ESF doelstelling 3 en EQUAL
Accountantscontroles
Verslag van de voorlichtingsbijeenkomst op 1 oktober 2002
Agentschap SZW
EUROPESE UNIE Europees Sociaal Fonds
Aan deze publicatie kunnen geen rechten worden ontleend.
Inhoudsopgave 4 5 6 9 12 15 17 20 21 23 26 38
1 2 3 4 5 6 7 8 9
Inleiding Opening en welkomstwoord De ESF-regelingen in een breder kader en het ESF in Nederland in vogelvlucht De structuur van controle en toezicht bij het agentschap De administratie van ESF-projecten Meten is weten: kennistest publiek ESF en de accountant; plaats en rol in de controlewerkzaamheden Reviewwerkzaamheden bij accountants Accountantscontrole van ESF-regelingen Forum Bijlage 1 Bijlage 2
Presentatieslides Deelnemersoverzicht
Voorlichtingsbijeenkomst accountantscontrole projecten ESF 1/10/2002
3
Inleiding Op 1 oktober 2002 hield het Agentschap SZW in het Congres Centrum Den Haag een voorlichtingsbijeenkomst over accountantscontroles bij de regelingen ESF doelstelling 3 en EQUAL. De bijeenkomst was specifiek bedoeld voor accountants, om duidelijkheid te geven over de rol van accountants in ESF-projecten. Ook andere betrokkenen bij de Europese regelingen zoals administrateurs en projectcoordinatoren waren ingegaan op de uitnodiging van het agentschap. De bijeenkomst is voor wat het agentschap betreft een goede stap is in de richting van meer open communicatie met alle betrokkenen en meer transparantie in de uitvoering. Dit verslag bevat de letterlijke weergave van de plenaire presentaties en is met grootst mogelijke zorgvuldigheid samengesteld. Aan het verslag kunnen geen rechten worden ontleend.Voor aanvullende informatie of specifieke vragen kunt u zich wenden tot uw contactpersonen bij het agentschap.
4
Voorlichtingsbijeenkomst accountantscontrole projecten ESF 1/10/2002
1 Opening en welkomstwoord Drs. Jan Willem Weehuizen, directeur van het Agentschap SZW, heet na een korte introductie door dagvoorzitter André Koet RA, directeur Departementale Accountantsdienst ministerie van Financiën, alle aanwezigen van harte welkom bij de voorlichtingsbijeenkomst. De bijeenkomst wordt georganiseerd in het kader van de regelingen EQUAL en ESF3 die het Agentschap SZW uitvoert. De heer Weehuizen constateert dat er een hoge opkomst is. De reden van deze bijeenkomst is de wens duidelijkheid te verschaffen in de praktijk van de regelgeving. Het verleden heeft uitgewezen dat een goede kennis van de ESF-regelgeving en ervaring ermee van groot belang voor de toepassing zijn. De betrokkenen bij de uitvoering van EQUAL- en ESF3-projecten zijn onder meer accountants, administrateurs en projectmedewerkers. Met deze bijeenkomst zal worden getracht helder te maken bij wie de accountants met hun vragen terechtkunnen op welke manier zijn de administratie van hun klanten moeten beoordelen om voor een goede verantwoording van de kosten te kunnen instaan. Een goede controle is hierbij essentieel. Administrateurs en andere betrokkenen zullen na deze bijeenkomst weten waar de accountants bij de controle op letten. De dagvoorzitter duidt middels een vergelijking met de dichter Lucebert aan hoe moeilijk het is om de werkelijkheid in een virtuele administratie weer te geven. De organisatie heeft voor deze bijeenkomst gekozen voor ‘communicatie’ als belangrijkste doelstelling. Het Agentschap SZW wil zich met deze bijeenkomst nadrukkelijker manifesteren als een transparante moderne overheidsinstantie die openstaat voor vragen, suggesties en verbeteringen. De website van het agentschap (www.agentschapszw.nl) kan hierin ook een rol vervullen. Er is na iedere presentatie een mogelijkheid tot het stellen vragen. Na afloop vindt er een forum plaats. Alle deelnemers ontvangen een verslag van deze bijeenkomst.
Voorlichtingsbijeenkomst accountantscontrole projecten ESF 1/10/2002
5
2 De ESF-regelingen in een breder kader en het ESF in Nederland in vogelvlucht Drs. Pieter Stroink, directeur Directie Arbeidsmarkt Bijzondere Groepen van het ministerie van SZW, licht toe dat het Europese structuurfonds begonnen is met artikel 158, waarin Europa op de economische, fysieke en sociale structuur gerichte doelstellingen heeft samengevat. Dit heeft geleid tot drie doelstellingen die het kader vormen voor de Europese structuurfondsen. Doelstelling 1:
deze doelstelling richt zich op gebieden waar een duidelijke ontwikkelingsachterstand aan de orde is (Flevoland). Doelstelling 2:
deze richt zich op de problematiek in en rond de grote steden en het noorden van het land waar de sociale en economische infrastructuur en daarmee de werkloosheid groter is dan elders in het land. Doelstelling 3:
bij doelstelling 3 gaat het om de versterking van de sociale infrastructuur van een land.Thema’s hierbij zijn: kenniseconomie, bestrijding van voortijdige schoolverlating en de activering van de beroepsbevolking. Naast het ESF zijn er voor de verwezenlijking van de doelstellingen nog drie andere fondsen: • EOGFL (landbouw) • FIOV (visserij) • EFRO (regionale ontwikkeling) Voor de periode 2000-2006 is er voor de Europese structuurfondsen een totaalbedrag van C 195 miljard beschikbaar. Dit geld is afkomstig van de lidstaten. Van het totaalbudget komt 69,7% ten goede aan doelstelling 1, 11,5% aan doelstelling 2, 12, 3% aan doelstelling 3 en 6,5% aan de organisatie en overige kosten. Het Agentschap SZW houdt zich bezig met de realisatie van doelstelling 3 en EQUAL. Aan Nederland is voor de realisatie van doelstelling 3 in de periode 2000-2006 een bedrag van C 1,75 miljard toegekend. Om deze besteding effectief te maken is een cofinanciering noodzakelijk van hetzelfde bedrag. Per jaar is dit ongeveer C 250 miljoen. Daarnaast ontvangt Nederland C 208 miljoen voor EQUAL. Doelstelling 3 kent de volgende beleidsprioriteiten: • sluitende aanpak voor werkzoekenden; • behoud van inzetbare beroepsbevolking, en • Leven Lang Leren, als onderdeel van het beroepsonderwijs. Deze drie beleidsprioriteiten moeten een optimale inzet van de beroepsbevolking in Nederland bevorderen, zodat een goede economische groei kan worden gerealiseerd. In het Enig Programmerings Document (EPD) staat beschreven hoe zij het geld van ESF zal gaan gebruiken. • Sluitende aanpak voor werkzoekenden (36% van de middelen) In aansluiting op een belangrijk beleidsuitgangspunt van het Europese beleid moet de aandacht niet primair op de langdurig werklozen worden gericht. De grootste kans op activering ligt bij de mensen die pas korte tijd werkloos zijn. De middelen worden voornamelijk bij de gemeenten ingezet, die een belangrijke rol hebben bij het reïntegreren van werklozen. De UVI’s (nu het UWV) hadden destijds geen belangstelling voor deze middelen. Het UWV zal vanaf volgend jaar eveneens haar rol in het reïntegreren van werklozen kunnen invullen met gebruik van deze middelen • Behoud van inzetbare beroepsbevolking (45% van de middelen) Nederland loopt met de sluitende aanpak al jaren voorop in de aanpak van kortdurende werkloosheid en heeft de wens een belangrijk deel van de ESF-middelen op bestrijding van langdurige werkloosheid in te zetten. Een wens buiten de prioriteiten van het Europese beleid voor deze programmaperiode. De combinatie met de doelstelling ‘scholing voor werkenden’ is door Europa reden geweest de reïntegratie van langdurig werklozen binnen het EPD vast te stellen. Beide doelstellingen kunnen daarmee worden uitgevoerd en de middelen kunnen flexibeler worden ingezet. De reïntegratietrajecten voor langdurig werklozen worden voornamelijk door de gemeenten ingezet en de scholing voor werkenden door de scholingsfondsen van de sociale partners.
6
Voorlichtingsbijeenkomst accountantscontrole projecten ESF 1/10/2002
• Leven Lang Leren, onderdeel beroepsonderwijs (16% van de middelen) Zonder goede beroepskwalificatie is er een grote kans op werkloosheid en sociale uitsluiting.Voor degenen die zich aan onderkant van het schoolsysteem bevinden is er het beroepsgericht onderwijs. Het ministerie van OCenW dient voor deze doelstelling de projecten in. Er zijn slechts weinig uitvoerende partijen toegelaten voor de periode 2000-2006 in tegenstelling tot de vorige periode. Het ministerie van SZW wil het uitgezette beleid kanaliseren met behulp van organisaties die verantwoordelijk zijn voor de betreffende doelgroep: gemeenten voor werklozen, de O&O-fondsen voor de werkenden en het ministerie van OCenW voor degenen in het onderwijsstelsel. In de uitvoeringsstructuur zijn de doelstellingen nadrukkelijk gekoppeld aan de primair verantwoordelijken. Dit betekent dat niet iedere partij in Nederland aanvrager kan zijn. Dit maakt een effectievere inzet van de middelen mogelijk door aan te sluiten bij de institutionele partijen. Bovendien beperkt het de uitvoering tot organisaties die vertrouwd zijn met dit soort projecten, waarmee het risico van inadequaat management aanzienlijk is afgenomen. De verantwoordelijkheid van de uitvoering van het programma ligt primair bij de overheid Er is afstand gecreëerd tussen beleidsontwikkeling en fysieke uitvoering, doordat het Agentschap SZW deze laatste taak opgedragen heeft gekregen. Het Agentschap SZW heeft tevens als taak de informatievoorziening aan de belanghebbenden te verzorgen. Samengevat zijn er clusteraanvragers benoemd voor de belangrijkste doelstellingen die met het ESF in Nederland moeten worden bereikt. Deze dienen de aanvraag bij het Agentschap SZW in. De aanvrager is de eindverantwoordelijke voor het project. Na de afschaffing van de accountantsverklaring in de voorgaande periode is dit in de huidige periode opnieuw ingevoerd, om aan te duiden dat de aanvragers verantwoordelijk zijn voor een adequaat financieel beheer. Desgevraagd licht spreker nog toe dat de keuze is gemaakt om de ESF-middelen in te zetten bij de gebruikelijke kanalen die er in Nederland zijn om de (gedeelde) doelstellingen te bereiken. Dit zijn bijvoorbeeld de gemeenten, Sociale Diensten en het UWV, als verantwoordelijken voor werklozen en arbeidsongeschikten en de scholen (voornamelijk ROC’s) voor de educatieve doelstellingen. Met de ESF-middelen worden dus bestaande projecten ondersteund. Daarmee wordt de competentiestrijd met instellingen die zich ook met deze zaken bezighouden en het lastige beoordelingstraject wat dan volgt vermeden. Belangrijk is dat er voor de instellingen die als primaire taak zich toch al met deze doelstellingen bezig hielden extra middelen tot hun beschikking krijgen. Vraag:
Waarom is er zo lang gewacht met het verschaffen van duidelijkheid over de aanvraagmogelijkheden van de O&O-fondsen? Antwoord:
Er wordt een ruimhartig beleid gevoerd ten aanzien van de erkende O&O-fondsen, teneinde de aanvraagrol op zich te nemen. Europa meent echter dat het geld van de O&O-fondsen publiek geld is en daarmee niet in aanmerking komt voor cofinancieringen. Nederland moet duidelijk maken dat het om privaat geld gaat, omdat het anders moeilijk zal zijn met cofinanciering de scholingsdoelstelling voor werkenden in Nederland te realiseren. Vraag:
De provincie komt als aanvrager – zowel voor werkenden als voor werkzoekenden – niet meer voor.Vragen hieromtrent worden tot op heden negatief beantwoord, terwijl juist in het noorden de provincies samen met het Rijk een belangrijke rol vervullen op arbeidsmarkten en in de economie met de grote structuurprogramma’s, zoals ‘Kompas op het noorden’. Antwoord:
Er zijn nog veel discussies, waaronder die met het Samenwerkingsverband Noord Nederland (SNN), over de wens projecten in te mogen dienen. Zoals uit de primaire redenering blijkt, is daarvoor niet gekozen. Hoe sympathiek de doelstellingen van het SNN ook zijn, zij zullen dit vooral moeten realiseren door gemeenten en O&O-fondsen in de regio te enthousiasmeren. Een te grote variatie in aanvragers maakt het voor het Agentschap SZW te moeilijk het beleid op een transparante wijze te realiseren. Vraag:
Het ministerie van Justitie is opgenomen in het programma. In het eerste EPD kwam dit ministerie niet voor. Waarom is Justitie weer binnengehaald?
