Evaluatie Wmo 2012-2015 Gemeente Asten Gemeente Someren
1
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ................................................................................................................... 3 1.
Inleiding ................................................................................................................. 5
2.
Kadervisie Beleidsplan Wmo 2012 – 2015 ................................................................... 6
3.
Beleidsplan Wmo 2012-2015 ..................................................................................... 7
3.1
Cluster Leefbaarheid................................................................................................. 7
3.1.1
Inleiding .......................................................................................................... 7
3.1.2
Evaluatie Speerpunten ...................................................................................... 7
Speerpunten gemeente Asten ............................................................................................ 8 Speerpunten gemeente Someren........................................................................................ 9 3.1.3
Resultaat ......................................................................................................... 9
3.1.4
Aandachtspunten .............................................................................................. 9
3.2
Cluster Jeugd en Gezin ............................................................................................11
3.2.1
Inleiding .........................................................................................................11
3.2.2
Evaluatie Speerpunten .....................................................................................11
Advies en informatie rondom opvoeden en opgroeien ........................................................11 3.2.3 3.3
Aandachtspunten .............................................................................................15
Cluster Zorg en Welzijn............................................................................................16
3.3.1
Inleiding .........................................................................................................16
3.3.2
Evaluatie Speerpunten .....................................................................................16
Algemene speerpunten cluster Zorg en Welzijn ...................................................................16 Speerpunten informatie, advies en burgerondersteuning ......................................................16 Speerpunten mantelzorg en vrijwillige zorg.........................................................................17 Speerpunten vrijwilligerswerk ...........................................................................................18 Speerpunten zelfredzaamheid en deelname aan de samenleving ...........................................19 Speerpunten individuele voorzieningen...............................................................................20 Speerpunten decentralisatie AWBZ begeleiding ...................................................................21 Speerpunten geestelijke gezondheidszorg, maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid........22 3.3.3
Resultaat ........................................................................................................23
3.3.4
Aandachtspunten .............................................................................................23
3.4
3.4.1
Inleiding .........................................................................................................25
3.4.2
Evaluatie Speerpunten .....................................................................................25
3.4.3
Resultaat ........................................................................................................27
3.4.4
Aandachtspunten .............................................................................................27
3.5
4.
Cluster Lokaal Gezondheidsbeleid..............................................................................25
Cluster Werk en Inkomen.........................................................................................28
3.5.1
Inleiding .........................................................................................................28
3.5.2
Evaluatie Speerpunten .....................................................................................28
3.5.3
Resultaat ........................................................................................................29
3.5.4
Aandachtspunten .............................................................................................30
Conclusie ...............................................................................................................31
3
1.
Inleiding Hier voor u treft u de evaluatie van de Kadervisie en het Beleidsplan Wmo 2012-2015. Het valt uiteraard direct op dat de evaluatie een jaar eerder plaats vindt dan oorspronkelijk gepland. De reden hiervoor ligt besloten in de wetswijziging van de Wmo in verband met de decentralisatie AWBZ. Niet alleen worden er taken toegevoegd aan de Wmo en dus voor de gemeente per 1 januari 2015, in de voorgestelde wetswijziging is ook de verplichting opgenomen voor gemeenten om in 2014 een nieuw beleidsplan voor de Wmo op te stellen. Om dit mogelijk te maken, dienen we eerst het huidige beleidsplan te evalueren. Er is, in verband met het beperkte tijdspad, voor gekozen om een beperkte evaluatie te houden en deze vooral als input te benutten voor het nieuwe beleidsplan. De kadervisie vormde de basis, de hoofdlijnen, waar langs we het beleidsplan hebben ontwikkeld. U treft daarom allereerst een korte evaluatie hiervan aan. In de evaluatie van het beleidsplan staan we stil bij de behaalde resultaten in de verschillende clusters, gekoppeld aan onze ambitie in het desbetreffende cluster. In de bijlage treft u het uitvoeringsprogramma aan, waar per speerpunt het resultaat of de huidige stand van zaken is benoemd. Naast de behaalde resultaten benoemen we kort in ieder cluster aandachtspunten voor het volgende beleidsplan.
5
2.
Kadervisie Beleidsplan Wmo 2012 – 2015 In de kadervisie gaven we richting aan de opties voor de uitvoering van het Wmo-beleid langs vier hoofdlijnen:
1. 2. 3. 4.
van versnippering naar echte samenhang; sturen op hoofdlijnen (regiefunctie); optimale zelfredzaamheid; van curatie naar preventie.
1. Vanuit ons centraal uitgangspunt het beleid zo dicht mogelijk bij de burger te leggen spraken we uit te gaan opereren vanuit een dorps- en kerngerichte structuur voor welzijn, wonen, zorg en jeugd. Het resultaat van de evaluatie van de speerpunten in het cluster leefbaarheid geeft aan dat de randvoorwaarden voor de facilitering en ondersteuning van een sterk sociaal netwerk met name fysiek (iDOP’s) ruim voldoende zijn ingevuld. Aandachtspunten blijven de diversiteit in de dorpen, kernen en wijken en de invulling van de sociale kant van leefbaarheid.
2. We gaven aan dat welzijnsorganisaties eigen initiatief gaan stimuleren en moeten denken in concrete maatschappelijke resultaten, niet in productietermen op onderdelen. Na het vaststellen van deze hoofdlijn is in de opdrachtverlening aan en de hieruit volgende offerte’s van de professionele welzijnsorganisaties zichtbaar gemaakt wat en hoe stimulering en resultaatgerichtheid wordt opgepakt, met de nodige ruimte voor de betrokken professionals. Verder is in Asten het subsidiebeleid voor de vrijwilligersorganisaties herijkt en mede gericht op de doelstellingen van de Wmo.
3. We stelden een belangrijke algemene beleidslijn vast: we verwachten van mensen meer zelfredzaamheid. We willen bewoners ondersteunen op weg naar zelfredzaamheid en geven extra aandacht aan mensen met minder kansen. Vanuit deze beleidslijn hebben we stevig ingezet op het uitbreiden van het ondersteuningsaanbod aan burgerinitiatieven die worden benoemd in de evaluatie van het cluster zorg en welzijn. Aandachtspunten hierbij zijn de ondersteuning bij de organisatie en regie van het lokaal sociaal netwerk en de noodzakelijke doorontwikkeling van de ondersteuning van mantelzorg en vrijwilligerswerk.
4. We stelden vast dat we het beroep op individuele en zware vormen van zorg willen afremmen, ook al omdat we hiervoor in grotere mate verantwoordelijk worden als gevolg van de overheveling van jeugd- en AWBZ-zorg, die gepaard gaat met een korting op het budget. Tijdens de periode van uitvoering van het Wmo beleid op basis van dit kader zijn de decentralisaties in het sociaal domein in nieuwe wetgeving verankerd en hebben de gemeenten in de Peelregio een centrale uitvoeringsorganisatie voor maatwerkvoorzieningen opgericht. Het zal daarom van belang zijn om ook gezamenlijk het belang van de (preventieve) rol van het lokaal sociaal domein te zien, te benadrukken en ook zichtbaar te laten zijn (mede vanuit kostenontwikkeling). Met oog voor diversiteit en lerend vermogen in de regio voorwaar een grote uitdaging !
6
3.
Beleidsplan Wmo 2012-2015
3.1
Cluster Leefbaarheid
3.1.1
Inleiding
Met name in het clusterleefbaarheid, prestatieveld 1 binnen de Wmo, wordt de coleur locale goed zichtbaar. Naast gezamenlijke speerpunten, de basisvoorziening en de wens om te werken met maatschappelijke knooppunten, zijn hier hele specifieke speerpunten per gemeente geformuleerd. Hieronder treft u daarom wederom de onderverdeling aan in de gezamenlijke punten, de punten van Asten en Someren. 3.1.2
Evaluatie Speerpunten
1. Realisatie van de Basisvoorziening Asten – Someren als maatschappelijk knooppunt, gevestigd in het Nationaal Beiaard- en Natuurmuseum Asten voor re-integratie, vrijwilligerswerk en diverse algemene voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning. De structuur rondom de basisvoorziening Asten-Someren is gerealiseerd en is er een koppeling gemaakt met de werkzaamheden verricht vanuit het Werkplein voor Asten. De basisvoorziening biedt mogelijkheden voor re-integratie ondersteund vanuit Atlant en daarnaast wordt er een koppeling gelegd met vrijwilligerswerk via Onis Welzijn. In het hoofdstuk over het cluster Werk en Inkomen vindt u een wat uitgebreidere toelichting.
2. De maatschappelijke knooppunten benutten voor het ontwikkelen van arrangementen voor begeleiding. In Asten zijn afspraken gemaakt met de Beiaard rondom het faciliteren van nuldelijnsorganisaties en de huur van ruimten, inclusief mogelijkheden voor begeleiding en dagbesteding. In Heusden en Ommel is er rekening gehouden met de mogelijkheden voor dagbesteding voor groepen in de accommodaties. Op dit moment loopt er een initiatief in Lierop waarbij men aan het kijken is hoe dagbesteding lokaal georganiseerd kan worden, dit als onderdeel van de oprichting van de dorpscoöperatie Lierop. De gemeente ondersteunt dit initiatief en staat open voor meer initiatieven. Gezien de diverse ontwikkelingen in de transitie AWBZ is het even afwachten hoe het e.e.a. concreet gaat uitpakken.
