Evaluatie prestatieafspraken 2006-2010 tussen Viveste (en haar rechtsvoorgangers AWH en dr Schaepman) en gemeente Houten 15 december 2010
Inleiding/leeswijzer In 2006 hebben de gemeente Houten en de voorgangers van Viveste (AWH en dr Schaepman) prestatieafspraken opgesteld. De afspraken hadden betrekking op de bestaande woningvoorraad, nieuwbouw, kwaliteit, betrekken van bewoners, financiën en leefbaarheid. Hieronder kunt u een korte samenvatting lezen van wat voor werk er de afgelopen vijf jaar is verzet. Daarna treft u de integrale tekst aan van de prestatieafspraken 2006 – 2010. In de blokken na iedere paragraaf staat de evaluatie van het betreffende onderwerp. Hierin kunt u lezen wat er daadwerkelijk is gedaan in de afgelopen periode. Als vervolg hierop hebben de gemeente Houten en Viveste een nieuwe prestatieovereenkomst opgesteld 2011 – 2015.
SAMENVATTING EVALUATIE Bestaande woningvoorraad en nieuwbouw De kernvoorraad van Viveste is in absolute zin toegenomen, maar door de sterkere groei van het aantal koopwoningen, is de kernvoorraad in relatieve zin gedaald. Viveste heeft het verkoopprogramma in overleg met de gemeente Houten wat uitgebreid ten behoeve van investeringen in de nieuwbouw, zowel in de vrije sector als verkoop onder Koopgarant (maatschappelijk gebonden eigendom). Het aantal woningen geschikt voor jongeren is met name uitgebreid door de bouw van een aanzienlijk aandeel Koopgarantwoningen. In de praktijk blijkt het vrijwel onmogelijk om nieuwe woningen te bouwen met een huurprijs beneden de kwaliteitskortingsgrens (anno 2010: € 357,00). Het aandeel voor ouderen geschikte woningen is in deze periode ook uitgebreid, met name door de bouw van appartementen. In de periode waar de prestatieafspraken over gaan, zijn ook enkele projecten gerealiseerd voor bijzondere doelgroepen; appartementen voor Reinaerde, Philadelphia, Warande, SBWU en een woongroep van ouderen. Kwaliteit Uit de bewonersscan die Viveste iedere twee jaar houdt, blijkt dat de kwaliteit van de woningen en van de woonomgeving door de huurders positief wordt gewaardeerd; het rapportcijfer ligt ver boven het landelijk gemiddelde. Daarnaast heeft Viveste enquêtekaarten ontwikkeld op verschillende manieren om zo de mening van huurders te peilen over de kwaliteit van de woning en dienstverlening. Het in 2008 opgestelde Strategisch Voorraadbeleid (SVB) van Viveste besteedt aandacht aan het op ‘basiskwaliteit’ brengen van de woningen van Viveste. Hierin zijn ook verschillende energiebesparende maatregelen opgenomen. Bij het opstellen van het SVB is de gemeente in grote lijnen betrokken geweest. Tenslotte heeft Viveste energielabels laten maken van de woningen. Van de woningen van Viveste heeft 85% een energielabel C of hoger. Betrekken van bewoners & leefbaarheid In 2008 is de samenwerkingsovereenkomst tussen Viveste en de Huurdersraad Viveste getekend. Met behulp van een evenwichtige differentiatie is geprobeerd in de nieuwbouw te komen tot wijken met een goed leefbaarheidsperspectief op lange termijn. Uit het Leefbaarheidsonderzoek van de gemeente blijken de nieuwe wijken goed te scoren op het gebied van leefbaarheid. In de afgelopen periode zijn er allerlei structurele overleggen opgestart waarin naast andere maatschappelijke partijen, ook gemeente Houten en Viveste zitting hebben. Door goede samenwerking worden problemen vroegtijdig gesignaleerd en opgepakt. Er is een goed netwerk tussen professionals opgebouwd op het gebied van onder andere financiële problematiek, overlastbeperking en onrechtmatige bewoning. Er is speciale aandacht geweest voor (het behoud van) de leefbaarheid in de kleine kernen, in de vorm van een leefbaarheidsonderzoek en in het instellen van ‘kernbinding’ bij het toewijzen van huurwoningen in deze kernen.
1
Financiën Door een negatieve kasstroom van Viveste heeft Viveste zelf de realisatie van sociale huurwoningen in Castellum-West en Oost niet in ontwikkeling kunnen nemen, maar wordt dit in samenwerking met Bouwvereeniging Volksbelang uit Vianen uitgevoerd. De realisatie van een woonzorgcomplex aan De Koppeling is overgedragen aan Habion. De gemeente neemt een achtervangpositie in ter borging van toekomstige leningen van Viveste. Daarnaast heeft de gemeente Viveste financieel ondersteund bij de nieuwbouw van sociale huurwoningen in Houten Zuid. Al met al zijn in de afgelopen jaren veel afspraken opgepakt en nagekomen door Viveste en door de gemeente Houten. De samenwerking verloopt ook erg goed en beide partijen spannen zich ook in om dit in de toekomst zo te houden.
