EUROPE IN MOTION Utrecht: een banaan op het altaar; of hoe je de crisis naar je hand zet door Ingrid van Frankenhuyzen (april 2012)
EUROPE IN MOTION is het reizende, internationale talentontwikkelingsprogramma van Springdance voor jonge talentvolle Europese choreografen. Voor dit project werkt Springdance samen met steeds wisselende internationale partners. Het wordt gerealiseerd met subsidie van de Europese Commissie. De eerste editie van EUROPE IN MOTION vond plaats in 2008/2009, in samenwerking met Dance4 uit Nottingham (Groot-Brittannië) en Centrul National al Dansului CNDB uit Boekarest (Roemenië). De tweede editie, EIM 2011/2012, vindt plaats in samenwerking met wederom Dance4, en nieuwe partners iDans uit Istanbul (Turkije) en brutWien uit Wenen (Oostenrijk). Het programma bestaat uit een serie Dialogue sessies onder leiding van professionele mentoren waarbij de deelnemers in gesprek gaan met elkaar over hun artistieke werk, werkwijzen, inspiratiebronnen en valkuilen. Daarnaast tonen ze voorstellingen of work -in-progress voor publiek. In april 2012 vond de laatste editie van EIM plaats in Utrecht, tijdens het festival SPRINGDANCE 2012. Deelnemers aan deze editie waren: Thibault Maillard, Lea Martini, Marta Ziółek (deelnemers NL), Inge van Bruystegem & Veronika Zott, Radek Hewelt (deelnemers Oostenrijk), Rachel Lopez de la Nieta, Rita Marcalo, Satu Tuomisto (deelnemers Groot-Brittannië), Bahar Temiz, Cansu Ergin, Canan Yücel (deelnemers Turkije). Ze heeft al drie auto’s meegenomen, zegt ze. Zonder schade te veroorzaken, dat wel, maar wat als er wel wat gebeurt? Wat dan? De Turkse Europe in Motion-deelnemer Canan Yücel doet dappere pogingen om de door Springdance ter beschikking gestelde fiets te leren beheersen, maar ze was ook al in het wiel van haar collega Bahar Temiz gereden. Samen lagen ze op straat. De fietsen bleken te hoog en het concept van een terugtraprem was haar onbekend. Tijdens de lunch op de eerste dag van deze laatste Europe in Motion in Utrecht, worden de praktische kwesties opgelost. De deelnemers krijgen een passende fiets. En wat staat daar op tafel? Chocola in kleine sliertjes? Een pak hagelslag is het eerste dat de Portugese Rita Marcalo, werkend in Groot-Brittannië, als souvenir gaat kopen. Chocolade op je brood vindt ze hilarisch
en met de kaart in de hand gaat ze later die dag op zoek naar een supermarkt. Europa zit aan tafel maar in de kleine cultuurverschillen is het onderscheid groot. Het leidt echter wel tot hernieuwde inzichten. Als op de eerste dag iedereen zichzelf en zijn of haar artistieke vragen mag voorstellen (‘what is your concern in art’ ), gaat er voor v elen alleen al door te luisteren een wereld open. De Poolse deelnemer Radek Hewelt (wonend en werkend in Wenen) is 39 jaar oud en heeft zijn jeugd nog onder het communistische bewind doorgebracht.
Het zal een blijvende invloed blijken te hebben op zijn artistieke praktijk. Als hij vertelt dat ze in Polen destijds één keer per jaar een banaan kregen van de staat, zijn de andere deelnemers stomverbaasd. Zo recent dus nog en zo dichtbij. Hewelt schetst een beeld van zijn ouders en broer die –het is telkens rond de kerst- de bananen op tafel hebben gelegd. De bananen vormen een soort altaar en dagenlang staart Radek naar die luxe gele dingen uit Cuba. Het wachten voor het opeten, het bijna aanbidden van de banaan staat in zijn geheugen gegrift.
