VOOR DE PRAKTIJK
Evidence-based medicine voor de bedrijfsarts: zoekstrategieën voor de internationale literatuur over moeilijk objectiveerbare aandoeningen* I. Varekamp, C.T.J. Hulshof, F.J.H. van Dijk, C. van Vliet
Casus Spreekuur. Bedrijfsarts Jan Peters krijgt mevrouw De Vries, wijkverpleegkundige op spreekuur. Zij is nu drie weken ziek en dit is niet de eerste keer. Sinds een aantal jaren heeft ze in toenemende mate last van pijn over haar hele lichaam en ze slaapt slecht. Hierdoor heeft ze moeite de dag door te komen. Ze merkt dat ze daardoor fouten in haar werk maakt en din gen vergeet. Vier maanden geleden heeft de reumatoloog de diagnose fibromyalgie gesteld. Ze was in zoverre opgelucht dat ze nu wist wat er aan de hand was. De medicatie tegen de pijnklachten helpt iets maar vrijdagmiddag is ze meestal volkomen afgedraaid.Toen ze merk te dat ze op maandagochtend als een berg tegen de week opzag heeft ze zich ziek gemeld. Een paar maanden geleden had Jan Peters een werknemer met het chronische-vermoeidheidssyndroom. Daarbij wist hij geen goed advies te geven over werkhervatting. Nu wil hij het beter doen. ‘Ik weet niet precies of u de komende tijd aan het werk kan. Ik ga me erin verdiepen en maak voor over twee weken weer een afspraak met u,’ zegt hij tegen mevrouw De Vries. Er zijn verschillende vragen die bij hem opkomen: ‘Is fibromyalgie nu zo’n ziekte die “tussen de oren” zit? Hoe komt de reumato loog tot zijn diagnose? Moeheid, ja, wie is er niet moe? Hoe is de prognose? Raken mensen met fibromyalgie vaak in de WAO? Is er iets dat hij als bedrijfsarts kan aanraden?’ ’s Avonds gaat hij hiermee via internet aan de slag. Hij gaat via Google naar PubMed en typt fibromyalgia in: 3497 treffers. Ter inperking kiest hij vervolgens voor Engelstalige artikelen
van de laatste vijf jaar, en dan alleen de reviews. De volgende middag print hij in de medische bibliotheek een recente richtlijn uit het JAMA uit, een systematische review over multidisciplinaire behandeling en een paar samenvattende artikelen van andere websites. Twee weken later ziet hij mevrouw De Vries weer. Ze is wat uitgerust, maar de pijn is er nog. De teammanager heeft gebeld om te vra gen hoe het ervoor stond. Ze weet het eigenlijk niet en is gedeprimeerd. Peters vraagt wat ze zelf weet over fibromyalgie en vertelt dat de prognose in zoverre gunstig is dat het geen pro gressieve ziekte is, maar dat ook duidelijk is dat het optreden van verbetering soms lang duurt. Hij beoordeelt of er niet ook sprake is van een depressie en vraagt of ze met de reumatoloog wel eens over fitnesstraining of een andere vorm van lichaamsbeweging gesproken heeft. ‘Rust roest, dat is duidelijk,’ zegt hij, en advi seert haar de komende tijd toch gedeeltelijk aan het werk te gaan. Mevrouw De Vries lijkt niet enthousiast en het gesprek stokt. Van haar schoonzus heeft ze gehoord dat je met fibro myalgie eigenlijk niet meer kan werken. Haar vriendin kent echter iemand die er wel mee doorwerkt, ook al geeft het wel eens proble men. Diegene had trouwens baat bij warmwa terbaden, is dat niet wat? Tja, denkt Peters, hydrotherapie en hoe zit dat met fibromyalgie en werk? Hij besluit dat hij over twee weken wil proberen of ze op therapeutische basis vier dagen vier uur kan werken en belooft uit te zoeken of warmwaterbaden helpen. De volgen de dag gaat hij naar PubMed met twee gerich te vragen: hoe zit het met arbeid en belastbaar heid en zijn naast fitness ook andere thera
• PubMed biedt een vrij en makkelijk toegankelijk overzicht van de internationale literatuur over moeilijk objectiveerbare aandoeningen. • Een simpele zoekstrategie voor behandelingen voor mensen met het chronische-vermoeidheidssyndroom is (Fatigue syndrome, chronic/therapy). Voor specifiekere behandelingen gebruikt men delen van de volgende zoekstrategie: (Fatigue syndrome, chronic AND (Psychotherapy OR Exercise movement techniques OR Physical therapy techniques OR Rehabilitation OR Patient education OR Complementary therapies OR Dietary supplements)). • Een zoekstrategie voor vragen over fibromyalgie en arbeid en belastbaarheid is: (Fibromyalgia AND (Sick leave OR Occupational health OR Workplace OR Employment OR Disability evaluation OR Exercise test OR Quality of life OR Cognition OR Exercise OR Severity of illness index OR “work ability” OR “employment status” OR “work disability” OR “work capacity” OR “functional impairment” OR disability OR “physical functioning”)).
