Evaluatie Crisiskredietregeling van Start Foundation Rekenen op sociale waarde In opdracht van
:Start Foundation
Uitgevoerd door
:Koster & van Hooren EgberinkDeWinter B.V.
Datum
:November 2012
www.kosterenvanhooren.nl
www.egberinkdewinter.nl
Gevolgen van recente ontwikkelingen op de arbeidsmarkt Start Foundation heeft in 2009 de Crisiskredietregeling opgezet om het tijdelijke probleem van de zwakke economie aan te pakken. Het is nu eind 2012 en geconstateerd moet worden dat de economie nog steeds zwak is. CBS-cijfers tonen een stijging van het aantal faillissementen1. Veel ondernemers die in het kader van de evaluatie van de Crisiskredietregeling gesproken zijn, vertellen dat zij nog nauwelijks verbetering zien. De regio Eindhoven, met veel maakindustrie, wordt in de Volkskrant2 in het artikel ‘Hoe is het met de werkloosheid in uw gemeente’ expliciet aangemerkt als een gebied waarin economische krimp zich snel vertaald in oplopende werkloosheid. Als gevolg van de economische krimp ziet het kabinet zich genoodzaakt te bezuinigen op diverse posten. Eén van de maatregelen is de verkorting van de rechten op WW. Uit de laatste UWV-cijfers3 blijkt dat 7 op de 10 oudere werknemers een jaar na instroom in de WW nog niet is uitgestroomd naar een nieuwe betaalde baan. Mensen in deze groep hadden gemiddeld, gezien hun arbeidsverleden, langdurig recht op WW; een recht dat vanaf 2014 aanzienlijk bekort wordt. Juist deze werkende ouderen hebben een prima arbeidsmarktpositie en minder risico op werkloosheid dan jongeren. Faillissement van een werkgever raakt iedere medewerker, oud en jong, maar het is de oudere medewerker die in de nabije toekomst grotere gevolgen zal ondervinden dan de jongere collega. Verwacht mag worden dat de gevolgen van de verkorting van WW-rechten oudere werknemers extra hard zullen treffen als de onderneming waar zij werkzaam zijn failliet gaat. Doordat zij eerder in de bijstand terechtkomen, kunnen gemeenten in een relatief kwetsbare regio als Eindhoven fors geraakt worden. In dit onderzoek wordt de impact van de Crisiskredietregeling geëvalueerd op het voorkómen van faillissement en het behouden van werkgelegenheid voor potentieel kwetsbare werknemers in de regio Zuidoost Brabant. We laten zien dat de preventieve aanpak van de Crisiskredietregeling een positief sociaal rendement oplevert.
1
Bron: http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/bedrijven/publicaties Bron: http://www.volkskrant.nl/Hoe-is-het-met-de-werkloosheid-in-uw-gemeente 3 Bron: http://www.uwv.nl/overuwv 2
2
Inhoud Gevolgen van recente ontwikkelingen op de arbeidsmarkt ................................................................... 2 Leeswijzer ................................................................................................................................................ 4 Deel I – Samenvatting.............................................................................................................................. 5 1. Samenvatting ................................................................................................................................... 5 1.1 Achtergrond en doelstelling Crisiskredietregeling .................................................................... 5 1.2 Criteria ....................................................................................................................................... 5 1.3 Sociaal rendement Crisiskredietregeling ................................................................................... 6 Deel II – Resultaten Crisiskredietregeling............................................................................................ 7 1. Inleiding ........................................................................................................................................... 7 1.1 Uitgangspunten SROI................................................................................................................. 7 1.2 Toepassing SROI-methodiek op de Crisiskredietregeling .......................................................... 7 2. Sociaal rendement Crisiskredietregeling ......................................................................................... 9 2.1 Behoud werkgelegenheid .......................................................................................................... 9 2.2 Investering Start Foundation ................................................................................................... 10 2.3 Hefboomeffect van de investering .......................................................................................... 11 2.4 Effecten voor de belanghebbenden ........................................................................................ 12 2.5 Impact van de Crisiskredietregeling op het behalen van de effecten ..................................... 12 2.7 Netto sociale rendement van de Crisiskredietregeling ........................................................... 13 Deel III – Bijlagen ................................................................................................................................... 15
3
Leeswijzer Dit onderzoeksrapport bestaat uit drie delen. Deel I is een beknopte samenvatting van het rapport en geeft op hoofdlijnen de uitkomst van het onderzoek weer. Deel II geeft inzicht in de resultaten van het onderzoek met betrekking tot het sociale rendement van de Crisiskredietregeling. Deel II begint met een inleiding op de Social Return on Investment (SROI) methodiek en de manier waarop SROI toegepast is op de analyse van de Crisiskredietregeling. Deel III bevat de bijlagen waarin de gebruikte begrippen en methodes voor waardering nader toegelicht worden.
