Energiejaarrapport 2011 Universiteit Gent
Document:
Universiteit Gent Energiejaarrapport 2011
Versie:
V01
Datum:
01/03/2012
Auteur:
Benjamin Van de Velde
UGent DGFB
2/18
INHOUDSTAFEL 1.
VOORWOORD/SAMENVATTING .................................................................................. 3
2.
HET ENERGIE- EN WATERVERBRUIK IN 2011 VOOR UGENT TOTAAL ....................... 4
3.
HET ENERGIE- EN WATERVERBRUIK IN 2011 VOOR DSV .......................................... 5
4.
EVOLUTIE VAN KOSTEN EN VERBRUIKEN VOOR UGENT TOTAAL .............................. 6 4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 4.5.
EVOLUTIE VAN DE GLOBALE ENERGIE- EN WATERKOSTEN ................................................................ 6 EVOLUTIE VAN HET GLOBALE ENERGIEVERBRUIK ........................................................................... 7 EVOLUTIE VAN HET BRANDSTOF VERBRUIK/KOST .......................................................................... 8 EVOLUTIE VAN HET ELEKTRICITEITSVERBRUIK/KOST .....................................................................14 EVOLUTIE VAN HET WATERVERBRUIK/KOST ................................................................................17
Bijlage 1_UGent energiejaarrapport 2011_v1.docx
30/07/2012
UGent DGFB
1.
3/18
VOORWOORD/SAMENVATTING
Dit document omvat het energiejaarrapport 2011. Het rapport geeft een overzicht van het energie- en waterverbruik en bijhorende kosten van de Universiteit Gent voor het jaar 2011 en de evolutie hiervan met de voorgaande jaren. Het energie- en waterverbruik en bijhorende kost voor de Universiteit Gent (incl. DSV) bedroeg in 2011: Tabel 1 - Energie- en waterverbruik/kost UGent totaal 2011 Verbruik
Kost (€)
Elektriciteit
51.026.549 (kWh)
5.779.810
Brandstof
82.722.372 (kWh)
4.360.536
Subtotaal energie
133.748.921 (kWh)
10.140.345
269.090 (m³)
924.978
Water Totaal
11.065.323
In vergelijking met vorig jaar is het elektriciteitsverbruiklicht gestegen (+1,8 %). Het werkelijk brandstofverbruik kende een sterke daling(-23.5%), echter het gecorrigeerd brandstofverbruik is beduidend hoger dan dit van 2010 (10%): 2010 was behoorlijk kouder dan 2011. Voor water is het verbruik status licht gedaald (-3,6%). Er hebben zich in 2011 significante wijzigingen in het gebouwenpark voorgedaan. De werkzaamheden aan het Ledeganck complex zijn in uitvoering, met een aantal verhuizingen naar de site INW tot gevolg. Het datacenter S10 werd in gebruik genomen. Het grootste deel van de studentenkamers met bijhorend restaurant op de Kantienberg werd in gebruik genomen. Terzelfdertijd werd het restaurant Overpoort buiten gebruik genomen. Op het vlak van energiekosten zien we in 2011 een significante stijgingvoor elektriciteit (14,2%). De werkelijke brandstofkosten zijn in 2011gedaald met 7,8 % hetgeen vnl. aan het “zachte” najaar van 2011 te wijten is. De gecorrigeerde brandstoffactuur is nl. gestegen met 32%. De waterfactuurkent in 2011 een status quo(+0,6%).Het aandeel van DSV in de totale energie- en waterkosten van UGent bedraagt 13 %. De grafieken en tabellen in dit energiejaarrapport werden samengesteld op basis van gegevens uit het energieboekhouding systeem Erbis. De verbruiksgegevens in Erbis voor 2011 werden grotendeels bekomen door maandelijkse manuele meter opnames. Deze opnames werden uitgevoerd door medewerkers van de diverse DGFB secties. Overige gegevensbronnen waren: kopijen van energie- en waterfacturen en Excel overzichten samengesteld door DGFB medewerkers.
Bijlage 1_UGent energiejaarrapport 2011_v1.docx
30/07/2012
UGent DGFB
2.
