Exameneisen Schoonheidsspecialist niveau 3 Deel 3: Lichaamsbehandeling & Cosmetische Voetverzorging
Vastgesteld door :
KWC
Datum
15 december 2011
:
Inleiding Voor u ligt deel 3 van de exameneisen voor de Schoonheidsspecialist: Lichaamsbehandeling & Cosmetische Voetverzorging. Deze eisen zijn onder leiding van mevrouw A. Broenink opgesteld door Kwaliteitscentrum Uiterlijke Verzorging, op basis van het commentaar van drie deskundigen uit het vak, te weten mevrouw G. Has, mevrouw W. Smits en mevrouw J. van Eersel. De exameneisen zijn ter vaststelling voorgelegd aan het bestuur van ANBOS. De vaststellingsdatum vindt u op het voorblad van dit document. Opbouw Het document is opgebouwd uit drie delen: A theoretische kennis; B praktische vaardigheden; C attitude / beroepshouding.
niveau-3
Pagina 2 van 16
DEEL I: Theoretische kennis Lichaamsbehandeling en Cosmetische Voetverzorging
1. Massage 1.1 Invloeden van de massage op het weefsel 1.1.1 Primair effect 1.1.1.1 Mechanische invloeden 1.1.2 Secundair effect 1.1.2.1 Reflectorische invloeden 1.1.2.2 Biochemische invloeden 1.1.2.3 Psychische invloeden 1.2 Technieken en invloeden van massagegrepen op het weefsel 1.2.1 Effleurage 1.2.1.1 Lengtestijkingen 1.2.1.2 Dwarsstrijkingen 1.2.1.3 Rotaties 1.2.1.4 Uitvoering met 1.2.1.4.1 Beide handen 1.2.1.4.2 Eén hand 1.2.1.4.3 Onderdelen van handen 1.2.2 Petrissage 1.2.2.1 Lengteknedingenen 1.2.2.1.1 Omvattend 1.2.2.1.2 Vlak 1.2.2.2 Dwarsknedingen 1.2.2.2.1 Omvattend 1.2.2.2.2 Vlak 1.2.2.2.3 Parallel 1.2.2.3 Uitvoering met 1.2.2.3.1 Beide handen 1.2.2.3.2 Eén hand 1.2.2.3.3 Onderdelen van handen 1.2.2.3.3.1 Vingerknedingen 1.2.2.3.3.2 Duimmuisknedingen 1.2.3 Frictie 1.2.4 Tapotement 1.2.4.1 Kloppen 1.2.4.2 Uitvoering met 1.2.4.2.1 De vingertoppen 1.2.4.2.2 Waaierslag 1.2.4.2.3 De pinkzijde van de hand 1.2.5 Vibratie 1.2.5.1 Statisch 1.2.5.2 Lopend 1.2.6 Schudden 1.2.6.1 Direct schudden 1.2.6.2 Indirect schudden 1.2.6.3 Sidderen 1.2.6.4 Walken 1.2.7 Drukzuiggrepen 1.2.8 Intermitterend drukken niveau-3
Pagina 3 van 16
1.3 Verband tussen het doel van de massage en de weefselbeïnvloedende factoren 1.3.1 Algemene factoren die de massage beïnvloeden. 