Eremerk Thomas Vander Noot
voor een werk over streekgebonden gastronomie
Eremerk Thomas vander Noot - 2.
De Academie voor de Streekgebonden Gastronomie (A.S.G.) De Academie voor de Streekgebonden Gastronomie (A.S.G.) bestaat sinds 9 september 1981. Als vereniging zonder winstgevend doel (stichting) werden de statuten officieel gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 21 januari 1982. Het studieterrein van dit Belgisch-Nederlands genootschap is niet begrensd, maar heeft als uitgangspunt het homogeen cultuurgebied in België, Nederland en Noord-Frankrijk. Als multidisciplinaire studiegroep heeft de A.S.G. als doel de studie te bevorderen van de voeding, voedingsgeschiedenis en voedingscultuur in het algemeen en de streekgebonden gastronomie (producten en bereidingen) in het bijzonder. Op die manier wil de A.S.G. bijdragen aan de wetenschappelijke uitbouw en de kennisverruiming van de eigen gastronomie als deel van het cultuur- en toeristisch patrimonium, maar ook als een element van de regionale economie en van een kwalitatieve indicatie. Iedereen die belangstelling (actief of passief) heeft voor deze materie kan lid worden van de A.S.G. De A.S.G. kent 6 werkingsvelden, te weten: publicaties en nieuwe media (tijdschrift, studies, website en andere uitgaven), studie- en documentatiecentrum, beoordelingscommissie (voor o.m. het A.S.G.-eremerk Thomas Vander Noot en de A.S.G.-toerismeprijs Jan Lambin), onderzoekscommissie, taalcommissie, commissie vorming en onderwijs en het Cauderliersgezelschap.
Het A.S.G.-eremerk Thomas vander Noot In het kader van haar doelstelling heeft de A.S.G. in 1985 een eremerk in het leven geroepen. Het is een bekroning van studiewerk die een aspect van de streekgebonden gastronomie in de ruimste zin van het woord belicht. Dit kan zijn: een inventaris, een bespreking van een oud receptenboekje, een volkskundige of historische beschrijving, een teeltanalyse, een anekdotische verzameling, e.a. dat verscheen als boek, artikel, scriptie, werkstuk, audiovisuele realisatie, enz. Door de jury wordt in de beoordeling rekening gehouden met het ontstaanskader van het project, dit zowel voor leerlingen en studenten als voor publicisten en specialisten. De vereremerking draagt de naam van Thomas vander Noot, die het oudst gekend gedrukt kookboekje in het Nederlands uitgaf.
Eremerk Thomas vander Noot - 3.
Thomas vander Noot Op het ogenblik dat het kookboekje werd uitgegeven was hij drukker te Brussel en die leefde in de eerste helft van de 16de eeuw (ca. 1475-ca. 1525). Thomas vander Noot is vooral gekend voor het feit dat hij omstreeks 1514 het eerste kookboek dat in de Nederlandse taal in druk verscheen heeft uitgegeven. Dit “Een notabel boecxken van cokeryen” wordt door vrijwel iedereen, die iets over de Zuid- of Noordnederlandse keukenkunde in de Nieuwe Tijd schrijft, vermeld. Van het kookboek wordt het enig bekend exemplaar bewaard in de Bayerische Staatsbibliothek te Munchen. In 1925 verscheen een eerste facsimile-editie, uitgegeven door Martinus Nijhoff te ’s Gravenhage. Uitgeverij De Kan uit Amsterdam besloot in 1994 tot een heruitgave dat bestaat uit twee delen (om gelijktijdig naslaan te vereenvoudigen): een fotografische herdruk van de uitgave 1925 (10 pct verkleind) en een tekstuitgave van commentaar voorzien door Ria Jansen-Sieben en Marleen van der Molen-Willebrands.
Houtsnede op de titelpagina ‘Een notabel boecxken’
Eremerk Thomas vander Noot - 4.
