HANDBOEK Gemeente Houten Kabels en leidingen Standaardbepalingen voor het opnemen van de sleufverharding, het graven, aanvullen en verdichten van sleuven en het leggen etc. van kabels en leidingen in gronden die in eigendom of beheer zijn bij de gemeente Houten.
Gemeente Houten Datum Status Opgesteld door Vastgesteld door
: januari 2013 : Versie 2.4 : Dhr. M.J. Schreuder : Dhr. G. Rill, afdelingshoofd Openbare Werken
Uitgebracht door
: Gemeente Houten Afdeling Openbare Werken Onderdoor 25 3995 DW Houten Postbus 30, 3990 DA Houten Telefoon 030-6392611 Fax 030-6392899 Mail via
[email protected]
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
Gemeente Houten Afdeling Openbare Werken Unit Stadsbeheer
Standaardbepalingen voor het opnemen van de sleufverharding, het graven, aanvullen en verdichten van sleuven en het leggen etc. van kabels en leidingen in gronden die in eigendom of beheer zijn bij de gemeente Houten
Auteursrecht Onverminderd de bepalingen van de Auteurswet en behoudens afwijkende bedingen heeft de gemeente Houten het alleenrecht van openbaarmaking van onze voorschriften, verordeningen, adviezen, meet- en inspectierapporten, ontwerpen, tekeningen, bestekken, enzovoort. Het is derhalve niet toegestaan om zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de rechthebbende dit document of delen daarvan te vermenigvuldigen en/of openbaar te maken of te tonen aan derden die ze ten eigen bate of in het belang van anderen zouden kunnen aanwenden.
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 2 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
INHOUDSOPGAVE 1
Inleiding .......................................................................................................................................... 5
2
Begrippenlijst ................................................................................................................................. 6 2.1 2.2 2.3 2.4
3
Vergunningen en toestemmingen voor (graaf)werkzaamheden ............................................. 12 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
4
Rolverdeling............................................................................................................................... 6 Partijen ...................................................................................................................................... 6 Begripsbeschrijvingen ............................................................................................................... 7 Verwijzingen ............................................................................................................................ 11 Voorbereidingstraject .............................................................................................................. 12 Algemene procedure groot werk ............................................................................................. 14 Uitzonderingsprocedure klein werk ......................................................................................... 14 Uitzonderingsprocedure Spoedeisend werk/Calamiteit .......................................................... 15 Voorschriften en beperkingen bij instemming/vergunning. ..................................................... 16 Tijdelijk opschorten van de instemming/vergunning ............................................................... 17 Sancties bij het verrichten van werkzaamheden zonder instemming/vergunning .................. 18
Richtlijnen ten behoeve van de tracé engineering ................................................................... 19 4.1
Bepalingen ten aanzien van de tracébepaling ........................................................................ 19 4.1.1 Horizontale ligging ........................................................................................................ 19 4.1.2 Aanvullende eisen voor horizontale ligging .................................................................. 19 4.1.3 Verticale ligging ............................................................................................................ 19 4.1.4 Aanvullende eisen voor verticale ligging ...................................................................... 20 4.1.5 Kruising gesloten verhardingen .................................................................................... 20 4.1.6 Ligging nabij andere objecten ...................................................................................... 20 4.1.7 Ketenprincipe ................................................................................................................ 20 4.2 Bepalingen ten aanzien van de engineering/werkvoorbereiding ............................................ 21 4.3 Situering handholes ................................................................................................................. 23 4.4 Huisaansluitingen riolering (rioolaansluitingen) t.b.v. bouwkundige (apparatuur) behuizingen ........................................................................................................................................ 25 5
Voorwaarden en eisen ten aanzien van de uitvoering ............................................................. 26 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8
6
Voorwaarden en eisen ten aanzien van het grondwerk ........................................................... 35 6.1 6.2
7
Inventariseren bestaande ondergrondse infrastructuur .......................................................... 26 Informatie en communicatie .................................................................................................... 26 Handhaving ............................................................................................................................. 27 Opnemen en herstel verharding .............................................................................................. 29 Door de gemeente ter beschikking te stellen bouwstoffen ..................................................... 30 Maatregelen in het belang van het verkeer ............................................................................. 31 Maatregelen ten behoeve van de overlast beperking ............................................................. 33 Voorbereide huis/klantaansluitingen ....................................................................................... 34 Operationele eisen civieltechnische werkzaamheden ............................................................ 35 Technische eisen grondwerkzaamheden ................................................................................ 37
Aansprakelijkheid, schade en verzekeringen ........................................................................... 41 7.1 7.2 7.3
Aansprakelijkheid .................................................................................................................... 41 Schade .................................................................................................................................... 41 Verzekeringen ......................................................................................................................... 43
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 3 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
7.4 7.5 7.6 7.7 8
Veiligheid ................................................................................................................................. 44 Bereikbaarheid belendende gebouwen ................................................................................... 44 Peilen en hoofdafmetingen...................................................................................................... 45 Grondwaterstanden ................................................................................................................. 45
Voorwaarden en eisen ten aanzien van vervuilde grond ......................................................... 46 8.1 8.2
9
Voorschriften voor werken in verontreinigde grond ................................................................ 46 Arbeidsomstandigheden bij werken in verontreinigde grond .................................................. 48
Voorwaarden en eisen ten aanzien van groenvoorzieningen ................................................. 49 9.1 9.2 9.3
10
Eisen en uitvoering groenvoorzieningen ................................................................................. 49 Bescherming te handhaven bomen ........................................................................................ 49 Herstel groenvoorzieningen .................................................................................................... 51 Bijlage 1: Standaard dwarsprofielen ....................................................................................... 52
10.1 Algemeen Normaalprofiel ........................................................................................................ 52 10.2 DP1 Normaalprofiel VINEX buiten de Vijfwal .......................................................................... 53 10.3 DP1A Normaalprofiel VINEX buiten de Vijfwal met HW ......................................................... 54 10.4 DP2 Normaalprofiel VINEX in de Vijfwal ................................................................................. 55 10.5 DP2A Normaalprofiel VINEX in de Vijfwal met tweede watersysteem ................................... 56 10.6 DP3 Normaalprofiel VINEX binnen de Vijfwal ......................................................................... 57 10.7 DP4 Normaalprofiel VINEX binnen de Vijfwal met warmtedistributie ..................................... 58 10.8 DP3A Normaalprofiel VINEX binnen de Vijfwal met tweede watersysteem ........................... 59 10.9 DP4A Normaalprofiel VINEX binnen de Vijfwal met tweede watersysteem en warmtedistributie ................................................................................................................................ 60 10.10 Dwarsprofiel Beusichemseweg ............................................................................................... 61 11
Bijlage 3: Procedure “Levering verharding elementen door gemeente” ............................ 62
12
Bijlage 3: Informatie betreffende boombescherming ........................................................... 63
13
Bijlage 4: Sectorindeling wijkbeheer ...................................................................................... 66
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 4 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
1 Inleiding Het Handboek Kabels en Leidingen, in het kortweg Handboek genoemd, wordt door de gemeente van toepassing verklaard in alle gevallen waarin de gemeente, al dan niet op grond van een geldende verordening, overeenkomst of regeling vergunning, instemmingbesluit of toestemming verleent voor werkzaamheden aan of ten behoeve van kabels en leidingen Doel van het handboek is: Het bevorderen van een veilige ligging en ordening van de ondergrondse infrastructuur; Het beperken van de overlast en het bevorderen van een veilige omgeving voor de burgers tijdens de werkzaamheden aan ondergrondse infrastructuur; Het voorkomen van schade aan private- en gemeentelijke eigendommen; Het borgen van de kwaliteit van de openbare ruimte Het bereiken en handhaven van deze doelstellingen wordt ondersteund door gedetailleerd uitgewerkte, uniforme voorbereiding- en uitvoeringsvoorschriften ten behoeve van alle werken in het openbare gebied van Houten. Hiertoe worden nadere eisen gesteld aan de gegevens die moeten worden verstrekt bij aanvragen van een vergunning c.q. instemming en worden nadere voorwaarden gesteld bij het voorbereiden en uitvoeren van werken in het beheergebied van de gemeente Houten. Het Handboek is van toepassing op alle leidingen, zowel buisleidingen als kabels. Eveneens van toepassing op alle werken, uit te voeren onder een vergunning c.q. instemming van de gemeente Houten is het Handboek Beheer en Inrichting Openbare Ruime (BIOR) van de gemeente Houten. Hierin worden onder andere de ordening en inrichtingseisen van de bovengrondse openbare ruimte gedetailleerd aangegeven. Binnen de gemeentegrens van Houten is het afdelingshoofd van Openbare Werken gemandateerd om namens het college vergunning c.q. instemming te verlenen. De vergunning/instemming verlening is het gemeentelijke instrument om zorg te dragen voor de veiligheid, de beperking van overlast, het voorkomen van schade en het borgen van de kwaliteit van de openbare ruimte Het verband tussen de wetten, verordeningen en Handboek kan als rangbepaling als volgt worden weergegeven: 1. Wettelijke bepalingen zoals oa. de Telecommunicatiewet en de Wet Informatieuitwisseling Ondergrondse Netten; 2. Privaatrechtelijke overeenkomsten met oa de Nutsbedrijven; 3. Lokale regelgeving zoals oa. de Algemeen Plaatselijke Verordening Gemeente Houten en de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur AVOI Gemeente Houten; 4. Handboek gemeente Houten Kabels en Leidingen.
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 5 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
2 Begrippenlijst 2.1
Rolverdeling
In de praktijk kan er een rolverdeling bestaan tussen netbeheerder – vergunninghouder – opdrachtgever en grondroerder. Ook kan het zijn dat deze rollen door één en dezelfde partij worden vervuld. Voor de gemeente is echter alleen de netbeheerder zowel financieel, operationeel als juridisch te allen tijde aansprakelijk en verantwoordelijk voor het (doen) opvolgen van de bepalingen in het handboek. Dit ongeacht hoe de relatie is tussen vergunninghouder enerzijds en een eventuele netbeheerder en grondroerder anderzijds. De Gemeente behoudt zich het echter het recht voor om in dringende gevallen handhavingmaatregelen rechtstreeks met netbeheerder af te handelen en de vergunninghouder pas later daarvan in kennis te stellen.
2.2
Partijen
Gemeente: Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Houten of het Afdelingshoofd Openbare Werken c.q. het hoofd van de Unit Stadsbeheer, die krachtens mandaat bevoegd zijn namens het college op te treden. (Net)beheerder: Degene die als natuurlijk persoon handelende in de uitoefening van een beroep of een bedrijf dan wel als rechtspersoon een kabel- cq buisleidingen net beheert. In het kader van dit handboek is de beheerder ook degene die in het bezit is van alle benodigde wettelijke concessies, OPTA registraties en overige noodzakelijke documenten ten behoeve van het rechtsgeldig leggen, hebben en onderhouden van kabels en/of leidingen. Vergunninghouder: De natuurlijke of rechtspersoon, in de regel een (net)beheerder, aan wie de gemeente vergunning, instemming of toestemming heeft verleend voor het leggen, hebben, houden, onderhouden etc. van kabels en leidingen in gemeente grond. Een derde partij kan optreden namens de Beheerder in het vergunning aanvraag proces, mits rechtsgeldig en voldoende door deze gemandateerd. Vergunningaanvrager: De natuurlijke of rechtspersoon die aan de gemeente vergunning, instemming of toestemming verzoekt voor het leggen, hebben, houden, onderhouden etc. van kabels en leidingen in gemeente grond. Een derde partij kan als aanvrager optreden namens de beheerder in het vergunning aanvraag proces, mits rechtsgeldig en voldoende door deze gemandateerd.
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 6 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
Opdrachtgever: De natuurlijke of rechtspersoon die opdracht geeft tot het uitvoeren van een werk waarbij graafwerkzaamheden worden verricht. Een derde partij kan als opdrachtgever optreden namens de beheerder in het realisatieproces, mits rechtsgeldig en voldoende door beheerder en vergunninghouder gemandateerd. Grondroerder: De natuurlijke of rechtspersoon onder wiens verantwoordelijkheid of leiding de feitelijke (graaf)werkzaamheden worden verricht. Een derde partij kan onder de vlag van de grondroerder het feitelijke werk uitvoeren in het realisatieproces, mits rechtsgeldig en voldoende door beheerder, opdrachtgever en vergunninghouder gemandateerd.
2.3
Begripsbeschrijvingen
Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur AVOI: Eenduidige gemeentelijke regeling die toeziet op de aanleg, instandhouding, wijziging en opruiming van kabels en leidingen als onderdeel van een net(werk) in gemeentegrond. De regeling geldt voor alle (net)beheerders): nutsbedrijven, telecommunicatiebedrijven en private partijen. Voordat werkzaamheden door (Net) beheerders kunnen plaatsvinden, dient zij bij de gemeente een vergunning, instemmingbesluit of toestemming te hebben verkregen. De procedure voor het aanvragen van een graafvergunning/ instemmingsbesluit staat gedetailleerd omschreven in de AVOI. As built tekening: Een gewaarmerkte tekening die de gerealiseerde ligging aangeeft, welke kabels en leidingen gelegd zijn in X-, Y- en Z- coördinaten volgens het RD-stelsel alsmede hoeveel leidingen gelegd zijn in een sleuf(deel). De Z coördinaat zal alleen in die gevallen waar de kabels- en leidingen niet op de door de gemeente aangegeven profieldiepte zijn gelegd worden ingevuld. Boring/persing: Het met behulp van een sleufloze techniek maken van een holle ruimte in de grond zonder daarbij de omringende grondslag te verwijderen. Buisleiding: Holle buis voor het doorstromen van gassen of vloeistoffen, bestemd om hetzij een gas of een vloeistof te transporteren, hetzij een vloeistof als intermediair te gebruiken voor het transport van warmte of een opgelost of verpulverd product. Een voorziening ten behoeve van het inblazen en omvatten van (glasvezel)kabel is geen buisleiding maar wordt gelijkgesteld aan een kabel. Beheerskosten: De vergoeding van de kosten die door de gemeente zijn gemaakt aangaande het toezicht op- en de controle van de uitvoering van het werk, de hiermee verband houdende verkeersmaatregelen en de naleving op de van gemeentewege gestelde voorwaarden.
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 7 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
Breekverbod: Tijdelijke opschorting op last van de gemeente van het instemmingbesluit en/of de graafvergunning op grond van weersomstandigheden. Hieronder in ieder geval inbegrepen wateroverlast, (zware) sneeuwval of ijzel en vorst. Grondslag voor de opschorting is de overlast voor de bewoners en/ of schade voor de gemeente door bijvoorbeeld breuk van vastgevroren bestratingmateriaal en/of niet goed te verdichten ondergrond dan wel het niet (meer) aaneengesloten kunnen afwerken van sleuven of verhardingen. Het instellen en het opheffen van het opbreekverbod geschiedt door de Kabel- en Leidingcoördinator van de gemeente. Calamiteit: Een incident met voor de omgeving mogelijke grote gevolgen, die niet zelfstandig kunnen worden afgewikkeld en waarbij gecoördineerde inzet van hulpverleningsorganisaties en diensten van verschillende disciplines is vereist om de gevolgen te beperken. Definitief herstel: Het terugbrengen van de verhardingsmaterialen op een vakkundige wijze in zijn oorspronkelijk verband. Degeneratiekosten: De vergoeding van de schade door verkorting van de kwaliteit en/of duurzaamheid van de verharding, veroorzaakt door de uitvoering van graafwerkzaamheden onder verhardingsconstructies. Gemeentegrond: Wegen en wateren, inclusief fietspaden, voetpaden, trottoirs, bermen, plantsoenen en parken, die in eigendom of beheer zijn bij de gemeente. Gesloten verharding: Verhardingsconstructie bestaande uit een bitumen, cement of kunststof gebonden materiaal. Graaflocatie: De locatie waar graafwerkzaamheden worden verricht Graafwerkzaamheden: Het handmatig en/of mechanisch verrichten van werkzaamheden in de ondergrond Handholes: Afsluitbare ondergrondse holle behuizing voor het onderbrengen van voornamelijk telecommunicatie appendages of apparatuur met toegangsluik onder de verharding of op maaiveldniveau. Een handhole moet altijd toegankelijk blijven.
