ETRUSKEN
VROUWEN VAN AANZIEN MANNEN MET MACHT ETRUSCANS. EMINENT WOMEN - POWERFUL MEN De Etrusken woonden tussen ongeveer 1000 en 30 v.Chr. in het gebied in Italië dat wij nu Toscane noemen, tussen de rivieren de Tiber en de Arno. De naam van de streek is direct afgeleid van de naam die de Romeinen hen gaven: Etrusci of Tusci. Zelf noemden zij zich Rasna of Rasenna. Door aanwezigheid van delfstoffen, vruchtbare landbouwgronden, de ligging aan zee en het handelsinstinct van de Etrusken ontstonden hier zeer welvarende steden.
The Etruscans lived in Italy between circa 1000 BC and 30 BC. Their core territory was the region bordered by the rivers Tiber and Arno, now known as Tuscany. This name derives directly from Etrusci or Tusci, the Roman name for the Etruscans. However, the Etruscans called themselves the Rasna or Rasenna. Valuable minerals, fertile agricultural land, the region’s seaboard situation and the Etruscans’ trading instincts supported the growth of exceptionally prosperous cities.
De eeuwenlange fascinatie voor de Etrusken komt voort uit het mysterie rond hun herkomst, hun vreemde taal en exotische gebruiken. Door vondsten in hun necropolen (dodensteden), bij hun tempels en hun steden, weten we steeds meer over hun intrigerende samenleving. We lezen hun taal, hebben een goed inzicht in hun sociale netwerken en begrijpen de onderlinge machtsverhoudingen.
Our enduring fascination with the Etruscans is inspired by the mystery surrounding their origins, their unfamiliar language and exotic customs. Thanks to finds from Etruscan necropolises, or cemeteries, temples and cities, we know more and more about their intriguing society. We can read their language, have a good insight into their social networks and understand their balances of power.
De bloeiperiode van de Etruskische cultuur lag tussen ongeveer 750 en 500 v.Chr. De macht was in handen van enkele families, die de aristocratische bovenlaag vormden. Opvallend is dat de vrouw gelijkwaardig was aan de man. Deze gelijkwaardigheid vormt de basis van de indeling van de tentoonstelling. Het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden brengt de positie en de rijkdom van de Etruskische vrouwen voor het voetlicht. Het Allard Pierson Museum in Amsterdam belicht de invloed, macht en rijkdom van de Etruskische man.
The Etruscan civilization flourished between circa 750 and 500 BC. Power lay in the hands of a number of families who formed the aristocratic elite. Remarkably, women enjoyed equal status to men. This equality has inspired the division of this exhibition into two parts. The Rijksmuseum van Oudheden in Leiden highlights the position and economic standing of Etruscan women. The Allard Pierson Museum in Amsterdam presents the power, wealth and influence of Etruscan men.
Zaal 2.
Krijgers Warriors
Zaal 4.
Het Regolini-Galassigraf The Regolini-Galassi Tomb
Zaal 5.
Handelaren Merchants
Zaal 6.
Aristocraten Aristocrats
Zaal 7.
De vorst van Murlo THE ruler of Murlo
Zaal 8.
Priester EN VOOROUDER
Priest AND ANCESTOR
Zaal 9.
Goden Gods
krijgers In het Allard Pierson Museum staat de Etruskische man centraal. Al sinds de oudste afbeeldingen van mensen in de prehistorische tijd kan de leider als krijger worden afgebeeld. Ook bij de Etrusken wordt de rol van de krijger verheerlijkt. Vooraanstaande mannen krijgen in hun graf aanvals- en vaak ook verdedigingswapens mee. In de vroegste periode (10de en 9de eeuw v.Chr.) worden wapens meestal alleen op symbolische wijze meegegeven, in miniatuurversie of in een ander materiaal dan het echte. Op die manier wordt aan het begin van de ijzertijd de rol van krijger aangeduid door de terracotta helmen die als deksel op de biconische asurn zitten. Vanaf de 8ste eeuw v.Chr. lijken de wapens die de dode krijger vergezellen echt gebruikt of in ieder geval bruikbaar te zijn. Op het moment van de overgang naar de oriëntaliserende tijd (eind 8ste eeuw) worden de bewapenings-elementen paradewapens, vaak van kostbaar materiaal of met sierlijk inlegwerk – maar niet erg praktisch.
Warriors The Allard Pierson Museum in Amsterdam welcomes you to the world of Etruscan men. Leaders have been represented as warriors since people were first depicted in images in prehistoric times. The role of the warrior was also glorified in Etruscan society. Highranking men were accompanied to their tombs by attacking weapons and sometimes defensive weapons too. During the earliest Etruscan period (tenth and ninth centuries BC) the arms placed in tombs were generally symbolic, being either miniature versions of the real thing or made of different materials
from functional weapons. The role of the warrior was similarly represented in the early Iron Age by the terracotta helmets used as lids on biconical cinerary urns. From the eighth century BC the weapons accompanying dead warriors appear to have been used, or at least possible to use. In the transition to the orientalizing period (in the late eighth century), however, the weaponry placed in tombs must have been ceremonial, for the costly materials and rich inlays would have made such pieces impractical in battle.
Paarden & karren De Etrusken beschikten over twee- en vierwielige voertuigen. Resten hiervan, daterend vanaf de 8ste eeuw v.Chr., zijn aangetroffen in graven. Deze vondsten bestaan vooral uit metalen onderdelen en versieringen; de houten en leren delen zijn meestal vergaan. De tweewielige karren kwamen voor in twee soorten: een snelle, waarin de berijder stond en een langzame voor het vervoer van zittende personen en goederen. De snelle karren werden getrokken door twee of meer paarden. Naast het gebruik in wedrennen en als transportmiddel voor belangrijke krijgers, speelden ze een rol bij ceremoniële gelegenheden. De langzame karren werden getrokken door een span paarden, muilezels of ossen. Deze laatste dieren waren zeer geschikt voor zwaar transport, zoals van landbouwgoederen en bouwmaterialen. Bronzen onderdelen hadden waarschijnlijk de functie van teugelgeleiders en versierde gespen voor de nek- en buikriemen waarmee de paarden waren ingespannen. Dergelijke voertuigen zijn zowel in graven van mannen als vrouwen bijgezet en waren voorbehouden aan de maatschappelijke elite.
Horses and carriages The Etruscans used two and four-wheeled vehicles. Remains of these have been found in tombs dating from the eighth century BC onwards. Such finds mainly consist of metal components and decorations, for the wood and leather elements have generally perished. There were two kinds of twowheeled conveyance: a fast chariot with a standing charioteer and a slower carriage for seated passengers and goods. Fast chariots were drawn by two or more horses. They were used for racing and transporting important warriors, and also played a role at
ceremonial occasions. Slower carriages were drawn by a pair or team of horses, mules or oxen. Oxen were extremely suited to transporting heavy items, such as agricultural goods and building materials. Some bronze elements are probably terrets, or rein guides, and decorated buckles associated with the neck straps and girths for harnessing the horses. Such vehicles have been placed in the tombs of both men and women. Owning and using these carriages was a privilege. reserved for the social elite.
Regolini-Galassi graf Dit beroemde graf is gevonden in 1836 in Cerveteri en is vernoemd naar de opgravers, aartsbisschop Regolini en generaal Galassi. Na hun eerste vondst van vijf leeggeroofde graven, besloot Regolini dieper te graven. Ze troffen een ongeschonden 7de-eeuwse tombe aan, die bestaat uit een lange, smalle gang, die zich voortzet in een langwerpige ruimte. Aan de lange gang bevinden zich twee zijnissen met een laag koepelgewelf. Het hele graf was oorspronkelijk bedekt door een grote tumulus (grafheuvel) met een diameter van 48 meter. Dankzij deze camouflage was het graf eeuwenlang aan het oog van grafschenners ontrokken. In de cella troffen de opgravers het rijke graf van een vooraanstaande vrouw aan. Een deel van de kostbaarheden die daar is gevonden, is te zien op de tentoonstelling in Leiden. In de rechter zijnis is een asurn van een man gevonden. Veel van de eigendommen van deze krijgsheer, zoals wapens en een bronzen lijkbaar, stonden in de gang naast de ingang van de nis. Het graf en zijn kostbare inhoud weerspiegelen de luxe levenswijze van de Etruskische bovenlaag in de 7de eeuw v.Chr.
The Regolini-Galassi Tomb This famous tomb, discovered in Cerveteri in 1836, is named after its excavators, Archbishop Regolini and General Galassi. Their initial finds of five plundered tombs prompted Regolini to dig deeper. This decision revealed an intact, seventhcentury tomb, comprising a long, narrow passage leading to an elongated chamber. Off the passage are two side chambers with a low dome vault. The entire tomb was originally covered by a large tumulus, or earth mound, 48 metres in diameter, which had camouflaged its existence from
robbers for centuries. In the main chamber the excavators found the rich interment of a high-ranking woman. Some of the precious objects found there are displayed at the exhibition in Leiden. The side chamber to the right of the passage contained a man’s cinerary urn. Many of this warrior leader’s possessions, including weapons and a bronze funeral bier, were found in the passage beside the entrance to the side chamber. The tomb and its fabulous contents reflect the luxurious lifestyle of the Etruscan elite in the seventh century BC.
Etruscanning Deze tentoonstelling is aanleiding voor een door de EU gefinancierd onderzoek naar de presentatie van driedimensionale reconstructies van Etruskische graftombes. De interactieve reconstructie van het RegoliniGalassi graf uit Cerveteri is daarvan het eerste resultaat. Het ongeveer achttien meter lange graf is gescand: de toegangshal (dromos), de voorkamer (anticamera), de twee zijkamers en de langwerpige ruimte aan het eind van de gang (cella) met het graf van de vrouw. Ook zijn de belangrijkste objecten, waarvan sommige aanwezig zijn op de tentoonstelling, gedigitaliseerd. Deze maakten deel uit van de grafinhoud, die na de ontdekking in 1836 werd ondergebracht in het Museo Gregoriano Etrusco in Vaticaanstad. Het – nog lopende – onderzoek wil de meer dan driehonderd objecten die gevonden zijn weer in de juiste grafcontext plaatsen. Daarbij wordt gebruikgemaakt van oorspronkelijke opgravingsrapporten, plattegronden en tekeningen. Voor de 3D-reconstructies gebruikt men een aantal technieken zoals laserscanning, fotogrammetrische 3D-digitalisatie vanuit beelden, 3Dmodellering, computer graphics en een innovatieve 3D-interactiemethode. Deze 3D-reconstructie levert nieuwe inzichten op over de (rituele) betekenis en de oorspronkelijke inrichting van het graf. Op deze wijze komen graf en grafvondsten na 175 jaar weer – virtueel – bij elkaar.
Etruscanning The exhibition has inspired EU-funded research into the presentation of threedimensional reconstructions of Etruscan tombs. This interactive reconstruction of the Regolini-Galassi Tomb from Cerveteri, some 18 metres long, is the first product of this research. Scans were made of the entrance passage (dromos), antechamber, two side chambers and the elongated main chamber (cella) with the female interment. The most important objects, some of which are displayed here, have also been digitalized. These form part of the tomb’s contents, housed in the Museo Gregoriano Etrusco in the Vatican City since the tomb’s discovery in 1836.