1.3.1.1 Aard en richting van de handgrepen 1.3.1.2 Drukintensiteit 1.3.1.3 Snelheid van de handgrepen 1.3.1.4 Houding van de cliënt 1.3.1.5 Reactievermogen van de huid 1.3.1.6 Duur van de massage 1.3.1.7 Gebruik van tussenstof 1.3.1.7.1 Soorten tussenstof 1.3.1.7.2 Eisen die gesteld worden aan tussenstof 1.3.1.7.3 Voor- en nadelen van het gebruik van tussenstof 1.3.2 Voorbehandeling 1.4 Indicaties en contra-indicaties van lichaamsmassage 1.4.1 Deelmassages 1.4.1.1 Indicaties 1.4.1.2 Contra-indicaties 1.4.2 Verschillende handgrepen 1.4.2.1 Indicaties 1.4.2.2 Contra-indicaties 1.5 Lichaamsmassages 1.5.1 Bindweefselmassage 1.5.2 Hotstonemassge 1.5.3 Sportmassage 1.5.3.1 Verschil met cosmetische massage 1.6 doel van een massage bepalen en (deel)massage samenstellen 1.6.1 Ontspannend 1.6.2 Toniserend 2. Diverse pakkingen en hun werking 2.1 Methoden en technieken ten aanzien van pakkingen. 2.1.1 Gipspakkingen 2.1.2 Paraffinepakkingen 2.1.3 Lijnzaadpakkingen 2.1.4 Algenpakkingen 2.1.5 Klei- en modderpakkingen 2.2 Voor- en nabehandelingen met betrekking tot pakkingen 2.2.1 Reinigen 2.2.1.1 Verweken 2.2.1.2 Verwarmen 2.2.1.3 Verdunnen van de hoornlaag 2.3 Werking van pakkingen 2.3.1 Gipspakkingen 2.3.2.Paraffinepakkingen 2.3.3 Lijnzaadpakkingen 2.3.4 Algenpakkingen 2.3.5 Fangopakkingen 2.3.5.1 Klei- en modderpakkingen 2.3.5.1.1 Herkomst 2.3.5.1.1.1 Hete bronnen 2.3.5.1.1.2 Vulkanisch gebied 2.3.5.1.1.3 Stilstaand water 2.3.5.1.2 Werking
niveau-3
Pagina 4 van 16
2.3.6 Karwendelolie 2.3.6.1 Herkomst 2.3.6.2 Werking 3. Apparatuur, de werking, de veiligheidsvoorschriften en eenvoudig onderhoud 3.1 Hydro-apparatuur 3.1.1 Turks bad 3.1.2 Hydromassage-bad 3.1.3 Aquajet 3.2 Mechano-apparatuur 3.2.1 Lichaamsvibrators 3.2.2 Borstelapparaat 3.2.3 Endermologie apparatuur 3.3 Elektro-apparatuur 3.3.1 Behandelingen met gelijkstroom-apparatuur 3.3.1.1 Elektrokinesie 3.3.2 Behandelingen met wisselstroom-apparatuur 3.3.2.1 Elektrokinesie 3.4 Actino-apparatuur 3.4.1 Infrarood 3.4.2 Blauwlicht 3.4.3 Zonnebank 3.4.4 LASER 3.4.5 IPL 3.4.6 LED 3.5 Sterilisatie/desinfectie apparatuur 3.5.1 Ultrasoon 3.5.2 Autoclaaf 4. Toepassingsmogelijkheden apparaten en eventuele risico’s bij gebruik 4.1 Laserapparaat 4.2 Zonnebank 4.3 Afslankapparaat 4.4 Drainage-apparatuur 4.5 Bewegingsapparatuur 4.6 Sauna 4.6.1 Infrarood sauna 4.6.2 Finse sauna 5. Natuur- en scheikundige basisbegrippen met betrekking tot apparatuur in de schoonheidsverzorging 5.1 Straling plus werking op de huid 5.1.1 Zichtbare straling 5.1.1.1 Kleurenspectrum 5.1.2 Onzichtbare stralen 5.1.2.1 Infrarode stralen 5.1.2.1 Ultraviolette stralen 5.1.2.1.1 UV-A 5.1.2.1.2 UV-B 5.1.2.1.3 UV-C 5.1.3 Ozon 5.2 Elektriciteit 5.2.1 Elektrische stroom (geen berekeningen) 5.2.1.1 Isolatoren 5.2.1.2 Geleiders 5.2.2 Spanning
niveau-3
Pagina 5 van 16