4
Deel I – Samenvatting 1. Samenvatting 1.1 Achtergrond en doelstelling Crisiskredietregeling In 2008 wordt Nederland hard getroffen door de kredietcrisis. Banken worden terughoudend met het verstrekken van krediet en bedrijven worden geconfronteerd met fors dalende omzetten. Het kabinet stelt de deeltijd-WW in om bedrijven in staat te stellen deze periode zonder uitstroom van vakmensen door te komen. Kleinere MKB-bedrijven die krediet nodig hebben krijgen nul op hun rekest bij banken waar ze voorheen met open armen ontvangen werden. Start Foundation , een maatschappelijke investeerder die streeft naar een inclusieve arbeidsmarkt, constateert dat het overheidsingrijpen zich vooral richt op innovatieve bedrijven. Regelingen als de bijzondere werktijdverkorting en deeltijd-WW richten zich wel op het behoud van banen en vakmanschap, maar hebben geen expliciete aandacht voor de positie van potentieel kwetsbare werknemers. Voor de doelgroep van Start Foundation, mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt, stijgt het risico op ontslag doordat hun werkgevers amper het hoofd boven water kunnen houden. In reactie op de economische krimp en het ontbreken van specifieke instrumenten voor het MKB (Midden- en Kleinbedrijf) stelt Start Foundation in 2009 de Crisiskredietregeling in. Start Foundation richt zich met de regeling op het MKB in de regio Zuidoost Brabant. De regeling is bedoeld om bedrijven te ondersteunen die (tijdelijk) in zwaar weer terecht zijn gekomen en waar een substantieel aantal werknemers in geval van ontslag waarschijnlijk moeilijk een nieuwe baan kan vinden. 1.2 Criteria In de periode augustus 2009 tot en met juni 2011 heeft Start Foundation 80 aanvragen voor het Crisiskrediet ontvangen. Start Foundation hanteerde drie selectiecriteria waaraan een kredietaanvraag sowieso moet voldoen alvorens nader onderzoek naar de aanvragende onderneming gestart wordt: 1. Minimaal 40% van de werknemers is kwetsbaar en valt in één of meerdere van de onderstaande risicogroepen: mensen die ouder zijn dan 50 jaar, werknemers zonder startkwalificatie, voortijdige schoolverlaters, mensen met een handicap, expsychiatrische patiënten of ex-gedetineerden. 2. Het bedrijf moet deze kwetsbare werknemers daadwerkelijk in dienst houden.
“Mijn aanvraag werd snel in behandeling genomen waardoor de investering op tijd rond kwam om mijn bedrijf te redden.”
3. Het bedrijf heeft een gezond toekomstperspectief. Uiteindelijk is voor 18% van de ondernemingen de aanvraag tot krediet toegekend.
5
1.3 Sociaal rendement Crisiskredietregeling Start Foundation heeft tussen eind 2009 en medio 2011 geïnvesteerd in 14 ondernemingen in het kader van de Crisiskredietregeling. Op het moment van investering hadden deze ondernemingen 272 werknemers in dienst, waarvan 131 aangemerkt konden worden als potentieel kwetsbaar op de arbeidsmarkt in geval van ontslag. In de afgelopen periode zijn 4 ondernemingen failliet gegaan (30%), waarvan 2 een doorstart met (gedeeltelijk) behoud van personeel gemaakt hebben. Medio november 2012 zijn in totaal 256 werknemers in dienst bij deze ondernemingen, waaronder 122 potentieel kwetsbare werknemers. Start Foundation heeft in totaal voor € 675.000 aan leningen verstrekt aan de geselecteerde ondernemingen. Bij 9 van de 14 investeringen kunnen we concluderen dat de betrokkenheid van Start Foundation ertoe leidde dat banken bereid waren tot extra financieren. In totaal hebben die daardoor € 1.221.920 geïnvesteerd, hetgeen een hefboomfactor van 1,85 op de investering van Start Foundation oplevert. De Crisiskredietregeling heeft een netto sociaal rendement gerealiseerd van € 1.581.000. Dit is het rendement na aftrek van de investeringen en na correctie voor de toerekening van effecten aan externe factoren en andere partijen. De impact, de maatstaf voor het effect dat door de Crisiskredietregeling bereikt wordt, is 46%.
