٠٠٠
Vlaanderen in Europees perspectief
٠٠٠
Eurydice thematisch rapport ‘Het verzekeren van kwaliteit in onderwijs: Beleid en methoden van schoolevaluatie in Europa’ 13 januari 2015
Inleiding Het verbeteren van de kwaliteit van onderwijs en vorming is een constante bekommernis op zowel nationaal als Europees niveau. De nood aan een systeem dat gericht is op het vrijwaren en het verbeteren van de kwaliteit van onderwijs is algemeen erkend binnen de Europese Unie. Het verbeteren van de onderwijskwaliteit maakt immers deel uit van de voornaamste Europese doelstellingen op het vlak van onderwijs en vorming, zoals geformuleerd in ET2020.1 Het Eurydice rapport ‘Het verzekeren van kwaliteit in onderwijs: Beleid en methoden van schoolevaluatie in Europa’ biedt zowel een landenspecifiek als een vergelijkend overzicht van de organisatie van schoolevaluaties doorheen Europa. Het doel van deze studie is het promoten en het delen van kennis over methoden en maatregelen om de kwaliteit van de Europese onderwijssystemen te verhogen. Focus van het rapport: de evaluatie van scholen Kwaliteitszorg in onderwijs slaat op beleidsmaatregelen, procedures en praktijken die erop gericht zijn om kwaliteit te bereiken, te behouden of te verbeteren binnen specifieke domeinen. Deze beleidsmaatregelen, procedures en praktijken zijn onderwerp van een evaluatieproces. Binnen het bredere domein van kwaliteitszorg richt dit rapport zich op de evaluatie van scholen binnen het leerplichtonderwijs. Hierbij ligt de focus op activiteiten die gezamenlijk worden uitgevoerd door het personeel van de school. Een dergelijke evaluatie streeft naar het monitoren en verbeteren van de kwaliteit van de school als geheel en biedt dus geen beoordeling van individuele leerkrachten. Schoolevaluaties kunnen zich toespitsen op heel uiteenlopende schoolactiviteiten. In dit rapport ligt de focus op evaluaties die zich richten op onderwijs- en managementactiviteiten. Schoolevaluaties die worden uitgevoerd door gespecialiseerde evaluatoren en betrekking hebben op specifieke 1
“Onderwijs en opleiding 2020” (Education and Training 2020, ET 2020) is een strategisch kader voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding. Het voorziet in gemeenschappelijke strategische doelstellingen voor de lidstaten. Voor meer informatie, zie http://europa.eu/legislation_summaries/education_training_youth/general_ framework/ef0016_nl.htm.
1
aspecten van het schoolgebeuren zoals gezondheid en veiligheid op school, boekhouding, … komen in dit rapport dus niet aan bod. De evaluatie van scholen kan bestaan uit een extern en een intern luik. Externe evaluatie wordt uitgevoerd door evaluatoren die geen deel uitmaken van het personeelsbestand van de school in kwestie. Vaak worden deze georganiseerd door een inspectiedienst die rapporteert aan de centrale onderwijsautoriteiten. Interne evaluatie wordt voornamelijk uitgevoerd door personeelsleden van de school zelf. Het evalueren van scholen is slechts één aspect binnen een systeem van kwaliteitszorg. Om een juist beeld te krijgen van de relatie tussen schoolevaluaties en het gehele systeem van kwaliteitszorg in de verschillende Europese onderwijssystemen omvat dit Eurydice rapport specifieke landenprofielen die een beschrijving geven van de overige methoden van kwaliteitszorg die worden toegepast. Doelstellingen en inhoud van het rapport Het voornaamste doel van dit rapport is het aanbieden van een overzicht van de ontwikkeling en organisatie van schoolevaluaties in Europa. Het legt hierbij de nadruk op gemeenschappelijke kenmerken, trends en nationale initiatieven die een bron van inspiratie kunnen vormen voor toekomstige beleidsontwikkelingen in andere Europese landen. Het rapport bestaat uit drie afzonderlijke delen: een vergelijkende analyse, nationale profielen en een glossarium. Het eerste hoofdstuk van de vergelijkende analyse is gewijd aan externe schoolevaluatie. In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen toegelicht: het orgaan dat instaat voor de externe evaluatie van scholen, de focus van de evaluatie, de procedures die gevolgd worden voor het uitvoeren van de externe schoolevaluatie en voor het opstellen van het evaluatierapport, de mogelijke resultaten van de externe schoolevaluatie, het verspreiden van de evaluatieresultaten, en de voornaamste kwalificatievereisten en vereisten m.b.t. werkervaring voor externe evaluatoren. In het tweede hoofdstuk, dat handelt over interne schoolevaluaties, komen volgende punten aan bod: de officiële vereisten voor scholen op het vlak van interne schoolevaluatie, de instrumenten en ondersteuning die onderwijsautoriteiten aanbieden bij het uitvoeren van de interne evaluatie, de betrokkenheid van ouders, leerlingen en andere belanghebbenden bij het proces van interne evaluatie, en het gebruik van de resultaten van interne evaluaties zowel door scholen als door centrale en regionale onderwijsautoriteiten.
2
In een tweede deel van het Eurydice rapport bieden de nationale profielen een overzicht van de methodes en processen van zowel interne als externe schoolevaluaties die worden toegepast in de verschillende Europese onderwijssystemen afzonderlijk. Er wordt ook informatie aangereikt over andere aspecten van kwaliteitszorg die in het land of de regio worden uitgevoerd. Het Eurydice rapport wordt afgesloten met een glossarium dat de specifieke termen omvat die in het rapport aan bod komen. Reikwijdte van het rapport en informatiebronnen Het rapport biedt een overzicht van de evaluatiesystemen van publieke scholen in het basisonderwijs en het algemeen voltijds secundair onderwijs in Europa. Private scholen vallen buiten het bereik van de analyse, behalve dan voor gesubsidieerde private scholen2 in België, Ierland, Nederland en Engeland, waar deze scholen onderwijs bieden aan een substantieel groot aandeel van de leerlingenpopulatie. Het referentiejaar voor de studie is 2013-2014. Aan de studie namen alle EU-lidstaten deel, alsook IJsland, FYROM, Noorwegen en Turkije.3 De informatie werd verzameld aan de hand van vragenlijsten en templates voor nationale profielen die werden aangevuld door nationale experten en/of de nationale vertegenwoordigers van het Eurydice netwerk. Officiële documenten van de centrale onderwijsautoriteiten vormden hierbij de primaire bron van informatie. In wat volgt wordt een analyse gemaakt van het vergelijkende deel van het Eurydice rapport. Waar de data voor handen zijn, ligt de focus hierbij op de resultaten voor Vlaanderen. Een uitgebreid overzicht van het Vlaamse systeem van kwaliteitszorg is terug te vinden in de landenspecifieke profielen in het Eurydice rapport. Het Vlaamse profiel wordt beschreven op de pgs. 65 tot 70.
