Dit betekent dat alle vormen van zorg die door de basisverzekering en de AWBZ worden gefinancierd (inclusief de huishoudelijke hulp uit de WMO) en alle particuliere uitgaven aan gezondheidszorg, zoals eigen bijdrages en aanvullende verzekeringen, tot de zorgkosten worden gerekend (CPB 2013). In tegenstelling tot de definitie van het CBS worden de kosten van welzijnsvoorzieningen, zoals betaalde kinderopvang, hierbij niet tot de zorgkosten gerekend. Bronnen CBS Zorgrekeningen (bewerkt a.d.h.v. CPB‐definitie), beschikbaar vanaf 1972. Heden en verleden In de periode tussen 1998 en 2011 zijn de zorguitgaven per hoofd van de bevolking, gemeten in constante prijzen (2011), met ongeveer 57% gestegen (figuur 1). De kosten voor langdurige zorg stegen, met 57% in 13 jaar, in gelijk tempo met die van curatieve zorg. Die stegen in dezelfde periode met ongeveer 56% (figuur 2). Wat hierbij opvalt, is de versnelling van het groeitempo in de curatieve zorg na 2006 (figuur 2 en 3). De zorgkosten als percentage van het BBP stegen tussen 2000 en 2010 van 9,5% naar 13,3 %. Na een piekgroei tussen 2001 en 2004 zakte het groeitempo (figuur 3 en 4). Uit figuur 4 wordt duidelijk dat de verschillende benaderingen van zorgkosten ook verschillende uitkomsten laten zien. Het CBS – die de meest ruime definitie van zorgkosten hanteert – komt ten opzichte van het door het Ministerie van VWS zelf gebruikte Budgettair Kader Zorg 4,3 procentpunten hoger uit. Een uitgebreide toelichting op de verschillende definities van zorgkosten is te vinden in: Slobbe et al., 2011. Figuur 5 laat zien dat in de periode 1983‐2008 de feitelijke zorguitgaven achterbleven bij wat er op basis van verklarende factoren zoals demografie, inkomen en prijzen verwacht mocht worden. Overheidsbeleid lijkt hier een belangrijke rol te hebben gespeeld. De periode van 1981 tot en met 2000 werd gekenmerkt door strakke budgettering. Vanaf 2001 werd de budgettering losgelaten. 4
Bepalende factoren voor de toekomst Voor de toekomst van de zorgkosten zijn een aantal onderliggende trends essentieel. Het gaat dan in het bijzonder om de verwachte ontwikkelingen in: ‐ lonen (medische professionals, zorgpersoneel, ondersteunende diensten) ‐ kostprijzen van goederen en diensten, mede gestuurd door nieuwere en duurdere technologie en medicijnen. ‐ demografie: de totale omvang en de opbouw van de bevolking naar leeftijd (vergrijzing) en geslacht ‐ toenemende welvaart (er is meer te besteden) ‐ veranderende verwachtingen van patiënten ‐ veranderend zorgaanbod (nieuwe indicaties, intensivering behandelingen, ‘personalized medicine’) ‐ beleid (samenstelling collectieve zorgverzekeringsarrangementen, effecten van preventie) 5000
4000
Euro
3000
2000
1000
0 1998
2000
2002
2004
2006
2008
2010
Figuur 1. Zorguitgaven (totaal) per capita in constante prijzen (2011), 1998‐2011 (bron: CBS/CPB)
5
3.500 3.000 2.500
Euro
2.000 curatieve zorg 1.500
langdurige zorg
1.000 500 0 1998
2000
2002
2004
2006
2008
2010
Figuur 2. Zorguitgaven per capita in constante prijzen (2011) uitgesplitst in curatieve en langdurige zorg, 1998‐2011 (bron: CBS/CPB)
Uitgaven (% BBP)
10 8 6 Curatieve Zorg 4
Langdurige zorg
2 0 1970
1980
1990
2000
2010
Figuur 3. Ontwikkeling zorguitgaven (%BBP) uitgesplitst naar curatieve en langdurige zorg, 1970‐2010 (bron: CPB 2013)
6
16 14 12 % BBP
10
CBS Budgettair Kader Zorg
8
OECD
6
CPB
4 2 0 2000
2002
2004
2006
2008
2010
2012
Figuur 4. Ontwikkeling zorguitgaven (%BBP) uitgesplitst naar definitie, 2000‐2012 (bron: CBS, CPB, OECD, RIVM)
Figuur 5. Zorguitgaven verklaard vanuit inkomen, demografie en prijs (bron: CPB 2013)