One of the objectives of the – continuing – research is to place the 300+ objects found in the tomb in their original context, with the aid of original excavation reports, plans and drawings. The 3D reconstruction has been obtaining using a number of techniques, such as laser scanning, photogrammetric 3D digitalization from images, 3D modelling, computer graphics and an innovative 3D interaction method. This reconstruction has generated new insights into the tomb’s original furnishing, and ritual and general significance, while – virtually – reuniting tomb and contents after 175 years apart.
De Etrusk en de zee Al vanaf de vroegste geschiedenis waren de Etrusken beroemde zeevaarders. De zee vormde de belangrijkste verbinding met andere mediterrane volken. Het deel van de Middellandse Zee dat voor Etrurië ligt, ontleent zijn naam aan de Griekse benaming van de Etrusken: de Tyrrheense zee. Als we de antieke schrijvers mogen geloven durfden Griekse zeelui zich daar in de 8ste eeuw nauwelijks te vertonen. Etrurië had door de combinatie van heerschappij over zee en grote grondstoffenvoorraden een belangrijke handelspositie. Deze grond stoffen vormden de basis voor Etruskische koopkracht, maar vanaf de 6de eeuw v.Chr. werden ook Etruskische producten verhandeld. Vooral bronzen en gouden voorwerpen waren zeer populair, en ook bucchero aardewerk verspreidde zich door de handel tot ver buiten Etrurië. Deze handel bracht de Etrusken niet alleen in aanraking met de Grieken, maar ook met andere volkeren uit het oostelijk Middellandse Zeegebied. De oriëntaliserende stijl die door deze contacten ontstond, kenmerkt zich door afbeeldingen van exotische dieren als leeuwen en panters, en fabeldieren.
the Etruscan And The Sea From their earliest history the Etruscans were renowned seafarers. The sea formed their most important avenue of contact with other Mediterranean peoples. The area of the Mediterranean off the Etrurian coast, the Tyrrhenian Sea, derives its name from the Greek name for the Etruscans, the Tyrrhenoi. According to ancient writers, in the eighth century BC Greek mariners were generally too afraid to sail there. Dominance at sea and huge stocks of raw materials gave Etruria a strong trading position. Although these raw materials
provided the initial basis for Etruscan purchasing power, from the sixth century onwards Etruscan products also began to be traded. Items made of bronze and gold were particularly popular, while trade contacts spread bucchero ware far beyond Etruria. These contacts connected the Etruscans with the Greeks and other peoples of the eastern Mediterranean. The orientalizing style inspired by such contacts is characterized by stylized representations of exotic animals, such as lions and panthers, and mythological beasts.
De aristocraat Zoals bij veel aristocratische samenlevingen was ook de Etruskische maatschappij gebaseerd op een strak familiesysteem. Na de eerste decennia van de 8ste eeuw v.Chr. zien we de sociale verschillen ook in de grafgiften duidelijk terug. Er was in Etrurië een aristocratie ontstaan en verkregen privileges werden overerfbaar. Aanwijzing hiervoor zijn bijvoorbeeld kindergraven met statussymbolen. Kinderen werden namelijk tijdens hun leven nog niet als volwaardige en actieve leden van de gemeenschap beschouwd. Als ze toch rijke grafgiften of bijvoorbeeld wapens meekregen, werd daarmee zonder twijfel hun bevoorrechte positie aangegeven, waarbij meer belang werd gehecht aan afkomst dan aan leeftijd.
The aristocrat Like many aristocratic societies, the Etruscan one was based on a tight family system. Social differences clearly become apparent in grave goods after the first decades of the eighth century. Over the course of this century the Etruscan aristocracy emerged and the privileges acquired by members of this elite became inheritable. Evidence for
this is found in the status symbols placed in children’s tombs. During their life children were not regarded as active, fully-fledged members of society. So indications of privileged status in their tombs, in the form of rich grave goods or objects such as weapons, show that more importance was attached to their lineage than to their age.
Graven en dodenmalen Om het afscheid van de overledene ceremonieel te vieren, nuttigden familieleden en bekenden een dodenmaal bij het graf. Het daarbij gebruikte serviesgoed werd na afloop in het graf geplaatst. De grafarchitectuur is waarschijnlijk geïnspireerd op de architectuur van woningen. Het graf was immers het nieuwe huis van de dode. Soms zijn de graven versierd met uitbundige wandschilderingen, vooral in Tarquinia. Van de vele honderden nu bekende graven is echter slechts een klein deel beschilderd. De schilderingen beelden taferelen uit van het dagelijkse leven, en historische momenten of mythologische verhalen. De wandschilderingen zijn altijd aangebracht op de wanden van de in de rotsbodem uitgehakte kamergraven. Soms is de verf rechtstreeks op de wand aangebracht, soms werd eerst een onderlaag aangebracht. Helaas zijn veel schilderingen in de loop der tijd ernstig vervallen. Gelukkig werden in de 19de eeuw, kort na de ontdekking van de graven, kopieën gemaakt zodat we toch weten hoe de schilderingen eruit zagen toen ze ontdekt werden.
Graves and Dead meals A funerary feast at the tomb was one of the rituals performed by family members and friends to bid farewell to the deceased. The vessels used at this occasion were then placed in the tomb. Tomb architecture was probably inspired by the architecture of Etruscan homes, for the tomb was the deceased’s new home. Some tombs, mostly in Tarquinia, are decorated with exuberant wall paintings. However, such decorations are only found in a small proportion of the hundreds of tombs now known. The paintings depict scenes from daily life and
historical moments or mythological stories. These pictures are always painted onto the walls of the tomb chambers carved into the bedrock. In some instances the paint has been applied directly to the rock, in others the artist has prepared the surface with a ground layer. Regrettably, many tomb paintings have seriously deteriorated over time. We are fortunate that copies were made in the nineteenth century, shortly after the tombs were found, so we still know how the paintings looked when first discovered.
Murlo In Murlo, ten zuiden van Siena, is door Amerikaanse archeologen in de jaren 70 van de vorige eeuw een spectaculair monument aangetroffen. Het gaat om een Etruskisch paleis uit de 7de eeuw v.Chr. dat zowel een religieuze als een woonfunctie had. Het gebouw had vier aaneengesloten vleugels, die rond een binnenplaats stonden. Niet deze architectuur, maar de dakversiering benadrukte het belang van het gebouw. Op de nok van het dak waren maar liefst twintig levensgrote beelden geplaatst. Die stelden mannen en vrouwen voor, allemaal gezeten op een troon, met grote hoeden op (die lijken op sombrero’s), en met rijkversierde mantels en calcei repandi, de typisch Etruskische puntlaarzen. Daarnaast bevonden zich op hetzelfde dak ook nog vijf beelden van krijgers en zeker dertig beelden van dieren en monsters. Men veronderstelt dat de zittende figuren de voorouders van de heersende familie voorstellen, die bescherming boden aan alles wat zich op de binnenplaats afspeelde. Het gebouw was bovendien voorzien van een aantal in reliëf versierde terracotta platen die de houten structuur beschermden.
Murlo At Murlo, south of Siena, American archaeologists uncovered a spectacular monument in the 1970s: an Etruscan palace from the seventh century BC with combined religious and residential functions. The building consisted of four conjoined wings around a courtyard. However, it was not this architecture but the roof decorations which drew attention to the structure’s importance. For the ridgepole had supported no less than 20 life-size figures, both male and female, seated on thrones and wearing widebrimmed hats (resembling sombreros),
richly decorated mantles and calcei repandi, the Etruscans’ characteristic, pointed shoeboots. A further five figures of warriors and at least 30 figures of animals and monsters had also adorned the roof. The seated figures are thought to represent the ruling family’s ancestors, who extended their protection to everything that happened in the courtyard. The building was also encased in a number of relief-decorated terracotta plaques which would have protected its wooden structure from the elements.
De Etrusk en zijn servies Omstreeks 675 v.Chr. werd voor het eerst het zwarte, glanzende bucchero aardewerk gemaakt. Dit was zeer dun en kwetsbaar en daardoor een betrekkelijk duur en exclusief product. Later kwam er een minder verfijnde versie, die goedkoper was en dus voor een breder publiek betaalbaar. Het eerste, dunne bucchero was bedoeld als metaalimitatie. Dezelfde vormen komen voor zowel in brons als in bucchero. Bucchero aardewerk werd vooral gebruikt als drinkservies voor wijn. In Zuid-Etrurië begonnen pottenbakkers en vaasschilders vanaf ca. 725 v.Chr. Grieks aardewerk te imiteren. De stijl keken ze af van Griekse kolonisten. Een voorbeeld is de populaire Korinthische decoratiestijl. Deze bestond uit een aantal banden (friezen) met oriëntaliserende diermotieven. De imitatiestijl wordt Etrusco-Korinthisch genoemd. De belangrijkste locale ateliers stonden in Cerveteri, Veii en Vulci. Vanaf 575 v.Chr. werd het Griekse zwartfigurig aardewerk in Etrurië populair. Dit aardewerk werd eerst geïmporteerd uit Griekenland en later in Etrurië zelf gemaakt. De Etruskische vaasschilders waren echter minder nauw keurig dan hun Griekse collega’s. Vanaf het begin van de 5de eeuw v.Chr. ging men ook Attisch roodfigurig aardewerk imiteren, in een techniek die pseudo-roodfigurig wordt genoemd.
The Tyrrhenian and tableware Black, glossy bucchero ware was first made in Etruria around 675 BC. This extremely thin-walled and fragile bucchero sottile was a relatively expensive and exclusive product. Potters later produced a less refined version, bucchero pesante, which was cheaper and therefore more affordable for a broader public. The first, thin-walled type was intended to imitate metal. The same forms are found in both bucchero ware and bronze vessels. Bucchero was principally used in services for wine drinking. From circa 725 BC potters and vase painters in South Etruria began to imitate Greek pottery, copying the styles from Greek colonists. The
popular Corinthian decorative style features bands or friezes with orientalizing animal motifs. The Etruscan imitation is known as Etrusco-Corinthian. The most important local workshops were located at Cerveteri, Veii and Vulci. From 575 BC Greek blackfigure pottery became popular in Etruria. It was first imported from Greece and later made in Etruria. However, Etruscan vase painters were less precise than their Greek colleagues. From the early fifth century Etruscan potters also started to copy Attic red-figure pottery, in a style known as pseudo red-figure.
Religie en priester De Etrusken geloofden dat de goden hun wil kenbaar maakten met voortekenen. Etruskische priesters of haruspices verklaarden deze voortekenen en leerden zo de wil van de goden kennen. Zij bestudeerden de donder en de bliksem, zij onderzochten de ingewanden van de offerdieren – speciaal de lever als symbool van het leven – en de vlucht der vogels. De lever- en bliksemschouw vormde de kern van de disciplina etrusca, de boeken die de belangrijkste elementen van de Etruskische leer beschreven: de voorspellingskunst, de rituelen, het noodlot en het hiernamaals. Deze leer werd als handleiding gebruikt bij het zoeken naar de tekenen van de goden. De Etruskische priesters stonden in hoog aanzien en kwamen vaak uit adellijke families. Zij droegen soms een opvallend hoge hoed en hadden een gebogen staf als attribuut. Ieder jaar kwamen vertegenwoordigers van de twaalf belangrijke steden van de Etrusken bijeen in een centraal heiligdom waar religieuze plechtigheden werden gehouden en een nieuwe leider van de stedenbond werd verkozen.