2
Volkshuisvestelijke prestatieafspraken gemeente Houten, de Algemene Woningstichting Houten en Woningstichting dr Schaepman Algemeen De Nota Wonen Houten 2015 van gemeente Houten en de activiteitenoverzichten van de woningstichtingen voor het jaar 2005 hebben gediend als basis voor de prestatieafspraken. Voorts zijn er de volgende ontwikkelingen. Op landelijk niveau is een aanzienlijke huurliberalisatie aangekondigd (‘de grote Beweging’). Voor de korte termijn zal hier overigens nog een gering effect van uitgaan. Op regionaal niveau zijn afspraken gemaakt over de sociale woningbouwopgave. Voor Houten (als gemeente waar het aandeel sociale huurwoningen kleiner is dan 30%) is relevant de afspraak dat dit aandeel tussen 2005 en 2015 zou moeten stijgen naar 30%. In 2006 wordt de regionale huisvestingsverordening aangepast. Daarin wordt aanzienlijk meer ruimte gegeven voor lokaal maatwerk bij de woningtoewijzing. Algemene Woningstichting Houten en Woningstichting dr Schaepman hebben aangekondigd in 2006 te willen fuseren. Gemeente en de huidige woningstichtingen gaan er van uit dat de gemaakte en te maken afspraken worden voortgezet. Anno 2010 zijn de volgende ontwikkelingen zichtbaar. Van de door het Rijk in 2006 aangekondigde huurliberalisatie is nauwelijks iets terecht gekomen. Er lijkt eerder sprake van een toegenomen overheidsbemoeienis en regelgeving. In plaats van huurliberalisatie is in de afgelopen jaren een strak inflatievolgend regime van kracht geweest. Op rijksniveau en in de landelijke politiek is de indruk ontstaan dat de corporatiesector onvoldoende haar maatschappelijke taak uitoefende. Daarom zijn in de afgelopen jaren heffingen (Vogelaarheffing en vennootschapsbelasting) doorgevoerd, maar die hebben er toe geleid dat bij de corporaties een kasstroomprobleem is ontstaan. Dit is ook het geval in Houten. De economische crisis heeft in onze regio geleid tot veel minder doorstroming van de huurnaar de koopwoningmarkt, een lagere mutatiegraad in de sociale huur, meer woningzoekenden naar minder vrijkomende herbezetbare sociale huurwoningen. Overigens was deze trend al zichtbaar vanaf 2006. Dit alles heeft in Houten geleid tot steeds langere wachttijden: gemiddeld 8 jaar voor een 3kamerappartement; 14 jaar voor een eengezinswoning. Hetzelfde doet zich voor in de regio, maar gemiddeld zijn daar per woningtype de wachttijden wat lager. Houten staat als woongemeente in de regio zeer goed bekend. De fusie tussen Algemene Woningstichting Houten en dr Schaepman tot Viveste in 2007 is succesvol verlopen. BESTAANDE WONINGVOORRAAD 1.1 Kernvoorraad Wat de omvang van de kernvoorraad ten opzichte van de totale woningvoorraad betreft, verplichten de corporaties zich minimaal 20% als kernvoorraad in stand te houden. Onder de kernvoorraad verstaan wij de sociale huurwoningen waarop de doelgroep van beleid is aangewezen. Het gaat om de huurwoningen met een huurprijs tot de aftoppingsgrens voor 3- of meerpersoons huishoudens (€ 508,92; prijspeil 2005). In tabel 1 van de bijlage is de ontwikkeling van de huurwoningvoorraad (en daarbinnen de kernvoorraad) vanaf 1999 opgenomen. Hieruit blijkt dat de kernvoorraad sinds 1999 met bijna 600 woningen is toegenomen. De omvang van de kernvoorraad-woningen is in de periode tussen 1999 en 2005 in verhouding echter afgenomen. In 1999 besloeg de kernvoorraad nog 26% van de totale woningvoorraad (huur en koop). In 2005 is dat percentage gedaald naar 23%. De reden voor deze relatieve daling is de woningdifferentiatie in Houten-Zuid, waartoe in IPvE-verband is besloten. 1.1 Kernvoorraad Wat de omvang van de kernvoorraad ten opzichte van de totale woningvoorraad betreft, is Viveste onder de huidige afspraken verplicht minimaal 20% als kernvoorraad in stand te houden. Onder de kernvoorraad verstaan wij de sociale huurwoningen waarop de doelgroep van beleid is aangewezen. Het gaat om de huurwoningen met een huurprijs tot de aftoppingsgrens voor 3- of meerpersoons huishoudens (€ 548,18; prijspeil 2010). Viveste heeft geen invloed op het percentage omdat Viveste geen invloed heeft op het aantal gebouwde koopwoningen. In tabel 1 van de bijlage is de ontwikkeling van de huurwoningvoorraad (en daarbinnen de kernvoorraad) vanaf 1999 opgenomen. Hieruit blijkt dat de kernvoorraad sinds 1999 met bijna 700 woningen is toegenomen. De omvang van de kernvoorraad-woningen is in de periode tussen 1999 en 2010 in verhouding echter afgenomen van 26% in 1999 naar 21%. De reden voor deze relatieve
3
daling is de woningdifferentiatie in Houten-Zuid met een hoog percentage koopwoningen, waartoe in het kader van het Integraal Programma van Eisen Houten-Vinex is besloten. 1.2 Verkoop van huurwoningen Sinds 1997 heeft AWH het beleid om 438 huurwoningen te verkopen (premiehuurbeleggers-woningen en versnipperd bezit). Daarvan zijn op dit moment 318 woningen verkocht. De overige 120 woningen zijn geoormerkt om bij mutatie te worden verkocht. Er is geen aanvullend verkoopprogramma. Sinds 1997 heeft Woningstichting dr Schaepman het beleid om 79 huurwoningen te verkopen (premiehuurbeleggers-woningen). Daarvan zijn op dit moment 51 woningen verkocht. Bij mutatie zal de rest worden verkocht. Gelet op de druk op de sociale woningmarkt worden in principe geen woningen verkocht, aanvullend op bovengenoemde aantallen. Als verkoop naar de mening van de corporatie toch nodig is, wordt eerst overlegd met de gemeente. In 2006 waren nog 148 woningen aangewezen om te worden verkocht. In 2009 is het bestaande verkoopprogramma van Viveste uitgebreid (halverwege 2009 waren er nog 123 woningen uit het bestaande verkoopbeleid niet verkocht). Aan de verkoop zijn 81 woningen toegevoegd, die verkocht worden tegen marktwaarde. Daarnaast zijn 66 woningen uit het bestaande bezit toegevoegd onder Koopgarant-voorwaarden. Over deze uitbreiding van het verkoopbeleid is overlegd met de gemeente. Voor Viveste was (en is) de reden om te verkopen om voldoende middelen vrij te spelen om te kunnen blijven investeren in bouwprojecten. Daarbij heeft Viveste gelet op de differentiatie in de wijken en het bedienen van specifieke doelgroepen. 1.3 Jongerenwoningen Uitgangspunt voor gemeente en woningstichtingen is uitbreiding van de voorraad voor jongeren geschikte woningen. De woningstichtingen zullen bij het huurbeleid rekening houden met de bereikbaarheid van deze woningen voor jongeren. Hierbij dient de IHS-regelgeving als leidraad. In de praktijk betekent dit dat de huurprijs van jongereneenheden blijft beneden de kwaliteitskortingsgrens van de IHS (in 2005: € 331,78). In tabel 1 van de bijlage is de omvang van het aantal woningen van beide woningstichtingen beneden die kwaliteitskortingsgrens aangegeven. We constateren dat in de bestaande sociale huurwoningvoorraad door reguliere doorstroming voldoende woningen worden toegewezen aan jongeren tot 23 jaar (conform de wens van een motie n.a.v. de Nota Wonen Houten 2015). Als zou blijken dat hieraan niet meer wordt voldaan, zullen aanvullend woningen worden gelabeld voor deze doelgroep om daar alsnog aan te voldoen. Viveste heeft bij het Strategisch Voorraad Beleid (SVB) rekening gehouden met de voorraad van jongerenwoningen en de bereikbaarheid voor jongeren. De voorraad woningen beneden de kwaliteitskortinggrens is sinds 2006 toegenomen van 370 naar 390 woningen (tabel 1). In de praktijk blijkt het onmogelijk om dit aantal via nieuwbouw uit te breiden vanwege de gemiddeld zeer hoge onrendabele top op de benodigde investering. In het SVB heeft Viveste 210 woningen aangewezen voor de doelgroep jongeren tot 23 jaar. Deze woningen worden, na mutatie, afgetopt tot onder de kwaliteitskortingsgrens. Daarnaast heeft Viveste in haar SVB woningen gelabeld voor de doelgroep jongeren tot 30 jaar. Dit zijn er 172, waarvan er 114 eveneens onder de kwaliteitskortingsgrens vallen. Tenslotte zijn er nog 100 woningen die een huurprijs hebben onder de kwaliteitskortingsgrens, die niet specifiek aan jongeren worden toegewezen. In totaal biedt Viveste dus ruim 400 woningen onder de kwaliteitskortingsgrens aan. Het grootste gedeelte hiervan wordt gelabeld voor jongeren tot 23 jaar. Het bleek bijna niet mogelijk om jongeren tot 23 jaar te huisvesten in deze jongerenwoningen gezien de wachttijden in de woonruimteverdeling. De gemiddelde minimale wachttijd voor een jongeren om een (jongeren)woning te betrekken ligt op ruim 4 tot 5 jaar. Koopgarant Gedurende de tijd van de prestatieafspraken is er in gezamenlijk overleg stevig ingestoken op koopgarantwoningen, waarvan koopstarters gebruik maken. De woningen zijn bijna allemaal verkocht aan jongeren tot 30 jaar. Er zijn 66 bestaande woningen die bij mutatie met Koopgarantvoorwaarden worden verkocht. Daarnaast is de gemeente met Viveste tot overeenstemming gekomen om 200 Koopgarantwoningen te realiseren. De Koopgarantwoningen in de Suite en Loerik zijn inmiddels opgeleverd (91 woningen). Met het product Koopgarant bedienen de gemeente en Viveste dus inderdaad koopstarters. De projecten De Suite en Loerik zijn voor resp. 75% en 60% toegewezen aan woningzoekenden uit Houten.