“Dit is een echt bedrijf waar ik goed werk doe. In het SWbedrijf zou ik weer eenvoudig productiewerk moeten doen.”
Met iedere geïnvesteerde euro is een sociale waarde van circa 3,8 euro gecreëerd. Deze opbrengsten worden gerealiseerd omdat het behoud van werkgelegenheid de volgende effecten heeft: werknemers behouden hun inkomen, het UWV WERKbedrijf hoeft geen WW-uitkeringen aan deze werknemers te verstrekken, belastingopbrengsten blijven in stand, de gemeente hoeft geen extra WWB-uitkeringen te verstrekken.
6
Deel II – Resultaten Crisiskredietregeling In dit deel wordt dieper ingegaan op het sociale rendement dat de Crisiskredietregeling opgeleverd heeft en op de investeringen die Start Foundation hiervoor gedaan heeft. We leiden dit deel in met een toelichting op de principes en methodiek die toegepast zijn om de resultaten te onderzoeken.
1. Inleiding Voor de berekening van het sociale rendement van de Crisiskredietregeling is de Social Return on Investment (SROI) methodiek gevolgd. 1.1 Uitgangspunten SROI Internationaal worden 7 principes gehanteerd bij de uitvoering van een SROI-analyse. Hieronder staan deze principes aangegeven, zoals deze door het Nederlandse SROI Netwerk worden beschreven4: 1. Directe betrokkenheid van stakeholders. 2. Onderzoeken wat verandert vanuit het stakeholderstandpunt. 3. Effecten / resultaten / outcomes waarderen van activiteiten. 4. Richten op relevante en significante zaken. 5. Niet teveel (willen) claimen. 6. Transparantie tonen (zichtbaarheid van keuzes in de analyse). 7. Financiële aannames en resultaten verifiëren. Toepassing van deze principes betekent dat men in gesprek gaat met alle potentiële belanghebbenden om bij hen, en vanuit hun perspectief, te achterhalen welk effect zij ervaren of verwachten als gevolg van een project/interventie. Met interviews of vragenlijsten wordt achterhaald wat de belangrijkste effecten zijn (relevant en significant) en wat de waarde is van deze effecten. Vervolgens wordt bekeken in hoeverre het bereiken van deze effecten aan de interventie mag worden toegerekend (claimen). Hiervoor worden alle externe factoren, die van invloed zijn (bijvoorbeeld demografische/economische ontwikkelingen of veranderende wetgeving), in kaart gebracht. De rapportage maakt vervolgens inzichtelijk welke aannames zijn gemaakt en welke gegevens al dan niet worden gebruikt in de uiteindelijke berekeningen om tot bepaling van de investering en de waarde te komen. 1.2 Toepassing SROI-methodiek op de Crisiskredietregeling In overleg met Start Foundation is besloten de betrokkenheid van de belanghebbenden te beperken tot de ondernemers achter de ondernemingen waarin geïnvesteerd is. Op basis van discussie met Start Foundation en literatuurstudie zijn belanghebbenden en effecten geïdentificeerd waarvan werd verwacht dat zij significante veranderingen zouden ondervinden als gevolg van de Crisiskredietregeling.
4
Bron: http://www.sroinetwerk.nl
7
De gegevensverzameling voor de SROI-analyse van de Crisiskredietregeling is gebaseerd op een combinatie van interviews met de ondernemers en literatuuronderzoek. Op basis van het begrip ‘baanvindduur’ is bepaald in hoeverre werknemers potentieel kwetsbaar zijn als zij door faillissement van de onderneming ontslagen zouden worden. De baanvindduur drukt uit hoe lang de te verwachten werkloosheidsduur is van werknemers indien ze op een bepaald moment ontslagen zouden worden. Een werknemer is potentieel kwetsbaar als deze, op basis van zijn leeftijd en opleidingsniveau, een baanvindduur heeft die boven het landelijk gemiddelde ligt. Hoe langer de baanvindduur is, hoe groter de besparing op maatschappelijke kosten indien werkgelegenheid wordt behouden. Op basis van data uit CBS statline is de baanvindduur voor werknemers volgens diverse leeftijds- en opleidingscategorieën bepaald voor de jaren 2009, 2010 en 2011 waarin de investeringen gepleegd werden. De mate van toerekening van het effect aan de Crisiskredietregeling is bepaald door bij diverse “Een goede vriend had nog betrokkenen (ondernemer, leden kredietcommissie, bedrijfsadviseur Start Foundation) navraag te doen wel meer kunnen en willen naar de kans op faillissement, de mate waarin investeren als dat nodig was andere partijen bijdroegen aan de financiering, en geweest.” de mate waarin deze financiering door derden conditioneel was op de investering door Start Foundation. Op deze manier worden zowel economische als bedrijfsspecifieke factoren in de berekening van de impact van Start Foundation betrokken en kan zo objectief mogelijk vastgesteld worden of er sprake was van een hefboomeffect door de investering van Start Foundation.