Religion and priest The Etruscans believed that the gods made their will known through signs or portents. Etruscan priests or haruspices interpreted these portents and thus learned the will of the gods. They studied thunder and lightning, examined the entrails of sacrificed animals – particularly the liver, the symbol of life – and the flight of birds. Study of the liver and lightning formed the core of the Disciplina Etrusca, the series of books which described the most important elements in Etruscan religious doctrine, in particular divination,
rituals, the hereafter and the interpretation of prodigies. This doctrine was used as a guide when looking for signs from the gods. Etruscan priests enjoyed high regard and often came from aristocratic families. They sometimes wore a conspicuously tall hat and carried a curved staff. Every year representatives of the twelve important cities in Etruria gathered at a central sanctuary where they held religious ceremonies and chose a new leader of their alliance.
Vooroudercultus De duidelijkste voorbeelden van vooroudercultus in Etrurië komen uit graven met menselijke figuren in steen of terracotta. De Etruskische grafkamers waren waarschijnlijk kopieën van de Etruskische huizen. In de huizen van belangrijke families waren de beelden van de voorouders opgesteld in een openbare ruimte, een soort voorhof, en niet in de privéruimtes. In de graven vinden we figuren gezeten aan de dis: het idee was dat de voorouders en de gestorvenen in het leven na de dood samen aan een banket zouden deelnemen. Van de meeste Etruskische sculptuur is helaas niet meer de exacte vindplaats bekend, maar sommige stenen voorouderbeelden zijn aan de ingang van de toegangsweg tot de grafheuvel gevonden. Hun positie markeerde de grens tussen de wereld der levenden en die van de doden. Misschien stelde men zich voor dat de voorouders de dode naar zijn nieuwe woonplaats begeleidden, zoals later in de grafschilderingen is te zien.
Ancestor Cult The clearest examples of an ancestor cult in Etruria come from tombs with human figures in stone or terracotta. Etruscan chamber tombs were probably copies of Etruscan houses. In the residences of important families, figures of ancestors were set up in a public area, a kind of front courtyard, rather than in private spaces. In tombs we find such figures seated at table, for it was thought that ancestors and the deceased would partake of a banquet together in the hereafter. Although
we no longer know the exact locations where most of these Etruscan ancestor sculptures were found, some stone figures were uncovered at the beginning of the entrance passage into a tumulus. Their position marked the boundary between the world of the living and the dead. The Etruscans may have believed that their ancestors would guide the dead to their new home, as later tomb paintings show.
Godenwereld Onze kennis over de Etruskische godenwereld danken we voor een deel aan afbeeldingen van goden op bronzen spiegels en inscripties op wijgeschenken. De Etrusken raakten door contacten met de Griekse wereld vertrouwd met de Griekse goden en mythen – via immigranten, handel en natuurlijk dankzij de duizenden Grieks vazen die in Etrurië werden geïmporteerd. Het Etruskisch pantheon bestaat dan ook deels uit van oorsprong Griekse goden en deels inheemse goden. De bronzen lever van Piacenza is een model van de Etruskische hemel, met de verdeling van de sedes deorum, de woonplaats van zestien goden en godinnen. De rand van de bronzen lever is verdeeld in zestien vakjes waarin één of twee godennamen staan.
The Etruscan pantheon We owe our knowledge of Etruscan gods and goddesses in part to images of deities on bronze mirrors and inscriptions on votive offerings. The Etruscans became familiar with Greek gods and myths through contacts with the Greek world, in the form of Greek migrants, trade and, of course, the thousands of Greek vases imported into Etruria. So the Etruscan pantheon contains
a mixture of native gods and deities who are Greek in origin. The bronze liver of Piacenza is a representation of the Etruscan heavens, showing the division of the sedes deorum, the abode of the gods and goddesses. The margin of the flat side of the bronze liver is divided into 16 sections, each inscribed with one or two deity names.
Votiefgeschenken Bij een bezoek aan de tempel namen de Etrusken soms een votiefof wijgeschenk van terracotta mee. Dit was meestal een kopie van een ziek lichaamsdeel; hoofden symboliseren het hele lichaam. Het geschenk werd aan de godheid gegeven, die dan genezing moest brengen. De vroegste wijgeschenken dateren uit de 7de eeuw v.Chr. en het gebruik bleef gedurende de hele Etruskische periode bestaan. Als het bij een tempel te vol werd, begroeven priesters de geschenken in een grote kuil. Daaruit komen ze bij opgravingen soms met duizenden tevoorschijn. Ook bronzen beeldjes werden aan de godheid als wijgeschenk aangeboden en bij de tempel neergezet. Ze zijn in grote aantallen gevonden. Grote bronzen beelden niet: die stonden in het openbaar opgesteld en zijn later omgesmolten. Beeldjes van Hercle (de Griekse held Hercules) en de oorlogsgod Laran (Mars) waren populair bij soldaten maar ook aan andere goden zoals Turms (Mercurius), Apulu (Apollo) en de belangrijkste god Tinia (Jupiter) werden beeldjes gewijd.
Votive gifts When Etruscans visited a temple, they sometimes took a votive gift with them. This was generally a small terracotta model of an ailing body part; heads symbolized the entire body. They presented this gift to the deity of the temple who was supposed to reciprocate by healing the problem. The earliest votive gifts date from the seventh century BC and the practice continued throughout the Etruscan period. When too many gifts accumulated at a temple, the priests buried them in a large pit. They have been recovered from these pits, sometimes
in their thousands, during archaeological excavations. Bronze figurines were also offered to the gods as votive gifts and placed at temples. Great numbers of these have been found. However, large bronze figures have not survived for they were displayed in public and later melted down. Small figures of Hercle (the Greek hero Heracles/ Hercules) and the god of war Laran (Ares/ Mars) were popular with soldiers. Figurines were also offered to other gods, such as Turms (Hermes/Mercury), Apulu (Apollo) and the most important god, Tinia (Zeus/Jupiter).
Levende Dodenstraat Impressies van vergankelijk Cerveteri. Foto-installatie van beeldend kunstenaar Krien Clevis
Beeldend kunstenaar Krien Clevis onderzoekt het thema vergankelijkheid in de Necropoli della Banditaccia bij Cerveteri, in Etrurië. Deze grootste necropool ter wereld – sinds 2004 opgenomen op de Werelderfgoedlijst van UNESCO – bestaat grotendeels uit tumuli (grafheuvels) die zijn aangelegd boven tombes die in de zachte tufsteen zijn uitgehouwen. In het beeldend werk van Krien Clevis houdt plaats verband met herinnering, verankering, geschiedenis, transitie en vergankelijkheid; begrippen die zich allemaal verbinden binnen de context van de dood. Om deze begrippen te kunnen begrijpen en plaatsen doet Clevis onderzoek naar de fysieke en kwalitatieve aspecten van plaats, vooral op plekken die historische betekenis hebben, zoals in de Necropoli della Banditaccia. Krien Clevis doet een promotieonderzoek in de kunsten (PhD Arts) aan de Universiteit Leiden en is verbonden aan het Lectoraat Autonomie en Openbaarheid van de Hogeschool Zuyd, Maastricht. In het Koninklijk Nederlands Instituut Rome is tegelijkertijd een selectie van de fotowerken te zien. Krien Clevis woont en werkt in Amsterdam. Met dank aan de Soprintendenza per i Beni Archeologici dell Etruria Meridionale, Rome, en het Koninklijk Nederlands Instituut Rome.
Life on Death Street Fleeting impressions of Cerveteri. Photo installation by artist Krien Clevis Artist Krien Clevis examines the theme of transience in the Necropoli della Banditaccia at Cerveteri in Etruria. Banditaccia, the largest necropolis in the world, has been on UNESCO’s World Heritage List since 2004. It largely comprises streets of tumuli (earth burial mounds) above chamber tombs carved into the soft tuff bedrock. In the visual art work of Krien Clevis, place is tied to memory, rootedness, history, transience and transition – notions which are united within the context of death. To understand these relevant concepts and places, Clevis does research into the physical and qualitative aspects of place, especially in those places that have historical meaning, such
as the Necropoli della Banditaccia. As an artist she tries to gain access to death by linking it to a sense of place in relation to the other concerns previously mentioned. Krien Clevis is working towards a PhD into the arts (PhD Arts) at Leiden University, and is a member of the research centre ‘Autonomy and the public sphere in the Arts’ of Zuyd University, Maastricht. A selection of the photo works is currently on display at the Royal Netherlands Institute in Rome. Krien Clevis lives and works in Amsterdam. Special thanks to the Soprintendenza per i Beni Archeologici dell”Etruria Meridionale, Rome, and the Royal Netherlands Institute in Rome.
1 krijger Dit beeld maakte deel uit van een grote bronzen drievoet, een standaard voor een bronzen bekken. Drie krijgers dienden als onderstel, en een beeldje van een vrouw te zien in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden - ondersteunde het centrale deel van het bekken. De drievoet was een votiefgeschenk. Op de linkerarm van de krijger zijn nog de resten zichtbaar van de band van een schild. Brons, 560-550 v.Chr., votiefdepot van Brolio nabij Arezzo, Museo Archeologico Nazionale, Florence 562
2 T WEE KRIJGERS De beelden maken deel uit van een reusachtige bronzen drievoet, een standaard voor een groot bronzen bekken. Er waren drie krijgers die dienden als onderdeel van de poten. De jonge vrouw (korè) ondersteunde het centrale deel van het bekken. Op de rand van het bekken waren herten gemonteerd. De drievoet was een votiefgeschenk in een van de rijkste bronsdepots van de Etrusken, ontdekt in 1863. Het geschenk hoorde bij een cultusplaats waar giften werden gedeponeerd vanaf het begin van de 7de tot in de 5de eeuw v.Chr. De beelden zijn waarschijnlijk in Chiusi geproduceerd.
Brons, 560-550 v.Chr., votiefdepot van Brolio nabij Arezzo, Museo Archeologico Nazionale, Florence 563, 564
3 GRENSSTEEN Deze langwerpige grenssteen die op 1,5 kilometer van de stad Cortona is gevonden markeert een stadsgrens. In de inscriptie is TULAR RASNAL leesbaar en dat betekent ‘grens van de Etrusken’ of ‘grens van het publieke stadsgebied’. De vorm van de letters verraadt dat de steen uit de late Etruskische tijd dateert. Het woord rasna kan zowel Etruskisch als publiek betekenen. Zandsteen, 3de eeuw v.Chr., Cortona, Rijksmuseum van Oudheden, Leiden H III COEE 19
4 BICONISCHE ASURNEN Oorspronkelijk hadden deze vazen met een dubbele conische vorm twee handvatten en werden ze gebruikt om water te dragen op het hoofd. Bij de bestemming als asurn werd één handvat eraf gehaald om ze als kruik onbruikbaar te maken en ze voor het ‘hiernamaals’ te bestemmen. Later werden vazen met maar één handvat direct voor de as van gecremeerden bestemd. Op de handgevormde buik, hals en deksel van de urn zijn met een kamachtig instrument motieven gekrast. Het deksel heeft de vorm van een helm. Dat geeft aan dat de urn de stoffelijke resten van een krijger bevatte.