3. Ontwikkeling van dorps- en wijkondersteuning. MOVISIE heeft in Heusden en Someren-Noord het traject ‘Buurt- en dorpskracht’ uitgevoerd. In Someren-Noord heeft dit traject geleid tot mee betrokkenheid vanuit de
7
wijk. Drie thema’s zijn benoemd die nader uitgewerkt gaan worden namelijk jongeren, ouderen en uitstraling van de wijk. Voor het thema ouderen is een werkgroep van buurtbewoners, Eegelshoeve en de Weijers gestart met het organiseren van een informatiemarkt en het opstarten van een huiskamerproject. In Heusden is de pilot dorpsondersteuning gecontinueerd. Sinds januari 2013 is de dorpsondersteuner voor vijf uur in de week op professionele basis werkzaam. Afgelopen jaar heeft zij een toenemend aantal mensen in Heusden geholpen met een oplossing voor vragen op het gebied van zorg en welzijn. Het ging om aanvragen voor hulp in het huishouden of persoonlijke zorg of hulpmiddelen om zelfstandig te kunnen wonen. Ook Savant en De Zorgboog houden beurtelings eenmaal in de twee weken spreekuur in het dorpssteunpunt. De samenwerking en afstemming is daardoor een stuk makkelijker geworden. De werkgroep Dorpssteunpunt heeft een belangrijke taak als het gaat om signaleren van vragen en het tot stand brengen van voorzieningen dicht bij huis in Heusden. In Asten Oost wordt een wijkondersteuner ingezet. In deze wijk zijn bijzondere doelgroepen en bijzondere aandacht vragende Astenaren meer vertegenwoordigd dan elders. In Lierop is de dorpsondersteuning vanuit Buurtzorg gecontinueerd naar aanleiding van de evaluatie. Er wordt in het kader van de oprichting van de dorpscoöperatie wel bekeken in welke mate de dorpsondersteuner daaronder gaat vallen en hoe deze dan vorm wordt gegeven. In Someren-Heide is in het najaar 2013 een dorpsondersteuner gestart. 4. Uitvoeren van het project “zelfredzaam wonen in de Peel” met als doel dat de inwoners van de kleine kernen zo lang mogelijk zelfstandig thuis kunnen blijven wonen. Het project zelfredzaamheid in de Peel is beëindigd. De invoering van ‘Zorg voor Elkaar’ is gerealiseerd in Asten en Someren. Op dit moment wordt er regionaal samengewerkt in de Proeftuin Informele Zorg, waarbij andere digitale ondersteuningsmogelijkheden bekeken worden, zoals zorgsite en de sociale kaart Guido.
Speerpunten gemeente Asten 1. Vaststellen van een beleidsvisie op maatschappelijke voorzieningen en accommodaties en een vertaling van de visie in antwoorden op de vragen omtrent instandhouding, spreiding, clustering en financiële haalbaarheid van maatschappelijke accommodaties, waaronder accommodaties voor primair onderwijs. De beleidsvisie en de uitvoeringsprogramma’s zijn in december 2013 door de raad vastgesteld. Met betrekking tot onderwijshuisvesting is het project renovatie danwel vervangende nieuwbouw van het Varendonck college aan de speerpunten toegevoegd en reeds gestart. 2. Realisatie van en inhoudelijke en organisatorische samenwerking binnen de multifunctionele maatschappelijke knooppunten BMV Heusden en MFA Ommel.
8/31
Het maatschappelijk knooppunt Hart van Heuze is in maart 2013 officieel geopend. De samenwerking is onder meer bezegeld door het sluiten van een samenwerkingsovereenkomst tussen de drie eigenaren Unitas, Prodas en gemeente voor het beheer en de exploitatie van de accommodatie en het oprichten van de Stichting Beheer en Exploitatie Hart van Heuze, waarin de gemeente de voorzittersrol vervult. De realisatie van de MFA Ommel naderde eind 2013 zijn voltooiing. 3. Realisatie van de BMV Bloemenwijk als knooppunt voor Asten dorp noord met het accent op onderwijs, ontmoeting, cultuur en maatschappelijke ondersteuning.
Het project realisatie van de BMV Bloemenwijk is begin 2013 afgebroken wegens het ontbreken van financiële haalbaarheid. Als vervolg hierop is het dienstencentrum de Beiaard in private handen gekomen, en heeft de gemeente ruimten gehuurd bij de nieuwe eigenaar voor het faciliteren van diverse vrijwillige ‘nuldelijnsorganisaties’. De faciliteiten voor primair onderwijs zijn geborgd door de start van de vervangende nieuwbouw van de Deken van Houtschool en de omvorming van deze organisatie naar een ‘kindcentrum’.
Speerpunten gemeente Someren 1. Afronden van de IDOP-projecten in Someren-Heide, Someren-Eind en Lierop (de IDOP’s bevatten een visie voor de komende 10 tot 15 jaar voor de terreinen ruimtelijke ontwikkeling, woningbouw, dorpshart, werkgelegenheid, verkeer en vervoer, toerisme en recreatie, zorg- en welzijnsvoorzieningen). De projecten uit de oplegger Someren-Heide zijn medio april 2013 afgerond. De uitvoering van de projecten uit de opleggers IDOP Someren-Eind en Lierop zijn afgerond in 2014. 2. Na afronding van de IDOP’s is vastgesteld in hoeverre de maatschappelijke knooppunten nog verder ontwikkeld worden naast de bestaande voorzieningen, ook in Someren Dorp. Hierbij wordt rekening gehouden met de geformuleerde projecten voor lange termijn in de IDOP’s. Er is nog niet vastgesteld in hoeverre de maatschappelijke knooppunten in Someren nog verder doorontwikkeld dienen te worden. In het hoofdstuk Zorg en Welzijn vindt u een nadere toelichting op onderdelen van de IDOP’s in relatie tot zorg en welzijn. 3.1.3
Resultaat
Met de realisatie van de speerpunten in de zin van tot stand gekomen maatschappelijke voorzieningen en accommodaties zijn de randvoorwaarden voor het faciliteren en de ondersteuning van een sterk sociaal netwerk ruim voldoende ingevuld. 3.1.4
Aandachtspunten
Voor de toekomst is het zaak voor de gemeente Asten en de professionele welzijnsorganisaties om de door zowel burgers als vrijwilligersorganisaties gevraagde
9/31
regierol op te pakken om dit netwerk te laten functioneren. Diversiteit in dorpen, kernen en wijken dient hierbij nadrukkelijk in acht te worden genomen. Leefbaarheid is in de gemeente Someren in het Beleidsplan Wmo 2012-2015 vooral gericht geweest op de IDOP’s in relatie tot de maatschappelijke knooppunten in de kernen. Aandacht lag vooral op leefbaarheid in de fysieke zin. Als vervolg hierop zal er gekeken worden hoe de sociale kant van leefbaarheid verder invulling gegeven kan worden, als een vorm van verdere doorontwikkeling van de maatschappelijke knooppunten in Someren.
10/31
3.2
Cluster Jeugd en Gezin
3.2.1
Inleiding De gemeenten Asten en Someren willen met het integraal jeugdbeleid optimale ontwikkelingskansen creëren in een doorgaande ontwikkelingslijn, gericht op volwaardige deelname en bijdrage aan de samenleving van alle Astense en Somerense jeugd tot 18 jaar en voor die jongvolwassenen van 18-23 jaar die nog extra steun nodig hebben. Ouders met opgroeiende kinderen met vragen over of problemen met het opvoeden en opgroeien van hun kinderen worden hierin ondersteund. Alle kinderen en jongeren1 krijgen maximale kansen om zich optimaal te ontwikkelen en op een positieve manier deel te nemen aan de samenleving. De gemeenten Asten en Someren bieden ouders en/of opvoeders de mogelijkheid hun competenties te versterken en voorkomen zoveel mogelijk dat jeugdigen uitvallen, dan wel ernstige problemen ontwikkelen. Snel, goed en gecoördineerd advies en ondersteuning op maat wordt vanzelfsprekend. De huidige Wmo wetgeving richt zich specifiek op één aspect van het integrale jeugdbeleid: de preventieve ondersteuning van jeugdigen en ouders op het gebied van opgroeien en opvoeden. In tegenstelling tot de andere clusters, word in de onderstaande paragraaf direct de link gelegd naar de ambitie en het maatschappelijk effect.
3.2.2
Evaluatie Speerpunten
1. Speerpunt CJG: Het bieden van benodigde informatie en ondersteuning aan alle jeugdigen van 0 tot 23 jaar, hun (aanstaande) ouders en direct betrokkenen, om jeugd optimaal te laten ontwikkelen en op een positieve manier deel te laten nemen en bij te dragen aan de samenleving Op 27 januari 2011 is het Centrum voor Jeugd en Gezin Asten-Someren geopend. Bij het CJG kan iedereen terecht met grote en kleine vragen over opvoeden en opgroeien. Het CJG Asten-Someren is vooral een netwerkorganisatie, gericht op het beter samenwerken van de verschillende instellingen/organisaties die zich bezighouden met het signaleren van vragen/problemen op het gebied van opvoeden en opgroeien en het bieden van ondersteuning en hulp, om ouders en andere opvoeders zo snel en adequaat mogelijk van dienst te kunnen zijn. Advies en informatie rondom opvoeden en opgroeien In Asten en Someren zijn er verschillende mogelijkheden om advies en informatie rondom opvoeden en opgroeien te krijgen, namelijk: •
Inloopspreekuren Zorgboog JGZ: Wekelijks heeft de Zorgboog een inloopmoment (het ‘weeguurtje’ op het consultatiebureau).
1
hiermee wordt bedoeld kinderen en jongeren in de leeftijd van 0 tot 18 jaar en in bijzondere situaties die jongvolwassenen van 18 tot 23 jaar die nog extra steun nodig hebben.
11
•
Infopunt opvoeding GGD: tot augustus 2013 had GGD Brabant-Zuidoost in beide gemeenten jaarlijks 100 uur beschikbaar om invulling te geven aan het infopunt opvoeding op de basisscholen, waarbij alle scholen bezocht worden. De laatste jaren is een terugloop in bezoekers van het inlooppunt te zien. Dit heeft er toe geleid dat beide gemeenten met ingang van het schooljaar 2013-2014 gestopt zijn met uivoering van het infopunt opvoeding.
