Engagement en Ambachtelijkheid in de Community Arts Peter van den Hurk 33319 Lectorale reden.indd 1
26-08-2009 12:52:55
33319 Lectorale reden.indd 2
26-08-2009 12:52:55
Engagement en Ambachtelijkheid in de Community Arts over kunst die niet gewoon maar wel gewoon kunst is 33319 Lectorale reden.indd 3
26-08-2009 12:52:55
33319 Lectorale reden.indd 4
26-08-2009 12:52:55
Engagement en Ambachtelijkheid in de Community Arts over kunst die niet gewoon maar wel gewoon kunst is
slotrede lectoraat Community Arts Codarts, Hogeschool voor de Kunsten
uitgesproken door Peter van den Hurk op donderdag 10 september 2009
33319 Lectorale reden.indd 5
26-08-2009 12:52:55
M M G D
S i g d b E n
Z d d l d i p e v V n h w –
33319 Lectorale reden.indd 6
26-08-2009 12:52:55
even opgelucht kan ademhalen als hij te horen krijgt dat zijn vader – waarover het orakel heeft gezegd dat hij (Oidipous) hem gewelddadig om het leven zal brengen – een natuurlijke dood is gestorven, slaat de angst voor het noodlot verhevigd toe als de bode zijn bericht aanvult met de woorden “maar uw vader was uw vader niet”. Een mededeling die Oidipous (en ons als meelevende toeschouwers) treft als een mokerslag. Prospectief en retrospectief aspect tegelijk. Weergaloos drama. Zo werd ik dankzij Oidipous – beter gezegd dankzij zijn schepper Sophokles (en mijn leraar natuurlijk) – ingewijd in de wetmatigheden van het mooiste vak van de wereld: de kunst van het toneel. En wanneer je de geneugten van deze kunst wilt delen met meer mensen dan de happy few, dan ben je ‘geëngageerd’. Dan ben je een ‘geëngageerd kunstenaar’. Dan maak je ‘geëngageerde kunst’.
Mevrouw de Voorzitter van het College van Bestuur, Mijnheer de Wethouder voor Participatie en Cultuur, Geachte collega’s, Dames en heren,
Stel dat ik deze toespraak zou beginnen met te zeggen dat ik een blauwdruk voor een masteropleiding Community Arts ga overhandigen. En stel dat ik die blauwdruk vervolgens ook daadwerkelijk zou uitreiken. Dan zou ik mijn toespraak zijn begonnen met iets waarmee ik hem had moeten eindigen. En alles wat ik na zo’n begin zou zeggen, zou klinken als mosterd na de maaltijd. Zo ongeveer begon mijn leraar Nederlands zijn lessen over dramaturgie. En hij legde uit dat ‘mosterd na de maaltijd’ voor de dramaturgie niet opgaat. Sterker nog dat het achterstevoren laten plaatsvinden van een handeling juist een enorme dramatische spanning kan teweeg brengen. En dat we daar in de dramaturgie allerlei benamingen voor hebben. Van prospectieve flash forward, retrospectieve flash back tot zelfs een heuse deus ex machina. En dan kwam mijn leraar met de voorbeelden. Te beginnen uit de Griekse oudheid natuurlijk. Voorop Oidipous, de klassieke tragische held. Wetend van het noodlot dat hem boven het hoofd hangt, maar onwetend van hoe het zich precies zal voltrekken. Wij toeschouwers weten het wel – op zich al een dramatisch verpletterend (simultaan) effect – maar zijn onmachtig om hem te helpen. En wanneer Oidipous
Zo simpel was het voor mij veertig jaar geleden. Ik zat toen in het laatste jaar van de Toneelacademie Maastricht en op zekere dag kregen wij bezoek van de inspecteur van het kunstonderwijs, meneer Zweers. Als woordvoerder van de studenten mocht ik de inspecteur te woord staan en binnen de kortste tijd zaten meneer Zweers (‘zeg maar Dick’), zaten Dick en ik in een Maastrichtse kroeg. De inspecteur wilde met ons praten over – niet meer en niet minder – de toekomst van het kunstonderwijs in relatie tot het Nederlandse toneel. Dat bevond zich toen namelijk in een ernstige crisis. U moet zich voorstellen: veertig jaar geleden, we zitten midden in de rebelse jaren zestig/zeventig, het Nederlandse toneel wordt getroffen 1
33319 Lectorale reden.indd 1
26-08-2009 12:52:55