Voor de as van een gecremeerde vrouw werden meestal urnen gebruikt die met drinknappen waren afgesloten. De urnen werden in kuilen, tombe a pozzo, geplaatst die in het tufsteen waren uitgehakt. Deze kuilen werden afgesloten met natuurstenen platen en op de grond eventueel gemarkeerd met een steen. Drie biconische asurnen met deksel, impasto aardewerk, 900-700 v.Chr., Allard Pierson Museum, Amsterdam 17384, 11000, 17389
5 GRAFVONDST In een necropool bij Bologna is een kostbare en uitgebreide wapenrusting gevonden. Dit wijst op de ontwikkeling van een aristocratisch milieu in het noorden van Etrurië vanaf de eerste helft van de 8ste eeuw v.Chr. De macht van deze aristocratie was gebaseerd op landbezit. De voorwerpen hebben te maken met oorlogsvoering, jacht, sport en overvloedige eetfestijnen en drinkgelagen. De overledene wilde met deze statussymbolen pronken. Grafvondst uit het Benacci graf, tombe 494, 750-700 v.Chr., Museo Civico Archeologico, Bologna
6 1. ASURN MET BRONZEN HELM
2. AARDEWERK
In deze impasto urn zaten de crematieresten van een belangrijke mannelijke krijger met een hoge sociale status. Dat kunnen we afleiden uit de aanwezigheid van wapens in het graf en de bronzen helm die als deksel is gebruikt. De urn was behangen met sieraden en omringd door ander aardewerk dat zorgvuldig in het graf stond opgesteld.
Impasto aardewerken asurn, zes schaaltjes op voet, dubbelbakje met handvat in de vorm van een dier. De voorwerpen in deze vitrine zijn afkomstig uit één graf: de Tombe I, Poggio dell’Impiccato uit Tarquinia. Deze tombe was een van de rijkste graven in de necropolis. De grafinhoud toont aan dat er relaties waren met Zuid-Italië en de zogenaamde ‘urnenvelden’cultuur van Centraal-Europa.
Asurn, met bronzen helm als deksel, Tombe I, Poggio dell’Impicato, Tarquinia, 820-780 v.Chr., Museo Archeologico Nazionale, Florence 83379T
Aardewerk, Tombe I, Poggio dell’Impicato, Tarquinia, 820-780 v.Chr., Museo Archeologico Nazionale, Florence 83379s, 83379DI-VI
3. BRONZEN DOOSJES EN SCHEPLEPEL Pyxis (doosje met deksel) en kyathos (scheplepel of drinkbeker met een oor). De deksel van de pyxis is gedecoreerd met twee gestileerde vogeltjes.
Tombe I, Poggio dell’Impicato, Tarquinia, 820-780 v.Chr., Museo Archeologico Nazionale, Florence, 83379GI, GII
5. ZWAARD
4. BRONZEN SPEER
Zwaarden van dit zogenaamde Pontecagnanotype zijn alleen gevonden in Centraal-Campanië en op enkele plaatsen aan de Etruskische Tyrrheense kust. Dit wijst op de sterke band in deze periode tussen Etrurië en Zuid-Italië.
De punt en de onderkant van een speer. De speerpunt is gedecoreerd met vijf ingekraste lijnen.
Zwaard en schede, Tombe I, brons, Poggio dell’Impicato, Tarquinia, 820-780 v.Chr., Museo Archeologico Nazionale, Florence 83379p
Pyxis en kyathos, brons, Tombe I, Poggio dell’Impicato, Tarquinia, 820-780 v.Chr., Museo Archeologico Nazionale, Florence 83379b, e
6. SCHEERMES
7. TRITONSCHELP
Scheermesjes zoals deze in de vorm van een halve maan zijn bekend uit zowel Etrurië als Latium. Dergelijke scheermesjes konden worden opgehangen aan het ringetje, dat vaak gedecoreerd werd met gestileerde vogels of vogelkoppen. Te zien is dat de zijkant vaak is bijgeslepen.
Het uiteinde van deze grote schelp (Lat. Charonia nodifera) is bewust afgebroken, zodat het als trompet kon worden gebruikt. Charonia schelpen werden in het mediterrane gebied al vanaf het Neolithicum op deze manier gebruikt.
Scheermes, brons, Tombe I, Poggio dell’Impicato, Tarquinia, 820-780 v.Chr., Museo Archeologico Nazionale, Florence 843379v
Schelp, Tombe I, Poggio dell’Impicato, Tarquinia, 820-780 v.Chr., Museo Archeologico Nazionale, Florence 83379c
7 1. PAARDENBIT Het bit bestaat uit zes delen: een tweedelig mondstuk, twee wangstukken en twee teugelhouders. De wangstukken zijn gedecoreerd met gestileerde paarden met trompetvormige snuiten en grote, kamvormige manen. Op de rug van de paarden staat een soortgelijk paardje. Parallellen uit gesloten grafvondsten bewijzen dat dergelijke bitten voor trekdieren werden gebruikt en niet voor rijdieren. Het bezit van paarden in Etrurië was een privilege dat aan de rijke bovenklasse was voorbehouden. Paardenbit, brons, 750-700 v.Chr., Allard Pierson Museum, Amsterdam 14304
2. WAGENMENNER EN EEN MAN MET RIEM EN HELM Brons, 5de eeuw v.Chr., Rijksmuseum van Oudheden, Leiden CO 34 en CO 105
3. PLAAT VAN EEN PARADEKAR Plaatje van zilver en elektron dat waarschijnlijk diende als versiering van een strijdwagen of een meubel. Het is gedecoreerd in reliëf met één gevallen strijder en twee strijders te paard, die mogelijk deelnemen aan een paardenrace. Ook is wel gedacht aan amazones te paard. Zilver en elektron, 540-520 v.Chr., Castel San Mariano, British Museum, Londen 1824.0420.1
4. AMFOOR In de zwartfigurige stijl is een wagenrace met tweewielige wagens afgebeeld. Onder de paarden rennen honden mee. De vaas is waarschijnlijk beschilderd door de Micali schilder, dezelfde die ook de wijnkan (nr 12) heeft beschilderd. Zwartfigurig aardewerk, 500 v.Chr., Allard Pierson Museum, Amsterdam 1806
5. KYATHOS (SCHEPLEPEL) De voorstelling toont zwaarbewapende krijgsmannen (hoplieten). Op de voet is een votiefinscriptie aangebracht: [mi]ni venel paitina[s mu]luvnice - ‘Venel Paithinas heeft mij geschonken’.
Kyathos, Bucchero aardewerk, ca. 650 v.Chr., graf S. Giovanni in Cerveteri, Museo di Villa Giulia, Rome 21160
6. GEWAPENDE KRIJGERS Het gespierde mannetje draagt een groot zwaard. Het zwaard heeft een symbolische functie en geeft macht en status aan. De stijl van het beeldje vertoont gelijkenis met Hettitische beeldjes uit Klein-Azië. Dit is het gevolg van contacten die de Etrusken al sinds de 8ste eeuw vooral met handwerkslieden uit het Hettitische gebied onderhielden. Brons, ca. 7de eeuw v.Chr., Rijksmuseum van Oudheden, Leiden CO110, CO125, H III ZZZZ 8
7. BOOGSPANNER EN ONDERDEEL VAN KURAS De ronde schijf heeft deel uitgemaakt van een ‘borstharnas’. Met leren riempjes werd hij op zijn plaats gehouden. De gaatjes aan de randen, door de klinknagels waarmee de riemen werden bevestigd, zijn nog te zien. De versiering bestaat uit een fries van negen hertjes die knielend zijn weergeven en in elkaars staart bijten. Kuras, brons, 700-675 v.Chr., Rijksmuseum van Oudheden, Leiden K 1990/12.1 Boogspanner, brons, 5de eeuw v.Chr., Rijksmuseum van Oudheden, Leiden CO 364
8. HELMEN Eén helm is fraai versierd met geometrische patronen, de andere heeft bevestigingspunten voor een helmbos. Helmen, brons, ca. 300-200 v.Chr., Rijksmuseum van Oudheden, Leiden I 1952/4.1 (geometrische patronen) 5de eeuw v.Chr., Allard Pierson Museum, Amsterdam, 3272
9. HELM EN SCHEENBESCHERMERS Dit type helm werd ook in Zuid-Italië gebruikt. De helm is samen met de scheenbeschermers in hetzelfde graf gevonden. Helm en scheenbeschermers, brons, ca. 490 v.Chr., Allard Pierson Museum, Amsterdam 10752, 10753a-b
10. KELEBE (GRAFVAAS)
11. OLPE (WIJNKAN)
Dergelijk Etruskisch aardewerk is nooit in het dagelijks leven gebruikt, maar werd altijd meegegeven in het graf en soms ook gebruikt als asurn. Afgebeeld is een dwerg met een wapenrusting.
De middelste man op de afbeelding met puntige hoed, lans en pijlkoker is waarschijnlijk een hoogwaardigheidsbekleder of priester. Wellicht is een rituele handeling voorafgaand aan de strijd weergegeven.
Aardewerk, ca 300 v.Chr., Rijksmuseum van Oudheden, Leiden H III GHI 8
Aardewerk, (Micali schilder) 520-500 v.Chr., Rijksmuseum van Oudheden, Leiden K 1956/8.1
8 PAArdentuig Negenendertig onderdelen van bronzen verbindingsstukken van een paardentuig waaronder teugelgeleiders en versieringsplaten. Speciaal voor deze tentoonstelling zijn de bronzen gerestaureerd. Onderdelen van paardentuig, brons, 7de eeuw v.Chr., Museo Archeologico Nazionale, Florence
9 TWEE WIELEN VAN EEN KAR Deze wielen waren oorspronkelijk van eikenhout en ijzer bekleed met gehamerd brons. Op de foto staat een houten kar met bronzen bekleding uit de collectie van het Museo Nazionale Archeologico van Florence. Dit type kar wordt een currus genoemd in tegenstelling tot de twee opgestelde wielen die van een calèche afkomstig zijn. Wielen, brons, 650 v.Chr., Museo Archeologico Nazionale, Florence 116485
10 HOLMOS OF STANDAARD Deze monumentale standaard bestaat uit twee afgeplatte bollen en de eigenlijke onderzetter in de vorm van een soort grote kom. De bronsplaten zijn versierd met dieren - fantasiewezens zoals gevleugelde leeuwen en palmetten, van elkaar gescheiden door guilloches (vlechtmotieven). Omdat ze zo op elkaar lijken is gedacht dat dit de onderzetter is voor de ketel met de zes leeuwen-protomen. Deze ketel is in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden te zien. De onderzetter is echter in de voorkamer buiten het eigenlijke graf gevonden. Het kan daarom ook een wierookbrander zijn geweest.
Holmos, bronsplaat, 675-650 v.Chr., Regolini-Galassi graf, Cerveteri, Museo Gregoriano Etrusco, Vaticaanse Musea, Vaticaanstad, 20558
11 1. Askist
2. Askist
3. Askist
4. Askist
4. pithos (voorraadvat)
5. Askist
Deze askist van albast is versierd met een reliëf met het verhaal van Odysseus en de cycloop. De deksel heeft de vorm van een liggende man met een symposiumschaal in zijn hand. Nadat Odysseus en zijn makkers uit de grot van de cycloop zijn ontsnapt, varen ze weg. De cycloop, gesard door Odysseus die hem ook nog vanaf zijn schip toeroept, wil stenen gooien. Maar een Vanth – een toevoeging uit de Etruskische mythologie – stelt zich beschermend op tussen de boze cycloop in zijn grot en de Grieken op zee.