Het ‘octrooi’ tegen wederrechtelijke uitgaven
Zoals culinair historicus Joop Witteveen het ontstaan van dit drukwerk uit de Bourgondische tijd situeert, is op het moment van verschijnen Karel V nog jong (14 jaar). Maar, ondanks het feit dat zijn vader, Filips de Schone, reeds in 1506 stierf voltrok het leven aan het Bourgondisch hof te Brussel onder landvoogdes Margaretha zich in een overladen weelderig decor. Dit stimuleerde op een bijzondere wijze de kunsten, de ambachten, de gastronomie. Brussel is dan ook op cultureel gebied een van de belangrijkste steden in de Nederlanden. Ondanks het feit dat het Bourgondisch hof het Frans als voertaal hanteerde ontwikkelde zich in de directe omgeving van het hof, als tegenpool, een krachtige Nederlandstalige burgerij, in een samenhorigheidsgevoel van de steden, met aristocratische en intellectualistische trekken. Er bestond een energiek verenigingsleven met vele tornooien, wedstrijden in toneelspel van de rederijkerskamers, banketten en optochten. De feesten konden weken aanslepen en kostten dikwijls een vermogen. Thomas vander Noot, wiens voorvaderen functies bekleedden in het stadsbestuur of die in dienst waren bij de hertogen van Bourgondië is, sinds de Broeders van het Gemene Leven, de eerste die in Brussel drukt en de eerste die uitgeeft in de Nederlandse taal. Zijn publiek vindt hij in hoger vermeld milieu van welgestelde burgers. Hij bekwaamde zich in de drukkunst te Parijs en Lyon. Op 30 januari 1512 ontving hij van de Raad van Brabant het privilegie om boeken uit te geven. Het is dit “octrooi” (het wapen van het BourgondischHabsburgerse Hof), tegen wederrechtelijke uitgaven dat we dan ook in “Een notabel boecxken
Eremerk Thomas vander Noot - 5.
van cokeryen” na het titelblad aantreffen. Zijn productie is zeer omvangrijk voor die tijd. Er zijn van hem een veertigtal uitgaven bekend die vooral vertalingen omvatten uit het Duits, Frans, Latijn en Spaans in het Nederlands. Tevens was Thomas vander Noot bedreven in het compileren van teksten. Al zijn boeken, gedrukt in een fors Gotisch lettertype, zijn ook voorzien van het drukkersmerk: een helmboswuivende zeeridder met een schild in de linkerhand en de tekst “Ich sals ghedincken”. Ook het colofon is stereotiep: “Gheprint in die pryncelijcke stadt van Bruesel inden Zeeridder bi mi Thomaes vander Noot. De Zeeridder is de naam van het huis waar hij verbleef, zowel te Antwerpen in 1507, als later te Brussel.
Het kookboekje bevat slechts één toepasselijke houtsnede die voorkomt op het titelblad en herhaald wordt op de voorlaatste pagina. Zij toont een keukeninterieur met op de voorgrond een kok die in een mortier iets aan het pletten is. Op de achtergrond zijn drie andere figuren in de weer. Eén van hen heeft een spaan in de hand. In de haard staat een
Eremerk Thomas vander Noot - 6.
driepoot, waarop een pan kan gezet worden en iets verder staat een kan op drie pootjes, eveneens in de haard. De volledige titel van het boek luidt: “Een notabel boecxken van cokeryen het welc bewijst alle spise te bereiden elc na sinen staet het si in bruylochten in feesten bancketten oft ander maeltyden besondere en het es eenen ieghelijcken van grooten noode te hebben die sijn dinghen ter eeren doen wilt”. Op deze wijze wordt in kort de inhoud van het boek weergegeven: recepten die bestemd zijn voor feestelijke gelegenheden zoals bruiloften, schuttersmalen en rijkelijke banketten. Uit de kostbare ingrediënten: wijn, wittebrood als bindmiddel voor saus, de vele oosterse specerijen, de vele vlees- en wildsoorten als pauw en zwaan, … blijkt het dat het zeker voor de gegoede burgerij bestemd was. Het is eveneens een conclusie die onderschreven wordt door Hilde Sels in “De verstandige kok – de Zuidnederlandse kookboeken van 1500-1800, een cultuurhistorische benadering” (verschenen als nr. 2, jg 6, 1988 in het A.S.G.Mededelingsblad en Verzamelde Opstellen, 187 p.).