8
2. Sociaal rendement Crisiskredietregeling In de volgende paragrafen geven we aan welke resultaten de Crisiskredietregeling tot nu toe opgeleverd heeft en welke investering Start Foundation gedaan heeft. 2.1 Behoud werkgelegenheid De Crisiskredietregeling is in het leven geroepen om banen voor potentieel kwetsbare werknemers te behouden of een eventueel ontslag met een aanzienlijke periode uit te stellen. Tussen november 2009 en augustus 2011 heeft Start Foundation in 14 ondernemingen geïnvesteerd. Van de veertien bedrijven in portfolio zijn vier ondernemingen failliet gegaan. Twee van de vier ondernemingen zijn actief doorgestart (onderneming 2 en onderneming 13) waardoor een deel van de werkgelegenheid behouden is gebleven. Bij twee ondernemingen (onderneming 5 en onderneming 14) is de status van de doorstart onduidelijk en zijn geen werknemers meer in dienst. Een aantal bedrijven hebben ondanks de crisis toch meer werknemers aan kunnen nemen, enkele anderen hebben hun personeelsbestand licht moeten inkrimpen. Onderstaande tabel geeft het aantal en het type werknemers weer dat de ondernemingen in dienst hadden op het moment van de investering (T=0) en per november 2012 (T=1). De baanvindduur betreft de gemiddelde baanvindduur voor de werknemers van de betreffende onderneming, in het jaar waarin de investering gedaan is. Werknemers op T=0 Onderneming Kwetsbaar Niet kwetsbaar 1 4 6 2 4 3 3 14 22 4 16 28 5 9 4 6 10 4 7 29 30 8 6 1 9 14 5 10 4 9 11 4 0 12 12 10 13 4 11 14 1 8 Gemiddelde
9,4
10,1
Totaal
131
141 272
Werknemers op T=1
Baanvindduur 8,15 9,6 7,96 7,14 9,48 9,53 8,67 11,04 9,97 7,96 12,08 9,01 6,9 6,73
Kwetsbaar 5 6 12 17 0 10 29 7 12 4 4 13 3 0
Niet kwetsbaar 10 3 20 26 0 5 30 3 5 9 0 11 12 0
8,87
8,7
9,6
122
134 256
In totaal zijn 122 kwetsbare banen behouden (T=0: 131) en 134 niet-kwetsbare banen behouden (T=0: 141). De verhouding tussen kwetsbare en niet-kwetsbare medewerkers is bijna gelijk gebleven.
9
Het valt op dat gemiddeld 48% van het werknemersbestand als kwetsbaar te kenmerken is op basis van de verwachte baanvindduur. Als de gemiddelde baanvindduur in Nederland vergeleken wordt met de baanvindduur in de portfolio, gesorteerd op jaargang, dan kan geconcludeerd worden dat de baanvindduur van de Crisiskredietportfolio consequent hoger is dan de gemiddelde baanvindduur in Nederland.