Vergelijkende analyse Hoofdstuk 1: Externe evaluatie van scholen In dit eerste hoofdstuk van de vergelijkende analyse wordt een overzicht geboden van de organisatie van externe schoolevaluaties in Europa. Externe schoolevaluatie is in Europa een wijd verspreide praktijk van kwaliteitszorg. De evaluatie richt zich op activiteiten die worden uitgevoerd binnen een school zonder daarbij uitspraken te doen over de verantwoordelijkheid van individuele personeelsleden. Dergelijke evaluaties streven naar het monitoren en verbeteren van de kwaliteit van de school en/of de resultaten van de leerlingen. Welke 2
Onder gesubsidieerde private scholen verstaat men in dit rapport scholen waar meer dan de helft van de basisfinanciering voorzien wordt door de overheid. 3 Het Eurydice netwerk omvat 36 Europese landen. Aangezien onderwijs in landen als België een regionale bevoegdheid is, bestaat het netwerk in totaal uit 40 nationale afdelingen.
3
aspecten van het schoolleven worden geëvalueerd verschilt echter van land tot land, afhankelijk o.a. van de mate van autonomie van de scholen. 1.1. Ontwikkeling van de externe evaluatie van scholen Externe evaluatie wordt in Europa uitgevoerd in 25 landen en regio’s, waaronder Vlaanderen. In zeven landen (Bulgarije, Kroatië, Griekenland, Cyprus, Finland, Luxemburg en Noorwegen) voorziet de centrale regelgeving niet in externe schoolevaluaties. 1.2. Organen verantwoordelijk voor de externe evaluatie van scholen In de meeste onderwijssystemen (26 van de 30 landen en regio’s waar externe evaluatie bestaat) is een orgaan op het centrale niveau verantwoordelijk voor het uitvoeren van de externe schoolevaluaties. In ongeveer de helft van de Europese onderwijssystemen wordt de externe evaluatie uitgevoerd door een departement binnen de centrale onderwijsautoriteit geïdentificeerd als ‘de inspectie’. In de overige landen en regio’s staat een afzonderlijk agentschap in voor de schoolinspecties. In vijf landen (Estland, Hongarije, Oostenrijk, Polen en Turkije) is de verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van externe schoolevaluaties gedecentraliseerd naar de verschillende regionale of subregionale niveaus. In zes onderwijssystemen zijn lokale overheden of regionale schooloprichters verantwoordelijk voor de externe evaluatie van de scholen die onder hun bevoegdheid vallen.4 1.3. Kader voor externe evaluatie Uit de vergelijkende analyse blijkt dat in het merendeel van de landen en regio’s externe evaluatoren gestandaardiseerde criteria gebruiken die worden vastgelegd op het centrale onderwijsniveau en die zich richten op een breed gamma aan schoolactiviteiten. In de overige Europese onderwijssystemen, waar evaluatiecriteria niet gestandaardiseerd zijn op het centrale niveau, richt externe evaluatie zich vaker op een beperkt aantal aspecten van de scholen. Twee derde van de landen en regio’s die externe schoolevaluaties uitvoeren maken gebruik van een specifiek kader dat op een gestructureerde en gestandaardiseerde wijze de inhoud en verwachtingen van een externe evaluatie vastlegt. Van alle externe evaluatoren wordt vervolgens verwacht dat zij dit kader toepassen. Ook in Vlaanderen wordt gewerkt volgens deze methode. Het evaluatiekader kan verschillen van land tot land. Doorgaans zijn de kaders gestructureerd volgens de voornaamste domeinen van de schoolactiviteiten (vb. schoolklimaat of ondersteuning voor leerlingen), die op hun beurt worden opgedeeld in meerdere specifieke parameters. Verschillende landen en regio’s met een centraal vastgelegd kader hebben een systeem uitgewerkt dat toelaat om de reikwijdte en de schaal van de evaluatie aan te passen aan de bijzondere omstandigheden van de school in kwestie. Dit systeem van ‘gedifferentieerde inspectie’ laat toe om meer te focussen op scholen of domeinen binnen een school die beschouwd worden als risicovol. 4
Deze methoden van lokale schoolevaluatie behoren niet tot de focus van de vergelijkende analyse en worden vervolgens ook niet verder meegenomen in het eerste deel van het Eurydice rapport.
4
1.4. Procedures voor externe evaluatie Dit onderdeel analyseert de procedures voor externe schoolevaluatie die bestaan in de verschillende Europese onderwijssystemen. Het hoofdstuk is ingedeeld in zes delen, die elk dieper ingaan op een bepaald aspect van externe schoolevaluatie: frequentie, fases in de uitvoering, het verzamelen van informatie, schoolbezoeken, het betrekken van belanghebbenden en het opstellen van een eindrapport. Frequentie van externe evaluatie De frequentie van externe schoolevaluaties in de verschillende Europese landen en regio’s kan op drie verschillende manieren worden bepaald: volgens een cyclisch model, waarbij alle scholen met regelmatige tussenpozen worden geëvalueerd, op basis van een gerichte aanpak met steekproeven, risicoanalyses of ad hoc criteria die worden vastgelegd door de centrale autoriteiten, of op basis van een combinatie van beide methoden. In Vlaanderen wordt het cyclische model toegepast, waarbij scholen minimaal één keer in de tien jaar aan een externe evaluatie worden onderworpen. In Europa worden scholen met een cyclisch model gemiddeld om de vijf jaar geëvalueerd. Fases in het proces van externe evaluatie Een vergelijking over de verschillende landen en regio’s heen leert ons dat Europese schoolevaluaties in de praktijk worden uitgevoerd in drie grote fases: 1. de eerste fase omslaat het verzamelen en analyseren van gegevens over individuele scholen en eventueel het uitvoeren van een risicoanalyse, 2. vervolgens wordt een schoolbezoek uitgevoerd met het doel praktijken te observeren, documenten in te kijken en belanghebbenden te raadplegen, en 3. als laatste stap wordt een evaluatierapport opgemaakt. Deze drie fases worden uitgevoerd in alle Europese landen en regio’s die een systeem van externe evaluatie kennen. De fases kunnen echter verschillend worden ingevuld wat kan resulteren in een verschillende graad van complexiteit van het evaluatieproces. In het rapport worden zeven procedures van externe schoolevaluatie geïdentificeerd. Vier daarvan worden toegepast in alle landen en regio’s in Europa: documentanalyses, schoolbezoeken, gesprekken met schoolpersoneel en het opmaken van een eindrapport. In 27 van de 30 Europese onderwijssystemen met externe schoolevaluatie behoren ook het observeren van de klaspraktijk en het betrekken van belanghebbenden tot de evaluatieprocedures die standaard worden uitgevoerd. Enkel het uitvoeren van een risicoanalyse is minder gebruikelijk in Europa, waar het slechts door zes landen en regio’s wordt toegepast. Risicoanalyse wordt ook in Vlaanderen niet toegepast, de overige zes procedures wel.