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 8 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
(Huis)aansluiting Het gedeelte van de kabel of leiding door openbare grond dat een netwerk verbindt met een netwerkaansluitpunt ten behoeve van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdelen a tot en met d, van de Wet Waardering Onroerende Zaken, of met een ander netwerk. Kadaster-sectie KLIC: Instantie de uitvoering geeft aan de Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten (WION) en het voorkomen van graafschade als doelstelling heeft alsmede zorgdraagt voor de uitwisseling van kabel- en leidinggegevens. Kabels en leidingen Kabels en/of leidingen als onderdeel van een net(werk), daaronder mede begrepen de daarmee verbonden transformator-, schakel-, verdeel- en onderstations en andere hulpmiddelen, behoudens voor zover deze verbindingen en hulpmiddelen liggen binnen de installatie van een producent of van een afnemer, en tevens omvattende lege buizen, ondergrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken. Voorbeelden van deze kabels en leidingen zijn onder andere telecommunicatie- en omroepkabels, elektriciteitskabels (koppel-, transport- en distributiekabels), gasleidingen (transport-, distributie- en dienstleidingen), waterleidingen, rioleringen (buizen) en kabels en leidingen ten behoeve van industriële netwerken. Niet-openbare kabels Kabels en leidingen (dan wel het netwerk waartoe deze behoren) die niet gebruikt worden om openbare diensten aan te bieden. Leggen van leidingen: Het aanbrengen, leggen, onderhouden, omleggen, vernieuwen, herstellen en verwijderen van kabels en leidingen en het verrichten van de hierbij behorende werkzaamheden. Ligginggegevens: Gegevens over de werkelijke plaats van een leiding, zoals deze op het moment van vaststelling visueel waarneembaar en controleerbaar zijn. Mantelbuis: Beschermbuis om een leiding. Montagegat c.q. lasgat: Sleuven met over het algemeen beperkte afmetingen, die worden gemaakt t.b.v. de toegang tot een handhole, het opgraven van een kabelrol tbv klantaansluitingen, het maken van aftakkingen, voor het herstellen van kabels c.q. leidingstoringen of voor inspectiedoeleinden. Net of netwerk: Één of meer ondergrondse kabel(s) en/of leiding(en), daaronder mede begrepen lege buizen, ondergrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken, bestemd voor het transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, van energie of van informatie.
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 9 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
Normprofiel: Het door de gemeente eenzijdig vastgestelde en voor de vergunninghouder verplichte schema in de ligging van kabels en leidingen in de gemeentegrond. Er zijn meerdere geografische deelgebieden gedefinieerd, ieder met zijn eigen algemene normprofiel. Binnen een algemeen normprofielgebied kunnen nog specifieke profielen voorkomen, daarom altijd de Kabel- en Leidingcoördinator om inlichtingen vragen. Open verharding: Verhardingsconstructie bestaande uit elementen of andere ongebonden materialen al of niet op een puinfundering, waaraan geen bindmiddel is toegevoegd. Onderhoudskosten: De kosten welke zijn verbonden aan het onderhouden van de definitief herstelde verharding. Provisorisch herstel: Het terugbrengen van de verhardingsmaterialen op een niet noodzakelijke vaktechnische wijze maar wel zodanig dat het functionele gebruik door het verkeer volledig is hersteld en geen gevaar ontstaat voor de weggebruiker. Sleuf: De opening die ontstaat door het verwijderen van verharding en/of grond ten behoeve van het leggen van kabels en leidingen. Uitvoeringskosten: De genormeerde kosten verbonden aan het definitieve herstel van de verharding. Vergunning: Schriftelijke vergunning c.q. instemming voor de aanleg, het houden, het onderhoud, vervangen, verwijderen van één of meer kabels en leidingen, waaronder begrepen een netwerk van leidingen. In dit Handboek wordt hierna met vergunning ook bedoeld instemming. Werkterrein: De stallingsplaats van haspel-, vracht-, directie-, materiaalwagens, enz. WION: De Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten (WION) verplicht de vergunninghouder en grondroerder om, vóór het werk begint, de tekeningen van alle aanwezige ondergrondse infrastructuur te raadplegen. Dit doet de grondroerder door een graafmelding/raadpleging te doen bij het Kadaster-sectie KLIC. Tevens verplicht de WION leidingbeheerder en grondroerder om uiterlijk 30 werkdagen na het leggen van kabels en leidingen de ligginggegevens van deze leidingen digitaal beschikbaar te hebben voor raadpleging en bij het aantreffen van onbekende kabels en leidingen deze te melden bij het Kadaster-sectie KLIC.
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 10 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
Woonerven: De in dit handboek te hanteren term woonerf heeft betrekking op een openbare weg met een inrichting en verkeersbesluit conform een erf in de zin van de RVV. Dit is gedaan met de bedoeling om verwarring met het begrip erf uit de Telecommunicatiewet en de Concessiewet te voorkomen.
2.4
Verwijzingen
In dit Handboek wordt op diverse onderdelen verwezen naar normen, richtlijnen e.d. Hieronder is een beknopte omschrijving weergegeven welke deze betreffen. NEN Nederlands Normalisatie instituut. Het Nederlandse centrum van normalisatie helpt bedrijven en andere partijen om onderling heldere en toepasbare afspraken te maken. NEN draagt bij aan veiligheid, gezondheid, milieu en innovatie. Bedrijfsleven en andere partijen maken in normcommissies zelf afspraken over producten en werkwijzen. NEN bemiddelt in het afwegen van de verschillende belangen en zorgt voor neutrale procesbegeleiding. NEN biedt direct toegang tot Europese (NEN-EN) en mondiale normalisatieplatforms. NPR Nederlandse Praktijk Richtlijnen. De NPR geeft toelichting op en aanwijzingen voor het verantwoord gebruik van de NENen NEN-EN normen. C.R.O.W. CROW is het nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte. Deze not-for-profitorganisatie ontwikkelt, verspreidt en beheert praktisch toepasbare kennis voor beleidsvoorbereiding, planning, ontwerp, aanleg, beheer en onderhoud. Dit gebeurt in samenwerking met alle belanghebbende partijen, waaronder Rijk, provincies, gemeenten, adviesbureaus, uitvoerende bouwbedrijven in de grond-, water- en wegenbouw, toeleveranciers en vervoerorganisaties. RAW De RAW-systematiek, beheerd en onderhouden door CROW, is sinds jaar en dag dé standaard voor bestekken in de grond-, water- en wegenbouw (GWW). Bij de meeste werken in de GWW wordt de systematiek gevolgd.
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 11 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
3 Vergunningen en toestemmingen voor kabel en leiding werkzaamheden 3.1
Voorbereidingstraject 1.
Vergunningaanvrager dient zelf te inventariseren of naast de Graafvergunning c.q. het Instemming- of toestemmingsbesluit een aparte Omgevingsvergunning noodzakelijk is en deze bij de afdeling bouwtoezicht separaat en tijdig aan te vragen (gem. doorlooptijd 12 + 8 weken). In het algemeen kan worden gesteld dat voor werkzaamheden die strikt binnen de door de Gemeente Houten vastgestelde Kabel en Leidingstroken worden uitgevoerd vrijstelling kan worden verkregen voor de Omgevingsvergunning.
2.
Vergunningaanvrager dient zelf te inventariseren of naast de Graafvergunning c.q. het Instemming- of toestemmingsbesluit een separate Omgevingsvergunning en/of Precario noodzakelijk is, bijvoorbeeld voor het oprichten/plaatsen van bouwketen of portakabins, materiaalcontainers etc. en deze bij de afdeling bouwtoezicht separaat en tijdig aan te vragen (gem. doorlooptijd 12 weken).
3.
Vergunningaanvrager dient zelf te inventariseren welke vergunningen en instemmingen er van overige beheerders van openbare ruimte zoals onder andere ProRail, het waterschap Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, Rijks- en provinciale Waterstaat, Gasunie etc. nodig zijn voor het betreffende werk en deze separaat en tijdig aan te vragen. Een afschrift van bedoelde instemming of vergunning moet bij de instemmingaanvraag worden gevoegd.
4.
Indien de werkzaamheden tbv kabels en leidingen, anders dan ten behoeve van de eigen klantaansluiting, gronden van particulieren kruisen is de vergunningaanvrager verplicht om voorafgaand aan de aanvraag bij de gemeente schriftelijk overeenstemming met betreffende grondeigenaar te bereiken en een afschrift van deze overeenstemming bij de instemmingaanvraag te voegen.
5.
Ten behoeve van het verkrijgen van een Omgevingsvergunning c.q. Graafvergunning/Instemming- of toestemmingsbesluit kan het noodzakelijk zijn om vooraf verkeersplannen in te dienen waarvoor door vergunningaanvrager zelf overleg en afstemming met onder andere politie, verzorging- en hulpdiensten, particuliere- en openbare vervoerders alsmede de gemeente moet worden gevoerd.
6.
Vergunningaanvrager is tevens gehouden om kennis te nemen van de Algemeen Plaatselijke Verordening van de gemeente Houten en tijdig alle in dat kader voor het werk benodigde vergunningen, ontheffingen etc. aan te vragen en te verkrijgen.
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 12 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
7.
Vergunningaanvrager is gehouden om de uitvoeringsplanning van het werk zoveel mogelijk af te stemmen met de gemeentelijke Evenementenkalender, het meerjarige gemeentelijke onderhoudsprogramma Openbare Ruimte en de werkzaamheden in het kader van de Spoorverdubbeling, het Centrumplan en de VINEX locaties.
8.
Voor alle graafwerkzaamheden die uitgevoerd worden in openbare gronden binnen de gemeente Houten moet door vergunninghouder of zijn rechtsgeldig gemandateerde grondroerder minimaal 3 werkdagen voorafgaand aan de start een graafvergunning aangevraagd worden middels de graafapplicatie via http://avoi.houten.nl.
9.
De graafvergunning is geldig gedurende 10 werkdagen na afgifte. De graafvergunning is geldig voor één ononderbroken sleuf met een maximale lengte van 500 meter of één lasgat/handhole dan wel meerdere lasgaten/handholes, aaneengesloten te openen/sluiten binnen een straal van 100 meter. Het betreffende werk dient wel geheel gelegen zijn binnen het beheergebied van een afzonderlijke wijkbeheerpost (zie bijlage). Indien het werk groter is c.q. langer duurt dan bovenomschreven dienen meerdere graafvergunningen aangevraagd te worden. De exacte startdatum en doorloop planning van het werk dient bij de aanvraag van de vergunning te worden opgegeven en mag daarna niet meer worden gewijzigd. Indien op de aangegeven datum niet gestart is met het werk vervalt de vergunning, tenzij de vergunninghouder aan kan tonen dat het werk niet kon worden gestart door weersomstandigheden of onverwachte en door vergunninghouder niet te voorkomen of te voorziene hinder op de werklocatie.
10.
Na het einde van het werk dient dit direct afgemeld te worden middels de graafapplicatie.
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 13 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
3.2
Algemene procedure groot werk 1.
Voordat werkzaamheden >5m1 kunnen plaatsvinden, dient bij Openbare Werken unit Stadsbeheer op basis van de geldende verordening, overeenkomst of regeling een vergunning, instemmingbesluit of toestemming te zijn verkregen. De procedure voor het aanvragen van een vergunning/instemmingsbesluit staat gedetailleerd omschreven in de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur AVOI van de Gemeente Houten. Daarnaast kan het ook noodzakelijk zijn een Omgevingsvergunning aan te vragen. Dit is een separate procedure.
2.
Bij de vergunningaanvraag dient, bij grotere werken op eigen initiatief, zulks naar het oordeel van de gemeente, een algemeen tijdschema en een gedetailleerd werkplan, als bedoeld in paragraaf 26 van de U.A.V. 1989, te worden overlegd. Daarin dient rekening te worden gehouden met de werkzaamheden van derden. De vergunningaanvrager dient deze werkzaamheden af te stemmen op de planningen van de overige partijen.
3.
In verband met het bepaalde in paragraaf 31 lid 1 van de U.A.V. 1989 wordt de vergunninghouder erop gewezen dat de navolgende werken in elkaar kunnen grijpen: a) (ver)leggen van kabels en leidingen door derden; b) rooien en/ of planten van bomen en beplantingen; c) aanbrengen mantelbuizen door derden; d) bodem- en/ of grondwatersanering.
4.
Indien in opdracht of op initiatief van de gemeente werkzaamheden plaatsvinden heeft de gemeente de coördinerende rol t.a.v. afstemming, planning en samenhang van door derden uit te voeren werkzaamheden.
5.
Voor solo te plaatsen handholes op een bestaande buis of kabel dient een volledige vergunningaanvraag te worden ingediend.
3.3
Uitzonderingsprocedure klein werk 1.
Voor het verkrijgen van vergunning/instemming ten behoeve van het uitvoeren van klein werk, zoals bedoeld in de AVOI, kan worden volstaan met een vereenvoudigde procedure. De gegevens die dienen te worden overlegd bij het aanvragen conform de vereenvoudigde procedure staan omschreven in de AVOI.
2.
Voorwaarde voor het verkrijgen van een van vergunning/instemming voor klein werk is wel dat het werk betrekking heeft op het onderhouden, wijzigen en/of uitbreiden van een reeds rechtsgeldig in de openbare ruimte van de gemeente Houten aanwezige ondergrondse nuts- en/of telecommunicatie infrastructuur.
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 14 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
3.
Voor een solo te plaatsen handhole cq kabelinspectieput dient echter een volledige vergunningaanvraag te worden ingediend, dit in verband met het beslag op ondergrondse ruimte van de voorziening waardoor een zorgvuldige toetsing en afstemming met overige gebruikers noodzakelijk is.
4.
Voor het aanvragen van een vergunning/instemming zoals bedoeld onder 1. geldt de procedure zoals aangegeven in artikel 3.1.
5.
Indien in opdracht of op initiatief van de gemeente werkzaamheden plaatsvinden heeft de gemeente de coördinerende rol t.a.v. afstemming, planning en samenhang van door derden uit te voeren werkzaamheden.
6.
Bij de vergunningaanvraag dient een algemeen tijdschema en een gedetailleerd werkplan, als bedoeld in paragraaf 26 van de U.A.V. 1989, te worden overlegd. Daarin dient rekening te worden gehouden met de werkzaamheden van derden. De vergunningaanvrager dient inzake deze werkzaamheden van derden een coördinerende rol te vervullen.
7.
In verband met het bepaalde in paragraaf 31 lid 1 van de U.A.V. 1989 wordt de vergunninghouder erop gewezen dat de navolgende werken in elkaar kunnen grijpen: a) (ver)leggen van kabels en leidingen door derden; b) rooien en/ of planten van bomen en beplantingen; c) aanbrengen mantelbuizen door derden; d) bodem- en/ of grondwatersanering.