4/18
HET ENERGIE- EN WATERVERBRUIK IN 2011 VOOR UGENT TOTAAL
In volgende hoofdstukken worden het energie- en waterverbruik en bijhorende kosten behandeld voor de Universiteit Gent in zijn geheel. De cijfers in dit rapport hebben betrekking op de gebouwen aanwezig in de energieboekhouding. Op enkele kleine uitzonderingen na, betreft dit het ganse patrimonium van UGent. De hier vermelde cijfers kunnen als vrij compleet beschouwd worden. Door het ontbreken van enkele facturen dienden een aantal ramingen te worden gemaakt1. Dit geldt in de eerste plaats voor de energiekosten – in mindere mate voor verbruiken. Onderstaande tabel geeft het verbruik en de kosten voor de Universiteit Gent in zijn geheel (incl. DSV) op het vlak van elektriciteit, brandstoffen en water voor 2011. Tabel 2 - Energie- en waterverbruik/kost UGent totaal 2010 Verbruik
Kost (€)
Elektriciteit
51.026.549 (kWh)
5.779.810
Brandstof
82.722.372 (kWh)
4.360.536
waarvan Aardgas
51.910.696
2.541.869
Stookolie
13.538.849
941.699
Warmte
17.272.826
876.968
Subtotaal energie
133.748.921 (kWh)
10.140.345
Water
269.090 (m³)
924.978
Totaal
11.065.323
Noot: Warmte betreft enerzijds stadswarmte van SPE en anderzijds warmte geleverd door UZ aan Home Boudewijn. Het totale energieverbruik voor UGent in 2011 bedroeg ongeveer 153.000.000 kWh. De totale kost voor energie en water bedroeg ongeveer 11.065.323EUR.
1
de kosten voor energie- en water worden in Erbis overgenomen van de facturen. De kosten worden toegewezen aan de verbruiksperiode die vermeld is op de factuur. Voor stookolie wordt de “verbruiksperiode” bepaald door de datum van huidige levering t.o.v. de datum van vorige levering. Voor water, elektriciteit en brandstof geldt dat de meeste grootverbruikers inmiddels maandelijks gefactureerd worden. Voor de andere meters is dit jaarlijks of meer-jaarlijks. Voor de meeste meetpunten werd afgerekend tegen eind 2011. Waar dit niet het geval was, werden de (bijkomende) kosten voor water tot eind 2011 ook geraamd.
Bijlage 1_UGent energiejaarrapport 2011_v1.docx
30/07/2012
UGent DGFB
3.
5/18
HET ENERGIE- EN WATERVERBRUIK IN 2011 VOOR DSV
Onderstaande tabellen geven het verbruik en de kosten voor DSV (Directie Studentenvoorzieningen) op het vlak van elektriciteit, brandstoffen en water voor 2011. De tabellen vermelden tevens het saldo voor de universiteit (excl. DSV) en het procentueel aandeel van DSV in UGent totaal. Tabel 3 - Energie en waterverbruik DSV versus UGent totaal Verbruik
DSV
UGent (min DSV)
Elektriciteit (kWh)
4.973.039
46.053.510
9,7
Brandstof (kWh)
12.418.144
70.304.228
15,0
waarvan Aardgas
3.806.783
48.103.913
7,3
197.135
13.341.715
1,5
8.414.226
8.858.601
48,7
Stookolie Warmte Subtotaal energie
(kWh)
Water (m³)
DSV (%)
17.391.183
116.357.738
13,0
84.863
184.227
31,5
Uit bovenstaande tabel leiden we af dat ongeveer 9,7 % van het elektriciteitsverbruik van de universiteit voor rekening van DSV komt. Voor brandstof en vooral voor water liggen deze percentages hoger, nl. 15 % resp. 31,5 %. Dit wordt ondermeer verklaard door het feit dat het gebouwenpark vnl. uit studentenhomes bestaat. De top 3 voor het specifiek waterverbruik (m³/m²) wordt ingenomen door homes. Op het vlak van brandstofverbruik valt verder op dat binnen DSV praktisch geen stookolie installaties meer in gebruik zijn (enkel FI 02 Sportterreinen). Het brandstofverbruik komt voor ongeveer de helft op rekening van stadswarmte: 48,7 % van het totale verbruik van warmte (SPE en UZ) is voor DSV. Tabel 4 - Energie en waterkost DSV versus UGent totaal Kosten (EUR)
DSV
UGent (min DSV)
Elektriciteit
632.273
5.147.537
10,9
Brandstof
630.297
3.730.238
14,5
waarvan Aardgas Stookolie Warmte
DSV (%)
208.200
2.333.669
8,2
14.975
926.724
1,6
407.122
469.845
46,4
Subtotaal energie
1.262.570
8.877.775
12,5
Water
299.657
625.321
32,4
Totaal
1.562.227
9.503.096
14,1
Uit bovenstaande tabel leiden we af dat ruim 14 % van de energie- en waterkosten van de Universiteit - zijnde ongeveer 1.562.000 EURO - voor rekening van DSV komt. De kostenpercentages per energiesoort volgen grossomodo de verbruikspercentages.
Bijlage 1_UGent energiejaarrapport 2011_v1.docx
30/07/2012
UGent DGFB
4.