4
1.4 Woningen voor ouderen Uitgangspunt is uitbreiding van de voorraad voor ouderen geschikte woningen. Hieronder worden zelfstandige woningen verstaan waarbij woonkamer, slaapkamer en badcel op dezelfde woonlaag gelegen zijn en deze woonlaag traploos te bereiken is. Gestreefd wordt naar uitwisselbaarheid zodat de woningen flexibel ingezet kunnen worden voor verschillende doelgroepen, m.n. jongeren en ouderen (1- en 2-persoonshuishoudens). Er is sprake van uitwisselbaarheid tussen artikelen 1.3 en 1.4. In de nieuwbouw heeft een uitbreiding plaatsgevonden van de voorraad voor ouderen geschikte woningen. Het aantal voor ouderen geschikte woningen is met 265 toegenomen (tabel 3). Er zijn op dit moment nog 262 ouderengeschikte woningen in ontwikkeling. Dit brengt het totaal op 527. Gezien de financiële continuïteit is de bouw van een woonzorgcentrum aan De Koppeling (indicatief 100 woningen) in goed overleg met de gemeente overgedragen aan Habion. Habion is een specialist op het gebied van huisvesting voor ouderen, waarbij ook zorgcomponenten meegegeven worden. 1.5 Actiepunten uit Ouderennota 2002-2006 Partijen geven gestalte aan de samenwerking in het kader van het convenant wonen, zorg, welzijn (afgesloten op 26-5-03), o.a. door deelname aan het loket (Vraagbaak Informatie en Advies) VIA Houten. Viveste en de gemeente participeren in het VIA Houten loket. Het VIA Houten loket is in 2009 overgegaan naar een WMO-loket. In eerste instantie waren de gemeente en Viveste actief participerend in het bestuur. Inmiddels is er een onafhankelijk bestuur gevormd. Financieel leveren zowel de gemeente als Viveste als Stichting MEE een bijdrage aan het loket. Daarnaast wordt er ook kennis ingebracht door de verschillende partijen. Het lopende convenant over het WMO-loket VIA Houten tussen Viveste, Stichting MEE en de gemeente loopt t/m 2012. NIEUWBOUW 2.1 Nieuwbouw in periode 2002 tot 2005 Wat betreft de nieuwbouw van sociale huurwoningen in Houten-Zuid blijkt uit de gegevens in tabel 2 van de bijlage dat sprake is van een verschuiving naar duurdere huurklassen. Het blijkt vrijwel onmogelijk om goedkope huisvesting te realiseren. Enerzijds door de afname van subsidieregelingen, anderzijds door stijging van de bouwkosten/stichtingskosten. Bovendien is het ook wenselijk voor de toekomst dat er goede kwaliteit wordt gebouwd. Ook in de toekomst lijkt nieuwbouw in de goedkope klasse vrijwel niet realiseerbaar. 2.2 Nieuwbouw in periode na 2005 Deze nieuwbouwopgave bestaat uit drie delen: a. afbouw Houten-Zuid b. afbouw Houten-Zuid-extra c. overige inbreiding in bestaand stedelijk gebied en de kleine kernen Ad b en c: In het kader van de nota Ruimtelijke Visie Houten 2015 (juni 2004) heeft de raad besloten dat tot 2015 nog indicatief 1.000 woningen kunnen worden gebouwd, bovenop de eerder overeengekomen aantallen. Bij ‘afbouw Houten-Zuid-extra’ gaat het om de extra gerealiseerde woningen in het deelplan Castellum bóven de eerder overeengekomen 500 woningen; daarnaast over woningbouw in Hofstad 4 (voormalig werkgelegenheidsterrein) en het sociale huurwoningdeel dat in de zelfrealisatiegebieden wordt gebouwd. Het totaal van b. en c. moet dus indicatief 1.000 woningen bedragen, waarvan 30% sociale huurwoningen. Daarbij is de inspanning van de woningstichtingen er op gericht om de aanvangshuur van het merendeel van deze woningen beneden de aftoppingsgrens voor 3- en meerpersoons huishoudens te realiseren. De inspanning van de gemeente is er op gericht om over dit geheel vast te houden aan 30% sociale woningbouw. Conform de Nota Wonen kan overwogen worden om voor de doelgroepen starters en jongeren de kwaliteitseisen te matigen (smallere beukmaat, minder buitenruimte). Indicatief wordt aan de volgende onderverdeling gedacht:
5
Ø 40 jongerenwoningen met een huur beneden de kwaliteitskortingsgrens IHS; Ø 100 woningen in eerste instantie voor jongeren tot 30 jaar, later voor ouderen; Ø 160 andere woningtypen, maar merendeels eengezinswoningen voor andere categorieën woningzoekenden. De gemeente spant zich in om het grondprijsbeleid voor sociale kavels te continueren. Nieuwbouw van meergeneratiewoningen Afspraak is dat gedurende de gehele bouwperiode in Houten-Zuid circa 300 sociale huurwoningen voor ouderen geschikt uitgevoerd zullen zijn. Deze woningen kunnen tevens ingezet worden ten behoeve van huisvesting van jongeren. Partijen constateren dat inmiddels tot 1-1-2005 in de huursector 243 woningen zijn gerealiseerd (zie tabel 3 van de bijlage). De genoemde 1000 extra te bouwen woningen (in alle prijsklassen, huur en koop) zijn in 2006 opgehoogd met 250 woningen voor koopstarters bij de besluitvorming over de Open Plekken Studie Houten-Vinex. De verwachting is dat dit aantal zeker zal worden gehaald, al is een deel daarvan nog in ontwikkeling. Viveste is er niet in geslaagd om 40 jongerenwoningen te realiseren met een huur onder de kwaliteitskortingsgrens van de Huurtoeslag. Dit is financieel onmogelijk gebleken. Door de bouw van 200 (koop)woningen met Koopgarant is er voor deze doelgroep een zeer gewild alternatief ontstaan. Deze kunnen wellicht later ook voor ouderen een functie hebben, niet als Koopgarant-woning, maar als passende ouderenhuisvesting. De afspraak is dat na een periode van 15 jaar of na drie mutaties op hetzelfde adres door Viveste opnieuw wordt bezien voor welke doelgroep deze woningen worden aangewend dan wel dat de woningen worden verkocht. Deze afspraak geldt voor de eerste 136 Koopgarantwoningen (De Suite, Loerik, Castellum West) en geldt niet voor de 64 woningen in Castellum Oost en voor de toevoeging van de 66 Koopgarantwoningen in de bestaande voorraad. Daarnaast heeft Viveste nog zo’n 150 woningen gebouwd, voor andere doelgroepen. Samengevat kan gesteld worden dat Viveste deze prestatieafspraak ruimschoots heeft gehaald. Nieuwbouw van 4-kamer eengezinswoningen Partijen streven naar het bereiken van een goede woningdifferentiatie in Houten-Zuid. Een deel van de nieuwbouw (in de sociale huursector) in Houten-Zuid zal bestaan uit 4-kamer eengezinswoningen (zie tabel 4 van de bijlage) waarmee 3- en meerpersoons huishoudens kunnen worden