Erfgoedarena verslag Collecties in barre tijden: kans of blok aan het been?
21 september 2011 Door: Connie Fransen
Erfgoed Arena - Collecties in barre tijden: kans of blok aan het been? 21 september 2011
Collecties worden tegenwoordig vaak als een last ervaren. De zorg is moeilijker te financieren dan andere museale activiteiten en hoe betaal je dat beheer als de overheid zich terugtrekt? Musea worden gedwongen keuzes te maken. Door die druk worden de collecties vaker dan voorheen ervaren als een ‘blok aan het been’. Hoe handelen collectiebeheerders in extreme gevallen? Instellingen kunnen fuseren of collecties samenvoegen, afstoten of zelfs op de markt brengen. Fundamentele vragen over verwerving en de-accessie zijn bij musea en ook bij bedrijfscollecties actueel. Ook in de laatste decennia van de vorige eeuw speelden deze kwesties en kreeg het afstotingsbeleid in het Haags Gemeentemuseum onder leiding van Rudi Fuchs en de verkoop van een schilderij van Mark Rothko tijdens de verbouwing van Museum Boijmans Van Beuningen veel media-aandacht. Wanneer worden kritische grenzen bereikt? Gaat het depot in de uitverkoop in tijden van krapte? Wat betekent dat voor de Collectie Nederland? Tijdens de Erfgoed Arena op 21 september zijn deze onderwerpen besproken met columnist Max Meijer (TiMe Amsterdam), de sprekers: Chris Ronteltap (directeur legermuseum Delft in fusie met Militaire Luchtvaart Museum, Gerard de Kleijn (directeur museumgoudA) en uiteraard het publiek. Het debat stond onder leiding van Riemer Knoop, lector Cultureel erfgoed aan de Reinwardt Academie en zelfstandig adviseur, en Sjoukje Kerman, die haar studie aan de Academie onlangs succesvol afsloot. Museumbeleid geen speeltje van de directeur of conservator Chris Ronteltrap maakt duidelijk wat het betekent museumdirecteur te zijn in een tijd van verregaande bezuinigingen en verandering. Het Legermuseum zit met vier andere musea in een fusieproces dat in 2014 afgerond moet zijn. De fusie moet leiden tot de realisatie van het Nationaal Militair Museum in Soesterberg. Dat betekent dus verhuizing, verhuizing naar een kleinere ruimte. Er moet dus worden nagedacht over de collectie: wat kan er wel en wat kan er niet mee? Het museum bestaat 100 jaar en heeft depots her en der. Alles kon verzameld worden, er was ruimte zat. Inmiddels zijn er dan ook 150.000 objecten en 300.000 boeken in het bezit van het museum. Het Legermuseum is van oudsher een bedrijfsmuseum van het Ministerie van Defensie. Nu ligt er de taak om van het bedrijfsmuseum een publieksmuseum te maken. Dat heeft gevolgen voor de collectie. Ronteltap: “We proberen die items binnen te krijgen die het publiek spannend vindt. Er gaat thematisch gewerkt
worden, het collectiebeleid wordt daar op afgestemd. In de nieuwe situatie liggen er geen 80 Uzi’s meer. We moeten 20% bezuinigen. Dat betekent ontzamelen. Ik ben opgevoed met het bewaren van erfgoed, dat je museum als schatkamer fungeert. Weggeven of verkopen geeft een rot gevoel. Dat geldt nog sterker voor de conservatoren, die moeten hun eigen kindjes wegdoen. Overigens zijn we geen eigenaar, dat is Defensie. Bij het ontzamelen volgen we keurig de Lamo. Ik vind wel dat je regelmatig kritisch naar je collectie moet kijken. Museumbeleid moet een structureel karakter hebben en geen speeltje zijn van de museumdirecteur en conservator. Ik lig wakker van het geld tekort, maar dat ik niet kan slapen, daar lig ik ‘s nachts niet wakker van.” Stelling Chris Ronteltap: collectiebeleid is afgeleide van museaal beleid. Uiteindelijk moet het museum de beslissing nemen Iemand die de Lamo niet keurig gevolgd heeft is Gerard de Kleijn van MuseumgoudA. Dat heeft hij geweten. De verkoop van het doek Schoolboys van Marlène Dumas veroorzaakte veel commotie. Voor het eerst in de geschiedenis overweegt de Nederlandse Museum Vereniging een royement. In de media ventileerden deskundologen - al dan niet gehinderd door kennis van zaken - hun mening. De museumwereld leek in haar achilleshiel geraakt. Gerard de Kleijn heeft in het jaar dat hij directeur is drie moeilijke beslissingen moeten nemen. Een van de twee vestigingen moest sluiten, een breuk in de geschiedenis. De volgende beslissing was de verkoop van de Dumas die sinds 23 jaar in Gouda hangt en een hoge status in kunstwereld heeft. Maar de allermoeilijkste beslissing was het ontslag van vier medewerkers, 50 jaar museale deskundigheid ging daarmee de deur uit maar ook 50 jaar betrokkenheid en passie. Stelling: kunst terugbrengen in economisch verkeer moet kunnen. Gerard de Kleijn: “Verantwoording afleggen, het er over hebben, dat moet maar uiteindelijk moet het museum een beslissing nemen. Het werk was een zwerfkei dat in het nieuwe plan niet past. De deelcollectie hedendaagse kunst wordt ontzameld. Er is niet gekozen voor het stuk dat het meeste opbracht. Bovendien is er veel Dumas te zien in Nederland, daarvoor kom je niet naar Gouda. Van de opbrengst is een doek van Weissenbruch gekocht. Daarmee is het publiek een plezier gedaan. Er waren dus financiële overwegingen, maar die waren niet doorslaggevend. De LAMO is niet gevolgd, de collectiebeheerder werd ontslagen dus er kon geen collectieplan gemaakt worden. Ook in de besteding van de opbrengst van het doek wordt de Lamo niet gevolgd. De opbrengst wordt namelijk niet alleen aan de collectie besteedt maar ook aan het opknappen van het depot. De depotsituatie was deplorabel. Voor verbetering wordt exporuimte opgeofferd waarbij gestreefd wordt naar open depots.”