De wens om middelmatig te leven Iedere versie van Europe in Motion is net even anders dan de andere. In Wenen vonden de discussies en de uitwisseling van de artistieke praktijk plaats in een galerie, was het thema geld de leidraad en was er aan het eind van de week een gezamenlijke presentatie. In Istanbul beïnvloedde het feit dat er een dansstudio en een theater was, de sessies. In Utrecht is de deelnemers gevraagd een deel van hun voorstelling te laten zien aan het publiek. Een deel wil zeggen dat ze 20 minuten uit een oude voorstelling, een voorstelling in wording, of een ter plekke bedacht project ten tonele moeten voeren. Voor de werksessies betekent het dat sommigen praten over wat er straks te zien zal zijn, waar het vandaan komt of wat de bedoeling is. Canan Yücel begint haar voorstelronde met het beantwoorden van de openingsvraag wat haar zorg is in de kunst. Ze geeft aan er niet makkelijk over te praten. Ze wil af van de tegenstellingen, de dichotomie in het leven. Of je bent held of je bent een nobody. Haar manier van leven is ‘gemiddeld’ zijn, mediocre. De Turkse choreografe vertelt dat ze in het dagelijks leven ook advocaat is en op een Amerikaans kantoor in Istanbul werkt. Haar baas vindt het raar dat ze niet wil uitblinken, dat ze niet tot in de late avonduren blijft doorwerken. Hij snapt niets van haar wens tot middelmatigheid. Maar het zonder uitersten leven is het doel van Canan. De acceptatie niet heel succesvol te zijn maar een heel vredig en rustig leven te leiden, is wat haar drijft. Ze wil een leven leiden zonder oordelen. Op toneel vertaalt zich dat in het opvoeren van scènes die niet af zijn, scènes die middelmatig zijn. Omdat er op toneel wel ‘drama’ nodig is, verrast ze het publiek door een scène ineens af te breken om vervolgens vragen te stellen aan het publiek. Dat publiek mag een voorstel doen voor de afloop van een scène. In onafheid zegt ze, schuilt de middelmaat. Het roept allerlei vragen op van de andere deelnemers en ook van de mentoren: Maria Hassabi en Robert Steijn. Hassabi, Cypriotische die al ruim twee decennia in de
Verenigde Staten woont en werkt, vraagt door want hoe kun je middelmatige kunst maken? Dat is de paradox die iedereen tot nadenken en discussiëren brengt. Niet alle deelnemers zijn even geschoold in het verwoorden van hun gedachten. Rachel Lopez de la Nieta fluistert me in het oor dat ze soms zo jaloers kan worden op beeldend kunstenaars die een enorm vocabulaire tot hun beschikking hebben. Ook als ze naar de Poolse Marta Ziólek luistert. Ziólek studeerde humanistiek in Warschau voor ze in Amsterdam aan de School voor nieuwe dansontwikkeling (SNDO) ging studeren. Ziolek is een meester in het verwoorden van conceptuele noties, alsof ze de boodschappenlijst voor de supermarkt doorneemt, maar in het rappe tempo van begrippen, verdwalen sommige deelnemers. Ziolek is geïnteresseerd in de
relatie tussen theorie, filosofie en de praktijk en ze onderzoekt de theaterpraktijk op die manier. Zo maakt ze het fenomeen van het nagesprek, onderwerp van haar onderzoek. Het nagesprek werd een onderdeel van haar voorstelling. Tegelijkertijd ontwikkelt ze zich naar eigen zeggen in steeds formalistischer richting. Patronen maken onderdeel uit van haar choreografie maar ze wil tegelijkertijd de verwachtingen van het publiek doorbreken, ze wil de perceptie van de toeschouwer verstoren. Ze noemt haar werk dan ook ‘mental’.