Voorlichtingsbijeenkomst accountantscontrole projecten ESF 1/10/2002
7
Antwoord:
Vanwege de doelstelling om ex-gedetineerden naar de arbeidsmarkt te begeleiden. Dit is een bijzondere doelgroep die in de hoofdredenering is vergeten. Deze doelgroep past echter goed binnen de doelstellingen van het ESF en daarom zijn er middelen beschikbaar gemaakt. Halverwege de programmaperiode, rond 2003, zal een herijking plaatsvinden, om te bezien of de middelen goed worden besteed met betrekking tot de toelating van de groepen. Hierbij moet worden gedacht aan instituten die zich bijzonder inzetten voor de betrokken doelgroepen, zoals ROC’s en regionale initiatieven, zoals SNN. Dit kan worden overwogen indien zou blijken dat de huidige inrichting onvoldoende werkt. Dit is geen toezegging, maar een teken dat de beleidsontwikkeling niet stilstaat. •
EQUAL-programma
EQUAL is een klein stimuleringsprogramma binnen het ESF. Het heeft een andere structuur dan het ESF3. Er kan niet op ieder moment een aanvraag worden ingediend. De eerste keer was in 2001 en de tweede keer is in 2004. Niemand wordt als aanvrager uitgesloten, omdat het voornamelijk om beleidsontwikkeling en vernieuwing gaat. Eerst moet het globale plan worden ingeleverd, waarna het volgens Europese voorschriften kan worden uitgewerkt. Daarna volgt een definitieve beoordeling door het agentschap. Het plan moet vernieuwend zijn en leiden tot nieuwe beleidsontwikkelingen in eigen land. Internationale samenwerking is daarbij vereist, om zoveel mogelijk als landen van elkaar te leren. De thema’s betreffen: • Het verbeteren van herintredermogelijkheden op de arbeidsmarkt (30%) • Bestrijden van racisme op de arbeidsmarkt (2%) • Scheppen van mogelijkheden om een bedrijf te starten (11%) • Versterken van de sociale economie (4%) • Scholing; de combinatie werken en leren (13%) • Informatietechnologie en nieuwe technologieën (8%) • Combinatie arbeid en zorg (16%) • Verkleinen van de genderkloof (5%) • Asielzoekers (6%) • Technische bijstand (5%) Vraag:
Gaan financiële middelen die niet worden besteed in de planperiode weer terug naar Brussel? Antwoord:
Door de langzame en late start bestaat het risico van onderbesteding. Er is op dit moment sprake van enige flexibiliteit. De gelden die voor 2002 beschikbaar zijn, kunnen tot en met 2004 worden besteed.Wanneer het niet lukt het geld binnen de rekenregels tot goede projecten te laten leiden, wordt er door het ministerie minder bij de EC gedeclareerd. Het resterende bedrag zal ongetwijfeld goed worden besteed aan de toetredende Oost-Europese landen. Gehoopt wordt, om met de huidige structuur aan alle voorwaarden te voldoen om goede en zinvolle projecten te mogen ontvangen. Vraag:
Wanneer over ‘internationale samenwerking’ wordt gesproken, gaat het dan over de wereld of over de Europese Unie? Antwoord:
Hier worden de Europese Unie en de toetreders bedoeld.
8
Voorlichtingsbijeenkomst accountantscontrole projecten ESF 1/10/2002
3 De structuur van controle en toezicht bij het agentschap •
Aanpassingen in nieuwe subsidieperiode
Regelgeving
Henk de Jong RA, hoofd Interne Controle bij het Agentschap SZW, licht toe dat wijzigingen in de regelgeving gedeeltelijk voorwaarden scheppend zijn en voor een ander deel betrekking hebben op het opnieuw inschakelen van een externe accountant. De afspraken die over de cofinanciering zijn gemaakt dienen schriftelijk te worden vastgelegd, zodat ze helder en controleerbaar zijn en achteraf geen aanleiding geven tot discussie. Er worden uitgebreide eisen aan de administratieve vastlegging gesteld, omdat het gehele proces hierop gebaseerd is. In de regelgeving is opgenomen dat er geen sprake van een opeenstapeling van subsidies kan zijn. Voor de documenten die verband houden met de subsidieprojecten geldt een bewaarplicht van 7 jaar na afloop van de subsidieperiode (tot 2014). Het is bijzonder belangrijk dat de accountant tijdig bij het project wordt betrokken. Om deze reden wordt bij de aanvraag van het project de opdrachtbevestiging van de accountant gevraagd, waarbij een deel van de tekst is voorgeschreven. Kernpunten daarbij zijn de door de aanvrager bij te houden controleerbare administratie en de verwijzing naar het controleprotocol. Met de accountantsverklaring bij de einddeclaratie, wordt deze geacht te voldoen aan zowel subsidievoorwaarden als vrij te zijn van onjuistheden van materieel belang. Het controleprotocol schetst de kaders waarbinnen de accountant dient te opereren. Werkprocessen
Consultants werken in een team waarbij ze elkaar aan moeten vullen in expertise. Er zijn uniforme toetsingskaders die het gehele traject omvatten. De projecten zullen in tegenstelling tot het verleden tijdig en frequenter worden bezocht.Voorheen was het soms moeilijk processen bij te sturen of te corrigeren. De adviesfunctie van de consultants krijgt met betrekking hierop meer nadruk. De werkprocessen moeten worden vastgelegd, controleerbaar en eenduidig zijn; dossiervorming is hierbij van essentieel belang. De afdeling Interne Controle zal het toezicht over de werkprocessen, op het dossier en de werkwijze van de consultants uitvoeren binnen het agentschap. Voorlichting
De voorlichting zal in algemene zin geschieden door middel van de website en de nieuwsbrief.Voorts is er het kenniscentrum voor vragen.Tenslotte zijn er voorlichtingssessies, zoals deze, en voorlichting door de consultants. Er zal een grotere nadruk op voorlichting en communicatie komen. Binnen het agentschap is men op zoek naar meer interactieve vormen van communicatie; hierbij wordt gedacht aan werksessies met afvaardigingen van specifieke belangengroeperingen, waarbij nader kan worden ingegaan op problemen. •
Samenhang controles
Aanvrager
De aanvrager is de partij die het project entameert, degenen kiest die hierin gaan samenwerken en hen op hun verantwoordelijkheden wijst. De externe accountant zal op het protocol gewezen moeten worden. De aanvrager is verantwoordelijk voor het nemen van de consequenties en behoort de einddeclaratie te ondertekenen. Externe accountant
De externe accountant beoordeelt de aanvrager, de klantrelatie en de regelgeving, waarna hij kan besluiten de opdracht te aanvaarden. De aanvrager zal door hem op de consequenties van het protocol moeten worden gewezen.Vervolgens wordt de administratieve organisatie en interne controle getaxeerd en de aanvrager op de hoogte gebracht van eventuele tekortkomingen daarvan. Binnen zes maanden zal de werking van de administratieve organisatie en interne controle worden gecontroleerd. De aanvrager en het agentschap zullen middels een managementletter op de hoogte worden gesteld van de eventuele problemen. Aan het eind van het project wordt de rapportage gecontroleerd en bij goedbevinding volgt een accountantsverklaring. Consultant
De consultants beoordelen de aanvraag op relevantie, of deze voldoet aan de regelgeving en of de projectopzet voldoet aan de voorwaarden voor een succesvolle uitvoering. Bovendien wordt bezien of de aanvrager in staat is voldoende sturing aan het project te geven en snel genoeg kan ingrijpen wanneer de doelstellingen niet gehaald
Voorlichtingsbijeenkomst accountantscontrole projecten ESF 1/10/2002
9
dreigen te worden. Gedurende de looptijd is het de bedoeling minimaal twee keer per jaar bij een project langs te gaan (monitoring); zowel op kantoor, als bij de uitvoering.Wanneer daartoe aanleiding is, kan dit frequenter.Ten slotte controleert de consultant de einddeclaratie en bereidt de beschikking voor. Interne Controle
Op verzoek van de consultant kan assistentie worden verleend bij monitoring van projecten bij bijvoorbeeld administratief ingewikkelde organisaties. Op grond van signalen kunnen bijzondere onderzoeken worden uitgevoerd. Een deel van de projecten wordt na declaratie volledig gecontroleerd. De EC heeft als eis dat tenminste 5% van de projecten uitgedrukt in geldwaarde zelfstandig wordt gecontroleerd. In het begin van de subsidieperiode zal dit wat intensiever zijn ten behoeve van mogelijke bijsturing van projecten en controleprogramma’s. Dit laatste geldt eveneens voor de steekproefsgewijze beoordeling van de externe accountant. •
Toezicht op het agentschap
Het agentschap wordt gecontroleerd door de Departementale Accountantsdienst van het ministerie van SZW en deze dient aan het eind van de subsidieperiode een omvattende eindverklaring af te geven. Om dit te kunnen doen, wordt daaraan voorafgaand een aantal onderzoeken uitgevoerd. Dit kan zelfstandig of in samenwerking met het agentschap. De Rekenkamer controleert of het ministerie en het Agentschap SZW goed met het aan hen toevertrouwde geld omgaan; daartoe wordt de opzet bekeken en worden er, indien daartoe aanleiding bestaat, steekproeven en deelwaarnemingen gedaan. In de voorgaande periode heeft de EC intensief gecontroleerd met aanzienlijke negatieve gevolgen. De controles zullen door de transparante opzet van de eigen organisatie minder intensief zijn. •
De consequenties van onjuiste declaraties
Financiële correctie
Tot ongenoegen van een deel van de toezichthouders op de regeling kent men geen boetesysteem. De ten onrechte opgenomen of niet onderbouwde bedragen worden slechts gecorrigeerd. De discussie over de zin van invoering van boetes is nog niet afgerond. OLAF-melding