Hier zien we de dood van Troïlus. Troilus is de zoon van de Trojaanse koning Priamus. Als Troilus zijn paard wil laten drinken loopt hij in een hinderlaag die door Achilles is gelegd. Troilus vlucht, maar wordt door Achilles ingehaald en van zijn paard getrokken. Rechts staat nog een Griek, misschien Ajax, die zijn zwaard heft. Het slapende mannetje onder het paard verbeeldt het late uur waarop de aanval plaatsvindt.
Paris, zoon van Priamus, wordt herkend. De broers van Paris denken dat hij dood is en organiseren een atletiekwedstrijd ter ere van hem. Maar Paris doet incognito mee en overwint zijn broers. Die bedreigen hem daarop met de dood. Paris vlucht naar het altaar van Zeus in Troje. Aphrodite komt als reddende engel tussenbeide.
Op het reliëf is te zien hoe Ajax en Achilles hun toevlucht zoeken bij het altaar in het heiligdom van Apollo bij Troje nadat zij Trolius (de zoon van Priamus) hebben vermoord.
De versiering van het aardewerk is geïnspireerd op voorwerpen uit het Nabije Oosten. We spreken dan ook over oriëntaliserende stijl. Op de voorzijde staan twee leeuwen tegenover elkaar en op de achterzijde zijn twee panters te zien die een gemeenschappelijke kop hebben. Boven en onder de figuren is een band met witte stralen. Als deksel fungeert een (omgekeerde) grote drinkschaal.
Op de deksel een liggende jongensfiguur met een kwaadafwerende bulla om de hals. De kist is gedecoreerd met een voor dit genre karakteristieke voorstelling van de strijd tussen Eteokles en Polyneikes om het koningschap over de stad Thebe, geflankeerd door twee vrouwelijke demonen uit de Etruskische mythologie, mogelijk Vanthen. De inscriptie ‘arnth.carpnate.cainal’ op de bovenste rand van de kist noemt de naam van de overledene: Arnth Carpnate.
Askist, albast, 150 v.Chr., Volterra, Rijksmuseum van Oudheden, Leiden H III C
Askist, albast, 150 v.Chr., Volterra, Rijksmuseum van Oudheden, Leiden H III QQQ 3
Askist, albast, 150 v.Chr., Volterra, Rijksmuseum van Oudheden, Leiden H III E
Askist, tufsteen, 200 v.Chr., Volterra, Rijksmuseum van Oudheden, Leiden H III RRR 2
Pithos of voorraadvat, aardewerk, 550-525 v.Chr., Cerveteri, Allard Pierson Museum, Amsterdam 15400
Askist, terracotta, 150-100 v.Chr., Chiusi, Allard Pierson Museum, Amsterdam 1510
Kandelaar Sinds het begin van de 5de eeuw v.Chr. gebruikten de Etrusken hoge bronzen kandelaars voor de verlichting van hun huizen en graven. Bij deze kandelaar zijn twee van de drie kaarsenpennen bewaard gebleven. De jongen bovenop de kandelaar staat in een elegante houding en zijn gezicht vertoont nog archaïsche kenmerken zoals de glimlach en amandelvormig ogen. Kandelaar, brons, 470-450 v.Chr., Allard Pierson Museum, Amsterdam 1740
12 1. KRATER (MENGVAT) VOOR WIJN EN WATER Op de voorzijde van deze vaas zien we het verhaal van Odysseus en zijn makkers die de cycloop Polyphemus verblinden. Op de achterzijde staat een zeeslag tussen een Grieks en een Etruskisch oorlogsschip. De krater is gesigneerd door Aristonothos, een Griekse immigrant uit Euboia die voor de Etruskische markt werkte. De vaas is waarschijnlijk in opdracht van een Etruskische aristocraat vervaardigd. Dit object is kenmerkend voor de culturele beïnvloeding vanuit Griekenland. Krater, aardewerk, 655 v.Chr., Cerveteri, Musei Capitolini, Rome 172
2. PATERA (SCHAAL) Deze schaal komt uit de linker nis van het Regolini-Galassi graf. Uit deze oriëntaliserende periode zijn in graven van de elite in Cerveteri, Palestrina en Pontecagnano vergelijkbare schalen gevonden. We zien Egyptische motieven en scènes die geïnspireerd lijken op die van neo-Assyrische reliëfs. Er zijn gewapende krijgsmannen te voet en te paard. In een tweede fries is een leeuwenjacht te zien en in de tondo (de versierde binnenkant van de schaal) twee leeuwen die een gazelle of antilope verscheuren. De scène wordt bekroond door een gier in Egyptiserende stijl.
Patera, verguld zilver, 675-650 v.Chr., Cerveteri, Tomba Regolini-Galassi, Museo Gregoriano Etrusco, Vaticaanse Musea, Vaticaanstad 20368
3. CISTA OF DOOS Kenmerkend voor deze cista is de versiering met diermotieven in oriëntaliserende stijl. Niet alleen zijn realistische dieren zoals panters en leeuwen afgebeeld, maar ook mythologische als sfinxen. Ook zijn gevleugelde demonen te zien. Deze cista lijkt op het exemplaar uit het RegoliniGalassi graf, dat is te zien op de tentoonstelling in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. Cista, zilver op hout, 700-650 v.Chr., Praeneste (?), Musei Capitolini, Rome 422
4. KAN
5. BOOT
Bronzen zogeheten snavelkannen werden onder andere gebruikt bij rituelen. Ook dit soort bronzen voorwerpen werd geëxporteerd en dergelijke kannen zijn zelfs in Maastricht en in Keltische graven in Noord-Frankrijk en ZuidDuitsland teruggevonden.
De uiteinden van dit scheepsmodel zijn versierd met ramskoppen. De Egyptenaren en de Hettieten spraken van de dreiging van zeevolkeren die de kusten onveilig maakten op schepen met koppen van vogels en andere dieren. Deze schepen zijn nooit teruggevonden maar kennen we alleen door de vele scheepsmodellen in graven in het vroege Etrurië.
Kan, brons, ca. 550-500 v.Chr., Rijksmuseum van Oudheden, Leiden 1931/2.16
Boot, aardewerk, begin 7de eeuw v.Chr., Allard Pierson Museum, Amsterdam 13.309
Tomba delle Leonesse Kopie van een fragment van een wandschildering uit de Tomba delle Leonesse. Boven een fries met springende dolfijnen ligt een man op een aanligbed. In zijn linkerhand houdt hij een drinkschaal en in zijn rechterhand een ei. Het ‘Graf van de leeuwinnen’ werd in 1873 ontdekt en de wandschilderingen werden verschillende malen gekopieerd. Aan de hand van de kopieën kunnen we zien hoe de originele fresco’s, die inmiddels in slechte staat zijn, er uitzagen toen het graf werd ontdekt. Wandschildering uit de Tomba delle Leonesse, 510 v.Chr, gekopieerd in 1898. Ny Carlsberg Glyptothek, Kopenhagen HIN 145
fresco met banketscene Dit originele fresco toont een viertal mannen aan het banket, zonder vrouwen, wat vrij uitzonderlijk is. Mannen werden met een gebruinde huid (rood) geschilderd en vrouwen met een blanke (wit). De deelnemers liggen aan op hun linkerarm. De mannen, waarvan sommige met baard, dragen een witte chiton (doek die met kledingspeld werd vastgezet), rode en blauwe himatia (mantels) en schoenen. De afgebeelde scène is levendig. De tweede man van links heeft een kylix (drinkschaal) in zijn hand om een toost uit te brengen, de man rechts is in slaap gevallen.
Fresco met banketscène, 520 v.Chr., Tarquinia, Tarantola graven, graf van Partunus, Necropolis van de Monterozzi, Museo Archeologico Nazionale, Florence 82085
13 1. fles
2. bijl
3. DRIETAND
Veldflessen als deze zijn vooral gevonden in de omgeving van Tarquinia, in graven van mannen uit de bovenlaag van de samenleving. Tarquinia was in het laatste kwart van de achtste eeuw v.Chr. het centrum voor de productie van bronzen plaatwerk.
Deze ceremoniële bijl is echt een paradestuk. De bijl zelf is van brons en het handvat van ijzer, met een ivoren omhulsel versierd met barnstenen inlegwerk dat driehoeken, vierkanten en rondjes vormt. Om het licht beter te weerspiegelen was dit inlegwerk op een loden laagje vastgezet. Waarschijnlijk werd de bijl bij ceremonies gebruikt en gaf deze de gebruiker aanzien. De bijl was in Etrurië niet alleen een symbool van macht, maar ook een religieus symbool.
Deze drietand is afkomstig uit een graf van een aanzienlijk man. De drietand staat hier symbool voor de macht over de (zee)dieren, daarmee voor de superioriteit over de zee én handel.
nadruk. Boven op het hoofd zit een brandgat, mogelijk bestemd om de lucht tijdens het bakken te laten ontsnappen. De armen zijn los bevestigd in de handvatten.
Drietand, brons, ca. 800 v.Chr., Vetulonia, Museo Archeologico Nazionale, Florence 7123
Kanoop, aardewerk, 600-580 v.Chr., Sarteano, Rijksmuseum van Oudheden, Leiden H III BBBB
Fles, brons, 725-700 v.Chr., Bisenzio, Bucacce necropolis, tombe 1, Museo Archeologico Nazionale, Florence 85532
Bijl, brons, ijzer bekleed met ivoor en barnsteen, Chiusi, Museo Archeologico Nazionale, Florence 70787
4. KANOOP (ASURN) De adamsappel maakt duidelijk dat het hier om een asurn voor een man gaat. Het gezicht is gedetailleerd uitgewerkt. Het hoofd werd al door de Etrusken gezien als het meest individuele element van het lichaam, en kreeg daarom veel
5. HOOFD VAN MAN Vanaf ca. 300 v.Chr. ontstaat ook in Etrurië aandacht voor portretsculptuur. Dit hangt samen met de groeiende aandacht voor het individu. Van ‘gelijkende’ portretten is nog geen sprake, het gaat meer om geschematiseerde weergaven. Dit hoofd is waarschijnlijk onderdeel geweest van een grafbuste. Kalksteen, Zuid-Etrurië, ca. 100 v.Chr., Rijksmuseum van Oudheden, Leiden K 1958/9.1
14 1. GRAFVONDST
2. SITULA (EMMER)
Kostbare bijgiften bij crematieresten zijn kenmerkend voor begravingen van hooggeplaatsten. De asurn - die niet bewaard is gebleven - stond in de graftombe in een grote kuil in een hoek. Naast de asurn lag een tiental kookpotten en glas, bijna allemaal voorzien van letters. Kennis van het schrift is kenmerkend voor de aristocratie, net als de gevonden metalen objecten, waaronder een kostbaar ijzeren mes.
In de emmer zijn voorstellingen in reliëf aangebracht. De verschillende friezen tonen zwaarbewapende krijgsmannen (hoplieten), dieren en planten waaronder lotusbloemen. De afgebeelde thema’s zijn te koppelen aan activiteiten van de maatschappelijke bovenlaag: atletische wedstrijden (boven), een legerparade te voet (midden) en een hertenjacht (onder). Waarschijnlijk is deze kostbare emmer gemaakt in opdracht van een Etruskische aristocraat, mogelijk als huwelijksgeschenk aan een vrouw van hoge rang. De emmer werd gevonden in een grote grafkuil, omringd door een bronzen wijnservies.
