Onderste
boven 1
2
3
Even voorstellen...
4
Redactioneel Wij zijn vier studenten van de Hanzehogeschool Groningen, die samen de minor Rehabilitatie volgen. Voor deze minor hebben wij een magazine gemaakt over de doelgroep Niet-Aangeboren Hersenletsel (NAH). Hierbij hebben wij de koppeling gemaakt met rehabilitatie. De naam van dit magazine is Ondersteboven. Dit refereert naar de enorme impact die NAH kan hebben op het leven van de personen die hiermee te maken krijgen. Hun leven staat letterlijk op de kop. Niets lijkt meer vanzelfsprekend. Niet alleen voor de persoon met NAH is de gebeurtenis heftig, maar ook voor zijn of haar directe omgeving. In het magazine komt aan bod welke rol rehabilitatie kan spelen binnen deze doelgroep. Het magazine is een eenmalige uitgave, bedoeld voor hulpverleners die betrokken zijn bij de doelgroep NAH. Denk hierbij aan professionals die werkzaam zijn binnen revalidatiecentra en verpleeghuizen waarbij revalidatie een rol speelt. Ons doel is om andere hulpverleners te inspireren voor een rehabilitatiegerichte werkwijze. Rehabilitatie komt van oorsprong uit de psychiatrie, maar kan ook binnen andere vakgebieden ondersteuning bieden bij het herstelproces van de cliënt. Hoe wij dit voor ons zien komt terug in de artikelen waar ieder redactielid een link legt tussen rehabilitatie en haar eigen vak. Mogelijk wordt u aan het denken gezet door de columns, die een kritisch noot bevatten. Verder leest u recensies over een film, een documentaire en een boek over het leven met NAH. De interviews en de casusbeschrijving geven u een realistisch beeld van de werkelijkheid. Als redactie hopen wij dat u dit magazine met veel interesse zult lezen. Maak kennis met het begrip rehabilitatie en verruim uw denkbeeld met betrekking tot het bieden van kwalitatieve zorg. Chantal Sinnema Christel Kikkert Dieuwke Fennema Florrie Jongema
5
Van de redactie - Dieuwke Fennema -
“Zorg kan altijd goedkoper”, vindt de minister van Gezondheid. Als de zorg voor, onder andere, chronisch zieken verbeterd wordt zal het ook goedkoper worden. Verbetering van de kwaliteit in de zorg vergroot namelijk de doelmatigheid1. De mensen in ons land worden immers steeds ouder waardoor men ook meer in aanraking komt met chronisch zieken. En chronisch zieken kosten geld, véél geld. De ouderen- en gehandicaptenzorg zijn samen goed voor 29% van de totale uitgaven in de zorg2. Ondanks dat dit al een hoog percentage is, is dit nog niet de gehele doelgroep chronisch zieken. Hier speelde het Congres naar Nieuwe Zorgberoepen goed op in. Bij dit congres werden uitgangspunten voorgesteld aan de minister van Volksgezondheid en de minister van Onderwijs. Eén van de uitgangspunten luidde onder andere dat het functioneren van de cliënt centraal moet komen te staan. Enkele maanden geleden werd de film Intouchables op televisie uitgezonden, een waargebeurd verhaal van iemand met een ernstige beperking. Bij deze film kwam naar voren hoeveel zorg iemand met een ernstige beperking eigenlijk nodig heeft. Niet alleen de hoeveelheid zorg is voor de kwaliteit van leven van belang, maar ook de manier waarop! De regie van de cliënt speelt hierbij een grote rol, de cliënt weet immers wat haar eigen belangen zijn. Goede zorg is erg belangrijk. Echter wordt binnen deze zorg nog teveel volgens protocollen gewerkt, waardoor de regie en de belangen van de cliënt op de achtergrond komen te staan. Hierdoor zal de goede zorg niet op de juiste manier tot uiting komen. Dáárom is rehabilitatie van belang, hier is het streven om de regie bij de cliënt te houden waardoor de goede zorg zich ook beter uit de verf komt. De redactie van dit magazine heeft daarom protocollen, de toepassing van rehabilitatie binnen verschillende vakgebieden en ervaringen en belangen van cliënten met nietaangeboren hersenletsel eens goed onder de loep genomen.
1
“Zorg kan altijd goedkoper” Geraadpleegd http://www.wimmarinela.com/blog/2009/11/zorg-kan-altijd-
goedkoper/ 2 Uitgaven van de zorg. Geraadpleegd op http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/gezondheid-welzijn/ publicaties/artikelen/archief/2014/2014-031-pb.htm
6
7
De doelgroep
Niet-aangeboren hersenletsel - Christel Kikkert & Dieuwke Fennema In dit magazine staat het onderwerp Niet-Aangeboren Hersenletsel (NAH) centraal. Niet- aangeboren hersenletsel is, zoals de term al zegt, hersenletsel dat iemand later in zijn leven krijgt of ontwikkelt. Om hierop in te gaan is het wel van belang om twee soorten NAH te onderscheiden. NAH kan het gevolg zijn van een trauma/ongeluk, dit noemen wij traumatisch hersenletsel. Als er geen sprake is geweest van een trauma maar iemand toch NAH ontwikkelt, dan noemen wij dit niet-traumatisch hersenletsel. In dit geval is het een gevolg van een proces wat zich in het lichaam heeft plaatsgevonden, meestal gaat het hier om een progressieve degeneratieve aandoening. Dat houdt in dat het een aandoening is die in de loop van tijd van omvang zal toenemen en waarbij het lichaam zichzelf aantast.
E
r zijn in Nederland ongeveer 500.000 mensen die lijden aan NAH, dit zijn meer mensen dan er in de provincie Drenthe wonen. Hiervan hebben ongeveer 250.000 mensen dementie, 220.000 mensen een CVA gehad, 40.000 mensen Parkinson, 17.000 mensen Multiple Sclerose, 5.000 mensen een Hersentumor en 1.000 mensen de ziekte van Huntington. Daarnaast zijn er naar schatting 85.000 mensen die lijden aan traumatisch hersenletsel1.
“Dit zijn meer mensen dan er in de provincie Drenthe wonen” Gezien dit grote aantal kunt u zich waarschijnlijk voorstellen dat wij als hulpverleners geregeld in aanraking komen met deze doelgroep. Door de grote diversiteit van NAH verschillen de redenen voor het inzetten van hulpverleners per persoon. Er zullen dus ook per persoon verschillende vormen van hulpverlening worden ingezet. De mensen die deze hulp aanbieden kunnen variëren van een psycholoog, verpleegkundige, logopedist en fysiotherapeut tot een leefstijl coach en ergotherapeut.
8
De diagnose NAH heeft een grote impact op het leven van de persoon die het overkomt, maar ook voor zijn of haar directe omgeving. Vaak vervult de persoon verschillende rollen in het dagelijks leven. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de rol als partner, ouder, werknemer, collega of vriend. Het vervullen van deze rollen is dan niet altijd meer vanzelfsprekend. Hierdoor kan de kwaliteit van leven die men ervaart erg worden beïnvloed. Juist dán is het belangrijk dat er gepaste hulp geboden wordt aan cliënten met NAH. Op dit punt komt rehabilitatie om de hoek kijken. De definitie van rehabilitatie is: Mensen met ernstige, langdurige beperkingen en participatie problemen ondersteunen bij het verkennen, kiezen, verkrijgen en behouden van hun activiteiten en participatie doelen2. Willen wij als hulpverleners rehabilitatiegericht te werk gaan, dan zullen wij de focus moeten verleggen van stoornisniveau naar activiteiten- en participatieniveau. Dit houdt in dat wij niet alleen kijken naar het probleem maar ook naar de beperkingen die men ervaart in het dagelijks leven. De eigen wensen en behoeften van de cliënt komen daarmee centraal te staan.
In het onderstaande voorbeeld komen een aantal aspecten terug die passen bij rehabilitatiegericht werken. De logopedist luistert goed naar de cliënt en neemt zijn wensen en behoeften serieus. Zij kijkt niet alleen naar de beperking maar er wordt juist ingespeeld op de mogelijkheden van de cliënt.
De logopedist volgt geen eigen agenda. Koos krijgt namelijk de regie, wat ten goede komt aan de autonomie en zijn gevoel van eigenwaarde. Door de cliënt in een breder perspectief te plaatsen kan de zorg beter afgestemd worden op ieder individu. Dat levert vervolgens weer een bijdrage aan kwalitatieve zorg.
Casus Koos (65 jaar) liep hersenletsel op ten gevolge van een auto-ongeluk. Hij verblijft sinds enkele weken in een revalidatiecentrum om aan zijn herstel te werken. Koos is slecht verstaanbaar vanwege dysartrie. Bij deze stoornis werken de spieren die nodig zijn voor het ademen, de stemgeving en de uitspraak onvoldoende. Met behulp van logopedie werkt hij aan het verbeteren van de verstaanbaarheid. Echter vervult Koos ook de rol van partner, vader en opa. Hij is verdrietig over het feit dat hij moeilijk kan communiceren met zijn familie. De logopedist speelt hierop in door goed naar de behoefte van Koos te luisteren. Zo leert zij Koos onder andere hoe hij zijn sterkten kan inzetten, die de communicatie met zijn directe omgeving bevorderen. Ook wordt de partner van Koos actief betrokken binnen het behandeltraject. Zij krijgt hierdoor handvatten aangereikt die zij kan toepassen in de communicatie met haar man. Koos vindt het prettig dat er goed naar hem geluisterd wordt en dat hij zelf de regie heeft binnen zijn behandeltraject.
De Hersenstichting. Geraadpleegd op https://www.hersenstichting.nl/alles-over-hersenen/ hersenaandoeningen/cijfers-over-patienten/cijfers-over-patienten 2 Korevaar, L. & Dröes, J. (2015). Handboek rehabilitatie voor zorg en welzijn. Bussum: Coutinho. 1
9
Column
NAH, en nu? - Dieuwke Fennema & Florrie Jongema Stel je voor: je bent een 30-jarige vrouw en je staat midden in het leven. Dan krijg je naar aanleiding van wat vage klachten de diagnose van de neuroloog. Multiple Scleroses, ook wel MS genoemd. Op dat moment komt er iets op je pad waar je totaal geen rekening mee hebt gehouden, wat zou er allemaal bij komen kijken?
O
m een beter beeld van de bovenstaande situatie te schetsen, zal MS eerst even kort worden toegelicht. MS is een aandoening die meestal tot uiting komt gemiddeld tussen het 20ste en 45ste levensjaar en het komt meer bij vrouwen dan bij mannen voor. De exacte oorzaak van MS is nog onduidelijk. Wel is het opmerkelijk dat het minder voorkomt in warmere landen, ook als iemand op jonge leeftijd naar een warmer land verhuisd is de kans op MS kleiner bij deze persoon dan de achtergebleven leeftijdsgenoten. De eerste symptomen van MS zijn onder andere visuele problemen, parese, spasmes, sensibiliteitsen cerebellaire problemen. Later krijgt men ook te maken met problemen van de hersenstam, problemen met de blaas en cognitieve problemen. Deze symptomen zorgen voor de kenmerkende coördinatieproblemen. Als men zoiets ingrijpends hoort doet dit natuurlijk veel. Net zoals andere heftige en ingrijpende gebeurtenissen zal ook deze klap verwerkt moeten worden. Kenmerkend van dit verwerken zijn de vijf fasen volgens Kübler-Ross die hierbij komen kijken; ontkenning, boosheid, onderhandelen, depressie en acceptatie1. Het verschilt per cliënt hoe lang de verwerking duurt, ook de volgorde van de fasen verschillen en niet elke fase maakt elke persoon door.
Je zit verstijft op de stoel. Multiple Scleroses? De neuroloog probeert uit te leggen wat het inhoudt, maar je bent niet aan het opletten. Er gaan veel gedachtes door je hoofd. Je vangt af en toe een paar zinnen op. “Zenuwen zijn aangetast… Minder goed bewegen… Verbetering en verslechting… Andere klachten…” Het is niet wat je wil horen. Je wilt weten hoe het met jou zal gaan. Hoe ziet jouw leven er vanaf nu uit met MS?
10
Het eerste waar jij aan denkt is jouw familie en vrienden. Hoe zullen zij reageren op het nieuws?