Gemiddelde baanvindduur Jaar 2009 2010 2011
Nederland 8,76 7,99 7,87
Portfolio 9,60 8,32 9,93
Delta 9,6% 4,1% 26,2%
2.2 Investering Start Foundation De investering door Start Foundation in de ondernemingen bestaat uit drie componenten; de lening, een korting op de gangbare marktinterest en ondersteuning door de bedrijfsadviseurs van Start Foundation. Hieronder worden de achtergrond en waarde van elke component beschreven. 1. De hoogte van het verstrekte krediet Start Foundation heeft in totaal € 675.000 aan leningen verstrekt. De verstrekte kredieten variëren van € 10.000 tot € 100.000 met een gemiddelde hoogte van € 48.214. 2. De waarde van de korting op de gangbare marktinterest Start Foundation verstrekt leningen met een interestpercentage dat onder de gemiddelde marktinterestvoet voor vergelijkbare kredieten ligt. Uit onderzoek van Start Foundation kwam naar voren dat banken voor vergelijkbare kredieten een interestpercentage van circa 9% hanteren. Uit discussie komt eveneens naar voren dat banken bij meer risicovolle ondernemingen navenant hogere interestpercentages hanteren. Voor de berekening van de interestkorting wordt echter uitgegaan van een conservatief gemiddelde van 9%. Afhankelijk van een aantal sociale en financiële kengetallen bepaalt Start Foundation per onderneming het vereiste interestpercentage. 3. De waarde van de ondersteuning aan de ondernemingen Start Foundation investeert in de ondernemingen in portfolio door de tijd van een adviseur ter beschikking te stellen. Deze ondersteuning gaat de normale activiteiten rondom het administratieve beheer van een investering te boven. Met de sectorkennis, het financiële inzicht en de ervaring in bedrijfsadvisering kan de adviseur van Start Foundation veel bijdragen aan de overleving van de onderneming. We baseren de waarde van het advies daarom op het gemiddelde uurtarief van € 120 dat een financieel adviseur hanteert5. In totaal verwachten de adviseurs van Start Foundation 1.500 uren aan ondersteuning te zullen bieden, hetgeen een waarde vertegenwoordigt van € 180.000. In dit bedrag zijn geen kosten versleuteld voor de tijd die de staf van Start Foundation kwijt is aan behandeling van aanvragen die uiteindelijk niet tot een investering kwamen. De waarde van de advisering bevat dus geen expliciete opslag voor overhead ten aanzien van de activiteiten voor het beheer van de Crisiskredietportfolio. Verdeeld over de drie componenten bedraagt de totale investering van Start Foundation in de Crisiskredietregeling € 921.425. In onderstaande tabel presenteren we per onderneming de hoogte
5
Bron: http://financieel.infonu.nl/hypotheek
10
van de verstrekte lening, de waarde van de interestkorting en de waarde van de advisering door Start Foundation. Investering Start Foundation in lening, interestkorting en advies Onderneming
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 Gemiddelde Totaal
Lening
Waarde interestkorting
Waarde advies
€ 6.000 € 5.000 € 6.000 € 6.000 € 3.150 € 6.000 € 4.500 € 540 € 5.400 € 5.250 € 1.035 € 7.200 € 6.000 € 4.350 € 4.745 € 66.425
€ 13.920 € 12.960 € 7.680 € 10.320 € 12.960 € 12.960 € 12.960 € 12.960 € 12.960 € 10.320 € 4.800 € 16.320 € 12.960 € 25.920 € 12.857 € 180.000
€ 50.000 € 50.000 € 50.000 € 50.000 € 50.000 € 50.000 € 50.000 € 10.000 € 50.000 € 50.000 € 15.000 € 100.000 € 50.000 € 50.000 € 48.214 € 675.000
Totale inbreng
€ 69.920 € 67.960 € 63.680 € 66.320 € 66.110 € 68.960 € 67.460 € 23.500 € 68.360 € 65.570 € 20.835 € 123.520 € 68.960 € 80.270 € 65.816 € 921.425
2.3 Hefboomeffect van de investering Een van de aanleidingen om de Crisiskredietregeling te starten was gelegen in het feit dat banken, vanwege de kredietcrisis, de deur dichthielden voor financieringsaanvragen van bedrijven die in moeilijke omstandigheden verkeerden. Door te investeren in dit type bedrijven wilde Start Foundation aanjager zijn voor het verkrijgen van aanvullende bancaire financiering. Bij 9 van de 14 investeringen kunnen we concluderen dat de participatie van Start Foundation ertoe leidde dat banken bereid waren tot financieren. Deze financiering betreft zowel additionele financieringen als opschorting van aflossingsverplichtingen. In totaal hebben de banken op deze manier € 1.221.920 geïnvesteerd. De som van de door Start Foundation verstrekte lening is € 675.000 waardoor de hefboom op de totale portefeuille uitkomt op 1,85. Bij de 5 andere investeringen was financiering door derden niet conditioneel op de participatie door Start Foundation. Deze derden (banken, particuliere investeerders, bijdragen van de ondernemer in privé) hebben weliswaar samen met Start Foundation geïnvesteerd, maar zouden deze investering ook gedaan hebben als Start Foundation niet geparticipeerd had in de financieringsronde. Op dit bedrag (€ 689.000) is daarom geen hefboom van toepassing. In onderstaande tabel is de verdeling van de financiering over de partijen, de procentuele bijdrage van Start Foundation en de hefboomfactor weergegeven.