TBV 13, nr. 11 (november 2005)
343
pieën aan te raden? Voor de eerste vraag com bineert hij een aantal handige trefwoorden of Meshterms. Voor de tweede vraag gebruikt hij een standaardoptie van PubMed en voor enke le specifieke therapieën gebruikt hij aparte Meshterms.
Evidence-based medicine voor moeilijk objectiveerbare aandoeningen Evidence-based medicine (EBM) streeft naar medisch handelen gebaseerd op de integratie van systematisch verzamelde kennis uit inter nationaal wetenschappelijk onderzoek met kli nische expertise en voorkeuren van patiënten.1 De arbeids- en bedrijfsgeneeskunde heeft ver geleken bij de huisartsengeneeskunde en de medisch specialistische praktijk een tijd achter gelopen in de toepassing van EBM,2 maar is bezig met een inhaalslag.3 Er zijn evidence based bedrijfsgeneeskundige richtlijnen ont wikkeld; samen met huisartsen worden eerste lijnsafspraken opgesteld, en medisch specia listen en bedrijfsartsen werken samen om arbeid systematisch bij de ontwikkeling van CBO-richtlijnen te betrekken.4 Een internatio naal belangrijke ontwikkeling is de installatie in 2004 van het Cochrane Occupational Health Field dat tot doel heeft onderzoek over de effectiviteit van bedrijfsgezondheidszorg te ver zamelen en samen te vatten in systematische reviews.5 Daar waar nog geen richtlijnen of systemati sche reviews beschikbaar zijn, moet de bedrijfs arts zelf aan de slag met het zoeken naar Nederlandse en internationale literatuur als hij in de dagelijkse praktijk tegen een vraag op loopt waarmee hij bij een collega of te raadple gen expert niet terecht kan. Dat betekent het formuleren van een vraag, het kiezen van lite ratuurdatabases of websites en het kiezen van de juiste trefwoorden en inperkingen. Moeilijk objectiveerbare aandoeningen zijn aandoeningen waarvoor geen algemeen geac cepteerde somatische verklaring is vastgesteld, die aan de hand van klachten of symptomen gediagnosticeerd worden, waarover weten schappelijk geen consensus bestaat in hoeverre het om somatiseren gaat en wat de geëigende behandeling is. Sommigen stellen deze aandoe ningen min of meer gelijk aan somatisatie stoornissen of functionele syndromen. De bekendste moeilijk objectiveerbare aandoenin gen zijn fibromyalgie en het chronische-vermoeidheidssyndroom. Ook het post-whiplashsyndroom, bekkeninstabiliteit, spastische darm, chronische aspecifieke rugklachten en RSI worden door sommigen eronder begrepen. Deze aandoeningen plaatsen artsen in het alge meen en bedrijfs- en verzekeringsartsen in het bijzonder voor problemen. Patiënten blijven soms lang zoeken naar een somatische oorzaak en voelen zich soms onbegrepen door de arts die op zijn beurt geïrriteerd kan raken. Tussen hen kan verschil van mening ontstaan over functiebeperking, belastbaarheid en de moge lijkheid van werkhervatting. Bedrijfsartsen ver schillen onderling in diagnostiek, verzuimbege leiding en geadviseerde behandeling en ze ver 344
keren nogal eens in onzekerheid hoe met der gelijke aandoeningen om te gaan. Dit artikel laat zien hoe de belangrijkste internationale wetenschappelijke literatuur over moeilijk objectiveerbare aandoeningen te achterhalen is die antwoord geeft op de vragen die voor de bedrijfsarts relevant zijn.