Indien een afwijking tussen einddeclaratie en definitieve beschikking groter is dan C 4000,- moet daarvan melding worden gedaan aan het OLAF in Brussel. Deze melding wordt ook intern gedaan, waarna wordt overwogen in overleg met de juridische afdeling, SZW, eventueel de Accountantsdienst en de Rekenkamer, of aangifte wordt gedaan van misbruik of fraude. In het verleden is hierbij terughoudendheid betracht, maar het voornemen bestaat hiernaar in deze periode kritischer te kijken. Partijen die regelmatig bij een OLAF-melding betrokken zijn, krijgen uiteraard meer bijsturing. Ten onrechte goedkeurende verklaring
De eerste keer zal op een ten onrechte goedkeurende verklaring een aanschrijving volgen. Bij een volgende keer kan de tuchtrechter worden ingeschakeld. Bij herhaling zal de betrokken accountantsorganisatie uitgesloten worden voor werkzaamheden voor projecten betreffende ESF3 of EQUAL of andere subsidieregelingen die het agentschap uitvoert. Vraag:
Wat doet het agentschap aan de beoordeling van de beheerscapaciteit van de clusteraanvrager. Antwoord:
Er wordt begonnen met een gesprek en met controle bij de accountant van de betreffende clusteraanvrager. Vervolgens worden de accountants van een groep bedrijven daaronder bezocht en bezien of daar op dezelfde wijze de controle is opgezet. Dezelfde procedure geldt voor de controles van de consultants. Vraag:
Als de managementletter van de aanvrager over de AO en IC na zes weken komt, is het al te laat.Voordat een aanvraag mag worden goedgekeurd, moet worden bepaald of de organisatie waarmee dit verband wordt aangegaan daartoe ook werkelijk in staat is. Antwoord:
Dit is de eerste vraag die bij de accountant op zal komen. Indien een project normaal in de tijd verloopt en de
10
Voorlichtingsbijeenkomst accountantscontrole projecten ESF 1/10/2002
aanvrager, voordat het project van start gaat, heeft nagedacht over de opzet en dit met zijn accountant heeft besproken, kunnen de voorwaarden voor een succesvolle uitvoering door de accountant worden bepaald. Dat binnen zes maanden daarna wordt bekeken of het ook werkt, is de vervolgstap. Vraag:
Het wordt dus aan de accountant overgelaten om te beoordelen of de beheerscapaciteit van de aanvrager voldoende is? Antwoord:
Als het onmogelijk is om een project goed te controleren, is het de vraag of er op dat projectsubsidie moet worden aangevraagd en of dit project wel moet worden aangegaan. Als het project onbeheersbaar en niet goed gecontroleerd blijkt te zijn, bestaat het risico dat een deel van de subsidie niet wordt toegekend. Dit betekent dat de betrokken partijen zelf voor de financiering moeten zorgen. Het beeld dat tot op heden uit de clusters naar voren is gekomen is niet zo negatief als nu geschetst. Vraag:
Er is gezegd: “….als aanvragen normaal verlopen…”. Mag hieruit worden opgemaakt dat enige souplesse voor de aanvragen van 2001/2002 zal worden betracht ten aanzien van de controle? Antwoord:
Dat is een onjuiste conclusie. Zonder terechte grond kan niet coulant worden opgetreden ten aanzien van de controles. Het Agentschap SZW kan zich dit niet permitteren. In de afgelopen periode is de regelgeving strikt gehanteerd. Dit is ook meegedeeld aan de partijen die projecten met terugwerkende kracht hebben aangemeld. Het is mogelijk en dit is uitermate vervelend, dat de regels nog worden aangescherpt gedurende de looptijd van het project. Vraag:
Wordt er in verband met het OLAF verlangd dat de controle zo wordt uitgevoerd dat alle transacties van meer dan C 4000,- integraal gecontroleerd worden? Antwoord:
Ja, dat is de consequentie van de manier waarop de huidige regelgeving is geformuleerd. In de regelgeving staat de materialiteitsgrens aangeduid en dat alle fouten groter dan C 4000,- dienen te worden gevonden. Dat betekent bij grotere projecten vaak een integrale controle. Dat punt is onderkend en het voornemen is, in een aanpassing van de regelgeving, daar een wijziging op aan te brengen (dit is reeds in behandeling). Zolang het echter nog in de regelgeving staat zal op deze wijze moeten worden gehandeld. Vraag:
Volgens de regelgeving van de EC moet er een scherp onderscheid zijn tussen de beheerautoriteit en de betaalautoriteit. Daarbij is de beheerautoriteit verantwoordelijk voor het in de markt zetten van het programma en de betaalautoriteit certificeert aan de EC dat uitgaven zijn gedaan en ontvangt het geld. Het agentschap is de beheerautoriteit.Wie is de betaalautoriteit en wat is de relatie met de projecten die in het veld worden uitgevoerd? Antwoord:
De formele betaalautoriteit is het ministerie van SZW. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de betalingen en de registratie daarvan is, met formeel toezicht van het ministerie van SZW, bij het agentschap neergelegd. Beide functioneren als één geheel. Vraag:
Ten aanzien van de Interne Controle is aangeduid dat het agentschap de werkzaamheden van de externe accountant beoordeelt. Impliceert dit een controle van de externe accountant buiten de beroepsorganisatie? Antwoord:
Er zal vanmiddag een presentatie worden gehouden over de review van de externe accountant; hierin zal nader op deze vraag worden ingegaan.
Voorlichtingsbijeenkomst accountantscontrole projecten ESF 1/10/2002
11
4 De administratie van
ESF-projecten Kees Sterrenburg, teamleider van de Service Unit van het Agentschap SZW in Zwolle, deelt mee dat de handleiding voor projectadministratie ESF3 in de foyer is te verkrijgen. In deze handleiding worden detailzaken behandeld; in de presentatie zullen de algemene uitgangspunten worden toegelicht. De aanvraag is feitelijk een begroting met een duidelijk inhoudelijke component, een toelichting op de kosten, een financieringsplan en een organisatieschets. Deze laatste is bij de aanvraag van groot belang en zal bij de beoordeling van de aanvraag uitvoerig worden besproken. De projectadministratie moet controleerbaar zijn en een helder inzicht geven in de uitgaven en uitvoering van het project. Een project is een virtuele zaak waarvan geen tast- of zichtbare resultaten overblijven. Om dat inzicht te geven moeten een deelnemersadministratie en een financiële administratie beschikbaar zijn.Tussen deze twee administraties moet het mogelijk zijn om cross-checks uit te voeren. De deelnemersadministratie moet inzicht geven, op van tevoren te bepalen ijkpunten in de geplande en werkelijke prestaties. Deze managementinformatie is wezenlijk voor de sturing die kan worden gegeven. De uren en geleverde producten of diensten moeten traceerbaar en reconstrueerbaar zijn. In de financiële administratie moeten de subsidiabele kosten en prestaties helder zijn vastgelegd. Hieruit moet duidelijk worden welke prestatie of product voor welke prijs is geleverd. De inkomsten moeten nauwkeurig zijn vastgelegd. Het moet duidelijk zijn hoeveel daarvan door het ESF is gefinancierd en hoeveel er nog nodig is. In het verleden zijn de wijze van toerekening van inkomsten en uitgaven regelmatig onderwerp van discussie geweest. Het moet inzichtelijk zijn via welke methodiek kosten aan het project zijn toegerekend en wie dit heeft gefiatteerd. Dit moet met brondocumenten worden weergegeven: • Contract = verplichting tot prestatie • Factuur = bewijs van prestatie • Betaling = erkenning van prestatie Het wordt iets ingewikkelder indien het bijvoorbeeld gaat om een docent van een ROC dat gedeeltelijk is belast met ESF-projecten. Hier geldt in plaats van: • Contract - aanstelling van de docent en het rooster • Factuur - de geparafeerde urenstaten door de docent, leidinggevende en cursist In de handleiding staan hiervan nog enkele voorbeelden. Het doel van de vastlegging en administratie is te komen tot een correcte en adequate voortgangs- en eindrapportage, waardoor tot een ordentelijke eindafrekening van het project kan worden gekomen. In de totale organisatie moet het vooral om de inhoud ervan gaan. Er moet door de verantwoordelijken voor de projectadministratie goed worden gekeken waar de informatie vandaan komt, zoals: • Wie levert welke gegevens aan en bij wie? • Wie verzorgt de centrale administratie? • Wie doet de inhoudelijke rapportage? • Wie is verantwoordelijk voor de financiële rapportage? • Wie is bij de onderuitvoerders verantwoordelijk voor het leveren van info? Voor het slagen van het totale project en de beoordeling van de organisatieschets zijn enkele elementen uit de omgeving van de projectadministratie van belang. Organisatieperspectief Het dient helder en inzichtelijk te zijn, waar en bij wie de coördinatie van de uitvoering van het project ligt en of dit van voldoende niveau is.Tevens is van belang dat degene die hiermee belast is, voldoende tijd beschikbaar heeft en dat de continuïteit van de coördinatie is gewaarborgd (bij tijdelijke of permanente afwezigheid van de coördinator). De kennis van en de ervaring met ESF-taken en verantwoordelijkheden binnen de organisatie zullen worden beoordeeld en indien niet aanwezig, moeten worden bijgebracht. Ook deze taken en verantwoordelijkheden moeten worden vastgelegd. Procesperspectief
De actuele uitvoeringsinstructies dienen helder beschreven te staan. In de organisatie moet voldoende kennis en ervaring aanwezig zijn om op tijd bij te kunnen sturen en er zal inzicht in de administratieve organisatie, voor zowel financiële als niet-financiële processen, moeten zijn.
