EUROPEES PARLEMENT 2004
2009
Commissie verzoekschriften
17.12.2009
MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft:
1.
Verzoekschrift 0930/2005, ingediend door Marc Stahl (Duitse nationaliteit), over de erkenning in Duitsland van in Nederland behaalde diploma's fysiotherapie
Samenvatting van het verzoekschrift
Indiener is als fysiotherapeut werkzaam in Duitsland, maar heeft zijn vakopleiding in Nederland genoten. Een onderdeel van zijn studie betrof de manuele therapie. Indiener heeft in Duitsland een vergunning aangevraagd om manuele therapie te kunnen beoefenen en de daarvoor geldende vergoeding te kunnen declareren. De Duitse bevoegde instanties (VdAK en IKK) erkennen echter noch zijn kwalificaties op het gebied van de manuele therapie, noch het Nederlandse opleidingsinstituut waar hij deze therapie heeft geleerd. Indiener voelt zich hierdoor in een nadelige positie geplaatst ten opzichte van in Duitsland werkzame Nederlandse vakgenoten, die met dezelfde diploma's wel een hogere vergoeding mogen declareren. Bovendien zijn de bevoegde instanties van opvatting dat indieners vergunning om zijn vak uit te oefenen niet in heel Duitsland geldt, maar alleen in het gebied waar zijn praktijk gevestigd is. Indiener voelt zich hierdoor beperkt in zijn mogelijkheden om behandelingen bij patiënten thuis uit te voeren. 2.
Ontvankelijkheid
Ontvankelijk verklaard op 15 februari 2006. De Commissie is om inlichtingen verzocht (artikel 202, lid 6 van het Reglement). 3.
Antwoord van de Commissie, ontvangen op 3 juli 2006.
"De door indiener verstrekte informatie is onvoldoende voor een standpuntbepaling van de Commissie in zijn geval. De Commissie zal indiener dan ook schriftelijk verzoeken om aanvullende informatie te verstrekken. Zij zal de Commissie verzoekschriften op de hoogte houden van eventuele verdere ontwikkelingen." CM\800189NL.doc
NL
PE376.533v09-00 In verscheidenheid verenigd
NL
4.
Aanvullend antwoord van de Commissie, ontvangen op 12 december 2006.
"Het diploma fysiotherapie van indiener, behaald in Nederland, is in Duitsland erkend. Vervolgens heeft indiener een vergunning aangevraagd om manuele therapie te mogen beoefenen. Maar in Duitsland is voor de beoefening van deze specialisatie bijscholing vereist na het behalen van het diploma van fysiotherapeut. De Duitse instanties weigerden indiener deze vergunning te geven omdat het Nederlandse instituut waar hij zijn diploma behaalde niet voorkomt op een lijst van instituten die officieel erkend worden door de Duitse autoriteiten als instellingen voor bij- en nascholing. De diensten van de Commissie hebben het verzoekschrift van indiener geregistreerd. Aangezien indiener toestemming heeft gegeven om zijn identiteit openbaar te maken, hebben de diensten van de Commissie de Duitse autoriteiten op 4 oktober 2006 schriftelijk om uitleg verzocht alsook om een kopie van de Duitse regelgeving die van toepassing is in deze zaak. De diensten van de Commissie zullen de Commissie verzoekschriften op de hoogte stellen van het antwoord van de Duitse autoriteiten na ontvangst en analyse ervan." 5.
Aanvullend antwoord van de Commissie, ontvangen op 28 februari 2007.
"De diensten van de Commissie hebben de Duitse autoriteiten op 4 oktober 2006 schriftelijk verzocht om uitleg omtrent het geval van indiener en om een kopie van de Duitse regelgeving die van toepassing is in deze zaak. De Duitse autoriteiten hebben in een brief van 1 december 2006 laten weten dat de weigering om indiener een vergunning te geven om manuele therapie te beoefenen inderdaad was gebaseerd op het feit dat hij zijn kwalificatie niet had behaald bij een van de in bijlage 2 bij de aanbevelingen genoemde opleidingsinstellingen, maar dat de beslissing om de vergunning te weigeren niet gegrond was. De kaderaanbevelingen sluiten namelijk niet uit dat een bijzondere kwalificatie kan worden behaald bij een instelling die niet in de genoemde bijlage voorkomt. De Duitse autoriteiten gaven dan ook aan dat zij de bevoegde instantie zouden verzoeken het dossier van indiener opnieuw te bekijken. Er is een brief aan indiener gestuurd om hem te vragen of zijn dossier intussen opnieuw is bekeken en welke beslissing er is genomen. De diensten van de Commissie zullen de Commissie verzoekschriften informeren over het antwoord van indiener." 6.
Aanvullend antwoord van de Commissie, ontvangen op 7 maart 2008.