nieuwe publieksgroepen) was verwaterd en dat de leerstof had plaatsgemaakt voor iets dat nog het meeste leek op die van een opleiding voor uitvoerend kunstenaar, maar dan van tweedeen derderangs allooi. Mijn collega’s waren echter bang dat we met het aanscherpen van met name de engagementseisen geen studenten meer zouden binnenhalen en dat we dan ‘net zo goed de school kunnen sluiten’. Mij leek het een goed idee dat echter niet werd gedeeld door mijn collega’s. En al helemaal niet door het management dat net had uitgerekend dat er juist meer studenten moesten worden toegelaten om te voorkomen dat er docenten zouden moeten worden ontslagen. Met mij hoefde men in ieder geval geen rekening meer te houden want ik ‘begon voor mezelf’ met het maken van theatervoorstellingen voor en door buurtbewoners in wat tegenwoordig wordt genoemd de ‘Vogelaarwijken’. Dit bleef niet onopgemerkt. Ook niet in Rotterdam, waar ik werd gevraagd om hetzelfde te komen doen. Ook dit bleef niet onopgemerkt, want op zekere dag werd ik uitgenodigd door de Raad voor Cultuur, toen nog Raad voor de Kunst geheten, om eens te komen praten over de toekomst van ‘wijkgericht theater’. De Raad maakte zich namelijk ernstig zorgen over het gebrek aan aanwas van jonge kunstenaars die gemotiveerd waren om met ‘kunst in de wijk’ aan de slag te gaan. En men vond dat het de hoogste tijd werd om – al dan niet via de HBO-raad – een oproep te richten aan de kunstvakopleidingen om hierin verandering te brengen. Anderen binnen de Raad – de meerderheid – vonden een dergelijk appel zinloos en vroegen mij (als artistiek leider van het Rotterdams Wijktheater) om een plan te ontwerpen
door wat de geschiedenis zal in gaan als de ‘Actie Tomaat’, voorstellingen worden onderbroken, zelfs compleet stilgelegd, acteurs moeten zich verantwoorden voor wat ze spelen, waarom ze spelen, voor wie ze spelen, in welk stuk ze staan, voor welk publiek en … de inspecteur voor het kunstonderwijs kwam naar Maastricht om te praten over de toekomst van het kunstonderwijs. Nou, daar hadden wij een duidelijke gedachte over. Wij vonden dat het genieten van kunst niet langer het exclusieve privilege mocht zijn van een kleine bevoorrechte elite, maar dat kunst toegankelijk zou moeten worden gemaakt voor alle lagen van de bevolking. En dat om dit te bereiken de kunstvakopleidingen naast een uitvoerende een geheel nieuwe afdeling zouden moeten krijgen voor educatie (om nieuwe publieksgroepen te bereiken wel te verstaan). Ik kan me nog herinneren dat meneer Zweers de contouren van deze nieuwe opleiding – met als belangrijkste begrippenpaar ‘engagement en ambachtelijkheid’ – schetste op de achterkant van een bierviltje. Dat nam hij mee naar Den Haag en zo geschiedde het dat vanaf dat moment op diverse plekken in het land diverse scholen voor kunstonderwijs werden verrijkt met nieuwe opleidingen voor docent drama, dans, muziek en/of beeldende kunst. Twintig jaar later – ik gaf toen zelf les aan zo’n opleiding – werd er op zekere dag in de docentenvergadering gesproken over het aanscherpen van de toelatings- en afstudeereisen (in het toenmalig jargon: de begin- en eindtermen). Ik had dit onderwerp zelf aangekaart omdat ik vond dat de oorspronkelijke educatieve doelstelling (het bereiken van 2
33319 Lectorale reden.indd 2
26-08-2009 12:52:56
v h b v w z ( v o E d a v S C
I
m e T
voor een scholingstraject dat zou moeten worden gelieerd aan het RWT. Zo gevraagd zo gedaan. Ik maakte een opzet die ik bij de eerstvolgende Kunstenplanperiode indiende met een verzoek tot bekostiging. Dat verzoek werd afgewezen. Men had weliswaar veel waardering voor het plan maar … vond toch dat zo’n scholing thuishoorde op een instelling voor kunstonderwijs (sic). Ongeveer op dat moment werd ik benaderd door de voorzitter van het College van Bestuur van Codarts met de vraag of ik leiding wilde geven aan een lectoraat Community Arts. En over wat er toen allemaal is gebeurd (in de dramaturgie heet dit een ‘cliffhanger’) vertel ik dadelijk verder. Maar nu eerst uw aandacht voor een muzikaal intermezzo, dat onder leiding staat van de onlangs aan de Muziektheateracademie afgestudeerde Suzanne Bruning, tevens lid van de Kenniskring van het lectoraat Community Arts.
Dialoogje: - Het gaat wel allemaal over toneel hè? - Over theater. - Wat? - Niet over toneel. Over theater. - Wat is het verschil? - Theater omvat meer disciplines dan toneel. Muziek(theater), dans(theater), zelfs beeldende kunst. - Toch is het merkwaardig.