12
Voorlichtingsbijeenkomst accountantscontrole projecten ESF 1/10/2002
Systeemperspectief
Het is van belang dat een goede planning en rapportage- en controlestructuur aanwezig is. De aansluiting van administratie en projectadministratie zal gewaarborgd moeten zijn. De onderbouwing van de subsidiabele kosten en transacties ten behoeve van het project dient eveneens gewaarborgd te zijn. Verantwoordingsperspectief
Er zijn diverse mogelijkheden om kosten en activiteiten te verantwoorden. Hierbij wordt bezien, hoe de niet direct projectgebonden kosten, zoals loonderving, aan het project worden toebedeeld en verantwoord. Ook de partners moeten adequate procedures en systemen tot hun beschikking hebben. Over dossiervorming moeten afspraken worden gemaakt. Controle- en toezichtperspectief
Controlepunten waarover vóór, tijdens en na afloop van het project over zal worden gesproken zijn bijvoorbeeld of er bij partners kan worden gecontroleerd en of er zichtbaar iets met de aanbevelingen in de rapporten van toezichthouders wordt gedaan. Is er een accountant benoemd en hoe is de opdracht geformuleerd en is de audittrail zichtbaar gewaarborgd. Vraag:
In hoeverre wordt van de werkelijkheid afgeweken als een rapportage wordt gemaakt waarvan de foutmarge minder dan 0,5% mag zijn; hiermee wordt gedoeld op de C 4000,-. Antwoord:
Indien het om een project van C 60.000,- gaat is dit inderdaad een krappe marge. In de praktijk zijn de gevolgen merkbaar van de fouten die in het verleden zijn gemaakt. Vraag:
Wat wordt door het ministerie bedoeld met normale bedrijfsvoering? Antwoord:
Dit is inderdaad moeilijk te omschrijven. De bedoelde passage staat in de handleiding om te voorkomen dat er kosten worden afgewenteld, omdat er toevallig ruimte over is door misplanning op de school of het bedrijf waar de opleiding plaatsvindt en op deze manier verlies wordt gecompenseerd. Vraag:
Er wordt gevraagd om te werken met salariskosten in plaats van urenkosten. De overhead zit niet direct in de salariskosten. Het wordt dus belangrijk om de overhead op een andere manier op te voeren. Dit blijkt moeilijk te zijn omdat geacht wordt de werkplek over de projectperiode af te schrijven en de bonnetjes van onder andere de vloerbedekking, pennen en computers te overleggen.Wat kan worden aangeraden om hierop geen verlies te lijden en toch een werkbare administratie te houden? Antwoord:
Deze overheadkosten kunnen wellicht buiten het ESF-project worden gehouden en op een andere wijze worden gefinancierd. De bulk van de kosten van een instituut zijn de salariskosten.Wanneer daarvan 80% binnen een ESF-project kan worden verantwoord, waarvan 50% door de ESF wordt gesubsidieerd, is reeds 40% gefinancierd. 40% kan waarschijnlijk door de gemeente of andere instelling worden gefinancierd. De overige 20% van de overhead zal op andere wijze dienen te worden gefinancierd. Vraag:
Mede oorzaak van de fouten in het verleden was de ingewikkelde regelgeving van de Europese Unie. De regelgeving was niet zo helder dat er goed mee kon worden gewerkt. Gaat het nu niet iets te ver met de huidige voorschriften? Antwoord:
In het verleden werden accountantsverklaringen ontvangen die gebaseerd waren op de verkeerde regelgeving. Doelstelling-2-projecten werden met doelstelling-3-accountantsverklaringen ondervangen. Dit soort blunders zijn door Brussel geconstateerd en hebben Nederland binnen de Europese Unie in een kwaad daglicht gesteld.
Voorlichtingsbijeenkomst accountantscontrole projecten ESF 1/10/2002
13
Vraag:
In het verleden konden met de docentlonen ook overheadkosten worden meegerekend (de 10% regeling). Op deze wijze kon men op een gemakkelijke manier een gedeelte van de overheadkosten opvoeren. Nu wordt gesteld dat deze kosten buiten het project moeten worden gehouden. Sprekend over de systematiek, is dit niet acceptabel. Antwoord:
Als de overhead op een inzichtelijke en controleerbare wijze aan het project kan worden toegerekend, kunnen de kosten gewoon worden verantwoord. Vraag:
Duidt het krijgen van een commiteringsbrief er ook op dat het agentschap zich vastlegt op de inhoud, financiering en alles wat er in dat project is omschreven? Antwoord:
De hele aanvraag met alle correspondentie die desbetreffend wordt gevoerd tot aan de verlening van de subsidie is een integraal onderdeel van de toewijzing van de subsidie. Opmerking van een (grote) aanvrager:
Indien men als privé-persoon zoveel geld zou ontvangen, zou het normaal zijn dat iemands gehele doopceel zou worden gelicht. Het gaat hier om het krijgen van geld. Het enige dat moet worden gedaan, is de regelgeving goed lezen. Dat het met de oude regelgeving vaak misging, heeft voornamelijk te maken met het slecht lezen van de regelgeving.Wanneer men zich goed verdiept in het gewenste materiaal zal het goed gaan. Het zou goed zijn om van de website van het agentschap een interactieve website te maken teneinde uitwisseling van kennis te krijgen. Er zijn mogelijk aanvragers die voor een aantal zaken uit het verleden oplossingen weten, waarmee zij andere aanvragers van dienst kunnen zijn. De voorzitter kan zich geen betere afsluiting van de ochtend voorstellen en schorst de bijeenkomst voor de lunchpauze.
14
Voorlichtingsbijeenkomst accountantscontrole projecten ESF 1/10/2002
5 Meten is weten: kennistest van het publiek De dagvoorzitter vraagt alle aanwezigen de stemkastjes te gebruiken om mee te doen aan een kenniswedstrijd tussen accountants en niet-accountants.
1.
Bent u accountant?
37,57% is accountant en 62,43% is niet-accountant. 2.
Het agentschap heeft altijd gelijk.
Accountants Niet-accountants
14,41% eens 1,52% eens
78,38% oneens 93,94% oneens
Antwoord:
Nee, u kunt beroep aantekenen, want regelingen kunnen worden aangepast. 3.
Subsidieadviseurs mogen tegen een vaste aanneemsom diensten verlenen. Accountants 47,12% eens 51,92% oneens Niet accountants 62,5% eens 35,94% oneens Antwoord:
Ja, in competitie aanbesteed en tegen marktconforme bedragen. 4.
Alle advieskosten zijn subsidiabel. Accountants 16,36% eens Niet accountants 8,96% eens
82,73% oneens 91,04% oneens
Antwoord:
Nee, de aanvaardbaarheid wordt beoordeeld door het agentschap. 5.
Als ik vragen aan het agentschap stel, heb ik recht op antwoord. Accountants 93,86% eens 5,26% oneens Niet accountants 95,52% eens 4,48% oneens Antwoord:
Ja, dat is een eis die het agentschap zichzelf heeft opgelegd. 6.
Projectadministratie en accountantscontrole kunnen best door hetzelfde bureau worden uitgevoerd. Accountants 26,79% eens 73,21% oneens Niet accountants 22,39% eens 77,61% oneens Antwoord:
Nee, dat wordt door de eigen beroepsorganisatie sterk ontraden. 7.
De tarieven van de huisaccountant zijn altijd akkoord. Accountants 8,33% eens 91,67% oneens Niet accountants 8,96% eens 91,04% oneens Antwoord:
Nee, ze moeten aantoonbaar marktconform zijn. 8.
De accountant dient altijd inzage te verstrekken in zijn dossier. Accountants 71,91% eens 26,97% oneens Niet accountants 53,85% eens 46,15% oneens Antwoord:
Ja, daartoe verplicht hij zich bij het aanvaarden van de opdracht. 9.
Het volgen van het controleprotocol is verplicht. Accountants 89,89% eens 8,99% oneens Niet accountants 96,15% eens 3,85% oneens Antwoord:
Nee, het protocol bevat nadere aanwijzingen; het niet volgen kan echter wel aanzienlijke consequenties hebben.
Voorlichtingsbijeenkomst accountantscontrole projecten ESF 1/10/2002
15
10. De eindbegunstigde moet zelf maar uitmaken of hij zijn declaratie aanpast aan het accountantsrapport. Accountants 71,17% eens 26,13% oneens Niet accountants 70,59% eens 29,41% oneens Antwoord:
Ja, dat blijft zijn eigen verantwoordelijkheid. 11. De accountantskosten moeten altijd worden geraamd, want ze moeten al in de einddeclaratie zijn opgenomen. Accountants 52,25% eens 45,05% oneens Niet accountants 50,72% eens 49,28% oneens Antwoord:
Nee, want de einddeclaratie kan na afloop worden aangepast en de werkelijke kosten bevatten. 12. De accountant dient de juridische implicaties van de regelgeving te doorzien. Accountants 68,75% eens 30,36% oneens Niet accountants 58,21% eens 37,31% oneens Antwoord:
Nee, alleen die welke verbonden zijn aan zijn/haar eigen optreden. 13. Als ik de handleiding projectadministratie volg, dan zit ik altijd goed. Accountants 20,39% eens 78,64% oneens Niet accountants 16,39% eens 83,61% oneens Antwoord:
Nee, het volgen van de handleiding projectadministratie is geen garantie; het is echter wel sterk aan te bevelen. De accountants hebben gewonnen met 8 tegen 4.