6/18
EVOLUTIE VAN KOSTEN EN VERBRUIKEN VOOR UGENT TOTAAL
In dit hoofdstuk vergelijken we het energie- en waterverbruik en -kosten van 2010 voor de universiteit in zijn geheel met de voorgaande jaren. We bekijken de evolutie eerst voor de globale kosten en energieverbruiken en daarna voor brandstof, elektriciteit en water apart.
4.1. Evolutie van de globale energie- en waterkosten Figuur 1 geeft een overzicht van de evolutie van de totale kosten voor energie en water over de periode 2006 -2010.
Kosten (€)
Figuur 1: evolutie van de energie- en waterkosten: 2007 -2011 11.500.000 11.000.000 10.500.000 10.000.000 9.500.000 9.000.000 8.500.000 8.000.000 7.500.000 7.000.000 6.500.000 6.000.000 5.500.000 5.000.000 4.500.000 4.000.000 3.500.000 3.000.000 2.500.000 2.000.000 1.500.000 1.000.000 500.000 0
2007
2008
2009 Elektriciteit Elektriciteit
Brandstof Brandstof
2010
2011
Water Water Universiteit Gent
Daar waar in 2007 de totale energie- en waterkostlicht daalde (-2,1 %), is deze in 2008 terug sterk gestegen met 22,8 % t.o.v. 2007. De stijging van de kosten doet zich zowel bij brandstof als bij elektriciteit voor; 2008 was een jaar met piekende energieprijzen. In 2009 zijn de energieprijzen terug enigszins “genormaliseerd” hetgeen zich vertaalde in een daling van de globale kosten t.o.v. 2008, nl. met 9,4 %, echter enkel bij brandstof en elektriciteit: de waterkosten zijn in dat jaar gestegen. In 2010 bleef de globale kosten ongeveer gelijk: de hogere brandstofkosten (wegens het hogere verbruik) werden gecompenseerd door lagere kosten voor elektriciteit. De waterkosten kennen een slechts lichte stijging. In 2011 steeg de totale kost met 3,3% tov 2010, de hoofdoorzaak was de sterke stijging van de elektriciteitskost met 14,2 door een meerverbruik en een stijging van de eenheidsprijs. De kost van brandstof is gedaald tov 2010 doordat 2011 veel zachter was dan 2010 waardoor het verbruik laag was. Maar de eenheidsprijs van de brandstoffen is in 2011 sterk gestegen. Voor water wordt in 2011 een status quo vast gesteld ivm met de totale kostprijs. Deze aspecten worden verder toegelicht in de respectievelijke hoofdstukken per energiesoort.
Bijlage 1_UGent energiejaarrapport 2011_v1.docx
30/07/2012
UGent DGFB
7/18
4.2. Evolutie van het globale energieverbruik Op analoge wijze geeft onderstaande figuur de evolutie van het globale energieverbruik over de periode 2007 –2011. Figuur 2: Evolutie van het energieverbruik: 2007 -2011 160.000.000
140.000.000
Warmte (kWh)
120.000.000
100.000.000
80.000.000
60.000.000
40.000.000
20.000.000
0
2007
2008
2009 Elektriciteit Elektriciteit
2010
2011
Brandstof Brandstof Universiteit Gent
Uit deze figuur blijkt dat het energieverbruik in 2010 uitzonderlijk hoog was, en in 2011 vrij laag was. Enige omzichtigheid bij het interpreteren van deze cijfers is echter geboden: het betreft hier werkelijke verbruikscijfers, daar waar bij brandstof gewerkt wordt met gecorrigeerde cijfers wanneer jaren met elkaar vergeleken worden (zie verder). Het totale (werkelijke) energieverbruik is in 2011 gedaald met 23,5 %. Zoals verder blijkt is deze daling vooral aanwezig in het brandstofverbruik. Er hebben zich in 2011 significante wijzigingen in het gebouwenpark voorgedaan. De werkzaamheden aan het Ledeganck complex zijn in uitvoering, met een aantal verhuizingen naar de site INW tot gevolg. Het datacenter S10 werd in gebruik genomen. Het grootste deel van de studentenkamers met bijhorend restaurant op de Kantienberg werd in gebruik genomen. Terzelfdertijd werd het restaurant Overpoort buiten gebruik genomen. In onderstaande secties geven meer details over de evolutie van verbruiken en kosten per energiesoort.