5.2.2.1 Volt 5.2.3 Stroomsterkte 5.2.3.1 Ampère 5.2.4 Weerstand 5.2.4.1 Ohm 5.2.5 Frequentie 5.2.5.1 Hertz 5.2.6 Omzettingen van elektrische energie warmte, bewegingsenergie en straling 5.2.7 Elektrische lading 5.2.7.1 Positief 5.2.7.2 Negatief 5.2.8 Elektrolyse 5.2.9 Elektrolyten 5.2.10 Anionen 5.2.11 Kationen 5.2.12 Kathode 5.2.13 Anode 5.2.14 Gelijkstroom 5.2.14.1 Continue gelijkstroom 5.2.14.2 Onderbroken gelijkstroom 5.2.15 Wisselstroom 5.2.15.1 Laagfrequente stroom 5.2.15.2 Middelfrequente stroom 5.2.15.3 Hoogfrequente stroom 5.2.16 Interferente stroom 5.2.17 Elektrische beveiligingen 5.2.17.1 Zekering of smeltveiligheid 5.2.17.2 Randaarde 5.2.17.3 Dubbele isolatie 5.2.17.4 Aardlekschakelaar 5.2.18 Symbolen op apparatuur kunnen herkennen 6. Anatomie en fysiologie beenderstelsel 6.1 Functies van het skelet 6.1.1 Passief bewegen 6.1.2 Steun 6.1.3 Bescherming organen 6.1.4 Aanhechting spieren 6.2 Beensoorten 6.2.1 Pijpbeenderen 6.2.1.1 Korte pijpbeenderen 6.2.1.2 Lange pijpbeenderen 6.2.2 Platte beenderen 6.2.3 Onregelmatige beenderen 6.3 Botverbindingen 6.3.1 Bindweefselverbindingen 6.3.1.1 Bindweefselbanden/ligamenten 6.4 Kraakbeenverbindingen 6.4.1 Tussenwervelschijven 6.4.2 Symfyse/schaambeenvoeg 6.4.3 Ribben - borstbeen 6.5 Beenvergroeiingen 6.5.1 Naadverbinding schedelbeenderen 6.5.2 Heiligbeenwervels 6.5.3 Staartbeenwervels
niveau-3
Pagina 6 van 16
6.6 Gewrichten 6.6.1 Gewrichtsuiteinden 6.6.2 Gewrichtskraakbeen 6.6.3 Gewrichtskapsel 6.6.4 Gewrichtsbanden/ligamenten 6.6 5 Gewrichtssmeer/synoviaal vocht 6.7 Soorten gewrichten 6.7.1 Straf gewricht 6.7.1.1 Heiligbeen-darmbeen 6.7.1.2 Scheenbeen-kuitbeen 6.7.1.3 Handwortelbeenderen onderling 6.7.1.4 Voetwortelbeenderen onderling 6.7.2 Beweeglijk gewricht 6.7.2.1 Zadelgewricht 6.7.2.1.1 Duim-handwortel 6.7.3 Rol- of draaigewricht 6.7.3.1 Spaakbeen-ellepijp 6.7.3.2 Atlas-draaier 6.7.4 Scharniergewricht 6.7.4.1 Opperarmbeen-ellepijp 6.7.4.2 Vingerkootjes onderling 6.7.4.3 Teenkootjes onderling 6.7.4.4 Middenhandsbeentjes-vingerkootjes 6.7.4.5 Middenvoetsbeentjes -teenkootjes 6.7.5 Eigewricht 6.7.5.1 Spaakbeen-handwortel 6.7.6 Kogelgewricht 6.7.6.1 Opperarmbeen-schouderblad 6.7.6.2 Dijbeen-heupbeen 6.8 Wervelkolom 6.8.1 Wervels 6.8.1.1 Wervellichaam 6.8.1.2 Wervelboog 6.8.1.3 Wervelgat 6.8.1.3.1 Wervelkanaal 6.8.1.4 Doornuitsteeksel 6.8.1.5 Dwarsuitsteeksel 6.8.1.6 Gewrichtsvlakken 6.8.2 Halswervel 6.8.2.1 Atlas 6.8.2.2 Draaier 6.8.3 Borstwervels 6.8.4 Lendenwervels 6.8.5 Heiligbeen 6.8.6 Staartbeen 6.9 Borstkas 6.9.1 Ribben 6.9.1.1 Ware ribben 6.9.1.2 Valse ribben 6.9.1.3 Zwevende ribben 6.9.2 Borstbeen 6.9.2.1 Handvat 6.9.2.2 Lichaam 6.9.2.3 Zwaardvormig aanhangsel 6.9.3 Borstwervels