“Op 29 juni 2007 heeft de Commissie een aanmaning naar Duitsland gestuurd, omdat het Richtlijn 92/51 EEG inzake de erkenning van de kwalificaties niet heeft toegepast voor het uitoefenen van het beroep van fysiotherapeut met als specialisatie manuele therapie. In hun antwoord van 26 oktober 2007 gaven de Duitse autoriteiten te kennen dat indiener nog PE376.533v09-00
NL
2/8
CM\800189NL.doc
steeds niet had bewezen dat hij wel degelijk beschikt over de vereiste kwalificaties voor de beoefening van manuele therapie. Ze deelden ook mee dat Duitsland een procedure zal invoeren voor erkenning van de kwalificaties van in manuele therapie gespecialiseerde fysiotherapeuten die hun diploma in een andere lidstaat hebben behaald, en verstrekten details van deze procedure. Omdat er echter nog kwesties moeten worden opgehelderd met betrekking tot deze wederzijdse erkenningsprocedure, zal de Commissie de Duitse autoriteiten opnieuw een brief schrijven. Zij zal ook indiener vragen een kopie van zijn diploma naar de Duitse autoriteiten te sturen. De Commissie zal de Commissie verzoekschriften op de hoogte houden van elke verdere ontwikkeling in deze zaak.” 7.
Aanvullend antwoord van de Commissie, ontvangen op 26 september 2008.
“Op 29 juni 2007 heeft de Commissie Duitsland in gebreke gesteld op basis van artikel 226 van het Verdrag, aangezien Duitsland Richtlijn 92/51/EEG1 betreffende de erkenning van de kwalificaties niet ten uitvoer heeft gelegd voor het beroep van fysiotherapeut met als specialisatie manuele therapie. Duitsland heeft op 26 oktober 2007 geantwoord dat indiener nog steeds geen kopie heeft verstrekt van een bewijs dat hij over de nodige kwalificaties beschikt voor de beoefening van manuele therapie. Duitsland gaf ook aan een procedure te zullen invoeren ter erkenning van de kwalificaties van in manuele therapie gespecialiseerde fysiotherapeuten die hun diploma in een andere lidstaat hebben behaald en verstrekte details over deze procedure. Richtlijn 92/51/EEG is met ingang van 20 oktober 2007 ingetrokken bij Richtlijn 2005/36/EG2 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties. De door de Duitse autoriteiten voorgestelde procedure is niet in overeenstemming met de regelgeving van Richtlijn 2005/36/EG die per 20 oktober 2007 door de lidstaten ten uitvoer had moeten worden gelegd. Om deze reden heeft de Commissie besloten om verdere formele stappen te ondernemen tegen Duitsland. Op 27 juni 2008 heeft de Commissie Duitsland nog een aanmaning gestuurd, omdat Duitsland heeft verzuimd zijn verplichtingen onder Richtlijn 2005/36/EG na te komen. Momenteel wacht de Commissie op de opmerkingen van de Duitse autoriteiten. Na beoordeling van deze opmerkingen, of indien er binnen de voorgeschreven termijn geen opmerkingen worden voorgelegd, kan de Commissie indien van toepassing een met redenen omkleed advies geven zoals vereist in artikel 226 van het Verdrag. De Commissie zal de Commissie verzoekschriften op de hoogte houden van de voortgang in dit dossier.” 1
Richtlijn 92/51/EEG van de Raad van 18 juni 1992 betreffende een tweede algemeen stelsel van erkenning van beroepsopleidingen, ter aanvulling van Richtlijn 89/48/EEG, PB L 209 van 24.7.1992, blz. 25. 2 Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties, PB L 255 van 30.9.2005, blz. 22.
CM\800189NL.doc
3/8
PE376.533v09-00
NL
PE376.533v09-00
NL
4/8
CM\800189NL.doc
8.
Aanvullend antwoord van de Commissie, ontvangen op 25 november 2008.
“Op 27 juni 2008 heeft de Commissie Duitsland een aanvullend met redenen omkleed advies gestuurd wegens non-conformiteit van zijn wetgeving inzake de erkenning van in andere lidstaten behaalde diploma's van fysiotherapeut met Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties. De Duitse autoriteiten hebben hierop geantwoord met een brief opgesteld op 26 augustus 2008, waarin zij aankondigen dat ze de geïncrimineerde wetgeving in overeenstemming zullen brengen met Richtlijn 2005/36/EG en dat zij bezig zijn met het opstellen van een ontwerp hiervoor. Wat indiener betreft, merken zij op dat het Sozialgericht Berlin op 2 juni 2008 een vonnis heeft uitgesproken waarin het concludeert dat indiener op grond van het Duitse recht niet over de vereiste kwalificaties beschikt om manuele therapie te beoefenen. De Duitse autoriteiten geven aan niet te weten of indiener beroep heeft ingesteld, maar merken op dat de kwalificaties van indiener niet opnieuw kunnen worden geëvalueerd zolang de gerechtelijke procedure loopt. Om deze reden heeft de Commissie indiener een brief geschreven waarin zij hem verzoekt haar een kopie van dit vonnis toe te sturen en haar te laten weten of hij beroep aantekent. De Commissie zal de Commissie verzoekschriften op de hoogte houden van de voortgang in dit dossier.” 9.
