Excellentie in het voortgezet onderwijs Ambitie mag!
Excellentie in het voortgezet onderwijs Ambitie mag!
Excellentie in het Voortgezet Onderwijs. Ambitie mag!
Waarom dit rapport?
Wie hebben dit rapport en de menukaart ontwikkeld?
Nederland heeft de ambitie om tot de top vijf van de mondiale kenniseconomieën te behoren. Om op dat niveau concurrerend te kunnen zijn is het nodig om te investeren in onderwijs. Tevens is de huidige democratische samenleving gebaat bij kritische, goed opgeleide burgers. Onderwijs draagt bij aan burgerschapsvorming en de overdracht van cultuur op een nieuwe generatie. Onderwijs biedt leerlingen bovendien ruimte voor persoonlijke ontwikkeling in kennis, houding en vaardigheden. Het voortgezet onderwijs heeft een kwalificerende functie voor het hoger onderwijs. Kortom, investeren in goed onderwijs draagt bij aan de ontwikkeling op economisch, maatschappelijk en persoonlijk niveau.
De tijdelijke denktank Excellentiebevordering in het voortgezet onderwijs (havo/vwo) is door het Platform Bèta Techniek7 in het leven geroepen. Het Platform heeft veel ervaring en kennis opgebouwd op het gebied van excellentiebevordering door het opzetten en uitvoeren van programma’s zoals School aan Zet (stimulerend programma gericht op het primair en voortgezet onderwijs, waarbinnen excellentie een van de thema’s is), het Sirius Programma (gericht op excellentiebevordering in het hoger onderwijs) en Eerst de Klas (een traject voor excellente academici die (ook) lesgeven in het voortgezet onderwijs8).
Het realiseren van een onderwijsstelsel dat bijdraagt aan deze doelen stelt hoge eisen aan de samenleving in het algemeen en het onderwijsveld in het bijzonder (onderwijsorganisaties, docenten, onderzoekers en studenten en leerlingen). Zoals de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid constateert in zijn onlangs verschenen rapport Naar een lerende economie. Investeren in het verdienvermogen van Nederland, is het niet gemakkelijk moderne leerlingen te boeien. Het huidige klassikale lesmodel bevordert talentontwikkeling, en daarmee uitdaging, niet. Onderwijs dat is ingericht naar een ‘individueel gericht dienstverleningsconcept’ leent zich hier beter voor en bereidt leerlingen ook voor op de huidige kennis- en dienstensamenleving1.
“I am well aware of the shifting cultural drive toward excellence that is permeating various aspects of the Netherlands society.” - Jennifer Herek | dean ATLAS University College, Universiteit Twente
Internationale vergelijkingen laten zien dat Nederlandse volwassenen het relatief goed doen qua reken- en taalvaardigheid en probleemoplossend vermogen2, en dat het Nederlandse onderwijs relatief succesvol is in het beste halen uit zwakkere en gemiddelde leerlingen3. Tegelijk laten die vergelijkingen zien dat de best presterende leerlingen in Nederland gemiddeld niet het niveau halen van de best presterende leerlingen uit veel vergelijkbare andere landen4. De best presterende leerlingen behoren in geen enkel vak tot de internationale top-tien en het verschil met de internationale koplopers is groot; vergelijkbaar met het verschil tussen een havo-advies en een vwo-advies op de Cito-toets5.
In startgesprekken die in het kader van School aan Zet met scholen werden gevoerd, kwam naar voren dat die scholen verschillende activiteiten ontplooien rond het thema excellentie, veelal met een experimentele insteek. Ook bleek dat winst te behalen is wanneer scholen nadrukkelijker stilstaan bij hun visie op excellent presteren, en wanneer ze dit weten te vertalen in de invoering van adequaat schoolbreed beleid. Met het oog op de vertaling van deze inzichten en van wat er in de literatuur bekend is over het stimuleren van excellente prestaties in het onderwijs naar de praktijk van het voortgezet onderwijs, heeft het Platform besloten de tijdelijke denktank op te richten met een gevarieerde groep leden9,elk met hun eigen deskundigheid op het gebied van excellentie.
Op 2 september 20136 heeft staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Sander Dekker, partijen uitgenodigd hun visie en ideeën te delen gericht op excellentiebevordering in het primair en voortgezet onderwijs. Wij geven graag gehoor aan deze oproep; met dit rapport en de menukaart doen wij aanbevelingen voor scholen en voor het ministerie van OCW. 1
2 3 4
5 6
Hoe is de denktank te werk gegaan?
W etenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Naar een lerende economie. Investeren in het verdienvermogen van Nederland. Amsterdam: Amsterdam University Press, 2013. O ECD. OECD skills outlook 2013: First results from the survey of adult skills. Paris: OECD publishing, 2013. V an der Steeg, M., N. Vermeer, en D. Lanser. CPB Policy Brief 2011/05: Nederlandse onderwijsprestaties in perspectief. Centraal Planbureau, 2011. In de PISA scores van 2009, staat Nederland op de 10e plaats wat betreft leesvaardigheid en op de 11e plaats m.b.t. wiskundeprestaties. Finland staat bv. respectievelijk op de 3e en 6e plaats en Canada op de 6e en 10e plaats. OECD. PISA 2009 Results: Executive Summary. Paris: OECD publishing, 2010. W etenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Naar een lerende economie. Investeren in het verdienvermogen van Nederland. h ttp://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/ kamerstukken/2013/09/02/kamerbrief-over-toptalent-in-het-funderendonderwijs.html (geraadpleegd 16-9-2013).