niveau-3
Pagina 7 van 16
6.10 Schoudergordel 6.10.1 Schouderblad 6.10.1.1 Schoudertop 6.10.1.2 Buitenrand 6.10.1.3 Binnenrand 6.10.1.4 Ravenbekuitsteeksel 6.10.1.5 Schouderbladkam 6.10.1.6 Gewrichtskom 6.10.2 Sleutelbeen 6.11 Arm 6.11.1 Opperarmbeen 6.11.1.1 Grote opperarmbeenknobbel 6.11.1.2 Kleine opperarmbeenknobbel 6.11.1.3 Kam van de grote opperarmbeenknobbel 6.11.1.4 Kam van de kleine opperarmbeenknobbel 6.11.2 Spaakbeen 6.11.2.1 Spaakbeenknobbel 6.11.3 Ellepijp 6.11.3.1 Elleboogpunt 6.12 Hand 6.12.1 Handwortelbeenderen 6.12.2 Middenhandsbeenderen 6.12.3 Vingerkootjes 6.13 Bekkengordel 6.13.1 Heupbeen 6.13.2 Darmbeen 6.13.2.1 Darmbeenvleugel 6.13.2.2 Darmbeenkam 6.13.2.3 Voorste bovenste doorn 6.13.2.4 Voorste onderste doorn 6.13.3 Zitbeen 6.13.3.1 Zitbeenknobbel 6.13.4 Schaambeen 6.13.5 Heiligbeen 6.13.6 Staartbeen 6.14 Dijbeen 6.14.1 Dijbeenkop 6.14.2 Dijbeenhals 6.14.3 Grote draaier 6.14.4 Kleine draaier 6.14.5 X-vormige ruwe lijn 6.14.6 Dijbeenknokkels 6.15 Onderbeen 6.15.1 Kuitbeen 6.15.1.1 Kuitbeenhoofd 6.15.1.2 Buitenenkel 6.15.2 Scheenbeen 6.15.2.1 Scheenbeenknobbel 6.15.2.2 Binnenenkel 6.16 Voet 6.16.1 Voetwortelbeenderen 6.16.2 Hielbeen 6.16.3 Middenvoetsbeenderen 6.16.3.1Teenkootjes 6.17 Knieschijf
niveau-3
Pagina 8 van 16
7. Topografie van het lichaam 7.1 Centraal 7.2 Perifeer 7.3 Distaal 7.4 Proximaal 7.5 Lateraal 7.6 Mediaal 7.7 Dorsaal 7.8 Ventraal 7.9 Palmair 7.10 Plantair 8. Anatomie en fysiologie spierstelsel 8.1 Spierbevestiging 8.1.1 Spieroorsprong 8.1.2 Spieraanhechting 8.2 Spiervormen 8.2.1 Eén en meerhoofdige spieren 8.2.2 Eén en meerpezige spieren 8.2.3 Eén en meerbuikige spieren 8.2.4 Waaiervormige spieren 8.2.5 Kringspieren 8.2.6 Platte spieren 8.3 Functies 8.3.1 Spierinnervatie 8.3.1.1 Motorische eindplaat 8.3.2 Spierstofwisseling 8.3.2.1 Aërobe processen 8.3.2.2 Anaërobe processen 8.3.2.3 Brandstoffen 8.3.2.3.1 Glucose 8.3.2.3.2 Glycogeen 8.3.2.4 Afvalstoffen 8.3.2.4.1 Melkzuur 8.3.2.4.2 Kooldioxide 8.3.2.4.3 Water 8.3.2.5 Myogelose 8.3.3 Spiertonus 8.3.3.1 Hypertonisch 8.3.3.2 Hypotonisch 8.3.4 Spiercontracties 8.3.4.1 Isometrisch 8.3.4.2 Isotonisch 8.3.5 Spieratrofie 8.3.6 Antagonisten 8.3.7 Synergisten 8.3.8 Bewegingsvormen 8.3.8.1 Abduceren 8.3.8.2 Adduceren 8.3.8.3 Exoroteren 8.3.8.4 Endoroteren 8.3.8.5 Extenseren 8.3.8.6 Flexeren 8.3.8.7 Proneren