bediend. Uit tabel 4 blijkt dat in de periode van de prestatieafspraken 111 eengezinswoningen met 4 kamers gerealiseerd zijn. Hiermee kunnen grotere gezinnen bediend worden. De woningen worden op dit moment niet specifiek aan gezinnen toegewezen. Huishoudens van één- en meerpersonen kunnen op deze woningen reageren. Dit is ingegeven door de huisvestingsverordening en betreft geen specifiek beleid van de gemeente en/of Viveste. Huisvesting voor bijzondere doelgroepen De voorziening voor tijdelijke noodopvang wordt voortgezet. De mogelijkheden worden onderzocht om te komen tot uitbreiding van de voorziening. De afgelopen periode is een Fokusproject (Schonauwen II) voor lichamelijk gehandicapten en een Philadelphia-woongroep (Schonauwen III) voor cliënten met een verstandelijke handicap gerealiseerd in de nieuwbouw van Houten-Zuid; tevens zijn mindervaliden-woningen en woningen voor een project voor cliënten met een verstandelijke handicap van Stichting Reinaerde (Hofstad III en een logeerhuis in Hofstad I) gebouwd. Partijen spreken uit om initiatieven voor huisvesting in vormen van begeleid wonen van bijzondere doelgroepen en jongeren actief te ondersteunen. De woningstichtingen stellen de benodigde woningen voor de huisvesting van statushouders/verblijfsgerechtigden beschikbaar. Hierbij is maatgevend de taakstelling op grond van de Huisvestingswet. Partijen zullen aan het begin van de periode van deze prestatieafspraken een onderzoek (laten) doen naar de behoefte aan onzelfstandig wonen kamerbewoning). Aan de hand van de uitkomsten daarvan kunnen nadere afspraken worden gemaakt over de realisatie daarvan. Nieuwe woonvoorzieningen In de afgelopen periode zijn de volgende projecten van Viveste gerealiseerd of inmiddels in uitvoering: · Reinaerde (18 cliënten met verstandelijke beperking): Nieuwbouw Het Rond; · Warande (50 senioren met een zorgindicatie): Loerik; · Derde woongroep voor 39 ouderen: Leebrug. 6
· Philadelphia (16 cliënten met verstandelijke beperking): Stationserf (in aanbouw); · SBWU (28 cliënten met psycho-sociale problematiek): Castellum-West (in aanbouw); Daarnaast is een project met Stichting Timon voor tienermoeders (Beekmos) in ontwikkeling, te realiseren door Habion. Uit provinciaal onderzoek (2008/2009) is gebleken dat Houten qua woonvoorzieningen voor bijzondere doelgroepen voldoende tot goed scoort. Daarom is sindsdien als beleidslijn gehanteerd om de reeds geplande projecten te realiseren, maar verder niet te streven naar uitbreiding van het aantal woonvoorzieningen. Huisvesting van buitenlandse nieuwkomers De reguliere rijkstaak om statushouders te huisvesten wordt zorgvuldig uitgevoerd. Viveste ‘levert’ tijdig woonruimte en de gemeente zorgt in overleg met het Centrale Orgaan Asielzoekers voor kandidaten. Begeleiding bij de inburgering gebeurt door de door de gemeente gesubsidieerde Stichting Participatie en Integratie Nieuwkomers (SPIN). Partijen onderschrijven de noodzaak om te voorkomen dat een te grote achterstand ontstaat bij de huisvesting van deze doelgroep. Tussen 2007 en 2009 is de Pardonregeling uitgevoerd. De uitvoering van deze aanvullende rijkstaak zorgde voor extra druk op de sociale huurwoningmarkt in Houten die op dat moment werd geconfronteerd met teruglopende doorstroming en langere wachttijden. Deze rijkstaak is naar behoren uitgevoerd. Jongeren In 2007 is een onderzoek gedaan naar de behoefte aan onzelfstandig wonen (kamerbewoning). De conclusie daarvan was dat Houtense jongeren hoge kwaliteitseisen stellen aan het wonen en bij voorkeur de start op de woningmarkt maken door middel van zelfstandig wonen. Als tweede beste keus vinden een beperkt aantal jongeren onzelfstandige woonvormen wel een alternatief. Bij onzelfstandig wonen geven ze een voorkeur voor het wonen in Utrecht. De conclusies van het onderzoek hebben er mede in geresulteerd dat (koop)starterswoningen zijn gerealiseerd in HoutenZuid. Door de rechtsvoorgangers van Viveste is een haalbaarheidsonderzoek gedaan om een kantoorpand aan de Randhoeve om te bouwen naar onzelfstandige eenheden. De financiële haalbaarheid bleek onvoldoende. Tijdelijke noodopvang De voorziening voor tijdelijke noodopvang is in 2006 aangepast. Vanaf dat moment worden in drie driekamerwoningen per woning telkens 2 huishoudens (vrijwel altijd: eenpersoons huishoudens) geplaatst, voor de duur van maximaal 8 maanden. Er is geen recht op vervolghuisvesting. Woonbegeleiding vindt plaats door Stichting Timon. Jaarlijks betalen Viveste en de gemeente allebei circa € 10.000 aan Stichting Timon als bijdrage voor begeleiding en noodzakelijke leegstandskosten. De voorziening voldoet aan de behoefte. KWALITEIT 3.1 Kwaliteitsbeleid Partijen streven naar een optimale kwaliteit van woning en woonomgeving, zowel in de nieuwbouw als in de bestaande bebouwing. Uit de tweejaarlijkse USP bewonersscan en het tweejaarlijkse gemeentelijke Leefbaarheidsonderzoek blijkt dat Houten op de verschillende gebieden van wonen, woonomgeving en leefbaarheid goed scoort. We kunnen hiermee constateren dat er voldaan wordt aan de bovenstaande afspraak. Het blijkt dat de bewoners van de gemeente de woonkwaliteit in Houten zeer waarderen. 3.2 Monitor Leefbaarheid en Veiligheid Gemeente Houten voert elke twee jaar de Monitor Leefbaarheid en Veiligheid uit. Periodiek verrichten de woningstichtingen een klanttevredenheidsonderzoek. De resultaten van deze onderzoeken worden gedeeld en knelpunten worden opgepakt. In 2007 en 2009 is er een USP bewonersscan door Viveste gehouden. De uitkomsten van de kwaliteit van de woning en dienstverlening van Viveste ligt boven het Nederlandse gemiddelde. In de
7