Twee zoekstrategieën voor Medline: therapieën en arbeid en belastbaarheid Medline is het belangrijkste internationale databestand van medisch wetenschappelijke literatuur. Medline is vrij toegankelijk (www.pubmed.gov) en bevat in totaal meer dan 12 miljoen referenties van tijdschriftartike len uit meer dan 4600 biomedische tijdschrif ten sinds 1966. Over fibromyalgie heeft Medline bijvoorbeeld 3497 artikelen geïn dexeerd en over het chronische-vermoeidheidssyndroom 2982 artikelen. Literatuur wordt geïndexeerd via een systematiek van trefwoor den of Meshterms (Medical subject headings). Deze zijn in boomstructuren geordend: onder algemene Meshterms bevinden zich specifieke re. Van de meeste artikelen is een abstract in Medline vermeld, en PubMed, de zoekmachi ne die Medline toegankelijk maakt, bevat links naar de volledige tekst van artikelen uit tijd schriften die vrij op internet staan, zoals het British Medical Journal. Er zijn recente handlei dingen voor PubMed1,6 en de site zelf biedt een overzicht, een helpfunctie en een tutorial. Het aantal ‘hits’ (gevonden artikelen) voor een bepaalde aandoening is op verschillende manieren in te perken. Allereerst zijn er per Meshterm vele subheadings of ondertitels. Voor specifieke aandoeningen zijn dat onder meer: therapy, drug therapy, rehabilitation, diagnosis, pathophysiology, etiology, epidemio logy, prognosis, of economics. Een tweede in perking is via de knop ‘Clinical queries’. Hier onder vindt men beperkte (specific) of ruime (sensitive) literatuurselecties voor de domeinen therapy, diagnosis, etiology, prognosis en clini cal prediction guides. De derde manier van inperken is door in de zoekbalk combinaties van Meshterms of vrije tekstwoorden te typen met behulp van de Booleaanse operatoren ‘AND’ en ‘OR’. Via de Mesh Browser van PubMed kan men de boomstructuur van Meshterms eenvoudig achterhalen evenals hun definities. Voor ieder van bovengenoemde opties bestaat nog de mogelijkheid het aantal hits in te perken met de knop ‘limits’, bijvoorbeeld alleen artikelen in het Engels vanaf een bepaal de publicatiedatum die een abstract hebben. Ook kan men alleen één publicatietype kiezen: clinical trials, editorials, letters, meta-analyses, practice guidelines, randomized controlled trials of reviews. Het meest gebruikelijk is het zoeken van literatuur via combinaties van zoektermen. Een dergelijke combinatie wordt een zoekstrategie of ook wel zoekfilter genoemd. Er kan gekozen worden voor Meshterms, vrije tekstwoorden, of beide. De twee meest gebruikte criteria om de kwaliteit van een zoekstrategie te beoordeTBV 13, nr. 11 (november 2005)
len zijn sensitiviteit en precisie. De sensitiviteit is het deel van de relevante literatuur dat men vindt met behulp van de zoekstrategie. De pre cisie is dat deel van de gevonden literatuur dat relevant is voor de vraag. Men wil een zoek strategie waarmee men een zo groot mogelijk deel van de relevante literatuur kan vinden (een hoge sensitiviteit), met zo min mogelijk niet-relevante literatuur (een hoge precisie). In het algemeen gaat het één ten koste van het ander: hoe groter de sensitiviteit, des te meer niet relevante artikelen, en hoe groter de preci sie des te meer relevante artikelen men mist. Het streven is een zoekstrategie te ontwikkelen met een optimale combinatie van sensitiviteit en precisie. Therapieën
Een voor bedrijfsartsen relevante vraag over moeilijk objectiveerbare aandoeningen is welke behandelingen in aanmerking komen. Als er elders een behandeling gestart is, zal de bedrijfsarts zich daar een oordeel over willen vormen. Daarnaast heeft hijzelf sinds kort de mogelijkheid te verwijzen. De simpelste zoek strategie voor therapieën is gebaseerd op één subheading, namelijk ‘therapy’. Wil men voor bijvoorbeeld fibromyalgie een overzicht van alle literatuur over geneeskundige en andere therapieën dan typt men in de zoekbalk eenvoudig: (Fibromyalgia [Mesh]/therapy). Is men juist op zoek naar therapieën gericht op lichaamsbeweging, de psyche, fysiotherapie of bijvoorbeeld alternatieve geneeskunde dan komen specifieke Meshterms in aanmerking. Men kan dan (delen van) de volgende zoek strategie gebruiken: (Fibromyalgia AND (Psychotherapy OR Exercise movement techniques OR Physical therapy techniques OR Rehabilitation