5
Dataverzameling en –analyse De voorbereidende fase van het verzamelen en analyseren van informatie en gegevens over individuele scholen maakt deel uit van het evaluatieproces in alle Europese onderwijssystemen met externe schoolevaluaties. Het doel van deze procedure kan echter verschillend zijn. In de meeste landen en regio’s laat het de evaluatoren toe om een profiel op te maken van de te bezoeken school en om de focus van de evaluatie te bepalen. In een klein aantal landen en regio’s wordt het verzamelen en analyseren van informatie en gegevens gebruikt als een instrument om te differentiëren tussen scholen die nood hebben aan een inspectie en scholen die niet geëvalueerd zullen worden, of in sommige gevallen om te kiezen tussen verschillende types van externe schoolevaluatie. Externe evaluatoren verzamelen een veelheid aan gegevens via verschillende bronnen alvorens het schoolbezoek uit te voeren. In het algemeen worden volgende vier categorieën van documenten en data geanalyseerd: Statistische gegevens over de prestaties en werking van een school en andere kwantitatieve indicatoren. De voornaamste indicator is hierbij de prestaties van leerlingen in nationale testen. Dergelijke gegevens worden meestal aangevuld met andere kwantitatieve informatie zoals klasgrootte, leerling-leerkracht-ratio, aantal leerlingen met speciale onderwijsbehoeften, de graad van vroegtijdige schoolverlaters, enz. In Vlaanderen, Slovakije en sommige Länder in Duitsland wordt aan de scholen gevraagd om deze informatie aan te leveren via een vragenlijst. Rapporten en andere kwalitatieve documenten zoals rapporten van voorgaande externe of interne evaluaties, de schoolwebsite, het ontwikkelingsplan van de school, het pedagogisch aanbod en algemene beleidsdocumenten van de school. Administratieve documenten zoals lessentabellen, jaarkalenders, notulen van vergaderingen, activiteitenplannen, inrichtingsplannen van de school, documenten met de interne regels, enz. Een vierde bron van informatie bestaat uit de verschillende belanghebbenden zoals schoolleiders, leerkrachten, ouders, leerlingen of vertegenwoordigers van de lokale gemeenschap. Dergelijke informatie is niet altijd voor handen voor aanvang van het schoolbezoek, zeker niet wanneer deze informatie wordt verzameld in gesprekken of tijdens vergaderingen. Risicoanalyse Risicoanalyse als een voorbereidende stap in het proces van externe evaluatie wordt toegepast in Denemarken, Ierland, Nederland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk (Engeland en Noord Ierland). Deze analyse wordt uitgevoerd met het doel het werk van de evaluatoren te richten of om te bepalen welke vorm van externe evaluatie zal worden doorgevoerd. Schoolbezoeken Schoolbezoeken maken standaard deel uit van de externe evaluatieprocedures in de verschillende Europese onderwijssystemen. Deze bezoeken moeten evaluatoren voorzien van informatie uit de eerste hand over de prestaties en het functioneren van een school. Ze worden in bijna alle landen en regio’s op een gelijklopende manier uitgevoerd.
6
De lengte van het schoolbezoek kan wel variëren van land tot land, met een minimum van één dag (Oostenrijk en Zweden) tot maximaal zeven dagen in Slovakije. Gemiddeld duurt een schoolbezoek in het kader van een externe evaluatie in Europa tussen de twee en drie dagen. In de meeste landen en regio’s bestaan de schoolbezoeken uit drie hoofdactiviteiten: gesprekken met het personeel, observaties in de klas, en inspectie van de schoolactiviteiten, het schooldomein, en/of interne documenten. Gesprekken met het schoolpersoneel maken in de regel deel uit van een schoolbezoek. De voornaamste gesprekspartners zijn hierbij schoolleiders of vertegenwoordigers van het schoolbestuur. Ook leerkrachten en ander schoolpersoneel kunnen worden bevraagd, ook al geldt dit niet voor alle landen en regio’s. Klasobservaties maken deel uit van het schoolbezoek in alle Europese onderwijssystemen met uitzondering van Estland, Hongarije5 en Portugal. Het inspecteren van andere schoolactiviteiten, het schooldomein en/of interne documenten wordt veel minder vaak uitgevoerd. Doorgaans bezoeken de evaluatoren wel de schoolinfrastructuur, kijken ze administratieve documenten na en observeren ze de leerlingen tijdens de pauzes om een beter zicht te krijgen op het schoolklimaat. Het betrekken van belanghebbenden In het kader van de Europese samenwerking rond kwaliteitsevaluatie in het schoolonderwijs6 werd het betrekken van de belanghebbenden van een school door het Europese Parlement en de Raad reeds in 2001 meegegeven als een aanbeveling aan de lidstaten. In Europa worden leerlingen, ouders en vertegenwoordigers van de lokale gemeenschap echter op een weinig uniforme of systematische wijze betrokken in het proces van externe schoolevaluatie. In 13 van de 30 onderwijssystemen kunnen de opvattingen en ideeën van deze drie groepen worden meegenomen, terwijl dit in negen andere systemen (waaronder Vlaanderen) slechts geldt voor de visie van leerlingen en ouders. Deze worden betrokken op basis van enquêtes, interviews (eventueel in de vorm van focusgroepen) of een combinatie van beiden. In de meeste landen wordt gepeild naar de mening van de volledige schoolpopulatie en hun ouders aan de hand van een vragenlijst. In 14 van de 30 Europese onderwijssystemen krijgen vertegenwoordigers van de lokale gemeenschap de mogelijkheid om hun mening te uiten, en dit voornamelijk via interviews. Ouders, leerlingen en lokale actoren kunnen geraadpleegd worden over uiteenlopende onderwerpen. In de meeste landen en regio’s gaan de vragen over hun tevredenheid met de globale kwaliteit van de school, het onderwijsaanbod en de schoolfaciliteiten. In mindere mate wordt ook gepeild naar de werklast van leerlingen, veiligheid, studieomgeving en schoolklimaat. Opstellen van het evaluatierapport In alle Europese onderwijssystemen worden het werk, de resultaten en eventueel ook de beoordeling van de evaluatoren opgetekend in een eindrapport. In de meeste landen en regio’s is 5