Grafvondst, 650-625 v.Chr, necropoli Arnoaldi, tombe XV, gevonden in 1883, Museo Civico Archeologico, Bologna
Situla, brons, 5de eeuw v.Chr., tombe 96 van de necropolis Arnoaldi bij Bologna, Museo Civico Archeologico, Bologna 17960
3. BIJL Bronzen bijl met afbeeldingen van (roof)dieren in oosterse stijl. Dergelijke bijlen, afkomstig uit een mannengraf, waren symbolen van macht. Bijl, brons, 625-600 v.Chr., necropolis Arnoaldi, Museo Civico Archeologico, Bologna 26245
4. SCHEERMESSEN
6. SLANGENFIBULaE
7. GORDELGESP
Scheermessen hadden de vorm van een halve maan. De scherpe zijde van het mes is door veelvuldig slijpen dun geworden en afgebrokkeld.
De slangenfibula heeft haar naam ontleend aan de vorm, een slingerende draad van brons. Slangenfibulae werden meestal door mannen gedragen. Ze worden vaak aangetroffen in graven met helmen en wapens.
Deze bronzen gesp is afkomstig uit een graf in de buurt van Veii en kan worden vergeleken met andere gespen die uit het gebied rond de stad Capena komen.
Twee scheermessen, brons, ca. 700 v.Chr., APM 8974, Gordelgesp en gordelversiering, brons, Veii, 700-650 Rijksmuseum van Oudheden, Leiden K1934/12.6 Fibulae, brons, ca. 700 v.Chr., Rijksmuseum van v.Chr., Allard Pierson Museum, Amsterdam 11066 Oudheden, Leiden CO490 en Allard Pierson Museum,
5. FIBULaE Deze sierspelden zijn versierd met geometrische patronen. Drie fibulae of kledingspelden, brons, ca. 650 v.Chr., Allard Pierson Museum, Amsterdam 8975, 8976, Arch 437
Amsterdam 1505, 1507
15 1. KOUROS OF JONGELING
2. beeldje
Massief bronzen beeldje van een naakte, staande man. De wat starre rechte houding is typisch voor de archaïsche beeldhouwkunst uit de 6de eeuw v.Chr. De linkerhand is tot een vuist gebald, de rechterhand ligt vlak tegen het dijbeen. Waarschijnlijk was dit beeldje een votiefgeschenk.
Dit beeldje maakte deel uit van de bekroning van een kandelaber.
Kouros, brons, 540-510 v.Chr., Rijksmuseum van Oudheden, Leiden CO5
Beeldje, brons, ca. 450 v.Chr., Allard Pierson Museum, Amsterdam 14240
4. Een gedrongen figuurtje in mantel en met punthoedje brengt een plengoffer. Beeldje, brons, 550-500 v.Chr., Rijksmuseum van Oudheden, Leiden K1951/2 .1
3. t wee atleten en een discuswerper
5. strigilis of schraper
Brons, 550-450 v.Chr., Rijksmuseum van Oudheden, Leiden CO33, CO 36, CO 46
Met een schraper schraapte de sporter vuil, olie en zweet van zijn lichaam. Aardewerk, 350 v.Chr., Rijksmuseum van Oudheden, Leiden K2000/2.1
6. amfoor Op deze roodfigurige amfoor staan twee geklede mannen tegenover elkaar, de rechter leunend op een knoestige staf. De conversatiescène is duidelijk op Atheens voorbeeld geïnspireerd. Amfoor, aardewerk, 475-450 v.Chr., Allard Pierson Museum, Amsterdam 8219
16 1. WIEROOKBEKKEN Wierookbekken met opengewerkte rand en drie poten in de vorm van ruiters te paard. De rand is versierd met gestempelde concentrische cirkels. Wierookbekken, brons, 800-600 v.Chr., Vetulonia (?), Allard Pierson Museum, Amsterdam 14421
2. T WEE KANTHAROI
4. CIPPUS Twee kantharoi of drinkbekers, brons, 635-600 v.Chr., Allard Pierson Museum, Amsterdam 10859, aardewerk, 625-550 v.Chr., Allard Pierson Museum, Amsterdam 17016
3. PLECTRUM Door het gat in het plectrum ging een koord waarmee het plectrum aan het snaarinstrument kon worden bevestigd.
De grote kantharos in brons is zeer uitzonderlijk. Deze drinkbeker is gemaakt van gedreven bronsPlectrum, been, 625-575 v.Chr., Allard Pierson plaat en de oren zitten met doken (verbindingsMuseum, Amsterdam 15437 staafjes) vast aan de kom. Waarschijnlijk was aardewerk een goedkope imitatie van het kostbare metaal. De meeste Etrusken konden zich geen metalen vaatwerk veroorloven.
Fragment van de basis van een zogenoemde cippus, een stenen grafmonument dat het graf markeerde of in het graf werd meegegeven. Waarschijnlijk is hier een begrafenisritueel weergegeven: mannen en vrouwen dansen ter ere van de overledene op de muziek van de aulos, de dubbelhobo die wordt geblazen door een jongetje. In en rond Orvieto zijn veel cippi aangetroffen. Cippus of grafmonument, kalksteen, ca. 500 v.Chr., Chiusi, Allard Pierson Museum, Amsterdam 3296
17 urn Deze bronzen vaas is met geometrische motieven Urn, brons, 730-700 v.Chr., uit Olmo Bello, necropool versierd: visgraten, metaalbeslag en puntjes. Het van Bisenzio, tombe 22, Museo di Villa Giulia, Rome 51165ZZ is een van de beste voorbeelden van versierd brons uit de late Villanova-periode. Op de schouder van de vaas en bovenop de deksel zijn in twee cirkels figuurtjes aangebracht. Deze lijken een gewapende dans (pyrriche) uit te voeren rond een monster dat aan een ketting vastzit. Sommigen zien er een processie in van gewapende mannen met een erectie rond een geketende beer of wolf, die een krijgsgevangene en een offerrund meevoeren. Deze mannelijke vruchtbaarheidsmars of -dans in een kring symboliseert de overwinning op de dood.
18 t wee askisten
t wee grafstenen
Op de ene askist staat een inscriptie aan de voorzijde en bij de andere op de deksel arnth. caes.anes.ca…./clan.puiac.
Deze twee grafstenen uit de omgeving van Florence hebben de vorm van een lange fallus. Waarschijnlijk stonden ze bij een grafheuvel of bij de ingang van een graftombe van een mannelijke overledene.
Twee askisten van travertijn, ca. 300 v.Chr., Rijksmuseum van Oudheden, Leiden H III FF II, H III FF 2
Grafstenen, marmer, ca. 300 v.Chr., Rijksmuseum van Oudheden, Leiden H III &&& 1 en 2
20 1. PRESENTEERBLAD
2. WIJNZEEF
4. TOORTSHOUDER
5. KOLENBEKKEN
Dit soort presenteerblad (geen kolenbekken, zoals lang gedacht) werd gemaakt in de omgeving van Chiusi.
De wijn bevatte in de Oudheid veel ongerechtigheden en moest voor gebruik gezeefd worden. Deze tweedelige zeef bestaat uit een trechter waaraan met een scharnier een zeef vast zit.
Deze zesarmige ‘vork’ wordt op grond van een afbeelding op een bronzen spiegel uit Cività Castellana geïnterpreteerd als een toortshouder.
Terracotta kolenbekken, vervaardigd op de pottenbakkersschijf, met op de rand een fries met afbeeldingen van roofdieren die hinden verscheuren en een jager die een wild zwijn doodt. De bronzen pook, die niet bij het bekken hoort, heeft de vorm van een arm met een handje. Dergelijke bekkens en poken worden veelvuldig in graven aangetroffen. Ze zijn mogelijk onderdeel geweest van het aardewerk dat bij de maaltijden gebruikt werd ter ere van de overledene.
Vierhoekig presenteerblad met twee lepels en een plaat, aardewerk (bucchero pesante), ca. 550-490, Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, Brussel R 156, R 162.1-2, R 163 (Verzameling Ravestein)
Wijnzeef, brons, 5de eeuw v.Chr., Allard Pierson Museum, Amsterdam 1741
3. STEELPAN De steel van de pan is versierd met een griffioenskop die uit de geopende bek van een eend lijkt te komen. Steelpan, brons, 500-450 v.Chr., Allard Pierson Museum, Amsterdam 1474
Toortshouder, brons, 450-400 v.Chr., Allard Pierson Museum, Amsterdam 1476
Kolenbekken, aardewerk, 550-500 v.Chr., Allard Pierson Museum, Amsterdam 11864
6. KANDELAAR Sinds het begin van de 5de eeuw v.Chr. gebruikten de Etrusken hoge bronzen kandelaars voor de verlichting van hun huizen en graven. Kandelaar, brons, 470-450 v.Chr., Rijksmuseum van Oudheden, Leiden 1949/12.1
21 1. amfoor
2. olla (voorraadpot)
3.oinochoe (wijnkan)
4. kylix (drinkschaal)
6. oinochoe (wijnkan)
9. schaal
11. AMFOOR
Kenmerkend voor deze Etruskische voorraadpot zijn de vier oren en geschilderde geometrische motieven.
Deze voorraadpot is beschilderd met eenden in de zogenaamde rood-op-wit techniek. De buitenkant van de vaas was voorzien van een witte ondergrond waarop de schildering in kleiverf werd aangebracht. Tijdens het bakken kleurde die verf rood. De belangrijkste productieplaats voor dit aardwerk was Cerveteri.
Deze wijnkan is een voorbeeld van het zogeheten Etrusko-Korinthisch aardewerk. Dit aardewerk uit Etrurië was een nabootsing van het aardewerk dat in de Griekse stad Korinthe werd vervaardigd. Kenmerkend is de grote diversiteit aan vormen en afbeeldingen, vooral van dieren als herten, panters, wilde zwijnen, vogels en sfinxen. Dit aardewerk was van ca. 630 tot 540 v.Chr. populair. De belangrijkste ateliers bevonden zich in Cerveteri, Vulci en Veii.
Pontische stijl. De naam Pontisch is misleidend en afgeleid van een amfoor uit het Vaticaans museum waar Scythische ruiters op staan afgebeeld. De Scythen woonden bij de Zwarte Zee (de Pontus) en men dacht dat de vazen daar gemaakt waren.
Wijnkan met geschilderde decoratie.
Schaal met geschilderd vrouwengezicht aan de binnenkant.
Op de amfoor is de strijd tussen de Amazonen en Herakles (in leeuwenhuid) afgebeeld. Het Griekse aardewerk dat bij opgravingen uit Etruskische graven tevoorschijn kwam, is vaak abusievelijk als Etruskisch beschouwd. Een bekend voorbeeld is de zogenaamde Tyrrheense amfoor. Omdat dit type amfoor alleen in Etrurië is gevonden, heeft men lang gedacht dat dit aardewerk ook in Etrurië werd gemaakt. Naar het Griekse woord voor de Etrusken, Tyrrhènoi, spreekt men daarom nog steeds over Tyrrheense amforen. De amforen zijn echter waarschijnlijk tussen 575 en 525 v.Chr. in één atelier in Attica gemaakt, speciaal voor de export naar Etrurië.