OR Patient education OR Complementary thera pies OR Dietary supplements)). Deze Meshterms omvatten diverse (sub)onderwerpen. Het loont de moeite de boom structuur van de Meshterms te inspecteren om na te gaan of men specifieker wil zoeken. Zo gaan onder Physical therapy techniques o.a. de Meshterms Exercise therapy en Hydro therapy schuil, en valt de Meshterm Physical therapy techniques in zijn geheel weer onder de ruimere Meshterm Rehabilitation, evenals Rehabilitation, vocational. Onder de Mesh term Complementary therapies gaan onder meer Acupuncture therapy en Mind-body and relaxation techniques schuil. Ook is voor be drijfsartsen aan te raden naast de Meshterm Rehabilitation ook de subheading rehabilita tion te gebruiken, aangezien PubMed een arti kel over revalidatie soms onder de desbetref fende Meshterm en soms onder de subheading indexeert. Gezien het belang dat in de litera tuur gehecht wordt aan een goede arts-patiëntrelatie bij de behandeling van moeilijk objecti veerbare aandoeningen verdient het aanbeve ling ook de Meshterm Physician-patient rela tion te overwegen.
TBV 13, nr. 11 (november 2005)
Arbeid, belastbaarheid en arbeidsongeschikt heid
Andere vragen die voor bedrijfsartsen relevant zijn, zijn die rond belastbaarheid, arbeids ongeschiktheid, factoren die hierop van invloed zijn, natuurlijk beloop en de prognose t.a.v. werk(hervatting). Een zoekstrategie voor fibro myalgie en deze vragen rond arbeid luidt: (Fibromyalgia AND (Sick leave OR Occu pational health OR Workplace OR Employ ment OR Disability evaluation OR Exercise test OR Quality of life OR Cognition OR Exercise OR Severity of illness index OR “work ability” OR “employment status” OR “work disability” OR “work capacity” OR “functional impairment” OR disability OR “physical functioning”)). Vragen rond arbeid, belastbaarheid en arbeids ongeschiktheid blijken in Medline dikwijls niet goed gedekt door bestaande Meshterms, daar om bestaat deze zoekstrategie daarnaast uit een aantal vrije tekstwoorden, aangegeven als ter men zonder hoofdletter. Dit zijn tekstwoorden of termen die uit combinaties van twee woor den bestaan die als zodanig in de titel of het abstract van het artikel staan. Net als bij de vraag naar therapieën loont het de moeite de boomstructuur van de Meshterms te inspecte ren om na te gaan of men specifieker wil zoe ken. Zo gaat onder Disability evaluation de Meshterm Work capacity evaluation schuil. Ook bij de zoekstrategie over arbeid bleek dat één van de subheadings, namelijk economics, relevante literatuur oplevert, dus deze zou erbij genomen kunnen worden. Artikelen over arbeid en belastbaarheid wor den in Medline minder zorgvuldig geïndexeerd dan meer strikt medische artikelen. Daarom is te overwegen de Meshterms ook altijd als vrije tekstwoorden in de zoekstrategie op te nemen. Nadeel kan zijn dat men te veel vindt, een bijkomend voordeel is dat recente nog niet geïndexeerde artikelen dan ook gevonden wor den. Neemt men bijvoorbeeld Employment niet alleen als Meshterm maar ook als vrije tekstwoord, dan kan het vrije tekstwoord “employment status” uit de zoekstrategie ver wijderd worden, dat wordt immers al meege nomen. De bovengenoemde zoekstrategie richt zich zowel op werk als op de invloed van ziekte op functiebeperkingen. Is men vooral geïnteres seerd in werk, dan kan men inperken op werk gerelateerde termen (bijv. Employment, Sickness absence, “work disability”), is men vooral geïnteresseerd in invloed van ziekte op functiebeperkingen, dan kan men daarop in perken (bijv. Disability evaluation, Qualitity of life, Cognition, Severity of illness index, “func tional impairment”, “physical functioning”). Voor beide bovengenoemde zoekstrategieën geldt dat men verschillende termen door middel van de Booleaanse operator AND combineert met de term voor de aandoening. In plaats van Fibromyalgia of Fatigue syn drome, chronic kan men termen voor andere moeilijk objectiveerbare aandoeningen kiezen 345
Tabel 1 Enkele internationale medisch-wetenschappelijke databases Naam Webadres SUMSearch http://sumsearch.uthscsa.edu/
Toegang Vrij
Bandolier UpToDate
www.jr2.ox.ac.uk/bandolier www.uptodate.com
Vrij Abonnement
Cochrane database
www.cochrane.org
Abonnement
of bijvoorbeeld een ruimere term als Somato form disorders.
