Europese scholen Bureau van de Secretaris-Generaal van de Europese Scholen
Secretariaat-generaal
Ref.
: 2003-D-7610-nl-7
Orig. : EN Versie : NL
Toepassingsreglement inzake benoeming en evaluatie van Directeuren en Adjunct-Directeuren op de Europese Scholen Reglement geldend voor personeel dat voor september 2009 in dienst is getreden
2003-D-7610-nl-7
1/13
I. PROFIEL VAN DIRECTEUREN EN ONDERDIRECTEUREN De hierna vermelde bijzonderheden en kwaliteiten zijn verplicht. De nadruk op bepaalde aspecten van het profiel kan verschillen naargelang de specifieke kenmerken van elke school. 1.
De kandidaat moet over brede educatieve ervaring beschikken in lesgeven die overeenkomt met de niveaus op de Europese scholen.
2.
De kandidaat moet over managementvaardigheden beschikken pedagogische, administratieve en financiële domeinen. Bijvoorbeeld: -
in
het leiden van een school als organisatie; het uitbouwen van goede menselijke relaties; het oplossen van conflicten; het synthetiseren van ideeën.
Dit vereiste heeft niet als bedoeling mensen zonder voorgaande ervaring in een leidinggevende functie uit te sluiten. 3.
De kandidaat moet tenminste één van de drie voertalen (Duits, Engels, Frans) vloeiend spreken en op zijn minst een goede kennis hebben van één andere voertaal. De kandidaat moet zich ook bereid tonen om andere talen te leren, in het bijzonder de taal van het land waarin de school is gevestigd.
4.
De kandidaat moet het systeem van de Europese scholen kennen en begrijpen.
5.
De kandidaat moet jong genoeg zijn om een volledig mandaat te kunnen vervullen in de school waar de betrekking vacant is.
2003-D-7610-nl-7
2
II. SOLLICITATIEPROCEDURE Het dossier van de kandidaat dient de volgende informatie te omvatten, samen met fotokopieën van relevante documenten: * * * * * * *
leeftijd opleidingen en kwalificaties beroepservaring talenkennis speciale bekwaamheden, vaardigheden en prestaties namen en referenties. een verklaring van de lidstaat in kwestie dat de kandidaat geen relevantie misdrijven heeft gepleegd.
De kandidaten sturen hun sollicitatie naar hun nationale delegatie, die ze zal behandelen zoals beschreven in V. 2) hierna.
III. VERDELING VAN LEIDINGGEVENDE FUNCTIES OVER DE LIDSTATEN 1.
Er moet een evenwichtige verdeling van directiefuncties (directeuren en onderdirecteuren) bestaan tussen de lidstaten. Om hem te helpen de graad te bepalen waarin lidstaten al directiefuncties toegewezen hebben gekregen, zal de Raad van Bestuur aan de verschillende functies op de volgende manier een wegingscoëfficiënt toekennen: Een directeurenfunctie telt voor twee punten, een onderdirecteur in de secundaire cyclus en een onderdirecteur voor de primaire cyclus tellen elk voor één punt.
2.
Als er in een Europese school een functie van directeur of onderdirecteur vacant is, zal de Raad van Bestuur (na eerst alle bepalingen van V 1 hierna in overweging te hebben genomen) tijdens het schooljaar vóór de dag waarop de functies vrijkomen, belissen over de lijst van lidstaten waarvan de kandidaten voor de functie mogen solliciteren.
3.
Voorlopig werd als overgangsmaatregel beslist dat, indien er meer dan één functie tegelijk vacant is, geen enkele lidstaat kandidaten mag voorstellen voor meer functies dan hun kandidaten mogen bekleden in overeenstemming met deze regels. a) Elke lidstaat mag maximaal twee directiefuncties bekleden vanaf september 2006, zonder afbreuk te doen aan de contractuele verbintenis van wie nu al een functie bekleedt. De regel die maximaal drie dergelijke functies voor elke lidstaat oplegt, blijft van kracht tot september 2006. Als een lidstaat echter geen directiefunctie bekleedt, kan hij één of meerdere onderdirecteuren in functie voordragen voor een vacante directiefunctie, als die kandidaten voldoen aan de voorwaarden van het profiel. Twee personen gedetacheerd door dezelfde lidstaat kunnen geen functie bekleden in dezelfde school. (1) (1) Als het nodig blijkt om het aantal kandidaat-landen te beperken, moet rekening worden gehouden met de periode gedurende welke een lidstaat geen dergelijke functie heeft bekleed.