De denktank is uitgegaan van wat scholen al doen en verder nog meer kunnen doen. Uiteraard staan we ook stil bij hoe andere partijen, zoals het ministerie van OCW, scholen hierin kunnen faciliteren. Gelukkig hoeven we niet vanaf nul te beginnen; scholen zijn al bezig met excellentiebevordering. Er is een waaier aan
7 8 9
2
http://www.platformbetatechniek.nl/ (geraadpleegd 04-9-2013). http://www.eerstdeklas.nl/ (geraadpleegd 12-10-2013). Marijk van der Wende (voorzitter), Annemieke Alewijnse, Koen van Bemmelen, Arianna Betti, Joost Booij, Hans Crum, Jindra Divis, Marten Elkerbout, Ilja Klink, Henk Post, Erica Schaper, Rob Schumacher, Anita Swenneker, Jan van Tartwijk, Sanne Tromp en Ewald Weiss, Secretariaat: Ayla Murad, Peter Bunnik, Renske Heemskerk, Annemieke Staarman en Annemieke Mol Lous.
initiatieven, die veelal projectmatig van aard zijn. Maar hoe kunnen we ervoor zorgen dat zoveel mogelijk scholen met zoveel mogelijk succes daadkrachtig en effectief werken aan de cultuuromslag binnen hun school die ook uitmondt in een duurzaam beleid op dit vlak? Het leren van anderen is hierbij cruciaal, zowel binnen het voortgezet onderwijs, als ook van het primair en hoger onderwijs en van onderwijsinstellingen in het buitenland. Ook valt te leren van kunst- en sportinstellingen die ook met kinderen en jongeren werken en hun talent tot op hoog niveau ontwikkelen.
studenten op geschiktheid voor studeren aan bijvoorbeeld university colleges. Binnen het voortgezet onderwijs is de motivatie en de wil ook aanwezig om de omslag te maken naar een meer ambitieuze onderwijscultuur waar goede leerlingen ook tot hun recht komen. Door het juiste aanbod te kiezen en zich steeds actiever voor te bereiden op de stap naar het (steeds selectievere) hoger onderwijs worden excellente prestaties in het voortgezet onderwijs beloond. Het aanbod is divers en dit sluit ook aan op de behoeften bij de leerlingen, zoals bijvoorbeeld is beschreven in het Excellentiemodel, waarin verschillende Excellentie-typen worden toegelicht11.
Gezien de opdracht beperkt de denktank zich tot het voortgezet onderwijs, met een focus op havo en vwo. We willen echter wel opmerken dat er aanwijzingen zijn dat juist in het primair onderwijs winst te halen is in het stimuleren van excellente prestaties: de beste Nederlandse leerlingen uit de bovenbouw van het primair onderwijs doen het verhoudingsgewijs minder goed dan de beste leerlingen in vergelijkbare landen, zeker waar het gaat om prestaties in de natuurwetenschappen. Nederland maakt wel een inhaalslag tussen het primair en het voortgezet onderwijs voor alle bovengemiddelde leerlingen10. We zijn dan ook verheugd dat tevens een denktank Excellentiebevordering in het primair onderwijs wordt opgericht.
Op ieder onderwijsniveau moet het aanwezige talent optimaal ontwikkeld worden. Onderwijskundige kwaliteit gaat immers om de toegevoegde waarde (added value) van een opleiding: hoeveel heeft de school een leerling verder gebracht in zijn/ haar ontwikkeling? Het Nederlandse onderwijs boekt met name uitstekende resultaten met de zwakkere en gemiddelde leerlingen. Het is nu tijd om binnen de school ook een klimaat te creëren waarin de leerlingen die aan de bovenkant van het spectrum presteren meer worden uitgedaagd. Juist deze groep leerlingen doet het in internationaal vergelijkend onderzoek minder goed dan verwacht mag worden12: een indicator dat hier winst te halen is. Het stimuleren van excellente prestaties is belangrijk gegeven
Binnen het hoger onderwijs is de cultuuromslag naar een klimaat waarin excelleren kan en mag ingezet. Niet alleen worden daar volop honoursprogramma’s ingericht die de groep studenten bedienen die meer willen en kunnen, maar bovendien is er daar een toenemende aandacht voor selectie van aankomende
11 10
12
Van der Steeg, M., N. Vermeer, en D. Lanser. CPB Policy Brief 2011/05: Nederlandse onderwijsprestaties in perspectief.
3
Het Excellentiemodel. Hoe jongeren denken over uitblinken, www.excellentiemodel.nl (geraadpleegd 20-10-2013). Van der Steeg, M., N. Vermeer, en D. Lanser. CPB Policy Brief 2011/05: Nederlandse onderwijsprestaties in perspectief.
Excellentie in het Voortgezet Onderwijs. Ambitie mag!
de samenhang van de verschillende Principles essentieel is om excellentie te bevorderen. We realiseren ons ook dat scholen dit niet van vandaag op morgen kunnen realiseren; de Principles zijn bedoeld om scholen op weg te helpen. De ervaring in het hoger onderwijs leert ook dat instellingen in verschillend tempo en met aandacht voor verschillende Principles zijn begonnen en zich zo verder hebben ontwikkeld.
de internationale context waarin Nederland opereert. Talent werkt als een magneet en trekt ander talent aan. Het culturele aspect, dat we het in Nederland lastig vinden onderscheid te maken en excellente leerlingen en docenten als zodanig te benoemen, is nog wel een grote belemmering13. Het initiatief ligt bij de scholen. Wij sporen scholen daarom aan om hun best presterende leerlingen te identificeren en ook met deze leerlingen mooie resultaten te boeken. Durf verschil te maken tussen leerlingen!
Om het overzichtelijk te houden voor scholen, hebben we in dit rapport ervoor gekozen om de Principles onder een achttal hoofdthema’s te scharen, die grotendeels aansluiten op het Sirius kompas dat in het hoger onderwijs gebruikt wordt bij het vormgeven van excellentiebeleid.
Toelichting op de Principles of Excellence voor het voortgezet onderwijs
I Visie op excellentie
Om scholen hierbij op weg te helpen, hebben we in de menukaart een aantal Principles of Excellence geformuleerd. In dit rapport gaan we dieper in op deze Principles, waarbij het rapport een extra achtergrond biedt bij de punten uit de menukaart.
Het fundament van het excellentiebeleid van een school is een duidelijke, onderbouwde en door de school gedragen visie op excellentie. De medewerkers van een school bepalen in samenspraak hoe ze excellentie definiëren, wat ze verstaan onder een excellente leerling (en docent) en hoe ze excellentie binnen de school willen bevorderen. Het proces om tot een visie te komen helpt om de gedachten en ideeën te ordenen en dit thema op de kaart te zetten binnen de school. Het uiteindelijke doel is dat deze visie wordt uitgedragen en onderschreven door allen die direct of indirect betrokken zijn bij de school; medewerkers, leerlingen, ouders en andere betrokkenen15.
Aan de Principles of Excellence ligt de bestaande wetenschappelijke literatuur over bevordering van excellentie in het onderwijs ten grondslag. Daarbij zijn de resultaten uit het Sirius Programma meegenomen die mede zijn verwoord in het Sirius kompas14. Ook zijn de ervaringen van enkele scholen betrokken en is een gesprek gevoerd met een leerlingenpanel.