Overige relevante databases en websites Naast Medline is internationale medisch wetenschappelijke literatuur op te sporen via andere databases, zoals EMBASE (meer Europees georiënteerd dan Medline), CINAHL (gericht op verpleegkundig onder zoek), PsycINFO (gericht op psychologisch onderzoek) of OSH-ROM (specifieke bedrijfs geneeskundige literatuur). Deze zijn niet vrij toegankelijk. Daarnaast zijn er een aantal web sites met ‘pre-appraised’ literatuur, dat wil zeg gen literatuur die al enigszins op kwaliteit is gescreend; veelal gaat het om samenvattende literatuur. Tabel 1 geeft hier een kort overzicht van. SUMSearch en Bandolier zijn vrij toegan kelijk en bieden o.a. richtlijnen over fibromyal gie en het chronische-vermoeidheidssyndroom. De beste bron voor systematische reviews over de effectiviteit van therapieën is de Cochrane database van systematische reviews van effect studies Deze heeft voor beide aandoeningen verscheidene systematische reviews. Een ande re bron voor systematische reviews is de via dezelfde website bereikbare Cochrane database van abstracts van reviews van effectstudies (DARE). Deze database bevat reviews die door het NHS Centre for Reviews and Dissemi nations te York van voldoende kwaliteit zijn bevonden.
Conclusies en aanbevelingen De bedrijfsgeneeskundige begeleiding van mensen met moeilijk objectiveerbare aandoe ningen is gebaat bij een betere wetenschappe lijke onderbouwing. Naast Nederlandse richt lijnen is de internationale medisch weten schappelijke literatuur zoals die te vinden is in PubMed en op een aantal websites met ‘pre appraised’ literatuur hiervoor een belangrijk hulpmiddel. Een voorbeeld van een op bruikbaarheid geteste PubMed zoekstrategie voor literatuur over fibromyalgie en arbeid en belastbaarheid is: (Fibromyalgia AND (Sick leave OR Occu pational health OR Workplace OR Employ ment OR Disability evaluation OR Exercise test OR Quality of life OR Cognition OR Exercise OR Severity of illness index OR “work ability” OR “employment status” OR “work 346
Inhoud Richtlijnen, reviews en editorials uit geselec teerde tijdschriften, PubMed referenties Richtlijnen en andere referenties Continue review op basis van 330 tijdschrif ten 1) Systematische reviews van effectstudies die voldoen aan hoge Cochrane vereisten 2) Abstracts van reviews van effectstudies (DARE) die van voldoende kwaliteit zijn
disability” OR “work capacity” OR “functional impairment” OR disability OR “physical func tioning”)). Een zoekstrategie voor behandelingen voor mensen met het chronische-vermoeidheidssyndroom is (Fatigue syndrome, chronic/therapy). Is men specifiek op zoek naar therapieën gericht op lichaamsbeweging, de psyche, fysio therapie of bijvoorbeeld alternatieve genees kunde dan komen specifieke Meshterms in aanmerking. Men kan dan delen van de vol gende zoekstrategie gebruiken: (Fatigue syn drome, chronic AND (Psychotherapy OR Exercise movement techniques OR Physical therapy techniques OR Rehabilitation OR Patient education OR Complementary thera pies OR Dietary supplements)). Literatuur 1. Offringa M, Assendelft W, Scholten RJPM (eds). Inleiding in evidence-based medicine; klinisch handelen gebaseerd op bewijsmateriaal. Houten/Antwerpen: Bohn Stafleu Van Loghum, 2003. 2. Dijk F van, Reinders G, Schaafsma F, et al. Een virtue le bibliotheek voor arbo en sociale zekerheid. Tijdschr Bedrijfs Verzekeringsgeneeskd 2003; 11:368–372. 