INTERMEZZO
- Wat?
met een fragment uit de voorstelling ‘Downtown’, een coproductie van het Rotterdams Wijktheater, Theater Zuidplein en Codarts, Hogeschool voor de Kunsten
- Dat Codarts bijna alle kunstdisciplines in huis heeft behalve de discipline waar de lector in is gespecialiseerd. - De lector is nu eenmaal een theaterman. - Dat bedoel ik. Is toch raar? - De voorzitter van het College van Bestuur had zich kennelijk in haar hoofd gezet om deze lector aan te stellen. 3
33319 Lectorale reden.indd 3
26-08-2009 12:52:56
- En wat de voorzitter van het College van Bestuur in haar hoofd heeft…
- Als ik jou daar een plezier mee kan doen.
-
- Hij had toch ook een assistent? - Maar wat heeft ie nou eigenlijk onderzocht?
- Jazeker. Aardige vent. Altijd op zoek naar de waarheid.
- Wat bedoel je?
-
- Hij is toch lector. Als lector moet je onderzoek doen. Wat heeft ie onderzocht?
- Daar gaat het toch om in de kunst. Om het zoeken naar de waarheid?
-
- Absoluut. Hij heeft er zelfs mee langs de deur gelopen.
-
- De praktijk. ‘Practice based research’. Hij noemt het eigenlijk ‘practice wished’.
- Schijnt ook alles te weten over truffels.
- Practice wished?
- En over de Spaanse Burgeroorlog.
- Om aan te geven dat de praktijk van de community arts nog nauwelijks bestaat.
- Breed georiënteerd.
-
- Dat kun je wel zeggen.
-
- O, ‘practice wished’: ‘gewenste praktijk’. - Hij is wel erg van ‘het volk’ hè? - Hij noemt het ook wel ‘het laten rollen van een wiel dat nog moet worden uitgevonden’.
- De assistent?
- Klinkt prachtig allemaal, maar wat heb je er aan?
- Ja die ook. Maar ik bedoel eigenlijk de lector. Erg van het volk.
- Niks.
- Wat bedoel je met ‘erg’?
- Dat vind jij dus ook.
- Hij vindt bijvoorbeeld dat je moet houden van André Rieu. 4
33319 Lectorale reden.indd 4
26-08-2009 12:52:56
INTERMEZZO
- Nee, hij vindt dat je moet houden van de mensen die houden van André Rieu.
met een fragment uit de voorstelling ‘Hand in Hand’ waarin de 82-jarige Anneke de Vries op muziek van André Rieu (door haar zelf uitgekozen) danst met Erik Bos, inmiddels afgestudeerd aan de Rotterdamse Dansacademie van Codarts, in een choreografie van Ben Bergmans, coördinator van de opleiding Docent Dans en lid van de Kenniskring van het lectoraat Community Arts
- Ik denk dat ik het verschil niet begrijp. - Daar was ik al bang voor. - Misschien kun je het proberen uit te leggen? - De Italiaanse filosoof Antonio Gramsci heeft ooit gezegd: De vergissing van de intellectueel bestaat hierin, dat hij gelooft dat men kan ‘weten’ zonder te begrijpen en vooral zonder te voelen, zonder gepassioneerd te zijn (niet alleen voor het weten op zich, maar voor het object daarvan).
Met het initiëren van Hand in Hand heeft het lectoraat de mogelijkheid aangegrepen om praktijkonderzoek te doen naar de specifieke vaardigheden, voorwaarden en wetmatigheden waarmee community arts tot stand komt. Met als doel de opgedane kennis te benutten voor de ontwikkeling van een opleidingsprogramma Master in Community Arts.
- En wat heeft dat met André Rieu te maken?
Aanleiding voor Hand in Hand was het 100 jarig jubileum van voetbalclub Feyenoord. Door een voorstelling te maken over de club van de ‘gewone Rotterdammer’, zag het lectoraat volop mogelijkheden om in één keer een grote groep nieuwe bezoekers te bereiken. Mensen die van zichzelf nooit gedacht hadden dat ze ooit in het theater zouden komen. Daarbij wilde het lectoraat zich niet alleen richten op de Feyenoord supporters, maar op hun hele gezin, hun buren, hun straat, hun wijk. Hand in Hand moest een voorstelling worden die voor iedereen geschikt zou zijn, of je nu wel of geen Feyenoord fan bent. Alleen op die manier zou het lukken om daadwerkelijk
- Kijk maar…
5
33319 Lectorale reden.indd 5
26-08-2009 12:52:56
onderzoek te doen naar de mogelijkheden om met kunst de brug te slaan naar een nieuw publiek.
uiteindelijke voorstelling zou worden en wat voor plek hun bijdrage nu binnen het grote geheel zou krijgen.