niveau-3
Pagina 9 van 16
8.3.8.8 Supineren 8.4 Spieren van schouders en rug 8.4.1 Oorsprong, aanhechting en werking 8.4.1.1 Monnikskapspier 8.4.1.2 Deltaspier 8.4.1.3 Brede rugspier 8.4.1.4 Verloop en werking 8.4.1.5 Ruggenstrekkers 8.5 Borst en buikspieren 8.5.1 Oorsprong, aanhechting en werking 8.5.1.1 Grote borstspier 8.5.1.2 Kleine borstspier 8.5.1.3 Middenrif 8.5.1.4 Rechte buikspier 8.5.1.4.1 Witte lijn 8.5.2 Verloop en werking 8.5.2.1 Buitenste schuine buikspier 8.5.2.2 Binnenste schuine buikspier 8.5.2.3 Dwarse buikspier 8.6 Spieren die de okselholte begrenzen 8.6.1Brede rugspier 8.6.2 Grote borstspier 8.6.3 Kleine borstspier 8.7 Armspieren 8.7.1 Oorsprong, aanhechting en werking 8.7.1.1 Tweehoofdige armspier 8.7.1.2 Driehoofdige armspier 8.7.2 Verloop en werking 8.7.2.1 Opperarm-spaakbeenspier 8.8 Been en heupspieren 8.8.1 Oorsprong, aanhechting en werking 8.8.1.1 Grote bilspier 8.8.1.2 Vierhoofdige dijbeenspier 8.8.1.3 Kleermakerspier 8.8.1.4 Spanspier van de dijschede 8.8.1.5 Slanke dijbeenspier 8.8.1.6 Tweehoofdige kuitspier 8.8.2 Verloop en werking 8.8.2.1 Halfvliesachtige spier 8.8.2.2 Halfpeesachtige spier 8.8.2.3 Tweehoofdige dijbeenspier (m. biceps femoris) kamspier 8.8.2.4 Lange aanvoerder van het dijbeen 8.8.2.5 Grote aanvoerder van het dijbeen 8.8.3 Verloop 8.8.3.1 Kuitbeenspieren 8.8.3.2 Voorste scheenbeenspier 9. Anatomie en fysiologie bloedvaten 9.1 Slagaders in de bovenste ledematen/extremiteiten 9.1.1 Okselslagader 9.1.2 Armslagader 9.1.3 Spaakbeenslagader 9.1.4 Ellepijpslagader 9.2 Slagaders in de onderste ledematen/extremiteiten 9.2.1 Dijbeenslagader
niveau-3
Pagina 10 van 16
9.2.2 Kniekuilslagader 9.2.3 Voorste scheenbeenslagaders 9.2.4 Achterste scheenbeenslagaders 9.2.5 Kuitbeenslagader 9.3 Aders in de bovenste ledematen/extremiteiten 9.3.1 Ellepijpader 9.3.2 Spaakbeenader 9.3.3 Armader 9.3.4 Okselader 9.3.5 Hoofdader 9.3.6 Koningsader 9.4 Aders in de onderste ledematen/extremiteiten 9.4.1 Voorste scheenbeenader 9.4.2 Achterste scheenbeenader 9.4.3 Kuitbeenader 9.4.4 Kniekuilader 9.4.5 Dijbeenader 9.4.6 Rozekransader* 9.4.6.1 spatader 9.4.7 Oppervlakkige beenader* 9.4.7.1 spatader * tevens specifieke kenmerken 10. Aromatherapie 10.1 Gelmaskers (voor toevoeging oplossen in vette plantenolie) 10.1.1 Aloe Vera gel masker 10.2 Etherische oliën en effecten: 10.2.1 Bergamot 10.2.1.1 Therapeutische eigenschappen: antibacterieel en kalmerend, samentrekkend, vitaliserend, vrolijk makend en