3. Verbeek J, Dijk F van, Malmivaara A, et al. Evidence based medicine in de praktijk. Tijdschr Bedrijfs Verzekeringsgeneeskd 2004; 12: 2–8. 4. Verbeek JHAM, Valk M, Kramer E, et al. Structurele aandacht voor de factor arbeid bij de ontwikkeling van CBO-richtlijnen. Tijdschr Bedrijfs Verzekeringgeneeskd 2004; 12: 343–345. 5. Verbeek J, Husman K, Dijk F van, et al. Building an evi dence base for occupational health interventions. Scand J Work Environ Health 2004; 30(2): 164–170. 6. Loep M, Etten-Jamaludin F van. Praktische handleiding PubMed. Houten: Bohn Stafleu Van Lochem, 2004. Noot *Dit artikel komt voort uit het project ‘Zoekstrategieën voor de internationale literatuur over moeilijk objectiveer bare aandoeningen’, een onderdeel van het programma ter versterking van de kennis- en infrastructuur van de arbeids en bedrijfsgeneeskunde in arbodiensten (KIS-programma 2003/2004). Het onderzoeksrapport (te downloaden via www.nvab-online.nl) geeft adviezen over het zoeken van literatuur voor verschillende vragen die voor de bedrijfsarts relevant zijn. Ook wordt de ontwikkeling en het testen van de hier vermelde zoekstrategieën beschreven. Tevens is een overzicht van recente Nederlandse literatuur en de belang rijkste internationale literatuur opgenomen. Personalia Inge Varekamp is socioloog, Carel Hulshof is universitair hoofddocent/bedrijfsarts en Frank van Dijk hoog-
TBV 13, nr. 11 (november 2005)
leraar/bedrijfsarts, allen bij het Coronel Instituut voor Arbeid, Milieu en Gezondheid, Academisch Medisch Centrum, Universiteit van Amsterdam. Kees van Vliet is bedrijfsarts en tevens directeur van het kwaliteitsbureau NVAB, waar Carel Hulshof ook werkzaam is.
Correspondentieadres Drs. I. Varekamp, Coronel Instituut voor Arbeid, Milieu en Gezondheid, Academisch Medisch Centrum, Universiteit van Amsterdam, Meibergdreef 15, 1105 AZ Amsterdam. E-mail:
[email protected]
CONGRESVERSLAGEN
Nieuwe thema’s in het psychologisch onderzoek naar arbeid en organisatie In augustus 2005 werd in Okayama, Japan, de tweede ICOH-conferentie over Psychosociale factoren in het werk gehouden. ICOH is de afkorting van de International Commission on Occupational Health. Aan de driejaarlijkse wereldcongressen van ICOH doen zo’n 3000 onderzoekers mee. ICOH heeft 35 weten schappelijk comités, waaronder het Work Organisation & Psychosocial Factors (ICOHWOPS)-comité dat deze Japanse conferentie organiseerde. In dit veslag beschrijven we de in onze ogen opvallende ‘emerging issues’ in het psychologisch onderzoek rond werk en werk omstandigheden. Uiteraard kan enige subjec tiviteit daarbij niet vermeden worden. Eerst enige ‘facts & figures’. In drie dagen werden er 160 mondelinge presentaties gege ven en waren er ruim 300 posters. Zoals gebruikelijk op dit terrein waren onderzoe kers uit Zweden, Denemarken, Nederland, Engeland, de VS en Canada het best ver tegenwoordigd. Gezien de plaats van de con ferentie waren er ook relatief veel onderzoe kers uit Japan, China en Korea. De meeste presentaties waren uiteraard gewijd aan onderwerpen als stress en burn out, ziekteverzuim, ‘terugkeer naar werk’ (‘return to work’), veiligheid en ongevalsrisi co, werktijden en overwerk, de ‘work-life balance’, het inmiddels wel erg uitgebeende Job Demands-Job Control model en inter ventiestudies. Maar