Eredienst in de ware zin van het woord Preek bij de start van het gemeenteseizoen 2013-2014
Romeinen 12:1, Hosea 6:4-6, Amos 5:21-24 Op mijn telefoon heb ik een mooie Bijbel-app. Handig, omdat je zo altijd een Bijbel bij de hand hebt. Wanneer je een mooie tekst tegenkomt, kun je die vervolgens eenvoudig via je telefoon delen met andere mensen door middel van Facebook, e-mail of Twitter. De makers van deze app houden trouwens bij, welke Bijbelverzen het meest worden gedeeld. Dit zijn de scores van het jaar 2013:
http://www.creatov.nl/2013/07/de-meest-gedeelde-bijbelteksten-in-2013/
Jesaja 53:5 en Jeremia 29:11 zijn duidelijk de meest gedeelde Bijbelteksten. En dat is logisch wanneer je ze leest: ze zijn bij uitstek geschikt om een ander te bemoedigen! 1
De Bijbel staat vol bemoedigende teksten. Teksten waar je blij van wordt of waar je nieuwe kracht uit haalt. En die lezen we graag. Het is fijn om te horen dat God van ons houdt, ons vergeeft en ons zegenen wil. Daarom zijn dergelijke teksten heel populair en geliefd om te delen met anderen. Vandaag wil ik ook een tekst met jullie delen, alleen vrees ik dat jullie die niet zo bemoedigend zullen vinden... Toch staat die tekst in de Bijbel en dus is het belangrijk om er naar te luisteren. Oké, zet je schrap, daar komt ‘ie: De Heer zegt: ‘Jullie feesten haat Ik, Ik heb er een diepe afkeer van, Ik kan jullie samenkomsten niet verdragen. (GNB) ... Weg met uw lofliederen. Ik beschouw ze alleen maar als lawaai. Ik zal geen minuut luisteren naar uw muziek, hoe mooi het ook klinkt.’ (Het Boek) - Amos 5:21, 23 Tja, daar zitten we dan als gemeente... Hier word je toch niet vrolijk van, dit is geen bemoediging. Zullen we maar stoppen met onze samenkomst en met zingen? Want wat zal God vinden van ons bidden en vasten vandaag ter gelegenheid van het nieuwe gemeentejaar? Doen we Hem daar een plezier mee of zal Hij dat ook afkeuren? Voordat we nu teleurgesteld raken, is het goed om de context van dit niet zo bemoedigende Bijbelvers te kennen. Want het is natuurlijk een belangrijke vraag, waaróm God dit zo scherp zegt. Waar komt Zijn afkeer vandaan? Tegen wie zegt Hij dit trouwens? En moeten wij daar hier en nu ook nog iets mee? Om de makkelijkste vraag meteen te beantwoorden: God laat de profeet Amos deze woorden spreken tegen Israël (Amos 1:1). In die tijd was dat de naam voor de tien noordelijke stammen van Gods volk, de twee zuidelijke stammen werden Juda genoemd. Toen Amos profeet was, had zowel het twee- als het tienstammenrijk grote welvaart en voorspoed. Het gezamenlijke grondgebied was bijna zo groot als onder de tijd van David en Salomo. Er waren militaire successen waardoor de rijkdom van de twee koninkrijken nog groter werd. Maar dit moois had ook een keerzijde: de rijken misbruikten hun macht, leefden verkwistend en eigenden zich allerlei privileges toe ten koste van de minder rijken (Amos 3:9-10; 4:1; 5:7, 1013). Het was dus een tijd met twee gezichten: aan de ene kant leek het een ‘gouden eeuw’ van zegen en overvloed te zijn, maar aan de andere kant was het ook een donkere periode van onrecht en uitbuiting. Dát is de context waarin die scherpe woorden van Amos klinken: Ik heb een afkeer van jullie feesten, Ik wijs ze af, jullie samenkomsten verdraag Ik niet. Ik schep geen behagen in de brand- en graanoffers die jullie Mij brengen; de vetgemeste beesten van jullie vredeoffers keur Ik geen blik waardig. Bespaar Mij het geluid van jullie liederen; de klank van jullie harpen wil Ik niet horen. Laat liever het recht stromen als water, en de gerechtigheid als een altijd voortvloeiende beek. (NBV) – Amos 5:21-24 Zegen en voorspoed komen van God en daar kun je Hem voor loven en danken. Maar hoe kun je er dan mee leven, dat er ook onrecht en machtsmisbruik bestaat? In elk geval kan God daar niet mee leven. Hoe kun je Hem lof toezingen voor je rijkdom en voorspoed, terwijl je tegelijk de armen uitbuit? Dat rijmt niet, dat klinkt niet, dat is in Gods oren dus lawaai. Hoe kun je feestelijk samenkomen voor God, wanneer je tegelijk het leven van een ander tot een hel maakt door hem te onderdrukken? Dat past niet bij elkaar! God kan het dus niet verdragen, Hij heeft er een diepe afkeer van. 2