anti depressief 10.2.1.2 Contra-indicaties: direct zonlicht en zonnebank 10.2.2 Cypres 10.2.2.1 Therapeutische eigenschappen: samentrekkend, versterkend en beschermend 10.2.2.2 Contra-indicaties: geen 10.2.3 Eucalyptus 10.2.3 1 Therapeutische eigenschappen: slijmoplossend, verhelderend en stimulerend ( in psychische zin) 10.2.3.2 Contra-indicaties: geen baby’s en kleine kinderen 10.2.4 Geranium 10.2.4.1 Therapeutische eigenschappen: pijnstillend, huid regenererend, rustgevend 10.2.4.2 Contra-indicaties: overgevoelige huid 10.2.5 Lavendel 10.2.5.1 Therapeutische eigenschappen: rustgevend, ontspannend, pijnstillend, verzachtend, helend 10.2.5.2 Contra-indicaties: geen 10.2.6 Mandarijn 10.2.6.1 Therapeutische eigenschappen: verzachtend, vrolijk makend , anti depressief 10.2.6.2 Contra-indicaties: geen 10.2.7 Rozenhout 10.2.7.1 Therapeutische eigenschappen: antiseptisch, rustgevend verzachtend.
niveau-3
Pagina 11 van 16
10.2.7.2 Contra-indicaties: geen 10.2.8 Tea tree 10.2.8.1 Therapeutische eigenschappen: antiseptisch, ontsmettend, helend, regenererend. 10.2.8.2 Contra-indicaties: overgevoelige huid 10.3 Dosering 10.3.1 Rekening houden met de sterkte van de essentiële olie 10.3.2 Constitutie en conditie van de persoon voor wie het wordt gebruikt 10.3.3 Doel 10.3.3.1 Ontspanning 10.3.3.2 Activering 10.3.3.3 Huidprobleem 10.3.3.4 Psychisch door aroma therapeuten 10.4 Emulgator en basisoliën 10.4.1 Hydrofiele olie ( vette plantenolie met emulgator) 10.4.2 Huidolie ( vette planten olie) 10.4.3 Massage olie ( vette plantenolie)
11. Code van de schoonheidsspecialist: arbo, hygiëne en milieu 11.1 Actuele versie van de Code van de Schoonheidsspecialist
niveau-3
Pagina 12 van 16
DEEL II: Praktische vaardigheden Lichaamsbehandeling en Cosmetische voetverzorging
Het praktijkexamen bestaat uit het uitvoeren van een aantal lichaamsbehandelingen en een cosmetische voetverzorging.
ALGEMEEN WERKPROCES 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Ontvangt de cliënt. Voert een anamnese en onderzoek uit. Stelt een behandelplan op (in overleg met de cliënt) en bereidt de behandeling voor. Voert de behandeling gestructureerd en cliëntgericht uit. Bewaakt de kwaliteit, veiligheid en hygiëne tijdens de behandeling (Code van de Schoonheidsspecialist). Voorkomt complicaties / grijpt zo nodig adequaat in. Evalueert de behandeling en rondt deze af. Adviseert de cliënt over thuisgebruik. Verkoopt producten en diensten. Reageert correct op wensen, vragen en klachten.