woonomgeving en op het gebied van Veiligheid liggen nog een aantal aandachtspunten. Deze worden meegenomen in “de Wijk voor Elkaar!”. De uitkomsten van het onderzoek zijn niet uitgebreid besproken in het volkshuisvestingsoverleg. Wel zijn uitkomsten meegenomen in het opstellen van het Strategisch Voorraad Beleid van Viveste. Het SVB is met de gemeente besproken. 3.3 Handhaving kwaliteit bestaande woningvoorraad De sociale huurwoningvoorraad is grotendeels van recente datum en van kwalitatief hoog niveau, met name vanwege het eisenpakket in het kader van de nieuwbouwtaak. Herstructurering van woningen van de woningstichtingen zal nog geruime tijd niet aan de orde zijn. Het beleid van de corporaties over het strategisch voorraadbeheer zal, naar aanleiding van de voorgenomen fusie tussen beide woningstichtingen, worden geactualiseerd. Dat zal moeten uitwijzen welke aanpassingen in de woningvoorraad nodig zijn. Viveste heeft alle woningen in kaart gebracht met het Strategisch Voorraad Beleid, waarbij ook bepaald is, wat voor elk complex het gewenste huurniveau is. Het SVB is op verschillende momenten besproken met de gemeente, met name de grote lijnen. Naar aanleiding van het SVB is een aanvullend verkoopbeleid opgesteld. Dit aanvullend verkoopbeleid is vastgesteld in het volkshuisvestingsoverleg. Viveste heeft enquêtekaarten ontwikkeld om de beoordeling van de kwaliteit van de woningen te monitoren. Zo zijn er enquêtes ontwikkeld over badkamervervangingen, keukenblokvervangingen en reparatieverzoeken. De waardering over deze werkzaamheden is over het algemeen hoog: gemiddeld een rapportcijfer van minimaal 7,5. 3.4 Milieubeleid Partijen onderschrijven de afspraken ten aanzien van duurzaam bouwen zoals die zijn vastgelegd in het Integraal Programma van Eisen Houten-Vinex. Er wordt gestreefd naar samenwerking op de raakvlakken van de milieubeleidsplannen van de partijen (Milieubeleidsplan gemeente Houten 20052008 en Milieubeleidsplan woningstichtingen 2005-2008). De nadruk zal liggen op toepassing van duurzame energie en voorlichting over energiebesparing en andere milieuonderwerpen. Omdat Viveste energie belangrijk vindt, past Viveste standaard energiebesparende maatregelen toe en maakt zoveel mogelijk gebruik van duurzame materialen. En om aan energienormen te voldoen, worden in nieuwbouwwoningen vaak WarmteTerugWin Installaties geplaatst. Viveste heeft voor 2009 energielabels van de woningen laten maken. Het gemiddelde van de Viveste woningen ligt rond een C; 88% van de woningen heeft een A, B of C-label. Alle woningen hebben een energielabel gekregen, behalve de nieuwbouwcomplexen vanaf 2008. De bewoners zijn hierover geïnformeerd. Anno 2010 zijn er circa 600 woningen met een energielabel van D of lager. Er worden maatregelen genomen zodat 50% van deze woningen minimaal een C-label krijgen. Dit moet nog verder worden uitgewerkt en wordt in ieder geval uitgevoerd voor 2015. Daarnaast is in het SVB uitgesproken dat indien mogelijk alle woningen van Viveste binnen tien jaar voldoen aan ‘basiskwaliteit’. In de basiskwaliteit zitten op het gebied van energie maatregelen zoals: HR-cv, dubbelglas in de gehele woning en dak- en vloerisolatie. Viveste heeft een spaarlampactie in 2009 onder de huurders gehouden. Elke huurder kon met een waardebon een spaarlamp ophalen. Deze actie is in overleg met de gemeente gehouden. In het bewonersmagazine wordt jaarlijks aandacht gegeven aan energiezuinigheid. Sinds 2010 wordt samengewerkt in de Houtense Duurzame Energie Coöperatie om de mogelijkheden in beeld te brengen van eigen energieopwekking in de woningen. BETREKKEN VAN BEWONERS 4. Betrekken van bewoners bij beleid en beheer De woningstichtingen zetten zich in voor betrokkenheid van bewoners bij beleid en beheer. Dit uit zich onder andere in het functioneren van bewonersraden en diverse bewonerscommissies. Ook worden de bewonersorganisaties direct betrokken bij wijkgericht werken, zie 6.2. Na de fusie tot Viveste is er een gezamenlijke Huurdersraad Viveste ontstaan. De samenwerkingsovereenkomst is in 2008 getekend. Daarin zijn afspraken gemaakt over de juridische positie (instemmingsrecht, adviesrecht e.d.). De wijkindeling van Wijkgericht Samenwerken is
8
overgenomen om de bewonersbetrokkenheid verder te verhogen bij het wijkgericht werken. Er wordt geprobeerd om in alle wijken een actieve wijkraad te hebben. Op complexniveau zijn bewonerscommissies actief. FINANCIËN 5.1 Beleid en beheer op financieel gebied De woningstichtingen hebben als uitgangspunt een financieel beleid dat gericht is op het waarborgen van de continuïteit in relatie tot de maatschappelijke doelstelling van de woningstichting. Kasstroommethodiek is belangrijk geworden voor corporaties. Door een negatieve kasstroom van Viveste is het niet mogelijk geweest om zelf Castellum West en Oost in ontwikkeling te nemen. Viveste heeft contact opgenomen met Bouwvereeniging Volksbelang uit Vianen om de noodzakelijke nieuwbouw aan sociale huurwoningen toch in Houten te kunnen realiseren. Viveste heeft haar Astatus bij het Centraal Fonds kunnen behouden, waarmee de financiële continuïteit gewaarborgd blijft. 5.2 Huurbeleid in relatie tot voornemens van rijksoverheid over huurliberalisatie De woningstichtingen voeren al geruime tijd een gematigd huurbeleid om de doelgroep te blijven bedienen en willen dit continueren binnen de wettelijke kaders. Ruimte in het huurbeleid ontbreekt, aangezien er een inflatievolgend huurbeleid moet worden gevolgd. Hierdoor is Viveste verplicht om een gematigd huurbeleid te voeren. 5.3 Voortzetting achtervangpositie Om het mogelijk te maken dat de woningstichtingen kunnen opereren op de kapitaalmarkt is de gemeente achtervangovereenkomsten met het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) aangegaan, ter borging (als derde achtervang na de betreffende woningstichting en het WSW) van toekomstige leningen van de woningstichtingen. Dit wordt voortgezet. De betreffende woningstichting geeft het WSW toestemming de relevante informatie over de financiële positie van de corporatie te verstrekken aan de gemeente. De gemeente heeft in het verleden een achtervangpositie ingenomen ter borging van toekomstige leningen van Viveste (als derde achtervang na Viveste en het Waarborgfonds Sociale Woningbouw). Daardoor kan Viveste onder gunstiger voorwaarden opereren op de kapitaalmarkt. De gemeente heeft voor de financiering van Castellum door Bouwvereeniging Volksbelang uit Vianen ook een achtervangpositie ingenomen. Periodiek hebben Viveste en het WSW de gemeente geïnformeerd over de financiële positie van Viveste. 