Hand in Hand was een samenwerkingsproject van een vijftal instellingen: Codarts, Hogeschool voor de Kunsten, Theater Zuidplein, het International Community Arts Festival (ICAF), voetbalclub Feyenoord en het Rotterdams Wijktheater (RWT). De bijdrage van voetbalclub Feyenoord en het ICAF was vooral op facilitair gebied. De bijdrage van Codarts, Theater Zuidplein en het Rotterdams Wijktheater was op facilitair gebied (mensen en materialen), en op het artistieke en producerende vlak. In het bijzonder deze laatste drie instellingen hebben nauw met elkaar samengewerkt. Aanvankelijk hebben het RWT en Codarts het project gestart. Verschillende professionals en vakdocenten werkten binnen hun vakgebied (muziek, dans, theater, beeldende kunst, circus) met hun eigen groepen aan improvisaties. De groepen bestonden uit buurtbewoners en supporters uit Rotterdam Zuid, aangevuld met Codarts-studenten van de Rotterdamse Dansacademie, de Muziektheateracademie en de opleiding Rotterdam Circus Arts.’ Na een tussentijdse presentatie van hun work in progress, werden de werkprocessen bijgesteld en zijn alle groepen verder gaan werken aan de onderdelen die bruikbaar waren voor de uiteindelijke voorstelling. De fase waarin de groepen los van elkaar werkten was niet altijd eenvoudig. De ene groep had duidelijk meer affiniteit met het thema dan de andere en ook was het voor de spelers en voor de begeleiders niet altijd mogelijk om goed in te schatten wat hun aandeel in de
Op basis van wat de verschillende groepen lieten zien, de scènes en choreografieën en acts die ze hadden gemaakt, en op basis van historisch materiaal over voetbalclub Feyenoord werd een script samengesteld waarin de geschiedenis van 100 jaar Feyenoord werd verteld. Binnen dat script was volop ruimte om de verschillende dans-, muziek- en circusonderdelen te verweven. Desondanks bleek het voor de groepen – die geen van allen ervaring hadden met dit soort grote theaterprojecten – lastig om te begrijpen hoe de uiteindelijke voorstelling eruit zou komen te zien. Pas in de allerlaatste fase, waarin het hele stuk scène voor scène werd gezet en met alle techniek en filmbeelden werd doorgelopen, konden alle groepen ervaren waar en wanneer ze op moesten en hoe hun deel binnen het grote geheel vorm kreeg. In deze laatste fase werd nauw samengewerkt met Theater Zuidplein, dat niet alleen de zaal ter beschikking stelde, maar ook de volledige technische ploeg die ook nog eens tekende voor een fantastisch lichtontwerp. Dat Hand in Hand een grote productie zou worden was van begin af aan duidelijk. Maar hoe de voorstelling er concreet uit zou komen te zien, wie eraan mee zouden doen, hoe het toneelbeeld (decor, kostuums, aankleding) moest worden, dat was niet duidelijk. Dat klopt ook bij een productie die gemaakt wordt volgens de werkwijze van de community art, waarbij je uitgaat van de verhalen van de spelers. In dit geval hadden 6
33319 Lectorale reden.indd 6
26-08-2009 12:52:56
w d v t d o
H v i w l a -
- medewerkers International Community Arts Festival (opening) - beeldend kunstenaars (decor) - kostuumontwerpers (kleding) - catering & kantine - (back)stagemanagers
we niet alleen te maken met een spelersgroep, maar ook met dansers, zangers, studenten van de circusopleiding, etc. Stuk voor stuk mensen die niet of nauwelijks ervaring hadden op het toneel. Op basis van de input van deze mensen en op basis van de historie van 100 jaar Feyenoord zou de concrete voorstelling ontstaan.
Voor al deze mensen was het een leerzame en geweldige ervaring om mee te doen aan zo’n grote productie, niet in de laatste plaats omdat de voorstelling keer op keer voor een volle en euforische zaal werd gespeeld. Maar het was ook leerzaam op het gebied van gezamenlijk werken aan één ding en het samenwerken met mensen die je in je dagelijkse leven niet tot je sociale omgeving zou rekenen. Zo werkten de Surinaamse en Kaapverdiaanse jongeren van het RWT eendrachtig samen met de dansstudenten van Codarts in een choreografie waarmee ze de Kuipconcerten inleidden; maakte een muziektheaterstudente samen met Gideons Gang een speciale steppingversie van het lied Mijn Feyenoord, en maakte zangkoor Popmaat een prachtige compositie onder de acrobatiekact van twee circusstudenten waarmee ze het afscheid van dierbaren tijdens de Tweede Wereldoorlog verbeeldden. Ik wil u graag uitnodigen om hier naar te gaan kijken tijdens het nu volgende intermezzo.