Tafelscène uit ‘Tregement des ghesoutheyt’, eveneens van Thomas vander Noot, 1511
Er is geen auteur bekend maar gezien de figuur van Thomas vander Noot is het niet uitgesloten dat de drukker ook de samensteller zou zijn. De meeste van de 175 recepten die we in het werk aantreffen bouwen voort op ontleningen aan verschillende bronnen. De
Eremerk Thomas vander Noot - 7.
belangrijkste is de ca 1490 gedrukte Viandier van Taillevent (61 recepten) die eind 14de eeuw lange tijd de scepter zwaaide over koninklijke keukens, o.m. deze van Karel V van Frankrijk. Ook zijn er invloeden van andere laatmiddeleeuwse handgeschreven kookboeken zoals deze die in de Rijksuniversiteit van Gent (61 recepten) of in de Universiteitsbibliotheek te Leiden (8 wijnrecepten) bewaard worden. Ook staan er recepten in die eveneens vermeld worden in “Honesta Voluptate et Valetudine” (over de waarachtige eetlust en de goede gezondheid) van de Italiaan Platina die midden 15de eeuw bibliothecaris was van het Vaticaan. Van een 25 recepten heeft men de bron (nog) niet kunnen achterhalen. Maar af en toe is er een typisch Brussels of Vlaams element te achterhalen zoals “stuer van Uccle” (Ukkel), “willocxen” (wulken, nog steeds als specialiteit in Brussel verkocht), Vle(e)msschen zeem (Vlaamse honing) of vlaeyentop (om vlaaien in de open haard te bereiden). Over zijn werk publiceerde E. Cockx-Indestege in het A.S.G.-tijdschrift reeds in 1984 (jg. 2, nr. 4, p. 6-7) onder: Over “Een notabel boecxken van cokeryen” en zijn uitgever Thomas vander Noot. In diezelfde periode publiceerde Herman Hertsens een tweetal excerpta uit het kookboek, nl. in nr. 4, jg. 1, p. 14-16 en in nr. 2, jg. 2, p. 15-17 van het A.S.G.tijdschrift. Tevens was er een lezersbrief hierop van Marc Gillis die verscheen in nr. 1., jg. 2, p. 26. Nadien was er ook de hoger reeds vermelde bijdrage van Hilde Sels in haar “De verstandige kok”. Jacques Collen
Eremerk Thomas vander Noot - 8.
Laureaten 1.
1985
Uitreiking van het eerste eremerk aan mevrouw Paula Weyns-Mylemans ter bevestiging van het beschermvrouwschap over het eremerk.
2.
1986
Margriet Houbrechts (Heverlee) “De geschiedenis van de stroopfabricage in Borgloon en de fusiegemeenten van 1830 tot 1940”. K.U. Leuven, faculteit Geschiedenis Marleen Vrancken (Landen) “Streekgebonden waters en frisdranken in Limburg en Vlaams-Brabant met hun toeristisch belang”. Hoger Rijksinstituut voor Toerisme H.V. Hasselt, A1 Toerisme
3.
1987
Lieve Franceus (Oudenaarde) “Voeding bij Streuvels” K.U. Leuven, faculteit Germaanse Filologie Marie-France Loyens (Vlijtingen) “De ondergrondse champignonteelt in Riemst vanaf 1900” Hotel- en Toerismeschool Spermalie, Brugge
4.