2 Consumptie per huishouden Toelichting Omschrijving: Alle vrijwillige uitgaven door particulieren en huishoudens aan goederen en diensten. Verplichte uitgaven, zoals belastingen, sociale premies en zorgpremies, zijn niet in de cijfers meegenomen. De consumptie van huishoudens omvat volgende posten: a. de consumptieve bestedingen van consumenten via de handel of direct; b. de consumptieve bestedingen door instellingen zonder winstoogmerk (IZW's), zoals sportverenigingen, vakbonden en organisaties op religieuze grondslag, waarvan de activiteiten grotendeels gefinancierd worden uit contributies en donaties van leden en sympathisanten. De absolute waarden in euro’s zijn hier weergegeven in constante prijzen (2005). Bronnen Het CBS beschikt over gegevens van de periode tussen 1969 en 2012. 7
Heden en verleden In de periode tussen 1995 en 2008 steeg de totale omvang van de vrijwillige consumptie door huishoudens en IZW’s gestaag: in constante prijzen (2005) gemeten van ruim 193 miljard in 1998 naar 257 miljard in 2008. Tussen 2009 en 2012 daalde de omvang van de consumptie, mede door de algehele teruggang van de economie (figuur 6). Bepalende factoren voor de toekomst Voor de toekomst van de zorgkosten zijn een aantal onderliggende trends essentieel. Het gaat dan in het bijzonder om de verwachte ontwikkelingen in: ‐ collectieve lasten (belastingen, sociale premies, zorgpremies) ‐ inkomen (arbeid, uitkeringen, vermogen) ‐ omvang en samenstelling vermogen ‐ werkloosheid ‐ rentestand en kredietbeleid 300000
Euro x 1 miljoen
250000
200000
150000
100000
50000
0 1995
1997
1999
2001
2003
2005
2007
2009
Figuur 6. Ontwikkeling totale consumptie huishoudens in constante prijzen (2005) (bron: CBS)
8
2011
3 Arbeidsproductiviteit per gewerkt uur Toelichting Omschrijving: Arbeidsproductiviteit is de hoeveelheid toegevoegde waarde die één arbeider per tijdseenheid produceert. Hier wordt de arbeidsproductiviteit gedefinieerd als BBP per gewerkt uur: een maat die, in tegenstelling tot BBP per hoofd van de bevolking, de effecten van werkloosheid en het aantal werkuren per week corrigeert. Bronnen OECD Labour Force Statistics, gegevens beschikbaar vanaf 1970 Heden en verleden De gemiddelde arbeidsproductiviteit in Nederland per gewerkt uur steeg in de periode tussen 1970 en 2008 van 22 naar ruim 46 euro (constante prijzen 2005). De economische recessies van het begin van de jaren tachtig, begin jaren negentig en de periode vanaf 2008 zijn hierin terug te zien als periodes van stabiele of stagnerende arbeidsproductiviteit (figuur 7). Ter informatie: bij de ontwikkeling in van de arbeidsproductiviteit in de gezondheidszorg (figuur 8) zien we een groei in de curatieve sector in de periode tussen 1989 en 1994. In de langdurige zorg zien we daarentegen een licht dalende trend. Bepalende factoren voor de toekomst Voor de toekomst van de zorgkosten zijn een aantal onderliggende trends essentieel. Het gaat dan in het bijzonder om de verwachte ontwikkelingen in: - opleidingsniveau werknemers - technologie (gebruik en innovatie) - ondernemerschap en marktstructuur. - regelgeving - demografie - gezondheid en leefstijl werknemers - fysieke en psychosociale arbeidsomstandigheden
9
50 45 40 35 Euro
30 25 20 15 10 5 0 1970
1975
1980
1985
1990
1995
2000
2005
2010
Figuur 7. Arbeidsproductiviteit uitgedrukt in BBP per gewerkt uur in constante prijzen (2005) (bron: CBS)
Figuur 87. Arbeidsproductiviteit per gewerkt uur in de gezondheidszorg en verzorging in constante prijzen (2005) (bron: CPB 2013)
Referenties Centraal Planbureau, Toekomst voor de zorg (Den Haag 2013).