16
Voorlichtingsbijeenkomst accountantscontrole projecten ESF 1/10/2002
6 ESF en de accountant; plaats en rol
in de controlewerkzaamheden •
Historische schets en de rol van accountants bij ESF
Arend Kastelein RE RA, directeur Departementale Accountantsdienst ministerie van SZW, stelt dat van 1994 tot 1996, als onderdeel van de totale programmaperiode 1994-1999, voor ESF Arbeidsvoorziening (Arbvo) de verantwoordelijke uitvoerder van de subsidieregeling was. In deze periode werd gewerkt met accountantsverklaringen bij einddeclaraties. Dit bleek geen succes. Naast fouten van accountants of onduidelijkheden in de regelgeving, dacht ook de subsidiegever te kunnen volstaan met een accountantsverklaring. Er waren geen eigen controles en reviews op accountants ontbraken.Tot eind 1995 was er geen controleprotocol. De accountant had niet meer dan de algemene spelregels die vanuit de eigen beroepsorganisatie bekend waren. Verscheidene einddeclaraties die destijds zijn ingediend, werden door Brussel afgekeurd, omdat men zich niet aan de subsidievoorwaarden had gehouden. Niettemin waren deze meestal voorzien van een goedkeurende accountantsverklaring. Arbeidsvoorziening heeft toen besloten, de accountantsverklaring niet meer aan de aanvragers over te laten, maar een eigen controle op einddeclaraties van projecten op te zetten. Dit werd gedaan met externe accountants, omdat de eigen capaciteit niet toereikend was. De controles voor de periode 1997-1999 zijn nog niet afgerond. Het is de bedoeling om de Europese Unie een einddeclaratie over die periode te sturen die de toets der kritiek kan doorstaan. In een aantal twijfelgevallen betekent dit dat de subsidieaanvraag niet zal worden gehonoreerd. In enkele gevallen kan het voorkomen dat de toekenning destijds, op onjuiste gronden, is gedaan; dit heeft voor de aanvrager geen consequenties, maar de subsidie kan niet op Brussel worden verhaald. In de periode 1994-1999 werden naast ESF3 (Arbeidsvoorziening), ESF4 (BUESI) en de Communitaire initiatieven (BUESI) uitgevoerd. Bij deze door SZW uitgevoerde regelingen is gedurende de hele looptijd gewerkt met accountantsverklaringen samen met eigen waarnemingen zoals projectonderzoeken en reviews van accountants. •
Lessons learned ESF 1994-1999
Beperkt tot de rol van de accountants, bleek er vaak onvoldoende kennis van de specifieke eisen voor controle en rapportering van ESF-subsidies te zijn. Bij de reviews van accountants bleken de dossiers vaak geen informatie te bevatten waaruit bleek dat de regelgeving als toetssteen voor de uitvoering van het project was gebruikt. Volgens de beroepsregels moet de accountant een deugdelijke grondslag voor zijn oordeel hebben moet dit met de inhoud van het dossier kunnen staven.Te vaak bleek dit niet zo te zijn. Door het ministerie van SZW worden jaarlijks ca. 200 reviews op accountants uitgevoerd voor onder meer de Bijstandswet,WIW,WSW, maar ook ESF. In meer dan 10% van de gevallen blijken er onjuistheden in het werk van de accountant te zitten; in sommige gevallen ontbreekt zelfs de deugdelijke grondslag. De tolerantie op deze werkzaamheden behoort nihil te zijn, omdat dit in het eigen belang van de accountants is. De accountants afficheren zichzelf als ‘zekerheidsverschaffers’. Iedere keer wanneer aan dit image afbreuk wordt gedaan is dit slecht voor de beroepsgroep als geheel. Bij de reviews bleek het soms ook aan de regelgeving te liggen, waardoor het accountants onmogelijk wordt gemaakt zaken efficiënt te doen.Wanneer het controleprotocol helder is, kunnen daarover geen misverstanden bestaan. Een andere reden was, het onvoldoende toepassen van de specifieke eisen bij de controle en rapportering. Indien een rapport van bevindingen werd gevraagd, waarin bepaalde verschillen moeten worden gerapporteerd, bleek daar in diverse gevallen geen melding van te zijn gemaakt of werden onderdelen van het protocol niet toegepast. Voorlichting aan de accountants is dus van essentieel belang en deze voorlichtingsdag is hiervan onderdeel. Bij sommige projecten bleken zaken ook na de reviews niet ontdekt. De oorzaak lag aan het ontbreken van bezoeken aan de projecten. Het ministerie SZW en het agentschap voeren nu eigen controles bij de projecten uit. Brussel heeft voorgeschreven dat ten minste 5% van de projecten, door de lidstaat zelf dient te worden gecontroleerd. Het kwam ook voor dat de accountantsverklaring door de subsidieverstrekker verkeerd werd geïnterpreteerd. Soms komt dat, omdat de subsidieverstrekker onzorgvuldig of niet voldoende deskundig is, maar soms ook omdat de accountant enigszins cryptisch is in het weergeven van de bevindingen. Het is dus belangrijk de accountantrapportage, ten aanzien van de subsidieaanvraag, van heldere conclusies te voorzien. Indien bij ontvangst van de
Voorlichtingsbijeenkomst accountantscontrole projecten ESF 1/10/2002
17
stukken ter controle blijkt dat er iets niet klopt, is het aan te bevelen de stukken terug te sturen naar de subsidieontvanger met het advies op die punten reparatie te plegen.Via het protocol zijn de accountantsrapportages zoveel mogelijk gestandaardiseerd. Uit reviews is gebleken dat enkele accountants zich bij voortduring niet aan de verplichtingen houden en hun taak niet naar behoren uitvoeren. Binnen het ministerie is inmiddels een maatregelenbeleid geformuleerd en aan de accountantskantoren gemeld. Dit betreft reviews en voorlichting, maar ook het inlichten van de subsidieontvanger en de inschakeling van de tuchtrechter bij herhaalde misstappen. Dit laatste is nog niet voorgekomen. •
Betekenis accountants voor SZW en EU
Ondanks de negatieve ervaringen is opnieuw besloten voor de ESF programmaperiode 2000-2006 externe accountants in te schakelen. De subsidiegever heeft een beperkte capaciteit en de accountant kan, mits in een vroeg stadium ingeschakeld, een belangrijke rol spelen bij het helpen van de subsidie-aanvrager om het project juist te laten verlopen. ESF-projecten zijn vrijwel altijd scholingsprojecten. Indien vooraf geen maatregelen zijn getroffen, is achteraf moeilijk na te gaan of de scholing ook daadwerkelijk, volgens de regels en aan de doelgroep waarvoor de subsidie is bedoeld, heeft plaatsgevonden. Dit vergt, reeds in een vroeg stadium, een bepaalde administratieve organisatie en interne controle.Voordat een subsidieaanvraag wordt goedgekeurd, moet daarom bekend zijn wie de controlerend accountant is. Over het algemeen zijn de inhoudelijke resultaten van scholingsprojecten goed. Het is daarom extra vervelend als men niet in aanmerking voor vergoeding komt, omdat niet aan de administratieve voorwaarden is voldaan. Het is dus van belang dat de accountant de aanvrager helpt om aan de rechtmatigheidseisen voor de subsidie te voldoen, hoewel de accountantsverklaring geen garantie biedt. Het is te hopen dat de accountant, zich niet door de aanvrager (klant) laat overhalen onrechtmatigheden over het hoofd te zien. De EC heeft, in verband met ervaring in het verleden, weinig vertrouwen in de rol van de accountant bij projecten en ziet dit als onderdeel van het beheerssysteem van de lidstaat. Het is een verplichting om minimaal 5% zelf te controleren. •
Controleprotocol 2000-2006
Het doel en de reikwijdte van de controle is dat de declaratie samen met de accountantsverklaring en de rapportage een goede basis voor de subsidievaststeller is om een beslissing op te nemen. De controle van een subsidiedeclaratie kan niet worden vergeleken met de controle van een jaarrekening, maar meer met een factuur. De accountantsverklaring is er mede om te bepalen of de prestaties geleverd zijn voor het gevraagde bedrag met inachtneming van de gestelde leveringsvoorwaarden. De gestelde grens van C 4000,- is op ongelukkige wijze in de regelgeving terechtgekomen.Ten onrechte is dit als materialiteitsgrens gesteld. Er is in de verordeningen van de EC slechts bedoeld dat iedere afwijking boven de C 4000,- aan het OLAF zal worden gemeld. Het ministerie van SZW is bezig dit te wijzigen in de bij de rijksoverheid gebruikelijke tolerantiegrens van 1%. Eén van de maatregelen uit het protocol en de regelgeving is de opdrachtbevestiging: de subsidie-ontvanger krijgt geen toestemming, indien er geen opdrachtbevestiging van de accountant kan worden overlegd. Er zijn drie fases in de controle: preventief (beoordeling van de organisatie), interim en eindcontrole. Indien fouten van welke omvang dan ook worden gevonden, moet de einddeclaratie daarop worden aangepast. Indien de declarant dit niet doet, mag de accountant geen goedkeurende verklaring afgeven. •
Aandachtspunten voor de accountant
• • • • • • • •
Toereikendheid AO/IC Juistheid/rechtmatigheid declaratie Subsidiabiliteit kosten Subsidiabiliteit deelnemers (Co)financiering Subsidieberekening Correctie van alle fouten in de declaratie Volledigheid/ duidelijkheid van de rapportage
18
Voorlichtingsbijeenkomst accountantscontrole projecten ESF 1/10/2002
• Maatregelenbeleid SZW • Terugsturen declaratie Dit betreft zowel declaraties als de bijbehorende accountantsverklaringen die niet aan de formele eisen voldoen. • (herhalings)reviews Indien bij herhaling blijkt dat accountants niet doen wat zij behoren te doen, dan worden deze extra ingepland in een reviewronde. • Aanschrijven bestuur accountantskantoor Dit wordt voor alle subsidieregelingen gedaan; hierin wordt een uiteenzetting van de geconstateerde afwijkingen in het algemeen gegeven met de vraag wat het aandeel van het betreffende kantoor daarin is. • Aanschrijven opdrachtgever. De opdrachtgever wordt geïnformeerd over de herhaaldelijke tekortkomingen van de accountant. Hierin wordt terughoudendheid betracht, maar is wel effectief. • Weigeren/terugvorderen subsidie. Als de aanvrager geen goede stukken, waaronder een accountantsverklaring, inlevert, kan de subsidie worden geweigerd. • Indienen van een klacht bij de tuchtrechter. Vraag:
Wordt de opdrachtgever op de hoogte gesteld en krijgt deze de resultaten te zien, wanneer er een review bij de accountant wordt gedaan? Het is tenslotte voor de aanvrager waardevolle informatie op basis waarvan de factuur van de accountant kan worden beoordeeld. Antwoord:
Er wordt geen reviewverslag rechtstreeks aan de opdrachtgever gestuurd, maar het staat de opdrachtgever uiteraard vrij daar bij zijn accountant naar te informeren.
Voorlichtingsbijeenkomst accountantscontrole projecten ESF 1/10/2002
19
7 Reviewwerkzaamheden bij
accountants Henk de Jong licht in zijn tweede presentatie toe dat bij een review wordt gekeken of de accountant zich heeft ingeleefd in de regelgeving, hoe met de opdrachtaanvaarding is omgegaan.Vervolgens wordt bezien wat de managementletter inhoudt en hoe deze tot stand is gekomen en wat hiervoor aan onderliggende werkzaamheden zijn verricht. Uiteraard worden de uitkomsten van het beoordelingstraject gecontroleerd. Het werkprogramma wordt doorgelopen en beoordeeld of aan de eisen is voldaan. En ten slotte wordt de aansluiting van de einddeclaratie bekeken. In de nieuwe ESF-periode wordt van de accountant een diepgaande kennis van de regelgeving verwacht om te kunnen beoordelen of een project daaraan voldoet. Bij de vragen en problemen die dit oplevert kan het Agentschap SZW assistentie verlenen. De accountant moet tijdig bij een project betrokken zijn om te kunnen beoordelen of de aanvrager aan de subsidievoorwaarden en administratieve eisen van het controleprotocol voldoet. Bij de opdrachtaanvaarding moet rekening worden gehouden met de aanwezige kennis over een klant. Dit betreft de werkwijze, respons op aanbevelingen, omvang van de organisatie en de aanwezige mogelijkheden om controles uit te voeren. Ook moet bezien worden of functiescheiding mogelijk is en wat de impact van het project op de organisatie is. De managementletter is voor de consultant is een belangrijke bron van informatie die wordt gebruikt voor hun deel van de controle. De consequenties moeten door de accountant met de opdrachtgever doorgesproken worden. In het werkprogramma wordt verwacht dat de risico’s die aan het project zijn verbonden zijn opgenomen en de nodige maatregelen daarvoor worden voorgesteld. Zolang de materialiteitseis in het protocol staat, zal volgens deze regelgeving moeten worden gecontroleerd. Bij de review wordt ook beoordeeld hoe het interne controlesysteem binnen de accountantsorganisatie van accountant en supervisor werkt. De einddeclaratie dient goed aan te sluiten en eenduidig te zijn en indien er vraagpunten zijn, zullen deze moeten worden verwerkt.Wanneer een verklaring wordt afgegeven die geen eenduidige goedkeuring inhoudt, zal de motivatie hiervan moeten zijn opgenomen, zodat op basis daarvan de eventuele consequenties kunnen worden bekeken.