Het bleek dat het aantal deelnemers veel groter was dan we van te voren hadden gedacht. Dat was geweldig, omdat Hand in Hand niet alleen gemaakt werd om een nieuw publiek te werven, maar ook om een grote groep mensen actief deel te laten nemen aan cultuur. Al met al deden er zo’n 200 mensen aan mee: - supportersgroep Feyenoord (toneel) - jongerengroep Sexy Waka (toneel & dans) - studenten Rotterdamse Dansacademie, Codarts (dans) - studenten Rotterdam Circus Arts, Codarts (acts) - zangkoor Popmaat (muziek) - studenten Muziektheateracademie, Codarts (muziek) - muziekvereniging Dockyard (muziek) - de Tiffosi groep Feyenoord (buitenspektakel) - dansgroep God Given (dans) - stepping groep Gideons Gang (dans) - losse spelers van het Rotterdams Wijktheater (toneel & dans) - docenten Codarts (groepsbegeleiding) - medewerkers Theater Zuidplein (pr/kassa/techniek/horeca) - medewerkers RWT (productie/pr/artistieke leiding/video/ techniek/zakelijke leiding/voorstellingsbegeleiding)
7
33319 Lectorale reden.indd 7
26-08-2009 12:52:57
INTERMEZZO
De antwoorden op deze vraag zijn onder meer te vinden in de procesbeschrijving Geen mooier woord dan Feyenoord die Anne Van Veenen in opdracht van het lectoraat Community Arts heeft geschreven. In deze uitgebreide casestudie wijst van Veenen op een aantal voor de methodiek van community art interessante opmerkingen die hij heeft opgetekend uit de monden van de makers. Hier volgen er een paar: - De werkwijze is eigenlijk heel simpel: als je iets met Feyenoord wilt, zet je supporters op het toneel; die mensen kun je dan ook in de zaal verwachten. - Het eerste wat ik doe is werken aan groepsbinding: de mensen moeten vertrouwen krijgen, in elkaar en in mij. - Je moet zo laagdrempelig beginnen dat iedereen het gevoel heeft: hier kan ik aan mee doen, dit kan ik. - In een setting met niet-bewegers moet je helemaal uitgaan van het bewegingsmateriaal van de mensen zelf en dat geleidelijk uitbouwen. Dat is een hele zoekactie en dat kan alleen als je de groep heel goed kent. - Naast artistieke competenties wordt een beroep gedaan op organisatorische capaciteiten, sociaalpsychologisch inzicht en groepsdynamisch handelen. - Een valkuil in de communicatie met groepen is dat je in je bevlogenheid onmiddellijk een sluitend artistiek concept in je hoofd hebt. - Je moet jezelf als kunstenaar even tussen haakjes kunnen zetten; overigens zonder dat je jezelf verloochent want de reden dat je de communicatie aangaat is dat je kunstenaar bent.
met een fragment uit de voorstelling Hand in Hand waarin het acrobatenduo ‘Art de la Rue’ (Andrea Souren en Jasmijn Rubingh, studerend aan de bacheloropleiding Rotterdam Circus Arts van Codarts) optreden met zangkoor Popmaat
Direct na de première van Hand in Hand was het duidelijk dat de productie aan zijn doel beantwoordde. De voorstelling deed volledig recht aan het thema ‘100 jaar Feyenoord’; deed volledig recht aan de doelstelling dat het geschikt moest zijn voor een publiek dat zich doorgaans niet voelt aangetrokken tot kunst; deed volledig recht aan het feit dat het een samenwerkingsproject moest zijn tussen verschillende instellingen, kunstdisciplines, tussen jongeren en ouderen, tussen professionals en amateurs, tussen geschoolden en ongeschoolden; deed volledig recht aan het feit dat het tien keer stond geprogrammeerd in de (steeds uitverkochte) grote zaal van Theater Zuidplein. Hand in Hand was dus als voorstelling een onmiskenbaar succes. Maar wat is er gerealiseerd van de doelstelling om de opgedane kennis te benutten voor de ontwikkeling van een opleiding Master in Community Arts? Wat zijn we precies aan de weet gekomen?
