ERASMUSPARK Stedelijke maaiveldinrichting
ERASMUSPARK
Stedelijke maaiveldinrichting Opdrachtgever | Haag Wonen / Kristal In samenwerking met | Van Sambeek van Veen architecten Locatie | Den Haag Zuidwest Soort project | Stedebouwkundig plan - maaiveldinrichting Looptijd project | 2002-2006 Datum uitvoering | 2006-2010
Erasmuspark maakt deel uit van de na-oorlogse wederopbouwwijk Den Haag Zuidwest. Al tijdens de oorlog had Dudok voor dit gebied een stedenbouwkundig plan opgesteld. Een plan waarin het polderverleden doorklonk, een plan met een sterk ritmische herhaling, lange stroken bebouwing, brede vaarten en lange lanen. Licht, lucht en ruimte waren hier trefwoorden. Dudok schreef in de toelichting op zijn plan ‘hier is geen ruimte voor toevalligheden anders dan die uit de situatie zelve voortvloeien’. Dit leidde tot een rationeel plan, geënt op de kenmerken van de plek. De bouwblokken, vier lagen hoog, stonden in een strikt orthogonale ordening op een 100 % collectief maaiveld. Het maaiveld bestond uit gras en grote bomen. Tussen de bouwblokken door waren er kortere en lange zichtlijnen. De diagonale zichtlijnen reikten vaak verrassend ver. Het stedenbouwkundig plan van Dudok werd gekenmerkt door een hiërarchie in -en sequentie van- ruimten. Tussen de bebouwing was de ruimte intiem en kleinschalig. Vanuit die ruimte bereikte men een laan, die uitmondde in een brede singel met een parkachtig profiel. Deze singel leidde op zijn beurt naar het Groene Assenkruis, dat uiteindelijk naar het centrale volkspark, het Zuiderpark, voerde. De architectuur was weliswaar sober, doch zorgvuldig gedetailleerd. e ras m us par k
Inrichtingsplan B O S C H S L A B B ERS
Den Haag Zuidwest was stedenbouwkundig een geslaagd plan, met een magnifieke openbare ruimte, waar de tijd danig in had geïnvesteerd, en een zorgvuldige architectuur. Het probleem waren de plattegronden, die stamden nog uit de tijd dat we in wollen ondergoed gezellig rond de potkachel zaten. Die plattegronden voldeden niet meer aan de eisen van deze tijd en waren daar ook niet meer passend aan te maken. Dat noopte tot een grootschalige herontwikkeling van Den Haag Zuidwest, waarbij de oorspronkelijke velden één voor één aan snee kwamen. En zo werd Veld 17, tussen Erasmusweg, Vrederustlaan en Gaardsingel, herontwikkeld tot Erasmuspark. Hierbij zijn vanuit de gemeente twee voorwaarden meegegeven: Om een te aanzienlijke verdunning te voorkomen moesten voor de ruim 600 te saneren appartementen tenminste 360 woningen worden teruggebouwd, hetgeen neerkomt op een dichtheid van 80 woningen per ha; Op de hoek met de Erasmuslaan moest een ‘stedenbouwkundig accent’ worden ontwikkeld van tenminste 10 lagen hoog. Bosch Slabbers en VSVV (Van Sambeek van Veen architecten) werden uitgenodigd hiervoor gezamenlijk het stedenbouwkundig plan te ontwikkelen, waarna Bosch Slabbers de terreininrichting uitwerkte, en VSVV de architectuur. Opdrachtgever wilde, behoudens de appartementen in de toren, uitsluitend grondgebonden woningen met een grote variatie in BVO realiseren.