Je ging even voor de zekerheid naar de huisarts vanwege de vage klachten die je al een tijdje had, en nu heb je de diagnose MS. MS Vereniging Nederland geeft aan dat het vertellen van de diagnose aan je dierbare niet altijd een eenvoudige taak is2. Er is een kans, dat diegene er voor kiest geen contact meer te hebben met de persoon met MS. Dit is erg pijnlijk, vooral in een periode dat steun van anderen nodig is. Sommige mensen kiezen daarom er bewust voor om het aan niemand te vertellen; hierdoor raken ze geen vrienden of familie kwijt, maar krijgen ze ook geen steun wanneer dit noodzakelijk is. Dit kan een depressie veroorzaken. Volgens Vargas en Arnett (2010) is sociale steun juist erg belangrijk: geen opbeurende ervaringen of gebeurtenissen, in combinatie met weinig sociale interactie zorgen voor depressie bij mensen met MS3. Je merkt dat de neuroloog je een vraag heeft gesteld, je ziet dat hij je vragend aankijkt. Hij herhaalt zijn vraag: “Heeft u mensen in de omgeving die voor u mantelzorger kunnen zijn?” Mantelzorger? Je denkt bij jezelf: ‘ik ben niet bejaard. Er is alleen sprake van een paar vervelende klachten, daar hoef ik toch niet een mantelzorger voor?’ Je wil je familie geen extra last bezorgen, maar je hebt gehoord dat de overheid daar andere plannen voor heeft. De Rijksoverheid wil graag verder met de ontwikkeling van informele zorg, de mantelzorger. Dit houdt in dat wanneer er iemand (tijdelijke) verzorging nodig heeft, dit in handen valt van de familie. De professionele zorggever is zeker in beeld, deze werkt samen met de mantelzorger. Dit wordt gedaan om zeker te zijn dat de zorg betaalbaar blijft en in de toekomst iedereen de zorg krijgt die hij of zij verdient4. Echter heeft dit ook een keerzijde: de mantelzorgers hebben vaak zelf nog een baan. Er zijn dan twee keuzes; blijven
werken en voor het familielid zorgen of fulltime mantelzorger worden. Een baan én voor een familielid zorgen is zwaar, een vergoeding voor de mantelzorg is per gemeente verschillend. Er kan voor gekozen worden om meer professionele zorg aan te bieden, dit hangt af van de situatie van de mantelzorger. En wij vragen ons af: waarom is er dit onderscheid? Iemand die een werkweek van 36 uur heeft en wordt ontlast, kan alsnog een burnout krijgen door zorgen over het zieke familielid. Iemand die misschien een niet zozeer zware baan heeft, kan alsnog overbelast raken door de verzorging die het zieke familielid nodig heeft. Een onderzoek in Zwitserland5 laat zien dat 31% van de mantelzorgers extra professionele begeleiding zouden willen, om beter te leren omgaan met de overbelasting en de verantwoordelijkheid. Op de website van de Rijksoverheid staat er niets vermeld over extra ondersteuning. Terwijl wij, als schrijvers van dit column, dit zeker belangrijk vinden. Wij kunnen ons voorstellen dat iemand die een mantelzorger nodig heeft en merkt dat het niet goed gaat met diegene, zich erg schuldig kan gaan voelen. Dit kan negatieve gevolgen hebben voor het ziekteverloop.
Opeens schiet jouw baas door je hoofd. Oh nee, hoe moet dat nu met je baan? Je hebt eindelijk de baan waarvoor je hebt gestudeerd, je ultieme droombaan. Je werkt er pas een maandje. Moet je het nu al opgeven door deze aandoening? Nee, dat hoeft niet. Veel mensen met MS blijven werken, ook al moeten ze soms een dagje vrij nemen. Echter zijn er ook mensen die zoveel hinder ervaren bij het werken, dat ze moeten stoppen. Hoe iemand met MS dan alsnog aan een inkomen komt, hangt af van de situatie. Heeft iemand een baan bij een werkgever? Dan worden de eerste twee jaar door de werkgever betaald, daarna kan er een WIA-uitkering aangevraagd
worden. Was iemand een zelfstandig ondernemer? Die moet nu voor zijn eigen inkomen zorgen door een partiucliere verzekering af te sluiten of, in sommige gevallen, een vrijwillige verzekering bij het UWV. Bij werkloosheid moet de persoon zich ziek melden bij een WW-uitkering of de bijstand6. Bij de WW-uitkering worden de eerste 13 weken doorbetaald, daarna moet er worden gekeken door de UWV of de persoon een WIA-uitkering kan krijgen. In de bijstand hoeft diegene zich niet te voldoen aan de sollicitatieplicht, en wordt opgeroepen voor een keuring bij een arts.
Aangeslagen verlaat je de spreekkamer van de neuroloog. Terwijl je voor de balie staat om een nieuwe afspraak te maken voor verder onderzoek, kruipt angst jou te binnen; hoe moet het nu verder met jou? Nadat je even in de lobby van het ziekenhuis hebt gezeten, pak je jouw telefoon. De telefoon gaat over en je hoort de stem van je moeder. Het enige wat je toen kon doen, was huilen. We hebben hier een beeld geschetst wat er door je hoofd kan gaan wanneer je de diagnose MS krijgt. Deze gedachtes zijn ook van toepassing wanneer je een andere chronische ziekte hebt, zoals Niet aangeboren hersenletsel. Naast de punten die zijn genoemd komt er nog meer bij kijken: de ziekenhuisbezoeken, de afspraken met hulpverleners (vaak meerdere per week). Daarnaast moet er ook gelet op worden op financieel gebied; zorgverzekeringen, subsidies en toeslagen, de gemeente en instanties. Kan je je voorstellen hoeveel stress dat met zich meelevert, naast dat je ziek bent? Het leven staat letterlijk op de kop met een diagnose niet aangeboren hersenletsel. Alles zal veranderen, niets is hetzelfde.
Rouwverwerking. Geraadpleegd op http://nl.wikipedia.org/wiki/Rouwverwerking Multiple Sclerose. Geraadpleegd op http://msvn.ziektes.info/contents/multiple-sclerose/node/1470 3 Vargas, G.A., & Arnett, P.A. (2010). Positive everyday experiences interact with social support to predict depression in multiple sclerosis. J Int Neuropsychol Soc., 6, 1039-46. doi: 10.1017/S1355617710000834 4 Verandering voor mantelzorgers en vrijwilligers. Geraadpleegd op http://www.rijksoverheid.nl/ onderwerpen/mantelzorg/veranderingen-voor-mantelzorgers-en-zorgvrijwilligers 5 Egger B., Müller, M., Bigler, S. & Spirig, R. (2012). Understanding needs of people with Multiple Sclerosis. Perspective of patients and significant others in the German-speaking part of Switzerland. Plege, 25, 32941. doi: 10.1024/1012-5302/a000229 6 Multiple Sclerose en werk. Geraadpleegd op http://msvn.ziektes.info/contents/multiple-sclerose/ node/1516 1 2
afbeelding: http://wallpaperswide.comblurred_vision-wallpapers.html
11
In mijn vak
Rehabilitatie en logopedie - Christel Kikkert & Florrie Jongema Rehabilitatie is een begrip dat binnen verschillende doelgroepen terugkomt. Van oorsprong is het ontwikkeld voor mensen met langdurige fysieke of psychische beperkingen en participatieproblemen1. Ook wordt rehabilitatie gelinkt aan ex-gedetineerden, die na hun straf weer terugkeren in de samenleving. Tegenwoordig zijn er steeds meer studenten van verschillende opleidingen die interesse hebben voor de visie van rehabilitatie en de Individuele Rehabilitatie Benadering (IRB)2. Dat geldt ook voor ons als logopediestudenten. Waarom? Omdat wij vinden dat rehabilitatiegericht werken een waardevolle toevoeging is binnen ons vakgebied. Het levert een bijdrage aan kwalitatieve en belevingsgerichte zorg.
L
ogopedie is een breed vakgebied. Toch wordt het vak veelal gelinkt aan spraak en articulatie bij kinderen. De logopedist staat dan ook bekent als ‘praatjuf’. Dat er binnen de logopedie ook zorg geboden wordt aan mensen die problemen hebben met taal, spraak en slikken ten gevolge van niet-aangeboren hersenletsel (NAH) is niet algemeen bekent. Dat, terwijl logopedie onmisbaar is bij verschillende vormen van hersenbeschadiging. Denk hierbij aan een stoornis als afasie, waarbij er een laesie is ontstaan in een van de taalgebieden in de hersenen. De logopedist komt ook om de hoek kijken als er sprake is van slikproblemen, ook wel dysfagie genoemd.
12
Vanuit de opleiding logopedie leren studenten om binnen een behandelplan doelen op te stellen op stoornis-, activiteiten-, en participatieniveau. Dit komt voort uit de International Classification of Functioning, Disability and Health (afgekort als ICF), een begrippenkader waarmee het mogelijk wordt om het functioneren van mensen en de problemen die zij in het functioneren ervaren te beschrijven3. Binnen de opleiding ligt de nadruk naar ons idee vooral op stoornisniveau. De cliënt maakt bijvoorbeeld de klanken /t/ en /s/ verkeerd, hier gaat de logopedist mee aan de slag. De logopedist wil iemand immers zoveel mogelijk van zijn klachten afhelpen.
Daarvoor moet veel kennis, en een scala aan vaardigheden eigen gemaakt worden. Uiteraard is het oefenen op stoornisniveau bij NAH erg belangrijk. De meeste vooruitgang wordt geboekt in de revalidatiefase, die gemiddeld een half jaar duurt. Toch vinden ook Dröes en Wassink (2015) dat de nadruk
Foto: Knooppunt Baarlo
nog teveel ligt op de stoornis en te weinig op het actief stimuleren van de zelfredzaamheid, de autonomie, de eigen ontwikkeling en het herstel van de cliënt. Er wordt nog teveel vóór de cliënt gedaan, in plaats van mét de cliënt. Wij kunnen ons vinden in deze gedachtegang. Vaak heeft de logopedist de regie binnen een behandeltraject. Waar mogelijk vinden wij dat de regie bij de cliënt moet liggen. Hij of zij is meer dan alleen een cliënt, namelijk een persoon met eigen
wensen en perspectieven. Door hierbij aan te sluiten en door te kijken naar de sterke kanten van de cliënt kan de focus verlegd worden van ‘probleem’ naar ‘mogelijkheden’. Volgens ons kan dit worden gedaan door in de activiteitenen participatiefase meer mét de cliënt na te denken over wat diegene als wens heeft met betrekking tot wat hij of zij wil bereiken. Een mooie methode die ons hierbij ondersteuning kan bieden is de IRB methodiek, die veel levensaspecten zoals werk, leren, sociale contacten, vrije tijd en wonen bedekt. Voor iemand met NAH zijn dit juist aspecten waarin grote veranderingen plaatsvinden. Als paramedici kunnen ook wij oog hebben voor het rolfunctioneren van een cliënt. De cliënt kan verschillende rollen vervullen zoals ouder, werknemer, vrijwilliger en/of vriend. De logopedist kan samen met de cliënt kijken naar wat er nodig is om deze rollen met succes en tevreden te blijven vervullen. Op dit vlak sluit de IRB methodiek ook perfect aan. Deze methode nodigt mensen uit hun persoonlijke verhaal te vertellen. Hierbij gaat het om een persoon met een verleden, die wensen en doelen formuleert voor de toekomst. Ten aanzien van deze doelen kan de cliënt vervolgens vaardigheden en hulpbronnen ontwikkelen4.
Wij vinden als logopedist dat we hier binnen ons eigen vakgebied heel goed op in kunnen haken. Hierdoor kunnen wij naast het bieden van behandeling ook een bijdrage leveren aan het persoonlijk en maatschappelijk herstel van de cliënt.
“Er wordt nog teveel vóór de cliënt gedaan, in plaats van mét de cliënt” Onze conclusie is dat rehabilitatie op meerdere gebieden van de logopedie kan worden toegepast. Een aanbeveling die wij doen aan de opleiding logopedie is om op dit punt een veranderslag te gaan maken. Studenten leren nu nog om de leiding te nemen binnen de behandeling. Zij staan nog teveel boven de cliënt. De minor rehabilitatie heeft ons laten zien dat dit niet nodig is; de regie ligt bij de cliënt, hij of zij kan ook meebeslissen en zelf met goede ideeën komen. Samen op weg, door met de cliënt het behandeltraject vorm te geven in plaats van vóór de cliënt.
Korevaar, L. & Dröes, J. (2015). Handboek rehabilitatie voor zorg en welzijn. Bussum: Coutinho. Hanzehogeschool Groningen. Geraadpleegd op https://www.hanze.nl/nld/onderwijs/maatschappij/academievoor-sociale-studies/opleidingen/minor/rehabilitatie 3 World Health Organization. (2001). International classification of functioning, disability and health: ICF. Geneva: WHO 4 Dröes, J., & Wassink, L. (2015). Rehabilitatie en niet-aangeboren hersenletsel (NAH). In L. Korevaar, & J. Dröes (Ed.), Handboek rehabilitatie voor zorg en welzijn (pp. 257-269). Bussum: Coutinho. 1 2
13
Interview
Kennismaken met Anne - Christel Kikkert & Dieuwke Fennema -
Anne (29) is ervaringsdeskundige op het gebied van niet-aangeboren hersenletsel. Ze kreeg er al op jonge leeftijd mee te maken. Wij vroegen aan haar of ze een reactie wilde geven op de casus, die in ons magazine te vinden is. Echter heeft haar verhaal zoveel indruk op ons gemaakt, dat wij dit graag willen delen.