Godsdienst met al haar rituelen is blijkbaar waardeloos in Gods ogen, wanneer het niet gepaard gaat met recht en gerechtigheid die alles voortdurend bevloeit. In Israël en omgeving heb je zogenaamde wadi’s: droge rivierbeddingen die het grootste deel van het jaar leeg staan. Maar af en toe, als het veel heeft geregend, stroomt zo’n wadi helemaal vol en wordt het een kolkende waterstroom. Aan beide situaties heb je eigenlijk niet veel: een lege wadi is dor en droog, een volle wadi is levensbedreigend. Als er water in stroomt, is het ook maar tijdelijk. God ziet het godsdienstig leven liever als een altijd stromende beek. Recht en gerechtigheid passen bij het leven van een rechtvaardige, dat moet ‘één pot nat’ zijn. God dienen zonder oog te hebben voor de naaste is in feite godslastering, want je leeft tegengesteld aan Gods wil. Gods wet leert ons toch dat liefde voor Hem hand in hand gaat met liefde voor de naaste (Matteüs 22:37-40)? Maar wie de naaste onderdrukt en uitbuit, die kan ook niet oprecht van God houden. En zo ontstond die wonderlijke situatie, dat God via Amos zijn volk laat weten, dat Hij geen behoefte meer heeft aan de samenkomsten en de offerdienst, dat Hij niet zit te wachten op lofliederen en gewijde muziek. En dat terwijl God die eredienst toch zelf had ingesteld... De hele eredienst was door Hem nauwkeurig vormgegeven, tot in detail geregeld en uitgeschreven. We hebben er zelfs een heel Bijbelboek aan te danken: Leviticus. En Mozes herhaalt al die regels nog een keer in het boek Deuteronomium. Blijkbaar vindt God de eredienst dus heel belangrijk, want Hij besteedt er zoveel aandacht aan. En toch moet Amos zeggen, dat Hij het haat, er een afkeer van heeft en het niet kan verdragen! Het was overigens niet alleen Amos die deze boodschap bracht. Ook Jesaja heeft dergelijke teksten (bijv. Jesaja 1:11-17). En in Hosea lezen we deze haast wanhopige Godsspraak: Wat moet Ik met je beginnen, Efraïm*? Wat moet Ik met je beginnen, Juda? Want jullie liefde is als een ochtendnevel, als dauw die ’s morgens vroeg verdwijnt. Daarom heb Ik jullie gedood met de woorden die Ik sprak, jullie neergehouwen door mijn profeten; zo brak het volle licht van mijn recht door. Want liefde wil Ik, geen offers; met God vertrouwd zijn is meer waard dan enig offer. (NBV) – Hosea 6:4-6 * = 10 stammenrijk Israël, zie bijv. Hosea 5:3 Hier zien we de reden waarom God geen offers en dergelijk meer wil: Hij wil eigenlijk iets anders en daar ontbreekt het aan. Wat Hij wil is... liefde, vertrouwdheid met Hem! Intiem samenleven van seconde tot seconde. Maar wat krijgt God van zijn volk? Offers zonder liefde. Maar dat zijn niet meer dan rituelen: op zich goede ceremoniën. Maar rituelen hebben de neiging om gevoelloze gebaren te worden. God wil echter niet het gebaar, Hij wil het hart dat erachter zit. De ochtenddauw kan prachtig zijn, zeker als de zon er over schijnt. Overal fonkelen dan de druppels als duizenden schitterende diamantjes. Maar wat jammer dat het tijdelijk is: zodra de zon aan kracht wint, verdampen de druppeltjes en verdwijnt de schittering. Zo kan een eredienstritueel