8
33319 Lectorale reden.indd 8
26-08-2009 12:52:57
-
-
-
I u c -
N h v c a t o v d h
toneel, want die houden zich bezig met echte kunst” (Arthur Sonnen). Maar bij muziek kunnen ze er ook wat van: “Echte kunst is niet voor de massa, en als de massa het mooi vindt, is het geen echte kunst”. Aldus Arnold Schönberg. Is het een somber teken dat het naar deze musicus vernoemde ensemble onlangs werd getroffen door een fikse bezuinigingsmaatregel? Er gaan immers al stemmen op om alle kunstsubsidies maar af te schaffen. Ik kan u verzekeren dat er hele volkstammen zijn die er geen traan om zullen laten. Mijn community art – dat wil zeggen de community art die ik voorsta – richt zich in het bijzonder op deze volkstammen. En het is mijn overtuiging dat de community art door dit te doen ook een lans breekt voor de kunst in zijn meest klassieke vorm. ‘Je moet niet zo anticiperen’ hoorde ik laatst tot mijn stomme verbazing de ene buurtbewoner tegen de andere zeggen. Ik had dat begrip een keer laten vallen tijdens de repetitie toen een speler lang van tevoren naar de deur keek waar iemand bij verrassing moest binnenkomen. ‘Niet anticiperen!’. En nu hoorde ik dat begrip terug van iemand die nog nooit op het toneel had gestaan maar die perfect wist uit te leggen wat er mee werd bedoeld. Een volgende stap zou kunnen zijn om alle klassieke dramaturgische wetmatigheden van koning Oidipous uit de doeken te doen. Waarom niet? Met de community arts is de kunst immers op weg naar de ultieme koningsdrama’s van de achterstandswijken? Zoals aan de vooravond van de Franse revolutie Pierre Beaumarchais met zijn stuk Le marriage de Figaro het ‘gepeupel’ van Parijs in extase bracht door Figaro (de knecht) zijn meester (de graaf ) onder de neus te wrijven: ‘U bent rijk meneer, u hebt aanzien,
- Dingen die minder toegankelijk zijn hoef je niet op voorhand uit te sluiten, dat is een onderschatting van je publiek. - Het is een misvatting dat community arts groepen slechts vatbaar zouden zijn voor kunst als die wordt aangeboden in de vorm van populistisch vermaak. - Anneke staat nu te stralen en zet een prachtige dans neer. Het was een echte André Rieu dans, maar het heeft een totaal andere kleur gekregen. Er ontstond chemie tussen ons drieën en dat willen we in de voorstelling brengen. Het is uniek dat zoiets gebeurt. Dat is community art. Intussen heeft het lectoraat nog een aantal publicaties uitgebracht, waarin soortgelijke uitspraken van makers van community art zijn te vinden. Een er van wil ik u niet onthouden: - Ik haal er heel veel uit, ook artistiek. Er zijn hooggeschoolde professionals die absoluut niet kunnen wat community art deelnemers wel kunnen. Nu we het toch over Suzanne Bruning hebben – want van haar is deze uitspraak afkomstig –, misschien is het weer tijd voor een intermezzo? Maar eerst nog even dit. Uitspraken van community art makers moeten het niet zelden opnemen tegen andere uitspraken. In sommige kringen van het Nederlands toneel wil men bijvoorbeeld nog steeds graag luisteren naar opmerkingen als: “Toneel voor het volk? Daar is het toneel toch veel te goed voor!” (Lo van Hensbergen). En wat dacht u van deze: “De artistieke doelstelling (van wijktheater) zul je op een heel andere manier moeten formuleren dan bij het officiële 9
33319 Lectorale reden.indd 9
26-08-2009 12:52:57
Welnee. Ik wil alleen maar zeggen dat community art een vorm van maatschappelijk betrokken (‘geëngageerde’) kunst is die aanhaakt bij een eeuwenoude traditie door midden in de actualiteit van de samenleving te staan. Een samenleving die in onze dagen behoorlijk op drift is geraakt en die meer dan ooit behoefte heeft aan getalenteerde en geëngageerde kunstenaars. En waar het lectoraat op heeft ingespeeld door het nog vrijwel onontgonnen gebied van de community arts te onderzoeken. En waarin het nu weer tijd is voor een intermezzo…
u hebt macht, maar wat heeft u nu eigenlijk gedaan om dit alles te bereiken? Niets! Uw enige verdienste is dat u de moeite hebt gedaan om geboren te worden. Meer niet!’ Vergelijk deze ‘opruiende’ tekst maar eens met de monoloog die ik onlangs aantrof in een boek over de sociaal artistieke praktijk in België (zo heet de community art daar). België is overigens een land dat zich in 1830 middels een opera afscheidde van Nederland met de opstandige leus ‘À bas les Hollandais!’ (‘weg met de Ollanders!’) uit de opera La Muette de Portici. Maar dit terzijde. Waar ik uw aandacht voor wil vragen is de frappante gelijkenis tussen de rebelse toon van de knecht Figaro uit 1784 en die van een werkloze schlemiel uit 2009: “Wilt u dat ik geduld heb, meneer? Ik heb al heel mijn leven geduld. En weet u wat dat mij heeft opgeleverd? Niets. Ik zit ganse dagen tussen vier muren. Te wachten tot dat ik nieuws krijg. Maar het enige dat mijn brievenbus binnenkomt, zijn betalingen: een factuur van ’t water, eentje van de elektriciteit, een belastingsbrief van de Provincie, eentje voor de vuilniszakken, een maandelijkse betaling voor mijn begrafeniskosten, en nog een grote factuur van de Staat. Als ik daar nog maandelijks mijn huur bij optel, dan schiet er niks meer over. Ik ben juist nog goed genoeg om te betalen. Maar ze kunnen vierkant mijn kloten kussen. Ik betaal deze maand eens niks!” Opvallend is de beschrijving van het vervolg van deze scène: “Na de monoloog kreeg de speler een staande ovatie”.