15 Jaar
18 Jaar
19 Jaar
21 Jaar
1 Week
14
Rond deze tijd begonnen de klachten. Anne kreeg last van duizeligheid en hoofdpijn. Haar hoofdpijn was niet te vergelijken met de normale hoofdpijn die men meestal ervaart, een hoofdpijn die zich meer aan de voorkant en zijkanten van het hoofd bevindt, maar echt pijn aan de achterkant van haar hoofd. Anne deed de opleiding tot Fysiotherapeut. Ze ging op kamers in Groningen en had hele leuke klasgenoten, dit was een goede afleiding voor haar en de klachten trokken hierdoor meer naar de achtergrond. Ondanks dat haar klasgenoten zo leuk waren, besloot ze toch om een andere opleiding te doen. De opleiding psychologie. In deze periode namen haar klachten aanzienlijk toe. Ze kreeg last van uitval en moest regelmatig overgeven. Deze symptomen werden geassocieerd met anorexie en depressie, hier is ze ook voor behandeld. De symptomen werden steeds heftiger en frequenter, maar toch hield ze zich sterk. Huisgenoten zeiden: “je bent vast hoog-gevoelig”, wat er mede voor zorgde dat Anne de klachten negeerde. Ze wou immers niet het zielige vogeltje zijn. Als haar ouders aan haar vroegen, “hoe gaat het?”. Dan was haar antwoord “Het gaat goed hoor!”, zelfs als ze drie dagen doodziek op bed had gelegen. De symptomen werden nog heftiger. Anne had inmiddels last van extreme misselijkheid, verslechterde motoriek en evenwicht wat resulteerde in de zogenaamde ‘dronkenmansgang’. De klachten waren zo heftig dat ze had besloten om naar haar ouders te gaan om hier ‘uit te zieken’. Ze was zo misselijk dat ze niks binnen kon houden. Haar vader gaf haar stukjes brood van één centimeter om maar iets binnen te krijgen, dit was echter makkelijker gezegd dan gedaan. Het duurde maar liefst een half uur voordat ze deze stukjes naar binnen kon krijgen. Ook water ging in kleine beetjes naar binnen om uitdroging te voorkomen. Anne geeft aan dat ze zelf niet veel heeft meegekregen van deze periode, ze zakte vaak weg of was wel wakker maar niet bij de les. De huisarts werd op de hoogte gehouden. Er werd een bloedonderzoek uitgevoerd, hieruit bleek dat de hoeveelheid bloedcellen afweek van de normaalwaarden Anne werd meteen naar de eerste hulp gebracht van het ziekenhuis. Hier hebben ze enkele basis neurologische testen uitgevoerd, deze waren allemaal positief. Kort daarna werd er een CT-scan gemaakt, hieruit bleek dat er iets flink mis was. Er zat een tumor bij haar hersenen, ter grootte van een ei. Ze kreeg drukverlagende medicijnen voorgeschreven waardoor ze nóg vermoeider werd.
1 Week
Vervolgens werd er een MRI-scan gemaakt om de exacte plek van de tumor te lokaliseren. De tumor bleek tegen de kleine hersenen aan te zitten. De eerste reactie van haar was “oh zie je wel, ik heb het niet al die tijd verzonnen” Ze werd geopereerd. Anne geeft aan dat ze de operatie in ging met het idee “Ik ben hier over vier weken wel weer uit en hersteld”
Haar ouders waren niet thuis in dit medische wereldje, een broeder heeft haar familie daarom op de hoogte gehouden en geïnformeerd over de vorderingen van onderzoeken en de diagnose. Anne zelf heeft deze periode nauwelijks meegekregen. Na de operatie verbleef Anne de eerste vier dagen op de Medium Care Daarna ging ze het revalidatie traject in. De gevolgen van de operatie waren onder andere een verminderde slikreflex, een slecht evenwicht en de fijne motoriek was aangedaan. De eerste anderhalve week revalidatie werd in het ziekenhuis gegeven, daarna zou ze naar het Beatrixoord gaan om hier verder te revalideren. Dit liep echter anders. In het Beatrixoord was er geen plek, omdat mensen hier intern verblijven. Anne heeft uiteindelijk één maand in het ziekenhuis gelegen. Toen iemand aan haar bed kwam om te vertellen dat ze naar het Beatrixoord ging was ze alles behalve blij. “Je kunt je voorstellen dat je na één maand in een vreemd bed wel behoefte hebt om weer naar huis te gaan, gewoon weer je normale leven oppakken”. In het Beatrixoord bleek ze echter binnen één dag haar draai te vinden. Ze kwam op de afdeling van niet-aangeboren hersenletsel waar eigenlijk alleen maar oudere mensen waren. Ze had nog steeds een hoofd met kort haar waardoor mensen heel erg met haar te doen hadden. Maar dat betekende niet dat het er minder gezellig op werd.
29 jaar
“Ik vond het toch raar, dan ben je oefeningen aan het doen die voor je gevoel voor een drie jarige zijn en dan zit je op je kamer de artikelen van de opleiding door te spitten. Het was niet makkelijk om te ervaren hoe je lichaam je tegenhoud. Het denkniveau blijft namelijk hetzelfde maar wat je vroeger kon met je lichaam lukt dan gewoon niet. Ik heb zelfs met een rollator gelopen en schrijven lukte mij ook niet. Zulke dingen waren wel lastig”. Uiteindelijk heeft Anne drie maanden in het Beatrixoord gewoond. Als je nu tegenover Anne zit is het niet te zien dat ze zoiets heftigs heeft meegemaakt. Voor je zit een spontane, knappe jonge vrouw. Ze is inmiddels opgeleid tot Neuropsycholoog. Anne wil graag haar ervaring nuttig inzetten voor anderen met niet-aangeboren hersenletsel. Wél geeft ze aan dat ieder individu uniek is en dus hun eigen proces moeten doorlopen. Ze zal dus rekening houden met het advies wat ze aan anderen gaat geven. Het moet niet een té persoonlijk advies worden en de focus blijft gericht op de ontwikkeling van de ander.
15
16
De casus - Dieuwke Fennema & Christel Kikkert Merel is een slimme en sportieve meid, die op haar achttiende wordt getroffen door een herseninfarct. Een ingrijpende gebeurtenis, gebaseerd op een waargebeurd verhaal. Een aantal mensen, waaronder een rehabilitatiewerker, een docent en een student vertellen wat hun eerste reactie is op het verhaal van Merel. Met de hiervoor beschreven Anne, een ervaringsdeskundige op het gebied van niet-aangeboren hersenletsel (NAH), gaan we dieper in op de casus. Zij geeft vanuit haar eigen ervaring een waardevolle toelichting.
17
Het verhaal van Merel… Merel zit in haar examenjaar van het VWO. In haar vrije tijd is Merel veel te vinden in de sportschool. Daarnaast vindt Merel het heerlijk om met haar vriendinnen bij te kletsen, te shoppen en uit te gaan. Tijdens een workout in de sportschool voelt Merel zich niet lekker. Ze merkt dat ze weinig kracht heeft in haar rechterbeen. Als ze in de spiegel kijkt schrikt ze; haar rechter mondhoek hangt. Ook haar instructeur ziet dit en hij besluit 112 te bellen. In het ziekenhuis blijkt dat er sprake is van een herseninfarct. Merel heeft als gevolg hiervan problemen met lopen en spreken. Daarom gaat ze na haar ziekenhuisopname naar een revalidatiecentrum. Merel krijgt hulp van een logopedist, fysiotherapeut en een psycholoog. Ze voelt zich al snel op haar gemak bij de hulpverleners. Zij betrekken haar bij het opstellen van een behandelplan. Behandelmogelijkheden worden helder toegelicht en Merel krijgt zelf de regie over waar ze graag aan wil werken. Voor Merel staat zelfredzaamheid op de voorgrond. Bij de fysiotherapie wordt er daarom veel aandacht besteed aan het zelfstandig leren lopen. Gelukkig komt het gevoel en de kracht in haar rechterbeen snel weer terug. Ook het spreken gaat een maand na het herseninfarct een stuk beter. Merel gaat weer naar huis, waar ze verder zal werken aan haar herstel. Helaas blijft er na een periode van herstel sprake van restverschijnselen. Merel heeft moeite met het verdelen van haar energie. Ze is erg snel moe en kan daardoor minder vaak met haar vriendinnen afspreken dan ze zou willen. Ook kan ze zich minder goed concentreren op school, waardoor ze het examenjaar opnieuw zal moeten doen. De vraag is zelfs of het VWO niveau nog wel haalbaar is voor haar. Deze onzekerheid maakt Merel erg verdrietig. Al haar toekomstplannen lijken in duigen te vallen. Om haar leven weer op de rit te krijgen besluit ze hulp te zoeken. Merel komt terecht bij een rehabilitatiewerker. Met behulp van de Individuele Rehabilitatiebenadering (IRB) wordt er gewerkt aan een aantal wensen van Merel op het gebied van ‘sociale contacten’ en ‘leren’. Na een fase van verkennen en het kiezen van een persoonlijk doel gaat Merel aan de slag met het verkrijgen van haar doel. Ze leert hoe ze haar (studie)activiteiten het beste kan inplannen, zodat ze haar energie beter kan verdelen. Op school worden er aanpassingen gedaan, zoals extra begeleiding door klasgenoten en een rustige plek bij het maken van tentamens. Ook leert Merel om open en eerlijk te zijn tegen haar vriendinnen over haar beperkingen. Dit zorgt voor meer begrip in de vriendinnengroep, waardoor gezamenlijke momenten beter op elkaar opgestemd worden. Het IRB traject heeft bijgedragen aan het herstel van het gevoel van eigenwaarde en eigen kracht. Hierdoor kan Merel met succes en tevredenheid participeren als scholier en als vriendin.
DE REACTIE VAN LUCIA: (Rehabilitatiewerker)
“Het is een mooie casus van een succesvol IRB traject. Wat moet ik hier nog op zeggen, zo zie ik het graag. De kern van de IRB is mensen ondersteunen bij het inventariseren en realiseren van hun eigen wensen en doelen op maatschappelijke terreinen. Wat erg naar voren komt in deze casus is dat de regie van het herstelproces bij de herstellende zelf ligt, dus bij Merel. En dat de rehabilitatiemedewerker ontwikkelingsgericht aan de slag is gegaan. Hierdoor heeft de werker kunnen aansluiten bij het herstelproces van Merel”
18
DE REACTIE VAN ANNE (29): (Ervaringsdeskundige NAH)
In dit tijdschrift heeft u al kennis gemaakt met Anne. Net als Merel kreeg zij op jonge leeftijd te maken met NAH. Wij stelden haar een aantal vragen.
Wat is je eerste reactie op de casus? Allereerst vind ik de casus een mooie samenvatting van het verhaal van Merel. Een aantal punten uit de casus zijn voor mij erg herkenbaar. Ik kan me bijvoorbeeld voorstellen dat ze twijfelde of ze het VWO niveau nog wel aan zou kunnen. Dat heb ik zelf ook gehad. Zo was ik onder andere snel afgeleid door teveel prikkels. Zowel auditief als visueel komen prikkels veel sterker binnen dan voor het ontstaan van mijn hersenletsel. Dit kost mij extra energie waardoor het soms lastig is om alles bij te benen. Ook ik had daarom een aangepast studieprogramma, zoals een rustige ruimte bij het maken van tentamens. Welke aspecten van rehabilitatie vindt je terug in de casus? Ook hierin herken ik overeenkomsten. Toen ik in het revalidatiecentrum verbleef speelden de hulpverleners in op mijn wensen en behoeften. Zij zetten hun eigen zintuigen heel goed in door actief te luisteren en door hierop in te spelen. Ze vroegen naar wat ik graag zou willen, waardoor ik me echt gehoord voelde in het revalidatiecentrum. Naast behandeling was er ook ruimte voor acceptatie. Ik vind het goed dat Merel zelf aangeeft dat ze twijfels heeft over haar opleiding en dat hier meteen op geanticipeerd wordt. Zelf had ik die twijfels ook. Als je uit het revalidatiecentrum komt lijkt alles om je
heen in sneltreinvaart door te gaan. Dat was een flinke omschakeling, want het revalidatiecentrum voelde als een beschermd eiland. Zelf heb ik geen hulp gehad van een rehabilitatiewerker bij het vervullen van mijn rollen. Gaandeweg heb ik geleerd om aanpassingen te doen qua studie, wonen en mijn sociale leven. Dit viel niet altijd mee. Vrienden gaan door; zij studeren af, vinden een baan, ze gaan trouwen… Je kunt daardoor het gevoel krijgen dat je achterblijft.