10
3. Vier toekomstscenario’s op basis van perspectieven
Op grond van een groot aantal discussiebijeenkomsten met veel partijen formuleerden we als de belangrijkste maatschappelijke uitdagingen voor onze toekomstige volksgezondheid: houdbaarheid van de zorguitgaven, lang leven zonder ziekte, participatie van maatschappelijk kwetsbaren en autonomie van burger en patiënt. Deze uitdagingen vormden de basis voor onze vier toekomstscenario’s: ‘Gezonde welvaart’, ‘Op en top gezond’, ‘Iedereen doet mee’ en ‘Heft in eigen handen’. In elk van de onderstaande toekomstscenario staat één van de vier uitdagingen centraal. Voor elk scenario is een wenselijk toekomstbeeld van Nederland in 2040 beschreven (een ‘streefbeeld’) waarin een antwoord zou zijn gevonden op deze uitdaging, en een strategie om daar te komen. Zie de bijlage voor de uitgebreide beschrijving van het perspectief en de strategie. Bij elk toekomstscenario hoort een ander perspectief op gezondheid, gezondheidszorg en kwaliteit van zorg. Zo is gezondheid in het perspectief van ‘Op en top gezond’ vooral de afwezigheid van ziekte, terwijl in ‘Iedereen doet mee’ ziekte‐diagnoses er niet altijd toe doen: daar gaat het vooral om meedoen in de maatschappij. In het derde perspectief ‘Heft in eigen handen’ bestaat geen algemeen geldende definitie van gezondheid; dat bepaalt elke patiënt voor zichzelf. In het vierde perspectief, ‘Gezonde welvaart’ ben je gezond als je geen zorguitgaven declareert. Voor alle zekerheid: in de VTV‐2014 kiezen we uiteindelijk niet voor één van deze vier toekomstscenario’s. Het zijn slechts hulpmiddelen om de discussie te verhelderen en kansen en dilemma’s bloot te leggen.
11
Toekomstscenario 1: Gezonde welvaart Drijfveren en uitdagingen ‐ Welvaart, ook voor komende generaties ‐
De overheid houdt voldoende geld over voor onderwijs en andere overheidstaken
‐
Burgers en werkgevers kunnen de zorgpremies blijven betalen
‐
Doelmatige zorg voor wie het echt nodig heeft
Streefbeeld In 2040 worden de zorgkosten in bedwang gehouden, om zo onze welvaart op peil te houden. Er wordt hard opgetreden tegen onnodige zorg, verkwisting of fraude. Slimme technologieën vervangen dure arbeidskrachten. Zo blijven de zorgpremies voor burgers en werkgevers betaalbaar. En de overheid houdt voldoende geld over voor andere overheidstaken, zoals onderwijs. Onze welvaart neemt toe, waardoor we de zorg kunnen blijven betalen voor wie dat echt nodig heeft. Nederland is in 2040 ook financieel gezond. Gezondheid en zorg in dit perspectief In dit perspectief ben je gezond als je geen zorgkosten vergoed krijgt van de zorgverzekeraar. Zorg wordt in dit perspectief versmald tot noodzakelijke zorg, betaald uit de collectieve middelen. Zorg is goed als ze zinnig en zuinig is. Dat beoordeelt de minister van VWS samen met zorgverzekeraars. Kenmerken van de strategie De overheid stelt door middel van pakketmaatregelen, strengere indicatiestellingen en convenanten met zorgverleners de kaders wat betreft de collectief gefinancierde gezondheidszorg. Ze ziet toe op de handhaving van deze kaders. Daarnaast bewaakt de overheid de transparantie van de zorgmarkt. Zorgverleners concurreren met elkaar op kwaliteit en kosten en zorgverzekeraars kopen – voor wat betreft het basispakket ‐ zorg in op basis van doelmatigheid en prijs. Bovendien zorgen verzekeraars er samen met werkgevers voor dat de zorgkosten en ziekteverzuim omlaag worden gebracht. Het niet collectief gefinancierde deel van de gezondheidszorg wordt overgelaten aan de markt.