INTERMEZZO met een fragment uit de voorstelling Sexy Waka, een productie van het Rotterdams Wijktheater, muzikaal gecoacht door Suzanne Bruning en onder regie van Hans Lein, lid van de Kenniskring van het lectoraat Community Arts
Mijn collega en assistent-lector Bart Gruson schrijft in zijn bijdrage aan de lectoraatbundel Proef op de Som: ‘Wie durft na de verschrikkingen van twee toch vooral Europese wereldoorlogen nog te beweren dat kunst mensen tot nobeler daden brengt?’ Ik durf dat te beweren. En ik zal u zeggen waarom. Toen wij in 1992 begonnen met theater voor en door buurtbewoners in Rotterdamse wijken, kregen we aanvankelijk
Wil ik met deze voorbeelden een pleidooi houden voor de revolutie? Of voor ‘Verbeter de wereld begin met de Kunst’? 10
33319 Lectorale reden.indd 10
26-08-2009 12:52:57
t r R v w r n k Z v W l i m t c T m p n m a d e n g d h
hun kinderfeestjes organiseren bij McDonald’s (of bij Kentucky Fried Chicken of de Pizza Hut) en c.) bingo de hoogste vorm van genot vinden.
te maken met grote scepsis. Er was toen namelijk net een rapport verschenen van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, die onderzoek had gedaan naar de effecten van de cultuurspreiding. De conclusies van dit onderzoek waren ronduit vernietigend. Alle pogingen – zo stond het in het rapport – die na de Tweede Wereldoorlog zijn ondernomen om nieuwe lagen van de bevolking in aanraking te brengen met kunst en cultuur, zijn op niets uitgelopen. Volkomen mislukt. Zonde van het geld. ‘Heb je dat rapport dan niet gelezen?’ vroegen mensen die vonden dat ik mij met het Rotterdams Wijktheater zette aan een ‘mission impossible’ (‘Demandez l‘impossible!’). Jawel, zei ik, ik heb het rapport gelezen en het is mij vooral opgevallen hoe gretig het wordt omarmd door mensen uit de kunstwereld. Bijna alsof men blij is dat de kloof tussen elite en massa inderdaad onoverbrugbaar is. ‘Maar de conclusies zijn toch onweerlegbaar?’ werd mij voorgehouden. Toen zei ik – en dat zeg ik nog steeds – de cultuurspreiding is mislukt omdat zij nooit goed is geprobeerd. Ook niet als de pogingen werden ingegeven door de beste bedoelingen. Het is namelijk volstrekt zinloos om de artistieke missionaris – of welke missionaris dan ook – te gaan uithangen als je niet begint met a.) je af te vragen welke de identificatiemogelijkheden zijn van de nieuwe publieksgroepen en b.) je te verdiepen in hun cultuur en gedragspatronen en c.) niet de intentie te hebben om ze naar een schouwburg, concertzaal of museum te jagen. Anders gezegd en concreter: het is volstrekt zinloos om met kunst de wijk in te gaan als je niet houdt van buurtbewoners die a.) houden van muziek van André Rieu (Frans Bauer mag ook) en b.)
Maar het is natuurlijk ook mogelijk om je over te geven aan cultuurpessimistische beschouwingen, te treuren over de ondergang van het Avondland en de barbarij met afgrijzen op je te zien afkomen. Ik zeg niet dat als die barbarij komt, dat we die dan met de community art zullen kunnen tegenhouden, maar ik vind dat we het in ieder geval moeten proberen. En dan nu dames en heren waar het allemaal om te doen is vandaag: de presentatie van een blauwdruk voor een opleiding Master in Community Arts. Hier is ie en u mag hem hebben. Maar niet dan nadat ik kort een paar van de belangrijkste kenmerken uit die blauwdruk met u heb doorgenomen. Allereerst is daar het gegeven dat de opleiding niet op bachelor-, maar uitsluitend op masterniveau wordt aangeboden. Dat heeft te maken met mijn opvatting dat een community artist in de eerste plaats kunstenaar dient te zijn. En een hele goede. Zowel in zijn ambacht als in zijn engagement. In een preambule voor dit lectoraat schreef ik: ‘Niet alleen degene die een prachtig kunstwerk tot stand brengt is een excellent kunstenaar. Ook het toegankelijk kunnen maken van kunst voor mensen die daar niet vanzelfsprekend in geïnteresseerd zijn, vereist een hoge mate van brille en vakmanschap’. De community artist moet dus eerst en vooral een meester zijn op zijn vakgebied. Maar om samen met artistiek ongeschoolden een product 11
33319 Lectorale reden.indd 11
26-08-2009 12:52:58
voort te brengen dat beantwoordt aan de hoogst mogelijke kunstzinnige eisen, voorziet het leerplan in uitgebreide vaardigheidstraining op het gebied van pedagogiek, didactiek, groepsdynamica en allerlei bedrijfsmatige competenties die een community artist zich moet eigen maken. Verder zal het u niet verbazen dat de opleiding volledig praktijkgerelateerd is. Dat wil zeggen dat minimaal 50% van de studietijd moet worden besteed aan het realiseren van een community arts project. En wat het curriculum voor het overige allemaal inhoudt, kunt u lezen in deze blauwdruk, waarvan vandaag het eerste exemplaar wordt uitgereikt.