•
Inlooppunt CJG: met de start van het CJG Asten-Someren in januari 2011 is ook een fysiek inlooppunt geopend voor 2 uur per week in Asten (bij de Beiaard) en 2 uur per week in Someren. Er was nauwelijks interesse voor het inlooppunt. Mensen met vragen nemen eerder via bijvoorbeeld een leerkracht contact op met de CJG-coördinator of een medewerker van een van de kernpartners (LEV, GGD, Zorgboog, Onis) of er werd een afspraak gemaakt. Daarnaast is in 2012 het schoolmaatschappelijk werk gestart, waardoor er voor basisscholen korte lijntjes zijn ontstaan met het CJG. Dit heeft tot het besluit geleid om per 1-1-2013 het fysieke inlooppunt te sluiten.
•
Vraagafhandeling CJG: er is een website www.cjgasten-someren.nl2, hier kunnen mensen informatie vinden over opvoeden en opgroeien. Ook kunnen mensen via mail of telefonisch vragen stellen. Het telefoonnummer is op werkdagen van 9.00-17.00 uur bereikbaar.
Met de ontwikkeling van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) is geïnvesteerd in preventief aanbod en (netwerk)structuren om vroegtijdig te reageren op vragen en signalen van opvoeders en opgroeiers. 1.
Specificatie van het speerpunt CJG: Versterking van de onderliggende zorgstructuur voor aansluiting van vindplaatsen (bijv. school, kinderopvang) op zorg- en dienstverlenende organisaties door versterking van de backoffice CJG.
In het schooljaar 2011-2012 is gestart met een pilot inzet van schoolmaatschappelijk werk (SMW) op de basisscholen in Asten en Someren (exclusief de Brigantijn). In het schooljaar 2012-2013 hebben een tussentijdse en een eind evaluatie plaatsgevonden. Op bijna alle scholen in Asten en Someren is nu een zorgteam actief waarin SMW en jeugdgezondheidszorg participeren. SMW wordt eerder betrokken bij vragen/signalen. Scholen zijn blij met de aanwezigheid van het SMW. De inzet van SMW was gedurende de periode 2012-medio 2013 een pilot. Het doel is nu het SMW structureel in te bedden in de zorgstructuur op scholen. De taken van de SMW-er zijn vanaf schooljaar 2013-3014 omgevormd tot opvoedondersteunerstaken in het kader van de ‘Versnelling’ die vanaf 1 januari 2014 van start is gegaan. Vanaf het schooljaar 2012-2013 is in Asten ook gestart met SMW binnen de kinderopvang en peuterspeelzaal (PSZ) in eerste instantie was er voor gekozen om de pilot te starten bij de brede school de Horizon. Tijdens de tussentijdse evaluatie kwam ter sprake dat SMW binnen de kinderopvang en peuterspeelzaal nog niet echt van de grond kwam. Er is toen voor gekozen om het SMW in te gaan zetten op alle locaties van de kinderopvang en peuterspeelzaal. De geluiden vanuit de kinderopvang en peuterspeelzaal zijn positief. Leidsters gaan anders kijken naar kinderen, dit komt de signalering ten goede. In verband met de aankomende Transitie Jeugdzorg
2
In principe maakt de website van het CJG Asten en Someren nu deel uit van die van de website van de Peelregio. Mensen worden via de site www.cjgasten-someren.nl automatisch doorgelinkt naar de website: http://www.cjgpeelland.nl/CJG-Asten-Someren. Uiteraard kunnen mensen ook rechtstreeks naar de site van de Peelregio.
12/31
zijn opvoedondersteuners (SMW, JGZ) gekoppeld aan kinderopvang en peuterspeelzaal, zodat ook hier de zorgstructuur ingebed is. Tot 1 januari 2015 vindt het SMW plaats op basis van cofinanciering met Prodas en Korein. In juli 2012 is er een structureel communicatieplan CJG opgesteld. Er is een Peelregionaal communicatieplan, wat op basis van ontwikkelingen zo nodig wordt bijgesteld. Er wordt al uitvoering gegeven aan dit nieuwe communicatieplan. Voorbeeld is de lancering van de vernieuwde website met gezamenlijk beheer. Daarnaast is er voor de transitie jeugdzorg een Peelregionaal communicatieplan vastgesteld. Er wordt een registratiesysteem ontwikkeld voor: ondersteuning van de werkzaamheden van de coördinator CJG en het genereren van managementinformatie. Het registratiesysteem is gereed. Versterken preventieve werking jeugd- en jongerenwerk. Door meer afstemming tussen gemeenten en jeugd- en jongerenwerk, de inzet van Onis op coaching en het visiedocument heeft het preventieve werken continue aandacht gekregen. Dit heeft in het document als volgt een plaats gekregen: Het jongerenwerk van Onis kent twee hoofddoelen waar zij zich voor inzet samen met de ketenpartners: 1. Jongeren worden begeleid in het opgroeien tot sociaal en economisch zelfstandige burgers. 2. Gezamenlijk stimuleren we veiligheid in de gemeenten waarin we actief zijn en vergroten we de binding van jeugd met de gemeenschap én de gemeenschap verbinden we met de jeugd. Dankzij de begeleiding en de nauwe samenwerking met ketenpartners worden de kansen van jongeren vergroot. De individuele jongeren worden gewezen op kansen die er wél zijn en daarnaast gestimuleerd om de kansen die ze krijgen te pakken. Onis is gestart met het Mentorproject, waarbij maatjes worden gezocht voor jongeren, waarbij sprake is van coaching door jongeren voor jongeren. Afname van 5% van het aantal doorverwijzingen naar specialistische (geïndiceerde) zorg in 2014 ten opzichte van 2011. De cijfers 2013 zijn nog niet bekend en 2014 is nog niet afgerond. Hierover kunnen daarom nog geen uitspraken worden gedaan. In het schooljaar 2011-2012 is gestart met de inzet van schoolmaatschappelijk werk op de basisscholen. Een van de doelstellingen daarbij is het aantal doorverwijzingen naar specialistische (geïndiceerde zorg) te verlagen. Daarnaast heeft de provinciale subsidie Intensivering lokaal hulpaanbod de gemeenten Asten en Someren in staat gesteld om in de jaren 2011-2013 extra te investeren in het ondersteuningsaanbod dat voorliggend is aan geïndiceerde zorg om zo het aantal verwijzingen naar die geïndiceerde zorg te verminderen. Dit resulteerde in extra trajecten opvoedingsgerelateerde Gespecialiseerde Thuisbegeleiding (GTB) door Savant, extra trajecten JPP en inzet voor de pilot Jeugd- en Gezinswerker in Asten en Someren. Deze pilot gaf gemeenten de mogelijkheid om ervaring op te doen met de functie Jeugd- en Gezinswerker, welke in de Peelregio wordt geïntroduceerd met de transitie jeugdzorg. Zonder indicatie kan er ondersteuning ingezet worden in het gezin, waarbij de jeugd- en gezinswerker werkt volgens de
13/31
uitgangspunten van Wrap Around Care. Doel is dat het gezin zich beter ondersteund voelt, er minder verschillende professionals in het gezin komen en er meer ingezet wordt op het versterken van de eigen kracht van het gezin en het inzet van het informele netwerk. Per 1-1-2015 is de pilot Jeugd & Gezinswerker Asten-Someren gestopt en opgegaan in de peelregionale uitrol Jeugd- & Gezinswerkers die plaatsvindt in het kader van de Versnelling. Daarmee komt er meer formatie Jeugd- & Gezinswerkers beschikbaar voor de gemeenten Asten en Someren.
De werkzaamheden in het kader van de decentralisatie jeugdzorg zijn gerealiseerd. Op 1 januari 2015 wordt de volledige jeugdhulp gedecentraliseerd van Rijk, zorgverzekeraar en provincie naar gemeenten. De gemeenten Asten en Someren zijn de afgelopen tijd en nog steeds bezig geweest met de voorbereidingen op de transitie jeugdzorg. In een intentieverklaring van 11 oktober 2012 hebben de colleges van alle Peelgemeenten de intentie uitgesproken om samen te gaan werken op onder andere het gebied van jeugdzorg. Eind 2012 hebben de gemeenteraden van de Peelregio uitgangspunten van de notitie ‘Jeugdzorg dichtbij, in samenhang en effectief’ vastgesteld voor het nieuwe stelsel voor jeugdhulp. Daarna zijn een bestuursopdracht en beleidskader jeugdhulp vastgesteld. Met de transitie jeugdzorg willen de Peelgemeenten gaan werken met opvoedondersteuners (OO) en Jeugd- en Gezinswerkers (J&G-er). De Opvoedondersteuner is het eerste aanspreekpunt voor vragen rondom opgroeien en opvoeden. Deze persoon ontvangt vragen en signalen, beoordeelt deze en pakt zelf met de jeugdige en het gezin, de eenvoudige vragen op. De opvoedondersteuner krijgt ook een taak in het versterken van preventie, versterken eigen kracht en het meer inzetten van het informele netwerk. Bij complexe, meervoudige problemen schakelt de opvoedondersteuner direct de J&G-er in. Deze J&G-er geeft ondersteuning/hulp aan het gezin, neemt dan ook het casemanagement/coördinatie op zich en schakelt specialistische ondersteuning in wanneer dat nodig is. De J&G-er stelt een gezinsplan op en biedt ondersteuning op meerdere leefgebieden. Asten en Someren zijn bezig met de voorbereidingen op de transitie jeugdzorg, welke per 11-2015 plaats zal vinden. De ontwikkeling van het beleid rondom de jeugdhulp vindt met name plaats op het niveau van de Peelregio, waar verplicht/noodzakelijk op het niveau van Zuidoost-Brabant.