“Ik voelde me echt gehoord in het revalidatiecentrum” Wat zou een valkuil kunnen zijn van een hulpverlener met betrekking tot NAH? Een valkuil kan zijn dat de hulpverlener voor de cliënt gaat invullen wat hij of zij wil. De cliënt kan zich daardoor gekleineerd gaan voelen. Ook moet de hulpverlener niet nalatig zijn in het informeren van de cliënt. Een goede uitleg, onder andere over de behandelmogelijkheden, is ontzettend belangrijk. Je voelt al zoveel onzekerheid in een periode van revalidatie, dus je wilt graag weten waar je naar toe werkt. Daarnaast moet een hulpverlener inspelen op wat de cliënt zelf aangeeft. Anders wordt er teniet gedaan aan zijn of haar wensen en behoeften. Je wilt niet afhankelijk zijn of als een kind behandeld worden. Eigen regie is heel belangrijk.
19
DE REACTIE VAN JAN BOOMSMA: (IRB docent Hanzehogeschool)
“Ik kan benadrukken dat ik in jullie casus veel herken over de ingezette rehabilitatie, onder andere het toepassen van studievaardigheden en wat Merel aan haar vrienden vertelt. Dit zal haar herstel bevorderen als het gaat om mee kunnen blijven doen. Het is een goed voorbeeld, hoe iemand naar succes en tevredenheid onder andere kan blijven leren en sociale contacten onderhoudt tijdens en na een aandoening”.
DE REACTIE VAN KARIN (24): (Derdejaarsstudent logopedie)
“Het verhaal van Merel heeft indruk op me gemaakt omdat zij al op zo’n jonge leeftijd een herseninfarct heeft gekregen. Ik kan mezelf qua leeftijd spiegelen aan haar. Ik had op die leeftijd net mijn HAVO diploma op zak en zat in het eerste jaar van de PABO. Ik ging op kamers wonen, had veel vrienden en eigenlijk was het allemaal lang leve de lol. Ik kan voorstellen dat het heel ingrijpend moet zijn geweest als niets meer vanzelfsprekend is of lijkt. Ik vind het mooi om te lezen dat Merel actief werd betrokken binnen haar herstelproces. Fijn dat zij dankzij de hulp die ze kreeg haar leven weer op de rit heeft gekregen”.
TOELICHTING VAN DE REDACTIE:
“Verschillende onderdelen van rehabilitatiegericht werken komen terug in de casus. Zo wordt Merel onder andere betrokken bij het opstellen van een behandelplan. Zij mag hierin eigen keuzes maken, wat bijdraagt aan haar autonomie. In het ziekenhuis en revalidatiecentrum stond vooral het probleemgericht denken en handelen centraal. Het IRB traject was ontwikkelingsgericht. Merel werd ondersteund bij het kiezen, verkrijgen en behouden van haar doelen. Hierbij kwamen ook een aantal aspecten van milieurehabilitatie aan bod. Er werden aanpassingen gedaan in de omgeving van Merel, waaronder een aangepast studieprogramma. Ook leerde Merel om de momenten met haar vrienden en vriendinnen beter af te stemmen. Fijn dat zij dankzij de ondersteuning met succes en tevredenheid kan studeren en als haar rol als vriendin kan vervullen. Dit zal bijdragen aan het herstel van gevoel van eigenwaarde en de eigen kracht.”
20
21
Filmbespreking
La Scaphandre et le Papillon - Chantal Sinnema Hoofdredacteur van het modeblad “Elle” Jean- Dominique Bauby krijgt op 43 jarige leeftijd de schrik van zijn leven, een beroerte. Nadat hij wakker wordt in het ziekenhuis, krijgt hij te horen dat hij lijdt aan het locked-in syndroom. Een volledige verlamming waarbij hij alleen zijn oogleden nog kan bewegen. Opgesloten in zijn eigen lichaam.
Release datum: 2007 Geregisseerd door: Julian Schnabel Tijdsduur: 1 uur 52 minuten Land productie: Frankrijk
J
ean-Dominique Bauby is een uitbundige, succesvolle man die voor veel mensen het perfecte leven leidt. Hij is hoofdredacteur van het modeblad “Elle”, heeft een mooie auto, een vriendin en drie kinderen met zijn ex-vrouw. De film begint vanuit het perspectief van JeanDominique, we krijgen eerst een kleine inkijk van het uitbundige leven dat hij had. Echter gooit een autorit, met een van zijn zoons, zijn leven totaal overhoop. De uitbundige Jean-Dominique veranderd in één klap in een kasplantje. Hij raakt in een coma van twintig dagen. Als hij ontwaakt wordt hij geconfronteerd met de zeldzame aandoening het Locked-In Syndroom.
22
Wanneer hij ontwaakt uit zijn coma wordt er gefilmd alsof er door de ogen van Jean-Dominique kijkt. Ondanks dat hij niet kan praten hoor je toch zijn gedachten en ga je als kijker mee in zijn beleving. Hij is compleet verlamd en kan alleen zijn linker ooglid nog merkbaar gebruiken. Dit is voor de doctoren een reden om zijn rechteroog, die vanuit het perspectief van Jean-Dominique nog goed functioneert, dicht te naaien omdat het ontstekingen zou kunnen voorkomen. Hier is hij het absoluut niet mee eens. De frustratie die Jean-Dominique op dat moment voelt is zo sterk aanwezig dat ikzelf ook tenenkrommend voor de buis zat. Dit is immers het enige wat hem nog verbindt met de wereld, zijn ogen.
“La Scaphandre et le Papillon” betekent letterlijk vertaald “Het duikpak en de vlinder”. Voor JeanDominique staat het duikpak symbool voor het gevangen zitten in het eigen lichaam. De vlinder laat de fantasie in Jean-Dominique weer fladderen. Omdat hij niet meer kan praten, moet hij communiceren met behulp van het enige lichaamsdeel dat nog functioneert, zijn linker ooglid. In eerste instantie kan hij alleen antwoorden op gesloten vragen, één keer knipperen met zijn oog betekent ja en twee keer knipperen is nee. Met behulp van een therapeut wordt een bord ontwikkelt waar alle letters van het alfabet opstaan op volgorde van meest gebruikte letters. De therapeut dreunt één voor één de letters op en Jean-Dominique knippert één keer bij de letter die van toepassing is. Op deze manier is hij in staat woorden te vormen, waarmee hij zinnen kan maken. Vanaf dat moment heeft Jean-Dominique meer regie in en over zijn leven. Hij kan weer communiceren.
“Op deze manier is hij in staat woorden te vormen, waarmee hij zinnen kan maken”
Mijn verwachting van de film was dat ik opnieuw te maken zou krijgen met een film die je wil plezieren met de ellende van iemand anders. Maar omdat deze film precies aansluit bij ons thema niet-aangeboren hersenletsel hebben is er voor gekozen om deze film te kijken. Echter heb ik de plank compleet misgeslagen. Als kijker wordt je helemaal in het verhaal meegezogen en ga je mee in de beleving van Jean-Dominique. Als hulpverlener ervaar je twee uur lang de machteloosheid van iemand die niet begrepen wordt. Je leert hoe belangrijk het is om je in te leven in de situatie van de ander en hoe belangrijk het is om de regie bij de cliënt te houden. Iets wat onmisbaar is bij rehabilitatie en eigenlijk bij alle andere vormen van hulpverlening. Niet alleen als hulpverlener maar ook als gewone kijker is de film erg indrukwekkend en leerzaam. Je wordt even met je neus op de feiten gedrukt en je ziet hoe drastisch iemands leven in minder dan vijf minuten tijd kan veranderen. Hoe perfect het leven van iemand ook is. Het is daarom een absolute aanrader om de film te bekijken. Als je de film gaat bekijken raad ik aan om de tijd te nemen bij het zien van deze film, want je zult niet snel iets willen missen. Laat je meeslepen door het bijzondere, ingrijpende verhaal van Jean-Dominique. Als je kijkt naar de stijl van de film, oogt deze oud terwijl hij in 2007 uitgebracht is. Dit is in het begin afleidend maar raakt dit al snel kwijt doordat je wordt meegesleept door het verhaal. Verder is de keuze om te filmen vanuit het oogpunt van Jean-Dominique een hele goede keuze geweest. Hierdoor merk je hoe radeloos Jean-Dominique is, echter is dit deels ook frustratie van de kijker zelf. Ook wordt er gebruik gemaakt van flashbacks naar het verleden, hierdoor is de verhaallijn wat toegankelijker voor de gemiddelde kijker. Het cijfer dat ik deze film geef is een 8. Zoals je waarschijnlijk al doorhad zijn er in deze film bijna geen negatieve punten te benoemen. De mooie muziek, het indrukwekkende verhaal, de stijl van de film en de manier waarop de handicap naar buiten wordt gebracht zijn facetten die het kijken waard maken.
23
Congres
In 2030: Zorg in eigen handen - Chantal Sinnema & Florrie Jongema Tijdens dit congres in het Beatrix Theater Utrecht op 10 april 2015 werd ingegaan op de uitdagingen voor de zorg in 2030. Er waren 647 deelnemers bij dit congres aanwezig. Marian Kaljouw, de voorzitter van de commissie Innovatie Zorgberoepen & Opleidingen presenteerde hier de werkwijze en het advies van het voorstel aan de Minister van Onderwijs en van Volksgezondheid. Sprekers tijdens dit congres waren: Hans Boutellier (Verwey-Jonker Instituut), Luc de Witte (Ambassadeur Broedplaats Heerlen deel ), Pauline Meurs (Raad voor Volksgezondheid en Samenleving) en Edith Schippers (Minister van Volkgezondheid). Voor de aanwezigen was het een interessant congres over de mogelijke veranderingen binnen de zorg en in het bijzonder van de zorgberoepen.
T
egenwoordig bereiken de mensen in ons land steeds een hogere leeftijd, waarbij ze meer te maken krijgen met chronische aandoeningen. Hierdoor verandert de zorgvraag. Bovendien nemen de mensen eerder zelf de regie in handen en zijn ze mondiger geworden vergeleken met 30 jaar geleden. De commissie heeft als missie om een aaneenschakeling van bekwaamheden te ontwikkelen gericht op de gezondheidszorg en daarbij aansluitend op het opleidingscontinuüm. De bekwaamheden zijn zoveel mogelijk afgestemd op de zorg die de zelfstandigheid en eigen functioneren vooropstelt. Een omslag in de zorg is daarmee onvermijdelijk. Het functioneren en de eigen regie staan centraal en niet de ziekte of aandoening. Vanuit de commissie zijn er een aantal uitgangspunten geformuleerd. De uitgangspunten zijn dat het functioneren centraal staat, een nieuw concept van gezond en de zorgvraag in 2030. Bij het functioneren in het dagelijks leven dient de zorg aan te sluiten bij de persoonlijke wensen van de cliënt. De aangeboden zorg levert een bijdrage aan het verbeteren van het functioneren. Bij het centraliseren van het functioneren is het noodzakelijk om de veerkracht en eigen regie van de cliënt in een
24
nieuw gezondheidsbeleid toe te passen. De definitie die nu nog steeds wordt gebruikt beschrijft de gezondheid als een staat van volledige mentaal, fysiek, en sociaal welzijn. Voor de samenleving betekent dit dat bijna alle mensen niet gezond zijn. De commissie vindt deze definitie onvolledig omdat het vermogen van de mens om naar behoren om te gaan met de ziekte of aandoening. Vooruitblikken naar 2030, wat is hiervoor nodig? Inzicht in deze vraag geeft een onderbouwing in wat er in de toekomst nodig is aan zorg, beroepen en opleidingen. Om gewenste veranderingen te bereiken is gekozen voor het jaar 2030 omdat dit nog ver weg genoeg ligt en daarnaast nabij genoeg om toekomstbeelden te ontwerpen. Op dit moment worden de prognoses en ziektes in kaart gebracht voor deze toekomst.
“Vooruitblikken naar 2030, wat is hiervoor nodig?“ Naar schatting van de zorgvraag in 2030 is een nieuw ontwerp tot stand gekomen die de basis vormt voor nieuwe beroepen en opleidingen in de zorg. De aanpak die gehanteerd wordt, kenmerkt zich door intensieve wisselwerking met de gezondheidszorg met een proces dat steeds opnieuw wordt herhaald. Het advies
wordt breed gedragen en de betrachtte innovaties zijn in de praktijk al van start gegaan. Intussen zijn er al veel nieuwe ontwikkelingen in de zorg, het is belangrijk om zich hiermee te verbinden en deze te beoordelen op wat nodig is.