Aanvullend antwoord van de Commissie, ontvangen op 24 april 2009.
“Voor wat de oorspronkelijke klacht aangaat, heeft de Commissie Duitsland op 27 juni 2008 een aanvullende aanmaning gestuurd, omdat het Richtlijn 2005/36/EG inzake de erkenning van beroepskwalificaties1 niet heeft toegepast voor de uitoefening van het beroep van fysiotherapeut met als specialisatie manuele therapie. De Duitse autoriteiten hebben hierop geantwoord in een brief van 26 augustus 2008, waarin zij aankondigen dat zij de wetgeving in overeenstemming zullen brengen met de regelgeving van Richtlijn 2005/36/EG. Op 4 februari 2009 heeft Duitsland de voorgestelde wetgevingswijzigingen schriftelijk uiteengezet. Dit voorstel wordt door de Commissie onderzocht. De Commissie zal de Commissie verzoekschriften van de uitkomst van dit onderzoek op de hoogte stellen. Ten aanzien van indieners afzonderlijke aanvraag voor de erkenning van zijn kwalificaties stelt Duitsland in zijn brief van 26 augustus 2008 dat de Duitse autoriteiten hun besluit niet kunnen heroverwegen, vanwege de hangende gerechtelijke procedure inzake het geval van indiener. De sociale rechtbank van Berlijn heeft op 2 juni 2008 een vonnis tegen indiener uitgesproken, waarin het concludeert dat deze niet over de vereiste kwalificaties beschikt om in Duitsland handelingen in het kader van manuele therapie uit te voeren. Indieners raadsman heeft de Commissie op 8 december 2008 geïnformeerd dat indiener in beroep is gegaan tegen het vonnis van de sociale rechtbank van Berlijn en dat het beroep momenteel in behandeling 1
Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties, PB L 255 van 30.9.2005, blz. 22.
CM\800189NL.doc
5/8
PE376.533v09-00
NL
is bij de sociale rechtbank van Berlijn-Brandenburg. In zijn brief van 4 februari 2009 herhaalt Duitsland zijn standpunt dat de Duitse autoriteiten hun besluit niet kunnen heroverwegen aangezien er een hangende gerechtelijke procedure is inzake het geval van indiener. Op 8 november 2008 heeft indiener een brief gestuurd met aanvullende informatie. In deze brief beweert hij dat de ziekteverzekeringsinstanties van de Reichsversicherungsordnung (RVO) manueel therapeuten die hun praktijk in Oost-Berlijn hebben, discrimineren: zij krijgen minder vergoed dan hun collega’s die hun praktijk voeren in West-Berlijn of in het westen van Duitsland. Hij beweert dat de handelwijze van de ziekteverzekeringsinstanties van de RVO in strijd is met Richtlijn 2005/29/EG betreffende oneerlijke handelspraktijken1. De Commissie beschikt niet over de jurisdictie om in te gaan op de kwestie van de verschillende bedragen aan vergoeding die worden betaald aan manuele therapeuten in de verschillende regio’s in Duitsland. Dit onderscheid kan niet worden beschouwd als een schending van de artikelen 12, 43 of 49 van het EG-Verdrag, en is een zaak die uitsluitend de nationale autoriteiten aangaat. In zijn brief van 8 november 2008 legt indiener niet uit in welke zin de ziekteverzekeringsinstanties van de RVO een inbreuk vormen op de bepalingen van Richtlijn 2005/29/EG betreffende oneerlijke handelspraktijken.” 10.
Aanvullend antwoord van de Commissie, ontvangen op 15 mei 2009.