Peel: In oktober 2010 hebben de colleges van de Peelregio de bestuursopdracht transitie jeugdzorg Peelregio vastgesteld. Met deze opdracht als basis is in maart 2013 het beleidskader jeugdhulp Peelregio vastgesteld door de gemeenteraden. Voor 2014 worden het beleidsplan en de verordening jeugdhulp vastgesteld door de gemeenteraden. 2014 staat in het teken van het ontwerp van de organisatie en inhoud van jeugdhulp en de implementatie daarvan. Zuidoost-Brabant:
14/31
De gemeenten Asten en Someren werken op het niveau van Zuidoost-Brabant samen daar waar het door de wet opgelegd wordt of waar het wenselijk/noodzakelijk is. Daarvoor zijn de documenten 21 voor de jeugd en het vervolg daarop 21 voor de jeugd 2.0 opgesteld. Daarin zijn beslispunten opgenomen m.b.t. wettelijke taken, specialistische taken, risicospreiding. Op het niveau van Zuidoost-Brabant is ook een van Rijkswege verplicht Regionaal TransitieArrangement opgesteld, welke in maart 2013 door de gemeenteraden is vastgesteld. Daarmee worden onder andere afspraken gemaakt over zorgcontinuïteit voor jeugdigen die op 31-122014 in zorg zijn of een indicatie hebben en op de wachtlijst staan.
Per 1-1-2015 zijn de gemeenten in Zuidoost-Brabant in de Versnelling. Ze hebben de inhoudelijke verantwoordelijkheid voor de provinciaal gefinancierde enkelvoudige ambulante hulp overgenomen van de provincie. De provincie blijft budgetverantwoordelijk en eindverantwoordelijk. De Peelgemeenten hebben van deze mogelijkheid gebruik gemaakt om ter voorbereiding op de transitie jeugdzorg al te starten met de taken van opvoedondersteuner en de jeugd- en gezinswerker. 3.2.3
Aandachtspunten Bij de transitie jeugdzorg is er sprake van een decentralisatie en van een transformatie. Op 1-1-2015 moeten de gemeenten de basis hebben staan voor de decentralisatie van de jeugdzorg. Waar mogelijk worden ook al eerste stappen in de transformatie gezet, bijvoorbeeld met het introduceren van de opvoedondersteuner en de jeugd- en gezinswerker. Op 1-1-2015 zijn de gemeenten echter niet klaar:
1.
de transformatie zal een langere tijd vergen. Er zal o.a. een cultuurverandering gerealiseerd
2.
Met het RTA is zorgcontinuïteit geborgd voor jeugdigen die op 31-12-2014 in zorg zijn of
moeten worden wat jaren vergt. daarvoor een indicatie hebben en op de wachtlijst staan. Hen moet ondersteuning geboden worden op basis van de afgegeven indicatie. Dit betekent dat gemeenten daar de transformatiegedachte niet geheel door kunnen voeren. 3.
Voor een aantal zaken zijn/worden overgangsperioden afgesproken, bijvoorbeeld voor het AMHK en spoedeisende zorg welke door Bureau Jeugdzorg wordt verzorgd.
Dit betekent dat de gemeenten de komende jaren nog bezig zijn met de ontwikkeling van de transitie jeugdzorg. Wat daarnaast in Asten en Someren aandacht verdiend is de ontwikkeling van: 4.
integraal gebiedsgericht werken: met de krimpende budgetten binnen het sociale domein is slim en effectief samenwerken tussen de verschillende onderdelen binnen het sociaal domein van belang. Daarbij moet het informele netwerk ook een duidelijke plek krijgen.
5.
De taak van de opvoedondersteuner: in 2014 is gestart met de inzet van medewerkers van JGZ en SMW als opvoedondersteuner. De opvoedondersteuner is een belangrijke functie in de zorg voor jeugdigen. Met een goede lokale basis wordt – is de gedachtegang – voorkomen dat er duurdere zorg ingeschakeld moet worden. Dit vraagt gemeentelijke aandacht voor de ontwikkeling van deze functie.
15/31
3.3
Cluster Zorg en Welzijn
3.3.1
Inleiding Het Cluster Zorg en Welzijn is een veelomvattend cluster, niet alleen vallen hier de prestatievelden 3 tot en met 9 onder van de Wmo, maar ook zijn er veel speerpunten benoemd in het beleidsplan. Daarnaast is het cluster onderhevig aan veel veranderingen, niet alleen door de benodigde bezuinigingen maar vooral ook door de aankomende wetswijziging van de Wmo. Afwijkend aan de andere hoofdstukken in de evaluatie, treft u in verband met de hoeveelheid aan speerpunten, hieronder een samenvatting aan van de speerpunten per thema, zoals benoemd in het beleidsplan, in plaats van per speerpunt.
3.3.2
Evaluatie Speerpunten
Algemene speerpunten cluster Zorg en Welzijn 1. Ondersteuning van burgers die gericht is op de versterking van de eigen kracht van burgers. 2. Er is een (optimaal) aanbod van zorg en welzijn, dat aansluit op de vraag van de kwetsbare burger (vraaggerichte arrangementen), waardoor alle burgers van Asten en Someren kunnen blijven meedoen. 3. Er is aandacht voor kwetsbare burgers d.m.v. (tijdelijke, professionele) ondersteuning en waar nodig inzet van voorzieningen passend bij de persoonlijke situatie. 4. Investeren in nauwe samenwerking met de kernpartners waardoor het beroep op individuele voorzieningen afneemt. Tijdens het opstellen van het uitvoeringsprogramma behorende bij het Beleidsplan Wmo 20122015 is geconstateerd dat de algemene speerpunten eigenlijk overkoepelend zijn over de andere speerpunten van het cluster Zorg en Welzijn. Zo wordt speerpunt 4 bereikt door het behalen van de speerpunten rondom de individuele voorzieningen. Hierdoor zijn de algemene speerpunten ook te algemeen geformuleerd om een concrete toelichting te kunnen geven over de realisatie hiervan en vindt u deze ook niet terug in het uitvoeringsprogramma.
Speerpunten informatie, advies en burgerondersteuning 1. Zorgen voor een goede signaleringstructuur en signaalopvolging, waardoor er aandacht is voor de burgers die geen zorg vragen of niet in staat zijn om hun zorgvraag te verwoorden. 2. Binnen het Wmo ondersteuningspunt (loket) in de gemeente (en de maatschappelijke knooppunten), wordt de burger ondersteund, gericht op (de ontwikkeling) van de eigen kracht van de burger. 3. De werkzaamheden in het kader van de decentralisatie begeleiding AWBZ zijn gerealiseerd.
16
In de subsidieafspraken met onze kernpartners LEV en Onis Welzijn zijn er afspraken opgenomen over de signaleringsstructuur en de opvolging. Ook met de andere partners wordt er gesproken en waar mogelijk zijn afspraken vast gelegd over signalering. Bij de voorbereiding op en de implementatie van de AWBZ decentralisatie en de mogelijke Peelsamenwerking op het gebied van het huidige prestatieveld 6 (individuele voorzieningen) wordt er nadrukkelijk aandacht besteed aan vroegtijdige signalering om zo de inzet van individuele voorzieningen zo laag mogelijk te houden. In de afgelopen jaren is het traject Welzijn nieuwe stijl / de Kanteling verder ontwikkeld. In eerste instantie waren de medewerkers van de gemeente, LEV en Onis betrokken bij een trainingstraject. Echter, om de kanteling goed te laten slagen is het belangrijk dat iedereen vanuit de gedachte van de Kanteling werkt. Dus ook vrijwilligers zoals de ouderenadviseurs. Om dit te realiseren zijn er twee bijeenkomsten geweest met professionals en met vrijwilligers. Hier is samen gekeken hoe we de eigen kracht van onze burgers verder kunnen ontwikkelen en hoe we daarvoor de kanteling verder vorm dienen te geven. De eerste bijeenkomst in april 2013 was infomerend en brainstormend. In gesprekstafels werden signalen uitgewisseld op verschillende thema’s. In de tweede bijeenkomst in januari 2014 werd concreet ingegaan op vraag en aanbod. Ken elkaar, weet wat vrijwilligers en professionals kunnen bieden, en waar vooral nog vragen zijn. Aan de deelnemers is de vraag voorgelegd op welke wijze zij een vervolg willen geven. In ieder geval wordt twee keer per jaar een netwerkbijeenkomst georganiseerd zodat professionals, mantelzorgers en vrijwilligers elkaar blijven ontmoeten. Na de val het kabinet in 2012 is de AWBZ decentralisatie controversieel verklaard, waardoor de benodigde wetswijziging van de Wmo werd uitgesteld. Inmiddels is er weer een concept wetswijziging die op dit moment nog niet behandeld is. Gedurende de voorbereidingen is echter er wel voor gekozen om te gaan onderzoeken of we een gezamenlijk Wmo Loket kunnen opzetten. Bij de speerpunten van de individuele voorzieningen staan we hier nog even nader bij stil. Een verdere toelichting op de decentralisatie vindt u onder de speerpunten die hier over gaan. Naast de decentralisatie van de extramurale begeleiding, komt ook de taak cliëntondersteuning over naar de gemeente. Deze taak wordt op dit moment nog uitgevoerd door MEE. De taak cliëntondersteuning die overkomt gaat breder als de huidige informatie en adviesfunctie zoals nu geformuleerd in prestatieveld 3 van de Wmo. Er is een verplichting om in 2014 afspraken te maken met MEE in verband met de overgang van de taken naar de gemeente. Op dit moment wordt er gekeken in welke vorm we cliëntondersteuning willen vormgeven, zodat dit zoveel mogelijk aansluit bij de andere ontwikkelingen en vooral de gewenste transformatie. Op korte termijn zullen er ook afspraken gemaakt worden met MEE over het jaar 2015.