“Binnen het huidige zorgsysteem is het niet mogelijk om de eigen regie te voeren”
De A uit het ABCD-model betreft de voorzorg van de gehele Nederlandse bevolking. Het is een beperkte mate van gezondheidszorg en gaat meer over eigen verantwoordelijkheid en maatschappelijke betrokkenheid. Voorzorg is gericht op het voorkomen van problemen en aandoeningen vanaf de geboorte tot aan het einde van het leven. Ieder heeft voor zich een eigen persoonlijk leef- en ontwikkeldossier (PLOD). Zorg en welzijn kunnen niet los van elkaar worden gezien. Voorzorg richt zich op het ontwerpen van bekwaamheid om tegenslag te kunnen verwerken op zowel sociaal, mentaal als fysiek gebied. Daarnaast richt voorzorg zich ook op het constateren en monitoren van gezondheidsrisico’s en de beïnvloeding daarvan. Dit is zowel voor het collectief als voor het individu van belang. Een voorbeeld van een gezondheidsrisico is het overmatig gebruik van alcohol. Gemeenschapszorg is de B uit het ABCDmodel. Binnen deze gemeenschapszorg wordt de zorg vaak door de mensen zelf of gezamenlijk geregeld, maar wanneer het nodig is er behandeling of professionele hulp beschikbaar. Hiervoor is één bereikbaar aanspreekpunt. Ook is er een professioneel vangnet voor de mensen die zorg proberen te mijden. Als de zorg niet aan huis geleverd kan worden, vindt dit plaats via doorverwijzing of consultatie. Hiervoor is toeleiding en deskundige beoordeling noodzakelijk. In afbeelding 1 staat de C voor (laag)complexe Het ABCD-model brengt het professioneel zorg. Deze zorg is gericht op de basiszorg en handelen, de integrale en dynamische ook op de gespecialiseerde zorg met korte benadering naar voren van de Nederlandse behandelduur. Belangrijk hierbij is dat er vooraf aan de behandeling een juiste inschatting is gezondheidzorg in 2030. gemaakt. In principe is deze vorm van zorg voor iedereen toegankelijk met functioneren Op dit moment zijn er meer dan 2400 verschillenden zorgberoepen en 1700 zorgopleidingen. Veel vernieuwingen worden weliswaar ingezet maar vanuit het bestaande aanbod en binnen de grens van de eigen discipline1. Binnen het huidige zorgsysteem is het niet mogelijk om de eigen regie te voeren. Het functioneren van de mens staat volgens de commissie centraal als maat voor de volksgezondheid. Dat omvat een benadering waarin de mogelijkheden van het individu centraal staat en op welke wijze deze het best kunnen worden ondersteund. Dit gebeurt niet alleen in de gezondheidszorg, maar ook op andere terreinen. De commissie wil een verschuiving creëren die de focus verlegt van ziekte en zorg naar gedrag en gezondheid. Op die manier dient zorg dan gericht te zijn op het behoud, het bevorderen of het herstel van functioneren. De zorg stelt mensen in staat zo goed en zo lang mogelijk zelfstandig te functioneren in hun eigen leefomgeving. In de technologie gaan de ontwikkelingen alsmaar door, echter wordt dit in mindere mate toegepast in de praktijk en opleidingen blijven achter. De toenemende complexiteit van de zorg en de snelle ontwikkelingen komen niet overeen met de methoden van opleiden en het doen van onderzoek. Als laatste belemmert de wijze waarop zorg is gefinancierd en georganiseerd de ontwikkeling en voornamelijk het gebruik van innovaties. Op basis van de uitgangspunten en visie van de is het ABCD-model geïntroduceerd.
25
als uitgangspunt waarin mensen zo snel mogelijk in staat worden gesteld zelfstandig te zijn. Elke keer wordt er opnieuw gekeken naar wat er nodig is en niet naar wat kan. Het laatste onderdeel uit het ABCD-model is de hoogcomplexe zorg (D). Hieronder valt de zeer complexe behandeling waarvan het tijdspad en het beloop moeilijk te voorspellen is. De interventies worden tijdens de behandeling continu aangepast op basis van verdere observatie en diagnostiek. Na de behandeling zijn de mensen min of meer weer in staat om zelfstandig te functioneren. Al met al laat het ABCD-model zien dat de inzet voornamelijk gericht is op het zelfstandig functioneren van de mens.
Tijdens de behandeling ligt veel nadruk op het eigen functioneren en op wat er nodig is. Dit komt ook terug in de rehabilitatie, hierin staat de cliënt centraal.
Er wordt gekeken naar de mogelijkheden, en niet naar de tekortkomingen. De zorg ligt in eerste instantie bij de cliënt zelf, dit is dan in de A en B zorggebieden. Wanneer er professionele hulp nodig is, verschuift de zorg naar C, of als er sprake is van een meer chronische aandoening, naar D. In de samenleving van tegenwoordig zijn de mensen mondiger geworden, dit betekent dat de wensen van de bevolking sterker geuit worden. In de rehabilitatie staat voorop dat de cliënt meedenkt over de behandeling. Dit is ook terug te vinden in het voorstel van Als wij dit congres koppelen aan psychosociale de commissie. Zelf vinden we dit een goede rehabilitatie, komt sterk naar voren dat de regie ontwikkeling, het leidt tot beter ingevulde zorg van de behandeling bij de cliënt zelf ligt. gericht op het individu.
Afbeelding 1 De Commissie Innovatie Zorgberoepen & Opleidingen. (2015). Naar nieuwe zorg en zorgberoepen: de contouren. Geraadpleegd op https://www.zorginstituutnederland.nl/binaries/content/documents/zinl-www/documenten/ rubrieken/beroepen-en-opleidingen/1504-naar-nieuwe-zorg-en-zorgberoepen-de-contouren-onlineversie/ Naar+nieuwe+zorg+en+zorgberoepen+%28de+contouren%29+%28onlineversie%29.pdf 1
26
Interview
Medisch wonder van Drachten - Florrie Jongema & Chantal Sinnema In één avond is het leven van Piet Rusticus compleet veranderd. Van een ondernemende man met een eigen café kon hij, door een beroerte, raakte hij aan de rechterzijde verlamt en kon zich niet meer uiten. Naar aanleiding van onze studie zijn wij in contact gekomen met Piet en waren wij benieuwd naar zijn verhaal. Hoe is zijn herstelproces verlopen? En wie hebben een belangrijke rol gespeeld tijdens dit herstel?
D
e avond van 29 november 2007, begon zoals alle andere. Echter kreeg deze avond een ander verloop dan vooraf was gedacht. Piet Rusticus, een extroverte, enthousiaste man die sinds 1987 eigenaar is van Café Pietje Bel in Drachten, voelde halverwege de avond dat er iets niet in de haak was. Door het caféleven, dronk Piet geregeld een biertje. Hij wilde graag af van deze gewoonte en besloot op eerste Pinksterdag van 2005 te stoppen met de alcohol. De alcohol die hij dronk maakte dat zijn bloed dun bleef. Nadat hij gestopt was met de alcohol, werd zijn bloed steeds dikker. Hij had al eerder het gevoel dat er lichamelijk iets niet klopte, en maakte daarvoor een afspraak bij de dokter. Helaas kon hij niet direct terecht. Piet dacht dat het iets kleins was en het wel vanzelf over zou gaan. Dit bleek niet het geval te zijn. Op de bewuste avond merkte zijn broer dat zijn mondhoek begon te hangen. Op dat moment wist Piet dat er iets mis was met hem en wilde zelf dat de dokterswacht werd gebeld. Toen de ambulance arriveerde, heeft hij iedereen in het café nog een hand gegeven. Hij ging naar de ambulancemedewerkers en zei: “Neem me maar mee, want ik weet niet wat er met me aan de hand is”. Eenmaal in het ziekenhuis verslechterde de situatie, het was een beroerte. Hij raakte verlamt aan de rechterkant. Zijn spraak werd aangetast. Hij
begreep en hoorde alles van buitenaf, maar kon zichzelf niet meer uiten. Het was een heftige gewaarwording voor Piet. “Als je niks kunt zeggen, dat is zo erg”. Zijn linkerslagader is verstopt geraakt. Dit bleek achteraf voort te komen uit het dikker worden van zijn bloed, wat te maken had met het stoppen van het nuttigen van alcohol.
“Als je niks kunt zeggen, dat is zo erg” Na een week is Piet begonnen met het herstelproces bij Revalidatiecentrum Friesland in Beetsterzwaag door veel tijd te besteden aan sport. “Je kon het nog niet echt sporten noemen, maar ik deed het om maar in beweging te zijn”. Sport is één van de dingen die voor Piet het herstelproces heeft bevorderd. Hiermee kon hij laten zien dat hij vooruitgang boekte. Het gaf hem kracht wanneer één van de hulpverleners
27
hem uitdaagde. “Ga maar weer zwemmen, of kun je dat niet Piet?” Dit was zijn stimulans om te verbeteren. Zijn doorzettingsvermogen heeft hem hier erg in geholpen. Naast het vele sporten was taaltherapie ook een onderdeel van het herstelproces. De therapie die Piet erg heeft geholpen is spraak muziek therapie voor afasie en spraakapraxiepatiënten (SMTA)1. Bij deze therapie wordt de persoon met Niet Aangeboren Hersenletsel aangeleerd om op een melodie zo vloeiend mogelijk te spreken. Een voorwaarde is dat de cliënt een gevoel voor muziek heeft. De logopedist had het idee dat Piet muzikaal was. Gezien hij veel muziek luisterde in het café, vond ze het waard om even te proberen. Dit heeft voor wonderbaarlijk effect gezorgd. Na veel oefenen kon Piet vloeiender spreken. Gezien dat hij na zijn beroerte niets meer kon uitbrengen, is dit een geweldige prestatie. Piet wilde graag weer aan het werk in zijn café, daarvoor waren een aantal vaardigheden nodig om dat te kunnen doen. Dit zijn bijvoorbeeld het tappen van een biertje of aan de klant vragen of hij nog iets wilde drinken. Dit heeft hij gedaan met de hulp van een fysiotherapeut en logopedist. Zo heeft de fysiotherapeut de houding van Piet gecorrigeerd bij het tappen en de logopedist heeft geholpen bij het inoefenen van zinnetjes zoals: “wilt u nog wat drinken?”. Het was lastig, maar Piet heeft volgehouden en kan nu zelf weer in zijn café aan het werk.
28
In het begin van de herstelperiode heeft Piet veel steun kunnen halen bij zijn vrienden. Een aantal vrienden hebben in de tijd dat Piet in Revalidatiecentrum Friesland zat het café draaiende gehouden. Verder kwamen daar familie en kennissen langs om te kijken hoe het met hem ging. Deze mensen hebben hem gesteund door aandachtig aanwezig te zijn, er ‘gewoon te zijn’. “Waardoor je niet het gevoel hebt dat je er alleen zit”. Vooral wanneer hij vrij was van therapie en verder niets had om te doen, was het erg fijn als er iemand was.
“Deze mensen hebben hem gesteund door aandachtig aanwezig te zijn, er ‘gewoon te zijn’” Hulpverleners hebben ook een grote rol gespeeld bij het herstelproces als het gaat om steun. Even een arm om hem heen heeft Piet veel goeds gedaan. Ook het geven van complimenten tijdens de therapie heeft hem veel geholpen en goed gedaan. Door het benadrukken van de positieve punten gaf dit hem kracht om door te zetten. In het begin van het herstel was Piet erg bang omdat hij niets verkeerd wilde doen. Dankzij de complimenten kreeg hij meer vertrouwen dat hij het kon.
Tijdens het gesprek kwam naar voren dat humor ook belangrijk was in het herstelproces van Piet. In de periode dat Piet nog niet zo goed kon spreken, leerden de medewerkers van het café hem moeilijke woorden. Deze moeilijke woorden waren bedoelt om aan de psychiater te laten zien wat hij al kon. Zo vroeg de psychiater op een dag: “Piet, wat ben je aan het doen?”. Waarop Piet zei: “Ik ben quasi nonchalant de trap aan het aflopen”. De psychiater was stomverbaasd. Waarna Piet zei: “Wilt u nog ergens over praten?”. Waarop de psychiater reageerde dat dat haar zin was. Piet krijgt op het moment geen behandeling meer voor zijn taalproblemen. Desondanks is hij nog steeds herstellende van zijn beroerte. Elke dag zijn er kleine verbeteringen. Over zijn herstelperiode is hij zeer tevreden: hij heeft alles gedaan wat hij kon om te herstellen. Ondanks dat, gaat het nog wel eens mis. Maar dat is niet erg. Hij had nooit gedacht dat hij dit weer allemaal zou kunnen. Afgelopen jaar is hij op eigen verzoek opnieuw onderzocht door een neuroloog. Uit dit onderzoek bleek dat de situatie onder controle is en niet is verergerd. Dit gaf hem een geruststellend gevoel. Zijn vrienden waren en zijn nog steeds belangrijk in zijn leven. Ze hebben aangegeven dat hij positief is veranderd, hij is rustiger geworden. Situaties die zich voordoen laat hij nu rustig op zich afkomen. Wel heeft hij moeite met het bedwingen van zijn emoties en kan hij spontaan in huilen uitbarsten. Voorheen kon hij zijn gevoelens makkelijker uitschakelen. Ook in het café hebben zijn vrienden een belangrijke rol gespeeld. Zo deed Piet voor de beroerte zijn eigen boekhouding maar wist hij na de beroerte niet meer hoe het moest. Eén van zijn vrienden, die boekhouder is, heeft er toen voor gezorgd dat hij vanaf dat moment weer zijn eigen boekhouding kon doen.