Amfoor, aardewerk, 630-600 v.Chr., Veii, Allard Pierson Museum, Amsterdam 17330
Olla, aardewerk, 675-650 v. Chr., Cerveteri., Allard Pierson Museum, Amsterdam 11944
Oinochoë, aardewerk, 600-550 v.Chr., Allard Pierson Museum, Amsterdam 1854
Wijnkan, aardewerk, 650-600 v.Chr., Cerveteri of Veii, Allard Pierson Museum, Amsterdam 17374
Museum, Amsterdam 17356
7. kommetje
Aardewerk, 550-500 v.Chr., Etrurië, Allard Pierson Museum, Amsterdam 14227
Kommetje op hoge voet met rode geschilderde decoratie.
5. aryballos (parfumflesje)
Aardewerk, 620-580 v.Chr., Veii, Allard Pierson Museum, Amsterdam 17208
De olie in dit kleine kruikje werd door mannen in het gymnasium (sportschool) gebruikt. Aryballos, aardewerk, 600-550 v.Chr., Vulci, Allard Pierson Museum, Amsterdam 10560
Aardewerk, 700-500 v.Chr., Veii, Allard Pierson
8. olpe (wijnkan) Olpe, aardewerk, 600-550 v.Chr., Allard Pierson Museum, Amsterdam 1807
10. HOLMOS (STANDAARD) Holmos met dinos (vat) en deksel. Rood op wit beschilderd. Aardewerk. 700-675 v.Chr. Etrurië, Allard Pierson Museum, Amsterdam 14344
De belangrijkste voorstelling is op de schouder van de amfoor geschilderd. Hier is een mythologisch verhaal te zien: Herakles die in het midden staat, probeert de gordel van Hippolyte, de koningin van de Amazones, te veroveren. Amfoor, aardewerk, ca. 550 v.Chr., Athene (Timiades schilder), Allard Pierson Museum, Amsterdam 3734
22. Bucchero 1. AMFOOR Zogenoemde Nikosthenische amfoor met rolzegeldecoratie op de oren. Nikosthenes maakte in Athene Attisch zwartfigurige amforen met brede handvatten die lijken op die van sommige bucchero amforen. Bucchero aardewerk, 575-500 v.Chr., Cerveteri, Allard Pierson Museum, Amsterdam 3503
2. TWEE KYATHOI (SCHEPLEPELS) Kyathos (links) Scheplepel met hoog oor met in reliëf de potnia theron (‘meesteres van de dieren/natuur’) met twee leeuwen, Artemis, en bovenaan een ramskop. Bucchero aardewerk, 600-550 v.Chr., Veii, Allard Pierson Museum, Amsterdam 6260
Kyathos (rechts) Scheplepel met waaierdecoratie op de kom en het oor, ingekraste lijnen en daaronder op de rand die uitsteekt zogeheten ‘diamantknopjes’. Bucchero aardewerk, 650-600 v.Chr., kustgebied Zuid-Etrurië, Allard Pierson Museum 17032
3. OINOCHOE (WIJNKAN)
4. KALIX (KELK)
5. OINOCHOE (WIJNKAN)
7. t wee amforen
8. kylix (drinkschaal)
10. olpe (wijnkan)
Wijnkan met klaverbladmond en rotellen (ronde schijven naast het handvat). Gedecoreerd met een gestempeld dierenfries dat onder meer bestaat uit leeuwen en een steenbok.
Kelk met vijf steunen, waarvan één in het midden en twee in de vorm van gevleugelde kariatiden, die zijn vormgegeven in mallen.
Wijnkan van dunwandig aardewerk (bucchero sottile) gedecoreerd met lijn- en waaierdecoratie.
Drinkschaal gedecoreerd met ingedrukte waaierdecoratie en lijnen.
Wijnkan, met ingedrukte waaiers versierd.
De twee andere steunen zijn opengewerkt en gedecoreerd met elk twee griffioenen. De kom zelf heeft drie ingekraste lijnen en zogenaamde ‘diamantknopjes’.
Allard Pierson Museum, Amsterdam 17053
Amfoor (links) Kleine amfoor in de vorm van een drinkbeker met boven in de dubbele oren een gaatje en tussen hals en lichaam een ingedrukt touwpatroon.
6. Kalix (kelk)
Impasto aardewerk, 725-675 v.Chr., Allard Pierson Museum, Amsterdam 8482
Oinochoë, bucchero aardewerk, ca. 550 v.Chr., Orvieto of Tarquinia, Allard Pierson Museum, Amsterdam 62593
Bucchero aardewerk, 620-560 v.Chr., Zuid-Etrurië, Allard Pierson Museum, Amsterdam 9272
Oinochoë, bucchero aardewerk, 620-580 v.Chr., Veii,
Kelk van dunwandig aardewerk (bucchero sottile) op hoge voet met ingekraste lijnen en waaierdecoratie. Bucchero aardewerk, 630-620 v.Chr., kustgebied Zuid-Etrurië, Allard Pierson Museum, Amsterdam 10713
Bucchero aardewerk, 625-600 v.Chr., kustgebied Zuid-Etrurië, Allard Pierson Museum, Amsterdam 17043
9. kan Amfoor (rechts) Spiraalamfoor met ingekraste vogel. Bucchero aardewerk, 625-620 v.Chr., Zuid-Etrurië, Allard Pierson Museum, Amsterdam 11.327B2
Opvallend is de waaierdecoratie en een zigzaglijn op de schouder. Bucchero aardewerk, 650-600 v.Chr., Zuid-Etrurië, Allard Pierson Museum, Amsterdam 17033
Bucchero aardewerk, 625-600 v.Chr., Zuid-Etrurië, Allard Pierson Museum, Amsterdam 17071
kopie van een wandschildering uit de tomba degli auguri Twee mannen staan aan weerszijden van een deur. In het pediment vallen een leeuw en luipaard een steenbok aan. Interessant is dat een deel van het plafond is beschilderd. De graftombe werd in 1878 ontdekt en de wandschilderingen werden verschillende malen gekopieerd. Aan de hand van de kopieën kunnen we zien hoe de fresco’s, die inmiddels in slechte staat zijn, eruit zagen toen het graf werd ontdekt. Wandschildering uit de Tomba degli Auguri (Tombe van de priesters) uit 530-520 v.Chr., de kopie dateert uit 1897. Ny Carlsberg Glyptothek, Kopenhagen HIN 127
kopie van een wandschildering uit de tomba degli auguri Rechts staat een dansende man met een inscriptie (van zijn naam ?): Phersu. Het is niet helemaal duidelijk wie de figuur voorstelt. Wellicht is Phersu het Etruskische woord voor masker en is het Latijnse woord persona ervan afgeleid. Wandschildering uit de Tomba degli Auguri (Tombe van de priesters) uit 530-520 v.Chr, de kopie dateert uit 1897. Ny Carlsberg Glyptothek, Kopenhagen HIN 129
23 TOMBA DELLE CINQUE SEDIE Op de plattegrond is te zien dat het begraven echtpaar in de middelste nis was bijgezet, terwijl de linker zijkamer aan de vooroudercultus was gewijd. Behalve de vijf stoeltjes met tafeltjes ervoor zien we twee lege tronen voor de doden, een altaar en een grote mand. Het altaar met drie komvormige uitsparingen was bestemd voor plengoffers, mogelijk wijn, water en honing. Alles was gereed voor het banket waar zowel de voorouders als de gestorvenen samen aan deelnamen. Het hele graf is in de tufsteen uitgehouwen. Ook de vijf miniatuurzetels in de linker zijkamer die het graf zijn naam hebben gegeven.
De rugleuningen zijn versierd met in de tuf uitgehakte details. Van enkele zetels is ook het voetenbankje bewaard. Het is goed te zien dat het plafond helemaal is uitgehakt naar het patroon van een houten dak. Elke miniatuurzetel inclusief armleuningen is in werkelijkheid ca 50 cm breed. In het graf staat aardewerken vaatwerk dat gebruikt kon worden bij het maal ter gelegenheid van het afscheid van de overledene. Tomba delle Cinque Sedie, Cerveteri, Banditaccia necropolis, 650-630 v.Chr.
24 1. T WEE HANDVATTEN VAN EEN SNAVELKAN Op het handvat links buigt een baardige haruspex (leverschouwer) zich over een lever. Zijn linkervoet staat op een rotsblok en hij heeft een mantel gewikkeld rond zijn naakte lichaam. Op het handvat rechts een priester die de tekenen aan de hemel observeert. Handvatten snavelkan, brons, 400-375 v.Chr., Allard Pierson Museum, Amsterdam 1481, 3433
2. LITUUS OF PRIESTERSTAF
3. LEVER VAN PIACENZA (KOPIE)
Een lituus is een kromstaf die tot het instrumentarium van priesters behoorde. De staf werd soms in graven meegegeven of begraven als een stichtingsoffer. Dit laatste was het geval bij het stenen cultusgebouw op het stadsplateau van Tarquinia dat dateert uit de eerste kwart van de 7de eeuw v.Chr. Recht voor dit heiligdom werden een onbruikbaar gemaakte bronzen trompet (ook lituus genoemd in het Latijn), een schild en een bronzen miniatuurbijl in een votiefkuil aangetroffen. Deze rituele begravingen vonden waarschijnlijk plaats bij de stichting van het heiligdom.
De bronzen lever van Piacenza toont de Etruskische hemel, met de verdeling van de sedes deorum, de woonplaatsen van de goden. Iedere sectie laat een inscriptie zien met een naam van een god. De relatie tussen de Etruskische hemel en de zestien vlakken op de rand van de bronzen lever (waarschijnlijk een oefenstuk voor een haruspex) maakt duidelijk dat ook de lever van een offerdier, meestal een schaap, werd beschouwd als een microkosmos die de hemelse macrokosmos reflecteert.
Lituus, brons, 580 v.Chr., Cerveteri, Museo di Villa Giulia, Rome 60254
De lever kende een pars familiaris, een gunstig deel, de oostelijke helft, en een pars hostilis, het vijandige deel, de westelijke helft ofwel de onderwereld. Het bolle deel van de lever is in tweeën verdeeld waarvan een deel gewijd is aan de god Usil (de zon) en het andere deel aan Tiur (de maan). Kopie van bronzen lever, kunststof, origineel: Settima (Piacenza), ca. 100 v.Chr., Museo Archeologico, Piacenza 1101
4. MES
5. PRIESTER
Bronzen mes met een breed lemmet en op de rug een scherp haakje. Heft en lemmet zijn gedecoreerd met gestempelde concentrische cirkels. De specifieke functie van het object is niet zeker. Was dit een offermes? Een ongebruikt prestigeobject?
Dit beeldje is afkomstig uit Lucus Ferioniae, een heiligdom in Etrurië gewijd aan de Sabijnse godin Feronia. Onder keizer Augustus verwierf de locatie de status van een colonia en kreeg de plek stedelijke kenmerken. Dit beeldje toont een augur (priester) die een lituus (priesterstaf) hanteert.
Mes, brons, Allard Pierson Museum, Amsterdam 1475
Brons, Museo di Villa Giulia, Rome L.F. 0012
25 1. voorouderfiguur
2. voorouderfiguur
Dit terracotta figuurtje stelt een jongeman voor met het haar in een soort pagekopje, zoals gebruikelijk bij mannen in de 7de eeuw v.Chr. Hij draagt een lange tuniek en een wijde mantel met ruitmotief, op de schouder vastgespeld met een soort fibula die we ook uit andere graven uit dezelfde tijd kennen. Hij zat – als voorouderbeeld – naast twee vrouwelijke beelden (die nu in het British Museum in Londen zijn) op een van de vijf zetels van de Tomba delle Cinque Sedie, om deel te nemen aan het banket.