3.4
Uitzonderingsprocedure Spoedeisend werk/Calamiteit 1.
Spoedeisende werkzaamheden, als bedoeld in artikel 3 lid 2 van de AVOI, ten gevolge van een ernstige belemmering of storing in de dienstverlening via het betreffende net, waarvan uitstel niet mogelijk is, dienen direct na signalering en altijd vóór aanvang van de werkzaamheden gemeld te worden middels de graafapplicatie van de gemeente.
2.
Uitsluitend wanneer als gevolg van een storing de (verkeers-)veiligheid en/of de volksgezondheid in gevaar komt is er sprake van een opschaling van een spoedeisend werk tot calamiteit.
3.
Calamiteiten dienen direct na signalering en altijd vóór aanvang van de werkzaamheden gemeld te worden middels de graafapplicatie van de gemeente.
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 15 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
4.
Wanneer de calamiteit van dusdanige aard en/of omvang is dat hulpdiensten moeten worden ingeschakeld is de kabel- en/of leidingbeheerder hiervoor verantwoordelijk. Hiervoor kan het gemeentelijke meldpunt Openbare Ruimte, alarmnummer 0800 - 3990 000 worden gebruikt.
5.
Indien het noodzakelijk is dat, voor de (verkeers-)veiligheid en/of bescherming van de volksgezondheid, direct afzettingen worden geplaatst en/of (een deel van) de weg(-en) wordt afgesloten zal de toezichthouder Openbare Werken hiervoor de opdrachten verstrekken.
6.
Tijdens kantooruren zullen de werkzaamheden zoals genoemd onder lid 4. worden uitgevoerd door de Gemeente, mits de werkzaamheden dit toelaten. In het geval de werkzaamheden dit niet toelaten als ook buiten kantooruren zal hiervoor een aannemer worden benaderd. De kosten die moeten worden gemaakt zullen door de gemeente worden gedeclareerd bij de kabel- en/of leidingbeheerder.
3.5
Voorschriften en beperkingen bij instemming/vergunning. 1.
Het college kan aan het instemmingsbesluit/vergunning voorschriften en beperkingen verbinden in het belang van: a) de openbare orde en veiligheid; b) het voorkomen of beperken van schade of overlast; c) de bruikbaarheid van de openbare gronden; d) het veilige en doelmatige gebruik van de openbare gronden; e) de verkeersveiligheid; f) het doelmatig beheer en onderhoud van de openbare gronden; g) de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving; h) de bescherming van groenvoorzieningen.
2.
Ter bescherming van de belangen als genoemd in lid 1 kan het college in ieder geval aan het instemmingbesluit/vergunning voorschriften en beperkingen verbinden over het medegebruik van voorzieningen, zoals kabelgoten en geleidingen alsmede het inpassen van z.g. weesleidingen en een borgstelling eisen voor de nakoming van verplichtingen die gesteld zijn bij de voorschriften en beperkingen aan het instemmingbesluit/vergunning.
3.
De wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels en medegebruik van voorzieningen dient te geschieden conform de bepalingen in dit handboek.
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 16 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
3.6
Tijdelijk opschorten van de instemming/vergunning 1.
In geval van weersomstandigheden (bijvoorbeeld wateroverlast, (zware) sneeuwval of ijzel en vorst), waarbij de uitvoering van de werkzaamheden tot overlast voor de bewoners en/ of schade voor de gemeente door bijvoorbeeld breuk van vastgevroren bestratingmateriaal en/of niet goed te verdichten ondergrond leidt zal de gemeente overgaan tot het tijdelijk opschorten van een verleende graafvergunning (“Breekverbod”). De vergunninghouder en grondroerder zijn gehouden zich aan onderstaande richtlijnen te houden, ook al heeft de gemeente (nog) geen expliciete melding van een breekverbod gemaakt: Op het weerstation KNMI in De Bilt gelden de volgende condities:
om 07.00 uur een geregistreerde temperatuur van -4 ºC of lager; om 10.00 uur een geregistreerde temperatuur van -2 ºC of lager; om 07.00 uur een geregistreerde temperatuur tussen 1 ºC en -3 ºC en om 10.00 uur daaropvolgend een geregistreerde temperatuur van -1 ºC of lager
2.
Alle kosten en gevolgen, voortvloeiend uit de opschorting, zijn voor de vergunninghouder. Indien grondroerder het gestelde in lid 1 negeert zal de gemeente op kosten van de betreffende netbeheerder alle benodigde herstel werkzaamheden en materiaalleveringen (laten) uitvoeren die nodig zijn om de door netbeheerder veroorzaakte schade aan gemeentelijke eigendommen te herstellen.
3.
Indien netbeheerder en gemeente vooraf overeen komen dat, tijdens een opschortingperiode zoals bedoeld in lid 1, reguliere werkzaamheden aan netwerken voor levering van gas, water en/of elektriciteit niet langer kunnen worden uitgesteld kan de gemeente onder strikte voorwaarden een ontheffing voor het betreffende werk verlenen. Uitgangspunten hierbij zijn in ieder geval: de uitvoering van het werk mag niet leiden tot overmatige overlast voor omwonenden en het doorgaande verkeer; de uitvoering van het werk mag geen verdere afname van de (verkeers)veiligheid en bereikbaarheid veroorzaken; de uitvoering van het werk mag geen schade aan- of verminderde kwaliteit van naastliggende of kruisende belangen van de andere netbeheerders veroorzaken; Direct na het opheffen van het algemene breekverbod moet de ontheffinghouder op zijn kosten zorgdragen voor het, naar genoegen van de gemeente, weer in oorspronkelijke staat (wegprofiel, verharding, verhardingselementen alsmede laagopbouw en verdichting van de ondergrond) brengen van de doorgraven openbare ruimte.
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 17 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
3.7
Sancties bij het verrichten van werkzaamheden zonder instemming/vergunning 1.
In het geval door de gemeente ter plaatse geconstateerd wordt dat een werk in uitvoering is zonder dat het voor dat werk vereiste instemming/toestemmingsbesluit en/of verleende graafvergunning is verleend en het werk valt niet onder de definitie spoedeisend werk/calamiteit, hanteert de gemeente de volgende procedure: A. Het uitreiken van een beschikking (rode kaart) aan grondroerder, waarbij grondroerder direct het opbreek-, graaf- en legwerk moet staken; B. Het opleggen van de verplichting aan betreffende grondroerder om onverwijld de door betreffende grondroerder aangebrachte voorzieningen, kabels en/of leidingen in de openbare grond te verwijderen, ook indien daarvoor reeds gegraven en herstelde sleuf moet worden ontgraven; C. Het opleggen van de verplichting aan betreffende grondroerder om de ondergrond, verharding en openbare ruimte in het werkingsgebied van betreffende graafvergunning weer in de oorspronkelijke staat terug te brengen D. Indien grondroerder hierbij op eerste aanzegging in gebreke blijft zal de gemeente de benodigde herstelwerkzaamheden (laten) uitvoeren.
2.
In het geval door de gemeente achteraf geconstateerd wordt dat een werk is uitgevoerd zonder dat het voor dat werk vereiste instemming/toestemmingsbesluit en/of graafvergunning is verleend en het werk valt niet onder de definitie spoedeisend werk/calamiteit, hanteert de gemeente de volgende procedure: A. Het vorderen van de verplichting aan betreffende leidingeigenaar/beheerder om onverwijld de aangebrachte voorzieningen, kabels en/of leidingen in de openbare grond te verwijderen, ook indien daarvoor reeds gegraven en herstelde sleuf moet worden ontgraven en dienstverlening moet worden beëindigd; B. Het vorderen van de verplichting aan betreffende leidingeigenaar/beheerder om de ondergrond, verharding en openbare ruimte in het werkingsgebied van betreffende graafvergunning weer in de oorspronkelijke staat terug te brengen C. Indien leidingeigenaar/beheerder hierbij op eerste aanzegging in gebreke blijft zal de gemeente de benodigde werkzaamheden (laten) uitvoeren. D. De uitvoerende grondroerder voor een periode van 1 kalenderjaar na constatering niet te accepteren als gemachtigde om namens een leidingeigenaar/exploitant en/of grondroerder werkzaamheden in de openbare ruimte van de gemeente Houten uit te voeren.
3.
Indien leidingeigenaar/beheerder bij de onder lid 1 en 2 genoemde vorderingen op eerste aanzegging in gebreke blijft zal de gemeente de benodigde werkzaamheden (laten) uitvoeren. Alle kosten en gevolgen terzake, alsmede de kosten voortvloeiend uit de opschorting en eventuele verdere herstelverplichtingen zullen worden verhaald op de netbeheerder van de infrastructuur waar het werk voor bedoeld is.
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 18 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
4 Richtlijnen ten behoeve van de tracé engineering 4.1
Bepalingen ten aanzien van de tracébepaling Bij de tracébepaling van leidingen zijn twee aspecten van belang: de horizontale ligging; de verticale ligging; de onderlinge afstand tussen de kabels en leidingen in de ondergrond. Het doel van deze liggingen is: een optimaal gebruik van de openbare ruimte; een ongestoorde exploitatie van leidingen; optimaliseren van de veiligheid. 4.1.1 Horizontale ligging 1. In het trottoir, bij een standaard trottoirbreedte zonder bomen en gerekend vanaf erfgrens/gevel, worden de distributieleidingen volgens een vaste volgorde (Standaard dwarsprofielen gemeente Houten) ingedeeld. Deze volgorde verschilt per deelgebied en soms per straat in de kern Houten alsmede de overige bebouwde kommen en is in de bijlage globaal aangegeven. 2.
In het overig deel van de openbare weg liggen de transportleidingen.
3.
Met nadruk wordt erop gewezen dat bovengenoemd basisprincipe moet worden nagestreefd. In bijzondere gevallen kan de gemeente een andere indeling toestaan.
4.1.2 Aanvullende eisen voor horizontale ligging 1. Werkzaamheden aan- of bij groenvoorzieningen en bomen worden zoveel mogelijk vermeden. Is dit toch onvermijdelijk dat wordt eerst overleg met de Kabel- en Leidingcoördinator van Openbare Werken gevoerd, ongeacht er sprake is van een verlegging in een nieuw- of een bestaand tracé. 2.
Bij het passeren van bomen moeten een aantal, in dit handboek omschreven, voorzorgsmaatregelen worden getroffen die schade aan de betreffende boom en later aan de te leggen kabel/leiding voorkomt. Hiermede moet bij het traceren terdege rekening gehouden te worden en waar mogelijk zullen bij voorkeur alternatieve routes worden gekozen.
4.1.3 Verticale ligging 1. In de ondergrond, bij een standaard trottoirbreedte zonder bomen en gerekend vanaf erfgrens/gevel, worden de distributieleidingen en transportleidingen volgens een vaste diepte ingedeeld. Deze diepte verschilt per deelgebied in de kern Houten alsmede de overige bebouwde kommen en is in de bijlage globaal aangegeven.
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 19 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
2.
Met nadruk wordt erop gewezen dat voornoemd basisprincipe moet worden nagestreefd. Slechts in bijzondere gevallen kan de gemeente een andere diepteligging toestaan.
3.
Uitgangspunten bij verticale ligging: distributieleidingen liggen ondieper dan transportleidingen; vrijverval leidingen hebben voorrang boven drukleidingen; bij kruisingen van leidingen met andere leidingen bedraagt de tussenruimte (verticale dagmaat) ten minste 0,20 m; strook tussen T -0,60 m en T -0,80 vrijhouden;
4.1.4 Aanvullende eisen voor verticale ligging 1. Bij boringen/persingen, in welke vorm ook, is de diepteligging afhankelijk van de situatie ter plaatse. De minimale verticale dagmaat ten opzichte van de te kruisen leidingen bedraagt ten minste 0,50 m, waarbij de te boren/persen leiding onder de bestaande leiding dient te worden gevoerd. Genoemde minimale verticale dagmaat dient aantoonbaar te worden gegarandeerd om afwijkingen tijdens de uitvoering op te vangen. Bij het kruisen van sloten / open watergangen dient een minimale gronddekking van 1,00 m ten opzichte van de ontwerpdiepte van de bodem van de watergang te worden aangehouden. Indien de aanwezige bodem van de watergang lager ligt dan de ontwerpdiepte dient een gronddekking van 2,00 m ten opzichte van de aanwezige bodem te worden aangehouden. Een en ander conform de eisen van het waterschap Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. 4.1.5 Kruising gesloten verhardingen 1. Het opbreken van gesloten verhardingen is niet toegestaan mits in overleg met Openbare Werken aangetoond kan worden dat zulks niet te vermijden is. 4.1.6 Ligging nabij andere objecten 1. Objecten die kunnen worden beïnvloed door de tracering en aanleg van leidingen dienen vooraf door de vergunningaanvrager te worden geïdentificeerd. Objecten kunnen onder meer zijn: bestaande wegen, spoorwegen, waterlopen, voetpaden, kademuren, viaducten, tunnels, naastliggende leidingen, bomen en gebouwen. 4.1.7 Ketenprincipe 1. In een tracé kunnen secties voorkomen waarvoor door derden toestemming en/of vergunning moet worden verleend. Deze secties kunnen onder meer zijn: kruisingen van spoor- rijks- en provinciale wegen, kruisingen van waterwegen of kruisingen van particuliere eigendommen. 2.
De gemeente zal pas overgaan tot behandeling van de vergunning/instemmingaanvraag als deze compleet is, waaronder ook te verstaan dat door alle betreffende derde belanghebbenden schriftelijk toestemming en/of vergunning is verleend.
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 20 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
4.2
Bepalingen ten aanzien van de engineering/werkvoorbereiding 1.
De vergunningaanvrager is verplicht om in zijn werkvoorbereiding te inventariseren welke netbeheerders belangen hebben in het beoogde tracé, deze informeren over de voorgenomen werkzaamheden en gegevens over de aard en ligging van die belangen opvragen. In ieder geval zal er een vooroverleg melding moeten worden gedaan bij het Kadaster-sectie KLIC.
2.
De vergunningaanvrager dient zich te overtuigen van de plaats van alle reeds in het werk gelegen leidingen. Hiertoe dient in het beoogde tracé, minimaal iedere 20 meter in een doorgaand tracé en minimaal iedere 10 meter bij een verspringen tracé een proefsleuf te worden gegraven om zich van de aangegeven ligging van kabels en leidingen te overtuigen. De proefsleuven dienen zo danig te worden gesitueerd en uitgevoerd dat alle kabels en leidingen op 0,75 meter aan weerszijden van het hart van het beoogde tracé goed zichtbaar gemaakt worden. Hiertoe met name de diepte van hoofd- en dienstleidingen gas-, warmte- en water in acht nemen
3.
Van de gemaakte proefsleuven en de maatvoeringen van de daarin aangetroffen kabels en leidingen houdt vergunningaanvrager een actuele registratie bij die op eerste aanzeggen aan de coördinator kabels- en leidingen van Openbare Werken wordt overhandigd. Indien afwijkingen van het vigerende standaard profiel dan wel het door gemeente aangewezen standaard tracé worden geconstateerd zal de coördinator kabels- en leidingen van Openbare Werken in overleg met vergunninghouder een nieuw beoogd tracé uitzetten.
4.
De vergunninghouder is bij het maken van proefsleuven gehouden de AVOIHandboek- en W.I.O.N. bepalingen stipt na te leven.
5.