20
Voorlichtingsbijeenkomst accountantscontrole projecten ESF 1/10/2002
8 Accountantscontrole van
ESF-regelingen Benne Veldman RA, partner bij PriceWaterhouseCoopers, poneert de stellingen dat de externe accountant en de Europese Rekenkamer de enige twee partijen zijn die werkelijk verantwoordelijkheid dragen voor het toezicht op het traject aangaande de ESF-subsidies. De externe accountant moet zijn handtekening onder de verantwoording zetten. Geen van de tussenliggende partijen lijken verantwoordelijk. Aan de hand van sfeerfoto’s wordt de verandering in het gevoel alle betrokken partijen – maar in het bijzonder die van de accountant – getoond, dat gepaard gaat met een ESF-project van aanvraag tot einddeclaratie.Van belang hierbij is de bewustwording van de regelgeving die samenhangt met het ontvangen van ESF-subsidie. Ervaring heeft geleerd dat de spelregels die normaal gelden, bij ESF-projecten niet altijd van toepassing zijn. Het niet naleven van deze regelgeving kan tot ongewenste consequenties voor betrokken partijen leiden. Alle partijen – en niet alleen de accountant – dragen een eigen verantwoordelijkheid voor de uitgevoerde werkzaamheden gedurende de looptijd van een project. Accountants nemen zelf vaak te veel verantwoordelijkheid op zich; bij ESF kan dat niet worden gedaan. Gelukkig stellen ook sommige aanvragers zich nu professioneler en verantwoordelijker op betreffende de voorbereiding op ESF-projecten. In het verleden werd de accountant door de klant geacht voor een ESF-subsidieaanvraag alleen ‘even’ een handtekening te zetten onder het motto: ‘het mag niets kosten’. Het nieuwe traject kent een aantal meetpunten, waardoor beter kan worden beoordeeld. De ESF-projecten kunnen als risicovol worden getypeerd; indien de regelgeving onbekend of het project onoverzichtelijk is, zal men grote voorzichtigheid in acht moeten nemen. Inmiddels is een ESF-projectcontrole specialistenwerk. Om de vaardigheden op orde te houden moet een accountant minimaal 5 controles in een jaar doen. Soms kunnen kleine fouten in spreadsheets leiden tot grote fouten in de eindverantwoording. Onduidelijke afspraken met subcontractors over informatielevering kunnen risico’s met zich meebrengen. Gelukkig is het aantal aanvragers nu beperkter, waardoor er wat minder onduidelijkheid over de invulling van het projectmanagement bestaat (geldt niet voor EQUAL). Dit is van belang voor de professionalisering. In de opdrachtaanvaarding zal de gedeelde verantwoordelijkheid moeten worden opgenomen.Vaak denkt een accountant de regelgeving te kennen, maar dan blijkt er plotseling een ceel aan correspondentie aan verbonden te zijn; de vraag is welke status deze correspondentie heeft en of dit als norm kan worden gehanteerd. In dit verband is ook de status van de website van belang. In plaats van de materialiteitsgrens van C 4000,-, kan de accountant beter van ‘zero tolerance’ uitgaan. Kleine afwijkingen betekenen meestal de overschrijding van die grens. Dit betekent echter dat er integrale arbeidsintensieve controles moeten worden gedaan met de daaraan verbonden kosten. Aan de uitwerking van de projecten die nu in de audit worden behandeld, is merkbaar dat de regelgeving nog steeds niet eenduidig is. Er zijn opnieuw meerdere interpretaties mogelijk. Gelukkig is het Agentschap SZW nu voor vragen bereikbaar. Het is te hopen dat ze in staat zijn snel te antwoorden en dat de regelgeving niet te snel verandert. Vaak blijkt de aanvrager niet te weten hoe het beheer en de opzet van deze projecten behoort te zijn. Hiervoor worden vaak geen middelen beschikbaar gesteld. In dit soort gevallen zou de accountant van medewerking moeten afzien. De regelgeving met betrekking tot de projectadministratie lijkt in Nederland nu strikter te zijn, dan door Brussel is opgelegd.Voor grensgevallen van de regelgeving zullen aanvragers vaak geen extra kosten willen maken. Dit stelt accountants voor het dilemma over de vraag wat de minimale eisen voor de projectadministratie zijn. Accountants moeten ervoor waken elkaar niet te beconcurreren op soepelheid ten opzichte van de klant of het project. In de offertetrajecten blijken er vaak hele goedkope en hele dure accountants te zijn; soms met een verschil van factor 6. Dit is moeilijk aan de markt te verklaren, maar heeft vaak te maken met ervaring en de daarmee gepaard gaande voorzichtigheid. Die soepele houding heeft 4 jaar later bij de reviews een hoge prijs. De normenkaders van het agentschap zijn niet toegankelijk. Daarom is Pricewaterhouse Coopers op dit moment bezig een eigen normenkader te creëren, om bij een review niet achteraf het gevoel te krijgen dat iets niet goed is gedaan.
Voorlichtingsbijeenkomst accountantscontrole projecten ESF 1/10/2002
21
De modelaccountantsverklaring is niet altijd toereikend om er de bevindingen van het ESF-project in kwijt te kunnen. Bovendien kost een afkeurende verklaring de aanvrager geld, waardoor de verantwoording niet zal worden ingediend. Iedere bevinding in een accountantsverklaring met een beperking zal tot een vermindering van de aanvraag leiden. Het zou goed zijn de accountant weer de rol toe te bedelen die hij/zij verdient: nl. van rapporteur naar aanleiding van een controle. Naast de grondslagen en normen moet over de reviewcriteria worden nagedacht. Bovendien zal er ook eenduidigheid in het optreden van de controleurs van SZW moeten komen. De eindverantwoording is een cijfermatig stuk; het zou mogelijk moeten zijn daar een toelichting bij te verschaffen, waarin de grondslagen van de verantwoording zijn weergegeven. Het is mooi dat er vragen aan het Agentschap SZW kunnen worden gesteld en dat zij daarop antwoorden geven, maar ze kunnen vele malen actiever zijn. Met betrekking tot de professionalisering is er bij PricewaterhouseCoopers een SAS-team. Er is een verplichte consultatie van het expertteam vóór een offerte wordt uitgebracht of iemand aan een ESF-controle begint. Projecten boven een bepaald bedrag vereisen de inzet in het team van één van de leden van het expertteam. Deze zorgt er met zijn ervaring voor dat de opdrachtaanvaarding, de opzet van de audit, de uitwerking en toezicht goed gaan. Er is niet voor gekozen om tot accreditatie over te gaan. Hiervoor is een database ontwikkeld die kan worden gebruikt met meerdere tools en voor noodzakelijke informatie, evenals de helpdesk op internet waar men vragen kan stellen die binnen 24 uur worden beantwoord. Met de vaktechnische medewerkers is afgesproken, in geval van vragen van meer accountantstechnische aard, (minder op de ESF betrekking hebbend) dat zij voor advies kunnen worden ingeschakeld. Voorlopige conclusies: • Het agentschap dient een heldere spelbepaler te zijn; er moet niet op de praktijk worden gewacht. In deze nieuwe regeling is men al bezig met het maken van keuzes voor de opzet van projecten, waarbij interpretaties moeten worden toegepast. Het agentschap dient met betrekking tot de ESF-subsidie een leidende rol te nemen. • De accountants kunnen een pro-actieve rol spelen, omdat niemand bij onduidelijkheid is gebaat. De accountants moeten achter hun conclusies kunnen staan; dat is moeilijk als de norm niet vasstaat. • De aanvragers moeten de eindverantwoordelijkheid in alle opzichten op zich nemen. Daar hoort initiatief en projectmanagement bij. De subsidieadviseurs zouden voorzichtig met interpretaties moeten zijn en de aanvrager realistisch moeten adviseren omtrent haalbaarheid. Er is baat bij de ontwikkeling van normen hiervoor.