1988
Claudia Hombergen (Zundert, NL) “Jenever” V.T.I. Hotelschool Spijker, Hoogstraten
5.
1989
Mieke Sergier (Sint-Niklaas) “Hoppecultuur in Poperinge door de eeuwen heen” Hoger Technisch Instituut H. Hart, Heverlee
6.
1990
Goedele De Wulf (Brussel) “Uit de geschiedenis van de Vlaamse Streekgerechten” Rega-school Leuven Bart Heyman (Gent) “De foie gras van Upignac en een studie over het verschil tussen de Franse en de Belgische ganzenlever” Stedelijk Instituut Tweebruggen, Gent
7.
1991
Daniëlle Van de Vijver (Wijnegem) “De Antwerpse restaurants rond 1900” K.U.-Leuven, faculteit Geschiedenis Dirk Ballekens (Wortegem-Petegem) “De Belgische cichorei van 1770 tot heden”
Eremerk Thomas vander Noot - 9.
R.U.-Gent, faculteit Geschiedenis 8.
1992
Myriam Simon (Brustem) “De verkoop van specialiteiten op de zogenaamde zoete- en folkloremarkten in België” Hoger Instituut voor Bedrijfsopleidingen Hasselt, afdeling Toerisme.
9.
1993
Katrien De Cuyper (Maldegem) “Bloemen in onze keuken” Stedelijk Instituut Tweebruggen, Gent
10.
1994
Koen Dries (Deurne) “De Antwerpse jeneverindustrie in de 18de eeuw – een institutionele en economische benadering”. K.U.-Leuven, faculteit Geschiedenis Laurens Geschiere(Meliskerke, NL) “De verwerking van rabarber – een verborgen markt” Agrarische Hogeschool Delft
11.
1995
Liesbet Meewis (Bree) “Streekgebonden gastronomie als deel van het regionaal toeristisch patrimonium: een meerwaarde?” Limburgs Universitair Centrum, faculteit Toegepaste Economische Wetenschappen Martine Wuyts (Kessel/Nijlen) “Het is maar een Hougaerde – een sociaal-economisch onderzoek naar de bierindustrie van Hoegaarden in de 18de eeuw” K.U.-Leuven, faculteit Geschiedenis
12.
1996
Projectgroep streekproducten (Ester van Baaren, Lambert Koster, Marjolein Leenen, Alice Van den Nieuwboer, Marieke Sanders, Melle Tukker en Bart Vaessen) o.l.v. Ruud Jansen en Wil Munsters “Midden Limburg (NL) culinair, onderzoek naar streekproducten” Hoge Hotelschool Maastricht
13.
1997
Stefaan Top, prof. dr. (Rotselaar) “Omwille van zijn creatieve belangstelling voor de streekgebonden gastronomie als een belangrijke volksculturele component, die aldus centraal staat in het volkskundig onderzoek” K.U.-Leuven, dep. Volkskunde
Eremerk Thomas vander Noot - 10.
14.
1998
Marinus Steven (Rien) Van Reems (Vlissingen) “Omwille van zijn verzameld werk, als journalist en schrijver, over de Zeeuwse culinaire tradities”.
15.
1999
Redactie van Het Nieuwsblad/De Gentenaar (Groot-Bijgaarden) “Omwille van de 15 katernen Smakelijke Streken die verschenen in de periode 13 oktober-2 december 1998. Met deze bijlagen bracht men het brede publiek een illustratief – motiverende staalkaart van, voor velen nog onbekend, de voedingsculturele rijkdom uit Vlaanderen die nog met liefde voor het ambachtelijke beoefend wordt”.
16.
2000
Herman Vandommele (Sint-Niklaas) “Voor zijn opzoekingswerk naar de historie van onze inheemse fruit- en groentesoorten met de daaruit vloeiende publicaties, inzonder de boekenreeks “voor miljoenen” die een standaardwerk is geworden in zijn soort”.