2003-D-7610-nl-7
3
b) Als een directeur of onderdirecteur een school verlaat, is de enige nationaliteit die moet worden uitgesloten van zijn opvolging die van de directeur of onderdirecteur in kwestie. Indien de directeur of onderdirecteur uit een bepaald land zijn functie echter opgeeft vooraleer de eerste vijf jaar van zijn mandaat om zijn, zal de Raad van Bestuur dat land niet noodzakelijk uitsluiten van de kandidaturen voor zijn of haar opvolger. c) Geen enkele lidstaat mag tegelijk twee directeurenfuncties innemen. d) Een directeur mag normaal gezien niet uit de lidstaat komen waarin de school is gevestigd. Daarop kan een uitzondering worden gemaakt indien een nieuwe school wordt opgericht.
IV. LENGTE VAN DE AMBTSTERMIJNEN 1.
De ambtstermijn van directeuren en onderdirecteuren bedraagt in de regel negen jaar, die normaal gezien in dezelfde school wordt doorgebracht.
2.
Het mandaat wordt onderverdeeld in twee periodes: - een periode van vijf jaar, vóór het einde van welke er een evaluatie zal plaatsvinden (zie VI hierna) - een bijkomende periode van maximum vier jaar, als de Raad van Bestuur die verlenging op basis van de beschikbare evaluatie goedkeurt.
3.
Bij een overplaatsing bedraagt de lengte van de termijn in de tweede School vijf jaar.
4.
De termijn kan met één jaar worden verlengd in het belang van de dienst.
V. SELECTIE VAN DIRECTEUREN EN ONDERDIRECTEUREN 1) Aanvraag tot overplaatsing van bekleders van een functie in het belang van de dienst Als in een bepaalde school de functie van directeur of onderdirecteur vacant is, zal de secretaris-generaal van de Europese Scholen de dienstdoende directeuren op de hoogte brengen of desgevallend de onderdirecteuren die minstens vijf, maar niet meer dan zes jaar dienst hebben als de betrekking vacant wordt. Directeuren kunnen zich opnieuw kandidaat stellen voor een termijn als directeur van een tweede school en onderdirecteuren voor een nieuwe termijn als onderdirecteur van de gepaste cyclus. De bevoegde Raad van Inspecteurs zal een advies geven of een aanvraag tot overplaatsing is gerechtvaardigd in het belang van de dienstverlening en de Raad van Bestuur zal een beslissing nemen. Bij het formuleren van zijn advies zal de bevoegde Raad van Inspecteurs rekening houden met de evaluatieaspecten waarvan sprake in sectie II van het document "Evaluatie van de prestaties van directeuren en onderdirecteuren".
2003-D-7610-nl-7
4
2)
Aanstelling van nieuwe directeuren/onderdirecteuren
Als er geen aanvragen tot overplaatsing zijn of ze niet in het belang van de dienst worden geacht, zullen de procedures die worden beschreven in III 2 & 3 in voege treden. De betrokken delegaties zullen kandidaten voordragen voor de vacante betrekking, gerangschikt in alfabetische volgorde, en die sollicitaties doorsturen naar de secretarisgeneraal van de Europese Scholen. Er moet een groep van minstens vier maar niet meer dan acht kandidaten worden gezocht. Een delegatie die een onderdirecteur of onderdirecteuren in functie nomineren voor een directeurenfunctie zoals in III 3 a) hierboven, mogen enkel de onderdirecteur(s) in kwestie nomineren. Als het slechts om één nationaliteit gaat, zullen vier of vijf kandidaten worden voorgedragen. Indien het om twee nationaliteiten gaat, mag elk twee of drie kandidaten voordragen. Als er drie of vier nationaliteiten bij betrokken zijn, mag elk twee kandidaten voordragen. De selectie van kandidaten door de lidstaten dient, na een publieke advertentie, te gebeuren op basis van criteria die identiek zijn aan deze die gelden voor de benoeming tot een verantwoordelijke functie in de administratie van de lidstaat in kwestie en conform Artikel 21 van de Conventie waarin het statuut van de scholen wordt gedefinieerd. Kandidaten moeten gekwalificeerd zijn om in hun eigen land directeur of onderdirecteur te kunnen worden van een vergelijkbare instelling. Sollicitaties van leraren die in een Europese school werken of hebben gewerkt, zullen op dezelfde basis worden behandeld als deze van andere leraren. De secretarisgeneraal van de Europese Scholen moet ervoor zorgen dat de details van vacante betrekkingen worden gepubliceerd in de Europese scholen. 3) Er zal een selectiecomité worden opgericht, voorgezeten door de secretarisgeneraal van de Europese Scholen. De samenstelling van dit comité zal variëren naargelang de functie waarover het gaat. De vice-secretaris-generaal mag zetelen in het comité, maar heeft geen stemrecht. a)
Vertegenwoordiging van de inspecteurs - voor een directiefunctie zal het comité, naast de secretarisgeneraal van de Europese Scholen, bestaan uit vier inspecteurs, twee uit de Raad van Inspecteurs voor het Secundair Onderwijs en twee uit de Raad van Inspecteurs voor het Basisonderwijs - voor een functie van onderdirecteur zal het comité, naast de secretarisgeneraal van de Europese Scholen, bestaan uit: -> twee inspecteurs voor het basisonderwijs voor een onderdirecteur voor het basisonderwijs. -> twee inspecteurs voor het secundair onderwijs voor een onderdirecteur voor het secundair onderwijs.