Bijlage 1_UGent energiejaarrapport 2011_v1.docx
30/07/2012
UGent DGFB
8/18
4.3. Evolutie van het brandstof verbruik/kost Voorafgaande opmerking: Een significant deel van de brandstofbehoefte, nl. 14 %, wordt gedekt door stookolie. Stookolieverbruiken worden grotendeels geregistreerd aan de hand van leveringsfacturen (een beperkt aantal stookolie debietmeters zijn aanwezig). De kosten voor stookolie worden volledig op basis van leveringsfacturen verwerkt. Verbruiken en kosten worden toegewezen aan de periode die verstreken is sinds de vorige levering. Het spreekt voor zich dat de interpretatie hiervan minder nauwkeurig kan geschieden t.o.v. aardas en warmte waarbij het verbruik effectief gemeten en op basis hiervan afgerekend wordt. Figuur 3toont ons de evolutie van het brandstofverbruik en bijhorende kosten over de periode 2007 2011. Om jaren met een strenge winter en jaren met een zachte winter met elkaar te kunnen vergelijken, corrigeren we het brandstofverbruik aan de hand van graaddagen (klimaatcorrectie)2. Zowel de reële als de gecorrigeerde verbruiken/kosten worden in onderstaande figuurweergegeven.
125.000.000
5.000.000
100.000.000
4.000.000
75.000.000
3.000.000
50.000.000
2.000.000
25.000.000
1.000.000
0
2007
2008
Werkelijk verbruik
2009 Gecorr. verbruik
2010 Werkelijke kosten
0
2011 Gecorr. kosten
Universiteit Gent
Het werkelijk brandstofverbruik vertoondsinds 2007 een stijgende trend, terwijl het voorbije jaar een duidelijke daling plaatsvond van 23,5%. Uit onderstaande tabel met graaddagen leiden we af dat 2010 een zeer koud jaar was en dat 2011 een zeer warm jaar was. De jaren 2008en 2009 warenop zich al relatief kouder bijvoorbeeld in vergelijking met 2007. In vergelijking met deze jaren was 2010 echter nog een flink stuk kouder: het aantal actuele graaddagen ligt zelfs beduidend boven de referentie graaddagen. Dat verklaart hoger genoemde stijging in het verbruik van 2010.
2
De graaddagen worden niet bepaald a.d.v de klassieke 15/15 methode doch worden door Erbis berekend op basis van uurlijkse gemiddelde temperaturen en rekening houdend met bedrijfstijden (openingsuren) en interne warmte winsten. Het aldus bekomen aantal graaddagen ligt een stuk lager dan deze volgens de 15/15 methode. Het gecorrigeerde verbruik betreft het werkelijk verbruik dat herrekend wordt naar een klimatologisch referentiejaar (het referentiejaar in Erbis is gebaseerd op 30 jarige gemiddelde temperaturen en telt ongeveer 1300 Erbis graaddagen).
Bijlage 1_UGent energiejaarrapport 2011_v1.docx
30/07/2012
Kosten (€)
Warmte (kWh)
Figuur 3: evolutie van het brandstofverbruik en –kosten 2007 -2011
UGent DGFB
9/18
Tabel 5–Erbis Graaddagen voor UGent 2007 -2011 2007
2008
2009
2010
2011
1.194
1.327
1.337
1.665
1.162
Het gecorrigeerd verbruik kent globaal een dalende trend – dit ondanks de lichte stijging in 2007. Het gecorrigeerd verbruik van 2009was gelijkaardig in aan dit van 2008 (+0,3%). In 2010 stellen we een daling van 9% vast. In 2011 is de daling van het gecorrigeerd verbruik van 2010 volledig te niet gedaan want er wordt een stijging van 10% vastgesteld. Waardoor het gecorrigeerde verbruik terug uitkomt op het niveau van 2009. Het lager gecorrigeerd verbruik van de voorbije jaren betekent dat er per graaddag gemiddeld minder brandstof verbruikt werd. Dit betekent dat de voorbije jaren globaal de energie-efficiëntie van de stookinstallaties verbeterd is. Deze verbetering kan toegeschreven worden aan de geleidelijke toename van verwarming met stadswarmte, het geleidelijk aan vervangen van oudere gas- of stookolieketels door condenserende gasketels en het optimaliseren