Wat zijn de aandachtspunten bij het ontwikkelen van een visie? •
Het is belangrijk dat de school zelf bepaalt wat zij onder excellentie verstaat, afhankelijk van de eigen schoolsituatie. De denktank kan dit niet voorschrijven. Wel wil de denktank de eigen zienswijze meegeven: excellentie van leerlingen in het voortgezet onderwijs definiëren wij als het gedurende langere tijd behalen van hoge prestaties door leerlingen, vergeleken met hun leeftijdgenoten op hetzelfde schoolniveau. Deze prestaties liggen binnen het schooldomein; er kan nog een onderscheid worden gemaakt tussen enerzijds prestaties in termen van verworven inzicht en anderzijds probleemoplossend vermogen16 of vaardigheid in toepassen. Juist vaardigheid in toepassing zou meer nadruk moeten krijgen in bijvoorbeeld het havo dat specifiek voorbereidt op het hoger beroepsonderwijs. Het gaat dus om een groep leerlingen die zich onderscheidt van andere leerlingen door de prestaties die ze levert. Wij leggen de nadruk op prestaties omdat in onze ogen excellentie meer is dan alleen intelligentie, aanleg of talent. Het behalen van excellente prestaties hangt ook samen met zaken als hard werken, motivatie, autonomie en zelfvertrouwen. De best presterende leerlingen hoeven niet altijd diegenen met het hoogste IQ te zijn. We realiseren ons dat er ook excellente prestaties zijn die niet, of minder goed, zichtbaar worden in schoolprestaties.
15
Zie ook: http://www.schoolaanzet.nl/fileadmin/contentelementen/school_ aan_zet/Bijlagen_bij_nieuwsberichten/Wijzerkaart_Excellentie___ Hoogbegaafdheid__VO_.pdf (geraadpleegd 22-10-2013). De Cattell-Horn theorie gaat uit van twee typen intelligentie; ‘crystallized intelligence’ (wat een persoon weet en heeft geleerd) en ‘fluid intelligence’ (probleemoplossend vermogen). Kaufman, J. C., en Plucker, J. A. “Intelligence and creativity”, in The Cambridge handbook of intelligence, eds. R. J. Sternberg en S. B. Kaufman (Cambridge: Cambridge University Press, 2011), 771-783
“Culturele, sportieve, organisatorische excellentie mogen best mede gewaardeerd worden. Wat meer meritocratie moet er niet in resulteren dat de meerderheid zich talentloos gaat voelen, maar dat iedereen met succes op zoek kan gaan naar wat hem of haar bijzonder maakt”. - Alexander Rinnooy Kan | hoogleraar Economie en Bedrijfskunde, Universiteit van Amsterdam
We beseffen dat een grote verscheidenheid bestaat onder scholen in het voortgezet onderwijs. De Principles zijn dan ook bedoeld als leidraad: elke school bepaalt uiteindelijk zelf of ze begint met excellentiebeleid, hoe ze haar excellentiebeleid vormgeeft en in welk tempo. Wel willen we benadrukken dat 13 14
16
Z ie ook hier: Het Excellentiemodel. Hoe jongeren denken over uitblinken, www.excellentiemodel.nl Z ie ook Sirius Programma (2013), „Op koers met excellentie”, www.siriusprogramma.nl (geraadpleegd 22-9-2013).
4
Voorbeelden daarvan zijn excellente prestaties in de kunst, sport of in sociaal functioneren. Het behalen van goede (examen)cijfers17 zien wij echter wel als een basisvoorwaarde; een toptalent kan op meerdere vlakken excelleren.
Wat is het juiste moment om met een excellentietraject te starten? Volgens een leerlingenpanel dat wij hebben geraadpleegd, is dit na de onderbouw, dus in het 4e leerjaar. Dan hebben leerlingen voldoende tijd gehad om te bepalen of ze extra uitdaging willen en aankunnen.
•
Wederom geldt: de school duidt zelf aan om welke groep best presterende leerlingen het gaat. De denktank gaat uit van de vijf tot tien procent best presterende leerlingen, waarbij gevist kan worden uit de vijver van de 20% best presterende leerlingen. Iedere school kan de excellent presterende leerlingen definiëren aan de hand van de schoolcijfers. We laten het graag aan de scholen zelf om te bepalen hoe ze dit doen en op welk percentage ingezet wordt. Dit zou bijvoorbeeld kunnen op basis van de criteria van DUO18, per vak in elke lesgroep (grading to the curve) of op een andere wijze.
•
Het is belangrijk een curriculum te ontwikkelen, een leerlijn om bevordering van excellentie structureel te verankeren. Het gaat hier om een samenhangend geheel van activiteiten die recht doen aan het gestelde doel om leerlingen meer uit te dagen. Een breedte-aanbod is een goede voedingsbodem voor excelleren. Daarom zal een excellentieprogramma een viertal invalshoeken moeten hebben, met activiteiten: -----
17
18
•
De samenwerking met het hoger onderwijs kan dus worden ingezet om een uitdagend curriculum te creëren. Hierbij valt te denken aan het maken van afspraken over advanced placements courses; excellent presterende leerlingen kunnen extra vakken volgen op een hogeschool of universiteit in de omgeving. Het curriculum kan inhoudelijk ook in samenwerking met collega’s uit het hoger onderwijs worden vormgegeven. Uitwisseling tussen docenten kan worden georganiseerd.
•
Het is belangrijk het onderwijs gericht op excellentiebevordering zichtbaar te maken binnen de schoolorganisatie, in het bijzonder in de lesroosters. Hiervoor is de betrokkenheid van de ondersteunende organisatie noodzakelijk. Met andere woorden: zorg dat de roostermakers en administratiemedewerkers de visie ook ondersteunen uitvoeren. Daarnaast is het van belang om de ICT op orde te hebben.
•
De meerwaarde van het extra programma of onderwijs dat leerlingen hebben gevolgd dient op het diploma vermeld te worden, zodat de maatschappelijke meerwaarde van het diploma zichtbaar wordt.
•
•
Het aanbieden van een breed aanbod is ook een optie, zoals het Calandlyceum in Amsterdam doet: naast het regulier lesprogramma biedt deze school speciale profielen aan op verschillende niveaus, voor leerlingen die vooral geïnteresseerd zijn in kunst, sport of technologie.