Kabels en leidingen van de netbeheerder die door het onder de vergunning/instemming uitgevoerde werk blijvend buiten gebruik zijn gesteld dan wel kabels en leidingen die de afgelopen 10 jaar geen dienst hebben gedaan/niet in gebruik zijn genomen dienen te worden verwijderd. De overgangsregeling, zoals opgenomen in de WION is hierbij van toepassing. De gemeente zal besluiten hoe de netbeheerder dient te handelen, waarbij als uitgangspunt geldt dat de netbeheerder op zijn kosten deze verlaten kabels en leidingen moet verwijderen op een door de gemeente aan te geven tijdstip.
6.
Bij de aanleg van stadsverwarmingleidingen worden zonodig bestaande kruisende leidingen in diepte aangepast omdat in stadsverwarmingleidingen geen of zeer moeilijk zinkers kunnen worden toegepast en zij dus bij voorkeur op één diepteniveau moeten worden gelegd.
7.
Indien blijkt dat de zetting aan een direct aan de openbare ruimte grenzende gevel zodanig is dat verwacht kan worden dat de huisaansluiting dreigt te beschadigen of af te breken dan is de vergunningaanvrager verplicht hiernaar
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 21 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
onderzoek te doen, zonodig maatregelen te nemen en deze in de vergunningaanvraag te specificeren. 8.
Indien leidingen onder een overbouwing worden gesitueerd, dan dient de hoogte van de overbouwing ten opzichte van het ter plaatse vastgestelde uitgiftepeil minimaal 2,50 m te bedragen, in verband met de benodigde werkruimte voor mechanisch en ander materieel.
9.
Koppelbalken tbv funderingen mogen alleen worden gekruist als de afstand tussen de bovenkant van de koppelbalken en het maaiveld ten minste 2.00 m bedraagt en de te overbruggen ruimte tussen de koppelbalken is voorzien van een gewapende betonplaat waarboven de leidingen een veilige ligging verkrijgen.
10.
Indien leidingen boven een onderbouwing worden gesitueerd, dan dient de diepte van de onderbouwing ten opzichte van het ter plaatse vastgestelde maaiveld ten minste 2,00 m te bedragen, in verband met benodigde gronddekking voor leidingen.
11.
Tijdelijk aan te brengen voorzieningen in de openbare ruimte dienen de goedkeuring te hebben van de beheerder van de openbare ruimte. Deze tijdelijke voorzieningen, zoals damwanden, heipalen, etc. dienen na voltooiing van de werkzaamheden te worden verwijderd. Mocht dit om welke reden dan ook niet mogelijk zijn, dan kan alleen door de beheerder van de openbare ruimte besloten worden deze voorzieningen tot een nader te bepalen maat onder het maaiveld te verwijderen. In de regel is deze maat minimaal 2,50 m.
12.
Bij het plannen van routes van kabels, leidingen en voorzieningen nabij bomen en in- of nabij groenvoorzieningen moeten de bepalingen uit hoofdstuk 9 van dit handboek strikt in acht worden genomen.
13.
Er worden geen obstakels boven leidingen geplaatst. Indien geen andere oplossing mogelijk is, dan kan in overleg met de betreffende leidingexploitant(en) onder voorwaarden en/of voorzieningen alsnog tot plaatsing boven leidingen worden overgegaan.
14.
Huisaansluitingen worden zo veel mogelijk haaks op het distributienet aangelegd om geen beslag te leggen op de ruimte voor distributieleidingen.
15.
Er kan sprake zijn van voorbereide huisaansluitingen, waarbij de voor de huisaansluiting bedoelde buis, kabel of leiding al op de volledig benodigde lengte vanaf de hoofdleiding tot aan de klantaansluiting in de openbare grond tijdelijk moet worden opgeborgen (voornamelijk bij CAI-, FTTH- en Datanetten). In die gevallen moet deze voorbereiding zo strak mogelijk opgerold en gebundeld, verticaal op de juiste diepte te worden weggezet evenwijdig tegen de ergens van het perceel waar de voorziening voor bedoeld is. Het hiervoor eventueel benodigde tracé of straatoversteken dienen tegelijk met de aanleg van de hoofdsleuf te worden aangebracht.
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 22 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
Situering handholes
4.3 1.
Voor aanleg van handholes cq. ondergrondse lasmoffen, gelijktijdig met de aanleg van de bijbehorende leidingtracés, dient in de aanvraag iedere handhole cq. ondergrondse lasmof specifiek genoemd te worden. De locatie van de handhole cq. ondergrondse lasmof dient middels een detailschets apart aangegeven te zijn. De handhole cq. ondergrondse lasmoffen worden in het te verlenen instemmingbesluit specifiek benoemd.
2.
Voor Solo aanleg van handholes c.q. ondergrondse lasmoffen in bestaande tracés dient afzonderlijk instemming verkregen te worden. Dit verzoek dient eveneens voorzien te zijn van een detailschets van de geplande locatie.
3.
De aanvraag moet vergezeld gaan van documentatie van het type toe te passen handhole(s) c.q. ondergrondse lasmof(fen). Tevens moet zijn bijgevoegd een schets met topografie 1: 200 van de gewenste handhole locatie(s).
4.
Vergunningaanvrager moet een spitprofiel maken waaruit de ligging van alle aanwezige kabels en leidingen blijkt op de plaats waar de handhole c.q. ondergrondse lasmof is geprojecteerd. Dit ingetekende profiel, aangevuld met een (digitale) foto, dient bij gereedmelding van het werk aan de Kabel- en Leidingcoördinator van Openbare Werken te worden overhandigd.
5.
Tijdens de uitvoering kan alsnog de instemming voor de aangevraagde locatie worden ingetrokken als blijkt dat plaatsing tot onoverkomelijke problemen voor de gemeente Houten of derden leidt. De vergunninghouder zal in die gevallen samen met de coördinator Kabel en Leidingen een alternatief moeten zoeken.
6.
De exacte locatie van de handhole(s) cq ondergrondse lasmof moet te allen tijde in overleg met de Kabel- en Leidingcoördinator van Openbare Werken worden vastgesteld.
7.
Nadat het gat ten behoeve van de handhole c.q. ondergrondse lasmof is ontgraven dient de Toezichthouder van Openbare Werken in de gelegenheid te worden gesteld aanwezig te zijn bij de daadwerkelijke plaatsing van de handhole(s)
8.
De handhole cq ondergrondse lasmof dient op eerste aanzeggen van de gemeente Houten voor rekening van de vergunninghouder te worden verplaatst of verwijderd ten behoeve van gemeentelijke werken.
9.
De handhole(s) en/of de ingaande en uitgaande buizen mogen geen hinder veroorzaken voor de bereikbaarheid van kabels en leidingen en bijbehorende onderdelen van de infrastructuur van derden en de gemeente Houten. De vergunninghouder is hiervoor te allen tijde verantwoordelijk.
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 23 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
10.
Handholes c.q. ondergrondse lasmoffen mogen niet in doorgaande tracés worden geplaatst.
11.
Afgaande en inkomende buizen en kabels moeten onder de eventueel aanwezige kabels en/of leidingen van derden worden gelegd. De in- en uitgaande buizen van de handhole dienen onderlangs het tracé uitgebogen te worden naar de handhole toe. Verweving van het kabel- cq buizenstelsel dient zoveel mogelijk te worden voorkomen.
12.
Handholes c.q. ondergrondse lasmoffen mogen niet geplaatst worden nabij (hoofd)rioleringen, (hoofd)leidingen en/of huis- en bedrijfsaansluitingen van de Nuts- / Telecombedrijven. Minimale afstand is 1,00 meter. Wanneer niet aan deze voorwaarden kan worden voldaan, dient vergunningaanvrager zelf contact op te nemen met de betreffende eigenaar van de aansluiting teneinde van hem schriftelijke toestemming te verkrijgen voor een belemmering van zijn rechten. Deze toestemming is onderdeel van de vergunning- cq instemmingsaanvraag.
13.
De handholes waarvan, ten beoordeling van de gemeente, aangenomen kan worden dat deze bij normale bedrijfsvoering maximaal 2 x per jaar geopend gaan worden dienen zodanig aangebracht te worden dat het deksel van de handhole een minimale dekking heeft van 25 cm onder maaiveld. Verder dient de handhole ingebed en afgedekt te worden met straatzand conform de standaardvoorwaarden RAW.
14.
De handholes waarvan, ter beoordeling van de gemeente, aangenomen kan worden dat deze bij normale bedrijfsvoering meer dan 2 x per jaar geopend gaan worden dienen voorzien te zijn van een zwart gecoate, geprofileerd stalen putdekselconstructie van de ter plaatse vereiste verkeersklasse. De handhole dient zodanig aangebracht te worden dat het deksel van de handhole na zetting van het omringende straatwerk gelijk ligt met het peil van het omringende maaiveld (bovenkant elementenverharding. Verder dient de elementenverharding rond de handhole ingeknipt te worden in het bestaande verband.
15.
De maximale toegestane uitwendige breedte van de handhole is 70 centimeter. Indien deze niet toepasbaar is door ruimtegebrek een andere locatie bepalen of meerdere handholes van een kleiner formaat toepassen. Bij handholes van afwijkend formaat deze vooraf ter goedkeuring aan de Leidingcoördinator van Openbare Werken van de gemeente Houten voorleggen
16.
Bij plaatsing in de rijweg of een onderdeel daarvan moet de handhole en het deksel van een dermate solide constructie (minimaal verkeersklasse (D400 NEN-EN 124) zijn dat alle soorten wegverkeer over de plaats van de handhole kunnen rijden of erop staan zonder dat daardoor verzakkingen ontstaan in de rijweg als gevolg van bezwijken of verzakken van de handhole
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 24 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
17.
De handhole(s) c.q. ondergrondse lasmof(fen) blijft eigendom van de vergunninghouder. De vergunninghouder draagt zorg voor het beheer van de handhole c.q. ondergrondse lasmof, waaronder het op eerste aanzegging van de coördinator op de juiste hoogte te stellen van de handhole.
18.
De vergunninghouder blijft te allen tijde aansprakelijk voor alle schade en gevolgschade die mogelijkerwijs ontstaat door de aanwezigheid van de handhole cq ondergrondse lasmof.
19.
De handholes c.q. ondergrondse lasmoffen mogen niet aangebracht worden in kabel- en leidingtracés, rijbanen, parkeerplaatsen, uitwegen, op kruisingen, ter plaatse van de aansluitlocatie van woningen en binnen een afstand van 3 meter vanaf bomen. De handholes c.q. ondergrondse lasmoffen dienen bij voorkeur geplaatst te worden in voetpaden, bermen of groenvoorzieningen.
4.4
Huisaansluitingen riolering (rioolaansluitingen) t.b.v. bouwkundige (apparatuur) behuizingen 1.
Rioolaansluitingen voor gemengde afvoer, vuilwaterafvoer of regenwaterafvoer dienen te worden uitgevoerd overeenkomstig het vigerende BIOR, (Beheerseisen Inrichting Openbare Ruimte Gemeente Houten).
2.
Voor het maken van nieuwe aansluitingen op de gemeentelijke riolering dient vooraf overeenstemming over de uitvoeringswijze te worden bereikt met de afdeling rioolbeheer van de gemeente.
3.
Voor deze aansluiting dient altijd een vergunning te worden aangevraagd en op naam te worden gesteld van één rechtspersoon.
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 25 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
5 Voorwaarden en eisen ten aanzien van de uitvoering 5.1
Inventariseren bestaande ondergrondse infrastructuur 1.
De vergunninghouder dient zich te overtuigen van de plaats van alle reeds in het werk gelegen leidingen.
2.
Dit dient te geschieden door het tijdig op vragen van de leidinggegevens en overige voorwaarden bij het Kadaster-sectie KLIC cq. bij de betreffende kabel en leidingbeheerders. Op het werk dient, naast een kopie va de vergunning en de gewaarmerkte vergunningtekening(en) tenminste één exemplaar van de in lid 1 bedoelde tekening(en) aanwezig te zijn.
3.
De vergunninghouder dient tevens, voorafgaand aan het ontgraven, minimaal iedere 15 meter in een doorgaand tracé en minimaal iedere 5 meter bij een verspringen tracé een proefsleuf te graven om zich van de aangegeven ligging van kabels en leidingen te overtuigen. De proefsleuven dienen zo danig te worden gesitueerd en uitgevoerd dat alle kabels en leidingen op 0,5 meter aan weerszijden van het hart van het beoogde tracé goed zichtbaar gemaakt worden. Hiertoe met name de diepte van hoofd- en dienstleidingen gas-, warmte- en water in acht nemen
4.
Van de in het werk gemaakte proefsleuven en de maatvoeringen van de daarin aangetroffen kabels en leidingen houdt vergunninghouder een actuele registratie bij die op eerste aanzeggen van de toezichthouder of coördinator kabels- en leidingen van Openbare Werken wordt overhandigd. Indien afwijkingen van het vigerende standaard profiel dan wel het door gemeente aangewezen tracé worden geconstateerd zal de coördinator kabels- en leidingen van Openbare Werken in overleg met vergunninghouder een nieuw tracé uitzetten.
5.
De vergunninghouder is bij het maken van proefsleuven gehouden de AVOIHandboek- en W.I.O.N. bepalingen stipt na te leven.
5.2
Informatie en communicatie 1.
Namens de vergunninghouder dient er altijd één aan te spreken verantwoordelijke persoon op het werk aanwezig te zijn. De naam van deze persoon moet bij alle betrokken partijen bekend zijn. Deze persoon heeft tot taak te controleren en te verifiëren dat alle gespecificeerde materialen worden toegepast en dat de constructiewerkzaamheden worden uitgevoerd volgens het bestek, de specificaties, de tekeningen en de gemaakte afspraken, alsmede dat de uitvoering geschiedt overeenkomstig het gestelde in de vergunning. Hij dient de door gemeentelijke en andere toezichthouders gevraagde informatie te verstrekken en de nodige medewerking te verlenen om hun werk mogelijk te maken.
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 26 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
2.
De voertaal op het werk is Nederlands, vergunningaanvrager dient ervoor zorg te dragen dat de sleutelfunctionarissen in zijn projectorganisatie c.q. van zijn grondroerder deze taal voldoende beheersen
3.
Bij projecten zullen, ter beoordeling van de Vergunninghouder en/of Grondroerder, op regelmatige tijden bouwvergaderingen worden gehouden, waarbij in ieder geval de Kabel- en Leidingcoördinator of toezichthouder van Openbare Werken wordt uitgenodigd
4.
Van deze vergaderingen zal de Vergunninghouder en/of Grondroerder notulen opmaken en aan Openbare Werken, unit Stadsbeheer toezenden. Deze notulen zullen op de gebruikelijke wijze worden beoordeeld en vastgesteld door de vergadering.
5.
Bij werkzaamheden, waarbij de bereikbaarheid van belanghebbenden c.q. omwonenden tijdelijk wordt verminderd, alsmede bij grotere wegafzettingen, dient de Grondroerder namens de vergunninghouder minimaal één week voor aanvang van de werkzaamheden de belanghebbenden en omwonenden schriftelijk op de hoogte te stellen. Voorafgaand aan de verzending dient een kopie van de brief aan de belanghebbende per mail gestuurd te worden naar
[email protected] ter beoordeling.
5.3
Handhaving 1.