2003-D-7610-nl-7
5
- Er mag een inspecteur uit elk van de landen die kandidaten voordragen als waarnemer aanwezig zijn bij de gesprekken met de kandidaten van alle landen, maar deze heeft geen stemrecht. De waarnemers mogen niet aanwezig zijn bij de besprekingen.
b)
Vertegenwoordiging van de directeuren - voor een directeurenfunctie zullen twee directeuren worden aangesteld in het selectiecomité. De directeur van de school waarop de vacante functie betrekking heeft, mag geen lid zijn van het comité. - voor een functie van onderdirecteur zal slechts één directeur worden aangesteld in het comité. Deze directeur moet komen van de school waarop de vacante functie betrekking heeft.
4)
Het rapport van het selectiecomité moet een overzicht bevatten van het globale oordeel van het comité over elke kandidaat, met verwijzing naar de kwaliteiten waarvan sprake in deel 1 van dit document "Profiel van directeuren en onderdirecteuren". Het comité moet zijn klassering van de kandidaten bij voorkeur unaniem bepalen. Indien nodig kan het die volgorde bepalen op basis van een tweederde meerderheid.
5)
De Raad van Bestuur zal beslissen over de aanstelling en daarbij rekening houden met de aanbevelingen van het selectiecomité en de Raad van Inspecteurs.
VI.
EVALUATIE VAN DIRECTEUREN EN ONDERDIRECTEUREN
1. De bedoeling van een evaluatie is een objectief beeld te krijgen van de kwaliteit van het werk, met het doel advies en ondersteuning te verlenen, de prestaties te erkennen en voor verbetering te zorgen waar nodig. Ze moet de Raad van Bestuur ook de mogelijkheid bieden beslissingen te nemen over het verlengen van mandaten van directeuren en onderdirecteuren of over het goedkeuren van een overplaatsing naar een andere school. 2. Directeuren en onderdirecteuren zullen formeel worden geëvalueerd, waarbij ervoor zal worden gezorgd dat de Raad van Bestuur voldoende tijd heeft om een beslissing te nemen over het verlengen van hun mandaat na het vijfde jaar van hun termijn. Wie vóór september 1999 in dienst was, zal om de vijf jaar, te beginnen in het eerste jaar van elke periode van vijf jaar vanaf de aanstelling, formeel worden geëvalueerd. 3. Voor directeuren zal de evaluatie gebeuren door de secretaresse-generaal, een inspecteur van dezelfde nationaliteit als de directeur en een andere inspecteur van een andere nationaliteit en uit de andere cyclus. Voor onderdirecteuren (secundair) zal de evaluatie gebeuren door de inspecteur (secundair) van dezelfde nationaliteit als de onderdirecteur, de directeur en door een andere inspecteur van het secundair. 2003-D-7610-nl-7
6
Voor onderdirecteuren (basisonderwijs) zal de evaluatie gebeuren door de inspecteur (basisonderwijs) van dezelfde nationaliteit als de onderdirecteur, de directeur en door een andere inspecteur van het basisonderwijs. 4. Het is de verantwoordelijkheid van de secretaris-generaal van de Europese Scholen om ervoor te zorgen dat de formele evaluaties tijdig worden uitgevoerd. De handtekening van de secretaris-generaal op een evaluatierapport is wettelijk bindend met betrekking tot de geëvalueerde persoon en derde partijen. 5. Directeuren en onderdirecteuren zullen worden beoordeeld op het verrichten van hun taken zoals bepaald in hoofdstuk 1 van het Algemeen Reglement van de Europese scholen. Er zal bijzondere aandacht worden besteed aan de volgende elementen:
Leiderschap,
Initiatieven voor het ontwikkelen van een Europese geest,
Planning, implementatie en evaluatie,
Administratie en organisatie,
Communicatie en persoonlijke relaties.