•
In het Profielenberaad Talentbevordering en Excellentie participeert een tiental profielen (Technasium, tweetalig onderwijs, CultuurProfiel, Topsporttalentschool, Wetenschaps Oriëntatie Nederland). Momenteel wordt getracht de profielen te verbinden, zowel organisatorisch als op curriculum-niveau, om excellent presterende leerlingen een zo rijk mogelijke leeromgeving aan te bieden.
•
Een inspirerend voorbeeld in dit kader is het recentelijk opgezette Honoursprogramma Gymnasia Nederland van Stichting het Zelfstandig Gymnasium; geselecteerde leerlingen doorlopen dit programma en studeren indien ze het programma succesvol hebben afgesloten af met een “honours” of ”cum laude met honours”.
binnen de school in het reguliere lesprogramma binnen de school buiten lesverband buiten de school in bedrijven en instellingen buiten de school in relatie met de gewenste vervolgopleiding
e realiseren ons dat (school)examens geen vaardigheden meten, W maar met name kennis en inzicht. Toch is gebleken dat cijfers een betrouwbare voorspeller zijn van succes in het vervolgonderwijs. Examencijfer zijn namelijk geen momentopname, maar laten de prestaties over een langere periode zien. Zie ook prof dr. Marijk van der Wende, “Alleen de beste universiteiten en hogescholen verdienen de beste studenten! Over het toegangs- en toelatingsbeleid voor studenten in de nabije toekomst”, in Tijdschrift voor Onderwijsrecht en Onderwijsbeleid 2 (2012): 99-108. Het gemiddelde cijfer is een 8, met inachtneming van de kernvakken en één keuzevak
5
Voorbeelden Een manier om een uitdagend curriculum te ontwikkelen biedt de mogelijkheid om per vak te differentiëren in niveau. Leerlingen die extra uitdaging aankunnen en zich willen onderscheiden, volgen in ieder geval de kernvakken (Nederlands, Engels en wiskunde) op een hoger niveau. Uiteraard kunnen zij er ook voor kiezen om meerdere vakken op een hoger niveau te volgen. Havo leerlingen volgen vakken op vwo niveau en vwo leerlingen op vwo+ niveau.
Excellentie in het Voortgezet Onderwijs. Ambitie mag!
II Organisatie en sturing Betrokkenheid en leiderschap vanuit het schoolbestuur en de schoolleiding is noodzakelijk om ervoor te zorgen dat een duidelijke visie op het bevorderen van excellentie binnen de gehele organisatie gedragen wordt en ook wordt uitgevoerd. Zo voelt iedereen zich verantwoordelijk, op elk niveau: de docententeams, de ondersteunende organisatie, de leerlingen en hun ouders. Hoe kan dit worden gerealiseerd? •
Het belangrijkste is, zoals gezegd, een schoolleider die binnen zijn of haar organisatie pal staat voor de visie op excellentie en deze nadrukkelijk uitdraagt. Leiderschap met lef dus!
•
Het gebruik van een programma voor ‘opbrengstgericht werken’, op alle niveaus van de organisatie (schoolleiding, docenten, leerlingen), helpt om dit beleid consequent uit te voeren. Voor iedere medewerker wordt een ontwikkelingsplan opgesteld en worden instrumenten ingezet voor persoonlijke ontwikkeling en ontwikkeling in teamverband. Een feedbackprogramma heeft ook consequenties die moeten worden toegepast; medewerkers worden op basis van hun prestaties beoordeeld. Dit betekent in het geval van docenten dat de uitstekend presenterende docenten beloond worden en docenten die minder goed presteren worden bijgeschoold.19 Wij laten graag in het midden om wat voor beloning het gaat; elke school kan dit in samenspraak met zijn medewerkers bespreken.
•
Bovenstaande geeft aan dat een duidelijk personeelsbeleid essentieel is. Hieronder valt onder andere werving en selectie: heeft een school beleid met betrekking tot het aantrekken van excellente docenten of high potentials die zich tot een uitstekende docent kunnen ontwikkelen? Dit kan bijvoorbeeld door mee te doen aan initiatieven zoals Eerst de Klas of het Onderwijstraineeship20. Net zo relevant is de uiteindelijke werkomgeving van excellente docenten; zij kunnen hun potentie alleen volledig benutten als zij hiertoe worden gestimuleerd en in hun professionele ontwikkeling worden gefaciliteerd.
•
“Geen onderwijssysteem kan beter zijn dan zijn leraren. Daarom is het van het hoogste belang ‘the best and brightest’ te winnen voor het leraarschap, ongeacht het een rijk of arm land is”21.
Een visie dient in samenspraak met docenten, leerlingen, ouders en andere betrokkenen te worden ontwikkeld.
III Docenten Excellent presterende leerlingen hebben excellente docenten nodig. Het is van belang dat docenten betrokken zijn bij vorming van het excellentiebeleid binnen de school en de doorvertaling hiervan naar de dagelijkse praktijk in het klaslokaal. Aandacht voor professionalisering van docenten is noodzakelijk. Daarnaast moeten docenten ook worden gefaciliteerd, onder andere door het geven van vrije ruimte om onderwijs te kunnen ontwikkelen, activiteiten op te zetten en nieuwe vormen van onderwijs uit te kunnen proberen. 19
20
- Lord Adonis | Britse oud-onderwijsminister
Bas Kortmann, de rector magnificus van de Radboud Universiteit Nijmegen, uitte zijn zorgen in zijn openingsrede van het academisch jaar 2013 – 2014: “Het is verontrustend dat in de gemiddelde vwo-school de universitair geschoolde docent straks een witte raaf is. Kan dergelijk onderwijs worden gegeven als de
S chool aan Zet (2013), „Met School aan Zet naar een lerende organisatie”, http://www.schoolaanzet.nl/voortgezet-onderwijs/ (geraadpleegd 11-10-2013). http://www.onderwijstraineeship.nl/ (geraadpleegd 12-10-2013).
21
6
Scienceguide. „Prestigieus leraarschap.” 7 oktober 2013.
---
Niet alleen onderwijskundige competenties zijn van belang, ook vakinhoudelijke competenties. Neem academisch geschoold personeel aan; docenten moeten vakinhoudelijk sterk zijn en op de hoogte zijn van recente ontwikkelingen binnen hun vakgebied. In principe moeten zij tot op het niveau van het eerste jaar van de universiteit of hogeschool kunnen onderwijzen.