ook zijn: prachtige muziek, mooie woorden, vrome gezichten, bidden met gesloten ogen, een dag van vasten, zingen met opgeheven handen... Mooi en devoot als diamanten die we God aanbieden. Maar zodra de druk van het dagelijks leven op je valt, verdwijnt het mooie en devote als dauw voor de zon. Wat heb je er dan aan – of beter: wat heeft God er dan aan? Dat wat je God wilt geven zou juist de hele dag moeten bedauwen; dus meegaan met, bij en in alles wat je onderneemt. Het moet de toon zetten voor wat komt. Niet iets dat je doet omdat het moet – om vervolgens over te gaan tot de orde van de dag. 3
God had de eredienst tot in de puntjes geregeld om zo zijn volk te leren de relatie met Hem te onderhouden en om samen een gemeenschap van gelovigen te vormen. Maar het was bij Israël verworden tot een doel op zich. Het ging om het ritueel en niet meer om de relatie. En wanneer de relatie met God verbroken wordt, gaat het ook vaak mis in de relaties met de medemens. Wij beginnen vandaag een nieuw gemeentejaar en doen dat door te bidden of te vasten. Misschien heb je zelfs een soort van goede voornemens voor dit nieuwe seizoen: vaker naar de kring, meer Bijbellezen, nu eens echt proberen stille tijd te houden, enz.? Prachtig! Maar waaróm wil je dat? Is het iets wat je jezelf oplegt omdat het eigenlijk zo zou moeten? Of is het omdat de gemeenteleiding er zo op aandrong? Doe je mee met bidden en vasten vandaag, omdat je anders een soort schuldgevoel hebt? Omdat je wellicht onbewust de gedachte hebt, dat God onze gemeente en jou niet kan of wil zegenen als je niet meedoet? Maar... merk je dat je – zo denkend – meer bezig bent met de vorm, het gebaar en het ritueel, dan met liefde, vertrouwdheid en relatie? Een nieuw gemeentejaar beginnen met vasten en gebed is op zich mooi. Maar het is zinloos als je je ertoe verplicht of gedwongen voelt. Want óf jij voelt je gemanipuleerd door de oudstenraad om toch vooral mee te doen, óf we manipuleren God ermee: U ziet toch wel dat we vasten? Dan zult U ons toch ook wel zegenen dit jaar? (Vergelijk Jesaja 58:3-12) Laat het dan alsjeblieft los en zoek een andere manier om uitdrukking te geven aan het feit dat je in alles afhankelijk bent van God. Het gaat niet om je vasten, maar om wat je ermee uitdrukt! Zoek dan een andere vorm om datzelfde uit te drukken. Want vasten moet niet iets eenmaligs zijn, zoals ochtenddauw. Dat wat je ermee tegen God zegt moet juist het hele gemeentejaar bedauwen en doorstromen als een beekje dat gevoed wordt door een bron. In dat opzicht kun je vasten je leven lang volhouden, nl. door te leven in een voortdurend besef van onze afhankelijkheid van God. Je hele leven kan een gebed zijn, een offer zelfs. Ja: jezelf geven als een offer – dát is wat God bedoelt met ‘liefde wil Ik, geen offers; met Mij vertrouwd zijn...’ Het gaat God dus niet om het dier dat gedood wordt, of om het graan dat je afgeeft; het gaat Hem om jouw hart, jouw wil en jouw verlangen daarachter. Alle offers die Hij van Israël vroeg, hadden diezelfde achtergrond: Hij wil de relatie met zijn volk, hun hart, hun overgave aan Hem. Wanneer zonde dat in de weg stond, dan waren er offers om je met God te verzoenen. God wilde niet de dood van de zondaar, want dan is er juist geen relatie meer mogelijk. Daarom stierf een dier plaatsvervangend om verzoening te brengen, waardoor de relatie met God hersteld werd. En omdat God niet alleen Israël liefheeft, maar de hele wereld, stuurde Hij Zijn Zoon Jezus als het ultieme en unieke offerlam, dat de zonde van de wereld wegneemt. Door Hem is er verzoening mogelijk voor alle mensen. Dat is zoveel liefde en barmhartigheid dat het