Namens de gemeente zal een toezichthouder Openbare Werken toezien op het naleven van de voorschriften door de vergunninghouder en Grondroerder. De toezichthouder zal controleren op de naleving van ander andere: de naleving van de vergunningvoorwaarden; de naleving van de afspraken met bewoners, politie ed. ; de bereikbaarheid van de woonomgeving; de ongestoorde exploitatie van andere leidingen; de verdichting van de sleuf; de kwaliteit van het herstel van de sleuf inclusief de verharding; de schade aan verharding/groen binnen de invloedssfeer van het werk; de veiligheid, wegafzetting, etc.
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 27 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
2.
Het afdelingshoofd Openbare Werken dan wel de gemachtigde projectleider, kabel- en leidingcoördinator en toezichthouders, is/zijn bevoegd de werkzaamheden direct stil te leggen, zonder vergoeding van kosten, indien: Er wordt gewerkt zonder voorafgaande melding, als bedoeld in de artikelen 3 en 4 van de AVOI, anders dan in het geval van minder ingrijpende of spoedeisende werkzaamheden als bedoeld in artikel 3 lid 2; Er wordt gewerkt in strijd met het in het instemmingsbesluit opgenomen tijdstip van aanvang of voltooiing, de wijze van uitvoering of andere van toepassing verklaarde voorschriften; Er wordt gewerkt buiten de in het Handboek en/of instemmingsbesluit aangegeven dagelijkse tijdstippen van aanvang of einde werk; Er wordt gewerkt tijdens een periode waarin een breekverbod zoals aangegeven in hoofdstuk 3.6 van dit handboek van kracht is; Aanwijzingen en geboden die door vertegenwoordigers van de gemeente worden gegeven niet onverwijld worden opgevolgd; Uitvoerend personeel van grondroerder zich onbehoorlijk, kwetsend en/of overlastgevend gedraagt Er onacceptabele verkeershinder en/of gevaarzetting voor het publiek ontstaat. De werkzaamheden mogen pas worden hervat na toestemming van de gemeente, deze wordt in de regel pas verleend als de situaties die tot stilleggen hebben geleid naar genoegen van de gemeente afdoende en duurzaam zijn opgelost.
4.
In het geval dat sprake is van bovengenoemde situatie(s) hanteert de gemeente de volgende procedures: Het uitreiken van een waarschuwing (gele kaart) aan betreffende grondroerder, waarbij grondroerder direct over moet gaan tot het opheffen van de ongewenste situatie(s), waarbij het reguliere werk nog door mag gaan en de vergunninghouder aansluitend wordt geïnformeerd; Het uitreiken van een beschikking (rode kaart) aan grondroerder, waarbij grondroerder direct het opbreek-, graaf- en legwerk moet staken in het werkingsgebied van betreffende graafvergunning, direct moet overgaan tot het aanvullen van de gegraven sleuf alsmede het herstellen van de verharding en er eerst door gemeente wordt overlegd met vergunninghouder over het tijdstip en de condities waaronder het graafwerk weer mag worden hervat.
5.
Indien de grondroerder die het betreffende werk uitvoert na eerste sommatie in gebreke blijft bij het opvolgen van de door de gemeente uitgebrachte aanwijzingen of verplichtingen zal de gemeente de benodigde werkzaamheden (laten) uitvoeren.
6.
Alle kosten en gevolgen, voortvloeiend uit het opleggen van extra voorwaarden en/of opschorting en/of eventuele herstelverplichtingen, zullen worden verhaald op de leidingeigenaar/beheerder van de infrastructuur waar het werk voor bedoeld is.
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 28 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
5.4
Opnemen en herstel verharding 1.
Tenzij anders is overeengekomen, mag per dag geen grotere sleuflengte worden gemaakt, dan op die dag weer volledig kan worden dichtgemaakt. Zie voor gedetailleerde bepalingen hoofdstuk 6 van het handboek
2.
De vergunninghouder is verplicht de ondergrond en de verharding na afloop van de werkzaamheden minimaal weer terug te brengen in de hoedanigheid en kwaliteit zoals deze bestond voor het aanvangen van de werkzaamheden. In het geval van verhardingen niet ouder dan 3 jaar moet voorafgaand aan de instemming/vergunningaanvraag met Openbare Werken overlegd worden over de wijze waarop vergunninghouder de vereiste kwaliteit wil bereiken en een en ander duurzaam kan garanderen. In het geval dat de door de gemeente gewenste duurzame kwaliteit niet kan worden bereikt kan zij verzoeken om de kabels en leidingen via een ander tracé te leggen dan wel de verharding over de volle breedte opnieuw te leggen. De kosten van het herstel van de verharding komen voor rekening van de vergunninghouder.
3.
Asfalt- en overige gesloten verhardingen dienen door vergunninghouder tijdelijk te worden hersteld met door vergunninghouder voor diens rekening aan te leveren betonklinkers. Het definitief herstel wordt op kosten van de vergunninghouder uitgevoerd door de gemeente.
4.
Uitgezonderd op de bepalingen in lid 2 en 3 is het gebied in het centrum, met name de straten Het Rond, Het Wed, Spoorhaag (ged), De Raat, Stellingmolen en Kruitmolen. Hier mag de controle en goedkeuring op de verdichting en het opnemen en herstel van de verharding uitsluitend worden uitgevoerd door de firma Roelofs. Dit in verband met een langdurige onderhoud- en garantieovereenkomst tussen voornoemde bedrijven en de gemeente in betreffend gebied. De vergunninghouder is verplicht om deze bedrijven voor eigen rekening en risico in te schakelen voor de werkzaamheden en dit voorafgaand aan de start van de werkzaamheden aan de Kabel- en Leidingcoördinator van de gemeente te bewijzen.
5.
Uitgezonderd op de bepaling in lid 2 en 3 zijn tevens de delen van het VINEX gebied die nog niet aan Openbare Werken in beheer zijn overgedragen. Hier mag de controle en goedkeuring op de verdichting en de herbestrating uitsluitend worden uitgevoerd door de firma’s die op de betreffende locatie verantwoordelijk zijn voor het aanbrengen van de bestrating. De vergunninghouder is verplicht om deze bedrijven voor eigen rekening en risico in te schakelen voor de herbestratings- en daaraan gerelateerde werkzaamheden en dit ruim voorafgaand aan de start van de werkzaamheden met de Kabel- en Leidingcoördinator en de betreffende projectleider POW van de gemeente af te stemmen en overeen te komen.
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 29 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
5.5
Door de gemeente ter beschikking te stellen bouwstoffen 1.
Indien een verharding van een nog op te breken tracé een bovengemiddeld aantal (boven 5% van het totaal op te nemen elementen) gebroken of beschadigde elementen bevat zullen deze door de gemeente om niet beschikbaar worden gesteld op de gemeente werf aan De Brug 11, 3991 LM Houten conform de procedure zoals beschreven in de bijlage van het handboek. Elementen die breken of beschadigen tijdens de werkzaamheden dienen door vergunninghouder voor eigen rekening te worden vervangen.
2.
De afgevoerde grond c.q. niet voor aanvulling geschikte grond kan worden aangevuld met zand cq. grond conform het Bouwstoffenbesluit welke door de gemeente om niet beschikbaar wordt gesteld vanuit de gemeente werf aan De Brug 11, 3991 LM Houten. De vervoerskosten komen voor rekening van de vergunninghouder.
3.
Het ter beschikking gestelde zand cq grond conform lid 2, kan worden afgehaald aan de hand van een geleidebrief, afgegeven door de betreffende Toezichthouder van Openbare Werken. Op deze geleidebrief staat o.a. vermeld: straatnaam c.q. projectnaam; naam bedrijf; aantal af te halen m3 zand; datum.
4.
In geval van groot werk kan de gemeente, na voorafgaand overleg met vergunninghouder, besluiten zand cq grond conform lid 2 op een, door vergunninghouder of diens grondroerder aan te wijzen terrein te laten afleveren. De vergunninghouder is verantwoordelijk voor de opslag en voor de verantwoording naar de gemeente van de gebruikte hoeveelheden en zal na afloop van het werk het overgebleven zand op zijn kosten terugbrengen naar de gemeentewerf.
5.
De ter beschikking gestelde bestratingsmaterialen kunnen worden afgehaald op de gemeente werf aan De Brug 11, 3991 LM Houten aan de hand van de opbrekingsstaat, waarop voorafgaand aan het werk, het aantal m2 door de betreffende opzichter is aangegeven. Op deze opbrekingsstaat staat o.a. vermeld: straatnaam c.q. projectnaam; naam bedrijf; aantal m2 en soort af te halen bestratingsmateriaal; datum.
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 30 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
6.
5.6
In geval van groot werk kan de gemeente, na voorafgaand overleg met vergunninghouder, besluiten bestratingmaterialen op een, door vergunninghouder of diens grondroerder aan te wijzen terrein te laten afleveren. De vergunninghouder is verantwoordelijk voor de opslag en voor de verantwoording naar de gemeente van de gebruikte hoeveelheden en zal na afloop van het werk het overgebleven materiaal op zijn kosten terugbrengen naar de gemeentewerf.
Maatregelen in het belang van het verkeer 1.
De werkzaamheden dienen naar genoegen van de gemeente in tijd en uitvoeringswijze zodanig te worden gepland dat de bereikbaarheid van woningen en bedrijven, naar oordeel van de gemeente, maximaal wordt gegarandeerd.
2.
In geval van doodlopende straten of woonerven dient vergunninghouder er zorg voor te dragen, middels tijdelijke verkeersmaatregelen en /of aan te brengen tijdelijke voorzieningen (bijvoorbeeld rijplatenbanen, tijdelijke waterkruisingen of doorsteken door groenstroken etc.), dat de bereikbaarheid per auto van aanliggende woningen en bedrijven tijdens de uitvoering van de werkzaamheden zoveel mogelijk, en de bereikbaarheid voor hulpdiensten te allen tijde is gegarandeerd. Het aanbrengen, opruimen en weer in oorspronkelijke staat brengen van de openbare ruimte geschiedt door- en voor rekening van de vergunninghouder.
3.
Ter zake van het gestelde in lid 2 stelt vergunninghouder een gedetailleerde verkeers- werk- en tijdplanning op die onderdeel uitmaakt van de (deel) instemmings/vergunningsaanvraag. Gemeente kan verlangen dat separaat nog meer verkeersplanningen worden vervaardigd (zie ook 5.7 lid 4.)
4.
Ten behoeve van de verkeersvoorzieningen is de Standaard 2005 wijzigingen mei 2008 van toepassing en de daaraan verbonden CROW uitgave Werk in Uitvoering 96b. De CROW publicaties zijn verkrijgbaar bij de CROW te Ede.
5.
Indien de gemeente het noodzakelijk acht, met name bij afstuiten van belangrijke verkeerswegen, kan vergunninghouder worden verplicht zoveel mogelijk ´s nachts of in de avonduren de werkzaamheden uit te voeren. Dit zal indien vooraf bekend bij de opdracht c.q. vergunning schriftelijk worden medegedeeld.
6.
De noodzakelijke verkeersvoorzieningen ter plaatse van de uit te voeren werken dienen, op aanwijzing van de Toezichthouder Openbare Werken, door vergunninghouder te worden verzorgd. Deze kosten komen ten laste van de vergunninghouder. De voorzieningen en maatregelen dienen tenminste drie weken voor aanvang van de werkzaamheden door de grondroerder bij de Kabel- en Leidingcoördinator van Openbare Werken worden ingediend, tenzij anders is overeengekomen.
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 31 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
7.
Als de door vergunninghouder uit te voeren werkzaamheden begeleid dienen te worden door tijdelijke verkeersregelinstallaties (VRI), dan dient de vergunninghouder conform lid 2 dit 3 weken van tevoren te melden bij de Kabel- en Leidingcoördinator van Openbare Werken. Binnen 5 werkdagen na aanlevering zal door de gemeente het e.e.a. beoordeeld worden. Eventuele opmerkingen zullen door aannemer verwerkt moeten worden alvorens de tijdelijke VRI in gebruik te nemen.
8.
Verkeersvoorzieningen, die tijdelijk geen dienst doen, dienen door vergunninghouder terstond verwijderd c.q. afgedekt te worden tot het tijdstip dat deze weer nodig zijn. Het afvoeren van deze voorzieningen dient op een zodanig zorgvuldige wijze te geschieden dat er geen beschadigingen optreden. Bouwmaterialen dienen goed beveiligd te worden zodat derden daartoe geen toegang hebben.
9.
Indien de tijdelijke verkeersmaatregelen in een verharding aangebracht moeten worden dient het te verwijderen verhardingsmateriaal door vergunninghouder voor diens rekening te worden afgevoerd en na verwijderen van de verkeersmaatregel weer terug aangebracht te worden.
10.
Vergunninghouder draagt zorg voor een regelmatige en voldoende controle op de instandhouding van verkeersborden, wegbebakening en –afzettingen, ook buiten de normale werktijden en dient zorg te dragen voor het spoedig mogelijk herstel van deze verkeersmaatregel. Dit geldt ook voor de door de gemeente geplaatste verkeersvoorzieningen. Eventuele aanwijzingen door de Toezichthouder Openbare Werken, met betrekking tot verkeersmaatregelen dienen terstond te worden opgevolgd.
11.
Ten behoeve van de werkzaamheden als bedoeld onder 7 verstrekt de vergunninghouder aan de Kabel- en Leidingcoördinator en Toezichthouder van Openbare Werken naam, adres en telefoonnummer aan één of meer werknemers belast met de uitvoering van deze werkzaamheden.
12.
De verkeersmaatregelen en voorzieningen mogen maximaal 72 uur voor aanvang van de werkzaamheden, afgedraaid, worden aangebracht. Het omdraaien mag pas twee uur voorafgaand aan de aanvang van de werkzaamheden geschieden. Na afloop van de werkzaamheden dienen de verkeersmaatregelen en voorzieningen, direct zodra de situatie dit toelaat, weer te worden afgedraaid. Indien de werkzaamheden worden onderbroken en de situatie laat dit toe dan dienen de verkeersmaatregelen en voorzieningen te worden afgedraaid gedurende het staken van de werkzaamheden. Twee uur voor de hernieuwde opstart van het werk dient het afdraaien ongedaan gemaakt te worden.
13.
Tijdelijke bebording mag niet aangebracht worden aan bestaande verticale elementen met uitzondering van lichtmasten.
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 32 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
14.
De aannemer of onderaannemer die de verkeersmaatregelen opzet en/of verwijderd dient in het bezit te zijn van een KOMO-procescertificaat op basis van de BRL-9101 conform de het KIWA Reglement voor Procescertificatie.
15.
Vergunninghouder draagt zorg voor de bereikbaarheid van woningen, winkels, openbare gebouwen e.d. voor (minder valide) voetgangers en (brom) fietsers. In overleg met de betrokkenen kan de gemeente de mate van bereikbaarheid nader inhoud worden gegeven.
16.
Vergunninghouder houdt het gemotoriseerde bestemmingsverkeer naar woningen, winkels, bedrijven, bouwwerken, landerijen enz. in overleg met de betrokkenen zoveel mogelijk in stand. Indien met de betrokkenen geen overeenstemming kan worden bereikt over de beperking van de bereikbaarheid, treedt de grondroerder tijdig, minimaal 3 weken vooraf, in overleg met de gemeente.
17.
De stallingsplaats van haspel-, vracht-, directie-, materiaalwagens enz. moet in overleg met de gemeente worden bepaald. Hiervoor dient in het kader van de APV door de vergunninghouder een vergunning en/of precario te worden aangevraagd.
18.
Plaatsing van obstakels dient te voldoen aan CROW publicatie 130, “richtlijn voor het markeren van onverlichte obstakels”.