12
Toekomstscenario 2: Op en top gezond Drijfveren en uitdagingen ‐ Lang en gezond leven ‐
Een gezonde leefstijl
‐
Bescherming tegen gezondheidsgevaren
‐
Effectieve preventie en effectieve zorg
Streefbeeld In 2040 zijn de inwoners van Nederland op en top gezond. We leven lang, en hebben de beste gezondheid van heel Europa, zowel lichamelijk als geestelijk. Doordat iedereen gezond leeft, komen er niet veel chronisch zieken meer bij. De overheid beschermt ons tegen alle mogelijke aanvallen op onze gezondheid vanuit het milieu, het voedsel of de veeteelt. Wanneer je toch ziek wordt, ontvang je de best mogelijke gezondheidszorg, zodat je weer snel beter bent. Behandelingen worden steeds beter, dankzij de nieuwste technologie. Nederland was nog nooit zo gezond. Gezondheid en zorg in dit perspectief In dit perspectief ben je gezond als je geen ziekte hebt. Je leeft gezond als je niet rookt, gezond eet en voldoende beweegt. Dat beoordeelt de dokter. Bij zorg denk je in dit perspectief aan preventie en aan zorg gericht op genezing. Zorg is goed als zieken worden genezen, en vroegtijdig overlijden wordt voorkomen. Kenmerken van de strategie De rijksoverheid voert de regie op gezondheid en veiligheid en zorgt voor de afstemming van het beleid op lokaal en internationaal niveau. Hierbij is het beginsel ‘all policy = health policy’ leidend. Op ieder niveau (rijk, provincie, gemeente) voert de overheid een integraal gezondheidsbeleid waarbij zoveel mogelijk gezocht wordt naar synergie met de beleidsdomeinen als ruimtelijke ordening, milieu, landbouw en werkgelegenheid. Zorgprofessionals nemen het initiatief bij het leveren van kwalitatief hoogstaande preventie en zorg. De krachtenbundeling van wetenschap, bedrijfsleven en zorgpraktijk stimuleert de innovatie in preventie en zorg. Het aanmoedigen van gezond gedrag en het bevorderen van de health literacy staan hoog op de maatschappelijke agenda en vinden hun weerslag in het onderwijsprogramma.
13
Toekomstscenario 3: Iedereen doet mee Drijfveren en uitdagingen ‐ We beschermen en steunen de zwakkeren ‐
We sluiten niemand uit
‐
Mensen met gezondheidsproblemen doen mee
‐
Preventie en zorg richten zich op kwetsbare groepen
Streefbeeld In 2040 wordt in Nederland niemand uitgesloten: iedereen mag meedoen. Niemand staat er alleen voor: we helpen elkaar. Kwetsbare mensen krijgen ondersteuning en kunnen daardoor volwaardig bijdragen aan de samenleving. Die bijdrage bestaat uit werken, leren of zorgen. De gezondheidszorg en maatschappelijke ondersteuning helpen mensen met gezondheidsproblemen om naar vermogen mee te doen. Slimme nieuwe technologische hulpmiddelen helpen daarbij. In dit Nederland doet iedereen mee. Gezondheid en zorg in dit perspectief In dit perspectief gaat het goed met je als je meedoet. Dat beoordeelt een deskundige op het gebied van werken, leren of zorgen. Zorg is in dit perspectief veel breder dan medische zorg. Ook welzijnswerk en arbodiensten vallen hier onder. Gehandicaptenzorg en de geestelijke gezondheidszorg spelen in dit perspectief een belangrijke rol. Zorg is goed als mensen