Geld verdienen met dans Satu Tuomisto, de Finse deelneemster uit Groot-Brittannië, durft het bijna niet zeggen als het haar beurt is om haar ‘concern in art’ toe te lichten. Ze is niet zo conceptueel, bekent ze, ze interesseert zich bij uitstek voor menselijk realisme en dans in relatie tot emoties en sferen. Ze houdt ook van echte fysieke dans en wat dat met haar publiek doet, want daar ligt haar focus: op het publiek. Daarvandaan vertrekt ze: wat zou het publiek willen zien, wat zou ik als publiek willen zien. Niet dat het interactieve dans moet worden, nee, ze wil de toeschouwer haar universum inzuigen. Daar kun je dan op reflecteren: waar sta ik als toeschouwer in het leven. Met de term choreograaf heeft ze moeite, ze noemt het een werkterm. Tuomista heeft het ook niet zo op pasjes, vormen of structuren. Maar wel: welk gevoel kan beweging opleveren? In haar werkpraktijk gaat het goed. Ze werkte onlangs voor het Finse Nationale Ballet en ze was zeer succesvol met de voorstelling On the Kitchen Table waarin ze samenwerkte met de in Finland beroemde popzangeres Mariska. Dat wilde Tuomisto graag, al was het maar uit nieuwsgierigheid. Ze had zichzelf de vraag gesteld: levert het werken met een beroemdheid je geld op én een groter publiek? Beide zaken bleken waar. In groten getale stroomde het publiek toe, de portemonnee vulde zich. Tussendoor Tussen de kennismakingsgesprekken door, komt artistiek directeur van Springdance, Bettina Masuch, langs om allerlei vragen van de deelnemers te beantwoorden. Ze legt uit op basis waarvan ze voorstellingen voor haar festival kiest. Deze editie bijvoorbeeld stond in het teken van de relatie tussen beeldende kunst en dans, in het bijzonder de relatie tussen sculpturale kunst en dans. Ze ziet daar een trend in: in Londen vragen musea aan choreografen om werk te maken voor het museum. Installatiechoreografie. Masuch vertelt dat ze een trendvolger is maar dat ze de trends snel oppikt. En dat nu Springdance ophoudt te bestaan, ze samen met Festival a/d Werf, het theaterfestival in Utrecht, nieuwe wegen in theater, choreografie en beeldende kunst zal gaan inslaan met een nieuw podiumkunstenfestival dat ontstaat na de fusie.
Paniek Dan stelt Lea Martini zich voor. De in Amsterdam, Berlijn en Arnhem opgeleide danser en choreograaf, vertelt dat ze op dit moment last heeft van een overload aan informatie en prikkels. Er zijn zoveel eindeloze mogelijkheden dat ze erin verstrikt raakt. Wat is nog concreet? Toch wil ze in haar performances dat mensen in een intense state raken. Daarom staat ze op
toneel bijvoorbeeld eindeloos te schudden, uiteindelijk transformeert het lichaam dan. Maar tegelijkertijd houdt ze haar hart vast voor al haar uitspraken. Hoe wil ik kunstenaar zijn in deze maatschappij als al mijn ideeën gevangen zitten in een concept? Ze wil een nieuwe en een andere beroepspraktijk. Ze is het oude systeem in het werken zat, ze zoekt een nieuw systeem maar wil eigenlijk ook niet meer volgens een systeem werken. Kortom: ze zegt erg zoekende te zijn. Ze heeft even rust nodig. Het grappige is dat Martini als geen ander betrokken raakt bij de verhalen van de andere deelnemers. Betrokkenheid en nieuwsgierigheid kan haar bepaald niet ontzegd worden. Suikerspin Rita Marcalo laat een film van haar werk zien. Met een thuisapparaat staat een aantal mensen suikerspinnen te maken. Dat lukt niet helemaal; er ontstaan lange plakkerige vellen gestolde suiker die ze draperen over het lichaam van de dansers. Marcalo zegt bij die beelden dat ze houdt van chemische transformatie, want als er eenmaal suiker op het lichaam zit vastgeplakt, worden de lichamen van de dansers sculpturen. Marcalo wilde ze aanvankelijk met caramel