5.7
Maatregelen ten behoeve van de overlast beperking 1.
Het is niet toegestaan om op werkdagen voor 07.00 uur en na 18.00 uur opbreek- , graaf-, kabel-, aanvulling-, verdichting-, en/of bestratingswerkzaamheden uit hoofde van regulier werk in de openbare ruimte te verrichten.
2.
Het is niet toegestaan om op werkdagen voor 09.30 uur en na 15.30 uur opbreek- , graaf-, kabel-, aanvulling-, verdichting-, en o/f bestratingswerkzaamheden uit hoofde van regulier werk op/ aan / nabij/langs de Rondweg, De Staart, De Rede en de Koppeling verrichten.
3.
De dag voorafgaande aan een zaterdag of nationale feestdag moet om uiterlijk 12.00 het graven van geulen en het leggen/trekken van kabels etc. worden gestaakt en moet onverwijld worden overgegaan tot het aanvullen en verdichten van hoofd geulen, het aanbrengen van de verhardingen en het opruimen van de werkomgeving. Om uiterlijk 16.30 uur moeten alle werkzaamheden gereed- en alle elementverhardingen hersteld en gesloten zijn
4.
Voorafgaand aan het graven van hoofdgeulen dienen, indien op het werk van toepassing, de voorzieningen tbv de klantaansluitingen op/in/onder de eigen erven te worden aangebracht.
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 33 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
5.
Bij werkzaamheden waarbij de bereikbaarheid van belanghebbenden c.q. omwonenden tijdelijk wordt verminderd, alsmede bij grotere wegafzettingen, dient vergunninghouder uiterlijk drie weken van tevoren een verkeersplan op te stellen en door Openbare Werken te laten goedkeuren. In het plan dient aangegeven te worden op welke wijze de bereikbaarheid van panden, woonerven etc tijdens de werkzaamheden wordt gegarandeerd, welke omleidingroutes er worden uitgezet en welke voorzieningen hier tijdelijk voor worden getroffen/aangebracht. Minimaal twee weken voor aanvang van de werkzaamheden, de belanghebbenden en omwonenden schriftelijk en tevens door middel van informatieborden langs alle aanliggende wegen op de hoogte te stellen. De gemeente zal de wijze waarop dit dient te geschieden vaststellen, waarbij de gemeente de omvang en de gevolgen van het werk in haar beoordeling zal betrekken.
6.
Vergunninghouder dient alles te doen wat op grond van de meest actuele inzichten redelijkerwijs mogelijk is en verwacht mag worden om hinder als gevolg van b.v. lawaai, stank, modder e.d. veroorzaakt door voertuigen, machines, apparaten etc. tot een aanvaardbaar niveau te beperken. Indien vergunninghouder bij hoge uitzondering door de gemeente wordt toegestaan ’s avonds c.q. ‘s nachts te werken is vergunninghouder verplicht in verband hiermee aanwijzingen van de gemeente op te volgen en zelf zorg te dragen voor de benodigde aanvullende vergunningen/ontheffingen.
7.
Vergunninghouder dient bij- en na het uitvoeren van werkzaamheden de begaanbare trottoir- en wegverhardingen vrij van verontreinigingen te houden.
5.8
Voorbereide huis/klantaansluitingen 1.
Er kan sprake zijn van voorbereide huisaansluitingen, waarbij de voor de huisaansluiting bedoelde buis, kabel of leiding al op de volledig benodigde lengte gemeten vanaf de hoofdleiding tot aan de klantaansluiting, in de openbare grond tijdelijk moet worden opgeborgen (voornamelijk bij CAI-, FTTH- en Datanetten). In die gevallen moet deze voorbereiding zo strak mogelijk opgerold en gebundeld, verticaal op de juiste diepte onder een beschermende voorziening te worden weggezet evenwijdig tegen de ergens van het perceel waar de voorziening voor bedoeld is. Het hiervoor eventueel benodigde tracé of straatoversteken dienen tegelijk met de aanleg van de hoofdsleuf te worden aangebracht.
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 34 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
6 Voorwaarden en eisen ten aanzien van het grondwerk 6.1
Operationele eisen civieltechnische werkzaamheden 1.
Er mag pas worden gestart met graafwerk als met de toezichthouder van de gemeente overeenstemming is bereikt over het te ontgraven tracé (zie hoofdstuk 5)
2.
Vergunninghouder is verplicht om tijdens de uitvoering de bepalingen aangaande de WION strikt na te leven. Hieronder in het bijzonder te verstaan het binnen 10 werkdagen beschikbaar zijn bij het Kadaster van de in het werk gelegde kabels en leidingen.
3.
Voor het aanvullen van de sleuf of een pers- cq lasput moet(en) de kabel- en leidingbeheerder(s) van de vrijgegraven naastliggende en/of kruisende kabels en leidingen altijd in de gelegenheid worden gesteld om zijn / hun kabels en leiding(en) te inspecteren. Vergunninghouder is verplicht om de informatie en coördinatie terzake uit te voeren.
4.
Voor het inmeten van kabels en leidingen moet de sleuf tot de helft van de leiding worden aangevuld, opdat bij het verder aanvullen van de sleuf de leiding niet meer kan verschuiven
5.
Vergunninghouder dient zelf het dagelijkse toezicht te houden op de uitvoering cq grondroerder. Het toezicht van Openbare Werken, unit Stadsbeheer beperkt zich tot het controleren van het naleven van de bepalingen uit de vergunning, de APV, AVOI en het Handboek Kabels en Leidingen door de grondroerder
6.
Tenzij vooraf schriftelijk anders is overeengekomen mag nimmer meer dan 40 meter straat of erf moeilijk bereikbaar zijn voor gemotoriseerde hulpdiensten zoals brandweer en/of ambulance. Indien een en ander niet mogelijk of niet praktisch is dienen in overleg en ter goedkeuring van betreffende hulpdiensten noodmaatregelen te worden getroffen zodat de hulpverlening gegarandeerd blijft.
7.
Tenzij anders is overeengekomen, mag per dag geen grotere sleuflengte worden gemaakt, dan op die dag kan worden gedicht en afgetrild. Volledig herstellen van bestrating dient binnen 24 uur na afloop van de werkzaamheden volledig en compleet te geschieden. Uitgezonderd hierop zijn de werkdagen voorafgegaan aan een zaterdag of nationale feestdag. Op deze dagen dient de bestrating nog diezelfde dag voor 16.30 uur volledig te zijn hersteld.
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 35 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
8.
Dwarssleuven in trottoir, fietspad en/of rijweg alsmede langssleuf ter hoogte van in/opritten naar parkeergelegenheden op eigen erf, garageboxen, erven en terreinen van bedrijven dienen dezelfde dag te worden bestraat en afgewerkt. Indien een en ander niet mogelijk of niet praktisch is dienen noodmaatregelen te worden getroffen zodat de bereikbaarheid van genoemde objecten dezelfde dag weer gegarandeerd is.
9.
Na het afwerken van de bestrating mag geen puin, grond, zand en/of afval van de werkzaamheden op het werk meer voorkomen.
10.
Alle verharding dient tijdens weekenden en feestdagen gesloten te zijn. Er mag in weekenden en tijdens feestdagen geen puin en/of afval op het werk aanwezig zijn.
11.
Wanneer de bestratings werkzaamheden meer dan 1 dag werk zijn achtergeraakt bij de leidinglegging, zal deze laatste op eerste aanzegging worden gestopt en zal vergunninghouder zonodig na overleg op eigen kosten noodmaatregelen moeten treffen.
12.
De vergunninghouder hoeft geen betere kwaliteit te leveren dan aanwezig voordat de ontgraving werd uitgevoerd. Behoudens de normale degeneratie als gevolg van werken aan bestaande verharding hoeft de gemeente echter geen verslechtering te accepteren. Uitzondering hierop zijn situaties waarbij in gezamenlijke vooropname van het tracé met Openbare Werken, unit Stadsbeheer nadere afspraken zijn gemaakt over het leveren van elementen door de gemeente.
13.
Alle materialen en elementen dienen in de oorspronkelijke staat en onbeschadigd te worden opgeleverd. De vergunninghouder dient bij beschadiging zelf te zorgen voor herstel en te zorgen voor vervangend materiaal. Uitzondering hierop zijn situaties waarbij in gezamenlijke vooropname van het tracé met Openbare Werken, unit Stadsbeheer nadere afspraken zijn gemaakt over het leveren van elementen door de gemeente.
14.
Al het te gebruiken (bestratings-)materiaal dient van dezelfde soort, vorm, afmeting, kleur en afwerking alsmede van minimaal dezelfde kwaliteit te zijn als het oorspronkelijk aanwezige materiaal en de door de gemeente gebruikelijk toe te passen materialen.
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 36 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
15.
De visuele- en fysieke (elektronische conuswaarderegistratie) controle op het aanvullen en verdichten van de sleuven dient plaats te vinden door of namens de vergunninghouder. De vergunninghouder levert op aan Openbare Werken, unit Stadsbeheer. Indien de aanvulling c.q. verdichting niet aan de door de gemeente gehanteerde normen voldoet, wordt vergunninghouder in de gelegenheid gesteld dit binnen twee weken te herstellen. Na deze periode vindt wederom een controle door de gemeente plaats waarbij vergunninghouder verplicht kan worden om ter plaatse, op aanwijzing van de toezichthouder Openbare Ruimte, een aantal fysieke (elektronische conuswaarderegistratie) verdichtingsmetingen uit te voeren.
16.
Indien na deze termijn herstel uitblijft c.q. onvoldoende is uitgevoerd is de gemeente gerechtigd om de reparatie op kosten van de vergunninghouder te herstellen.
6.2
Technische eisen grondwerkzaamheden 1.
De gemeente hanteert de normering NEN 3650-1:2003, paragraaf 9.5.7.2, met uitzondering van het gestelde onder verdichten
2.
Te ontgraven grond, zand, teelaarde enz. moet zoveel mogelijk gescheiden ontgraven, vervoerd, aangevuld of in depot gezet worden.
3.
De plaats van de tijdelijke opslag van uitgekomen sleufmateriaal dient vooraf in overleg met Openbare Werken, unit Stadsbeheer te worden bepaald. Na beëindiging van het werk of bij de eerste aanzegging van de gemeente dienen deze materialen te zijn verwijderd.
4.
In het werk zal, afhankelijk van de omstandigheden en de grondgesteldheid, in overleg met de gemeente worden bepaald of de ontgraving plaats vindt in open ontgraving of d.m.v. afdamming.
5.
Het aanvullen van de sleuf door middel van inwateren c.q. plempen is niet toegestaan.
6.
Elementen verhardingen moeten handmatig worden uitgebroken. De uitkomende materialen moeten worden schoongemaakt en gesorteerd.
7.
De gegraven sleuf in elementenverharding moet over de volle breedte worden aangevuld en verdicht conform de in dit hoofdstuk aangegeven bepalingen. Het uitgegraven materiaal moet, vrij van stenen en dergelijke, met zorg in de juiste volgorde worden ingebracht om de oorspronkelijke profielopbouw zoveel mogelijk te herstellen
8.
De aanvulling dient te worden uitgevoerd in lagen van maximaal 0,30 m, waarbij elke laag mechanisch moet worden verdicht. De sleuf dient na verdichting te voldoen aan RAW standaard 2005 art.24.02.06 lid 1 en 2.
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 37 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
9.
Onder de verharding moet het oorspronkelijke zandbed weer worden hersteld. Indien de oorspronkelijke dikte van het zandbed kleiner is dan 10 cm, zal de gemeente voor haar rekening het te kort komende zand op een in dit handboek beschreven wijze ter beschikking stellen.
10.
De sleuf vervolgens dichtstraten. Alle terug aangebrachte elementen dienen onderling en ten opzichte van de ongeroerde elementen even hoog te zijn bestraat. Binnen het terug aangebrachte straatwerk mogen geen oneffenheden voorkomen Het straatwerk dient onder hetzelfde profiel en verband te worden bestraat als voor de werkzaamheden aanwezig was
11.
Uitgevoerd straatwerk dient te zijn afgetrild en ingeveegd te zijn met schoon zand
12.
De gegraven sleuf in berm of onverharde grond moet over de volle breedte worden aangevuld en verdicht conform de in dit hoofdstuk aangegeven bepalingen. Het uitgegraven materiaal moet, vrij van stenen en dergelijke, met zorg in de juiste volgorde worden ingebracht om de oorspronkelijke profielopbouw zoveel mogelijk te herstellen. Daar waar nodig aanvullen met schone teelaarde.
13.
De aanvulling van de sleuf in berm of onverharde grond dient te worden uitgevoerd in lagen van maximaal 0,30 m, waarbij elke laag mechanisch moet worden verdicht. De sleuf dient na verdichting te voldoen aan RAW standaard 2005 art.24.02.05 lid 1 en 2.
14.
De aanvulling van de sleuf in berm of onverharde grond mag na verdichting niet hoger zijn dan het omringende maaiveld. Tevens mag geen belemmering voor de afwatering ontstaan.
15.
Alvorens een asfaltconstructie wordt verwijderd moeten de zijkanten tot de gewenste diepte op steenmaat worden ingezaagd en met behulp van een compressor worden verwijderd. De vrijgekomen materialen dienen te worden onderscheiden naar: teerhoudend: niet teerhoudend.
16.
Teerhoudende vrijgekomen materialen dienen voor rekening van vergunninghouder te worden vervoerd naar een gespecialiseerde, gecertificeerde verwerker zoals Theo Pouw BV, Isotopenweg 29 te Utrecht. Het materiaal per vrachtwagen of aanhanger worden gebracht, er wordt in- en uitgewogen. De postcode van de locatie waar het materiaal vandaan komt moet worden bijgeleverd. Er dient door de vergunninghouder zelf voor de benodigde afvalstroomnummers te worden gezorgd. De acceptatie/ en verwerkingskosten komen in alle gevallen voor rekening van vergunninghouder.
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 38 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
17.
Niet teerhoudende materialen dienen voor rekening van vergunninghouder te worden vervoerd naar de firma Beelen, Schonauwenseweg 7 te Houten. Het materiaal kan per vrachtwagen of aanhanger worden gebracht, er wordt in- en uitgewogen. De postcode van de locatie waar het materiaal vandaan komt moet worden bijgeleverd. Er hoeft geen apart afvalstroomnummer te worden aangemaakt. De acceptatie/ en verwerkingskosten komen in alle gevallen voor rekening van vergunninghouder.
18.
Stortbonnen etc. dienen direct te worden geretourneerd naar de toezichthouder van de gemeente
19.
De ontstane sleuf in de asfaltverharding moet over de volle breedte worden opgevuld en verdicht met menggranulaat 0/40. De ondergrond van de fundering dient na verdichting te voldoen aan RAW standaard 2005 artikel 24.02.05 lid 2. De funderingslaag van de gefundeerde verharding dient hersteld en verdicht te zijn volgens RAW standaard 2005 artikel 28.12.02.
20.
Direct aansluitend moet de sleuf zoals bedoeld in lid 19 worden dichtgestraat, met betonstenen in halfsteensverband in tenminste 50 mm brekerzand, haaks op de rijrichting op een wijze die geen gevaar oplevert. De bovenzijde van de stenen dienen gelijk te liggen met het ingezaagde asfalt. De stenen dienen vlak ten opzichte van elkaar te worden bestraat. De betonstenen dienen door de vergunninghouder voor diens rekening te worden geleverd.
21.