In Hongarije wordt momenteel gewerkt aan een pilootproject met klasobservaties. De procedure maakt echter (nog) geen vast onderdeel uit van het systeem van externe schoolevaluatie. 6 ‘Aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 2001 betreffende Europese samenwerking inzake kwaliteitsevaluatie in het schoolonderwijs’, Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen, 01.03.2001, http://old.eurlex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2001:060:0051:0053:NL:PDF
7
het opstellen van het evaluatierapport een oefening waarbij de evaluatoren in dialoog treden met het schoolbestuur. In sommige gevallen worden ook de leerkrachten betrokken bij dit proces. Het opstellen van een evaluatierapport verloopt doorgaans in drie fasen waarbij (1) de externe evaluatoren een voorlopig rapport bezorgen aan de school, (2) de schoolleiders feedback bezorgen aan de inspectie en (3) de evaluatoren het eindrapport finaliseren. 1.5. Resultaten van externe evaluatie In dit onderdeel wordt de vraag beantwoord hoe onderwijssystemen omgaan met de resultaten van een externe schoolevaluatie. Typologie van resultaten Wanneer we de resultaten van externe schoolevaluaties in Europa bekijken kunnen slechts een beperkt aantal gemeenschappelijke patronen worden geïdentificeerd over de verschillende landen en regio’s heen. Ondanks deze diversiteit blijkt dat bijna alle onderwijssystemen wel één punt gemeenschappelijk hebben, nl. het formuleren van aanbevelingen. Met uitzondering van de Duitstalige Gemeenschap van België en Polen formuleren externe evaluatoren in alle landen en regio’s in hun eindrapport aanbevelingen ter verbetering van de onderwijskwaliteit. Deze aanbevelingen worden gevolgd door acties die ondernomen worden door de scholen, de evaluatoren of door de verantwoordelijke autoriteiten. Deze acties kunnen worden onderverdeeld in drie brede categorieën: 1. Remediërende acties. Het gaat hierbij om acties gericht op het wegwerken van zwaktes en tekortkomingen in de onderwijskwaliteit van een school of van inbreuken op de regelgeving. 2. Disciplinaire acties. Deze acties worden doorgaans ondernomen door de verantwoordelijke autoriteiten en toegepast in die gevallen waar remediërende acties niet efficiënt bleken. 3. Profilerende acties. In enkele landen en regio’s worden de evaluatieresultaten aangegrepen als een instrument om goede praktijken te erkennen, te verspreiden en te promoten. Remediërende acties Na het formuleren van de aanbevelingen kunnen externe evaluatoren betrokken worden in opvolgacties waarbij wordt nagegaan in hoeverre de school in kwestie tegemoet kwam aan de aanbevelingen die werden geformuleerd in het evaluatierapport. Deze praktijk wordt toegepast in ongeveer twee derde van de onderwijssystemen die externe schoolevaluaties uitvoeren. Opvolgacties nemen doorgaans de vorm aan van bijkomende bezoeken of van een analyse van rapporten opgesteld door de scholen zelf waarin zij aangeven welke acties ze hebben ondernomen om de geïdentificeerde tekorten weg te werken. Met uitzondering van Malta en Ierland vinden opvolgacties enkel plaats wanneer zwakheden, tekorten of inbreuken werden vastgesteld in het eindrapport van de externe evaluatoren. In alle Europese landen en regio’s met externe schoolevaluaties wordt van de scholen verwacht dat zij acties ondernemen om de kwaliteit van hun onderwijs te verbeteren of om tekorten te herstellen die werden vastgesteld door de evaluatoren. In 12 onderwijssystemen worden scholen verplicht om een actieplan op te stellen. Enkel in Vlaanderen en Litouwen zijn er duidelijke voorschriften voor het
8
betrekken van leerkrachten bij dit proces. In Vlaanderen wordt een school bovendien verplicht om zich te laten bijstaan door de pedagogische begeleidingsdiensten. In een aantal onderwijssystemen kunnen scholen een beroep doen op ondersteuningsmaatregelen bij het doorvoeren van de verbeteracties. Deze bestaan voornamelijk uit bijkomende opleidingen (14 landen en regio’s) of bijkomende professionele of financiële middelen (13 landen/regio’s). Disciplinaire acties In 17 van de 30 Europese onderwijssystemen bestaat de mogelijkheid om disciplinaire acties te ondernemen in het geval van een inbreuk tegen de regelgeving of bij het onvermogen van een school om tekorten weg te werken. Deze acties kunnen worden opgedeeld in twee groepen: deze die gericht zijn op het schoolpersoneel, en deze die gericht zijn op de school als geheel of op haar verantwoordelijke organen. In de meesten landen en regio’s zijn beide types mogelijk. De eerste categorie van disciplinaire acties bestaat voornamelijk uit boetes, sancties, toezicht, of het vervangen van de schoolleider of andere personeelsleden. De tweede categorie van disciplinaire acties richt zich gewoonlijk op