van de regeling van verwarmingsinstallaties. De bijzonder grote daling in het gecorrigeerd verbruik van 2010 (koud jaar) en het licht hogere gecorrigeerd verbruik in 2007 (warmer jaar) kunnen deels verklaard worden door het gegeven dat CV installaties globaal minder efficiënt werken in minder koude periodes. In de koude periodes zullen de installaties op het maximale rendement werken, maar het is niet zeker dat de gevraagde prestatiesop alle plaatsenworden gehaald. Daarbij komt dat in de relatieve warme wintermaanden er goed kan verwarmd worden en misschien op sommige plaatsen te veel, waardoor het gecorrigeerde verbruik dan toeneemt. Op analoge wijze toont Figuur 3 werkelijke en gecorrigeerde kosten. De werkelijke kosten vertonen een schommelend verloop t.g.v. de daling in 2007van het werkelijke verbruik. Waar zich in 2008 een sterke stijging van de werkelijke brandstofkosten voor doet, nl. met 29,2 %, zien we deze in 2009 terug dalen met 12%. In beide gevallen is de hoofdoorzaak te vinden bij de evolutie van de brandstofprijzen. In 2010 liggen de werkelijke kosten terug hoger, +15 %, vnl. door de stijging van het werkelijke verbruik. In 2011 daalden de werkelijke koster terug met 7,8% door dat er weinig brandstof verbruikt werd. De evolutie van de gecorrigeerde kostenis in stijgende lijn tot in 2008.In het jaar 2007 is de stijging beperkt tot 4,8 % terwijl in 2008 de stijging oploopt tot bijna 16%, maar minder groot is dan deze van de werkelijkekosten. Dit komt door de daling van het gecorrigeerde verbruik. In 2009 stellen we terug een daling vast van de gecorrigeerde kosten, nl. 13%, bij een gelijkblijvend gecorrigeerd verbruik. Dit komt door de daling van de brandstofprijzen. In 2010 zien we opnieuw een daling van de gecorrigeerde kosten, nl. 7,5%, analoog aan de daling van het gecorrigeerde verbruik. In 2011 echter stegen de eenheidsprijzen van de verschillende brandstoffen waardoor de gecorrigeerde kost steeg met 32,7% tov 2010
Bijlage 1_UGent energiejaarrapport 2011_v1.docx
30/07/2012
UGent DGFB
10/18
In onderstaande figuur bekijken we vervolgens de evolutie per type brandstof (aardgas, stookolie en warmte) over de periode 2007 –2011, aan de hand van het gecorrigeerde verbruik. Figuur 4: evolutie van het gecorrigeerd brandstofverbruik 2007 –2011, per type brandstof. 120.000.000
100.000.000
Warmte (kWh)
80.000.000
60.000.000
40.000.000
20.000.000
0
2007
2008
2009 Aardgas Aardgas
Stookolie Stookolie
2010
2011
Warmte Warmte Universiteit Gent
De evolutie van de brandstofsoorten kenmerkte zich in het verleden door een geleidelijke vermindering van het aandeel stookolie en – in mindere mate - het aandeel aardgas ten voordele van het aandeel stadswarmte. De verdeling van de brandstofsoorten in 2007 is gelijkaardig aan 2006. In 2008 is vooral een afname van het gecorrigeerd stookolieverbruik vast te stellen. Deze wordt niet gecompenseerd door een toename bij de andere brandstofsoorten, integendeel, ook hier is een lichte afname aanwezig. In 2009 zien we zowel een lichte afname van het stookolieverbruik als van het warmteverbruik en een toename van het gasverbruik. Voor 2010 geldt uiteraard een lager gecorrigeerd verbruik voor alle brandstof soorten zoals hoger toegelicht. In de verhouding tussen de soorten stellen we vast dat het aandeel stookolie verder daalt ten gunste van het aandeel gas. In 2011 steeg het gecorrigeerd warmteverbruik met 13%, stookolieverbruik met 36% en aardgasverbruik met 4%. Vooral het stookolieverbruik is erg veel gestegen en dat is voor een belangrijk deel te wijten aan het verhoogd verbruik van het Complex Ledeganck in 2011.