22
Voorlichtingsbijeenkomst accountantscontrole projecten ESF 1/10/2002
9 Forum Vraag:
Wat is het minimale bedrag om drie offertes aan te moeten vragen? Dit bedrag wordt nergens vermeld. Antwoord:
Mr. Mark van Marken, manager Juridische Aangelegenheden & Beleidsondersteuning van het Agentschap SZW, legt uit dat in het kader van de regelgeving voor het ESF, de aanbestedingsrichtlijnen die door de EC zijn vastgesteld, een rol spelen. De richtlijnen en met name de richtlijn ‘diensten’ zijn geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving en rechtstreeks van toepassing. Men zal zich bij een dienst die onder deze richtlijn valt aan de eisen moeten houden, vooropgesteld dat de organisatie voldoet aan de definitie van aanbestedende dienst en het bedrag met de uit te voeren activiteit boven een bepaald bedrag uit komt. De Europese richtlijnen zijn de hoofdregel en indien niet aan alle voorwaarden is voldaan wordt de aanvrager geacht een procedure te volgen die voldoet aan de grondbeginselen die ook de richtlijnen opleggen; er moet onder andere sprake zijn van marktconformiteit en transparantie. Bij een project van bijvoorbeeld C 64.000,-, hoeft niet de officiële procedure van de Europese aanbesteding uit de richtlijn te worden gevolgd, maar wel moet een transparante procedure worden gevolgd. Dit zou met drie offertes kunnen, waarbij de offertevraag bij alle drie hetzelfde is en het moet duidelijk zijn waarop de keuze gebaseerd is. Feitelijk moeten alle normen van de richtlijn in acht worden genomen. Vraag:
Wat vindt het panel van de mening van de heer Veldman met betrekking tot het gebrek aan normen en wat kan daaraan worden gedaan? Antwoord:
De heer Van Marken stelt dat de regelgeving bewust algemeen van opzet is, hetgeen betekent dat er ruimte voor interpretatie bestaat. Indien de regelgeving voor meerdere interpretaties vatbaar is, dan zal het agentschap om nadere informatie moeten worden gevraagd. Bovendien is de regeling niet het enige kader waarop de aanvragen moeten worden beoordeeld en projecten worden bekeken. Ook de Europese verordeningen zijn in Nederland rechtsreeks van toepassing. De indruk bestaat misschien dat er weinig normen zijn, maar er zijn voldoende handvatten om deze normen invulling te geven. De voorzitter vraagt ter verduidelijking of vraagstellers met betrekking tot verschillende interpretatiemogelijkheden er vanuit kunnen gaan dat het antwoord van het agentschap voldoende zekerheid biedt met het oog op latere controles. De heer Van Marken antwoordt dat het raadzaam is de antwoorden schriftelijk vast te leggen. De heer Veldman is van mening dat er een conflict bestaat tussen enerzijds de ‘zero-tolerance’-benadering en anderzijds de manier waarop de regelgever omgaat met de ruimte die accountants en aanvragers krijgen. Op de vraag of een prijslijst een offerte is, stelt PricewaterhouseCoopers dat het geen offerte is, omdat deze niet zodanig tot stand komt dat er marktconformiteit aan kan worden ontleend. Van het agentschap wordt verwacht dat zij de subsidievoorwaarden helder stellen. De heer de Jong meent dat er aan een meer gestructureerde communicatie kan worden gewerkt. De signalen die het agentschap krijgt, zullen serieus worden bekeken, maar sommige vragen zullen eerst nader moeten worden onderzocht. De heer Kastelein roept in herinnering dat de kritiek in het verleden luidde dat er teveel normen en regels waren. Het is een illusie dat indien men veel normen en regels heeft, er geen interpretatieverschillen meer zullen zijn. Soms gaan de aanvullende regels weer een eigen leven leiden, waardoor schijnzekerheid wordt verschaft. Om iedere discussie met betrekking tot marktconformiteit te vermijden, is het beter in alle gevallen, ook indien er sprake van slechts één aanbieder is, aan te besteden. Vraag:
Het is goed te beseffen waarom deze subsidie, in vergelijking met andere subsidies in Nederland en Europa, accountantscontroles en voorlichtingsdagen nodig heeft. Er moeten gezamenlijke maatschappelijke inspanningen worden geleverd. Dit betekent dat er extra kosten voor allerlei organisaties zullen ontstaan, waarvoor een
Voorlichtingsbijeenkomst accountantscontrole projecten ESF 1/10/2002
23
vergoeding nodig is. Die vergoeding moet worden verantwoord.Waarin verschilt deze subsidie in essentie van andere subsidies? Antwoord:
De heer Veldman verwijst naar het jaarlijks uitgegeven rapport van de EC over fraude. Hieruit blijkt in tegenstelling tot de algemeen heersende gedachte dat Noord-Europa evenveel fraudeert als Zuid-Europa. De vraag die hierbij rijst is, wat is fraude? De norm die Brussel voor fraude hanteert is: iedere euro die niet rechtmatig is verantwoord. Dit dringt door in nationale wetgeving en benaderingen. Deze subsidie verschilt dus in de normering die vanuit Brussel wordt opgelegd. Nederland zal op dit gebied meer Europees moeten gaan denken. Vraag:
In de regeling staat dat de beschikking 12 weken na de aanvraag dient te volgen. De vraagsteller heeft een half jaar na de aanvraag pas een beschikking ontvangen, terwijl de aanvullende informatie door hem binnen een week is aangeleverd. Het inmiddels ingediende bezwaar is na 3 maanden nog steeds niet beantwoord. Morgen moet worden gedeclareerd, terwijl de periode waarover dit mag nog niet bekend is. Behoort het Agentschap SZW zich niet aan de regelgeving te houden? Antwoord:
De heer Sterrenburg geeft toe dat de termijnen waarbinnen de beschikkingen moeten worden afgehandeld momenteel onder druk staan. Getracht wordt dit zo snel mogelijk te verbeteren. Met betrekking tot de doelmatigheid beginnen de aanvragers hun verantwoordelijkheid meer te voelen. Zij moeten bepalen wat het ambitieniveau betreffende de reïntegratie van werkzoekenden op de arbeidsmarkt is. Bovendien moet een afweging worden gemaakt tussen projecten die met ESF-geld en die met eigen middelen worden gefinancierd. ESF-geld kan wellicht beter, in plaats van in kleinere lokale interesses, worden gestoken in de mainstreamprojecten waarmee het totale ambitieniveau kan worden verhoogd. Vraag:
Is het bijhouden van een urenadministratie voor de deelnemers nieuw? Antwoord:
De heer Sterrenburg zet uiteen dat een deelnemersurenadministratie vaak is gekoppeld aan loonderving of aan inkomen van deelnemers.Voor zover er sprake is van loonderving zal de administratie moeten gebeuren. Bij projecten voor werklozen is er geen sprake van inkomen van deelnemers en zou de gedachte kunnen zijn dat het dan niet verplicht is.Vanuit het oogpunt van een goede en inzichtelijke verantwoording van de uitbesteedde uren is het goed om ook de uren van de deelnemers te registreren en om ook als aanvrager de prestatie te kunnen meten. Het is niet verplicht, maar geeft wel de vereiste inzichtelijkheid. Vraag:
Wat gebeurt er met de bevindingen en managementletter? Komen die alleen bij de betreffende consultant? Wat is de feedback die de organisatie en de accountant op de bevindingen en rapportage krijgen? Antwoord:
De heer De Jong stelt dat de bevindingen in eerste instantie voor de aanvrager zijn die daarvoor de consequenties moet aanvaarden en ter informatie van de consultants zijn. De consultants zullen vaststellen of door de aanvrager acties naar aanleiding van de bevindingen zijn ondernomen. Er vindt geen koppeling met andere projecten plaats om te bezien of bepaalde problemen zich frequenter voordoen. Misschien is het attentiepunt om de procedure publiek te maken, zodat aanvragers, accountants, reviewers en de markt inzicht krijgen in de wijze waarop hiermee wordt omgegaan. Aangaande de opmerking met betrekking tot de bekendmaking van een slecht presterende accountant bij zijn opdrachtgever moet worden gewezen op GBR-regels waarin geen oordeel over een accountant mag worden gegeven zonder dat deze gehoord is. In dit verband dient men zich ook te realiseren dat als men weet wat er met een managementletter gebeurt deze voor dat doel zal worden geschreven; een managementletter voor commissarissen ziet er anders uit dan die voor de directie. Vraag:
In toenemende mate komen er meerdere aanvragers. Dit zelfde gebeurt ook met EQUAL-projecten. De mogelijkheid bestaat dat deelnemers in meerdere ESF-projecten zitten. Hoe wordt hier in de praktijk mee omgegaan?
24
Voorlichtingsbijeenkomst accountantscontrole projecten ESF 1/10/2002
Antwoord:
De heer Sterrenburg duidt aan dat het probleem om dubbelingen uit de administraties te halen in het verleden ook heeft gespeeld. Er is gesproken over een postcoderegistratie als controle-instrument om dergelijke voorvallen te voorkomen.
Vraag:
Kan de terugvordering van het Rijk na een goedkeurende accountantsverklaring bij de desbetreffende accountant worden neergelegd? Antwoord:
De heer Veldman merkt op dat de accountants juist voor dit soort vragen de risico’s moeten beheersen. Indien bewijsbare fouten door de accountant zijn gemaakt, zal de aanvrager dit zonder twijfel doen. Indien de organisatie echter niet deugt en er zijn desondanks wel goede cijfers geproduceerd dan is dit de accountant te verwijten. Ook indien de accountant een fout heeft gemaakt, zal eerst moeten blijken of en welke schade de aanvrager dientengevolge heeft geleden. Vraag:
Niet alleen de organisatie van de aanvrager, maar ook onduidelijke regelgeving kan de oorzaak van een ten onrechte afgegeven goedkeurende verklaring zijn. Gaat de accountant dan mee naar het agentschap om de terugvordering neer te leggen? Antwoord:
De praktijk wijst uit dat aanvrager en accountant samen keuzes maken over begrippen. De accountant zit in de attestfunctie en de aanvrager is verantwoordelijk voor de keuze. Als in het verdere verloop blijkt dat de interpretatie mogelijk onjuist is geweest dan behoort de accountant de aanvrager daarop te wijzen. Het is aan de aanvrager of deze bij de keuze blijft of naar het Agentschap SZW gaat. Indien op juiste gronden houdbare interpretaties zijn gedaan, zal een rechter hierover misschien een uitspraak moeten doen. Het is beter de claimsituatie los te zien van het gebruik van interpretaties. Juist vanwege het feit dat er onduidelijkheden en verschillende interpretaties mogelijk zijn bij een ‘zero tolerance’beleid moet de accountant de aanvrager erop wijzen dat er risico’s bestaan ten aanzien van de goedkeuring en de uiteindelijke accreditatie van de eindverantwoording. Dat ook de accountant in dat proces risico loopt is duidelijk, maar dan wel vanuit zijn/haar eigen rol. Vraag:
Moeten de ontwikkelingspartners bij een EQUAL-project volgens dezelfde richtlijnen worden gecontroleerd als de aanvragers? Antwoord:
De heer Diemel, senior-consultant bij EQUAL, antwoordt dat alle kosten, dus ook die van de ontwikkelingspartners, die bij een EQUAL-operatie worden opgevoerd aan dezelfde regels dienen te voldoen. De voorzitter dankt ieder voor zijn/haar bijdrage en sluit de bijeenkomst om 16:45 uur.