het vermogen van een school om ten volle te functioneren en kan zo ver gaan als het sluiten van een school, het verminderen van haar financiering of het ongeldig verklaren van haar legale basis. Het sluiten van een school is een maatregel die enkel voorzien wordt in Hongarije, Zweden en Vlaanderen. In alle landen/regio’s, met uitzondering van Slovenië, worden disciplinaire maatregelen genomen door de verantwoordelijke onderwijsautoriteiten en niet door de inspecteurs zelf. Profilerende acties In een aantal landen en regio’s kan het evaluatierapport worden gebruikt als basis voor het erkennen, verspreiden en promoten van goede praktijken. Deze praktijk wordt echter in slechts zes van de 30 onderwijssystemen doorgevoerd, nl. in Frankrijk, Litouwen, Polen, Engeland, Wales en Noord-Ierland. Deze aanpak laat toe scholen bewust te maken van wat werkt in welke omstandigheden, en biedt scholen met goede resultaten de kans om zich te profileren. Het ondersteunt ook een cultuur van positieve feedback en peer-learning, wat gunstige effecten kan hebben op het volledige onderwijssysteem. 1.6. Verspreiding van de evaluatieresultaten Dit deel beschrijft de wijze waarop de resultaten van externe evaluaties worden verspreid en wie er toegang tot krijgt. Een onderscheid moet worden gemaakt tussen evaluatierapporten van individuele scholen en rapporten die geaggregeerde data aanleveren met de resultaten van evaluatieactiviteiten die werden uitgevoerd over één over meerdere jaren heen. Verspreiding van individuele evaluatierapporten In Europa worden de resultaten van externe schoolevaluaties verspreid op volgende drie wijzen: 1. rapporten worden openbaar gemaakt, 2. rapporten worden verspreid, maar onder bepaalde voorwaarden, of 3. rapporten worden niet verspreid maar kunnen wel worden bezorgd aan de centrale onderwijsautoriteiten. 9
In de 15 landen en regio’s waar de rapporten openbaar worden gemaakt, worden deze doorgaans gepubliceerd op de website van de centrale autoriteiten, van het orgaan dat de evaluatie uitvoerde, of van de school zelf. In tien onderwijssystemen, waaronder Vlaanderen, worden scholen daarenboven verplicht of uitgenodigd om de belanghebbenden van de school op de hoogte te brengen van de publicatie van het rapport. In tien Europese landen en regio’s wordt het verspreiden van de externe evaluatierapporten beperkt door ze enkel op verzoek beschikbaar te stellen of door ze enkel te verspreiden onder relevante belanghebbenden. In zeven onderwijssystemen, waaronder de Franse Gemeenschap van België, worden evaluatierapporten niet openbaar gemaakt. Geaggregeerde rapportering over evaluatieresultaten De resultaten van externe evaluaties worden in de meeste landen en regio’s bezorgd aan de centrale autoriteiten. Dit gebeurt vaak in de vorm van een jaarlijks of tweejarig overzichtsrapport dat wordt opgesteld door het evaluatieorgaan. Met dit rapport kunnen verschillende doelstellingen worden nagestreefd: inzicht verlenen in de activiteiten van het evaluatieorgaan, aanbieden van een algemeen overzicht van de resultaten en aanbevelingen, of rapporteren over de algemene kwaliteit van het onderwijssysteem. In de meeste gevallen worden thematische, jaarlijkse of tweejarige rapporten openbaar gemaakt door deze te publiceren op de website van het evaluatieorgaan of via de verspreidingskanalen van de centrale autoriteiten. 1.7. Kwalificaties van de evaluatoren Dit onderdeel bespreekt de kwalificaties en professionele ervaring die vereist wordt van externe evaluatoren. Het gaat ook na of het volgen van een gespecialiseerde opleiding deel uitmaakt van deze vereisten. Formele kwalificaties en professionele ervaring In ongeveer de helft van de Europese landen en regio’s is het bezitten van een onderwijskwalificatie en/of een aantal jaren professionele ervaring in een school als leerkracht of in een managementpositie een vereiste om externe evaluator te worden. In de andere helft worden ook kandidaten met specifieke andere kwalificaties en/of meer diverse professionele achtergronden toegelaten. In acht landen en regio’s, waaronder Vlaanderen, is een universiteitsdiploma een vereiste maar worden de specifieke opleidingsgebieden waarbinnen deze kwalificatie werd behaald niet gespecifieerd. De noodzakelijke professionele ervaring mag bovendien ook opgebouwd zijn buiten de school, in sectoren zoals onderwijs, onderzoek, psychologie of de onderwijsadministratie. Bovenop de formele kwalificatievereisten en de professionele ervaring worden kandidaten in verschillende onderwijssystemen ook geselecteerd op de basis van hun vaardigheden en kennis. Dit kan gaan om communicatie- en rapporteringsvaardigheden, het spreken van verschillende talen, analytische vaardigheden, ICT-skills of kennis van het onderwijssysteem. In Vlaanderen wordt verwacht dat de kandidaten beschikken over voldoende communicatie-, rapporterings- en ICTvaardigheden.
10
Gespecialiseerde opleiding In 19 onderwijssystemen moeten externe evaluatoren een gespecialiseerd opleiding volgen ofwel voor hun aanstelling ofwel tijdens een introductie- of proefperiode. De duur van de opleiding verschilt van land tot land en varieert tussen de acht uur en twee jaar. Vlaanderen is één van acht Europese onderwijssystemen waar een gespecialiseerde opleiding in externe evaluatie wordt aangeboden tijdens de introductie- of proefperiode die alle nieuwe evaluatoren moeten doorlopen.