Voor Piet is het belangrijk om zijn ervaringen met anderen te delen. Elk jaar helpt hij studenten om inzicht te geven over een beroerte en wat dat voor consequenties heeft op het leven. Bij Revalidatie Friesland heeft hij een aantal keer met de hulpverleners gesproken over zijn ervaringen. Hierdoor wil hij de hulpverleners aan het denken zetten over contact met iemand na een beroerte. Daarnaast organiseerde hij bijeenkomsten voor lotgenoten uit NoordNederland. Tijdens deze bijeenkomsten was er ruimte om met elkaar in gesprek te gaan en naar elkaar te luisteren. Mensen die door weinig sociale contacten, minder de mogelijkheid hadden om te spreken tijdens de herstelperiode, kregen hier tijdens deze bijeenkomsten alle ruimte voor. Spreken is een belangrijk onderdeel bij het herstelproces van de taal. Het contact met klanten in het café heeft hem ook veel geholpen. Omdat hij zich moest mengen in de gesprekken, werd hij uitgedaagd om te spreken. Ook al durfde hij het niet. Contact met andere mensen is niet alleen tijdens het herstelproces belangrijk, maar ook na het herstel. Soms zijn er momenten dat bijvoorbeeld de deur niet van het slot gaat. Op dat moment is het belangrijk om toe te geven dat iets niet lukt, en dan hulp vraagt aan anderen. Zoals Piet zei:
“Wees nooit bang om vragen te stellen, mensen begrijpen het wel als je aangeeft dat je een beroerte hebt gehad. Dat snapt iedereen.”
Vogellanden. (2015). Geraadpleegd op http://www.vogellanden.nl/spraak_muziek_therapie_voor_ afasiepati%C3%ABnten.html. 1
29
Column
Ben jij er zeker van dat jouw hulp succes heeft? - Chantal Sinnema & Christel Kikkert Terugdenken aan de eerste fase van onze studie, waarin we leerden hoe succesvol het is om te werken volgens protocollen en vastgeroeste zorgstandaarden; het roept flink wat verwarring op. Gestandaardiseerde zorg zou een bijdrage moeten leveren aan de kwaliteit in de zorg. Handelingen verlopen gestructureerd en dat schept duidelijkheid voor hulpverleners, maar als we de wens van de cliënt nu eens centraal stellen; dragen protocollen dan ook bij aan kwalitatief goede zorg?
I
30
n de huidige samenleving worden cliënten veel in hokjes gestopt. Is er sprake van een bepaald ziektebeeld of een specifieke hulpvraag, dan zijn er een flink aantal standaarden beschikbaar voor hulpverleners. En dat is fijn, want veel standaarden zijn opgesteld volgens de principes van Evidence Based Practice. Dat betekent dat er nuttige informatie beschreven is, die wetenschappelijk is onderbouwd. Hierdoor weten we welke behandeling er al dan niet effectief is voor de cliënt. De zorgprotocollen en -standaarden zijn vaak tot stand gekomen door onderzoek te doen naar grote groepen mensen. Het bieden van transparantie en afbakening van taken zijn vaak het doel van veel protocollen. En daar zit dan ook meteen het knelpunt. Is iedere wens of hulpvraag van de cliënt transparant? Kunnen we ieder ziektebeeld afbakenen? Nee! Iedere cliënt is uniek, met zijn of haar eigen ervaring en beleving ten aanzien van een ziekte en/of beperking. Specifieke wensen van de cliënt vinden we niet terug in vaste protocollen. Protocollen leggen cliënten het zwijgen op en besnoeien hun vrijheid in het behandeltraject. De cliënt wordt gezien als een imbeciel, die geen eigen doelen of wensen heeft. Door te werken volgens strakke lijnen ligt de regie
bij de hulpverlener, terwijl deze bij cliënt moet liggen. Protocollen moeten naar de achtergrond verdwijnen en de hulpverleners moeten meer aandachtig besteden aan de wens van de cliënt.
“Iedere cliënt is uniek” Hoe wij de omschakeling hebben gemaakt van het werken volgens protocollen naar het werken waarin de wens en eigen regie van de cliënt het middelpunt zijn, is de wijten aan het begrip ‘rehabilitatie’. Rehabilitatie, een begrip dat ons doet denken aan de ontpopping van een rups in zijn cocon. Lange tijd is rehabilitatie binnen nietaangeboren hersenletsel geen onderwerp van gesprek geweest. In de afgelopen jaren is de cocon langzaam opengebroken. Onze ogen werden geopend! Is het niet fantastisch dat rehabilitatiegericht werken bijdraagt aan eerherstel, zelfredzaamheid, autonomie en het functioneren op activiteiten- en participatieniveau? Aspecten die binnen protocollen en standaarden minder van belang zijn. Rehabilitatie maakt het mogelijk om de focus te verleggen van behandeling op stoornisniveau naar
doelen op activiteiten- en participatieniveau. Hierbij staat het teruggeven van de regie aan de cliënt centraal, dat gericht is op het functioneren in de samenleving. Zo min mogelijk professionele hulp is hierbij het uitgangspunt1. Dit vergroot niet alleen de zelfredzaamheid van de cliënt, maar de zorg wordt hierdoor ook efficiënter ingericht. Als hulpverleners moeten we verder kijken dan alleen naar de cliënt met een ‘beperking’. Natuurlijk moet er stoornisgericht behandeld worden, maar daarnaast is de cliënt in kwestie ook een persoon met eigen wensen. Door de cliënt goed te informeren over verschillende behandelmogelijkheden kan de hulpverlener samen met de cliënt de weg bepalen die afgelegd gaat worden. De cliënt krijgt de eigen regie, in plaats van dat de hulpverlener bepaalt wat goed is en wat er gebeurt.
1
De gevolgen van niet-aangeboren hersenletsel zijn vaak ingrijpend voor het leven van de cliënt. Het vervullen van rollen, zoals ouder of werknemer kan onder druk komen te staan. Vanwege de uniekheid van ieder persoon kunnen we niet teveel leunen op protocollen, die geschreven zijn voor grote groepen cliënten. De cliënt is meer dan iemand met afasie of een halfzijdige laesie. Rehabilitatiegericht te werk gaan is een nieuwe weg, die meer aandacht moet krijgen onder alle hulpverleners die werken met de doelgroep niet-aangeboren hersenletsel.
“Laat het begrip rehabilitatie ontpoppen tot prachtige vlinder. Dan krijgt de cliënt ook de kans om deze kleurrijke vleugels te spreiden”
Korevaar, L. & Dröes, J. (2015). Handboek rehabilitatie voor zorg en welzijn. Bussum: Coutinho.
31
In mijn vak
Rehabilitatie in de Fysiotherapie - Dieuwke Fennema Tegenwoordig hebben wij te maken met een groeiende doelgroep ‘Ouderen’. De oorzaak hiervan is dubbele vergrijzing, er wordt geschat dat het aantal 60-plussers tussen 2006 en 2040 zal stijgen van 16% naar 26%1. Naarmate men ouder wordt stijgt de kans op Niet-Traumatisch Hersenletsel, daarmee stijgt de kans dat een fysiotherapeut iemand behandeld met Niet-Aangeboren Hersenletsel ook.
D
e impact die NAH heeft op het leven van iemand is niet te omschrijven, zowel op fysiek als op emotioneel vlak. Daarom is het van belang dat een fysiotherapeut hier adequaat mee om kan gaan. Veel voorkomende klachten bij centraal neurologische aandoeningen, dus ook NAH, zijn: Vermoeidheid, spierspasmen, parese (verlamming), verminderde sensibiliteit, vermindering van spierkracht, balansproblemen en pijn. De fysiotherapeut richt zich in de behandeling dus vooral op de fysieke beperkingen die iemand ervaart. De behandeling kan gericht zijn op het behouden van activiteiten of herstel. Bij iemand met de diagnose MS zal de behandeling vooral gericht zijn op het onderhouden van de algemene dagelijkse levensverrichtingen. Als iemand een CVA heeft gehad dan zal de behandeling gericht zijn op het reactiveren van de patiënt. Hierbij zal de fysiotherapeut ook rekening moeten houden met de reden waarom de patiënt een bepaalde activiteit weer wil kunnen, of kunnen behouden2. Met deze gedachte in het achterhoofd is de rol als fysiotherapeut veel groter dan alleen de hulpverlener die met de lichamelijke klachten bezig is van de patiënt bezig is.
32
“De rol als fysiotherapeut is veel groter dan alleen de hulpverlener die met de lichamelijke klachten bezig is” Fysiotherapie en Rehabilitatie Rehabilitatie is een aanvulling op de fysiotherapie, echter moeten we wel rekening houden dat er een groot verschil is tussen de oude en de nieuwe garde fysiotherapeuten. Veel mensen associëren de oude fysiotherapeut met bijvoorbeeld “Ga maar op de bank liggen dan zal ik een oefening bij jou doen of jou een massage geven” of “Ik moet deze oefeningen doen maar ik weet eigenlijk niet goed waarvoor”. Bij de oude garde heeft de patiënt niet het gevoel dat hij/ zij centraal staat bij de behandeling, máár dat de klacht centraal staat. Dit is echter niet hoe men nu opgeleid wordt op de Hanzehogeschool tot fysiotherapeut. Opvallend is dat de patiënt heel erg centraal staat bij de behandelingen en er geleerd wordt om de patiënt goed in te lichten over de klacht en te betrekken bij de beslissingen voor de bij behorende behandeling. Dit houdt in dat de patiënt weet wat de aard is van zijn klachten en hoe hij hier volgens de therapeut het beste mee
om kan gaan. Wat de behandeling betreft wordt de patiënt meer betrokken bij het stellen van behandeldoelen, de patiënt geeft hierbij aan wat hij verwacht van de fysiotherapeut en wat hij graag weer wil kunnen/behouden op activiteitenniveau. Door samen deze doelen te stellen heeft de patiënt meer regie bij het opstellen van een behandeling. Dit zijn belangrijke aspecten binnen de rehabilitatie. Door de patiënt goed te informeren en het gevoel te geven dat zij meer regie hebben in een behandeling staan zij meer achter deze desbetreffende behandeling en hier het nut ook van inzien. Het is immers leuker om naar een eigen doel toe te werken dan naar die van een ander. Het resultaat is dat men therapietrouwer wordt én minder therapie-afhankelijk. Iets wat wij graag zien in Fysiotherapieland!
Dubbele vergrijzing. Geraadpleegd op http://www.nationaalkompas.nl/bevolking/vergrijzing/toekomst/ J.M. Veerbeek E.E.H. van Wegen R.P.S. van Peppen H.J.M. Hendriks M.B. Rietberg Ph.J. van der Wees K. Heijblom A.A.G. Goos W.O. Hanssen B.C. Harmeling-van der Wel L.D. de Jong J.F. Kamphuis M.M. Noom R. van der Schaft C.J. Smeets T.P.M.M. Vluggen D.R.B. Vijsma C.M. Vollmar G. Kwakkel (2014). Behandeling bij een beroerte. KNGF Richtlijn Beroerte; Drukkerij de Gans, Amersfoort 1 2
33
Documentaire
MIND MATTERS: A Documentary On Brain Injury - Florrie Jongema Titelbeschrijving: MIND MATTERS A Documentary on Brain Injury: the road to recovery from traumatic brain injury Maker: Cassandra Brower Opdrachtgever: Tanya Ison en Lisa Moss Tijdsduur: 55:18 minuten
M
ijn verwachting is dat ik met deze documentaire een kijkje in het leven na NAH krijg; wat voor problemen de familie van een persoon met NAH tegenkomen en hoe zij hiermee om gaan. De documentaire gaat over zes mensen die in het verleden een ongeluk of een hersenberoerte hebben gehad, waardoor NAH is ontstaan. Hierin wordt in beeld gebracht hoe dat is gegaan voor de persoon zelf, maar ook voor de directe omgeving. De mensen die in de documentaire voorkomen zijn Amerikaans. Jim Cawthorn is van een paard afgegooid en viel ongelukkig op de grond. Arthur Moss was aangereden op zijn motor. Bill Dewitt is op zijn hoofd geslagen door een onbekende met een koevoet, terwijl hij voor het stoplicht stond te wachten op groen licht. Jeff Forker heeft door drankgebruik zijn auto geslipt en op de zij gekanteld. Zijn vriend, die naast hem zat, overleed en Jeff had een hersenbeschadiging.