5.4 Voortzetting financiële ondersteuning bij nieuwbouw sociale huurwoningen in Houten-Zuid Met de woningstichtingen zijn afspraken gemaakt over de hoogte van de financiële ondersteuning door de gemeente, tot een maximum van € 4.719.407,- (ƒ 10.400.205,-). Dit bedrag is inclusief de SVN-vermeerdering die bestaat uit laagrentende leningen van SVN. Conform de overeenkomst van 14-4-2003 is afgesproken dat de constructie wordt beëindigd direct na 31-12-2012. In 2008 zijn de laatste bedragen door de gemeente betaald. Over de hele periode is in totaal € 4.719.407,- (ƒ 10.400.205,-) overgemaakt aan Viveste (en haar rechtsvoorgangers). Conform de overeenkomst van 14-4-2003 is afgesproken dat de constructie wordt beëindigd direct na 31-12-2012. Daarnaast is in 2009 door de gemeente een laagrentende lening à € 750.000 met een looptijd van 10 jaar aangetrokken ten behoeve van het project Leestaete (ouderenwoongroep en eerstelijns medisch centrum). Tenslotte is door de gemeente met een storting van € 600.000 (afgerond in 2010) bijgedragen in de realisatie van 136 koopstarterswoningen in Houten-Zuid. LEEFBAARHEID 6.1 Nieuwbouwdifferentiatie en ambitieniveau Partijen streven in de nieuwbouw naar een optimale differentiatie op wijkniveau. Door het hanteren van een hoog ambitieniveau bij het programma van eisen voor nieuwbouw van woningen en voor de inrichting van de buitenruimte (w.o. politiekeurmerk, sociale veiligheid) wordt een woonomgeving gecreëerd die een optimale garantie biedt op een goede leefbaarheid op de lange termijn.
9
Uit klantcontacten blijkt dat veel burgers niet goed op de hoogte zijn van het bestaan van de Regiotaxi, dat de vervanging beoogt van de bus-in-de-wijk. De gemeente wil zich sterk maken voor betere voorlichting aan burgers over voorzieningen zoals de Regiotaxi. In de nieuwbouwontwikkeling is geprobeerd te komen tot een optimale differentiatie, zodat er een goede leefbaarheid is voor de lange termijn. Uit het leefbaarheidsonderzoek blijken de nieuwe wijken goed te scoren op het gebied van leefbaarheid. Door de gemeente is aandacht gegeven aan de Regio-taxi. Er is een nieuw bedrijf ingeschakeld. De gemeente heeft de burgers over de verandering op de hoogte gesteld. Inmiddels is duidelijk dat de tevredenheid t.a.v. de Regiotaxi is verbeterd, maar de bekendheid nog niet. Dit is een aandachtspunt voor 2011. In de afgelopen jaren is de woningbouw in Houten-Zuid met dezelfde ambitie wat betreft kwaliteitsniveau aangepakt als tevoren. In 2006 is door het toenmalige college van b&w een aanpassing doorgevoerd in de woningdifferentiatie. Toen is, in het kader van de Lege Plekken Studie Houten-Vinex, besloten om daar waar mogelijk te komen tot een hoger aandeel sociale woningbouw en een hogere woningdichtheid. Dit is inmiddels uitgevoerd of in uitvoering. 6.2 Vroegtijdige signalering ontstaan van schulden Partijen streven er naar om door vroegtijdige signalering het ontstaan van schulden en de daaropvolgende schuldsaneringsproblemen en huisuitzetting te voorkomen. Partijen onderstrepen de noodzaak van een structureel overleg tussen betrokken instanties (maatschappelijk werk, schuldhulpverlening, gemeentelijke kredietbank Utrecht, corporaties) In 2007 is een structureel overleg, werkgroep integrale samenwerking bij financiële problematiek, tot stand gekomen waardoor de betrokken instanties op de hoogte zijn van de (breedte van de) problemen. Aan het overleg nemen deel Viveste, algemeen maatschappelijk werk Vitras CMD, SBWU, Stichting MEE en de gemeente (schuldhulpverlening, sociale zaken en ruimtelijk beleid wat betreft urgentiecommissie). In het overleg worden de door de instanties uit te voeren acties afgestemd. De ervaring met dit overleg is zeer positief. De samenwerking tussen de instanties verloopt goed en een netwerk tussen de professionals is opgebouwd. Het resultaat is dat miscommunicatie wordt voorkomen en dat actief en snel wordt doorgepakt om escalatie te voorkomen. Een vertegenwoordiger van de gemeente is voorzitter. 6.3 Wijkgericht werken Sinds de officiële invoering van het Wijkgericht Samenwerken in maart 2004 zijn onder andere de volgende zaken ingevoerd: inzetten van wijkteams Wijkbeheer voor servicetaken, in gebruik nemen van beide wijkposten in Houten-Zuid, instelling van wijkspreekuren en collegespreekuren in alle wijken en dorpskernen en uitbouw van wijkschouwen. Daarnaast is in 2003 de projectgroep wijkgericht samenwerken opgericht. Daarin participeren: Onderwijs, Woningstichtingen, Stichting Enter, Stichting Welzijnsontwikkeling Houten (SWOH), Vitras, Politie en de Gemeente. De projectgroep heeft in 2003 de pilot “keet in de wijk“ de Weiden gehouden. De pilot is voortgezet in 2004. De evaluatie van de pilot heeft geresulteerd in een structurele opbouwwerkfunctie voor Houten. Ook zijn bewoners-, buurt- en wijkverenigingen ondersteund. Inmiddels is een tweede opbouwwerker aangetrokken. Op 19 december jl. is een convenant ondertekend waarin de partners in het Wijkgericht Samenwerken aangeven hoe zij gezamenlijk zorgen voor de verdere ontwikkeling van het wijkgericht samenwerken of wel “de Wijk voor elkaar!”. Dit gezamenlijk initiatief, het netwerk "de Wijk voor elkaar!", beoogt de betrokkenheid en het verantwoordelijkheidsgevoel van bewoners en organisaties bij mens en wijk te versterken. In het netwerk Wijkgericht Samenwerken is de laatste jaren samengewerkt om de betrokkenheid van bewoners te verhogen en de leefbaarheid in de wijken in gezamenlijkheid op te pakken. Het is een groep, die ook een netwerkfunctie heeft, zodat initiatieven opgepakt kunnen worden. In 2008 is een nieuwe opzet gemaakt voor het werken in Wijkteams (NW, ZW, NO en ZO). Voor het buitengebied is een gemeentelijk wijkteam actief. De wijkcoördinator van de gemeente, de opbouwwerker (welzijnswerk), de jongerenwerker en de woonconsulent (Viveste) werken op uitvoerend niveau in de wijk om projecten op te pakken en de samenwerking in wijken te verbeteren, samen met de bewoners. In 2011 wordt een nieuw convenant opgesteld. Vanaf 2008 zijn wijkprofielen opgesteld voor de vier kwadranten van de kern Houten. Daarin komen o.a. de opbouw van de bevolking en de aanwezigheid van voorzieningen aan de orde.