Hoofdstuk 2: Interne evaluatie van scholen Interne schoolevaluatie is het proces waarbij scholen zelf de kwaliteit evalueren van het onderwijs dat ze aanbieden. Het wordt voornamelijk uitgevoerd door personeelsleden van de school zelf. Deze kunnen in sommige gevallen bijgestaan worden door andere belanghebbenden zoals leerlingen, ouders, of leden van de lokale gemeenschap. De zelfevaluatie kan zich richten op elk aspect van het schoolgebeuren, gaande van de pedagogische aanpak tot administratieve efficiëntie. In haar ‘Aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 2001 betreffende Europese samenwerking inzake kwaliteitsevaluatie in het schoolonderwijs’7 wijst de Europese Commissie op het belang van interne schoolevaluaties voor het verhogen van de onderwijskwaliteit. De aanbeveling roept de lidstaten op om interne evaluaties uit te voeren als een methode om lessen te trekken en de kwaliteit van de Europese scholen te verbeteren. Dit tweede hoofdstuk van de vergelijkende analyse biedt een overzicht van de organisatie van interne schoolevaluatie in Europa. Een eerste deel onderzoekt de vereisten van interne evaluatie die de centrale onderwijsautoriteiten stellen aan de scholen. Deel twee bekijkt welke partijen deel hebben aan het evaluatieproces en hoe zij worden betrokken. Deel drie richt zich op de ondersteuning die de centrale onderwijsautoriteiten aanbieden aan scholen bij het uitvoeren van de zelfevaluatie. Een laatste onderdeel tot slot bespreekt het gebruik van interne evaluaties door na te gaan wie de resultaten gebruikt en op welke wijze deze worden aangewend. 2.1. Status van interne evaluaties In 27 Europese onderwijssystemen is het uitvoeren van een interne schoolevaluatie een verplichting die wordt opgelegd in de centrale regelgeving. In de meeste landen waar interne evaluaties verplicht zijn worden deze op jaarlijkse basis uitgevoerd. In tien landen en regio’s is een interne schoolevaluatie geen verplichting, maar wordt het wel aangeraden, indirect verwacht, of is het aan de lokale autoriteiten om te beslissen of de evaluatie wordt doorgevoerd. In Vlaanderen en Nederland bestaat een indirecte vereiste voor interne schoolevaluatie. Interne evaluaties worden niet opgelegd door de centrale onderwijsautoriteiten maar scholen worden wel 7
‘Aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 2001 betreffende Europese samenwerking inzake kwaliteitsevaluatie in het schoolonderwijs’, Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen, 01.03.2001, http://old.eurlex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2001:060:0051:0053:NL:PDF
11
verantwoordelijk gesteld voor het monitoren van de kwaliteit van hun onderwijs. In beide landen gaat de inspectie ook na of een proces van interne evaluatie effectief wordt uitgevoerd. 2.2. Betrokken partijen 23 Europese landen en regio’s beschikken over een centrale regelgeving die bepaalt welke partijen moeten worden geraadpleegd bij het uitvoeren van een interne schoolevaluatie. Vlaanderen behoort niet tot deze groep van onderwijssystemen. Landen/regio’s die het betrekken van belanghebbenden via wet geregeld hebben, kunnen worden onderverdeeld in twee grotere groepen: onderwijssystemen die de deelname van een brede groep van belanghebbenden (inclusief leerlingen en ouders) vereisen, en systemen waar enkel de deelname van de personeelsleden van de school wordt geregeld. De modaliteiten voor het betrekken van de verschillende belanghebbenden verschilt van land tot land, gaande van het verlenen van goedkeuring aan het eindrapport tot het betrokken worden bij het uittekenen van het evaluatieproces, het analyseren van de data en het opstellen van de beoordeling. 2.3. Ondersteuningsmaatregelen ter beschikking van interne evaluatoren van scholen Dit onderdeel bekijkt de ondersteuningsmaatregelen waarop scholen beroep kunnen doen bij het uitvoeren van hun interne schoolevaluatie. Bovenop specifieke opleidingen die worden aangeboden aan de evaluatoren zijn andere instrumenten, gegevens of documenten beschikbaar. De verschillende maatregelen worden hieronder kort besproken. Opleiding in interne evaluatie In 24 van de 35 onderwijssystemen, waaronder Vlaanderen, worden gespecialiseerde opleidingen aangeboden als ondersteuningsmaatregel bij het uitvoeren van de interne schoolevaluaties. De opleiding wordt in de eerste plaats aangeboden aan schoolleiders en hun vervangers, maar in sommige landen en regio’s ook aan leerkrachten en andere personeelsleden van de school. In het algemeen is een dergelijke opleiding in interne evaluatie niet verplicht maar slechts beschikbaar op verzoek. De opleiding kan bestaan uit gespecialiseerde seminaries, workshops of online training. Wat de inhoud betreft wordt in de meeste opleidingen ondersteuning geboden bij het ontwikkelen van de processen van interne evaluatie en bij het begrijpen en gebruiken van prestatiegegevens en instrumenten voor gegevensanalyse. Ondersteunende instrumenten, gegevens en documenten In verschillende Europese landen en regio’s worden instrumenten, data en documenten ter beschikking gesteld van scholen om hen te ondersteunen bij het uitvoeren van een interne evaluatie. Het gaat hierbij om het kader dat wordt toegepast bij de externe evaluaties, indicatoren die een school toelaten zich te vergelijken met andere scholen, specifieke richtlijnen en handleidingen, en online fora. In twee derde van de Europese onderwijssystemen (23 van de 35) kunnen scholen gebruik maken van het kader en de parameters van externe evaluatie voor het uitvoeren van de zelfevaluatie. In de 12
meeste landen en regio’s zijn de scholen vrij om te kiezen of ze dit instrument gebruiken. Ook verschillende documenten van externe evaluatie, zoals vragenlijsten, de analyse van de resultaten van de externe evaluatie en de eindrapporten kunnen een rijke bron van informatie vormen. In Vlaanderen wordt echter geen beroep gedaan op het kader, de parameters of documenten van externe evaluatie bij het uitvoeren van een interne schoolevaluatie. Ook het gebruik van indicatoren is een vaak gebruikte praktijk bij interne schoolevaluaties in Europa. In twee derde van de landen en regio’s worden indicatoren, zoals de testresultaten van leerlingen vergeleken met die van andere scholen die werken onder dezelfde omstandigheden of vergeleken met het nationale gemiddelde, ter beschikking gesteld van scholen. De verschillende indicatoren laten niet alleen toe dat scholen zich vergelijken met andere scholen, maar bieden hen ook een referentiepunt voor zelfevaluatie en analyse. In Vlaanderen wordt hier in de eerste plaats gebruik gemaakt van de resultaten van de peilingen en de paralleltoetsen. In 30 van de 35 onderwijssystemen in Europa, inclusief in Vlaanderen, geven verantwoordelijke autoriteiten, hun adviesorganen of uitvoerende agentschappen richtlijnen en handleidingen uit voor interne evaluatie. Deze verschillende documenten kunnen een school richting geven en een instrument zijn voor zelfevaluatie en interne kwaliteitszorg. Deze documenten bespreken in de eerste plaats de instrumenten die kunnen worden aangewend, zoals SWOT analyses, vragenlijsten, interviews, het gebruik van criteria voor het meten van de prestaties van een school, enz. Tot slot hebben de ministeries, inspecties, onderwijsautoriteiten en/of gelijkaardige organen in één derde van de Europese onderwijssystemen op hun websites online fora ontwikkeld om het proces van interne schoolevaluatie te ondersteunen. Deze fora bieden toegang tot een breed aanbod van web-gebaseerde toepassingen voor het uitwisselen van informatie, opinies en ideeën tussen verschillende categorieën van onderwijspersoneel en evaluatie-experten. Het is ook een forum voor het uitwisselen van goede praktijken en biedt toegang tot handige methodologische instrumenten zoals observatierichtlijnen, vragenlijsten, videohandleidingen, FAQs, helpdesk ondersteuning, enz. Ook in Vlaanderen wordt heel wat informatie digitaal aangeboden aan de scholen, o.a. via het data warehouse project en de website ‘toetsen voor scholen’. Bijkomende middelen In meer dan de helft van de Europese onderwijssystemen, waaronder Vlaanderen, kunnen scholen een beroep doen op het advies en de ondersteuning van externe deskundigen. Deze praktijk is niet verplicht maar wordt op verzoek aangeboden door de onderwijsautoriteiten. Externe ondersteuning wordt aangeboden door o.a. academische experten, onderwijsadviseurs, deskundigen van gemeentelijke onderwijsdepartementen, lerarenopleiders, schoolleiders en leerkrachten. Zij bieden advies over zaken gerelateerd aan de organisatie van de interne evaluatie, het verwerken van gegevens en het gebruik van de evaluatieresultaten. Tot slot kan ook financiële ondersteuning worden verleend voor het uitvoeren van een interne evaluatie. Dit is echter een weinig gebruikte praktijk in Europa die slechts in twee landen wordt toegepast, nl. in Spanje en Kroatië.