Bijlage 1_UGent energiejaarrapport 2011_v1.docx
30/07/2012
UGent DGFB
11/18
Tenslotte bekijken we de specifieke energiekosten voor de verschillende soorten brandstoffen. Onderstaande figuur toont de gemiddelde specifieke energiekost voor UGent die men bekomt door de effectief gefactureerde bedragen te delen door de gefactureerde verbruiken. Figuur 5 : evolutie van de specifieke brandstof kosten: 2007 -2011
7
6
Kosten (c€/kWh)
5
4
3
2
1
0
2007
2008 Aardgas
2009 Stookolie
2010 Warmte SPE
2011 Warmte UZ Universiteit Gent
De specifieke kostprijs voor aardgas bedraagt in 20073,6 cEUR/kWh hetgeen een lichte daling is t.o.v. 2006 (-2,4 %). In 2008 daarentegen doet zich een sterke stijging voor met 37 % tot 4,94 cEUR/kWh. Na de piek in 2008 daalt de gasprijs in 2009 terug met 12 % tot 4,3 cEUR/kWh. Hij blijft gemiddeld op hetzelfde niveau in 2010.In 2011 steeg deze prijs opnieuw naar het niveau van 2008, een prijsstijging van 20%. Voor stookolie is de specifieke kostprijs in stijgende lijn sinds 2005 met een jaarlijkse stijging van 10 à 11%. In 2009daarentegen kent de stookolieprijs een fikse daling van 28 % met een gemiddelde van 4,24 cEUR/kWh. In 2010 tekenden we terug een stijging op van 30 % met een gemiddelde van 5,53 cEUR/kWh. In 2011 werd deze lineaire prijsstijging verder gezet te een gemiddelde prijs van 6,95 cEUR/kWh. In de figuur valt verder het verschil op tussen de twee warmte leveranciers, nl. SPE (stadswarmte) en U.Z. (enkel home Boudewijn): Kostprijs warmte SPE: 5,25cEUR/KWh Kostprijs warmte UZ: 3,40cEUR/KWh De kostprijs voor warmte van het UZ volgt de evolutie van de gasprijs, echter niet met dezelfde percentages. In 2007 is de specifieke kost voor UZ warmte gedaald met 12,4 %: de energiekost is gedaald voor UZ dankzij de ingebruikname van de energierecuperatie van de IVAGOverbrandingsinstallatie. In 2008 is de warmteprijs terug gestegen t.g.v. de stijgende gasprijzen. De stijging t.o.v. 2007 bedraagt 22,6%. In 2009 kennen terug een dalingmet 18 %, een grotere daling dus dan deze van de gasprijs.Net als de gasprijs bleef ook de UZ warmte prijs in 2010 op hetzelfde. In 2011 steeg de gasprijs terug bijgevolg steeg de warmte prijs van het UZ met 18,5 %
Bijlage 1_UGent energiejaarrapport 2011_v1.docx
30/07/2012
UGent DGFB
12/18
De specifieke kostprijs voor SPE stadswarmte is de voorbije jaren eveneens in stijgend lijn. De stijging is het grootst in 2007 met 10,5 %. In tegenstelling tot de andere brandstoffen blijft in 2008 de stijging beperkt tot 4,6 % en kennen we in 2009 geen daling maar toch een – zij het beperktere – stijging (2%). In 2010 stellen we wel een daling vast met 10,5 %. Deze daling werd in 2011 terug teniet gedaan met een stijging van 11,5% Uit bovenstaande figuur zou men kunnen afleiden dat het toepassen van stadswarmte (SPE) per kWh duurder is dan aardgas. Deze vergelijking kan men echter niet zomaar maken op basis van deze cijfers. Om deze vergelijking verwarmingsinstallaties, Volledigheidshalve dient alsmede de operationele
te maken dient men rekening houden met het rendement van de zodat de kostprijs per hoeveelheid nuttige warmte bekomen wordt. men tevens de afschrijvingskosten van de installaties in rekening brengen, kosten.
In onderstaande figuur geven we de specifieke kost per nuttige energie. Hierbij gaan we uit van de volgende gemiddelde rendementen van de stookinstallaties: Stookolie: 75% Gas: 80% (klassiek) Gas: 90% (condenserend) Warmte: 98% (enkel een warmtewisselaar) Figuur 6 : evolutie van de specifieke brandstof kosten nuttige energie: 2007 -2011 10 9 8
Kosten (c€/kWh)
7 6 5 4 3 2 1 0
2007 Aardgas
2008 Aardgas C
2009
2010
Stookolie
Warmte SPE
2011 Warmte UZ Universiteit Gent
In deze simulatie blijkt de specifieke kost van stadswarmte een stuk gunstiger gepositioneerd. De specifieke kost van stadswarmte benadert vanaf 2006 deze van aardgas en ligt lager dan deze van stookolie. Rekening houdend met het betere rendement van condenserende gasketels blijft de specifieke kost van aardgas in dat geval iets goedkoper dan stadswarmte, behalve bij de piekende gasprijzen in 2008. Op basis van hoger vermelde rendementen ligt de specifieke kost van de verschillende brandstofsoorten voor 2009 niet ver uit elkaar. Dit geldt ook in 2010 voor gas en warmte (resp. 5,40 en 4,70 cEUR per kWh nuttige warmte), echter het verschil met stookolie wordt groter. Van 2011 bevindt zich de kost van nuttige warmte stadsverwarming onder deze van aardgas, de kost van aardgas en SPE stadsverwarming in mekaars buurt, warmte afkomstig van UZ is duidelijker goedkoper, terwijl de stookolie sneller duurder wordt dan de andere brandstoffen.
