erven Rie Cramer

April, grasmaand Rie Cramer

bron Rie Cramer, April, grasmaand. G.B. van Goor Zonen, Den Haag 1939

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/cram006apri01_01/colofon.php

© 2014 dbnl / erven Rie Cramer

2

Rie Cramer, April, grasmaand

3

April - Grasmaand April.... Doet wat hij wil.


4

Knappe Tientje Klein Tientje springt - wip - uit haar bed, En gaat zich lekker wassen. Dan trekt ze gauw haar kleren aan Om moeder te verrassen, Ze knoopt de knoopjes, Ze bindt de bandjes, Ze wast haar oortjes, Ze poetst haar tandjes En kamt, en kamt, en kamt het haar, En maakt een vlechtje met een strikje!


5 En trekt, tot slot, haar jurkje aan. En 't duurt zo maar een ogenblikje Dan kan ze naar beneden gaan. Dan is die knappe Tientje klaar! Moes slaat haar handen in elkaar! En zegt: Ik wist toch heus niet, dat Ik al zó'n knappe Tientje had!


6


7

Holland - bol-land Bloemen staan aan alle kant, Holland is een sprookjesland! kijk dan toch! Pas was 't nog Alles kaal! Eensklaps, na wat zonnedagen, Groeit en bloeit het allemaal, Tussen dorre beukenhagen, Bloemen rissen van narcissen, Velden, velden bij elkaar! Tulpen staan er, o zo vele Rode, rose, witte, gele, 't Zijn net vlammetjes op stelen En ze bloeien, bloeien maar! En de dikke hyacinthen, Blauw en paars, in alle tinten Staan te geuren. Wat een kleuren! 't Is een bonte lapjesdeken, En je raakt nooit uitgekeken! Bloemen staan aan alle kant, Holland, bol-land, Sprookjesland!


8

Sommen Marietje moet sommetjes maken, En nooít komen sommetjes uit! Ze krast op haar leitje, En denkt dan een tijdje, En dan komt de spons tot besluit! Marietje moet sommetjes maken, Een drie en een vijf - is dat acht? Of is het soms zeven? Waar is ze gebleven? Wat had ze daar even gedacht?


9 Marietje moet sommetjes maken, En o, dat is moeilijk en naar! Ze rekent verwoed, Maar toch is het niet goed, En nooit komt ze helemaal klaar. Marietje moet sommetjes maken, En nooit komen sommetjes uit! Dan gooit ze haar boekje, Haar lei in een hoekje.... En huilt dan opeens tot besluit.


10

Het nieuwe kindje Weet je, bij ons aan den overkant Is er een kindje gekomen. Een schattig kindje, zo klein, zo klein, Zijn wiegje staat in de zonneschijn Onder de bloeiende bomen. Soms mag ik wel eventjes bij hem zijn, Dan mag ik stilletjes kijken, Naar zijn krulletjes blond, En zijn neus en zijn mond, En zijn ogen, die sterretjes lijken. En hij lacht al wat, En het is zo'n schat Ik wou dat ik ook maar zo'n kindje had, Zo'n heel klein kindje, alleen van mij, Ook wel van pappie en mammie er bij, Maar meer nog van mij. Dan zou ik er altijd voor zorgen, Ik gaf het zijn flesje, ik ging er mee uit, Ik kleedde het aan en ik kleedde het uit, En baadde het iederen morgen!


11


12

Poppedijn Maar poppedijn, wat is er toch, Wat zeur je toch, mijn Jetje? Als jij zo kribbig bent en schreit, Dan is er wat, mijn kleine meid, Dan moet je maar naar bedje. Of heb je koude voetjes en Een beetje pijn in 't buikje? Dat is niet erg, een beetje kou, Kom dan maar hier, dan maak ik jou, Een lekker gloeiend kruikje.


13 Of liever, weet je wat ik doe? Ik neem je mee uit rijen. Zo, buiten, in de zonneschijn Zul je wel gauw weer beter zijn, Dan zul je niet meer schreien.


14

Anneliesje Anneliesje, zoetjes, zoetjes, Muisjesstil, Trippelt op haar vilten schoetjes, Alle treden naar beneden, En ik weet wel, wat ze wil. Moeder is vandaag nog even Langer in haar bed gebleven, Want ze voelt zich niet heel goed. Anneliesje zal vanmorgen Voor 't ontbijt van vader zorgen, Net als moeder anders doet. Kijk, ze schenkt de kopjes vol, En ze morst geen enkel dropje! En dan brengt ze 't ene kopje op een blaadje, Lekker eerst naar zieke maatje. ‘Hè, dat smaakt!’ zegt moeder dan. ‘Daar word ik weer beter van’.


15


16


erven Rie Cramer

Recommend Documents