10
6.4 Overlastbeperking Woningstichtingen en gemeente werken samen om overlast te beperken. Concrete voorbeelden daarvan zullen zijn het aanbrengen van voorzieningen aan woningen om te voldoen aan het politiekeurmerk, graffitiverwijdering en eventuele fysieke maatregelen nemen om overlast tegen te gaan. Daar waar een woningstichting plannen heeft voor fysieke aanpak van overlast, zal de gemeente zorgdragen voor een geïntegreerde en vlotte afhandeling van gemeentelijke taken. De gezamenlijke aanpak van overlastsituaties in de werkgroep sociale problemen (Werkgroep Wesp) wordt voortgezet. Het Tweede Kansbeleid wordt geactualiseerd en de mogelijkheid van samenwerking met andere partijen (waaronder omliggende gemeenten) wordt bezien. In gezamenlijk overleg is gewerkt om overlast te beperken. Het Strategisch Voorraad Beleid van Viveste geeft aan de intentie dat binnen 10 jaar de woningen voldoen aan het Politiekeurmerk Veilig Wonen. De brandgangen van complexen worden regelmatig door Viveste schoongemaakt. In gezamenlijkheid wordt vorm gegeven aan graffitiverwijdering. Hiervoor is een contract opgesteld met een externe partij. Er zijn in deze periode geen grote fysieke maatregelen genomen om overlast te voorkomen. Viveste geeft onder bepaalde voorwaarden mensen, van wie de huurovereenkomst is ontbonden of waar dit dreigt te gebeuren, nog eenmaal een kans. Dit geldt zowel voor mensen die zijn ontruimd op grond van huurachterstand als op grond van overlast. Hier zijn strikte voorwaarden aan verbonden. Dit heet Laatste Kansbeleid (voorheen Tweede Kansbeleid). In 2009 kregen vier huurders een Laatste Kans volgens het Laatste Kansbeleid. Viveste en gemeente maken deel uit van de Wesp (Werkgroep Sociale Problemen in de woonomgeving). Daarin participeren verder het Algemeen Maatschappelijk Werk en de politie regio Lekstroom. De ervaringen met de werkgroep zijn erg positief. Deze werkgroep komt ongeveer 5 keer per jaar bij elkaar om overlastsituaties integraal aan te pakken. Een aantal overlastsituaties is samen opgepakt, waardoor duidelijke afspraken zijn gemaakt tussen de overlastveroorzaker en de omwonenden. Daarnaast weten de samenwerkende partijen elkaar door dit overleg gemakkelijker te vinden. Voor de huurder betekent dit dat hij vaak maar één gesprek hoeft te voeren in plaats van meerdere gesprekken met politie en Viveste apart. Bij dat ene gesprek zijn dan politie en Viveste samen aanwezig. Als voorbeelden van aanpak van leefbaarheid heeft Viveste onderstaande activiteiten opgepakt: - Het aanstellen van een wijkbeheerder voor het Centrum (proefperiode van 1 jaar). Hij is aanspreekpunt voor de wooncomplexen in het Centrum en houdt toezicht op orde, rust en netheid in en rond de complexen; - Deelname aan Keten in de Wijk; - Het houden van schoonmaakacties in verschillende wijken; - Het opstellen van huishoudelijke reglementen in gestapelde complexen. 6.5 Leefbaarheid kleine kernen Partijen wijzen op de aandacht die nodig is voor sociale cohesie in de kleine kernen. Gedacht wordt aan specifieke maatregelen op het gebied van woonruimteverdeling en het in stand houden van voorzieningen, zoals een dorpshuis. De woningstichtingen zullen betrokken worden bij toekomstige woningbouwontwikkelingen. Viveste is betrokken geweest bij het leefbaarheidsplan Schalkwijk. In Tull en ’t Waal is een 1e fase van woningbouw gerealiseerd. In Schalkwijk is, op initiatief vanuit deze kern, in 2007/2008 een leefbaarheidsplan ontwikkeld. Voor het beleidsveld wonen heeft dit concreet geleid tot het verzoek om een woningbehoefteonderzoek te laten verrichten. Een belangrijk vraagpunt daarbij was de koppeling tussen woningbehoefte en het door woningbouw zoveel mogelijk veiligstellen van een (minimum)niveau aan voorzieningen (supermarkt, school). Het onderzoek is uitgevoerd in 2010. Voor Schalkwijk is een woningbehoefte vanuit de lokale bevolking berekend van 105 woningen, voor Tull en ’t Waal van 30 woningen en voor ’t Goy van 30 woningen tot 2025. In alle drie gevallen betreft dit een vraag naar woningen voor starters/jongeren en ouderen in huur en het goedkope koopsegment. In Tull en ’t Waal zijn 4 woningen door Viveste in 2009 opgeleverd. Daarvan zijn er 3 aan jongeren toegewezen. In 2009 is een leefbaarheidsagenda voor Tull en ’t Waal opgesteld.