LICHAAMSBEHANDELING EN COSMETISCHE VOETVERZORGING 1 Analyse Bereidt de werkplek voor. Ontvangt de cliënt. Voert een anamnese uit en noteert deze op de klantenkaart. Inspecteert de te behandelen lichaamsonderdelen.
2 Behandelplan Stelt een behandelplan op. Bespreekt het behandelplan met de cliënt. Bereidt de behandeling voor. Reinigt de voeten van de cliënt en wikkelt ze in een handdoek.
3 Harsen onderbenen, bovenbenen, onderarmen, bovenarmen, oksels, borst of rug Bepaalt welke hars gebruikt wordt (op olie of waterbasis). Bereidt de apparatuur en de werkplek voor. Informeert de cliënt over de behandelwijze, de eventuele gevolgen en wat wel/niet te doen na de behandeling. Installeert de cliënt en desinfecteert de huid. Controleert de temperatuur van de hars. Brengt de hars gelijkmatig aan met een spatel of een roller in de richting van de haargroei. Drukt een ontharingsstrook op de hars en drukt deze aan. Spant de huid aan, of laat de cliënt de huid aanspannen en verwijdert in een snelle beweging de hars tegen de haargroeirichting in. Herhaalt deze handeling op een naastgelegen huidgebied tot het hele gebied behandeld is. Epileert achtergebleven haren (maximum: 3 – 5 haren per lichaamsdeel). Verwijdert harsresten volledig en kalmeert de huid met een kalmerend product. Reinigt en desinfecteert de gebruikte materialen volgens de Code van de Schoonheidsspecialist.
niveau-3
Pagina 13 van 16
4 Uitvoeren klassieke massage op benen (voor en achterkant) of buik/decolleté/armen of rug/nek/schouder/billen Installeert de cliënt en controleert of de cliënt comfortabel en ontspannen ligt. Maakt eventueel gebruik van aromatherapie. Voert een palpatie uit en stelt de (contra)indicaties vast. Verwarmt het massageproduct met de handen en brengt het middel aan. Past de volgende grepen toe en let daarbij op het doel van de massage en de (contra-)indicaties: - Intermitterend drukken. - Effleurages. - Rotaties. - Petrissages. - Fricties. - Tapotements. - Vibraties. - Schuddingen. De massage duurt minimaal 20 minuten en maximaal 25 minuten. Ontvet en verfrist de huid.
5 Gebruiken van apparatuur: vibratie- of vacuümzuigapparatuur of pakking als deelbehandeling (rug of been) 5.1 Vibratieapparatuur Installeert de cliënt en controleert of de cliënt comfortabel en ontspannen ligt. Monteert het aanzetstuk dat past bij het te behandelen huidgebied. Plaatst het uiteinde van het aanzetstuk met aangepaste druk en loodrecht op de te behandelen huid. Behandelt de huid gelijkmatig en ononderbroken met de vibratieapparatuur. Reinigt en desinfecteert de gebruikte materialen volgens de Code van de Schoonheidsspecialist. 5.2 Vacuümzuigapparatuur Installeert de cliënt en controleert of de cliënt comfortabel en ontspannen ligt. Monteert de te gebruiken zuigklok(ken). Bepaalt en controleert de zuigkracht. Plaatst het uiteinde van het aanzetstuk licht en loodrecht op de te behandelen huid. Let tijdens de behandeling op de intensiteit die past bij de huid. Reinigt en desinfecteert de gebruikte materialen volgens de Code van de Schoonheidsspecialist. 5.3 Pakking als deelbehandeling (paraffine)
Installeert de cliënt en controleert of de cliënt comfortabel en ontspannen ligt.
Verwarmt het te behandelen huidgebied voor met een warm kompres.
Controleert de warmte van de paraffine aan de binnenzijde van de pols.
Brengt de paraffine met een kwast aan op de huid en laat de paraffine 15 minuten inwerken.
Verwijdert de paraffine volledig.
Brengt een lauw of warm kompres aan en daarna een verzorgend product.