Het dichtblokken van een sleuf kan tot gevolg hebben dat verhardingen die om c.q. naast de sleuf liggen als gevolg van het gebruik door het verkeer verzakken en/of beschadigd worden. De schade die hieruit voor de gemeente voortvloeit, dient door vergunninghouder te worden hersteld.
22.
De vergunninghouder dient door middel van elektronisch vastgelegde verdichtingsmetingen aan Openbare Werken, unit Stadsbeheer aan te tonen dat de verdichtingsgraden zoals in de in dit hoofdstuk genoemde normen zijn bereikt. Per meting dient in ieder geval aan weerszijden van de grondroering twee referentiemetingen te zijn genomen tot de diepte van de ontgraving en een doelmeting in de verdichte ontgraving in de as tussen de twee referentiemetingen.
23.
De toegepaste meetapparatuur en de gevolgde methodiek dienen bij de vergunningaanvraag met Openbare Werken, unit Stadsbeheer te worden besproken en moet haar goedkeuring hebben.
24.
De verdichtingseisen geldt onverkort, ook indien er tijdens de werkzaamheden puin in de grond wordt aangetroffen en/of de grondsamenstelling een goede verdichting onmogelijk maakt Het is dan aan de vergunninghouder om op zijn kosten maatregelen te treffen om een correcte verdichting te bereiken.
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 39 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
25.
Grond, uitgezonderd teelaarde, die als aanvulling is verwerkt in groenvakken op een diepte van minder dan 0,80 m, mag na het verdichten een conuswaarde hebben van maximaal 1,5 Mpa. Dit geldt niet voor een waterkering of wegberm.
26.
De vergunninghouder dient de verdichtingswaarden aan het begin en vervolgens iedere 50 meter strekkende sleuf alsmede bij ieder solo gemaakt las/koppelgat te meten en vast te leggen en deze gegevens op verzoek aan de toezichthouder van de gemeente onverwijld te overleggen. De vergunninghouder dient naar genoegen van gemeente een registratiesysteem aan te leggen en te onderhouden waaruit op eenvoudige wijze en on-line de locatie en waarden van de metingen zijn te verkrijgen voor de Kabel- en Leidingcoördinator en toezichthouder van Openbare Werken.
27.
Oversteekbuizen, mantelbuizen en overige beschermingsmaatregelen dienen minimaal 0,75 meter aan weerszijden van het te kruisen vlak door te lopen.
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 40 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
7 Aansprakelijkheid, schade en verzekeringen 7.1
Aansprakelijkheid 1.
Ongeacht de vergunningverlening door de gemeente en/of goedkeuring door andere bevoegde instanties, is de vergunninghouder jegens de gemeente en/of derden aansprakelijk voor schade als gevolg van de uitvoering van het werk.
2.
De gemeente is niet aansprakelijk voor schade die netbeheerder en/of grondroerder of derden lijden, ingeval leidingen van verschillende bedrijven door afwijking van de door haar gegeven aanwijzingen en richtlijnen in lengterichting boven elkaar of te dicht bij elkaar zijn of worden gelegd en dit is te wijten aan het feit dat bij het leggen is afgeweken van de door of namens gemeente gegeven aanwijzingen en richtlijnen.
3.
De netbeheerder vrijwaart de gemeente tegen alle aanspraken van derden wegens schade, die het gevolg is van het ((ver)leggen, verwijderen, repareren e.d. van leidingen in opdracht van de beheerder.
4.
De netbeheerder is aansprakelijk voor alle schade aan gemeenteeigendommen die het gevolg is van het (ver)leggen, verwijderen repareren e.d. van leidingen. Bij gecombineerde leidingaanleg zijn de deelhebbende bedrijven hoofdelijk aansprakelijk jegens de gemeente.
5.
Het bepaalde in lid 3 en 4 geldt evenzeer indien het (ver)leggen c.q. verwijderen van kabels en leidingen wordt uitgevoerd in opdracht van c.q. op verzoek van de gemeente.
6.
Leidingen die zijn gelegd in afwijking van aanwijzingen, richtlijnen e.d. van de gemeente dienen op eerste aanzegging door de gemeente door en voor rekening van de betreffende vergunninghouder te worden verlegd naar de door de gemeente aan te geven plaats c.q. hoogte.
7.2
Schade 1.
Vergunninghouder zal de redelijkerwijs mogelijke maatregelen nemen om te voorkomen dat de gemeente dan wel derden tengevolge van het werk schade lijden.
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 41 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
2.
Schade aan gemeentelijke of andere eigendommen dient te worden vermeden Mochten toch beschadigingen optreden dan dient vergunninghouder deze direct te melden aan de toezichthouder Openbare Werken, unit Stadsbeheer en aan de beheerder van het beschadigde eigendom. Hierna geeft vergunninghouder zo spoedig mogelijk, doch in elk geval binnen 24 uur nadat hem daarvan is gebleken, schriftelijk kennis aan de gemeente.
3.
Het herstel van de schade vindt plaats in overleg en voor rekening van de veroorzaker. Uitgangspunt bij het herstel van de (voorziene) schade als gevolg van de werkzaamheden is dat de vergunninghouder de situatie in oorspronkelijke staat herstelt. Daarop zijn ook de vergunningvoorwaarden en deze uitvoeringsvoorschriften gericht
4.
Omdat bij straatwerk al op voorhand bekend is dat er, ook bij goed herstel van de verharding, toch sprake is van een kwaliteitsachteruitgang is de vergunninghouder aan de gemeente een vergoeding verschuldigd De aard en hoogte van de vergoedingen zijn aangegeven in de AVOI en Legesverordening van de gemeente Houten.
5.
Echter, niet alle schades die de gemeente als gevolg van leidingwerkzaamheden lijdt kunnen door de vastgestelde schadetarieven worden gedekt. Dit is het geval bij: Schade bij groenwerkzaamheden Schade die ontstaat buiten de sleuf "Verborgen gebreken"
6.
Schade aan groenwerkzaamheden is aan de orde in de volgende situaties: Werkzaamheden waarbij de overlevingskans van de aanwezige beplanting gering is en dus moet worden vervangen, Werkzaamheden waarbij dicht in de buurt van bomen moet worden gewerkt Aantasting (ecologische) kwaliteit groeiplaats In deze gevallen zullen al vóór het verstrekken van de vergunning specifieke afspraken worden vastgelegd Afhankelijk van de omvang van het werk kan in de voorwaarden "het 1e jaarsonderhoud groen" en "inboet beplanting na het 1e groeiseizoen" worden voorgeschreven. De schade aan bomen wordt vastgesteld op basis van de Richtlijnen NVTB (Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen), versie 2010. In geval van schade of vervanging aan/van groenvoorzieningen zal Openbare Werken unit Stadsbeheer voor herstel cq vervanging zorg dragen De kosten hiervan worden doorbelast aan de vergunninghouder.
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 42 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
7.
Van schade welke ontstaat buiten de sleuf is sprake als ten gevolge van werkzaamheden schade ontstaat buiten de sleuf (aan materialen, lantaarnpalen, verkeerslichten, geparkeerde auto's, e.d.) Voorzover het gemeentelijke eigendommen, betreft zal de gemeente deze schade verhalen op vergunninghouder. Afhankelijk van de specifieke situatie kan het wenselijk zijn dat er voorafgaand aan de werkzaamheden een, gezamenlijke, schouw en vastlegging plaatsvindt. Ontstane schades zullen zoveel mogelijk door de toezichthouder Openbare Werken, unit Stadsbeheer worden vastgelegd; in een schaderapport en op foto
8.
Verborgen gebreken is de definitie voor buitenproportionele verzakking van opgeleverd en goedgekeurd hersteld straatwerk. In dergelijke gevallen zal de vergunninghouder in staat gesteld worden de verharding, opnieuw, te herstellen. Als norm voor "buitenproportioneel" wordt een verzakking aangehouden van meer dan 0,03 m, welke zich binnen één jaar na het eerste herstel voordoet (CROW-norm voor "ernstige schade")
7.3
Verzekeringen 1.
Vergunninghouder dient een Construction All Risk verzekering af te sluiten, welke dekking biedt voor een bedrag van minimaal € 5.000.000,00 tegen: beschadiging, verlies of vernietiging van het werk, waaronder de voor het werk bestemde materialen; het risico van aansprakelijkheid voor schade aan goederen van derden, en de daaruit voortvloeiende gevolgschade, alsmede voor dood en/ of lichamelijk letsel van personen, veroorzaakt door de uitvoering van het werk.
2.
De dekking van de bouwverzekering loopt minstens vanaf de dag dat dit werk op het werkterrein een aanvang neemt tot het eind van de onderhoudsperiode.
3.
De gemeente hanteert een standaard onderhoudstermijn van 12 maanden na schriftelijke acceptatie van het werk de gemeente.
4.
Onverminderd het in voorgaande artikelen van deze paragraaf bepaalde zullen vergunninghouder en haar mede- en onderaannemers voor eigen rekening zorg moeten dragen voor de verzekeringen tegen schade als gevolg van Wettelijke Aansprakelijkheid welke voortvloeit uit het gebruik van aannemersmateriaal bij de uitvoering van het werk.
5.
Objecten waarvoor een verzekeringsplicht krachtens de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorvoertuigen (WAM) geldt, dienen overeenkomstig de voorschriften van de WAM, alsmede tegen het werkrisico verzekerd te zijn. Alleen door de in de vorige zin bedoelde verzekering gedekte motorrijtuigen mogen voor het werk worden gebruikt.
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 43 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
7.4
Veiligheid
1.
Alle werkzaamheden moeten worden uitgevoerd met inachtneming van de geldende wet- en regelgeving ten aanzien van veiligheid en arbeidsomstandigheden. De op dit gebied van kracht zijnde voorschriften moeten op het werk beschikbaar zijn.
2.
Het personeel dat bij de werkzaamheden is betrokken moet zijn geïnstrueerd met betrekking tot de op de bouwplaats geldende wetten en regels ten aanzien van veiligheid en arbeidsomstandigheden. Leidinggevend personeel van de uitvoerende partij en de vergunninghouder moeten erop toezien dat de van toepassing zijnde voorschriften worden nageleefd.
3.
Voor de aanvang van de werkzaamheden moet een Veiligheids- en Gezondheidsplan (V&G plan) zijn opgesteld door vergunninghouder en aan de Toezichthouder Openbare Werken zijn overhandigd en gemaild. In dit plan moet minimaal het volgende zijn opgenomen: de van kracht zijnde veiligheidsvoorschriften; milieuvoorschriften; de wijze waarop de instructie en voorlichting van het personeel wordt geregeld; de wijze waarop het toezicht is geregeld; de wijze waarop verontreiniging van het milieu wordt voorkomen en/of beheerst; een risico-inventarisatie en- evaluatie met betrekking tot de uit te voeren werkzaamheden; de wijze waarop de afhandeling van calamiteiten en ongevallen wordt geregeld
4.
Het personeel dat bij de werkzaamheden is betrokken moet zijn geïnstrueerd met betrekking tot de op de bouwplaats geldende V&G plan. Leidinggevend personeel van de uitvoerende partij en de vergunninghouder moeten erop toezien dat het gestelde in het plan stip worden nageleefd.
5.
De toezichthouder Openbare Werken unit Stadsbeheer controleert vanuit de publieke taakstelling van de gemeente of het werk veilig wordt uigevoerd en is bevoegd om, bij onveilige situaties, correctieve maatregelen te af te dwingen.
7.5
Bereikbaarheid belendende gebouwen 1.
De bereikbaarheid van woningen, openbare gebouwen en dergelijke voor (mindervalide) voetgangers dient te worden gewaarborgd, In dit verband dient rekening gehouden te worden met de toegankelijkheid voor hulpmiddelen zoals rollators en scootmobielen. In overleg met de betrokkenen en de toezichthouder Openbare Werken moet de bereikbaarheid worden gegarandeerd.
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 44 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
7.6
2.
Indien de beperking van de bereikbaarheid tot gevolg heeft dat de hulpdiensten objecten niet voldoende kunnen naderen of dat de bevoorrading van winkels en bedrijven anders dan normaal moet worden geregeld moet vooraf overleg worden gevoerd met de belanghebbenden en de toezichthouder Openbare Werken.
3.
Bij werkzaamheden op of in de nabijheid van eigendommen en installaties van derden moet vooraf overleg plaats vinden over eventueel te nemen specifieke veiligheidsvoorzorgsmaatregelen. Deze maatregelen moeten tevens worden verwerkt in het veiligheidsplan.
Peilen en hoofdafmetingen 1. De gemeente Houten hanteert voor het leggen van kabels en leidingen een standaard Tracétekening. Deze is leidend. 2. In geval van aanleg van kabels en leidingen in een nieuwbouwsituatie waarbij (nog) geen woningen etc aanwezig zijn om als vaste punt voor maatvoering voor K&L tracering en revisie te dienen zal Openbare Werken, unit Stadsbeheer op aanvraag en kosten van de vergunninghouder maatvoering uitvoeren en een aantal maten middels piketpaaltjes en/of krijtmarkeringen borgen. Dit geldt alleen voor gronden die eigendom zijn van de gemeente. Bij graafwerk in particulier eigendom zal grondroerder met betreffende grondeigenaar en/of projectontwikkelaar rechtstreeks afspraken moeten maken, de gemeente is hierin geen partij. 3. De aanwijzing door de Openbare Werken, unit Stadsbeheer zal zich in voornoemd artikel genoemde situatie beperken tot het aangeven van hoofdassen en extra punten in bochten en dergelijke, zodat de bedrijven d.m.v. eenvoudig meetwerk in horizontale en in verticale zin zelfstandig de tracés in detail kunnen uitzetten. De gemeente treedt slechts toetsend c.q. controlerend op. Het tijdstip van aanwijzing dient door vergunninghouder tenminste 1 week vooraf aan Openbare Werken, unit Stadsbeheer kenbaar gemaakt te worden. 4. Het verklikken en het instandhouden van de peilen en hoofdafmetingen vallen onder de verantwoordelijkheid van vergunninghouder. De kosten voor het opnieuw aanbrengen c.q. aanwijzen van de door de directie aangegeven punten komen voor rekening van vergunninghouder.
7.7
Grondwaterstanden 1. Afwijkingen of veranderingen in de opgegeven grondwaterstanden geven geen recht op schadevergoeding of enigerlei andere financiële tegemoetkoming.
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 45 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
8 Voorwaarden en eisen ten aanzien van vervuilde grond 8.1
Voorschriften voor werken in verontreinigde grond 1.
Bij de afgifte van de vergunning(tekening) c.q. het instemmingbesluit door de gemeente zal de vergunningaanvrager op de hoogte worden gebracht van eventueel verdachte locaties. Vergunninghouder zal vervolgens zelf de maatregelen treffen die genomen moeten worden in het kader van de Wet bodembescherming en de regels uit de Provinciale Milieuverordening voor gedragingen grondwaterbeschermingsgebieden. Tevens worden gegevens aangeleverd waarop het betreffende bedrijf de Arbo veiligheidsklasse kan vaststellen. Om bovenstaande te bepalen dient vergunninghouder de volgende gegevens aan te leveren aan Openbare Werken, unit Stadsbeheer: A: het betreffende tracé c.q. de locatie van de werkzaamheden; B: een inschatting van de hoeveelheid niet meer terug te brengen grond. C: een inschatting van de hoeveelheid grond die tijdelijk wordt uitgenomen; D: een inschatting van de hoeveelheid te ontrekken grondwater.
2.