11
In de afgelopen jaren zijn alle vrijgekomen sociale huurwoningen bij voorrang aangeboden aan woningzoekenden met kernbinding. Als er geen interesse blijkt te zijn bij bewoners van de betreffende kleine kern, dan worden de woningen toegewezen aan andere woningzoekenden. 6.6 Beleid bestrijding onrechtmatige bewoning De gemeente zal in overleg met de woningstichtingen beleid formuleren t.a.v. bestrijding van onrechtmatige bewoning. Om onrechtmatige bewoning tegen te gaan wisselen partijen gegevens aan elkaar uit. In 2008 is beleid gemaakt om woonfraude effectiever tegen te kunnen gaan (zoals illegale bewoning, onderhuur etc.). Confrontatie van de huurders, onderzoek in de buurt en het starten van juridische procedures maken deel uit van de te volgen procedure. Er zijn vanaf 2008 een tiental onderzoeken gestart naar de bewoning van de adressen. Dit heeft geresulteerd in beëindiging van illegale onderhuur bij een aantal adressen. VARIA 7.1 Kosten woonruimteverdeling Partijen hebben wat betreft de kosten van woonruimteverdeling die voortvloeien uit het contract met WoningNet besloten dat deze gelijkelijk (ieder voor 1/3 deel) worden verdeeld over de partijen. Het gaat hierbij om de kosten voor het publiekrechtelijke deel die door het BRU aan de gemeente in rekening worden gebracht, vermeerderd met kopieer- c.q. drukkosten voor inschrijf- en verlengingsformulieren en portokosten van de woonruimteverdeling (zoals genoemd in het Convenant woonruimteverdeling Houten 1995). Na de fusie zal de nieuwe woningstichting de kosten voor 2/3 deel dragen en de gemeente voor 1/3 deel. In 2009 is overeenstemming bereikt tussen de regiogemeenten, de in de regio werkzame woningcorporaties, het BRU en WoningNet over een nieuwe heldere verantwoordelijkheidsstructuur rond de woonruimteverdeling. Die komt er op neer dat vanaf dat moment er een directe opdrachtgever-opdrachtnemer relatie is ontstaan tussen de woningcorporaties en Woningnet. Uiteraard blijft onveranderd de verantwoordelijkheid van de gezamenlijke gemeenten voor de regelgeving in de Regionale huisvestingsverordening Bestuur Regio Utrecht. Door betaling van € 40.947 als eenmalige bijdrage heeft de gemeente toekomstige bijdragen aan het BRU en aan Viveste aan de woonruimteverdeling afgekocht. De gemeente heeft het BRU en Viveste hiervan bij brief van 24 juni 2009 op de hoogte gesteld. De afkoop heeft ook betrekking op de administratieve kosten t.a.v. inschrijving van woningzoekenden die Viveste in het verleden in rekening bracht. 7.2 Lokale urgentiecommissie Partijen onderstrepen de noodzaak van instandhouding van een lokale urgentiecommissie vanwege de specifiek lokale problematiek en de wens om een instrument te hebben om noodsituaties op te lossen. Elk jaar wordt via een jaarverslag verantwoording afgelegd over de urgentietoekenning. Partijen willen de lokale urgentiecommissie handhaven en onderschrijven de noodzaak om in de huidige krappe woningmarkt de urgentiecriteria strikt toe te passen, o.a. om de positie van gewone woningzoekenden te beschermen. Na het invoeren van een legesbedrag in 2004 worden gemiddeld per jaar zo’n 90 aanvragen gedaan, waarvan er ongeveer 2/3 worden gehonoreerd met een urgentieverklaring. 7.3 Regulier volkshuisvestingsoverleg Partijen wijzen op het belang van het reguliere volkshuisvestingsoverleg tussen gemeente en de woningstichtingen en hechten er aan dit overleg voort te zetten. Via geregeld bestuurlijk en ambtelijk overleg tussen Viveste en gemeente is de goede samenwerking bekrachtigd. Ongeveer 4 maal per jaar komt het volkshuisvestingsoverleg bijeen. Omdat de lijnen kort zijn, zijn er daarnaast jaarlijks diverse (informele) momenten om zaken af te stemmen.
12
7.4 Invulling Lokaal Maatwerk-artikel Naar aanleiding van de recent vastgestelde wijziging van de regionale huisvestingsverordening zullen partijen afspraken maken over de wijze van invulling van het Lokaal Maatwerk-artikel (over specifieke toewijzing van jaarlijks maximaal 30% van de vrijkomende herbezetbare sociale huurwoningen). Er is een beleid gemaakt voor lokaal maatwerk. Er is zeer beperkt gebruik van gemaakt. Bij de uitbreiding aan het Rond is de van Groot naar Klein regeling ingezet, waarbij 20 bewoners van 4 of 5 kamer eengezinswoningen voorrang kregen boven de andere woningzoekenden. We constateren dat er ook regionaal nog niet veel gebruik wordt gemaakt van lokaal maatwerk. Er wordt een nieuw beleidsstuk over Lokaal maatwerk geschreven. LOOPTIJD VAN DE AFSPRAKEN 8. Looptijd van de afspraken Deze afspraken gelden voor de jaren 2006 tot 2010. Aldus overeengekomen op 13-2-2006 Gemeente Houten
Algemene Woningstichting Houten
Woningstichting dr Schaepman
W.M. de Jong wethouder
W.A. van Ginkel directeur
W. Eleveld directeur
13
AFSPRAKENLIJST behorend bij de prestatieafspraken 2006-2010 tussen gemeente en Woningstichting dr Schaepman en Algemene Woningstichting Houten Activiteit Monitoring omvang woningen in de kernvoorraad [artikel 1.1] Monitoring omvang jongerenwoningen [artikel 1.3] Monitoring omvang ouderenwoningen [artikel 1.4] Monitoring nieuwbouw in periode na 2005 [artikel 2.2] Monitoring huisvesting voor bijzondere doelgroepen [artikel 2.2] Onderzoek naar mogelijke uitbreiding van de voorziening voor tijdelijke noodopvang [artikel 2.2]
Uitvoering (trekker) Gemeente (vhv)
planning
evaluatie
Periodiek
Gemeente (vhv)
Periodiek
Gemeente (vhv)
Periodiek
Gemeente (vhv)
Periodiek
Is gebeurd in 2010 Is gebeurd in 2010 Is gebeurd in 2010 Is gebeurd
Gemeente (vhv)
Periodiek
Is gebeurd
Gemeente (vhv)
Is gebeurd
Onvoldoende gebeurd. Afstemming moet verbeteren. Is gebeurd
Onderzoek naar behoefte aan onzelfstandig wonen [artikel 2.5] Afstemming over periodiek onderzoek, zoals Monitor Leefbaarheid en Veiligheid, en eventuele aanpassing van de vraagstelling [artikel 3.2]
Gemeente (vhv)
Aan de hand van evaluatie 2006 (dus voorjaar 2007) 2006
Gemeente (vhv)
2006
Actualisering strategisch voorraadbeheer [artikel 3.3] Periodiek overleg over uitvoering milieubeleidsplannen 2005-2008 van gemeente en woningstichtingen [artikel 3.4]
Woningstichting
2007
Gemeente (milieu)
Jaarlijkse monitoring van uitvoering
Versterking voorlichting aan burgers over aanwezige voorzieningen, m.n. het bestaan van Regiotaxi). Taakverdeling afspreken tussen gemeente, woningstichtingen en SWOH. [artikel 6.1] Organisatie van structureel overleg over cliënten met schuldproblematiek tussen betrokken instanties (maatschappelijk werk, schuldhulpverlening, urgentiecommissie, woningstichtingen, gemeentelijke kredietbank Utrecht). Nagaan van wenselijkheid van combinatie met werkgroep Wesp. [artikel 6.2] Actualisering Tweede kansbeleid. [artikel 6.4] Koppeling van bouwvergunning en grondaankoop. [artikel 6.4] Betrekken woningstichtingen bij woningbouwontwikkelingen in de kleine kernen [artikel 6.5]
Gemeente (welzijn)
Vanaf 2006
Er is geen periodiek overleg ingesteld, maar wel is regelmatig afstemming geweest. Is gebeurd
Gemeente (sociale zaken)
2006
Is gebeurd
Woningstichting
2006
Gemeente
2006
Gemeente (vhv)
Periodiek
Is gebeurd in 2007 Is gebeurd in 2007 (Campen) Is gebeurd
Is gebeurd
14
Beleidsontwikkeling bestrijding onrechtmatige bewoning [artikel 6.6]
Gemeente (vhv)
2006
Invulling Lokaal Maatwerk artikel [artikel 7.4]
Gemeente (vhv)
2005/2006
Beleidsnotitie verkamering in ontwikkeling PM koppeling van bestanden tussen gemeente en Viveste Alleen gebeurd wat betreft kernbinding
15