overgieten. Dat stolt en dan zitten de dansers echt vast. Haar idee was om dan het publiek de caramel los te laten likken van het lichaam van de dansers. Maar toen een kok zei dat vloeibare caramel wel 150 graden heet was, liet ze dat idee varen. Marcalo is op zoek naar sensualiteit. Ze had ook het idee om mieren de suikerspinnen te laten opeten. Als ze de transformatie maar zag, de zindering die door het danserslichaam zou trekken. Een van de deelnemers omschrijft het als een eetbare choreografie. Ook nu roept Marcalo’s verhaal vragen bij anderen op. Zo’n vastgeplakte suikerspin, zegt Maria Hassabi, is een manier om te ontharen. Dat doen ze in Griekenland en Turkije met bijvoorbeeld een mix van honing. De dames in het gezelschap wisselen meteen ‘waxrecepten’ uit volgens oude Europese tradities. Marcalo raakt steeds enthousiaster en struikelt zo’n beetje over de ideeën. Zou ze de suikerspininstallatie niet in een winkeletalage kunnen uitvoeren? Dansers die zichzelf waxen met een suikerspin? Tennisracket als gitaar
Het is voorstellingstijd. Radek Hewelt heeft in zijn solo, een work in progress, een pak aan van krantenpapier. Zoals hij ook al tijdens de sessies vertelde, vertelt hij nu aan zijn publiek dat hij is opgegroeid in het communistische Polen. Dat ze toen niets hadden en hij dus een survivalspecialist werd: de kunst om van niets iets te maken. Hij wilde graag een elektrische gitaar. Die hadden ze in Polen niet. Zijn broer hielp hem toen zelf een gitaar te maken: als basis diende een tennisracket waarop ze een versterkertje monteerden, de snaren waren gemaakt van vissnoer. Radek wilde een punkband, nu vormde hij er een met zijn vrienden. Hij brengt op een weliswaar echte elektrische gitaar een nummer van toen ten gehore. Poolse punk. Zijn solo is voor een deel een sentimental journey, maar als kunstenaar in crisistijden kan hij terugvallen op die kunst: van niets iets maken. De huidige economische crisis laat hem terugvallen op de survival skills van toen. Met duck tape heeft hij op een muur het interieur van zijn kamer in Wenen nagemaakt: stoel, tv, raam. Het decor zegt hij, kostte nog geen euro. Hij zal aan ons publiek laten zien hoe zijn kamer een choreografie wordt. Door tegen de muur te leunen lijkt het net of hij op zijn stoel zit. Hij houdt de microfoon naast zijn krantenkostuum en beweegt zich in slow motion waardoor het knisperen van zijn papieren krantenpak de muziek wordt. Radek Hewelt maakt kunst zonder geld, crisisbestendige kunst. De Turkse Cansu Ergin danst in haar voorstelling een solo in een zwierige zwarte jurk met al even zwierig lang haar dat haar gezicht bedekt. Haar inspiratiebron is stromend water. Dat halen veel mensen er niet uit: ze lijkt eerder een kruising tussen een wild dansende Isodora Duncan en Mary Wigman. Ausdruckstanz. Rita Marcalo heeft een al bestaand werk aangepast aan het format van de twintig minuten.
Naakt zet ze in het halfdonker waxinelichtjes op de vloer, ze laat fragmenten zien van een installatie die ze eerder maakte. Marta Ziolek laat ook een fragment zien. Met drie dansers kronkelt ze zich in een pentagramvlak op de grond, starend en bewegend tegelijk. Dans in woorden
Dan volgt zoals elke van de drie voorstellingsavonden, het nagesprek waarin de deelnemers van die avond aan toehorende collega’s vertellen wat ze aan Europe in Motion hebben gehad. Voor allen geldt dat het leren verwoorden van waar ze mee bezig zijn, hen de meeste winst heeft opgeleverd. Op die manier kunnen ze zichzelf aan bijvoorbeeld programmeurs beter ‘verkopen’, kunnen ze aanvragen beter schrijven. Het geeft ze helderheid in wat ze maken, waarom ze het maken en hoe. In tijden van crisis ongelooflijk belangrijk.