17.
2001
Irène De Vos (Knokke) “Voor haar publicatie in verband met de Siska-familie-geschiedenis en deze van de Siska-wafelhuizen, inzonder Marie Siska, die van de Siska-wafel een echte Knokse streekspecialiteit maakten.”
18.
2002
Luc Swerts (Kasterlee) “Voor zijn inzet en talrijke heemkundige bijdragen om de kennis over de streekgebonden gastronomie in Kasterlee en de Kempen te vergroten, bijzonder voor zijn studiewerk ter promotie van Kasterlee als Pompoendorp”
19.
2003
Provincie Vlaams-Brabant, meer bepaald de directie “economie en middenstand, land- en tuinbouw en leefmilieu” (Leuven) “Voor de uitgave van een kwalitatief hoogstaande reeks boekjes voor de promotie van de streekeigen producten; met name: • Asperges, de koningin onder de groenten (1995) • Het Hageland – een wijngebied met ambitie (1999) • Pajottenland en Zennevallei – bakermat van Lambi(e)k en Geuze (2001)
Eremerk Thomas vander Noot - 11.
20.
2004
Jef Van den Steen (Aalst) Niet alleen voor zijn deskundige inzet met woord, actie, studie, en praktijkervaring tot de herleving van de Belgische cultuur van het artisanaal brouwen van bier; maar vooral omwille van zijn hoog gekwalificeerde bijdragen in gespecialiseerde tijdschriften en zijn documentaire publicaties over lambiek, geuze en trappist
2005
geen eremerk toegekend
21.
2006
Koen De Vlieger – De Wilde (Hingene) Omwille van zijn uitmuntende licentiaatsthesis “Adellijke Levensstijl” [lic. in de geschiedenis – KUL – prof. dr. Johan Verberckmoes in 2003] die, aan de hand van huishoudjournalen, bijgehouden door Livina de Beer, gravin van Bergeyck, ons een gefundeerd en origineel beeld geeft over de levenswijze van de adellijke familie eind 17de – begin 18de eeuw. Deze studie werd in 2005 door de Kon. Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten uitgegeven.
22.
2007
Limburgs Volkskundig Genootschap (Bokrijk/Genk) Voor de eigen onderzoeksmethode en publicatie van “Feestelijk tafelen in Borgloon en Maaseik”, dat kaderde in een Euregionaal project “Suikerbonen en Beschuit met Muisjes” naar de eetgewoonten bij sleutelmomenten in het leven.
Eremerk Thomas vander Noot - 12.
Het eremerk Het eremerk, waaraan geen geldprijs is verbonden, is een origineel kalligrafisch werk van de bekende kalligrafe Joke van den Brandt. Beschermvrouwe van dit eremerk was tot haar overlijden in 2001 mevr. Paula Weyns-Mylemans, weduwe van de in 1974 overleden Dr. Jozef Weyns, volkskundige en conservator van het Openluchtmuseum Bokrijk, die mee aan de basis lag van de A.S.G. Zij werd in 2004 op een waardige wijze opgevolgd door mevr. Joris – Bessemans, die samen met haar echtgenoot Jan, toen ze nog het restaurant “De Gulden Schalmei” in Terlaemen/Zolder runden, werkelijk als de voorvechters van de Vlaamstalige kaart konden genoemd worden. Jan Joris was trouwens medeoprichter van de ASG. Een door de Raad van Beheer ingestelde ‘Beoordelingscommissie’ waakt over deze toekenning. Deze is op dit ogenblik (18/10/2007) als volgt samengesteld: Herman Clerinx (Hasselt), Jacques Collen (Hasselt), Magda Guelinckx (Attenrode), Gustaaf Ingelaere (Melsbroek), Maryse Marchal (Hasselt), Frans Jansen (Breda), Leon Ribbens (Tilburg), Carine Vandeplas-Rooryck (Herent) en Greta Wellens (Peutie).