In een boek dat onlangs is verschenen ter gelegenheid van het tienjarig jubileum van Jikkie van der Giessen als voorzitter van het College van Bestuur bij Codarts, spreekt Paul van Grembergen, voormalig minister van Cultuur in Vlaanderen (ik blijf even in België), de hoop uit dat er in 2015 een volwaardige opleiding Master in Community Arts zal zijn. Nu weet ik dat wij een voorbeeld moeten nemen aan de bescheidenheid van onze zuiderburen. Maar 2015 meneer van Grembergen!? Mag het misschien ietsje eerder zijn? Wat mij betreft passen de contouren nog steeds op de achterkant van een bierviltje: ‘Ambachtelijkheid en Engagement’. Zo moeilijk is dat toch niet?
Dames en heren, nu ik ben gekomen aan het einde van mijn toespraak, een einde dat samenvalt met de afsluiting van het lectoraat community arts, wil ik graag iedereen bedanken die heeft bijgedragen tot dit lectoraat. Neeneenee, ik zei niet ‘tot het succes van dit lectoraat’. Tot degenen die mogelijk zijn teleurgesteld omdat zij meer (of iets anders) hadden verwacht, zou ik hetzelfde willen zeggen als die Belgische weerman die, gevraagd naar waarom hij er zo vaak naast zat met zijn voorspellingen, antwoordde: ‘Awel, mijn voorspellingen zijn altijd juist. Het is alleen spijtig dat het weer niet altijd mijn voorspellingen volgt’.
Er is een Duits gezegde dat luidt: als je op je twintigste niet geëngageerd bent, heb je geen hart. Als je het op je veertigste nog bent, heb je geen hersens. Maar wat als je op je zestigste nog begint aan een lectoraat Community Arts? Dan ben je gedoemd, pardon, dan geniet je het voorrecht, om een toespraak te mogen houden als deze. Ik dank u voor uw aandacht.
12
33319 Lectorale reden.indd 12
26-08-2009 12:52:58
P T L e w z h A b i W v v I C t K a
Peter van den Hurk (1945) studeerde in 1970 af aan de Toneelacademie Maastricht. Daarna regisseerde hij voor o.a. het La Mama Theater in New York, de Nieuwe Komedie in Den Haag en het Groot Limburgs Toneel in Hasselt/Maastricht. In 1972 was hij een van de oprichters van GLTwee, een theatergroep die zich richtte op het bereiken van nieuw publiek. In 1978 werd hij docent aan de Theaterschool Amsterdam en in 1980 aan de Arnhemse Hogeschool voor de Kunsten, waar hij werkzaam bleef tot 1990 en diverse wijkgerichte theaterprojecten initieerde. In 1992 was hij medeoprichter van het Rotterdams Wijktheater, een toneelgezelschap dat internationale faam heeft verworven met baanbrekende theaterprojecten in Rotterdamse volkswijken. Vanaf 2001 organiseert hij tweejaarlijks het Internationaal Wijktheater Festival, later het International Community Arts Festival geheten. In 2005 werd hij benoemd tot lector Community Arts aan Codarts, Hogeschool voor de Kunsten in Rotterdam. Hij combineert deze functie met het artistiek leiderschap van het Rotterdams Wijktheater.
13
33319 Lectorale reden.indd 13
26-08-2009 12:52:58
C R
G V
©
A i w 14
33319 Lectorale reden.indd 14
26-08-2009 12:52:58
Cover photo Roy Goderie Graphic design and print Veenman Drukkers, Rotterdam © Peter van den Hurk, Rotterdam, 2009 All rights reserved. Without limiting the rights under copyright reserved above, no part of this book may be reproduced, stored in or introduced into a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means (elctronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise) without the written permission of the copyright owner.
33319 Lectorale reden.indd 15
26-08-2009 12:52:58
Codarts, Hogeschool voor de Kunsten Kruisplein 26, 3012 CC Rotterdam, The Netherlands www.codarts.nl
33319 Lectorale reden.indd 16
26-08-2009 12:52:58