daardoor weer kunnen meedoen. Dat geldt vooral voor de maatschappelijk zwakkeren. Kenmerken van de strategie Gemeenten realiseren in samenwerking met lokale organisaties en bedrijven de omstandigheden waaronder iedereen kan en wil meedoen. De rijksoverheid biedt hiervoor via wetgeving de randvoorwaarden. In het beleid van gemeentes worden de domeinen van zorg, welzijn, arbeid, ruimtelijke ordening en onderwijs geclusterd, waarbij er expliciete aandacht is voor de groep maatschappelijk zwakkeren. Participatie‐professionals (arbeidsdeskundigen, buurtwerkers) treden op als liaison tussen gemeente en burgers. Werkgevers zorgen voor voldoende arbeidsplaatsen voor maatschappelijk zwakkeren en voeren een actief beleid op het gebied van ziekteverzuim en re‐ integratie. Bovendien geven ze werknemers ruimte voor andere vormen van participatie, zoals mantelzorg. Preventie staat vooral in het teken van maatschappelijke participatie en strekt zich uit tot alle levensdomeinen
14
Toekomstscenario 4: Heft in eigen handen Drijfveren en uitdagingen ‐ We weten zelf het beste wat goed voor ons is ‐
Het gaat om de kwaliteit van ons leven
‐
De overheid biedt ruimte aan plannen van burgers
‐
Zorgverleners luisteren naar ons
Streefbeeld In 2040 bepalen de Nederlanders zelf wat goed voor hen is. Het gaat immers om hoe wij zelf de kwaliteit van ons leven ervaren. We verbeteren zelf de kwaliteit van leven, samen met anderen in onze omgeving. Daarvoor hebben we onze eigen netwerken. Zorginstellingen en zorgverleners kunnen daarbij helpen, als wij daar om vragen. Ook in het contact met zorgverleners houden wij zelf het heft in handen. Zorgverleners houden rekening met onze wensen en voorkeuren. Het gaat immers om ons leven. In dit Nederland staan de burgers aan het roer. Gezondheid en zorg in dit perspectief In dit perspectief betekent gezondheid vooral ‘kwaliteit van leven’. Wat dat precies inhoudt, dat beoordeelt ieder voor zichzelf. Preventie en zorg zijn brede begrippen. Ook alternatieve geneeswijzen, en ‘life‐coaches’ kunnen hieronder vallen. Zorg is goed als de patiënt tevreden is. Wat in deze beoordeling meeweegt bepaalt iedere patiënt voor zichzelf. Kenmerken van de strategie Burgers nemen het voortouw bij het organiseren van preventie en zorg die aansluiten bij de eigen behoeftes. De overheid is niet sturend en vertrouwt erop dat burgers de voor hen beste keuzes zullen maken. Dit betekent dat er een open oog is voor de eigen kracht en de eigen wensen van burgers, ook als gezondheid daar in strikte zin niet leidend in is. Dit kan desgewenst worden georganiseerd in netwerken, collectieven, coöperaties, maatschappelijke organisaties, die al dan niet samenwerken met bedrijven. Overheden zitten daarbij niet in de weg (minder regelgeving) en faciliteren alleen datgene wat niet door het individu geregeld kan worden, zoals infrastructuur en grensoverschrijdende zaken. Zorgverleners en gezondheidsbevorderaars zoeken zoveel mogelijk de aansluiting bij de wensen en waarden van de patiënt. Hierdoor ontstaat er een grote diversiteit aan preventie‐ en zorgverleningsvormen.