Investering Start Foundation en hefboomeffect Lening Start
Gemiddelde Totaal
€ 48.214 € 675.000
Bedrag hefboom
€ 87.280 € 1.221.920
Niet-hefboom
€ 49.214 € 689.000
Totaal
€ 184.709 € 2.585.920
Bijdrage Start
26%
Hefboom
1,85
11
2.4 Effecten voor de belanghebbenden In overleg met Start Foundation zijn 5 belanghebbenden gedefinieerd waarvoor middels een SROIanalyse de verwachte effecten in kaarten zijn gebracht en de sociale waarde is berekend. Belanghebbende Kwetsbare werknemer Niet-kwetsbare werknemer Gemeentelijke overheid Landelijke overheid UWV WERKbedrijf
Effect Behoud vaste baan Nieuwe baan Behoud vaste baan Nieuwe baan Lagere instroom WWB Uitstroom WWB Behoud belasting Meer belasting Lagere instroom WW Uitstroom WW
Indicator Behoud inkomen Hoger inkomen Behoud inkomen Hoger inkomen Lagere kosten WWB Lagere kosten WWB Behoud belastingopbrengst Hogere belastingopbrengst Lagere kosten WW Lagere kosten WW
Voor elke belanghebbende zijn twee effecten gedefinieerd. Het eerstgenoemde effect (behoud vaste baan, lagere instroom WWB, etc.) is steeds gerelateerd aan het werknemersbestand op het moment van investering. Het als tweede genoemde effect (nieuwe baan, uitstroom WWB, etc.) is steeds gerelateerd aan de eventuele groei van het werknemersbestand in de periode tussen het moment van investering en november 2012. Voor elk effect is één indicator vastgesteld waarmee gemeten kan worden in hoeverre het effect bereikt wordt en wat de verwachte waarde van het effect is. De waarde van de effecten is afhankelijk van de samenstelling van het werknemersbestand, en varieert daarom van bedrijf tot bedrijf. Factoren die een rol spelen bij de berekening van de waarde zijn onder meer de leeftijd, de verwachte baanvindduur, het huidige bruto maandloon en de opgebouwde WW-rechten van de werknemers. 2.5 Impact van de Crisiskredietregeling op het behalen van de effecten Een belangrijk onderdeel van een SROI-analyse betreft de bepaling in hoeverre een effect is toe te rekenen aan de interventie die gepleegd is, in dit geval de Crisiskredietregeling van Start Foundation. Op basis van de kans op faillissement zonder financiering door Start Foundation, de procentuele bijdrage van Start Foundation en de hefboom kunnen we bepalen hoe groot de impact is van de Crisiskredietregeling van Start Foundation op het bereiken van de in vorige paragraaf beschreven effecten. De kans op faillissement betreft hier de kans uitgedrukt in een percentage van 0% tot 100% dat de onderneming binnen een aantal maanden failliet zou gaan indien er geen aanvullende en/of vervangende financiering zou komen. De impact stijgt naarmate de kans op faillissement hoger is. De procentuele bijdrage van Start Foundation en de respectievelijke hefboomfactor zijn reeds weergegeven in paragraaf 2.2 en 2.3. De impact stijgt naarmate de bijdrage en/of de hefboom hoger zijn. In bijlage 1 van deel III wordt de berekening van de impactbepaling nader toegelicht.
12
In onderstaande tabel wordt de impact per onderneming weergegeven, gebaseerd op de kans op faillissement, de procentuele bijdrage van Start Foundation en de hefboomfactor. Impact van de Crisiskredietregeling Onderneming
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 Gemiddelde
Kans op faillissement
Bijdrage Start Foundation*
Hefboom*
Impact*
88% 83% 89% 38% 52% 75% 81% 63% 89% 32% 50% 85% 75% 88% 71%
20% 45% 100% 18% 40% 24% 10% 20% 25% 13% 100% 50% 37% 50% 26%
3,0 1,2 0,0 4,4 0,5 0,3 0,0 0,0 3,0 6,5 0,0 1,0 1,7 0,0 1,85
70% 83% 89% 38% 31% 23% 8% 13% 89% 32% 50% 85% 75% 44% 46%
* De gemiddelden van de bijdrage van Start Foundation, de hefboom en de impact zijn berekend op portfolioniveau en zijn daarom geen gemiddelde van de in de tabel weergegeven cijfers.