•
docenten zelf niet universitair zijn gevormd? Academici kunnen vanuit eigen ervaring en met academische vaardigheden de vwo scholier voorbereiden op wat een universiteit is.” De vraag is waarom er steeds minder docenten met een eerstegraads bevoegdheid in het voortgezet onderwijs te vinden zijn. Hoe kan hierin verandering worden gebracht? •
---
22
•
Om op adequate wijze docenten te kunnen werven en selecteren, is het van belang dat een school voor ogen heeft over welke competenties docenten moeten beschikken om goed onderwijs te kunnen verzorgen aan excellent presterende leerlingen. De Vereniging van Begaafdheidsprofielscholen heeft een goede aanzet gegeven door het formuleren van deze competenties in het document Het verschil. Wat maakt jou als leerkracht HB-proof?22 Hoewel deze competenties zijn opgesteld op basis van de behoeften van hoogbegaafde leerlingen, zijn ze ook van toepassing op excellente presterende leerlingen in het algemeen. In het kort gaat het om de volgende competenties:
•
Faciliteren: duidelijk aangeven welke inhoud, acties, voorwaarden en resultaten het betreft. Oprekken: o.a. vakinhoudelijk sterk, interdisciplinaire instelling.
•
Creëer experimenteerruimte voor docenten; in deze ruimte kunnen ze buiten de methodes en procedures om, hun creativiteit inzetten om hun onderwijs vorm te geven.
•
Benoem een talentencoach op school; dit hoeft niet altijd een nieuwe medewerker te zijn. Een talentencoach herkent de potentie en het talent van docenten en begeleidt hen.
•
Breng docenten van verschillende scholen bij elkaar om ervaringen te laten delen en van elkaar te leren. Hiermee wordt bijvoorbeeld begonnen binnen het eerdergenoemde Honoursprogramma van de zelfstandige gymnasia.
•
Houd een Docent van het Jaar verkiezing op school. Als genoeg scholen dit doen, kan dit uitgroeien tot een verkiezing per provincie en uiteindelijk landelijk niveau bereiken.
Voorbeeld Het boek Het Alternatief van de twee docenten Rene Kneyber en Jelmer Evers is een mooi voorbeeld van docenten die zelf het voortouw nemen in hun eigen professionalisering.
Uitstekend presterende docenten zijn goed in staat om de buitenwereld de school in te halen; kansen voor relevante leermomenten te herkennen en deze in hun onderwijs te integreren. Scholen moeten docenten hiertoe stimuleren. Hoe kunnen ze dit doen?
IV Cultuur en communityvorming Het creëren van een klimaat waarin ambitie mag en waarin leerlingen en docenten kunnen en mogen excelleren is een continu proces. Het vraagt om een heldere focus en constante aandacht. Een belangrijk onderdeel hiervan is dat leerlingen en docenten zich eigenaar voelen van wat er in de school aan excellentiebevordering gebeurt. Het stimuleren van uitwisseling en samenwerking is belangrijk, zowel tussen leerlingen uit verschillende klassen, als tussen leerlingen en docenten. Daarnaast is communityvorming tussen docenten van belang. Dit is niet vanzelfsprekend en de school zal hierin een faciliterende rol moeten spelen.
Herkennen: individueel en situationeel naar leerlingen kijken; zich echt verdiepen in leerlingen. Stimuleren: aandacht geven aan uitzonderlijke prestaties, intellectuele onafhankelijkheid bemoedigen.
D it document is onderdeel van een CPS rapport over Begaafdheidsprofielscholen dat eind 2013 wordt verwacht.
7
Excellentie in het Voortgezet Onderwijs. Ambitie mag!
•
Maak het mogelijk voor gelijkgemotiveerde leerlingen om elkaar te ontmoeten; ze vinden weerklank bij elkaar en vormen een sterke leergemeenschap23.
•
Een gestructureerde aanpak met intensief onderwijs in kleine groepen, wat bijdraagt aan community vorming, lijkt in het hoger onderwijs onderpresteren tegen te gaan24.
•
Formuleer hoge verwachtingen en communiceer deze expliciet naar de leerlingen. School, docenten en ouders hebben hoge verwachtingen ten aanzien van de mogelijkheden en prestaties van de leerlingen en spreken die ook uit. Het is vooral voor docenten belangrijk om dit expliciet naar leerlingen toe te uiten.
•
Deze hoge eisen zijn geijkt aan objectieve (internationale) standaarden en zijn vervat in een leeromgeving die duidelijke standaarden en (spel)regels kent, waar expliciet met leerlingen wordt besproken wat ze moeten leren en waarom; waar ze naartoe werken25. Dit vraagt om een persoonlijke relatie tussen docent en leerlingen, met voldoende aandacht voor de behoeftes van individuele leerlingen.
•
De combinatie met een ruime inhoudelijke autonomie voor leerlingen is belangrijk, zodat zij voldoende keuzevrijheid hebben ten aanzien van gebieden waarin zij zich (naast het verwerven van de noodzakelijke basisvaardigheden) extra kunnen ontwikkelen en waarbij zij onderwerpen over de grenzen van vakken en vakkenpakketten heen kunnen verkennen (interdisciplinariteit)26. Juist voor intrinsiek gemotiveerde leerlingen is voldoende autonomie van groot belang27.
•
Hanteer een open curriculum en geef het curriculum stapsgewijs vorm. Indien het curriculum niet volledig is vastgelegd, kan het onderwijsaanbod prima in samenspraak met de leerlingen worden ontwikkeld; het onderwijs wordt stapsgewijs vormgegeven door hun ontwikkeling regelmatig diagnostisch te toetsen om te kijken waar ze zich bevinden op weg naar het beoogde einddoel, om vervolgens naar aanleiding daarvan volgende stappen te bespreken.
Wat kan een school nog meer doen om binding en community vorming te stimuleren?
•
•
Zet een interne denktank op binnen de school waarin leerlingen hun licht laten schijnen over allerlei kwesties. Dit gebeurt ook in het bedrijfsleven; KLM zet haar trainees (high potentials) ook in op deze manier.
•
Geef leerlingen de ruimte om gezamenlijk een evenement (bijvoorbeeld TEDx voor leerlingen) te organiseren. Dit kan ook in gezamenlijke organisatie met leerlingen van andere scholen in dezelfde stad of streek.