34
Elaine Martinez was ook betrokken bij een auto-ongeluk, zij werd aangereden door een automobilist die dacht dat hij wel door oranje kon rijden. Kevin Santos werd aangereden door een auto van de andere kant af, die een kettingbotsing met een tweede auto wilde voorkomen. Er wordt informatie gegeven over de hersenen en wat de functies zijn van de verschillende delen van de hersenen. Zo wordt er informatie gegeven over de linker en rechterhemisfeer (hersenhelft) en wat voor functies deze hebben. Verder wordt er verteld over het herstel en revalidatie van de geïnterviewde personen. In het begin krijgen ze allemaal logopedie, ergotherapie en fysiotherapie. Verder krijgen ze nog cognitieve therapie om het geheugen en het verwerken van informatie en prikkels van het dagelijks leven te verbeteren. Het stuk over het leven na het ongeluk is erg aangrijpend. Het huis moet veranderd worden; kleine dingen waar iemand zonder NAH nooit over na zou denken kan voor iemand met NAH erg lastig zijn. Denk aan traplopen of een fles openmaken. Familie wordt vaak mantelzorger; bij Jim, Arthur, Bill en Jeff is dit het geval, de echtgenote of moeder werkt niet meer om voor ze te zorgen. Vrienden komen steeds minder vaak langs totdat er bijna geen sociale contacten meer zijn. Dit is voor zowel
de persoon met NAH als de mantelzorger erg zwaar. Ze missen iemand waar ze hun problemen kwijt kunnen. Er is ook een zonnestraal tussen alle donkere wolken. Elaine heeft, ondanks haar korte termijn geheugen is aangetast door haar NAH, een opleiding afgerond voor rechten met cum laude. Voor een zware periode is dit een geweldige prestatie. Soms wordt de behandeling niet vergoed wanneer deze buiten een bepaald aantal kilometer is. De ouders van Kevin hebben besloten om deze behandeling wel te laten geven, omdat hij hier heel veel baat bij zou hebben. En dat was ook zo: Kevin is hierdoor erg vooruit gegaan. Omdat er geen supportgroepen zijn voor mensen met NAH in Amerika, besloten Tanya Ison en Lisa Moss om zelf een supportgroep te beginnen: ‘brainstorming4us’. Deze groep is voor mensen die een familielid hebben met NAH en ondersteuning, begrip of een luisterend oor zoeken in moeilijke tijden. Verder kunnen zij en de mensen met NAH socialiseren met anderen en ervaringen uitdelen. Socialiseren met NAH is erg lastig. Mensen die niet weten wat NAH is, oordelen erg snel en denken dat diegene dronken of niet helemaal geestelijk in orde is.
Dit voelen mensen met NAH, en de familie ook. Als laatste komen er tips voorbij die de mensen belangrijk vonden bij het dagelijks leven met NAH. Wat veel terugkomt is hoop, hoop voor de toekomst. Het beste ervan maken komt ook terug; het zal nooit worden zoals het was, dus elke verbetering die er is, is mooi. Geduld hebben is ook erg belangrijk; met de persoon met NAH (soms zijn er momenten die niet ideaal zijn, maar de persoon kan er zelf niet veel aan doen) en met het hele herstelproces zelf. Er kan niet in de vingers geknipt worden en alles is weer beter, het proces heeft tijd nodig. Veel tijd. En als laatste: niet opgeven. Zoals Kevin omschreef: “Het leven gooit na een ongeluk en met NAH een heleboel schijt over je heen. Het is dan jouw taak om het mooiste beeldhouwwerk te maken van die bult met schijt”. Ik vond dat dat mooie beeldende uitspraak was die eigenlijk precies alle tips in zich heeft. Doen met wat je hebt, maak er wat van en heb geduld met het beeldhouwwerk. Deze documentaire heeft een diepe indruk bij mij achtergelaten. Als logopediestudent weet ik wat hersenbeschadiging is en wat voor gevolgen dat kan hebben op het leven van iemand, maar niet
35
hoe dat dan in de praktijk eruit ziet. Door deze documentaire heb ik een kijkje gekregen in de levens van zes mensen met een NAH en heb ik echt kunnen zien wat voor consequenties er allemaal zijn door een hersenbeschadiging als er wordt gekeken naar dagelijkse bezigheden. Als logopedist kan ik alleen verbetering geven op het gebied van taal, echter motiveert het mij ook om meer betrokken te zijn bij de algemeen dagelijkse bezigheden en zelfs het socialiseren. Ik weet niet op wat voor manier ik als logopedist hier meer kan toevoegen, maar ik wil er meer op anticiperen. Hoe ik de informatie kan toepassen in mijn werk later als logopedist is mij ervan bewust zijn dat mensen met NAH de controle verliezen over hun leven; veel moet worden bepaald voor ze door anderen en basale dagelijkse dingen moeten opnieuw worden aangeleerd. Door deze documentaire weet ik meer over de dagen van een persoon met NAH en kan ik hier meer op in spelen door vragen te stellen over hoe het socialiseren gaat en hoe het met de mantelzorgers gaat. Omdat het een Amerikaanse documentaire is, komen er ook problemen naar voren over therapie die niet vergoed wordt omdat het buiten de straal van zoveel km zit. Dit is niet van toepassing in Nederland. Wat wel van toepassing is in Nederland is dat er na een aantal behandelingen de therapie niet meer wordt vergoed. Hopelijk wordt dit systeem aangepast zodat mensen die meer tijd hebben en door deze regeling buiten de boot vallen, rustig kunnen herstellen.
Het verhaal van de documentaire was makkelijk te volgen en de tijd vloog voorbij. De documentaire duurde 55 minuten, ik was erg geboeid door het verhaal dat ik dit niet doorhad. Ik geef deze documentaire een 8. Het verhaal en de boodschap die de makers met deze film willen overbrengen is ijzersterk en het is goed dat meer mensen in aanraking komen met het dagelijkse leven van een persoon met NAH. Het is een erg informatieve documentaire; wanneer iemand niet weet wat NAH is, wordt dit ook uitgelegd. Hierdoor is het ook te begrijpen voor iemand die NAH voor de eerste keer googled en hier op uit is gekomen een erg goede bron van informatie, omdat NAH vanuit twee kanten wordt belicht. Zowel de medische kant en de kant hoe mensen met NAH ermee omgaan. De uitvoering is voor een niet-professionele documentairemaakster erg goed. Enige verbeterpunt is de kwaliteit van de camera, maar gezien dat deze documentaire in 2008 is gemaakt en de kwaliteit van camera’s niet geweldig was, zie ik dat door de vingers. Het lijkt mij nog wel interessant om na 7 jaar een update te zien van de documentaire hoe het nu gaat met de mensen.
De belangrijke punten die ik uit deze documentaire aan de lezers van dit stuk wil doorgeven is om het contact met iemand die NAH heeft niet te verbreken. Dit contact is namelijk erg belangrijk. Ook al is er een kans dat ze je niet meteen zullen herkennen. En blijf hoop houden. Hoop zorgt ervoor dat je zelfs door de zwaarste tijden heen komt. Cassandra Brower van de organisatie NAH gebeurt in één moment, het kan iedereen ‘brainstorming4us’ heeft deze documentaire overkomen. gemaakt. Er zit een duidelijke structuur in; de families worden één voor één geïntroduceerd met een stukje na de NAH en vóór de NAH. “Once you choose hope, De punten die worden besproken in de documentaire hebben een logische opbouw, everything is possible” van informatie over hersenbeschadiging - Christopher Reeve naar het dagelijks leven en waar ze nu op dit moment mee bezig zijn met de supportgroep.
36
Interview
De cliënt voorop - Florrie Jongema & Chantal Sinnema Bij Revalidatie Friesland in Beetsterzwaag hadden wij een interview met Line Atsma. Naast het docentschap aan de Hanzehogeschool in Groningen, werkt Line Atsma inmiddels bijna acht jaar als logopedist. Verder werkt ze op oproepbasis als taalkundige (klinisch linguïst). Zij heeft ons vertelt over haar rol binnen Revalidatie Friesland en het behandeltraject van mensen met Niet-Aangeboren Hersenletsel (NAH). Binnen Revalidatie Friesland heeft ze voornamelijk te maken met mensen met NAH die ze behandelt op het gebied van spreken, begrijpen, lezen, schrijven, eten en drinken.
37
H
et werken als logopedist geeft Line veel voldoening, omdat het een zeer diverse doelgroep omvat. Zo verschilt de leeftijd van 18 jaar tot 80 jaar en is zeer divers qua problematiek. Aan de ene kant heeft Line met mensen te maken die aan het begin van het behandeltraject staan, aan de andere kant met mensen die de activiteiten in de samenleving weer proberen op te pakken. Voor haar is dit mooi en waardevol werk.
over wat de therapeut denkt wat mogelijk is en wat de patiënt nog graag zou willen. De patiënt heeft hier eigenlijk altijd een idee over, maar in het begin van het behandeltraject is deze minder uitgekristalliseerd dan bij een patiënt die al een half jaar onderweg is. Er wordt vooral met de patiënt meegedacht, de hulpverlener vertelt niet wat er ‘moet’ gebeuren. De patiënt blijft eigen baas. Aan de hand van de wensen van de patiënt wordt er een behandelplan opgesteld. Hierbij staat de hulpvraag centraal wordt er gekeken wat de mogelijkheden “Het werken als logopedist en zijn om dit te realiseren. Eventuele hulpvragen geeft Line veel voldoening, vanuit de directe omgeving van de patiënt meegenomen in de behandeling. Er omdat het een zeer diverse worden wordt regelmatig tijdens de behandeltraject doelgroep omvat” teruggekoppeld naar de hulpvraag om deze actueel te houden. In team besprekingen De missie binnen Revalidatie Friesland is om worden er vanuit alle disciplines besproken wat samen met de patiënt te werken aan een zo groot de hulpvraag is en wat er voor nodig is. mogelijke zelfstandigheid en zelfredzaamheid, door gevolgen door ziekte, aandoening of ongeval. Samen met de patiënt richten ze zich op het maatschappelijk functioneren en optimale participatie in het dagelijks leven. Revalidatie Friesland heeft als visie de vraag van de patiënt als uitgangspunt van de revalidatiebehandeling. Er wordt gekeken naar de mens als geheel, en niet alleen naar de beperking. Het motto van Revalidatie Friesland is dan ook: ‘laat zien wat je kunt’. Dit past echt bij de revalidatie. Er wordt gekeken naar de mogelijkheden; er wordt gekeken naar de aspecten die getraind kunnen worden. De regie blijft zoveel mogelijk bij de patiënt. In sommige gevallen zijn er cognitieve beperkingen. Dat maakt het moeilijker voor de patiënt om zelf de regie te voeren, maar ook daarbij blijft het uitgangspunt de patiënt de regie heeft, daarbij ondersteund door de omgeving. De omgeving in dit geval zijn de therapeuten, verpleging en de arts. De behandeling wordt altijd gestart met anamnese en onderzoek door de verschillende disciplines, elk voor hun vakgebied. Met deze gegevens wordt er een gesprek aangegaan met de patiënt
38
Het behandeltraject is voor iedere patiënt anders. Wat voor elke patiënt met NAH geldt, is dat het proces begint met de acute fase. Dit is de fase waarin de beroerte plaatsvindt en de tijd in het ziekenhuis. Dit is gemiddeld een week. Na de acute fase begint de revalidatiefase. Tijdens deze fase valt de meeste verbetering te halen. Als laatste komen de patiënten terecht in de chronische fase. In deze fase vinden er nog wel verbeteringen plaats, echter zijn deze
niet zo groot als in de revalidatiefase. In deze fase gaat het ook om het omgaan met de resterende beperkingen. Wanneer het begin van het behandeltraject voorspoedig verloopt, kan dit een goede voorspeller voor de rest van het traject. De omgeving kan van onschatbare waarde zijn bij het behandeltraject. De therapeuten kunnen de omgeving hierbij handvatten bieden die ondersteunend kunnen zijn voor het herstel van de patiënt.
“De patiënt blijft eigen baas” Er is een nauwe samenwerking tussen de therapeuten, verpleging en de arts. Wanneer Line als logopedist een situatie tegenkomt die ze moeilijk vindt of die het vakgebied van de logopedie overstijgt, kan ze ten rade gaan bij haar collega’s van verschillende disciplines. Daarnaast is er ook altijd een achterwacht aanwezig die bestaat uit een psycholoog of maatschappelijk werker die het behandelteam kan ondersteunen. Soms loopt een behandeltraject niet zo dan vooraf gedacht. Dan moeten doelen bijgesteld worden. Voor Line is het in zulke gevallen waardevol dat er altijd een team van collega’s aanwezig is dat over de situaties mee kunnen denken. In de rehabilitatie komt ‘hoop’ regelmatig naar voren. Volgens Line komt ‘hoop’ ook volop terug bij het revalideren. Zonder hoop is het moeilijk om doelen te stellen. Wel kan hoop door de patiënt op verschillende
manieren worden geïnterpreteerd. Zo blijft de één hopen dat die beter wordt en put de ander uit ‘hoop’ juist de kracht uit om door te zetten met de behandeling. Naast ‘hoop’ speelt ook bondgenootschap een rol in de rehabilitatie. Dit wordt verbondenheid genoemd binnen Revalidatie Friesland. Hier wordt bondgenootschap gezien als het creëren van veiligheid waarbij de patiënten zichzelf kunnen zijn. Ook krijgen ze de ruimte om zelf ideeën in te brengen. Revalidatie Friesland creëert deze veiligheid door te werken met een eerste, tweede en derde therapeuten. Op deze manier heeft de patiënt tijdens het behandeltraject te maken met veelal dezelfde therapeuten. Hierdoor ontstaat er vertrouwen en dit komt de behandeling ten goede. Ook groepstherapie is een toegevoegde waarde binnen Revalidatie Friesland. Tijdens deze groepssessies wordt er gesproken over de ervaringen. De patiënten hebben daarbij de rol van ervaringsdeskundigen. Daarbij kunnen ze elkaar motiveren. Om als logopedist zelf de patiënten te motiveren, stelt Line de hulpvraag van de patiënt centraal en probeert de patiënt steeds te laten inzien wat ze willen bereiken. Om het doel van de patiënt te behalen is het soms noodzakelijk om in kleine stappen vooruit te werken. Door in kleine stappen te werken ontstaat er rust bij de patiënt. Omdat de patiënt dan rustig kan oefenen met de problematieken, werkt dit bevorderlijk voor de behandeling.