“Op 4 februari 2009 heeft de Duitse federale regering de Commissie een brief gestuurd waarin ze meermaals toegaf dat de Duitse wetgeving met betrekking tot de erkenning van de beroepskwalificaties van fysiotherapeuten die manuele therapie uitvoeren, niet in overeenstemming was met Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (hierna “de richtlijn” genoemd)2. In deze brief maakte de Duitse regering melding van een voorstel tot wijziging van de Duitse wetgeving met het oog op een correcte uitvoering van de richtlijn voor wat dit beroep betreft. De Duitse federale regering vermeldde voorts dat de handelwijze van de Duitse autoriteiten al in overeenstemming was met de bepalingen van de richtlijn, ondanks het feit dat de Duitse wetgeving niet conform was met de EG-wetgeving. Aangezien in de brief van de Duitse federale regering noch de tekst van het ontwerp voor de voorgestelde wetgevingswijziging, noch de eventuele termijn voor de goedkeuring ervan voorkomen, is de Commissie van mening dat Duitsland niet heeft gegarandeerd dat er in de nabije toekomst een einde zal worden gemaakt aan de niet-reglementaire situatie. De Commissie spreekt de bewering van de Duitse federale regering dat het optreden van de Duitse autoriteiten ondanks de niet-conformiteit van de wetgeving al in overeenstemming was met de bepalingen van de richtlijn, tegen. Uit de zaak van indiener blijkt immers het tegendeel: als de Duitse autoriteiten de EG-wetgeving echt correct hadden willen toepassen, zouden ze aan de rechtbank die zich met de zaak bezighield, hebben toegegeven dat hun 1
Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van Richtlijn 84/450/EEG van de Raad, Richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad („Richtlijn oneerlijke handelspraktijken”) (Voor de EER relevante tekst), PB L 149 van 11.6.2005, blz. 22. 2 Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties, PB L 255 van 30.9.2005, blz. 22.
PE376.533v09-00
NL
6/8
CM\800189NL.doc
weigering om indiener vergoeding uit het ziekteverzekeringsfonds toe te staan, tegenstrijdig was met de EG-wetgeving, en hadden ze de rechtbank kunnen vragen om zich in het voordeel van indiener uit te spreken. Het gedrag van de Duitse autoriteiten in de hangende rechtszaak van indiener toont aan dat de Duitse autoriteiten de EG-wetgeving nog altijd niet naleven. Bijgevolg heeft de Commissie op 15 april 2009 in overeenstemming met artikel 226 van het EG-Verdrag een gemotiveerd advies verstuurd naar de Duitse federale regering waarin ze de regering een periode van twee maanden geeft om een einde te maken aan de nietreglementaire situatie. Indien deze termijn verstrijkt zonder dat de Duitse autoriteiten de nodige maatregelen hebben genomen, zal de Commissie overwegen de zaak voor het Europese Hof van Justitie te brengen. De Commissie zal de Commissie verzoekschriften op de hoogte houden van de voortgang in dit dossier.” 11.
Aanvullend antwoord van de Commissie, ontvangen op 17 december 2009.
Als gevolg van het met redenen omkleed advies van de Commissie van 15 april 2009 heeft de Duitse federale regering de Commissie op 15 juni 2009 schriftelijk op de hoogte gesteld van een nieuwe kaderaanbeveling voor de erkenning van de kwalificaties van manueel therapeuten die op 6 april 2009 in werking is getreden. De Commissie is van mening dat de Duitse wetgeving op dit punt nu in overeenstemming is met Richtlijn 2005/36/EG. Ten aanzien van de zaak van indiener was de bevoegde Duitse autoriteit van mening dat de door indiener voltooide opleiding wezenlijk verschilde van de Duitse opleidingseisen, en ze stelde als voorwaarde voor de erkenning dat indiener aan een compensatiemaatregel voldeed. Indiener wees deze compensatiemaatregel van de hand en stelde een vordering in bij het Bundessozialgericht. Deze rechtszaak is nog in behandeling. Indiener streeft ernaar in Duitsland automatisch als manueel therapeut te worden erkend, teneinde voor zijn diensten vergoedingen van de socialeverzekeringsinstellingen te ontvangen. Noch de Commissie, noch het Europees Hof van Justitie heeft de bevoegdheid om de Duitse autoriteiten te verplichten kwalificaties van indiener automatisch te erkennen. Bijgevolg leek het niet aangewezen te zijn de inbreukprocedure voort te zetten en Duitsland voor het Hof van Justitie te dagen. Op 20 oktober 2009 is indiener per e-mail op de hoogte gesteld van het voornemen zijn zaak te sluiten. Op 26 oktober 2009 heeft indiener deze e-mail beantwoord. Zijn antwoord bevatte geen nieuwe informatie die een voortzetting van de inbreukprocedure zou rechtvaardigen. Aan indiener is meegedeeld dat in het geval hij van mening zou zijn dat hem geen compensatiemaatregelen hadden mogen worden opgelegd, het aan de Duitse gerechtelijke instanties is om te besluiten of de bevoegde autoriteit juist heeft gehandeld toen ze dergelijke maatregelen oplegde als voorwaarde voor de erkenning van de buitenlandse kwalificaties van indiener. De Commissie heeft indiener aangeraden zijn aanvraag opnieuw in te dienen en om de CM\800189NL.doc
7/8
PE376.533v09-00
NL
erkenning te verzoeken van zijn beroepskwalificaties in het kader van de gewijzigde Duitse wet die nu in overeenstemming is met het communautaire recht.
PE376.533v09-00
NL
8/8
CM\800189NL.doc