13
2.4. Gebruik en verspreiding van de resultaten van interne evaluaties Dit onderdeel onderzoekt het gebruik en de gebruikers van de resultaten van de interne schoolevaluatie. Deze resultaten kunnen worden gebruikt: door scholen, met het doel de eigen werking te verbeteren, door centrale of regionale autoriteiten bij de externe evaluatie van scholen, door centrale of regionale autoriteiten met het doel het onderwijssysteem te monitoren, door lokale autoriteiten bij het beheren of evalueren van hun scholen, door lokale autoriteiten bij het rapporteren aan de hogere onderwijsautoriteiten. In alle landen worden scholen verondersteld de resultaten van de interne evaluatie aan te wenden om de kwaliteit van hun eigen functioneren te verbeteren. Bovendien worden deze resultaten ook gebruikt door centrale, regionale en/of lokale onderwijsautoriteiten bij hun bestuurs-, monitoring- of evaluatieactiviteiten. Het gebruik van de resultaten van interne evaluatie door scholen In alle Europese onderwijssystemen (met uitzondering van FYROM) wordt van de scholen verwacht dat zij de resultaten van hun zelfevaluatie gebruiken om de werking van de eigen school te verbeteren. Het bepalen van de wijze waarop de resultaten van de interne evaluatie worden gebruikt, behoort in grote mate tot de autonomie van de scholen. Slechts in een minderheid van de landen en regio’s bestaan er regels die bepalen dat scholen de resultaten moeten aanwenden om op regelmatige basis een strategisch document met maatregelen ter verbetering van de onderwijskwaliteit op te stellen. In slechts acht landen worden de resultaten van interne evaluaties standaard vrijgegeven. Het gebruik van de resultaten van interne evaluatie door de centrale of regionale autoriteiten In ongeveer twee derde van de onderwijssystemen worden de resultaten van interne schoolevaluaties gebruikt door de centrale of regionale onderwijsautoriteiten. Deze resultaten worden aangewend als informatiebron bij de externe evaluatie van scholen, voor monitoringdoeleinden, of voor beiden. In Vlaanderen wordt deze praktijk echter niet toegepast. Het gebruik van de resultaten van interne evaluatie door de lokale autoriteiten In 19 onderwijssystemen worden de resultaten van interne schoolevaluaties gebruikt door de lokale autoriteiten. In deze systemen dragen de lokale autoriteiten een verantwoordelijkheid voor het beheren van bepaalde scholen. Ook deze praktijk is onbestaande in Vlaanderen.
Voornaamste bevindingen Dit rapport biedt een landenspecifiek en vergelijkend overzicht van de evaluatie van scholen doorheen Europa met het doel kennis rond het verhogen van de kwaliteit van de Europese onderwijssystemen te delen en te promoten. In het rapport wordt een onderscheid gemaakt tussen twee types van evaluatie: externe evaluatie, die wordt uitgevoerd door evaluatoren die niet behoren tot het personeel van de school in kwestie, en interne evaluatie, die voornamelijk wordt uitgevoerd door het schoolpersoneel zelf. 14
Schoolevaluatie is een wijd verspreide praktijk die deel uitmaakt van het systeem van kwaliteitszorg in Europa. In 25 landen en regio’s worden zowel een interne als externe evaluaties van de scholen doorgevoerd. Externe evaluatie van scholen Het doorvoeren van een externe evaluatie van scholen, wat reeds begin jaren 2000 een wijd verspreide praktijk van kwaliteitszorg was, werd in de laatste tien jaren verder ingevoerd in verschillende Europese landen. Het Eurydice rapport komt tot een aantal interessante bevindingen wat betreft het uitvoeren van externe schoolevaluaties in Europa. De centrale inspectie is verantwoordelijk voor het uitvoeren van de externe schoolevaluaties in het merendeel van de landen/regio’s In 26 van de 30 onderwijssystemen waar externe schoolevaluaties worden uitgevoerd vallen deze onder de verantwoordelijkheid van een centraal orgaan, vaak genaamd ‘inspectie’. In ongeveer de helft van de landen en regio’s hebben de externe evaluatoren een schoolachtergrond, in de zin dat zij moeten beschikken over een onderwijskwalificatie en/of een bepaald aantal jaren aan professionele ervaring als leerkracht of leidinggevende op een school. In de overige onderwijssystemen, waaronder Vlaanderen, kunnen ook kandidaten met kwalificaties behaald in andere domeinen zoals onderwijs, onderzoek en psychologie opgeleid worden tot externe evaluatoren. De criteria die worden gebruikt in externe schoolevaluatie zijn vaak sterk gestandaardiseerd In de meeste Europese landen en regio’s richt een externe schoolevaluatie zich op een breed spectrum aan schoolactiviteiten die zowel onderwijs- als bestuurstaken omvatten. De inspectie bekijkt ook de leerlingenresultaten en gaat na of de regelgeving wordt nageleefd. Ter ondersteuning van hun werk kunnen evaluatoren een beroep doen op een centraal vastgelegd kader dat niet enkel op een gestructureerde en gestandaardiseerde wijze bepaalt waarop een externe evaluatie zich moet richten, maar dat ook standaarden vastlegt die bepalen wat wordt verwacht van een ‘goede’ school. De procedures van externe schoolevaluaties zijn gelijklopend doorheen Europa De implementatie van externe schoolevaluaties doorheen Europa bestaan standaard uit drie fasen: analyse, schoolbezoek en rapportering. Alle landen met externe evaluaties hebben procedures die deze indeling reflecteren. Bovendien kunnen de meeste onderwijssystemen een beroep doen op een breed en rijk assortiment aan instrumenten die toelaten om te diversifiëren in informatiebronnen, om de dialoog te verhogen met de relevante actoren en om te komen tot transparante en evidencebased eindresultaten. Risicoanalyses en profileringsactiviteiten worden slechts toegepast in een beperkt aantal landen In een klein aantal Europese landen en regio’s worden twee interessante praktijken van externe schoolevaluatie toegepast, nl. risicoanalyse en profileringsactiviteiten. In Ierland, Nederland, Engeland, Noord-Ierland en Schotland wordt aan de hand van een risicoanalyse bepaald welke scholen niet voldoen aan de minimumstandaarden en dus voorwerp worden van een externe schoolevaluatie. In Frankrijk, Litouwen, Polen, Engeland en Wales worden externe evaluaties niet enkel doorgevoerd met het doel de zwakke punten in het functioneren van een school te 15