Bijlage 1_UGent energiejaarrapport 2011_v1.docx
30/07/2012
UGent DGFB
13/18
Bekijken we tenslotte in onderstaande figuur de evolutie van de brandstofprijzen (cEUR/kWh) over de periode 2008-2011. In deze figuur kan men de prijzen in de zomermaanden niet onderling vergelijken aangezien er in de eenheidsprijs van de warmte een grote vast kost zit die in de wintermaanden slechts enkele percentages van het factuurbedrag bedraagt maar in de zomermaanden is die vaste kost soms meer dan 50% van het factuurbedrag. Figuur 7 : evolutie van de brandstofprijzenover 2008 – 2011 12 10
eenheidsprijs c€/kWh
8 6 4 2 0
Stookolie
gas
warmte
In figuur 7 wordt duidelijk dat de prijs van aardgas en warmte minder onderhevig is aan prijsschommelingen dan deze van stookolie. De prijs van aardgas en warmte volgt met vertraging en voor een percentage de marktprijs van de stookolie. In mei 2008 maakt de gasprijs een sprong van ruim 31% en in oktober met bijna 12 %. Naar het jaareinde van 2008 zet zich terug een daling in die zich begin 2009 sterk zal doorzetten t.g.v. de daling van de stookolieprijs in het najaar. Met name in januari en april zien we een fikse daling, waarna de gasprijs ongeveer op hetzelfde niveau blijft, met een lichte stijging naar het jaareinde toe. Deze stijgende trend zet zich door in 2010 en 2011. De stijgende trend van de stookolieprijs die in 2007 reeds aanwezig was, zet zich in 2008verder door. Naar de zomer toe piekt de stookolieprijs tot 8,8cEUR/kWh om nadien een sterke daling in te zetten: eind 2008 is de prijs gedaald met 26 % t.o.v. het begin van het jaar. Deze daling is ondermeer het gevolg van een verminderde marktvraag door de economische crisis. Begin 2009 zet deze daling zich nog licht door, om in de rest van het jaar langzaam terug te stijgen. In 2010 is in het voorjaar en najaar terug een sterke stijging vast te stellen. Eind 2010 is de prijs gestegen met 25 % t.o.v. het begin van het jaar. Dezelfde stijging met 20% zet zich door in 2011. De eenheidsprijs warmte (SPE) kent een licht stijgende trend in 2008. Deze stijging neemt toe rond de jaarwisseling om vervolgens vanaf april 2009 om te slaan in een daling van de warmteprijs. In 2010 is de warmteprijs vrij stabiel gebleven, de eenheidsprijs is iets hoger op het einde van het jaar tov het begin. In 2011 steeg de prijs met 10% tot van het begin van 2011.
Bijlage 1_UGent energiejaarrapport 2011_v1.docx
30/07/2012
UGent DGFB
14/18
4.4. Evolutie van het elektriciteitsverbruik/kost Onderstaande figuur toont ons de evolutie van het elektriciteitsverbruik en bijhorende kosten over de periode 2007 -2011. Figuur 8 : evolutie van het elektriciteitsverbruik en –kosten 2007 -2011
6.000.000
50.000.000
5.000.000
40.000.000
4.000.000
30.000.000
3.000.000
20.000.000
2.000.000
10.000.000
1.000.000
0
2007
2008
2009 Verbruik
2010
2011
0
Kosten Universiteit Gent
Het elektriciteitsverbruik kent de voorbije jaren een licht stijgende trend met toenames van achtereenvolgens 1,7%, 0,6 %, 2,1 %, 1,5 % en 1,8. Het verbruik in 2011 is t.o.v. 2007 met ongeveer 6 % gestegen. Bij de vergelijking van de kosten met het verbruik in Figuur 8, valt vooral de fikse stijging van de kosten in 2008 op: ondanks gelijkaardig verbruik stijgen de kosten met 21 % t.o.v. 2007. Dit is te wijten aan de algemeen piekende energieprijzen in het najaar van 2008. Zowel in 2009als in 2010 dalen de kosten telkens met ruim 10 %. In 2011 was er terug een stijgende trend in de elektriciteitsprijzen waardoor de elektriciteitskost met 14% is gestegen. De redenen voor de sterk stijging van de globale elektriciteitsfactuur is de ongunstige marktprijs op datum van aankoop vooral deze van kwartaal 4 en anderzijds wordt de eenheidsprijs gedrukt door de lagere eenheidsprijs van de aangekochte groene stroom afkomstig van de windturbines te Melle (8,0cEUR/kWh). De windturbines bevoorraden de Campus Ardoyen; dat is ongeveer 24% van het elektriciteitsverbruik van UGent. 76% van het elektriciteitsverbruik van de Campus Ardoyen wordt rechtstreeks gedekt door opgewekte elektriciteit van de 3 windturbines, de overige 24% is het restprofiel dat eveneens bij de elektriciteitsleverancier van de windturbines wordt aangekocht. De eenheidsprijs van de algemene overige aangekochte elektriciteit is 11,9cEUR/kWh.