Speerpunten mantelzorg en vrijwillige zorg 1. Mantelzorg in beeld o
Actieve communicatie over mantelzorg met als doel bekendheid over het begrip, het bereiken van nog niet geregistreerde mantelzorgers en doorbreken van het taboe rondom het inroepen van hulp of het aangeven van grenzen.
o
Registratie van mantelzorgers door alle kernpartners
2. Ondersteuningsaanbod
17/31
o
Realiseren van een laagdrempelig en divers ondersteuningsaanbod voor mantelzorgers in de vorm van algemene voorzieningen waardoor mantelzorgers zich minder zwaar belast voelen en daardoor de zorg langer vol kunnen houden
o
Inzetten op versterken van respijtzorg
o
Verbinden en versterken van de bestaande (vrijwillige en professionele) ondersteuningsstructuur mantelzorg, informele zorg en vrijwilligerswerk met als doel betere ondersteuning van de mantelzorg/ vrijwilliger
o
Inzet op preventie (inclusief nazorg) waardoor mogelijke gezondheidsproblemen van de mantelzorger worden voorkomen en daarmee ook het beroep op voorzieningen wordt verkleind.
o
Afstemming formele en informele zorg, waarbij duidelijkheid is over de verantwoordelijkheden en taken.
Een belangrijk aandachtspunt is het informeren van mantelzorgers. Bekend maken wat het begrip mantelzorg inhoud (zodat ook mensen beseffen dat ze mantelzorgers zijn) en mantelzorgers wijzen welke ondersteuning er geboden kan worden. De afgelopen jaren is hier veel in geïnvesteerd. Via de nieuwsbrief die onder mantelzorgers wordt verspreid maar ook via algemene persberichten waarin vaak de aankondiging van cursussen staat. Door verschillende cursussen aan te bieden wordt geprobeerd mantelzorgers van diverse doelgroepen (mensen met dementie, CVA) te bereiken. Naast informeren is het bieden van ondersteuning een belangrijk aandachtspunt. Ondersteuning wordt op verschillende manieren vormgegeven. Individueel maar ook collectief in de vorm van bijvoorbeeld cursussen. De cursussen zoals omgaan met dementie zitten elk jaar helemaal vol en voorzien daarmee in een behoefte. Maar ook ontspannende activiteiten voor mantelzorgers worden goed bezocht. Zo is er jaarlijks de dag van de mantelzorg (die elk jaar anders wordt ingevuld) en vinden salondagen i.s.m. het Varendonck College plaats. Deze dagen worden ook georganiseerd om zo de waardering aan de inzet van mantelzorgers te laten blijken. De waardering van mantelzorgers vormt voor de komende jaren nog wel een belangrijk aandachtspunt aangezien de insteek is om de waardering van mantelzorg onder de WMO en daarmee onder verantwoordelijkheid van de gemeente te laten vallen. De gemeente wordt dan verantwoordelijk voor uitvoering van het mantelzorgcompliment. Ook is er geïnvesteerd in het realiseren van algemene voorzieningen die ervoor zorgen dat mantelzorgers ontlast worden. Zo is er een was- en strijkservice gestart maar daaraan bleek weinig behoefte. Ondersteuning op maat wordt geboden door het steunpunt mantelzorger van Onis maar ook door vrijwilligersorganisaties zoals Rode Kruis, Zonnebloem of KBO. Denk hierbij aan voorzieningen als een klussendienst of bezoekwerk. Maar ook andere, digitale, vormen van ondersteuning zoals zorgsite en zorgvoorelkaar.com kunnen voor een oplossing zorgen. Professionele organisatie zoals ORO en Savant zijn de afgelopen jaren aan de slag gegaan om hun mantelzorg en vrijwilligersbeleid te actualiseren. Ook werden er diverse bijeenkomsten georganiseerd rondom WNS waarbij professionals, vrijwilligers en mantelzorgers met elkaar in gesprek zijn gegaan.
Speerpunten vrijwilligerswerk 1. Verankeren van de huidige kennis en expertise binnen het vrijwilligerssteunpunt. 2. Verankeren van de maatschappelijke stage in het vrijwilligerssteunpunt.
18/31
3. Versterken en benutten van de signaleringsfunctie van vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties inzake kwetsbare burgers en hen handreikingen bieden om met vragen om te kunnen gaan 4. Verbindingen leggen tussen het vrijwilligerssteunpunt en de Basisvoorziening Asten – Someren (2012) en de maatschappelijke knooppunten. 5. Professionele ondersteuning van verenigingen en vrijwilligers is tijdelijk en gericht op ontwikkelen van eigen kracht en competenties. 6. Het onderwerp veiligheid en vertrouwen (met daarbij expliciet aandacht voor seksueel misbruik) binnen het vrijwilligerswerk bespreekbaar maken en handreikingen bieden voor preventie en aanpak binnen de organisaties 7. Verankeren van het waarderingsbeleid voor vrijwilligers in Asten en Someren. Het vrijwilligerssteunpunt wordt door één persoon vanuit Onis Welzijn vormgegeven. Hiermee is het punt kwetsbaar. De afgelopen jaren is dan ook geïnvesteerd in het vastleggen van protocollen en handboeken. Het steunpunt is ook in het bezit van het landelijk keurmerk kwaliteit. Twee vrijwilligers zijn actief die de matching van vrijwilligers en vacatures voor hun rekening nemen. In 2012 vond een evaluatie van de maatschappelijke stage plaats en is besloten deze te continueren en te verankeren. Echter, daarna is landelijk besloten om de maatschappelijke stage te beëindigen en geen middelen meer beschikbaar te stellen aan scholen en gemeenten voor uitvoering van deze stage van 2015. Met het Varendonck College en Onis wordt bekeken hoe de maatschappelijke stage in Someren en Asten behouden kan worden. Het vrijwilligerssteunpunt biedt ondersteuning, zowel collectief als individueel aan verenigingen of vrijwilligers. Tijdens gesprekken worden diverse thema’s aan de orde gesteld. Denk hierbij aan signalering, omgaan met ‘kwetsbare’ personen of veiligheid en vertrouwen (o.a. Verklaring Omtrent Gedrag). Er worden ook met regelmaat workshops/ informatieavonden georganiseerd waarbij de inhoud wordt afgestemd op de vragen die spelen. Denk bijvoorbeeld aan bijeenkomsten over Sepa en Iban, pestgedrag bij voetbalverenigingen, netwerkbijeenkomst dorpscollecte of communicatie (hoe schrijf ik een persbericht/ kom ik in een weekblad). Ter bevordering van de participatie van mensen met een ggz-problematiek heeft de gemeente een subsidie beschikbaar gesteld aan de stichting Door en Voor. Ook op nieuwe ontwikkelingen wordt ingespeeld. Zo is een repaircafé opgestart, is het initiatief genomen om tot zorgvoorelkaar.com te komen en is een groep ‘samen naar (vrijwilligers-) werk opgestart. Op basis van een evaluatie is besloten het waarderingsbeleid voor vrijwilligers te continueren. Elk jaar wordt een groep vrijwilligers in het zonnetje gezet.
Speerpunten zelfredzaamheid en deelname aan de samenleving 1. De methode inclusief beleid inzetten om belemmeringen voor mensen met een beperking te voorkomen of te verminderen. 2. In samenwerking met vrijwilligers- en professionele organisaties (door)ontwikkelen van algemene voorzieningen gericht op ondersteuning, diensten en respijtzorg (bijvoorbeeld tuinonderhoud, klussendienst, chauffeursdiensten, boodschappenservice). Mogelijkheden van de Basisvoorziening Asten – Someren hierin benutten.
19/31
3. Inwoners hebben de mogelijkheid om elkaar in de eigen wijk of kern te ontmoeten in een geschikte en toegankelijke gemeenschapsvoorziening en gezamenlijk deel te nemen aan (dag)activiteiten In het uitvoeringsprogramma was opgenomen dat we in 2014 concreet aan de slag zouden gaan met het Inclusief Beleid, mede in verband met de verwachte piek van werkzaamheden rondom de AWBZ decentralisatie in 2012 en 2013. Inmiddels is de wet al meerdere malen uitgesteld en is er nog steeds veel tijdsinzet nodig rondom de AWBZ decentralisatie. De wens is om rondom het thema Inclusief beleid samen met de Wmo raad op te trekken. Aangezien de evaluatie vervroegd is en de AWBZ decentralisatie uitgesteld is, zijn er op dit moment nog geen concrete punten te benoemen hoe dit vorm gaat krijgen. In 2012 en 2013 is er een was- en strijkservice actief geweest, waar geen mensen (via een verwijzing vanuit de Wmo loketten) gebruik van hebben gemaakt. Na een verwijzing bleken de burgers toch zelf een oplossing te vinden voor de was en/of strijk. De klussendienst van Onis is verder uitgebreid en wordt breed ingezet. Samen met Onis zal er bekeken moeten worden hoe we de koppeling met de basisvoorziening nog beter kunnen benutten en waar er nog meer behoeften liggen qua algemene voorzieningen. Ook diverse vrijwilligersorganisaties spelen in op de veranderingen. In Lierop is een groep vrijwilligers gestart om te bekijken of een dorpscoöperatie opricht kan worden waar diverse initiatieven (algemene voorzieningen) onder kunnen vallen. De eerste openbare bijeenkomst op 11 februari 2014 werd goed bezocht, inwoners van Lierop willen met de coöperatie aan de slag. Ook andere organisaties zoals de KBO zorgen voor algemene voorzieningen. Zo is er een huiskamerproject in de Ruchte opgestart, een klussendienst, zijn er eetpunten en worden er cursussen en voorlichtingen georganiseerd. Ook de wijkraad Someren-Noord heeft het initiatief genomen om in de Weijers activiteiten te ontplooien zoals een huiskamerproject. Allemaal initiatieven die vanuit de gemeente gewaardeerd en gefaciliteerd worden. Dankzij de IDOP’s voldoen de gemeenschapshuizen in de kerkdorpen aan de wensen en eisen van deze tijd. In Someren-Heide is inmiddels een vernieuwd gemeenschapshuis waar diverse activiteiten plaats vinden. In de SHop kunnen mensen terecht voor hun dagelijkse boodschappen maar ook voor een praatje en gezelligheid. Voor o.a. het bloedprikken is er in het nieuwe gemeenschapshuis een medische ruimte beschikbaar maar worden er ook diverse activiteiten van verenigingen georganiseerd. In Someren-Eind is het gemeenschapshuis net opgeleverd en hier zal de komende maanden samen met de gemeenschap gekeken worden waar er nog mogelijkheden liggen en waar de verbinding samen met de (nog te realiseren) zorgwoningen kunnen maken samen met Onis welzijn, Oro en de Zorgboog. In Lierop is de Vurherd aangepast zodat er nog meer ruimte ontstaat voor het aanbieden van activiteiten.