identificeren, maar ook om de zichtbaarheid te verhogen van scholen die goed presteren en goede resultaten bereiken. Deze profilerende aanpak ondersteunt een cultuur van positieve feedback en kan leiden tot een mechanisme van peer-learning met positieve resultaten voor het volledige onderwijssysteem. Het gebruik van de evaluatieresultaten onthult verschillende opvattingen wat betreft de verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid van scholen Op basis van de analyses die werden doorgevoerd in het rapport kunnen twee systemen van verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid in de onderwijssystemen worden geïdentificeerd: een systeem gebaseerd op de overheid, en een systeem gericht op de markt. Aan de ene kant bevinden zich systemen waarbij scholen verantwoording moeten afleggen aan de overheid of aan de markt, en aan de andere kant systemen waarbij de staat of de overheid verantwoordelijk is voor de kwaliteit van het onderwijs en die dus moet garanderen dat scholen presteren volgens de vastgelegde standaarden. Vlaanderen behoort tot de eerste groep van onderwijssystemen. Interne schoolevaluatie Sinds het begin van de jaren 2000 verschoof in een dozijn Europese landen de status van interne schoolevaluatie van ‘aangeraden’ of ‘mogelijk’ naar ‘verplicht’. Momenteel is interne schoolevaluatie verplicht in 27 onderwijssystemen doorheen Europa. Waar het niet verplicht is, wordt het doorgaans wel aangeraden aan de scholen. Interne evaluaties worden in Europa in meerdere of mindere mate gestructureerd door de centrale onderwijsautoriteiten Van scholen doorheen Europa wordt dus in de regel verwacht dat zij een interne evaluatie uitvoeren. De Europese onderwijssystemen verschillen echter in de graad waarmee de uitvoering van interne schoolevaluaties centraal wordt vastgelegd of wordt overgelaten aan de autonomie van de scholen. In het algemeen kan worden gesteld dat de focus van interne schoolevaluaties niet volledig centraal wordt bepaald. Landen en regio’s waar scholen verplicht worden om bij hun interne evaluatie hetzelfde kader toe te passen als dat van de externe evaluaties (Griekenland), of waar de inhoud van het interne evaluatierapport bij wet wordt vastgelegd (Letland, Slovakije) zijn eerder uitzonderingen. In een meerderheid van de onderwijssystemen bestaan wel regels omtrent de partijen die betrokken (moeten) worden bij het proces van interne schoolevaluatie. Deze kunnen worden ingedeeld in twee grotere groepen: 16 landen en regio’s waar de deelname van een brede groep aan belanghebbenden (inclusief leerlingen en/of ouders) wordt vereist, en acht onderwijssystemen waar enkel de deelname van schoolpersoneel wordt opgelegd. Het bepalen van de wijze waarop de resultaten van interne schoolevaluaties worden gebruikt op schoolniveau wordt in grote mate overgelaten aan de autonomie van de scholen. Bijna alle landen voorzien in ondersteuningsmaatregelen voor interne schoolevaluatie Ongeacht het feit of zelfevaluatie verplicht is of aangeraden kunnen alle scholen (met uitzondering van de Bulgaarse) bij het uitvoeren van hun interne evaluatie een beroep doen op één of meerdere ondersteuningsmaatregelen. Deze bestaan o.a. uit gespecialiseerde opleidingen rond interne schoolevaluatie, indicatoren die toelaten om scholen te vergelijken, specifieke richtlijnen en 16
handleidingen, online fora, advies van externe deskundige of financiële ondersteuning. Vlaanderen wordt genoemd als één van de landen waar een breed gamma aan ondersteuningsmaatregelen wordt aangeboden. Interacties tussen interne en externe schoolevaluatie Vaak zijn de processen van interne en externe schoolevaluatie onderling afhankelijk. Heel vaak worden de resultaten van interne schoolevaluatie meegenomen in het proces van externe evaluatie als een bron van informatie over het functioneren van de school. Slechts in een tiental landen en regio’s wordt deze praktijk niet toegepast. Ondanks de onderlinge afhankelijkheid wordt de inhoud van het proces van interne evaluatie vaak niet volledig vastgelegd door de centrale onderwijsautoriteiten. In tegendeel, in slechts twee Europese landen (Roemenië en FYROM) bestaat de verplichting voor scholen om bij hun zelfevaluatie dezelfde criteria te gebruiken als de externe evaluatoren. In andere landen echter vormt interne schoolevaluatie het centrale element waarrond het systeem van kwaliteitszorg is opgebouwd. In Italië, Schotland en het Verenigd Koninkrijk doet interne evaluatie zo dienst als referentiepunt voor het bepalen van de inhoud van de externe evaluaties. In andere landen, zoals Noorwegen en Luxemburg, gaan veel meer tijd en middelen naar het ontwikkelen en ondersteunen van het proces van interne evaluatie dan naar dat van externe schoolevaluatie.
------------------------------------Eline De Ridder Vlaamse Eurydice Afdeling
[email protected]
17