Calculated risk of stommiteit?
Het niet volgen van procedures, was dat een calculated risk of stommiteit van MuseumgoudA, vraagt Max Meijer zich af in zijn column waarvan u de volledige tekst hier kunt lezen. Max Meijer wees op enig opportunisme in de museumwereld. Collecties zijn weliswaar geen handelswaar, maar anderzijds wel degelijk van economische waarde. De museumwereld heeft daar de afgelopen tijd ook op gehamerd: kunst is van belang voor de economie. Over de verkoop van de Dumas zegt Meijer: “Eigenlijk vind ik die Dumas-casus technisch niet erg boeiend. Wat gebeurde is helder. Conclusie is dat, zoals de Ethische Codecommissie constateerde, in Gouda verzuimde de vigerende procedure, met onderbouwing in collectieplan en een door de Lamo aangegeven procesgang te doorlopen. Ik zie dat als een calculated risk (waardoor de winst bitterzoet is), en als het dat niet was als een stommiteit. Want in theorie had het museum met de Lamo in de hand hetzelfde resultaat kunnen realiseren zonder gang naar collegiale bijeenkomsten met het karakter van een Poolse landdag. En zonder Lamo in de hand had het museum de mogelijkheid om zijn lidmaatschap van de museumvereniging op te geven om daarmee de kennelijk gewenste vrijheid van handelen te verkrijgen. Wat de Dumas-casus dus interessanter maakt dan het blote feit op zich is de sectorale omgang ermee. Want waar de Etiche codecommissie zich niet uitspreekt over een eventuele sanctie, deed het NMV bestuur dat wel (conclusie wel stout geweest geen straf), maar vond een morrende ledenverzameling tegenover zich. Op aansprekende, (ofwel bijzondere, ofwel dure dan wel of discutabele) afstotingsvoorstellen wordt het krachtenveld waarbinnen de discussie vorm krijgt al snel verlegd tot de vaderlandse media aangespoord door belanghebbende voor dan wel tegenstanders. Opvallend is dat argumenten in het publieke discours veelsoortig, matig onderbouwd. Zelfverklaarde deskundologen krijgen in de media om omgeclausuleerd, en vaak ook ongeïnformeerd, aannames en onderbuikgevoelens te delibereren. Als het gaat om afstoting wordt klaarblijkelijk een achilleshiel van de sector geraakt en volgen op onzinnige vragen van journalisten vaak even drieste antwoorden van hoog ora- en retorisch niveau.” In zijn column analyseert Max Meijer vijf van de meest gehoorde argumenten rond de verkoop van de Dumas. Hij sluit af met de volgende conclusie: “Een samenleving die voor een heel groot deel loyaal is aan musea en medeeigenaarschap vertoont. Maar ook een samenleving die kennis neemt van het gedoe in de media (wat je daar ook over vindt) rond het nationaal historisch Museum, de inmiddels voorspelbare berichtgeving over de bekende verbouwingsdossiers, en met als stuitend dieptepunt de persoonlijke moddersmijterij rond de voorgenomen verkoop in het Wereldmuseum. Gelet op het voorgaande, lijkt het mij bovenal wenselijk dat de sectorale arbitrage en zelfreguleringinstrumenten niet alleen de onvoorwaardelijke instemming (en dus conformering) van de drie overheidslagen krijgen, maar ook dat arbitrage binnen
de sector bindend wordt verklaard door NMV, VRM en andere relevante koepels. Zo’n bindend arbitrage instrument biedt de leden duidelijkheid, eenduidigheid bij geschillen en voorkomt dat voor de sectorale beeldvorming belangrijke besluiten via de dynamiek van elkaar beoordelende leden tot stand komen. Het hele gedoe rond de Dumas had dat grotendeels binnenkamers, en geproportioneerd, als een eenmalige inschattingsfout afgedaan kunnen worden. En geeft musea die de procedures volgen de rechtszekerheid dat bij verschillende interpretaties met gezag en distantie kan worden geoordeeld.” De verkoop van de Dumas heeft een aantal zorgelijke bijwerkingen veroorzaakt. De beeldvorming van de museumwereld in de media heeft schade opgelopen, er is in de intercollegiale discussie een achilleshiel geraakt. De sector