Speerpunten individuele voorzieningen 1
Inzetten van individuele voorzieningen is maatwerk.
2
De kosten van de individuele voorzieningen beheersbaar houden binnen de daarvoor beschikbaar gestelde rijksmiddelen, door: o
Individuele voorzieningen worden, waar mogelijk, omgezet in algemene voorzieningen.
20/31
o
Individuele voorzieningen in te zetten als sluitstuk binnen het (zorg)arrangement wat vastgesteld wordt met de burger
3
Nazorg wordt een vast onderdeel in het werkproces.
In verband met de AWBZ decentralisatie is er een conceptwetswijziging opgesteld. In deze conceptwetswijziging wordt er niet langer gesproken over individuele voorzieningen maar over maatwerkwerkvoorzieningen waar nadrukkelijk de arrangementsgedachte in vervat is. Dit sluit aan bij de gewenste ontwikkelingen zoals reeds in gezet in Asten en Someren. Beheersbaarheid van de kosten van de voorzieningen in de Wmo zijn nog meer van belang geworden. Naast de bezuiniging op de taken die overkomen vanuit de AWBZ decentralisatie komen is er ook een bezuinigingsopdracht rondom de inzet van huishoudelijke hulp van 40%. Er zullen meerdere oplossingen moeten worden benut om deze bezuinigingsopdracht te realiseren, waarbij er in ieder geval gekeken wordt naar een andere manier van inkoop. In de loop van 2014 wordt dit verder uitgewerkt. Bij de speerpunten van zelfredzaamheid en deelname aan de samenleving staat reeds een toelichting op het creëren c.q. realiseren van algemene voorzieningen in de afgelopen periode. Daarnaast is er in 2012 voor gekozen om een onderzoek te verrichten naar een mogelijke samenvoeging van de lokale Wmo-loketten waardoor de kosten van de uitvoering mogelijk beperkt kunnen worden en de loketten minder kwetsbaar worden. Er wordt nu gewerkt aan het opstellen van een nieuw werkproces voor dit gezamenlijk loket, waarbij er aandacht is voor nazorg. In het nieuwe werkproces is ook meer aandacht voor het opnemen van de arrangementsgedachte (hoe leggen we het arrangement goed vast ook als er geen aanvraag uit voort komt). Door de verdere ontwikkeling van het gebiedsgericht werken en de samenwerking met de aanwezige netwerken in de gebieden, wordt nazorg en voornamelijk de signalering nog beter geborgd. Naar verwachting wordt de samenvoeging tot een nieuwe gezamenlijke uitvoeringsorganisatie nog gerealiseerd in 2014.
Speerpunten decentralisatie AWBZ begeleiding 1. Het verminderen van (de groei van de) vraag naar begeleiding, door eerder en steviger in te zetten op het versterken van die factoren die de draagkracht van burgers en hun omgeving vergroten. 2. Het vergroten van de (maatschappelijke) participatie van mensen met matige en ernstige beperkingen. Dit willen we bereiken door meer aandacht voor sociale zelfredzaamheid en meer participatiemogelijkheden te creëren in lokaal en regionaal verband. Hiervoor is er in 2012 een integraal plan van aanpak voor de overkomst van de begeleiding voor mensen met matige en ernstige beperkingen vanuit de AWBZ naar de Wmo. 3. In 2013 is er een sluitend aanbod voor mensen met een begeleidingsvraag die dit niet binnen hun eigen netwerk kunnen oplossen, zoveel mogelijk in verbinding met de maatschappelijke knooppunten. 4. Doorontwikkeling van ‘De Ontmoeting’ in het kader van de decentralisatie begeleiding.
21/31
Door de controversieel verklaring van de AWBZ decentralisatie is de feitelijke overheveling nog niet gerealiseerd. Dit betekent ook dat er nog geen definitief plan van aanpak is. De afgelopen periode is in Peelverband hard gewerkt aan de voorbereidingen op de overkomst van de taken. Er zijn pilots gehouden, waaronder gekantelde indicatiestelling, zelfredzaamheidmatrix, ‘van zorgsysteem naar participatiesysteem’ allen gericht of op het verkrijgen van informatie over de huidige cliënten of het opdoen van ervaringen met de nieuwe doelgroepen. Eind 2012 zijn we gestart met het inkoopproces, namelijk bestuurlijk aanbesteden (in plaats van traditioneel inkopen op prijs) in Peelverband waarbij er een overlegtafel is ingesteld met een aantal van onze partners in de regio. Hierbij wordt ingezet de principes van de Kanteling en uiteraard op de benodigde transformatie. Ook op Jeugd en Werk en inkomen wordt nauw samengewerkt in de regio, waardoor er ook vanuit de Peel gestuurd wordt op een integrale aanpak. Dit belang wordt vergroot doordat er een budget komt voor het gehele sociale domein, waarbij er bij alle transities een korting in is verwerkt. Medio 2012 is de functie van De ontmoeting als open inloop verhuisd naar de Viersprong. De ontmoeting is daar geïntegreerd in dagvoorziening die daar is, georganiseerd door voornamelijk de GGZ-OB en SWZ. Daarnaast werkt men samen met Oro vanuit de locatie ‘Piepklein’. Het Atelier Someren is daarnaast ook gevestigd in de Viersprong. Vanuit de Viersprong wordt er actief contact gezocht met de wijk en is er een maatschappelijk knooppunt gerealiseerd, waarin niet alleen dagbesteding wordt geboden voor mensen met een beperking maar iedereen terecht kan. De Viersprong is zelfs genomineerd geweest voor een Kroonappel in 2014.
Speerpunten geestelijke gezondheidszorg, maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid 1. Er is in beeld waar er leemtes vallen in de activiteiten / voorzieningen rondom preventie en nazorg met betrekking tot de doelgroep van prestatievelden 789. 2. De afstemming tussen het bovenlokale en lokale aanbod (de keten) is verbeterd in 2015, waarbij beschermd is dat binnen de andere beleidsterreinen specifieke aandacht is voor de doelgroep van prestatievelden 789 (bijvoorbeeld bij de decentralisatie AWBZ en bij schuldhulpverlening). 3. De gevolgen van de herverdeling van de centrumgelden en (bijbehorende) bezuinigingen (van Helmond) voor de dienstverlening op het gebied van prestatievelden 789 aan Astense en Somerense inwoners zijn zoveel mogelijk beperkt. In 2014 zal er een onderzoek worden gehouden in samenwerking met onze partners gericht op een aantal van de burgers die gebruik maken van de regionale voorzieningen binnen de prestatievelden 789. De onderzoeksopzet is reeds geformuleerd en de opdracht wordt op korte termijn belegd. Het onderzoek zal in afstemming met onze centrumgemeente plaats vinden. In het kader van de decentralisatie AWBZ komen er nieuwe taken over naar de gemeente, waaronder de GGZ-doelgroep die op dit moment gebruik maken van beschermd wonen in de AWBZ. De noodzaak tot samenwerking is daarom vergroot en er is een ambtelijke klankbordgroep ingesteld waarbij zowel mensen vanuit de Wmo, jeugd als werk en inkomen vertegenwoordigd zijn.
22/31
Daarnaast is er in Asten en Someren een overleg ingesteld met de collega’s die bezig zijn met de Veiligheidshuizen, om ook hier de verbinding beter te leggen. Zowel Asten en Someren zijn inmiddels aangesloten bij de Schulddienstverlening die vanuit de Peel georganiseerd wordt. Hierbij is er een differentiatie gemaakt tussen vragen rondom schulden die lokaal opgevangen kunnen worden, door bijvoorbeeld de welzijnsorganisatie of met behulp van vrijwilligers en de hulp die meer specifieke hulpverlening vraagt van de Schulddienstverlening zelf. Op dit moment wordt er gekeken of ook op regionaal niveau het beleid op de prestatievelden 789 geïntegreerd kan worden in het beleidsplan Wmo, vanuit de wens om de verbinding nog nadrukkelijker te maken. De evaluatie van de effecten van de gerealiseerde bezuinigingen in de prestatievelden 789 in de centrumgemeente is grotendeels afgerond. Hierover zal later dit jaar nog informatie volgen. Tot op heden zijn er geen signalen gekomen waarbij de effecten hiervan directe en grote gevolgen hebben voor onze inwoners. 3.3.3
Resultaat
In de afgelopen jaren is er stevig ingezet op de Kanteling, niet alleen vanuit communicatie maar ook in de vormen van ondersteuning. De kanteling is niet ‘iets’ van alleen professionals, maar van ‘ons’ allemaal. Gelukkig zijn er diverse goede voorbeelden. De IDOP’s waarbij vele vrijwilligers actief waren en waar veel zaken zijn bereikt, de initiatieven van vrijwilligersorganisaties zoals de dorpcoöperatie in Lierop, de KBO’s en het buurtkrachtproject in Someren-Noord. Professionals en vrijwilligers werken samen aan een leefbaar Someren en Asten. De gemeente treedt faciliterend op, bijvoorbeeld door bijeenkomsten te organiseren of te zorgen dat randvoorwaarden aanwezig zijn. Ondanks de mooie resultaten die behaald zijn op de diverse speerpunten, is helaas niet alles bereikt, mede door de controversieel verklaring van de wetswijziging Wmo en de benodigde bezuinigingen maar vooral door het meerdere malen uitstellen van de decentralisatie en de wijziging van wat er gedecentraliseerd gaat worden. Het huidige ondersteuningsaanbod is waar mogelijk versterkt, maar de koppeling aan de nieuwe taken is nog niet gerealiseerd. 3.3.4
Aandachtspunten
Zoals bij het hoofdstuk Leefbaarheid als is benoemd, is er nog steeds aandacht voor de sociale kant voor leefbaarheid noodzakelijk. Iedere kern bezit fysiek gezien, in de gemeenschapshuizen, een maatschappelijk knooppunt. Nu is het echter zaak om samen met de gemeenschap te kijken welke doorontwikkeling er nog plaats kan of moet vinden zodat het ook sociaal gezien een maatschappelijk knooppunt wordt. Hiervoor is het ook noodzakelijk dat we onze partners kijken naar de huidige vormen van samenwerking en in welke mate we deze kunnen verbreden dan wel doorontwikkelen passend bij de ontwikkelingen in het sociale domein. Door de ontwikkelingen, waaronder bezuinigingen, in het sociale domein zal de druk op mantelzorg en vrijwillige inzet groter worden de komende jaren. In Asten en Someren hebben
23/31
we een goede ondersteuningsstructuur die in stand moet blijven maar ook verder doorontwikkeld moet worden (bijvoorbeeld rondom respijtzorg en inzet van maatjes). Aandacht moet er ook zijn voor de toegankelijkheid, niet alleen van voorzieningen maar ook van informatie. Als Someren willen we een inclusieve samenleving worden.