2.7 Netto sociale rendement van de Crisiskredietregeling Om het netto sociale rendement te bepalen, wordt de sociale waarde afgezet tegen de investeringen en wordt rekening gehouden met de onzekerheid van toekomstige opbrengsten. Onzekerheid toekomstige opbrengsten Start Foundation heeft leningen verstrekt aan ondernemingen met een relatief hoog risico. De kans op spoedig faillissement is weliswaar verkleind door de investering, maar het risicoprofiel blijft hoog gezien de relatief zwakke positie van de ondernemingen en de staat van de economie. In maatschappelijke kosten-baten analyses (MKBA’s) wordt normaliter uitgegaan van een discontovoet van 4% voor de berekening van contante waardes van toekomstige opbrengsten en investeringen. In deze rapportage is ervan uitgegaan dat de disconto die van toepassing is op de Crisiskredietregeling aanzienlijk hoger zou moeten zijn omdat er een hoger dan gemiddeld risico is dat de verwachte sociale waarde en de terugbetaling van de lening niet volledig gerealiseerd wordt. Naarmate er sprake is van een hogere disconto daalt de contante waarde van de in de toekomst te verwachten effecten en aflossingen, hetgeen de onzekerheid reflecteert. In gesprekken met leden van de kredietcommissie is per onderneming het risicoprofiel besproken. Dit risicoprofiel is omgezet naar een discontovoet om de contante waarde van toekomstige opbrengsten te berekenen. De gemiddelde disconto is 27%, met individuele variaties van 10% tot 45%.
13
Realisatie netto sociaal rendement Onderstaande tabel laat het nettoresultaat van de investering in de Crisiskredietregeling zien. Realisatie netto sociaal rendement Onderneming
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 Gemiddelde Totaal
Investering*
€ 39.923 € 70.395 € 28.002 € 21.777 € 71.393 € 30.350 € 24.722 € 7.867 € 37.946 € 8.059 € 7.299 € 63.720 € 69.289 € 86.332 € 40.505 € 567.075
Sociale waarde**
€ 198.387 € 31.162 € 464.113 € 289.275 € 24.502 € 95.774 € 97.585 € 18.816 € 400.136 € 52.596 € 52.395 € 398.950 € 12.034 € 12.009 € 153.410 € 2.147.733
Netto resultaat***
€ 158.464 € -39.234 € 436.111 € 267.498 € -46.891 € 65.424 € 72.863 € 10.949 € 362.190 € 44.538 € 45.095 € 335.230 € -57.256 € -74.323 € 112.904 € 1.580.658
SROI Ratio****
5,0 0,4 16,6 10,9 0,3 3,2 3,9 2,4 10,5 6,5 7,2 6,3 0,2 0,1 3,8
* Investering na aftrek van voldane aflossingen, inclusief afgeboekte kredieten en na correctie voor de discontofactor over de nog af te lossen bedragen en te verstrekken interestkorting gedurende de openstaande investeringstermijn. ** De sociale waarde is gebaseerd op het werknemersbestand bij aanvang van een investering en is gecorrigeerd voor eventuele tussentijdse wijzigingen zoals groei of faillissement. *** Sociale waarde minus investering. **** Sociale waarde gedeeld door investering.
De Crisiskredietportfolio heeft tot op heden een positief netto sociaal rendement van 3,8 gerealiseerd. Dit betekent dat voor iedere geïnvesteerde euro een sociale waarde van 3,8 euro gerealiseerd wordt.
“Als Start Foundation er niet was geweest, dan was mijn onderneming binnen een maand failliet gegaan.”
Bij het viertal faillissementen resteert een negatief nettoresultaat doordat de lening niet afgelost wordt en geen sociale waarde is gerealiseerd voor het UWV WERKbedrijf. Door het faillissement is in deze gevallen niet bespaard op WW-uitkeringen en moeten de WW-uitkeringen alsnog op een later moment uitbetaald worden. Wel is er sociale waarde gecreëerd voor de werknemers respectievelijk De Belastingdienst door het (achteraf gezien tijdelijke) behoud van inkomen en belastinginkomsten.