eigenlijk onbegrijpelijk is. Paulus vertelt in de Romeinenbrief uitgebreid over die onbegrijpelijke liefde en barmhartigheid van God voor zijn volk Israël én voor de andere volken. En dan schrijft hij: Broeders en zusters, met een beroep op Gods barmhartigheid vraag ik u om uzelf als een levend, heilig en God welgevallig offer in zijn dienst te stellen, want dat is de ware eredienst voor u. (NBV) – Romeinen 12:1 Zie je het? Jouw leven mag een offer zijn. Een levend offer: dus met je lijf, maar ook met je bezigheden van elke dag, je relaties met de mensen om je heen, je gedachten, je woorden en wensen. Alles wat je doet, doe je als kind van God, in zijn dienst. 4
Dat noemt Paulus dus ware eredienst. Je kan ook vertalen: eredienst in de ware zin van het woord (zie Naardense Bijbel). Eredienst van hoofd, hart en handen: dus van het verstand, de wil en de daden. Als een passende reactie op de barmhartigheid van God naar ons. Want liefde wekt liefde op. Wat betekent dit voor vandaag? Een dag van bidden en vasten, is dat een éénmalig iets? Vandaag en dan waarschijnlijk volgend jaar wel weer? Dan maak je er een ritueel, een ceremonie van. Op zich niet verkeerd, maar het heeft de neiging om zo snel weer te verdampen, zodat het om de vorm en de buitenkant gaat. We hebben vandaag juist gezien, dat het niet om ceremonies of het gebaar gaat, maar om jouw houding tegenover God en de naaste. Eredienst is veel meer dan rituele vormen en verplichtingen; echte eredienst gaat over relatie en wederzijdse liefde. Bidden en vasten, in welke vorm dan ook, moeten daarom passen bij een dienstbare en afhankelijke houding richting de barmhartige God. Het is geen startpunt of een eindpunt, maar een onderdeel van het offer dat je Hem uit dankbaarheid en liefde brengt. Dan zit je hart er achter en zo is het God welgevallig. Ik wens ons als gemeente toe, dat we niet na vandaag weer overgaan tot de orde van de dag, maar dat ons bidden en vasten (in welke vorm dan ook) de toon zet voor elke dag die volgt. In een voortdurend besef dat we niet zonder God kunnen. In groeiende verbondenheid en vertrouwdheid met God, maar ook met de mensen om ons heen. Dan denk je bij het woord ‘eredienst’ niet meer alleen aan samenkomsten en christelijke feesten met de bijbehorende tradities of aan mooie liederen met muzikale ondersteuning of aan collectes en andere offergaven. Nee, dan ontdek je dat eredienst niet op zondag in een gebouw zit, maar elke dag in jouw hart! Dát is eredienst in de ware zin van het woord: niet gebonden aan tijd of plaats, maar een continuüm – altijd en overal. Amen 8 september 2013 Christengemeente Soest Liederen:
Opwekking 548 en 648
De muziek vervaagt, langzaam wordt het stil en dan kom ik bij U. Met mijn grootste wens iets te geven, Heer, waar U blij mee bent. Onvolprezen Heer, U bent zoveel meer dan ik zeggen kan. Maar al ben ik zwak, alles wat ik heb leg ik voor u neer. Ik geef u meer dan een lied, want een lied op zichzelf is niet waar U naar verlangt. U kijkt veel dieper in mij, door de buitenkant heen doorgrond het diepst van mijn hart. Ik wil terug naar het hart van aanbidding en dan gaat het om U, om U alleen, Jezus. Ik heb zo'n spijt van hoe ik er mee om ging, want het gaat toch om U, om U alleen, Jezus. U roept ons, Vader, om als dank voor uw liefde U te aanbidden Heer. Wij willen komen in uw nabijheid en buigen voor U neer. Vernieuw ons denken nu, open ons hart, help ons uw stem te verstaan. U gaf uw leven, Heer; dankzij uw dood mogen wij voor U staan. Hier zijn wij, als levend offer, Heer, heilig en aangenaam voor U. Hier zijn wij, wij leggen voor uw troon neer, al onze dromen en ons nu; wij eren U.
5