39
Boekbespreking
Een sterk netwerk
- Christel Kikkert -
Aantal bladzijden: 63 Motivering keuze: In mijn studie logopedie wordt er voornamelijk ‘ingezoomd’ op de persoon met niet-aangeboren hersenletsel (NAH). Het boek ‘een sterk netwerk’ wekte daarom mijn interesse, omdat het juist gaat over een ander belangrijk aspect; de personen rondom iemand met NAH. Ik was nieuwsgierig hoe het opbouwen van een netwerk verloopt, maar ook naar hoe een netwerk kan bijdragen aan herstel. Ik verwachtte hier antwoorden op de krijgen voorafgaand aan het lezen van het boek. Daarnaast verwachtte ik reacties te lezen van personen uit het netwerk over het omgaan met NAH.
H
et boek ‘Een sterk netwerk’ gaat over het verhaal van Ger Monden en Ellen Witteveen. Ger liep ernstig hersenletsel op ten gevolge van een fietsongeval. Ellen neemt als partner van Ger ook de rol van mantelzorger op zich. Na een half jaar ziekenhuisopname komt de plaatsing in een verpleeghuis ter sprake. Ellen besluit dan dat het beter is dat Ger weer thuis komt wonen. Met steun van vrienden en familie probeert ze haar leven - en dat van Ger - te reorganiseren. Dat valt niet altijd mee, vanwege de gevolgen van Ger’s hersenletsel. Ger heeft lichamelijke klachten, omdat zijn ledematen niet meer goed functioneren. Andere veranderingen zijn problemen in de communicatie, het geheugen en het gedrag. Ger kan bijvoorbeeld plotseling erg boos worden als hem iets stoort. Ellen zoekt professionals die haar en Ger kunnen helpen bij het herstelproces. Zelf gaat ze weer aan het werk. Familie, vrienden, buren en kennissen worden in geschakeld. Zij vormen een actief netwerk om Ger en haar heen. Ellen kan zich hierdoor concentreren op haar werk en er een aantal keren per jaar tussenuit zonder Ger. Ger wordt door de mensen uit zijn omgeving geactiveerd. Hij heeft vertrouwd
40
gezelschap om zich heen en kan dingen doen waar hij van geniet en leert. In het boek zijn de ervaringen van Ger, Ellen en de mensen binnen hun netwerk op een journalistieke manier beschreven. Andere mantelzorgers kunnen zich spiegelen aan het verhaal en er mogelijk hun voordeel mee doen. Tevens is de publicatie geschikt voor professionals en beleidsmakers bij gemeenten, omdat het inzicht geeft in de situatie van mensen met hersenletsel en hun mantelzorgers1. De persoonlijke betekenis die het boek voor mij heeft, is dat de liefde die Ellen voor haar man Ger voelt mij heeft geroerd. Uit liefde voor Ger probeert Ellen de draad weer op te pakken in hun leven, na de ingrijpende veranderingen ten gevolge van ernstig hersenletsel. Het verhaal van Ger en Ellen laat zien dat een leven met hersenletsel niet alleen maar zwaar en eenzaam hoeft te zijn, maar ook zinvol, leuk en gezellig kan zijn. Ik vind het inspirerend om te lezen hoe Ger en Ellen hun leven na het ongeluk opnieuw betekenis hebben gegeven. Hun ervaring bewijst dat een leven met ernstig hersenletsel voor de direct betrokkenen nog steeds kwaliteit
kan hebben. Dat heeft me geraakt, omdat er vaak toch een negatief beeld ontstaat over een leven waarin niets meer vanzelfsprekend is ten gevolge van niet-aangeboren hersenletsel. Voor mij als toekomstig logopedist is het boek relevant qua praktische bruikbaarheid. Het verhaal heeft me nieuwe inzichten opgeleverd als hulpverlener. Ik ben mij meer bewust geworden van de invloed die een actief netwerk kan hebben op het herstelproces van iemand met NAH. Het is mooi om te lezen hoe een netwerk zó opgebouwd kan worden, dat het bijdraagt aan activatie, herstel en kwaliteit van leven. In mijn studie leer ik vooral vaardigheden om mensen met NAH te behandelen. Ik hoop dat ik door het lezen van dit boek als professional meer oog zal hebben voor de direct betrokken personen van de cliënt. Dit zou ik kunnen doen, bijvoorbeeld door hen te betrekken binnen de behandeling en door goed te luisteren naar de wensen van de cliënt en zijn directe omgeving. Een tip voor de lezer is om het boek vlot achter elkaar uit te lezen, of om in ieder geval elk hoofdstuk in een keer uit te lezen. Laat je het boek een paar dagen liggen, dan is het prettig om weer even terug bladeren. Niet zozeer omdat je niet meer weet waar het boek over gaat, maar om je weer in te lezen in de diverse reacties van personen uit het netwerk van Ger en Ellen. Gezien de schrijfstijl is het vlot uitlezen van het boek geen enkel probleem. Het boek is namelijk geschreven in een makkelijk leesbare schrijfstijl. De tekst bestaat uit een goede balans van ervaringsverhalen van anderen en informatie over hoe het leven van Ger en Ellen eruitziet na het ongeluk van Ger. Deze verhalen zijn duidelijk van elkaar te onderscheiden, omdat er met verschillende kleuren is gewerkt. Hierdoor blijft het overzicht bewaard en is er een duidelijke structuur te
vinden in het boek. Verder is het mooi om te lezen hoe ieder persoon uit het netwerk van Ger en Ellen zijn of haar rol beleefd binnen het netwerk. Iedereen heeft zijn of haar eigen, specifieke rol en dat is in het boek goed naar voren gekomen. Wat ik qua invulling van het boek tevens prettig vond, is dat aan het eind van ieder hoofdstuk een kort overzicht wordt geschept over belangrijke aspecten wat betreft het opbouwen en onderhouden van een sterk netwerk. Dit leest niet alleen prettig, maar biedt ook handvatten voor de lezer om het verhaal voor zichzelf samen te vatten.
“Het verhaal heeft me nieuwe inzichten opgeleverd als hulpverlener“ Als ik het boek een cijfer zou moeten geven ga ik voor een negen. Ik vind allereerst dat het verhaal van Ger en Ellen heel mooi is beschreven. Dit geeft een aanleiding om andere mantelzorgers te inspireren. Daarnaast is het hoge cijfer te wijten aan de prettige schrijfstijl van het boek. De verwachting die ik voorafgaand aan het lezen van het boek had bleek juist te zijn. Ik heb een antwoord gekregen op mijn vragen. Ik weet nu hoe een sterk netwerk rondom iemand met NAH opgebouwd kan worden, maar misschien nog wel belangrijker; hoe het onderhouden moet worden. Mijn inziens geeft het boek een realistische en eerlijke kijk op het leven van Ger en Ellen. Het verhaal wordt zeker niet alleen op een rooskleurige manier verteld, maar het geeft wel weer dat een zinvol leven met hersenletsel mogelijk is. Dat biedt hoop en perspectief voor mensen die in een soortgelijke situatie verkeren als Ger en Ellen.
Keesom, J. & Witteveen, E. M. J. (2012). Een sterk netwerk: Voor een goed leven na hersenletsel. Utrecht: Kenniscentrum Sociale Innovatie 1
41
42
In mijn vak
Rehabilitatie en de beweeg- en leefstijladviseur - Chantal Sinnema Als beweeg- en leefstijladviseur ben je in staat om advies te geven en begeleiding te bieden op het gebied van een gezonde leefstijl. Kan rehabilitatie voor die toevoeging zorgen die de leefstijlprofessional zo uniek maakt? ls vierdejaars student aan de opleiding verantwoordelijkheid en de eigen effectiviteit. Sport, Gezondheid en Management is het Een belangrijk verschil tussen de rehabilitatie einde in zicht en wordt het tijd om na te gaan en de beweeg- en leefstijladviseur is dus dat op welke wijze ik het beroep als beweeg- en rehabilitatie meer gericht op de ondersteuning leefstijladviseur in wil vullen. Een beweeg- en van de wens of het doel van de cliënt, en de leefstijladviseur houdt zich voornamelijk bezig cliënt daarin zelf laat na denken over het proces. met de gedragsverandering van mensen op De beweeg- en leefstijladviseur daarentegen het gebied van voeding en beweging. Om tot draagt oplossingen aan en geeft gedegen gedragsverandering te komen is het belangrijk advies in welke situatie dan ook. Wel vind ik dat je als professional de juiste begeleiding dat rehabilitatie een goede ondersteuning kan biedt. Een belangrijk aspect bij de begeleiding is bieden aan de leefstijlprofessional richting het het voeren van gesprekken met de cliënt, maar proces van gedragsverandering ondanks dat hoe ga je die gesprekken aan? Op welke manier een actieve leefstijl niet direct deel uitmaakt zorg je ervoor dat de cliënt daadwerkelijk zijn/ van de terreinen waar rehabilitatie voor staat. haar gedrag gaat veranderen? En welke rol Door het volgen van de minor rehabilitatie is kun je hier als professional het beste innemen? duidelijk geworden dat iedere persoon die bij Omdat ik hier als toekomstige beweeg- en je komt uniek is en een eigen verhaal heeft, die leefstijladviseur meer uit zou willen halen, ook ieder een andere aanpak nodig hebben. ben ik de minor rehabilitatie gaan volgen. De beweeg- en leefstijladviseur is vaak te Bij de minor rehabilitatie maak je kennis veel gericht op het daadwerkelijk veranderen met verschillende methodieken die kunnen van gedrag. Het is juist belangrijk om goed te ondersteunen bij het verwezenlijken van doelen achterhalen wat er speelt bij de cliënt en waar van de cliënt op het terrein van wonen, werken, die wens om gedrag te veranderen vandaan leren en het hebben van sociale contacten. komt. Men is vaak snel tevreden met de Binnen de rehabilitatie speelt de eigen regie antwoorden die gegeven worden. Dit terwijl van de cliënt een belangrijke rol waarbij de de minor rehabilitatie laat zien dat doorvragen cliënt centraal staat. Als deskundige begeleidt een belangrijk onderdeel is. Daarnaast kan als je de cliënt in het herstelproces bij het nemen beweeg- en leefstijladviseur de cliënt meer van beslissingen en maken van keuzes. Bij centraal komen te staan. De professional kan de opleiding tot leefstijlprofessional leer je de cliënt meer na laten denken over hoe die advies te geven aan cliënten op het gebied gedragsverandering tot stand moet komen in van een actieve leefstijl en begeleid ze daarin1. plaats van dat dit door de professional wordt Daarbij ligt het accent op het stimuleren van aangedragen. de intrinsieke motivatie en het verhogen van
A
1
Korevaar, L. & Dröes, J. (2015). Handboek rehabilitatie voor zorg en welzijn. Bussum: Coutinho.
43
Colofon Ondersteboven
Niet-aangeboren hersenletsel óverkomt je! Nr.1/Juni 2015 Redactie Dieuwke Fennema – Eindredacteur Chantal Sinnema Christel Kikkert Florrie Jongema Uitgeverij Hanzehogeschool Groningen Academie voor Sociale studies In opdracht van Peter van der Ende
[email protected] 050 -595 3370 Redactieadres Ondersteboven Zernikeplein 23 9747 AS Groningen Telefoonnummer: 050 -123 4567 Website: www.fictief-ondersteboven.nl E-mail:
[email protected] Lay-out Vormgeving: Gehele redactie Illustraties: Diverse bronnen Coverbeeld: C. Kikkert Foto’s Interview Piet Rusticus & Line Atsma: F. Jongema
Copyright Niets uit deze uitgave van “Ondersteboven” mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, foto of op welke andere werkwijze dan ook, zónder voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. De redactie is niet aansprakelijk voor eventuele onjuistheden in deze uitgave.
44