24/31
3.4
Cluster Lokaal Gezondheidsbeleid
3.4.1
Inleiding Voor het eerst maakte het Lokaal gezondheidsbeleid onderdeel uit van het beleidsplan Wmo vanuit de gedachte dat preventie niet alleen rondom de Wmo positieve effecten heeft op onze burgers en de mate waarin zij kunnen participeren maar ook preventie op het gebied van gezondheid heeft hier een positief effect op. Daarnaast bevat het cluster alle thema’s rondom gezondheid zowel voor kinderen, jongeren als voor volwassenen waarvan op basis van de Volksgezondheid Toekomst Verkenning Asten en Someren 2011 van is vastgesteld dat dit extra aandacht behoeft.
3.4.2
Evaluatie Speerpunten Waar van toepassing worden per speerpunt de cijfers uit de GGD-monitor weergegeven.
1. Het gebruik van alcohol en drugs door de burgers van Asten en Someren is verminderd in 2016. o
Het aantal jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 18 jaar dat alcohol gedronken heeft in de afgelopen 4 weken is afgenomen met 5 %.
o
Het aantal volwassenen dat voldoet aan de norm aanvaardbaar alcoholgebruik is toegenomen met 5 %.
o
Het aantal jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 18 jaar dat softdrugs heeft gebruikt is gelijk aan de regio Zuidoost-Brabant.
o
In 2015 is duidelijk waar beleid en regelgeving binnen de diverse beleidsonderdelen van de gemeente aangepast kan worden, ondersteunend aan het verminderen van het gebruik van alcohol en drugs.
Het aantal jongeren in de leeftijd van 12 tot 18 jaar dat alcohol gedronken heeft is in Asten en Someren beiden afgenomen. In Asten net niet afdoende om te voldoen aan het speerpunt. Helaas moet geconstateerd worden dat het alcohol gebruik onder volwassenen (waaronder ouderen) is toegenomen zowel in Asten en Someren. Het aantal jongeren van 12 tot en met 18 jaar dat softdrugs heeft gebruikt is in beide gemeenten afgenomen en in beide gevallen dermate dat het zelfs onder het gemiddelde van de regio ZuidoostBrabant ligt. In het kader van de nieuwe DHW is er een verplichting gekomen om een integraal plan te schrijven gericht op alcoholmatiging vanuit handhaving en preventie. Dit plan moet gereed zijn per 1 juli 2014 en wordt op dit moment in beide gemeenten beschreven. Rondom drugs is er nog geen concrete samenwerking geweest. Jeugdmonitor 12-18 jarigen
Heeft alcohol gedronken in laatste 4 weken (12-18 jaar) [%] Wiet of hasj gebruikt in laatste 4 weken [%]
Volwassenen en ouderenmonitor
Asten
Someren
Brabant-Zuidoost
2007
2011
2007
2011
2007
2011
53
50
59
45
48
41
7
2
3
2
4
3
Asten 2009
Someren 2012
2009
2012
Brabant-Zuidoost 2009
2012
25
Voldoet niet aan de norm verantwoord alcoholgebruik (65+ jaar) [%]
47
49
42
46
52
56
Voldoet niet aan de norm verantwoord alcoholgebruik (19-64 jaar) [%]
71
45
74
45
67
43
2. Het aantal burgers van Asten en Someren dat rookt is verminderd in 2015. o
Het aantal rokers in de leeftijd van 12 tot en met 18 jaar is afgenomen tot onder de 10 %.
o
Het aantal rokers in de leeftijd van 19 tot en met 64 jaar is afgenomen tot onder de 20 %.
o
Het aantal rokers in de leeftijd van 65 jaar en ouder is afgenomen tot onder de 10 %.
Het aantal jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 18 jaar dat rookt is afgenomen en is afgenomen tot minder dan 10% zowel in Asten als in Someren. Het aantal volwassenen dat rookt is ook in beide gemeente afgenomen, waarbij er in Someren bij volwassenen het gewenste percentage is bereikt maar in Asten en bij ouderen in beide gemeenten niet. Jeugdmonitor 12-18 jarigen
Dagelijkse roker (12-18 jaar) [%] Volwassenen en ouderenmonitor
Asten
Someren
Brabant-Zuidoost
2007
2011
2007
2011
2007
2011
5
4
8
5
7
5
Asten
Someren
Brabant-Zuidoost
2009
2012
2009
2012
2009
2012
Rookt (65+ jaar) [%]
13
12
13
13
14
13
Roker (19-64 jaar) [%]
24
20
21
18
25
23
3. In 2020 is het percentage volwassen burgers van Asten en Someren met een ongezond gewicht afgenomen met 5 %. Het aantal volwassenen met een ongezond gewicht is toegenomen in Asten en Someren, maar bij ouderen is in het in beide gemeente (zeer) beperkt afgenomen. Echter niet voldoende om het gewenste resultaat te behalen. Volwassenen en ouderenmonitor
Asten
Someren
Brabant-Zuidoost
2009
2012
2009
2012
2009
2012
Heeft overgewicht (incl. obesitas; BMI >= 25) (65+ jaar) [%]
58
57
62
59
59
59
Heeft overgewicht (incl. obesitas; BMI >= 25) (19-64 jaar) [%]
42
45
41
44
45
45
4. Het aantal kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 11 jaar dat 2 of meer keer in de week aan beweging doet is toegenomen met 10 % in 2015. Beide gemeenten hebben sinds 2012 een aanbod waarbij kinderen deel kunnen nemen aan activiteiten bij de sportverenigingen (in de vorm van extra kennismakingslessen) in beide gemeente waar veelvuldig gebruik van gemaakt wordt. In Asten is dit aanbod inmiddels uitgebreid en worden er bredere bewegingsactiviteiten georganiseerd buiten de kennismakingslessen. Helaas moet geconstateerd worden dat ondanks dat het aantal kinderen dat beweegt is toegenomen, er niet voldaan is aan de gewenste toename. Jeugdmonitor 0 tot en met 11 jaar
Sport minimaal 2x per week een uur buiten school [%]
Asten
Someren
Brabant-Zuidoost
2008
2013
2008
2013
2008
2013
33
36
33
41
34
37
26/31
5. In samenwerking met de lokale eerstelijns zorgaanbieders wordt er in 2012 een actie/ activiteit gekozen op het gebied van depressie, welke in 2013 uitgevoerd wordt. In 2013 is in beide gemeenten een avond georganiseerd rondom depressie voor burgers, samen met Door en Voor en de GGZ-OB. De opkomst in Asten was wat tegenvallend, in Someren was de opkomst echter prima. Samen met het Varendonck college wordt er gekeken op welk moment er een themamiddag georganiseerd kan worden voor mentoren en jongerenwerkers gericht op het herkennen van signalen van depressie en mogelijke suïcidale neigingen en uiteraard wat men met deze signalen kan of moet doen.
6. De (gestructureerde) inzet vanuit het lokaal gezondheidsbeleid sluit zoveel mogelijk aan bij landelijke of regionale themaweken (of dagen), waarbij de kracht van herhaling zoveel mogelijk benut wordt. Bij iedere interventie wordt er gekeken of er logische momenten zijn om deze uit te voeren. Bijvoorbeeld Uit met ouders in de week van de opvoeding. Een artikel over alcoholgebruik onder jongeren voorafgaand aan de carnaval en aan de wetswijziging van de DHW per 1 januari 2014. 3.4.3
Resultaat De afgelopen jaren zijn onze burgers, zowel kinderen, jongeren en volwassenen, veelvuldig geïnformeerd over de gevolgen van minder gezonde leefstijlkeuzes zoals alcoholgebruik en een ongezond gewicht. Dit is gebeurd via onze partners zoals Onis Welzijn, de GGD, Novadic-Kentron en de Zorgboog maar ook via persberichten en thema-avonden. We zien vooral bij jongeren positieve resultaten zowel bij alcohol als bij roken. Helaas steken we nog steeds qua alcoholgebruik bij jongeren negatief af ten opzichte van de ZuidoostBrabantse gemiddelden. Echter bij volwassenen en ouderen is een toename van alcoholgebruik en een ongezond gewicht te zien, waardoor de resultaten hierbij gelijk of hoger zijn aan het ZuidoostBrabantse gemiddelden. Dit betekent dat de thema’s de komende jaren naar verwachting ongewijzigd zullen blijven, maar ook dat er nog meer preventieve interventies richting volwassenen nodig zullen zijn.