•
•
Bevorder samenwerking tussen de talentencoach die docenten begeleidt en een talentenscout in het hoger onderwijs. Deze talentenscout kijkt naar de potentie en het talent van leerlingen, maar kan ook helpen in het begeleiden van leerlingen.
Organiseer een Leerling van het Jaar verkiezing op school. Als genoeg scholen dit doen, kan dit uitgroeien tot een verkiezing per provincie en uiteindelijk landelijk niveau bereiken.
“Het is goed om op je tenen te lopen, want dan ontdek je ook of je het karakter en de wil hebt om te willen excelleren”.
Voorbeeld De Nederlandse Wiskunde Olympiade is een mooi voorbeeld van community vorming: deze jaarlijkse wiskundewedstrijd voor leerlingen van havo en vwo, brengt gelijkgestemde leerlingen bij elkaar op basis van hun passie en creativiteit. Scholen kunnen zich voor deelname aanmelden via: http://www.wiskundeolympiade.nl/cms/
- Paul Schnabel | voormalig directeur Sociaal en Cultureel Planbureau
V Onderwijskundige principes Een aantal onderwijskundige principes is internationaal beproefd ten aanzien van excellentie. Deze onderwijskundige principes zijn dan ook te herkennen in eerdergenoemde docentencompetenties.
23
24
•
‘Vrancken, S., en S. Tromp. Excellentie en de leeromgeving. Wat kan een school doen om het beste uit haar getalenteerde leerlingen te halen? School aan Zet, 2013. Zie ook Deci, E. L., & Ryan, R. M., “Self-determination theory and the facilitation of intrinsic motivation, social development, and well-being”, in American Psychologist 55, nr. 1 (2000): 68-78., waarin naast autonomie en ervaren competentie, het belang van binding voor intrinsieke motivatie wordt benadrukt. P rof. dr. Marijk van der Wende, “Excellentie en selectie in het Nederlandse universitaire onderwijs: tussenstand en perspectief”, in Thema 5 (2011): 48-51.
25
26 27
8
Toets en geef regelmatig feedback. Hierbij gaat het om het vaststellen van individuele leerdoelen (leeropbrengsten) en hier regelmatig op terugkomen in gesprek met de leerlingen.
In de literatuur over effective feedback wordt hier vaak naar verwezen als “feed up”. Vergelijk bijvoorbeeld Hattie, J., & Timperley, H., “The power of feedback”, in Review of Educational Research 77, nr. 1 (2007): 81-112. Wolfensberger, M. „Teaching for excellence, honours pedagogies revealed.” 2012. Deci, E. L., & Ryan, R. M., “Self-determination theory and the facilitation of intrinsic motivation, social development, and well-being”, in American Psychologist 55, nr. 1 (2000): 68-78.
Deze cyclus van regelmatige toetsing en persoonlijke feedback dient ook te worden toegepast voor de schoolorganisatie (focus op collectieve leerdoelen) en voor de ontwikkeling van docenten. Deze werkwijze vereist onafhankelijke criteria voor toetsing; criterion-related assessment. Deze vorm van toetsing kennen we van het International Baccalaureate®28; leerlingen worden niet afgemeten aan het gemiddelde niveau van de klas, maar elke leerling wordt getoetst langs onafhankelijke, vaststaande criteria, die zijn gebaseerd op de einddoelen van een vak. De vorm van toetsing kan variëren, passend bij de leerdoelen van de leerling in kwestie. Toetsing hoeft bijvoorbeeld niet altijd schriftelijk te gebeuren; leerlingen die hun presentatievaardigheden willen ontwikkelen, kunnen ook door middel van een presentatie aantonen dat ze de stof beheersen. Leerlingen ontvangen dan ook specifieke feedback die in hun rapport, diploma of portfolio wordt opgenomen. Rapporten en diploma’s worden zo uitgebreid met persoonlijke en contextuele informatie over leerlingen.
•
Informeer leerlingen in een vroeg stadium over de toelatingseisen in het hoger onderwijs zodat ze zich hierop kunnen voorbereiden; cijfers zijn wel van belang!
VI Meerwaarde en relatie met het werkveld Excellentiebevordering is nog te vaak geen onderdeel van het primaire proces. Het is cruciaal om de meerwaarde te blijven aantonen. Laat zien wat het leerlingen oplevert, wat het niveau is en wat de docenten zelf leren en hoe dit zich ook weer door vertaalt naar het reguliere onderwijs. Hierin is de samenwerking met het hoger onderwijs van belang, maar ook met organisaties buiten de school zoals bedrijven, gemeente en maatschappelijk middenveld organisaties. •
School binnen de school: zet de deur open voor collega’s en leerlingen van andere scholen. Neem hier ook de tijd voor en leer van elkaar.
•
Betrek docenten en leerlingen uit de eigen school bij de visievorming en uitwerking van het excellentiebeleid, maar neem ook een kijkje in de ontwikkelingen elders in de keten. Binnen het hoger onderwijs kan geleerd worden van de ervaringen bij hogescholen en universiteiten die participeren binnen het Sirius Programma.
•
28
•
De externe omgeving biedt tal van mogelijkheden om leerlingen en docenten uit te dagen en extra kennis en kunde op te doen. Betrek ook ouders bij de school, niet alleen via informatieavonden en oudergesprekken, maar spreek ouders aan op hun eigen expertise en beroep. Zij kunnen dit ook delen met leerlingen en docenten binnen de school.
•
Scholen kunnen masterclasses organiseren in dezelfde stad. Iedere school selecteert een docent om een lezing te geven en iedere school selecteert leerlingen om deel te nemen aan de masterclass. De gastheer van de maandelijkse bijeenkomsten kan een hogeschool of universiteit in de omgeving zijn, of wellicht een bedrijf of gemeente.
•
Breng concrete, echte opdrachten vanuit het bedrijfsleven, de gemeente en maatschappelijk middenveldorganisaties de school binnen waar leerlingen van verschillende klassen gezamenlijk aan werken.
Voorbeeld Wijs leerlingen en docenten op prijzen die excellente prestaties erkennen, zoals de KNAW Onderwijsprijs. De beste vwo-profielwerkstukken worden elk jaar met deze prijs bekroond.