Reinigt en desinfecteert de gebruikte materialen volgens de Code van de Schoonheidsspecialist. 5.4 Pakking als deelbehandeling (lijnzaad)
Installeert de cliënt en controleert of de cliënt comfortabel en ontspannen ligt.
Reinigt de huid en verwarmt het te behandelen huidgebied voor met een warm kompres.
Brengt eventueel een cosmetisch product met werkstoffen aan.
Controleert de warmte van de lijnzaadpakking aan de binnenzijde van de pols.
Brengt de lijnzaadpakking met een spatel aan in een dikke laag op een gaasje op de huid.
Dekt de lijnzaadpakking af met een plastic folie.
Legt daar overheen een warm kompres en deken en / of handdoek of gebruikt de rode lamp voor extra
Laat de pakking 15 minuten inwerken.
Verwijdert de lijnzaadpakking volledig en reinigt de huid met een lauw of warm kompres.
Reinigt en desinfecteert de gebruikte materialen volgens de Code van de Schoonheidsspecialist.
warmte.
niveau-3
Pagina 14 van 16
5.5 Pakking als deelbehandeling (gips)
Installeert de cliënt en controleert of de cliënt comfortabel en ontspannen ligt.
Verwijdert de dode huidcellen van het te behandelen huidgebied door middel van een peeling.
Brengt een cosmetisch product met werkstoffen aan.
Brengt de gipspakking aan en laat deze 20 minuten inwerken.
Verwijdert de gipspakking volledig.
Reinigt en desinfecteert de gebruikte materialen volgens de Code van de Schoonheidsspecialist.
5.6 Pakking als deelbehandeling (modder, algen etc.)
Bereidt de werkplek voor.
Installeert de cliënt en controleert of de cliënt comfortabel en ontspannen ligt.
Brengt de pakking aan en dekt de pakking af met een plastic folie met daar overheen een warmtedeken.
Laat de pakking 15 tot 20 minuten inwerken.
Verwijdert de pakking volledig en reinigt de huid met een lauw of warm kompres.
Brengt een verzorgend product aan.
Reinigt en desinfecteert de gebruikte materialen volgens de Code van de Schoonheidsspecialist.
6 Uitvoeren cosmetische voetverzorging 6.1 Verzorgen van de nagels Trekt wegwerphandschoenen aan. Legt de voeten van de cliënt op een handdoek. Knipt de nagels recht af met een nageltang of nagelschaartje. Zet een mondmasker op en maakt het nageluiteinde glad met een vijl of de freesmachine. Masseert nagelriemolie in. Laat de voeten 5 minuten weken in een voetbad met een voetbadproduct en droogt de voeten daarna af. Verzorgt de nagelriemen. Verwijdert het vuil onder de nagels met de scherpe kant van een bokkenpootje of een nagelborsteltje. Brengt een voetcrème aan. 6.2 Lakken van de nagels Kiest de kleur in overleg met de cliënt. Verwijdert vetresten van de nagels. Brengt een basislak aan, 2 laagjes gekleurde lak en een laag toplak. 6.3 Masseren van de voeten
Brengt een massageproduct aan.
Masseert beide voeten en gebruikt minimaal 3 verschillende massagegrepen.
7 Adviseren van de cliënt over de producten en de thuisverzorging Evalueert de behandelingen met de cliënt. Geeft advies met betrekking tot de thuisverzorging (product en gebruik), de behandelfrequentie en de kosten. Verkoopt producten en diensten. Reageert correct op wensen, vragen en klachten van de cliënt.
niveau-3
Pagina 15 van 16
DEEL III: Attitude / beroepshouding
Gestructureerd Nauwkeurig Kwaliteitsbewust Bewust hygiënisch werkend Zelfbewust (niet overmoedig)/risicomijdend Cliëntgericht Discreet Bewaart rust / ontspannen Houdt relevante ontwikkelingen in het vakgebied bij
===
niveau-3
Pagina 16 van 16