In het aangehechte formulier, dat moet worden gebruikt voor alle evaluaties van directeuren en onderdirecteuren, worden gedetailleerdere criteria aanbevolen. 6. Vóór de evaluatie zal het evaluatieteam overleg plegen met de directeur/onderdirecteur om de evaluatiedomeines en aan te wenden strategieën af te spreken. 7. Op het einde van de evaluatie zal een kort, vertrouwelijk rapport worden opgesteld met verwijzing naar de prestaties in de vijf bovenvermelde domeinen. Dat rapport wordt verstuurd naar de geëvalueerde persoon, de teamleden, de nationale autoriteit en de secretaris-generaal van de Europese Scholen. 8. De geëvalueerde persoon krijgt 10 dagen de tijd om schriftelijke commentaren te formuleren op dit rapport. Indien men het oneens blijft, kunnen de beroepsprocedures die worden beschreven in artikels 78-80 van het reglement voor leden van het gedetacheerd personeel worden ingeroepen. 9. Als het gaat om een evaluatie voor de verlenging van een mandaat in dezelfde school zal het evaluatierapport ter informatie naar de bevoegde Raad van Inspecteurs worden gestuurd. 10. Als het gaat om een evaluatie voor de goedkeuring van een overplaatsing zal het evaluatierapport naar de bevoegde Raad van Inspecteurs worden gestuurd, zodat die een aanbeveling kan overmaken aan de Raad van Bestuur. VII.
SLOTBEMERKINGEN
De verworven rechten van wie al in functie is vóór de goedkeuring van dit toepassingreglement zullen worden gerespecteerd. De selectieprocedures die waren begonnen vóór deze regels werden goedgekeurd, zullen niet worden beïnvloed door veranderingen die in dit document worden voorgesteld.
2003-D-7610-nl-7
7
BIJLAGE BIJ HET TOEPASSINGSREGLEMENT VOOR DE AANSTELLING EN EVALUATIE VAN DIRECTEUREN/ONDERDIRECTEUREN IN DE EUROPESE SCHOLEN De evaluatie van directeuren en onderdirecteuren zal zich concentreren op de bekwaamheden in de volgende domeinen: Hoe goed kan de geëvalueerde persoon: - de culturele identiteit van de leerling bevestigen? - een Europees bewustzijn ontwikkelen? - een brede opleiding verschaffen van hoge kwaliteit, van in het kleuteronderwijs tot aan het niveau net voor de universiteit? - hoge normen uitbouwen in het hele leerplan met een bijzondere nadruk op moderne talen en Europese en wereldwijde perspectieven, vooral in het humaniora? - de persoonlijke sociale en academische ontwikkeling van de leerlingen stimuleren en hen voorbereiden op de volgende leerfase? - verdraagzaamheid, samenwerking, communicatie en respect voor anderen cultiveren in de hele scholengemeenschap en daarbuiten? Er zal rekening worden gehouden met de volgende aspecten: Over leiderschap en de ontwikkeling van een Europese geest In welke mate promoot de directeur/onderdirecteur de betrachtingen en doelstellingen van de Europese Scholen? Over planning, implementatie en evaluatie Hoe efficiënt is de planning, implementatie van plannen en evaluatie van het succes van de directeur/onderdirecteur m.b.t.: -
het leerplan
-
de prestatienormen
-
de kwaliteit van lesgeven
-
de creatie van een schoolgemeenschap
-
het beheer van de middelen
2003-D-7610-nl-7
8
Over administratie en organisatie Hoe efficiënt zijn de administratie en organisatie m.b.t. leerlingen, personeel, middelen en accommodatie? Over communicatie en menselijke relaties In welke mate bestaan er goede werkrelaties en efficiënte communicatie tussen alle elementen van de scholengemeenschap, inclusief ouders en de buitenwereld? De evaluatiegroep kan de volgende zaken onderzoeken: - documentatie, inclusief het rapport de rentrée (rapport bij het nieuwe schooljaar), schoolplannen, beleidsverklaringen, notulen van vergaderingen, brieven aan ouders, schooldossiers, auditeursrapporten, rapporten van financieel controleurs - gesprek met de directeur/onderdirecteur - aanwezigheid op vergaderingen, vergezellen van de directeur/onderdirecteur tijdens bezoeken aan klassen en debriefing met leraren - observatie van de organisatie van pedagogische studiedagen, - analyse van het gebruik dat de school maakt van de ELEE- & PERSEE-programma's, - het nastreven van belangrijke vorderingen in bepaalde domeinen en initiatieven in verband met het lesrooster.