VII Keten en netwerk Samenwerking binnen de onderwijsketen en het creëren van een doorlopende leerlijn met goede onderlinge afstemming voorkomt dat leerlingen door gebrekkige aansluiting afhaken en niet het beste uit zichzelf halen. De overgang van het primair naar het voortgezet onderwijs verdient hierbij aandacht. Maak inzichtelijk wat nu precies het hogere niveau is van de excellent presterende leerling en hoe zich dat vertaalt naar betere perspectieven in het hoger onderwijs. Binnen netwerken leert men van elkaar. Zowel door te leren van de successen als van de uitdagingen
http://www.ibo.org/diploma/index.cfm (geraadpleegd 16-9-2013).
9
Excellentie in het Voortgezet Onderwijs. Ambitie mag!
waarmee een school moet omgaan, worden nieuwe kennis en kunde opgedaan die ingezet kunnen worden om excellentiebeleid effectief in te voeren.
•
De toelatingseisen die in het hoger onderwijs worden gehanteerd, definiëren steeds meer de lat waar leerlingen overheen moeten springen. Door differentiatie in de maatschappelijke meerwaarde van diploma’s na te streven, worden leerlingen beloond voor hun inzet. Zo dient een cum laude of honoursaantekening op het vo-diploma rechtstreeks toegang te geven tot excellentietrajecten in het hoger onderwijs, zoals University Colleges, honoursprogramma’s en versnelde hbo routes. Landelijk overleg is noodzakelijk om dit op grote schaal in te voeren, maar scholen kunnen zelf ook het gesprek hierover aangaan met de universiteiten en hogescholen waarmee ze samenwerken.
•
•
•
•
•
Een aandachtspunt hierbij is wel dat er altijd eerst een gesprek wordt gevoerd om met de toekomstige student te bespreken of het de juiste studiekeuze is.
Aanbevelingen voor andere partijen Platform voortgezet onderwijs a la Sirius Programma De denktank vraagt het Platform Bèta Techniek het rapport van de denktank en de menukaart uit te werken in een Plan van Aanpak, met als vertrekpunt het Sirius Programma open te stellen voor instellingen in het voortgezet onderwijs. Deze werkwijze heeft als voordeel dat de bestaande infrastructuur en opgebouwde kennis van het Sirius Programma kunnen worden benut. Ook biedt het vo scholen de mogelijkheid om op een natuurlijke manier contact te leggen met instellingen in het hoger onderwijs. Leerlingen, docenten en schoolleiders zijn de hefbomen die verandering tot stand kunnen brengen: breng leerlingen en scholen bij elkaar om ervaringen te delen en van elkaar te leren. Dit kan goed door binnen het Sirius Programma ruimte te maken voor vo scholen en de kennisdeling actief te faciliteren en te stimuleren.
Voorbeelden Het Junior College Utrecht is een samenwerkingsverband tussen de faculteit Bètawetenschappen van de Universiteit Utrecht en 29 scholen voor voortgezet onderwijs uit de regio Midden Nederland. Op het JCU volgen leerlingen uit 5 en 6 vwo een uitdagend programma in de bètavakken, gezamenlijk ontwikkeld door universitair docenten en bètadocenten van de partnerscholen. Het Junior College Utrecht neemt het initiatief om overeenstemming te bereiken over het toekennen van studiepunten voor Junior Colleges trajecten op de universiteit. Begin 2014 wordt een eerste overleg ingepland.
Het is van belang in deze kennisdeling de koppeling te maken met de ambitie van scholen en het lerende aspect om deze ambitie te kunnen realiseren. Juist deze combinatie van het vaststellen van concrete afspraken op instellingsniveau gekoppeld aan een lerende aanpak levert meerwaarde op. Het is goed om het Profielenberaad Talentbevordering en Excellentie in het voortgezet onderwijs hierin mee te nemen 29. Het is immers interessant om allerlei soorten scholen bij elkaar te brengen (LOOT scholen, kunst- en cultuurscholen, technasia) om te kijken wat ze van elkaar kunnen leren, en hoe deze verschillende vormen elkaar op een duurzame wijze kunnen versterken.
Het Pre-University College is een onderdeel van de Universiteit Leiden dat onderwijs verzorgt voor getalenteerde en gemotiveerde leerlingen uit de bovenbouw van het vwo in de vorm van een breed opgezet tweejarig programma. Leerlingen die het PRE-diploma hebben behaald, worden rechtstreeks toegelaten tot de studie Geneeskunde aan de Universiteit Leiden (dus ook als ze geen 8 gemiddeld staan).
“Dit moet je allemaal niet wettelijk regelen; laat het aan de scholen. Beloon de scholen die het goed doen!”
Het St. Ignastiusgymnasium in Amsterdam biedt een mooi voorbeeld van samenwerking met het primair onderwijs: scholieren van deze school verzorgen een lesdag voor groep 8 leerlingen met middelbare school vakken als Frans, mythologie en biologie. Ook geven scholieren rondleidingen aan basisschoolleerlingen in AmsterdamZuid waarin ze over de geschiedenis van de buurt vertellen.
- Paul Schnabel | voormalig directeur Sociaal en Cultureel Planbureau
Groep 8 leerlingen uit de omgeving van Coevorden en Hardenberg kunnen bij de talentklassen van De Nieuwe Veste terecht. De Gouden Handjes is de variant voor leerlingen die minder met theorie hebben maar veel meer met doen in de praktijk en De Jonge Onderzoekers is voor leerlingen die veel willen leren en zin hebben in uitdagingen.
Aanbevelingen aan het ministerie van OCW •
29
10
Het initiatief ligt bij de scholen, maar het is van belang dat het gesprek tussen de scholen en het ministerie van OCW goed gevoerd blijft worden. Daarom wil de denktank voorstellen dat het ministerie een gespreksforum begint
Europees Platform - internationaliseren in onderwijs. „Excellentie door profilering in het voortgezet onderwijs.” 2013.
beroepsregister voor leraren zijn daarvoor belangrijk. Het doet ons goed om te zien dat deze zaken veel aandacht krijgen in de Lerarenagenda 2013-2020: de leraar maakt het verschil van het ministerie van OCW30.
tussen vertegenwoordigers van OCW en schoolleiders uit het voortgezet onderwijs om te bespreken welke extra ruimte in wetgeving en bekostiging kan worden gecreëerd voor effectief excellentiebeleid. •
De denktank adviseert om het predicaat cum laude een plaats te geven op het officiële diploma.