in feite zijn dit geen echt nieuwe thema’s. Ook het hameren op de wen selijkheid van longitudinaal onderzoek is al jaren aan de gang, en dus niet nieuw. Een van de keynote speakers (Wilmar Schaufeli 1) vond gelukkig dat ‘de ban op cross-sectioneel onderzoek’ overdreven werd en veel te ver ging. Ons inziens waren de vier echt opkomende en min of meer nieuwe thema’s: • De ‘positieve psychologie’ als tegenkracht tegen de psychologie die zich bezighoudt met ‘negatieve’ meningen en gedrag van werkenden. • Trends in werk en werkomstandigheden. • ‘Presenteeism’ als tegenhanger van ‘absen teeism’. • ‘Emotional labor’ als aanvulling op werk druk en fysiek zwaar werk. Aan de hand van de conferentiebijdragen en eerder gepubliceerde artikelen zullen we deze vier thema’s nu achtereenvolgens de revue laten passeren. TBV 13, nr. 11 (november 2005)
De Amerikaanse psychologen Martin Seligman en Mihaly Csikszentmihalyi wor den gezien als de activatoren van de positieve psychologie.2 Zij bepleitten in het jaar 2000 een psychologie die het als haar primaire taak zou zien om te begrijpen waarom het leven waard is om geleefd te worden. Waarom zijn werknemers gelukkig en tevreden? Wie zijn het? Hoe komt dat? Voorts was hun bood schap: Gelukkig zijn en optimistisch in het leven staan kun je leren. In 2001 schreven de Utrechtse A&O-psychologen Wilmar Schau feli en Arnold Bakker een pleidooi voor een positieve benadering in de arbeid- en organisatiepsychologie.3 Zij concludeerden dat de A&O-psychologie vooral gericht is op de oor zaken van ongezondheid, onwelbevinden, burn-out, stress en verzuim, en dat het tijd werd meer aandacht te besteden aan de oor zaken van plezier in het werk, tevredenheid met het werk, vitaliteit/energie en identifica tie met het werk of ‘commitment’. We zijn vier jaar verder en hun oproep is gedeeltelijk geslaagd. Genoemde auteurs hebben de ‘engagement’-vragenlijst ontwikkeld, die bevlo genheid in het werk meet. Deze is inmiddels uitgetest in Finland, Japan en Zuid-Afrika. Volgens een Japanse congresbijdragen bleek bevlogenheid gerelateerd te zijn aan een actieve wijze van omgaan met problemen in het werk (‘problem solving coping’), maar ook aan arbeidstevredenheid en werkpresta ties. Een Zuid-Afrikaanse studie toonde aan dat bevlogenheid deels verklaard wordt door persoonskenmerken als extraversie en emoti onele stabiliteit. Nederlandse data van Schaufeli lieten zien dat bevlogenheid te maken heeft met het werk maar vooral met de persoonlijkheid. Tenslotte tonen resultaten van de TNO Arbeidssituatie Survey 2002 (TAS)4 aan dat bevlogenheid in Nederland met name samenhangt met leeftijd (ouderen zijn bevlogener; mogelijk is hier sprake van een selectie-effect omdat de minder bevlo genen werkloos of arbeidsongeschikt zijn) en met werkkenmerken als autonomie en variatie in het werk en complex werk. De oorzaak–gevolgrelatie staat hier natuurlijk nog open. Het kan namelijk heel goed zijn dat zelfstandig en gevarieerd werk tot bevlogen heid leidt en onzelfstandig en saai werk tot afwezigheid van enige betrokkenheid bij het werk. Alles bij elkaar lijkt de positieve A&Opsychologie een inspirerende leidraad te zijn. De invalshoek zou wellicht nog wat meer navolging verdienen. ‘Trends in work’ werden in het Japanse con gres belicht met Deense en Nederlandse data, terwijl de discussie liet zien dat ook in 347