2003-D-7610-nl-7
9
Te gebruiken formulier voor de Evaluatie van prestaties van directeuren en onderdirecteuren I.
1.
Persoonlijke gegevens Familienaam (inclusief meisjesnaam indien van toepassing): Voorna(a)m(en): Geboortedatum: Functie: Europese School:
2.
Reden en basis voor de evaluatie Datum van de laatste evaluatie: Directeur/onderdirecteur van de Europese school Sinds: Directeur/onderdirecteur van de Europese school Sinds: Reden voor de evaluatie: Verlenging van de ambtstermijn directeur/onderdirecteur van de Europese School van
als
Basis voor de evaluatie: Er wordt niet verwacht dat al deze bronnen worden onderzocht. Kennis van de persoon over een periode, uit commentaren van inspecteurs, eerdere raadplegingen, gesprekken met de directeur/onderdirecteur, observaties van officiële gesprekken en vergaderingen. Doorlichting van schooldocumentatie, incl. rapport de rentrée, school plan, inspectierapporten, notulen van vergaderingen enzovoort. Evaluatie van een klasbezoek en debriefing op ... Voorzitterschap van een vergadering op ... Discussie (inclusief zelfevaluatie) op ... Gesprekken met kaderpersoneel en vertegenwoordigers leerlingen, ouders, leraren en ander personeel. Eventuele andere bewijzen. Bijlagen over zelfevaluatie, verstrekt door de te evalueren persoon. 3. 2003-D-7610-nl-7
Bijkomende informatie 10
van
Officiële taken buiten de school: vb. lid van comités van de Europese school, werkgroepen. Praktijkopleidingsactiviteiten: vb. als deelnemer aan of organisator van praktijkopleidingen.
II.
Evaluatie-aspecten 1. Leiderschap promoot de betrachtingen en doelstellingen van de Europese scholen toont zich duidelijk vastberaden m.b.t. de school innoveert en initieert delegeert correct geeft blijk van verantwoordelijkheid, toewijding, verbeelding en de capaciteit om problemen op te lossen
betrouwbaarheid,
geeft advies en leiding aan het personeel gaat doeltreffend om met stress 2. Initiatieven voor het ontwikkelen van een Europese geest Bewijzen hiervan kunnen bijvoorbeeld zijn: strategieën om samenwerking tussen leraren en leerlingen van verschillende secties te bevorderen; nieuwe initiatieven; ondersteuning voor interscholenactiviteiten. 3. Planning, implementatie en evaluatie m.b.t.
- het lesrooster - de prestatienormen - de kwaliteit van lesgeven - de creatie van een schoolgemeenschap - middelen (mensen & materiaal)
geeft blijk van pedagogische expertise maakt competente beoordelingen van het personeel en de behoeften van de school start en steunt buitenschoolse activiteiten plant en coördineert ontwikkelingen op een efficiënte manier stimuleert praktijkopleiding en verdere professionele opleidingen 2003-D-7610-nl-7
11
promoot een cultuur van kwaliteitsgarantie.
4. Administratie en organisatie in verband met leerlingen mensen & materiaal (vb. personeel, financiën, accommodatie) kent de reglementen goed. 5. Communicatie en menselijke relaties met leerlingen en personeel met ouders met de buitenwereld met de agentschappen van de scholen en het BRvB werkt goed samen en promoot efficiënt teamwerk zit vergaderingen op een efficiënte manier voor stelt en beargumenteert een probleem met de nodige vaardigheid. III.
Relevante persoonlijke en professionele omstandigheden
IV.
Deelnemers aan het beoordelingsproces
2003-D-7610-nl-7
12
V.
Globaal oordeel
Rechtvaardig, indien van toepassing, een negatieve afwijking van deze beoordeling in vergelijking met de vorige.
voldoet volledig aan de vereisten van de functie voldoet niet langer volledig aan de vereisten van de functie
......................................................................................................................................... (handtekening en officiële titel van de beoordelaars) ................................................... (plaats, datum)
Ik heb notitie genomen van de bovenstaande beoordeling en heb er een exemplaar van ontvangen. Ik ben me ervan bewust dat ik in overeenstemming met VI. 8 van de "Toepassingsregels voor de aanstelling van directeuren en onderdirecteuren" (Doc. 2003-D-7610-nl-7) schriftelijk opmerkingen mag formuleren met betrekking tot dit rapport.
....................................................... (plaats, datum)
.............................................................. (handtekening van de geëvalueerde persoon)
2003-D-7610-nl-7
13