Indien onder lid 1 is aangegeven dat er géén grond vrijkomt en er komt tijdens de werkzaamheden wel grond vrij dan, dient het betreffende bedrijf met inachtneming van lid 5, contact op te nemen met de afdeling Openbare Werken, unit Stadsbeheer . De vrijgekomen grond dient dan op kosten van het betreffende bedrijf te worden afgevoerd naar een door de afdeling Openbare Werken, unit Stadsbeheer aan te wijzen erkende, gecertificeerde verwerker.
3.
Als onder lid 1 is aangegeven dat er géén grondwater hoeft te worden onttrokken en dit moet tijdens de werkzaamheden wel gebeuren, dient vergunninghouder of grondroerder voorafgaande aan het onttrekken van het grondwater contact op te nemen met de Kabel- en Leidingcoördinator van Openbare Werken en het waterschap Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden.
4.
Indien een netbeheerder een kabel c.q. leidingtracé wil laten lopen door een gebied waarvan vooraf is vastgesteld dat de bodem verontreinigd is, dan vervalt elke aansprakelijkheid van de gemeente. De gemeente heeft in die situatie geen saneringsplicht, deze ligt bij de initiatiefnemer. Dit wil zeggen dat alle kosten voor rekening van de netbeheerder komen.
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 46 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
5.
Door de gemeente worden op eigen initiatief geen bodemonderzoeken verricht bij het aanleggen van kabels- en leidingen door nutsbedrijven. Wel neemt de gemeente ten behoeve van haar in- en uitbreidingsgebieden in haar overeenkomsten tot aan- en verkoop van de grond de zogenaamde ‘Milieuclausule’ op. Hierin staat dat er geen concentraties van stoffen in de bodem aangetroffen zijn, die het perceel ongeschikt maken voor de door de koper beoogde bestemming. Hieraan ten grondslag ligt dan wel een bodemonderzoek. De netbeheerder kan hieraan jegens de gemeente geen aanspraken ontlenen voor wat betreft de milieuhygiënische geschiktheid van de grond voor het leggen etc. van kabels e.d. Vergunninghouder kan de gemeente aanspreken als in de grond belemmeringen worden aangetroffen voor het leggen etc. van kabels e.d. en die belemmeringen blijken afkomstig te zijn van minder deugdelijke werkzaamheden bouwrijp maken door of in opdracht van de gemeente.
6.
Grond en/ of bouwstoffen die vrijkomen uit de sleuf blijven eigendom van de gemeente en zijn te onderscheiden naar: niet verontreinigd; De overtollige grond en/ of bouwstoffen dienen op kosten van het betreffende bedrijf te worden afgevoerd naar een nader door de afdeling Openbare Werken, unit Stadsbeheer aan te wijzen depot. De bijkomende kosten, zoals acceptatie- en beheerskosten komen eveneens voor de rekening van vergunninghouder. verontreinigd; Na overleg met de afdeling Openbare Werken, unit Stadsbeheer dient het betreffende bedrijf de grond en/ of bouwstoffen op haar kosten, (afhankelijk van de aard en omvang van de bodemverontreiniging) af te voeren naar een door de gemeente aan te wijzen erkende, gecertificeerde verwerker. Kosten in verband met aantoonbare stagnatie in het door vergunninghouder uit te voeren werk komen niet voor rekening van de gemeente. De acceptatiekosten voor het storten c.q. verwerken van deze grond en/ of bouwstoffen alsmede de werkelijke onderzoekskosten komen eveneens voor rekening van vergunninghouder.
7.
Het werken in de grond valt o.a. onder de Wet bodembescherming met name art. 27 en 28 en als zodanig dient vergunninghouder aan te tonen dat de vereiste procedures zijn doorlopen, alvorens tot afvoer word overgegaan. Hiertoe dient de correspondentie met de betrokken instanties c.q. bedrijven te worden overhandigd aan de kabel- en leidingcoördinator van Openbare Werken, unit Stadsbeheer
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 47 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
8.
Bij het verhelpen van een calamiteit tijdens kantooruren kan het betreffende bedrijf direct informatie inwinnen over de kwaliteit van de bodem ter plaatse bij het Meldpunt Openbare Ruimte (tel.0800-3990000). Als er bij het verhelpen van een calamiteit buiten kantooruren grond vrijkomt, dient het betreffende bedrijf er zorg voor te dragen dat grond op milieuhygiënische verantwoorde wijze, op haar kosten, tijdelijk wordt opgeslagen. De tijdelijk opgeslagen grond moet daarna, inden deze vervuild blijkt, op kosten van het betreffende bedrijf op een milieuhygiënische verantwoorde wijze worden afgevoerd naar een nader door Openbare Werken, unit Stadsbeheer aan te wijzen erkende, gecertificeerde verwerker. Indien bij het verhelpen van een calamiteit grondwater moet worden onttrokken, dien te allen tijde voorafgaand aan het onttrekken van grondwater contact te worden opgenomen met het waterschap Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden.
9.
Grond (technisch) niet geschikt voor sleufaanvulling c.q. verdichting; dient na aanwijzing van Openbare Werken, unit Stadsbeheer door het betreffende bedrijf op haar kosten op een milieuhygiënische verantwoorde wijze te worden afgevoerd naar een nader aan te wijzen depot met een maximale afstand van 15 km van het werk. Vergunninghouder dient vervolgens de aanwijzingen/ instructies van die afdeling op te volgen.
10.
De door vergunninghouder af te voeren grond dient vergezeld te gaan met een door de gemeente te verstrekken stortbon. Een kopie van de stortbon dient terstond, getekend door de beheerder van het depot, aan Openbare Werken, unit Stadsbeheer van de gemeente te worden overlegd
11.
Indien de situatie zich voordoet zoals bedoeld in artikel 1 lid 2 of 3 van het bouwstoffenbesluit bodem- en oppervlaktewaterenbescherming en er sprake is van verontreinigde grond en/ of bouwstof, dan zal vergunninghouder hiervan melding maken aan Openbare Werken, unit Stadsbeheer. Vergunninghouder dient vervolgens de aanwijzingen/ instructies van die afdeling op te volgen.
8.2
Arbeidsomstandigheden bij werken in verontreinigde grond 1.
De kosten gemoeid met de uitvoering van het Bouwprocesbesluit Arbeidsomstandigheden komen voor rekening van vergunninghouder.
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 48 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
9 Voorwaarden en eisen ten aanzien van groenvoorzieningen 9.1
Eisen en uitvoering groenvoorzieningen 1.
De gemeente besluit aan de hand van de melding van vergunninghouder of beplanting (bomen, planten, struiken, gras) mag worden verwijderd of gesnoeid en, zo ja, of vergunninghouder dit zelf mag uitvoeren en onder welke voorwaarden. Ingeval tijdelijk uitgenomen beplanting moet worden teruggebracht gelden in elk geval de hierna te noemen voorwaarden in lid 2 t/m lid 6.
2.
Te handhaven struiken en vaste planten die in het kabel- of leidingtracé van een te graven sleuf voorkomen ruim uitsteken, gescheiden houden van te ontgraven grond en tegen uitdroging beschermen ( RAW 2005 artikel 51 02.11)
3.
Uitgenomen beplantingsmateriaal, dat na terugzetten niet meer aanslaat, zal na overleg met vergunninghouder door de gemeente in een hiertoe gunstig jaargetijde de door nieuw materiaal voor rekening van vergunninghouder worden vervangen
4.
Gazons en daarmede vergelijkbare grasvelden en –stroken moeten ter breedte van de sleuf regelmatig worden afgestoken en groen op groen worden opgeslagen.
5.
Na aanvullen van de sleuf op de vereiste hoogte moeten de gazonzoden weer nauwkeurig worden herlegd en met kruimelaarde worden aangevuld.
6.
Indien het herstel van de beplanting en/of het gazon door vergunninghouder wordt uitgevoerd, geldt hiervoor een onderhoudstermijn van 12 maanden, na eerste oplevering.
9.2
Bescherming te handhaven bomen 1.
Bij het passeren van bomen moeten door vergunninghouder een aantal voorzorgsmaatregelen worden getroffen die schade aan de betreffende boom voorkomt. De maatregelen en aanwijzingen zijn aangegeven in RAW2005 paragraaf 01.18 en 024.02.01
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 49 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
2.
Bij het indelen van leidingen in de nabijheid van bomen wordt de afstand tussen hart leiding en hart stamvoet bepaald door de uiteindelijk te bereiken omvang van de boom. In dit kader worden twee groepen onderscheiden: bomen van de eerste categorie (vuistregel: volgroeid 12 meter en hoger) bomen van tweede categorie (vuistregel: volgroeid tussen 6 en 12 meter hoog) bomen van derde categorie (vuistregel: volgroeid tot 6 meter hoog) De precieze definitie van het begrip boomgrootte is vastgelegd en gekoppeld aan iedere boom in het Technisch Beheersysteem Groen van Openbare Werken.
3.
Bij de afstand tussen hart tracé en hart stamvoet van een boom wordt als minimale eis gesteld: boom eerste categorie: 3,00 m; boom tweede/derde categorie: 2,00 m (zie bijlage 3).
4.
Indien bovengenoemde eis op praktische bezwaren stuit dan kan in overleg met de gemeente de mogelijkheid van kruising middels een z.g. boomboring met een mantelbuis worden onderzocht. Aan de uitvoeringseisen van de boring en de materiaalkeuze van de mantelbuis worden door de gemeente nadere eisen gesteld. Bij de afstand tussen hart mantelbuis boomboring en hart stamvoet van een boom wordt als minimale eis gesteld: boom eerste categorie: 1,50 m; boom tweede/derde categorie: 1,00 m (zie bijlage 3).
5.
Moet worden afgeweken van deze minimale eis, dan dient overleg gepleegd te worden met Openbare Werken en wordt in overleg met de groenbeheerder bezien of en onder welke bijzondere voorwaarden vergunning kan worden verleend.
6.
Het rooien van bomen door vergunninghouder mag uitdrukkelijk pas geschieden nadat daarvoor kapvergunning is verleend en nadat de afdeling Openbare Werken goedkeuring heeft verleend.
7.
Het rooien van bomen houdt tevens in het verwijderen van de stobben en het aanvullen met zand van het boomgat incl. het laagsgewijze verdichten.
8.
Eventuele beschadigingen aan c.q. het rooien van bomen, waar geen kapvergunning voor is afgegeven, dient te allen tijde worden voorkomen en zonodig dient vergunninghouder hiervoor maatregelen te treffen.
9.
Voor elke ten onrechte gerooide en/ of beschadigde boom, waarvoor geen kapvergunning is verleend zal aan vergunninghouder een boete per boom worden opgelegd, afhankelijk van de waarde van de betreffende boom, berekend volgens de Richtlijnen NVTB (Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen), versie 2010.
10.
Indien leidingen nabij het wortelgestel van bomen worden gelegd c.q. verlegd, dient vergunninghouder de door de gemeente gegeven richtlijnen op te volgen.
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 50 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
9.3
Herstel groenvoorzieningen 1.
Vergunninghouder hoeft geen betere kwaliteit te leveren dan aanwezig voor de ontgraving werd uitgevoerd. Behoudens de normale degeneratie ais gevolg van werken aan bestaand groen hoeft de gemeente echter geen verslechtering te accepteren.
2.
In het proces van vergunningverlening kunnen aparte specifieke afspraken gemaakt worden over bijzondere omstandigheden, c q. afwijkende voorwaarden of werkzaamheden.
3.
Alle materialen en elementen dienen in de oorspronkelijke staat en onbeschadigd te worden opgeleverd.
4.
Vergunninghouder dient bij beschadiging zelf te zorgen voor herstel en te zorgen voor vervangend materiaal, of anderszins op aanwijzing van de toezichthouder
5.
Al het te gebruiken materiaal dient van dezelfde soort en minimaal van eenzelfde kwaliteit te zijn als het oorspronkelijk aanwezige materiaal.
6.
Als ten gevolge van de werkzaamheden onvoorzien een boom zoveel schade oploopt dat deze gerooid moet worden dient vergunninghouder alsnog een kapvergunning bij de gemeente aan te vragen. Herplant van de betreffende boom wordt verzorgd door de gemeente op kosten van vergunninghouder.
7.
De grond dient op zodanige wijze te zijn afgewerkt dat er na klink sprake is van een vlakke aansluiting op de ongeroerde grond. Reservering voor klink mag max. 10 cm bedragen
8.
Te handhaven struiken en vaste planten dienen binnen 24 uur na het gereedkomen van de grondwerkzaamheden ter plaatse te zijn teruggeplant.
9.
Gazon dient nadat de juiste hoogteligging van de grond is bereikt, te worden ingezaaid met het handelsmengsel Bermo-3 (1 kg/are)
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 51 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
10 Bijlage 1: Standaard dwarsprofielen 10.1 Algemeen Normaalprofiel
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 52 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
10.2 DP1 Normaalprofiel VINEX buiten de Vijfwal
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 53 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
10.3 DP1A Normaalprofiel VINEX buiten de Vijfwal met HW
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 54 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
10.4 DP2 Normaalprofiel VINEX in de Vijfwal
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 55 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
10.5 DP2A Normaalprofiel VINEX in de Vijfwal met tweede watersysteem
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 56 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
10.6 DP3 Normaalprofiel VINEX binnen de Vijfwal
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 57 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
10.7 DP4 Normaalprofiel VINEX binnen de Vijfwal met warmtedistributie
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 58 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
10.8 DP3A Normaalprofiel VINEX binnen de Vijfwal met tweede watersysteem
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 59 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
10.9 DP4A Normaalprofiel VINEX binnen de Vijfwal met tweede watersysteem en warmtedistributie
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 60 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
10.10 Dwarsprofiel Beusichemseweg
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 61 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
11 Bijlage 3: Procedure “Levering verharding elementen door gemeente”
Met enige regelmaat wordt er door (de aannemers van) de nuts/K&Lbedrijven met de Gemeentewerf op De Brug 11 3991 LM HOUTEN contact opgenomen voor het ophalen van verhardingselementen en ander bouwmaterialen. Tussen Openbare Werken en de nuts/K&L bedrijven geldt echter de afspraak dat er alleen stenen mogen worden opgehaald als er sprake is van “Verbetering”. Verbetering wil zeggen dat voorafgaand aan de werkzaamheden bij vooropname van het tracé geconstateerd wordt dat het bestaande straatwerk zo slecht is dat er na overleg met de opzichter van Openbare Werken gratis stenen kunnen worden afgehaald op De Brug. GEEN INGEVULDE BON = GEEN STENEN
Onderstaand een model van de bon die de aannemers moeten hebben als ze stenen willen afhalen op De Brug. Deze bon moet zowel ondertekend zijn door de betreffende aannemer als door een van de opzichters van Openbare Werken.
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 62 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
12 Bijlage 3: Informatie betreffende boombescherming Beschermingszones rond een boom uit de categorie 1
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 63 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
Beschermingszones rond een boom uit de categorie 2 en 3
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 64 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
versie 2.4 januari 2013
Blad 65 van 66
HANDBOEK kabels en leidingen Gemeente Houten
13 Bijlage 4: Sectorindeling wijkbeheer
Wijkpost Noord De Poort 79 3991 DX HOUTEN 030 – 63 71 033
Opgesteld door Ing. M.J. Schreuder Intertec Consultancy BV
Wijkpost Zuid Plantagepolder 57 3991 ZE HOUTEN 030 – 65 75 904
versie 2.4 januari 2013
Wijkpost Buitengebied Hofspoor 17 3994 VZ HOUTEN 030 – 63 92 380
Blad 66 van 66