Bij het ontwikkelen van het stedenbouwkundig plan stonden aanvankelijk de volgende uitgangspunten centraal: • recht doen aan de orhogonaliteit van het plan van Dudok, met lange en korte zichtlijnen en de kenmerkende hiërarchie / sequentie in ruimten. • behoud van de monumentale kastanjegroepen welke in de binnenterreinen tot volle wasdom waren gekomen, • een 100 % collectief maaiveld. Hiertoe is een mathematisch basisstramien van 6 x 6 meter ontwikkeld, waaraan de bebouwing werd gerelateerd. Met behulp van dit stramien werd de bebouwing als het ware om de bestaande boomgroepen geordend, met langere, meer gesloten blokken langs de Gaardsingel en Vrederustlaan, en meer paviljoenachtige bebouwing in het binnenveld. VSVV werkte de architectuur uit in de geest van Dudok. Hier was geen ruimte voor toevalligheden, wel voor een uiterst zorgvuldige positionering en detaillering; kloek, treffend en zonder opsmuk. Daarmee ontstond een heldere en systematische ordening van gebouwen op een collectief maaiveld. Deze strakke ordening vond op dat maaiveld zijn tegenhanger in ‘de groene rivier’, een door hagen omgeven ruimte waar de bewoners naar hartenlust konden tuinieren, van siertuin tot stadslandbouw, van snijbloemen tot prinsessenbonen. Hier konden de bewoners met hun handen in de aarde wroeten, zwarte nagels krijgen. Deze groene rivier introduceerde in dit rigide plan een spannend contrast, met lijnen die veel langer waren dan dat men normaliter op een dergelijk grondvlak kan realiseren. Aan het plan werd zodoende een tweede laag, en daarmee complexiteit, toegevoegd. Dit plan vormt de voorloper van het uiteindelijk gerealiseerde plan.
e ras m us par k
inrichtingsplan ( herzien ) B O S C H S L A B B ERS
Op het laatste moment durfde de ontwikkelaar het niet aan een plan te realiseren met een 100 % collectief maaiveld. Vanuit ‘de markt’ werd geadviseerd toch vooral huizen met tuinen te ontwikkelen. Echter, het net vastgestelde bestemmingsplan was tot op de centimeter nauwkeurig op het oorspronkelijke plan toegesneden en liet geen ruimte voor enige aanpassing aan de situering van de bebouwing. Daarmee ontstond de welhaast onmogelijke opgave om bij een bouwkundige ordening die op een eigenzinnig maaiveldconcept was gebaseerd een nieuwe maaiveldinrichting te ontwikkelen die zich even vanzelfsprekend naar de bebouwde omgeving voegt, maar waarbij iedere woning zijn eigen tuintje heeft. Het nieuwe plan ging uit van intieme hoven op een collectief maaiveld, met een sterk contrast in maat en sfeer tussen ‘binnen’ en ‘buiten’ het hof. De herenhuizen aan de randen kenden al een eigen tuin, op het dek van de ondergelegen parkeerkelder. De kleinere blokken die meer in het veld lagen werden geclusterd tot besloten hoven. Zij kregen aan de achterzijde een tuin van 6 bij 6 meter, passend binnen het basisstramien. De tuinen werden afgezoomd door geschoren hagen. Deze wisselen per hof, beukenhagen in het ene hof, ligusterhagen in een volgend hof, esdoorn in weer een ander hof. Deze hoven werden naar hun omgeving ‘afgeschermd’ door grote poorten, begroeid met blauwe regen.
Binnen de hoven werden langs de paden kleinere bloesembomen aangebracht, per hof een andere soort. Zo ontstonden het appelhof, het perenhof en het kersenhof. De sfeer binnen de hoven is intiem, besloten. De hoven zijn openbaar toegankelijk, maar in de praktijk komen hier alleen de mensen die in dit hof wonen. Tegenover de beslotenheid van de hoven staat de maat van het collectieve maaiveld: groot, aaneengesloten en onmiskenbaar openbaar. Daar is de centrale speelvoorziening, staan de grote kastanjes die uit het Dudokplan zijn gespaard. Aanvullend zijn over het grasveld acacia’s uitgestrooid. In het voorjaar verspreidt hun bloesem een zoete geur, in de zomer filteren zij het licht groen. Het plan is autoluw. Het profiel van de omliggende lanen en singels biedt voldoende ruimte om een deel van de parkeerlast op te nemen. Aanvullend zijn parkeerkelders onder de herenhuizen langs de rand en onder het appartementencomplex ontwikkeld. Twee lange, 6 meter brede klinkerbanen ontsluiten het gebied voor hulpdiensten en incidenteel verkeer. Zij pakken in een keer de maat van het plan, zorgen voor lange zichtlijnen.
e ras m us par k