14
Deel III – Bijlagen Bijlage 1: Begrippen
Begrip Deadweight
Attributie
Impact
Risicoprofiel en disconto
Definitie en omschrijving Deadweight is het deel van een effect dat ook zonder de interventie van Start Foundation behaald zou zijn. Voor de Crisiskredietregeling wordt de deadweight bepaald op basis van de kans op faillissement. Hoe hoger de kans op faillissement, des te lager de deadweight; als de onderneming zonder financiering vanuit Start Foundation failliet zou zijn gegaan, dan zouden de verwachte effecten niet bereikt kunnen worden. De formule voor de berekening van deadweight is “100% minus de procentuele kans op faillissement”. De deadweight wordt voor iedere onderneming afzonderlijk vastgesteld. Attributie is het deel van een effect dat door de participatie/invloed van andere partijen/factoren bereikt wordt. De attributie wordt berekend op basis van het procentuele aandeel van Start Foundation in de financieringsronde (“a”), vermenigvuldigd met de eventuele hefboom (“b”) op het loskrijgen van financiering door derden. De attributie aan andere partijen wordt berekend volgens de formule “100% minus (“a” plus (“a” maal “b”)) ”. De attributie wordt voor iedere onderneming afzonderlijk vastgesteld. De impact is het deel van het effect dat is toe te rekenen aan de interventie van Start Foundation. De impact wordt vastgesteld door de formule “(1 minus deadweight) maal (1 minus attributie)”. Het risicoprofiel is een inschatting van de leden van de kredietcommissie ten aanzien van de mogelijkheid dat een onderneming gedurende de looptijd van de lening failliet gaat. Het risicoprofiel wordt operationeel gemaakt met de disconto. De disconto is dus een maatstaf voor de onzekerheid van het realiseren van sociale waarde en inlossen van aflossings- en rentebetalingsverplichtingen. Met de disconto wordt de netto contante waarde berekend van de aflossingen, de interestkorting, de waarde van de ondersteuning en sociale waarde.
Voorbeeld Kans op faillissement: 88% Deadweight: 12%
Procentuele aandeel Start in de financieringsronde: 20% Hefboom: 3,0 Attributie: 20%
Deadweight: 12% Attributie: 20% Impact: 70,4% Risicoprofiel: 20% Disconto: 20%
15
Bijlage 2: Waardering van effecten In onderstaande tabel is per indicator de waarderingsmethode aangegeven.
Belanghebbende Kwetsbare medewerker
Niet-kwetsbare medewerker
Gemeentelijke overheid
Landelijke overheid
UWV WERKbedrijf
Effect Behoud vaste baan
Indicator Behoud inkomen
Nieuwe baan
Hoger inkomen
Behoud vaste baan
Behoud inkomen
Nieuwe baan
Hoger inkomen
Lagere instroom WWB
Lagere kosten WWB
Uitstroom WWB
Lagere kosten WWB
Behoud belasting
Behoud belastingopbrengst
Meer belasting
Hogere belastingopbrengst
Lagere instroom WW
Lagere kosten WW
Uitstroom WW
Lagere kosten WW
Waarderingsmethode 1. Verschil netto inkomen uit huidige werk en netto-inkomen uit WW- en/of WWB-uitkering 2. Verschil netto-inkomen uit nieuwe werk en netto inkomen uit WW- en/of WWB-uitkering 1. Verschil netto-inkomen uit huidige werk en netto-inkomen uit WW- en/of WWB-uitkering 2. Verschil netto-inkomen uit nieuwe werk en netto-inkomen uit WW- en/of WWB-uitkering 3. Hoogte van de WWB-uitkering gedurende maanden van werkloosheid die niet gedekt worden door een WWuitkering 4. Besparing op de WWB-uitkering doordat de bijstandsgerechtigde inkomsten uit een dienstverband ontvangt 5. Verschil tussen opbrengsten uit belastingheffing op inkomen uit werk en inkomen uit uitkering 5. Verschil tussen opbrengsten uit belastingheffing op inkomen uit werk en inkomen uit uitkering 6. Som van bruto WW-uitkeringen gedurende de maanden van werkloosheid 7. Besparing som van bruto WWuitkeringen doordat de uitkeringsgerechtigde inkomsten uit werk ontvangt
Voor meer informatie over de uitvoering van de waarderingsmethode kunt u contact opnemen met de onderzoekers van EgberinkDeWinter
16