3.4.4
Aandachtspunten Op basis van de evaluatie dienen de volgende aandachtspunten geformuleerd te worden:
●
Aantal volwassen burgers met een gezond gewicht
●
Aantal volwassen burgers dat voldoet aan de norm verantwoord alcoholgebruik
●
Aantal jongeren onder de 18 jaar dat alcohol gebruikt
●
Aantal kinderen met een gezond gewicht
27/31
3.5
Cluster Werk en Inkomen
3.5.1
Inleiding Het komend jaar gaat er heel veel veranderen op het gebied van Werk & Inkomen met de komst van de Participatiewet. De voorbereidingen hiertoe zijn in volle gang en hebben onder andere de keuzes met betrekking tot het bijzonder bijstandsbeleid beïnvloed. De Basisvoorziening zal een belangrijkere rol gaan spelen met de komst van de nieuwe wet, en de voorbereidingen hiertoe zijn de afgelopen jaren getroffen.
3.5.2
Evaluatie Speerpunten
1 In 2012 wordt het bijzondere bijstandsbeleid herzien, waarbij er (in afstemming met de Wmo) keuzes gemaakt zijn met betrekking tot de middelen vanuit de Wmo die als algemeen gebruikelijk worden gezien en de eigen bijdrages.
In de diverse colleges is het voorstel ingebracht om in te stemmen met het overbrengen van de taken minimaregelingen, bijzondere bijstand en schulddienstverlening naar de peelsamenwerking 6.1 in verband met de directe samenhang met de drie decentralisaties en dit aan te haken bij de uitvoeringsorganisatie peelsamenwerking Wmo. Daarnaast is besloten om, om een zo efficiënt mogelijke uitvoeringsorganisatie in te richten op de genoemde taken, het huidige uitvoeringsbeleid minimaregelingen en bijzondere bijstand waar mogelijk te harmoniseren. Hiervoor is een regionale werkgroep in het leven geroepen. Met het oog hierop is het herzien van het beleid bijzondere bijstand uitgesteld.
2. Schuldhulpverlening wordt preventief ingezet. Zowel Asten als Someren is nu aangesloten bij Schulddienstverlening Helmond voor burgers met zwaardere schuldenproblematiek. De lokale toegang is geborgd via LEV groep en Onis die het zogenaamde Intakekompas vullen om de hulpvraag van een cliënt in beeld te krijgen. Vervolgens wordt een cliënt doorgeleid naar ofwel Schulddienstverlening Helmond voor de zwaardere schuldenproblematiek, ofwel naar de producten financiële thuisbegeleiding en administratie welke lokaal worden aangeboden. De nieuwe kadernota is in voorbereiding en wordt naar verwachting omstreeks deze zomer vastgesteld. Helaas stijgt het aantal aanvragen schuldhulpverlening nog altijd. We hebben (peel)regionaal zelfs 125% meer aanvragen dan in 2008. In 2012 was dit 72% ten opzichte van 2008. Daarbij worden er naar verhouding veel zware producten schuldhulpverlening ingezet. In 2013 lag deze verhouding op: zwaar 86% en licht 14%. Door vroegsignalering zou het aantal zware gevallen de komende jaren teruggebracht moeten worden.
3. Door het creëren van algemene voorzieningen in de Wmo bij de basisvoorziening AstenSomeren, worden er (waar mogelijk) middelen gegenereerd die ingezet kunnen worden
28
voor het financieren van de trajecten sociale activering vanuit de basisvoorziening AstenSomeren. De structuur rondom de trajecten basisvoorziening is opgezet, inclusief een voortraject via Helmond@Work. Meer en meer cliënten worden doorverwezen naar het project en op basis van de vraag worden nieuwe lokale trajecten (zoals de was- en strijkservice) gecreëerd in samenwerking met lokale instellingen en werkgevers. De basisvoorziening wordt ook ingezet als social return component bij aanbestedingen waarbij de loonsom laag is. Zo wordt er toch geïnvesteerd in social return, zonder dat het de werkgever veel geld kost. Daarnaast vinden er gesprekken plaats met o.a. ORO en SWZ om samen te werken en hiermee de locatiekosten van de huidige fysieke basisvoorziening (tegenover het Klok & Peelmuseum) betaalbaarder te maken. Wellicht worden er vervolgens ook nieuwe locaties aan de basisvoorziening gekoppeld. De raad wordt middels een aparte memo uitgebreider geïnformeerd over de stand van zaken van het project. 4. Met het oog op de komst van de participatiewet en gewijzigde WI de mogelijkheden tot ontwikkelen van uitstroombevorderende vaardigheden (bv taal, werknemersvaardigheden, etc.) blijvend inbedden in het aanbod. Het ROC en de Atlant Groep hebben een samenwerkingsovereenkomst getekend en hiermee de toekomstige samenwerking bestendigd. Op deze wijze wordt vormgegeven aan de benodigde basis voor het toekomstige entree-onderwijs per 1 augustus 2014. Ook het ROC wil daarom graag een samenwerkingsrelatie aangaan met Peelgemeenten (dus ook met Asten en Someren) om deze basis verder te verstevigen. Aangezien de WEBgelden vooralsnog beschikbaar blijven binnen het P-budget kunnen deze ook hiervoor worden ingezet. 3.5.3
Resultaat
Met het project Basisvoorziening Asten-Someren leggen we waar mogelijk verbindingen tussen de WWB en Wmo, waarmee we de (sociale) zelfredzaamheid van onze burgers vergroten (ambitie): -
Er zijn mogelijke re-integratietrajecten voor uitkeringsgerechtigden binnen de algemene voorzieningen. Momenteel is dit opgestart voor de was- en strijkservice.
-
Atlant Groep voert momenteel gesprekken met onder andere ORO en SWZ om samen te werken op het snijvlak van wsw-beschut en dagbesteding. Door samen op één plek te werken kunnen de locatiekosten van genoemde organisaties teruggebracht worden. Hiermee kan het project Basisvoorziening betaalbaarder worden en daarnaast kunnen mogelijk nog nieuwe locaties geopend worden waar onze klanten lokaal een beschutte werkplek of een vorm van dagbesteding kunnen vinden. Hiermee bereiken we tevens het gewenste maatschappelijk effect: de zelfredzaamheid van burgers met een chronische beperking bevorderen (WMO), als ook de afstand tot de arbeidsmarkt verkleinen (WWB), waardoor tegelijkertijd de middelen efficiënt worden ingezet en de dienstverlening aan de burger verbeterd wordt.
29/31
3.5.4
Aandachtspunten
Met de komst van de Participatiewet en het bijbehorende financiële plaatje (lopende CAOverplichtingen SW die de re-integratiemiddelen opslokken), wordt onze basisvoorziening nóg belangrijker voor de doelgroep met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Anders komt deze doelgroep niet meer aan bod, omdat er simpelweg geen middelen meer voor zijn. We moeten ons hierbij wel realiseren dat er steeds meer van onze welzijnsinstelling wordt gevraagd op dit gebied. Bij het regionaal herijken van het bijzondere bijstandsbeleid blijft beperking van de stapelingseffecten voor de minima een aandachtspunt. Voor wat betreft schuldhulpverlening dient er aandacht te blijven voor vroegsignalering om het aantal burgers met zware schuldenproblematiek terug te brengen. Bovendien gaat de stijging van het aantal aanvragen schuldhulpverlening momenteel gelijk op met een afname van het budget, wat ervoor zou kunnen zorgen dat schuldhulpverlening in de toekomst niet betaalbaar meer is. Ook is er geconstateerd dat er relatief veel afhakers zijn binnen het zware schuldhulpverleningstraject. Hiervoor dient aandacht te zijn in de toekomst. Deze groep zal extra ondersteuning ontvangen van vrijwilligers om afhaken zoveel mogelijk te voorkomen.
30/31
4.
Conclusie Over het algemeen kan gesteld worden dat we veel bereikt hebben, ook al zijn nog niet al de vier jaren verstreken. We zijn goed op weg met de Kanteling, we zijn ons aan het voorbereiden op de transities, we hebben het CJG verder doorontwikkeld en we hebben de IDOP’s afgerond en daarmee ook mooie voorzieningen gerealiseerd in onze kernen. Uiteraard zijn er ook nog genoeg aandachtspunten te benoemen voor de volgende beleidsperiode. Hieronder treft u de aandachtspunten kort samengevat aan: -
Doorontwikkeling regiefunctie Gemeente Asten ter ondersteuning van de gemeenschap (t.b.v. burgers en vrijwilligersorganisaties)
-
Doorontwikkeling sociale leefbaarheid (in relatie tot en met de maatschappelijke knooppunten)
-
Transformatie ondersteuning en zorg Jeugd (n.a.v. transitie Jeugdzorg):
-
Ontwikkeling functie opvoedondersteuner
-
Doorontwikkeling integraal gebiedsgericht werken met zowel het formele als het informele netwerk
-
Behoud en doorontwikkeling ondersteuningsstructuur (i.r.t. vrijwillige inzet en mantelzorg)
-
Inclusieve samenleving
-
Stimuleren gezondere leefstijlkeuzes (gezond gewicht kinderen en volwassenen, verantwoord alcoholgebruik)
-
Verbreden inzet basisvoorziening Asten-Someren t.b.v. de doelgroep met een grote afstand tot de arbeidsmarkt
-
Regionaal herijken bijzonder bijstandsbeleid met aandacht voor beperking van de stapelingseffecten voor de minima
-
Vroegsignalering bij schuldenproblematiek bij burgers en de mogelijkheden van vrijwillige inzet hierbij
Bij het opstellen van een nieuw beleidsplan voor de Wmo zal er bekeken worden op welke wijze de aandachtspunten meegenomen kunnen worden.
31