Bijlage 1_UGent energiejaarrapport 2011_v1.docx
30/07/2012
Kosten (€)
60.000.000
UGent DGFB
15/18
Figuur 9 : Overzicht van de windturbines in 2011
Figuur 10 geeft de evolutie weer van de specifieke elektriciteitskost. Figuur 10 : evolutie van de specifieke elektriciteitskosten: 2007 -2011
13 12 11 10
Kosten (c€/kWh)
9 8 7 6 5 4 3 2 1 0
2007
2008
2009
2010
2011
Elektriciteit Elektriciteit Universiteit Gent
Bijlage 1_UGent energiejaarrapport 2011_v1.docx
30/07/2012
UGent DGFB
16/18
In 2009 zakt de specifieke elektriciteitskost terug tot 11,26 cEUR/kWh, hetgeen een daling is met 12,2 % t.o.v. 2008, maar blijft wel een stuk boven het niveau van 2007, nl. 5,6 %. Onderstaande figuur toont in het eerste kwartaal nog een stijgende eenheidsprijs, gevolgd door een sterke daling vanaf april waarbij de eenheidsprijs tot oktober zelfs beneden het niveau van 2005 blijft. Na de stijging in het najaar 2009 daalt de eenheidsprijs terug in april 2010, waarna hij langzaam opklimt. De gemiddelde specifieke elektriciteitskost over 2010 bedraagt 9,93 cEUR/kWh hetgeen 11,8 % lager is dan in 2009 en tevens de laagste waarde is over de voorbije 5 jaar. 2011 vertoont over het algemeen een stijging in de maandelijkse eenheidsprijs met een goedkoop 3 de kwartaal en een relatief duur 4de kwartaal. Het verschil in kosten heeft te maken met het moment van aankoop. Figuur 11 : evolutie van de specifieke elektriciteitskost over 2008 – 2011 18 17 16 15 14 13
Kosten (c€/kWh)
12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0
jan apr 2008
jul
jan 2009
mei
sep
jan 2010
mei
sep
jan 2011
mei
sep
Elektriciteit Elektriciteit Universiteit Gent
Bijlage 1_UGent energiejaarrapport 2011_v1.docx
30/07/2012
UGent DGFB
17/18
4.5. Evolutie van het waterverbruik/kost Onderstaande figuur toont ons de evolutie van het waterverbruik en bijhorende kosten over de periode 2007 -2011.
400.000
1.000.000
350.000
875.000
300.000
750.000
250.000
625.000
200.000
500.000
150.000
375.000
100.000
250.000
50.000
125.000
0
2007
2008
2009 Verbruik
2010
2011
0
Kosten Universiteit Gent
Het waterverbruik vertoont de laatste jaren een dalende trend. In 2007 is het waterverbruik gedaald met 6,8 % en dit dankzij intensieve waterbesparingscampagnes.De dalende trend wordt in 2008even onderbroken met een lichte stijging van het verbruik met 3,2 %. In 2009 zien we terug een daling van het verbruik met 4,9% t.o.v. 2008 en 1,9% t.o.v. 2007. Het waterverbruik van 2010 is gelijkaardig aan dit van 2009 (-0,4 %). In 2011 ligt het verbruik 3,6% lager dan het vorige jaar. De waterkosten zijn in 2007 gedaald, echter niet zo sterk als het waterverbruik, nl. slechts 2,5 %. In 2008zien we een stijging van de waterkosten die gelijklopend is met de stijging van het verbruik, nl. ongeveer 3 %. Ondanks de daling van het verbruik in 2011 stijgen de waterkosten met ruim 0,6%. Onderstaande figuur, waarin het verloop van de specifieke kost van water wordt getoond, bevestigt de evolutie van de waterkosten over de voorbije jaren.
Bijlage 1_UGent energiejaarrapport 2011_v1.docx
30/07/2012
Kosten (€)
Water (m3)
Figuur 12 : evolutie van het waterverbruik en –kosten 2007 -2011
UGent DGFB
18/18
Figuur 13 : evolutie van de specifieke waterkosten: 2007 -2011 3,5
3,0
Kosten (€/m³)
2,5
2,0
1,5
1,0
0,5
0,0
2007
2008
2009
2010
2011
Water Water Universiteit Gent
Na een lichte stijging in 2007 met ongeveer 4 %, blijft de specifieke kost in 2008ongeveer op hetzelfde niveau (2,61 EUR/m³). In 2009 stijgt de specifieke kost met 20 % tot 3,16 EUR/m³ en in 2010 met 1,9% tot 3,22 EUR/m³. Deze prijsstijging werd in 2011 verdergezet met 4,5%.
Bijlage 1_UGent energiejaarrapport 2011_v1.docx
30/07/2012