Aan de oorringen kunnen we zien dat dit terracotta figuurtje een vrouw uitbeeldt. Het haar is niet correct gerestaureerd. Het lichaam behoorde bij een mannelijk beeld. In het kleine grafkamertje van de Tomba delle Cinque Sedie zaten op de vijf stoelen de voorouders en op de grote zetels troonden de overleden man en vrouw.
Zittende terracotta figuur uit de Tomba delle Cinque Sedie, aardewerk, 650-630 v.Chr., Cerveteri, Banditaccia necropolis, Musei Capitolini, Rome CA. 62
Zittend terracotta figuurtje uit de Tomba delle Cinque Sedie, Cerveteri, 650-630 v.Chr., Banditaccia necropolis, British Museum, London 1873, 8-20.637(Tc D219)
26 1. kelebe (grafvaas) Op deze roodfigurige grafvaas of asurn heeft een satyr met dwergachtige trekken in zijn linkerhand een zogeheten thyrsusstaf. Deze staf is doorgaans een attribuut van de Maenaden, vrouwelijke volgelingen van de wijngod Fufluns (Dionysus). Op de keerzijde van de vaas een dansende figuur, waarschijnlijk ook een satyr of de jonge Fufluns met satyrtrekken. Kelebe, aardewerk, 330-250 v.Chr., Volterra, Rijksmuseum van Oudheden, Leiden HIII.O.1
2. STAMNOS (MENG- OF OPSLAGVAT) Etruskisch roodfigurig meng- of opslagvat met afbeeldingen van een godin of demon (Vanth), een fakkel, een slang en een satyr. Stamnos, aardewerk, 320-300 v.Chr., Rijksmuseum van Oudheden, Leiden K1983/6.1
3. VOTIEFGESCHENK Grote kop van jonge man, met lang haar in lokken, onderaan krullend. Dit soort koppen gold als pars pro toto voor het hele lichaam. Hoofd, terracotta, 350-200 v.Chr., Allard Pierson Museum, Amsterdam 3421
4. KYLIX (DRINKSCHAAL)
5. SCHAAL
Roodfigurige drinkschaal met in het medaillon de god van de wijn, Fufluns (te vergelijken met Dionysus) en een biddende jongeman.
Deze schaal werd gebruikt om te offeren. Door de verhoging in het midden heet de schaal ‘navelschaal’. De verhoging bevat een voorstelling in reliëf. Hierop is Herakles te zien zittend op een rots met een knots in de rechterhand, in het midden een godin met in haar linkerhand een mand met vruchten en rechts een godin met de hoorn des overvloeds.
Kylix, aardewerk, 400-375 v.Chr., Falerii Veteres, Allard Pierson Museum, Amsterdam 479
Schaal, aardewerk, 300-200 v.Chr., Rijksmuseum van Oudheden, Leiden K1968/12.1
6. VOTIEFGESCHENKEN: Hart, pestbuil, mannelijke geslachtsdelen, een linker- en rechtervoet De Etrusken boden de godheid een model van een ziek lichaamsdeel aan in de hoop op genezing. Vermoedelijk hebben zij dit gebruik overgenomen van de Grieken, die het al kenden sinds de 6de eeuw v.Chr. Vooral goden die met genezing werden geassocieerd zoals Uni (Iuno), Menvra (Minerva) en Esclapie (Asklepios) kregen dit soort geschenken.
7. votiefgeschenk Votiefgeschenken, terracotta, 350-100 v.Chr., Allard Pierson Museum, Amsterdam 11673, 17102 Mannelijke geslachtsdelen, waarvan één met krullend schaamhaar. Penissen, beschilderd aardewerk, 350100 v.Chr., Allard Pierson Museum, Amsterdam 11868, 8770, 8769 Een linker- en een rechtervoet, terracotta, 350-100 v.Chr., Allard Pierson Museum, Amsterdam 8930, 9366
Beeld van een man die zijn hoofd heeft bedekt met een gedeelte van zijn mantel, ten teken dat hij aan het offeren is (in het Latijn spreekt men over capite velato, met het hoofd bedekt). De handen en de onderkant van het beeld zijn niet bewaard gebleven. Beelden van dit formaat kwamen niet vaak voor en zijn vooral gevonden in de omgeving van Veii en Caere (Cerveteri) en in Lavinium (in de streek Latium). Votiefbeeld, terracotta, 300-200 v.Chr., Allard Pierson Museum, Amsterdam 8899
27 1. spiegel met dioscuren Twee spiegels met daarin waarschijnlijk de Dioscuren Castor en Pollux gegraveerd. Deze twee broers waren volgens sommige verhalen uit de Griekse mythologie zonen van Zeus. Ze stonden bij de Etrusken bekend als Castur en Pultuce. Spiegels, brons, 300-100 v.Chr., Allard Pierson Museum, Amsterdam 8478; Rijksmuseum van Oudheden, Leiden GNV 145
2. spiegel met hermes en herakles
4. twee appliques van usil
Appliques in de vorm van de mannelijke Spiegel met gegraveerde afbeelding: links Hermes Etruskische zonnegod Usil-Sol, herkenbaar aan de stralen rond zijn hoofd. Usil zou iedere met vleugelhoed en in open mantel, rechts morgen in zijn wagen uit de oceaan langs de Herakles in open leeuwenhuid, steunend op een knots in de linkerhand. In het midden Hermes’ staf. hemel reizen. Deze merkwaardige objecten werden dikwijls per twee in graven met een kar Spiegel, brons, 325-275 v.Chr., Allard Pierson teruggevonden. Het is daarom goed mogelijk dat Museum, Amsterdam 15001 dit soort objecten bevestigd was aan wagens. Men weet niet wat hun exacte functie was.
3. spiegel met een menade geflankeerd door t wee satyrs
Spiegel, brons, Vulci, 500-480 v. Chr. Museo Gregoriano Etrusco, Vaticaanse Musea, Vaticaanstad 39851
Usil, brons, 500-475 v.Chr., Museo Gregoriano Etrusco, Vaticaanse Musea, Vaticaanstad 12369. Usil, brons, 500-475 v.Chr., Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, Brussel R 934-1
5. krijger Staande krijger met punthelm, kuras, gordel, wapenrok en scheenbeschermers. Schild en lans zijn verloren gegaan. Het beeldje is vermoedelijk in Volsinii veteres (Orvieto) gemaakt. Op zijn rechter dij lezen we: ucer hermenas turuce … laruns… ‘Thucer Hermenas heeft (mij) gegeven aan Larun’. Larun of Laran komt als gewapende god voor op spiegels en is te vergelijken met de Griekse oorlogsgod Ares. Oorlogskrijger, brons, 540-520 v.Chr., mogelijk Ravenna, Rijksmuseum van Oudheden, Leiden CO 1
6. MYTHOLOGISCHE VOTIEFGESCHENKEN
9. BEELDJE VAN EEN SAT YR
Beeldjes, brons, 500-100 v.Chr., Rijksmuseum Beeldjes van Herakles met knots en leeuwenhuid van Oudheden, Leiden CO 123, CO 122, CO 35, H III YYY 16a,Vst (geel) 13; Allard Pierson
of slang. De Griekse held Herakles was bij de Etrusken bekend onder de naam Hercle. Dit soort votiefbeeldjes werd in groten getale gemaakt en ze volgen dan ook een vast schema: het gewicht van het lichaam steunt op één been. In de rechterhand houdt Hercle een knots. De huid in zijn linkerhand verwijst naar het eerste werk van Herakles: het doden van de Nemeïsche leeuw. De slang is een verwijzing naar het doden van de Hydra van Lerna of naar de slang die de tuin van de Hesperiden bewaakte.
Museum, Amsterdam 1380, 1735, 1766
7. BEELDJE VAN HERMES Hermes heette Turms bij de Etrusken. Hij is de boodschapper van de goden en de god van de handel. Dit Etruskische beeldje is gemaakt naar Grieks voorbeeld, maar is robuuster en minder soepel. In zijn rechterhand hield hij oorspronkelijk een herautenstaf, in zijn linkerhand houdt hij een geldbuidel als attribuut van de handel.
Op zijn hoed is een stukje van het gietkanaal achtergebleven. Beeldje van Hermes, brons, 425-400 v.Chr., Allard Pierson Museum, Amsterdam 884
8. BEELDJES VAN EEN NAAKTE APOLLO Eén van de beeldjes heeft afgebroken armen, maar de linkerhand is nog zichtbaar op de heup. Votiefbeeldjes, brons, Rijksmuseum van Oudheden, Leiden CO 134, H III ZZZZ 9
Satyrs, volgelingen van de wijngod Dionysus, werden door de Etrusken veelvuldig afgebeeld, met de gebruikelijke zorg voor arm- en handgebaren. Deze satyr maakt een elegante beweging alsof hij danst. De rechterarm wijst naar voren, de linkerarm is naar achteren gestrekt. Dit soort danshoudingen kwam ook voor op wandschilderingen in graven in Tarquinia. Het bronzen beeldje was waarschijnlijk bevestigd op een bronzen wijnvat waar het samen met andere beeldjes een rondedans uitvoerde. Votiefgeschenk, brons, 550-470 v.Chr., Rijksmuseum van Oudheden, Leiden CO 12
10. offerende jongemannen Dit langgerekte, platte beeldje is wellicht een wijgeschenk. De jongeman offert door vloeistof te plengen uit een schaal. Kenmerkend voor de Etruskische kunst is dat de proporties van het menselijk lichaam zijn verwaarloosd. Dergelijke beeldjes komen vooral in Zuid-Etrurië voor. Beeldjes, brons, Rijksmuseum van Oudheden, Leiden CO 49 en CO 41
11. jongeman Als een gebed verhoord was, werden er ook beeldjes in heiligdommen geplaatst. Als de tempel te vol werd, werden de beeldjes uit de tempel verwijderd en ritueel begraven. Zo ontstond er weer plaats voor nieuwe beeldjes. Hier een beeldje van een naakte jongeman, met krans of diadeem en manteltje over linkerschouder en heup, met offerschaal in rechterhand. Onder de voeten aanzetten voor bevestiging op een voetstuk. Beeldje, brons, 1ste eeuw n.Chr., Allard Pierson Museum, Amsterdam 1736
28 SANT’ OMOBONO Hoofd van godin met tutulus, terracotta, 700-500 v.Chr. Rome, Ny Carlsberg Glyptothek, Kopenhagen HIN 26 Acht fragmenten, terracotta, 700-500 v.Chr., Musei Capitolini, Rome 15990, 15855, 15811, 15822, 15812, 15890, 16056, 15854. C-TEKST Het is bijzonder dat speciaal voor deze tentoonstelling het hoofdje uit Kopenhagen wordt gecombineerd met de fragmenten uit Rome.
APM zaal 2, aanzicht D, muurfolie: wit - mat
APM zaal 3, aanzicht B, muurfolie: wit - mat
APM zaal 4, aanzicht B, muurfolie: wit - mat
APM zaal 5, aanzicht B, muurfolie: wit - mat
APM zaal 6, aanzicht C, muurfolie: wit - mat