kan zich geen barsten permitteren, gezien het grillig electoraat en de hedendaagse politiek. De museumwereld is een verdeelde groep met verdeelde belangen. Max Meijer verwijst naar de situatie in Engeland waar het usance is dat musea hun publiek betrekken bij veranderingen in de collectie of in het museum. Dankzij de daardoor ontstane transparantie, wordt commotie voorkomen. Stelling: De wijze waarop de museumsector de discussie over afstoting in media voert, leidt tot collateral damage. Het vermijden van collateral damage Max Meijer wil van De Kleijn weten of hij als crisismanager of museumdirecteur is binnengehaald. En wat waren de overwegingen om niet door te gaan met hedendaagse kunst en hoe zie je dat in het licht van de geschiedenis van het museum. Gerard de Kleijn: “Ik ben aangesteld als manager, iemand die het museum moest redden. Ik ben me bewust van de traditie van mijn voorgangers. Er is een selectie uit de verzamelingen gemaakt, waarbij ook vrouwelijke kunstenaars in ere worden gehouden. Van de veertien deel collecties zijn er drie gekozen. We willen niet alles een beetje doen, we doen liever minder dingen goed.” Richard Hermans vraagt Max Meijer wat je zou kunnen doen om de collateral damage te vermijden. Max Meijer: “Het heeft ook te maken met ego’s in die wereld, waardoor het een verdeelde wereld is. Er is geen een collectief gevoel dat wat je zegt, de sector schade op kan leveren.” De heer Vos, ex directeur ICN zegt: “De NMV moet nadenken over communicatie.” Stef Scholten, lid ethische commissie Volkenkundig museum vindt de gang van zaken rond de verkoop van de Dumas ernstig. “Voor het eerst in de geschiedenis van de NMV is een museum voorgedragen voor royement. Dat is ernstig. Ik hoor De Kleijn op geen enkel moment zeggen dat hij het anders had moeten doen, terwijl alle andere musea zeiden dat het niet door de beugel kan.” De Kleijn: “Een aantal collega’s zijn het ermee eens, de NMV is verdeeld. Er is een verschil hoe er in de binnenwereld en de buitenwereld wordt gereageerd.” Scholten: “De meerderheid van de leden vindt dat het niet kan. U houdt zich willens en wetens niet aan de regels terwijl de sector heel kwetsbaar is. Dat brengt de sector ernstig in diskrediet. De voordrage voor royement is terecht.”
Max Meijer stelt dat je door het museum nu royeren vanuit een symboolfunctie, de sector geen goede dienst bewijst. Er moet van tevoren duidelijk zijn wat de sancties en consequenties van acties zijn. Max Meijer vraagt zich af of De Kleijn met de kennis van nu en alle mogelijkheden die genoemd zijn een andere beslissing genomen zou hebben. De Kleijn: “Het is een lastig parket. Ik heb niet ingeschat dat de consternatie zo hoog op zou lopen. Ik verwachtte van de NMV dat die te hulp zou schieten en begrip zouden hebben - dat was een inschattingsfout.” Peter van Mens stelt dat er wordt voorbijgegaan aan een essentieel probleem. Toen de gedragscode werd ingesteld, waren de kleine musea daar tegen. Er werd door de NMV gezegd dat de code juist gebruikt kon worden de positie te versterken. Peter Mens hoopte dat de NMV de situatie aan zou gijpen om stelling te nemen tegen de politiek en duidelijk te maken hoe moeilijk de positie van musea is. Het moet in de publiciteit veel duidelijker worden dat musea in de knel zitten.” Een medewerker van Boymans voegt toe: “Door het niet volgen van de Lamo ontstaat vrij spel hoe om te gaan met verkoop. Als Dumas van tevoren geconsulteerd was, was het veel rustiger gebleven.” De enige politicus in de zaal is Martin Verbeet, PvdA raadslid in Amsterdam. Hij kan zich voorstellen dat je als sector een hek wilt zetten rond kennis. Maar dat veroorzaakte een lichte inteelt reactie. Wat er uiteindelijk gebeurd is, is explosief. Het is belangrijk normaler te gaan denken over een economische basis museumwereld. Wat er nu gebeurd is, is een les voor de museale wereld.”