Voorlichtingsbijeenkomst accountantscontrole projecten ESF 1/10/2002
25
Bijlage 2 Deelnemersoverzicht
A B
C D
E
F
G
H
26
Deelnemers
Organisatie
Dhr. J.W. van Asten R.A. Dhr. R. Bakker Dhr. D. van Barneveld Dhr. P.C. van Batenburg Dhr. M.J.M. Beelen R.A. Dhr. J.C.B. Bekker Dhr. P.A. van de Bent Dhr. R. van Benthem Dhr. C.H.R. Berbee Dhr. J. Berentsen Mevr. H.C.M. van den Berk Dhr. drs. J. Berveling R.A. Dhr. B.A.J.M. Bes Dhr. R.J. Binda Mevr. J.M. de Bode Dhr. H.J.M. Boeren Dhr. drs. ing. C.H. van den Bosch Mevr. E. van den Bosch-Huisman Dhr. A.M. Bosma Dhr. H. Bouchier Dhr. W. Bouma R.A. Dhr. F. Bouwmans Dhr. J.R. Brinksma Dhr. G.E. Broer Dhr. T. de Bruin Dhr. P.G. Buikstra Dhr. H.J. Bustraan Dhr. E.A.W.M. van Buul Dhr. R. van der Capellen Dhr. M.C.M. Cox Mevr. S. Daas Dhr. V.B. Damen Dhr. R. van Dijk Mevr. mr. Z. Dogan Dhr. J.M. Dokman Dhr. J.C.H. Dolk Dhr. D.P. Doornbos Mevr. drs. M.J.A. Dorlandt R.A. Dhr. M. el Harchaoui Dhr. L. Emmerzaal Dhr. J.M. Eskes Dhr. B. Evenwel Mevr. H. Felter Dhr. T.B. Flemminks Dhr. G. Folkers Dhr. E. Gilden Dhr. D. Giménez Mevr. W. van Ginkel R.A. Mevr. Glaser Mevr. T. Goldsteen Mevr. drs.W.H. de Graaf Dhr. R.A.M. de Graaf Dhr. W. Griffijn Dhr. R. Grob Mevr. H.E.A.M. de Haan Mevr. S. ter Haar Dhr. M. de Haas Dhr. R. Helfferich Dhr. N.H. Helgers Dhr. M.C. Heringa Dhr. H.A.M. van Herpen Dhr. A. Hilhorst
Deloitte & Touche Accountants Gemeente Den Haag LSOP Deloitte & Touche Accountants Sara Lee / D.E. Gibo Registeraccountants Accountantsdienst Defensie COC Nederland Ministerie van OCenW, Accountantsdienst Deloitte & Touche Accountants SBK Berveling Accountants & Adviseurs bv Gemeente Den Bosch, sector CWS afd. FMI Ministerie van OCenW, CFI E-Quality Accodata Accountants en adviseurs Ministerie van SZW, directie ABG/ESM Stichting Favor Deloitte & Touche Accountants ECG Bouma Interim Management BV Centrum voor Werkgelegenheidsvraagstukken Ernst & Young Grants & Incentives Blaak & Partners Stoas Onderzoek BV Rentray / WorkWise Het Nederlandse Rode Kruis Centraal Orgaan opvang asielzoekers Leerwerk Centrum APS B.V. Universiteit Maastricht Berk Accountants en Belastingadviseurs PricewaterhouseCoopers Projectbureau MCE BDO Accountants & Adviseurs PricewaterhouseCoopers KPMG Accountants N.V. Accountancy en Consultancy Amsterdam BDO Accountants & Adviseurs D" Accim bv Eskes Management B.V. ECG Tiye International - Project TWWD Voorwerk Berveling Accountants & Adviseurs bv ABAB Accountants ECG Ernst & Young Accountants Leeuwenborgh Opleidingen ECG HB Consultants B.V. Gemeente Den Haag Albeda College Ernst & Young Accountants Visie Accountants & Belastingadviseurs Atlas Advies Rewin West-Brabant NV Reclassering Nederland Netherlands Car B.V. PricewaterhouseCoopers FSV Accountants & Adviseurs Algemene Rekenkamer
Voorlichtingsbijeenkomst accountantscontrole projecten ESF 1/10/2002
I J
K
L
M
N
O
P
R
S
Dhr. E. Hofman Mevr. E.G. Hofmeijer Dhr. drs. S. Hofsteenge R.A. Dhr. H. Hollemans Dhr. G. Hooyer Dhr. A.M.M. Huethorst Dhr. R. Huiberts Dhr. S. van Huis Dhr. L. Huiting Dhr. B.J.M. Huizing Dhr. G.J.C. Hydra Dhr. F.L. van Iersel Dhr. D.C. Ipenburg Dhr. E. Jansen Dhr. M. Jansen Mevr. A.M. Janssen A.A. Dhr. drs. M.C. de Jongh Mevr. M.J. Koning Mevr. L. Kramer Dhr. Kuiper Mevr. E.M. Langens Dhr. E. Lantinga Dhr. T.G.J. Leblanc Mevr. M.B. de Leeuwe Dhr. G.A.M. van Leeuwen R.A. Dhr. G.F. Lenferinck Dhr. W.H.M. Lentjes Mevr. C. Lepelaars Dhr. drs. H. van der Linden R.A. Mevr. M. van Loenhout Dhr. B. Lommen Mevr. drs. R. Lubbers-Hilbrands R.A. Dhr. drs. H.J. Lueks R.A. Dhr. drs. J.G.M. Manuhutu Dhr. V. van der Meer Dhr. J.J. van der Meis Mevr. E. Meussen Dhr. R.A. Michgels Dhr. A.L. Moerman Mevr. M.J. Moerman Dhr. H. Molenaar Dhr. L. Muilwijk Dhr. Th. Mulder Dhr. A. Nap Mevr. A.P.M. Nelissen Dhr. J.A. Nieuwpoort Dhr. drs. F.G. Nijhuis R.A. Mevr. C.Th. de Nooij Dhr. drs. J.C. Olij Dhr. J. Oostenenk Dhr. J.G.W. Orriëns Dhr. G. Pastoor Mevr. D.A.M. Peeters Dhr. J. Plasier Dhr. J.W. van der Ploeg R.A. Dhr. E. Postma Dhr. H.L. Pot Dhr. M. Pranger Mevr. P. van Rijsoort Dhr. R. Rikken Mevr. J. Roemeling Dhr. M.J. Rombout Mevr. E. Roordink Dhr. W. Roozemaal Mevr. M. Ruseler Dhr. N. Schelling Dhr. R.H.E. Scheringa Dhr. F.N. Scholing R.A.
Gemeente Amersfoort Ernst & Young Accountants Deloitte & Touche Accountants Blaak & Partners De Winter Subsidium Ministerie van OCenW, Accountantsdienst PricewaterhouseCoopers Alfa-college Akzo Nobel Nederland N.V. Provincie Groningen/BOA Gemeente Nijmegen Raadgevend Bureau Het Grote Oost Algemene Rekenkamer Gemeente Zoetermeer Marktplan Adviesgroep BV4 BDO Accountants & Adviseurs LSOP E-quality Jeroen Bosch Ziekenhuis Kuiper Controle & Advies PSW Arbeidsmarktadvies Ernst & Young Accountants Leeuwenborgh Opleidingen Ministerie van Economische Zaken Gemeente Almelo, afd. Financiën Stolwijk Van de Rakt St. Radar Accountantsdienst Rotterdam Rewin West-Brabant NV PricewaterhouseCoopers Ernst & Young Accountants De Jong & Laan Accountants Belastingadviseurs Funding Organisatie Adviesbureau Gemeente Den Bosch, sector CWS afd. FMI Accountantsdienst Rotterdam PNO Breda B.V. Ernst & Young Accountants Stichting Opleidingsfonds voor de Vleessector VAPRO-OVP HM Financiën Ernst & Young Accountants Ernst & Young Accountants S.A.W. De Schalm Coöperatie Princen Group U.A. Administratie- en Adviesbureau Surplus Deloitte & Touche Accountants Stichting Opleidingsfonds Detailhandel / HBD IPA-ACON Accountants B.V. Unilever Nederland B.V. Stolwijk Van de Rakt ECG Cappa Accountants en Belastingadviseurs Bos Subsidies bv Ministerie van SZW, Accountantsdienst Gemeente Leeuwarden Ernst & Young Accountants Solvay Pharmaceuticals Stichting Opleidingsfonds Groothandel Ctrl Consultancy B.V. Projectbureau Dagindeling Deloitte & Touche Accountants Steunpunt Arbeidsmarkt en Werkgelegenheid Gibo Registeraccountants ECG Roto Smeets Etten Ctrl Consultancy B.V. KPA Accountants
Voorlichtingsbijeenkomst accountantscontrole projecten ESF 1/10/2002
27
T
V
W
Z
28
Dhr. C.H.F. Schoutens Mevr. G.R.M. Slagter-Ambergen Mevr. S. Slegt Dhr. A.C. Slijters Dhr. G. Slotema Dhr. J.L. van der Sman Dhr. L. Spaninks Dhr. M.T. van der Spek Mevr. I.F.L. Sprooten Dhr. drs. M. Stehouwer Mevr. L. Stehouwer-de Baat Mevr. J.K. Steimer Dhr. J. Stengs Dhr. S. Stienstra Dhr. G. Straatman Dhr. P.M. Struyk Dhr. G. Suijkerbuijk Mevr. N. Swart Dhr. H. Swarts Dhr. G.W.Tijhuis Dhr. N.Trijgg Dhr. K.Tump Mevr. D.Vajagic Mevr. E. van de Weegen Dhr. R. van Raai Dhr. M. van der Velden Dhr. Th.J.Veldman Dhr. B.Veldman R.A. Dhr. C. van Venetien Dhr. H.M.Verboom Mevr. N.E.A.Verlaan R.A. Dhr. J.A.A.Vermetten Dhr. H.G.J.Verstappen R.A. Dhr. F.N.J.Versteeg Dhr. D.F.Visker Dhr. Vis Dhr. E.G.Visser Mevr. Y.Visser-Dijkman Dhr. A.J.J.Vollebregt Dhr. J.J.M.Vonken Dhr. J.Vos Dhr. E. de Vries Dhr. C.A.J.Vroonland Mevr. D.Wajer Dhr. B.Wakkerman Dhr. P.Walter Mevr. J.Wamelink Dhr. M.J.A.Warmerdam Dhr. A.F.Waterink Dhr. J.Weckx Dhr. H. van der Weijden Dhr. P.T.Wieringa Mevr. A.Wieringa-de Kievit Dhr. H.Wiersema Dhr. W.J.J.Willems van Dijk Dhr. G.Witsmeer Dhr. M.F.Witte A.A. Dhr. R.J.H.Wolters Dhr. D.I. de Zoetern Dhr. I. Zuidervaart Mevr. C. de Zwart-van Dijke
Ernst & Young Accountants Noorderpoort College Gemeente Utrecht, Sociale Zaken en Werkgelegenheid iRv Kenniscentrum voor Revalidatie en Handicap Centraal Orgaan opvang asielzoekers Ministerie van SZW, Accountantsdienst CA-ICT KPMG Accountants N.V. Symbiose Ernst & Young Grants & Incentives Unilever Nederland B.V. Stichting Opleidingsfonds Groothandel Dubois & Co Registeraccountants HPB Advice & Finance Deloitte & Touche Accountants APS B.V. Zoomvliet College, Unit Educatie Symbiose Roto Smeets Deventer Gemeente Almelo, afd. Financiën Stichting Opleidingsfonds voor de Vleessector Accountancy en Consultancy Amsterdam ECG Zoomvliet College, Unit Educatie Stoas Onderzoek BV Sectorfondsen Zorg en Welzijn Ernst & Young Accountants PricewaterhouseCoopers Ministerie van OCenW, CFI PricewaterhouseCoopers Ministerie van SZW, Accountantsdienst Vermetten Accountancy B.V. Deloitte & Touche Accountants KPMG Accountants N.V. PNO Consultants Ministerie van Justitie IPA-ACON Accountants B.V. Unilever Nederland B.V. Kenniscentrum GOC Deloitte & Touche Accountants PNO Consultants DSV Projectmanagement en Advies Sara Lee / D.E. Projectbureau Dagindeling PricewaterhouseCoopers Dubois & Co Registeraccountants S.A.W. De Schalm Haute Finance Nijhof Groep Accountants Wecon Symbiose De Jong & Laan Accountants Belastingadviseurs Stichting Opleidingsfonds Groothandel Deloitte & Touche Subsidie Adviseurs SBK Ministerie van Justitie, DJI Deloitte & Touche Rijksoverheid Provincie Groningen/BOA Mazars Paardekooper Hoffman Ernst & Young Grants & Incentives Ruman Grandi
Voorlichtingsbijeenkomst accountantscontrole projecten ESF 1/10/2002
Agentschap SZW Landelijk Bureau Wilhelmina van Pruisenweg 104 2595 AN Den Haag Postbus 93249 2509 AE Den Haag
Het Agentschap SZW is een onderdeel van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, waaraan de Ministers van Financiën en Sociale Zaken en Werkgelegenheid de status van tijdelijk agentschap hebben verleend. EUROPESE UNIE Europees Sociaal Fonds