15
4. Werkwijze voor het scoren van de indicatoren bij de scenario’s Het scoren van de indicatoren gebeurt bij het Trendscenario en bij de Toekomstscenario’s op verschillende manieren. Hieronder worden deze manieren beschreven, waarna van elk een voorbeeld wordt gegeven. Beschrijving van de werkwijze A. Scoren bij het Trendscenario 1. Voor elke indicator wordt u gevraagd om vanuit uw expertise in te vullen wat er met deze indicator gebeurt wanneer ontwikkelingen verlopen volgens het Trendscenario (geen nieuw beleid); referentiepunt: het heden. 2. De mogelijke scores voor een indicator zijn 0 = is in 2040 ongeveer gelijk +1 = is in 2040 toegenomen +2 = is in 2040 sterk toegenomen ‐1 = is in 2040 afgenomen ‐2 = is in 2040 sterk afgenomen 9 = ik weet het niet 3. Vervolgens typt u kort uw argumenten voor uw score in 4. Het systeem geeft de scores en hun verdeling van alle deelnemers weer 5. De gespreksleider geeft de ruimte om over uw score met de andere deelnemers in gesprek te gaan, waarbij in ieder geval de grootste verschillen besproken worden 6. Daarna geeft u nogmaals uw score ‐ indien gewenst bijgesteld B. Scoren bij de Toekomstscenario’s De toekomstscenario’s worden aangeboden in de volgorde zoals ze zijn beschreven in de bijlage. 1. voor elke indicator wordt u gevraagd om vanuit uw expertise in te vullen wat er met deze indicator gebeurt wanneer ontwikkelingen verlopen volgens dit aangeboden Toekomstscenario. a. U wordt eerst gevraagd te scoren met als referentiepunt: het heden. 2. de mogelijke scores op een indicator zijn 0 = is in 2040 ongeveer gelijk +1 = is in 2040 toegenomen +2 = is in 2040 sterk toegenomen ‐1 = is in 2040 afgenomen ‐2 = is in 2040 sterk afgenomen 9 = ik weet het niet 16
3. Vervolgens typt u kort uw argumenten voor uw scores in 4. Het systeem geeft de scores en hun verdeling van alle deelnemers weer 5. De gespreksleider geeft de ruimte om over uw scores met de andere deelnemers in gesprek te gaan, waarbij in ieder geval de grootste verschillen besproken worden 6. Daarna geeft u nogmaals uw scores ‐ indien gewenst bijgesteld
7. Tenslotte wordt u gevraagd om alle indicatoren te scoren met als referentiepunt: het Trendscenario (geen nieuw beleid). Voorbeelden van het scoren A. Een voorbeeld van het scoren van indicatoren bij het Trendscenario: Indicator (voorbeeld): Maatschappelijke participatie van mensen met beperkingen Mogelijke scores voor een indicator zijn 0 = is in 2040 ongeveer gelijk +1 = is in 2040 toegenomen +2 = is in 2040 sterk toegenomen ‐1 = is in 2040 afgenomen ‐2 = is in 2040 sterk afgenomen 9 = ik weet het niet VRAAG: Wat gebeurt er met deze indicator wanneer ontwikkelingen verlopen volgens het Trendscenario (geen nieuw beleid)? ‐ referentiepunt: het heden. 1. Mijn score voor deze indicator in 2040 is: 2. Mijn argumenten voor mijn score zijn (kort en krachtig): 3. Mijn definitieve score (na bespreking) voor deze indicator is: 4. Mijn argumenten voor mijn score zijn (indien anders dan bij 2):
17
B. Een voorbeeld van het scoren van indicatoren bij ieder van de 4 Toekomstscenario’s: Toekomstscenario (voorbeeld): ’ Iedereen doet mee’ Indicator (voorbeeld): Zelfregie Mogelijke scores voor een indicator zijn 0 = is in 2040 ongeveer gelijk +1 = is in 2040 toegenomen +2 = is in 2040 sterk toegenomen ‐1 = is in 2040 afgenomen ‐2 = is in 2040 sterk afgenomen 9 = ik weet het niet VRAAG: de indicator ten opzichte van het heden: Wat gebeurt er met deze indicator wanneer ontwikkelingen verlopen volgens dit Toekomstscenario? ‐ referentiepunt: het heden. 1. Mijn score voor deze indicator in 2040 ten opzichte van het heden is: 2. Mijn argumenten voor mijn score zijn (kort en krachtig): 3. Mijn definitieve score (na bespreking) voor deze indicator is: 4. Mijn argumenten voor mijn score zijn (indien anders dan bij 2): VRAAG: de indicator ten opzichte van Trendscenario (geen nieuw beleid) Wat gebeurt er met deze indicator wanneer ontwikkelingen verlopen volgens dit Toekomstscenario?‐ referentiepunt: het Trendscenario. 1. Mijn score voor deze indicator in 2040 ten opzichte van het Trendscenario is: 2. Mijn argumenten voor mijn score zijn (kort en krachtig):
18