Tot slot
•
Een andere concrete aanbeveling die de denktank het ministerie wil meegeven heeft betrekking op de universitaire lerarenopleiding: maak deze ook toegankelijk voor studenten die een brede interdisciplinaire opleiding hebben gevolgd, bijvoorbeeld aan een University College.
De denktank heeft drie bijeenkomsten gehad, waarin op een open, positieve en constructieve manier met elkaar is gesproken. Wij zijn van mening dat iedere leerling uitdagend onderwijs verdient; in dit rapport vragen wij specifiek aandacht voor de leerlingen aan de bovenkant van het spectrum.
•
Ook willen wij pleiten voor strenge toelatingseisen voor lerarenopleidingen (zowel op hbo als universitair niveau). Ervaringen in Finland laten zien dat selectieve toegang tot de lerarenopleiding niet alleen van belang is voor het algemene niveau van docenten, maar ook een positief effect kunnen hebben op de status van het leraarschap in de maatschappij en daarmee de aantrekkelijkheid van het beroep van leraar. Bovendien ondersteunen we van harte initiatieven om te stimuleren dat docenten, net zoals andere professionals zoals artsen en advocaten, zich gedurende hun beroepsloopbaan blijven ontwikkelen. Initiatieven voor meer begeleiding en scholing voor beginnende docenten en de inrichting van een
Veel professionals in het voortgezet onderwijs zetten zich dagelijks in om deze leerlingen het beste onderwijs te bieden; wij zijn ons ervan bewust dat we slechts enkele van de vele, goede initiatieven hebben genoemd. Met bovenstaand rapport en bijbehorende menukaart hopen wij een extra stimulans te geven aan al deze programma’s, op weg naar structurele aandacht voor excellentie in het onderwijs.
30
11
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. „Lerarenagenda 2013-2020. De leraar maakt het verschil.” 2013.
Excellentie in het Voortgezet Onderwijs. Ambitie mag!
Verwijzingen •
Deci, E.L., en R.M. Ryan. „Self-determination theory and the facilitation of intrinsic motivation, social development, and well-being.” American Psychologist 55, nr. 1 (2000): 68-78.
•
Europees Platform - internationaliseren in onderwijs. „Excellentie door profilering in het voortgezet onderwijs.” 2013.
•
Hattie, J., en H. Timperley. „The power of feedback.” Review of Educational Research 77, nr. 1 (2007): 81-112.
•
Kaufman, J.C., en J.A. Plucker. „Intelligence and creativity.” In The Cambridge handbook of intelligence, door R.J. Sternberg en S.B. (Eds.) Kaufman. Cambridge: Cambridge University Press, 2011.
•
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. „Lerarenagenda 2013-2020. De leraar maakt het verschil.” 2013.
•
OECD. OECD skills outlook 2013: First results from the survey of adult skills . Paris: OECD publishing, 2013.
•
OECD. PISA 2009 Results: Executive Summary. Paris: OECD publishing, 2010.
•
School aan Zet. „Met School aan Zet naar een lerende organisatie.” 2013.
•
Scienceguide. „Prestigieus leraarschap.” 7 oktober 2013.
•
Sirius Programma. „Op koers met excellentie.” 2013.
•
Van der Steeg, M., N. Vermeer, en D. Lanser. CPB Policy Brief 2011/05: Nederlandse onderwijsprestaties in perspectief. Centraal Planbureau, 2011.
•
Van der Wende, M. „Alleen de beste universiteiten en hogescholen verdienen de beste studenten! Over het toegangs- en toelatingsbeleid voor studenten in de nabije toekomst.” Tijdschift voor Onderwijsrecht en Onderwijsbeleid 2 (2012): 99-108.
•
Van der Wende, M. „Excellentie en selectie in het Nederlandse universitaire onderwijs: tussenstand en perspectief.” Thema 5 (2011): 48-51.
•
Vrancken, S., en S. Tromp. Excellentie en de leeromgeving. Wat kan een school doen om het beste uit haar getalenteerde leerlingen te halen? School aan Zet, 2013.
•
Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Naar een lerende economie. Investeren in het verdienvermogen van Nederland. Amsterdam: Amsterdam University Press, 2013.
•
Wolfensberger, M. „Teaching for excellence, honours pedagogies revealed.” 2012.
12
Leden denktank excellentiebevordering voortgezet onderwijs 1. Marijk van der Wende | dean Amsterdam University College (voorzitter) 2. Annemieke Alewijnse | corporate MD coördinator KLM 3. Koen van Bemmelen | graduate AUC - master student technische Universiteit Delft 4. Arianna Betti | Jonge Akademie KNAW, Universiteit van Amsterdam 5. Joost Booij | recruitment specialist, Brunel 6. Hans Crum | conrector / plv rector bij Gemeentelijk Gymnasium Hilversum 7. Jindra Divis | directeur Europees Platform 8. Marten Elkerbout | rector Barlaeusgymnasium 9. Ilja Klink | schoolleider Hyperion Lyceum Amsterdam 10. Henk Post | directeur voortgezet onderwijs, ministerie OCW 1 1. Erica Schaper | onderwijsbestuurder en lid van de Sirius auditcommissie 12. Rob Schumacher | decaan Vossius Gymnasium Amsterdam 13. Anita Swenneker | rector St. Ignatiusgymnasium 14. Jan van Tartwijk | hoogleraar Toegepaste onderwijskunde, Universiteit Utrecht 15. Sanne Tromp | directeur Junior College Utrecht 16. Ewald Weiss | rector Calandlyceum Amsterdam
Klankbordgroep Jennifer Herek | dean ATLAS University College, Universiteit Twente
Alexander Rinnooy Kan | hoogleraar Economie en Bedrijfskunde, Universiteit van Amsterdam Paul Schnabel | voormalig directeur Sociaal en Cultureel Planbureau
Kernsecretariaat Ayla Murad, projectleider excellentie vo en mbo, Platform Bèta Techniek Breder secretariaat Peter Bunnik | secretaris School aan Zet
Renske Heemskerk | senior projectleider Sirius Programma, Platform Bèta Techniek
Annemieke Mol Lous | lector Passend Onderwijs, Hogeschool Leiden
Annemiek Staarman | senior adviseur, VO-raad
Voor meer informatie of voor vragen kunt u contact opnemen met het secretariaat van de denktank:
[email protected] Kijk ook op www.platformexcellentie.nl