i n h o ud
10
20
Interview Guido van Woerkom
Interview Max Moszkowicz jr.
Hoofddirecteur ANWB
“Het smartengeld ligt in Nederland op een te laag niveau”
Advocaat
“Een politieagent mag niet te snel in paniek raken”
29
14
Interview Bart von Bartheld
Artikel Yme Drost
Nederlandse ambassadeur in Libië
“De ramp in Libië was voor Nederland de grootste sinds 1977”
36 Artikel Kirsten Verdel
DSB: en de moraal van het verhaal is...
Gedokter met de dokter
33 Column Bas Eickhout en Bart Staes
De vervuiler betaalt: oliedom of gezond verstand?
En verder 5 Redactioneel • 7 Woordje van de voorzitter • 8 Een dag uit het leven van… • 19 Column Aansprakelijkheid, het toppunt bereikt of het topje van de eisberg? Siewert Lindenbergh • 24 Artikel Vier uitdagingen in een nieuw decennium van werkgeversaansprakelijkheid Ruben Houweling • 36 Interview Sander de Lang “Angst voor Amerikaanse toestanden is gebaseerd op waanbeelden” • 46 Interview Richard Korver “Je maakt mij niet wijs dat de overheid het niet wist” • 50 Boeken en films • 53 Nieuws & agenda • 54 De rechter door Jesse van Muylwijck
JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 3
Fiat Justitia december 2010
3
14-12-10 11:09
Borsboom & Hamm pleit voor jou
Borsboom & Hamm stelt niet zomaar hoge eisen. Je krijgt er ook iets voor terug. Wij leiden jou op, bieden een professionele en vriendelijke werkomgeving, leuke collega’s, een praktijk op hoog niveau en de mogelijkheid om je snel te specialiseren. Kijk eens op www.borsboomhamm.nl. JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 4
14-12-10 11:09
Vo orwo ord
Colofon Fiat Justitia is het verenigingsblad van de Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam en verschijnt vijfmaal per jaar. Jaargang 23 Nummer 1 December 2010
Hoofdredacteur Leendert Kloot
Redactie Che Brandes-Tuka Liselotte Postma Mark Putting Christiaan Russcher Tatjana van der Sluis Loes Stevens Una Vojinovic
Eindredactie Asefeh Abbas Zadeh Lorenzo Favetta Netty van Megen Tina Muller
Ontwerp en vormgeving Boom & van Ketel Grafimedia
Druk & Lithografie Boom & van Ketel Grafimedia
Oplage
Waarde lezer, Het is geen ondenkbaar scenario dat u tijdens de feestdagen door familie wordt uitgenodigd om bij hen aan te schuiven voor een gezamenlijk diner. Ondanks de korte kerstvakantie – die u is gegund – en uw ongetwijfeld overvolle rooster, ga ik er vanuit dat u met plezier op de uitnodiging ingaat. Aan de eettafel wijst de gastvrouw – uw lieve tante – u een plek toe tegenover uw oom. Hij praat enthousiast over zijn goedlopende business, maar hij heeft weinig oog voor zijn studerende neef. Het verbaast u daarom ten zeerste dat uw oom zich plots tot u wendt. Ernstig vertelt hij over een ongeval dat onlangs plaatshad in zijn bedrijf. Zonder dat hij de details uit de doeken doet, kunt u uit uw ooms verhaal opmaken dat er discussie is ontstaan over de hoogte van de schade en de partij die voor de schade moet opdraaien. Oomlief is benieuwd hoe zijn neef erover denkt. Immers, u doet ‘iets’ met rechten. Hoe reageert u? Enerzijds weet u dat het antwoord op uw ooms vraag meer juridische kennis vereist dan uw oom u wellicht toedicht; anderzijds wilt u uw oom en de nieuwsgierige tafelgenoten niet teleurstellen. U besluit te kiezen voor de gulden middenweg: voorzichtig probeert u een juridische nuance aan te brengen. Uw geïmproviseerde betoog besluit u met de conclusie dat het niet altijd eenvoudig is om een aansprakelijke partij aan te wijzen als er schade is ontstaan. Zware kost voor een diner! Als u één conclusie moet trekken na het lezen van de eerste Fiat Justitia van jaargang 23, dan is het bovenstaande conclusie wel, als u het mij vraagt. Natuurlijk, dat automobilisten voor minimaal 50% van de schade opdraaien als zij buiten hun schuld om een fietser aanrijden, is – behoudens uitzonderingen – evident. Maar wie was aansprakelijk voor het faillissement van de DSB Bank ruim een jaar geleden? Oprichter Dirk Scheringa, die zijn klanten een poot uitdraaide? Schrijfster Kirsten Verdel betoogt dat de financiële toezichthouder verantwoordelijk is voor de val van de bank. Nog een interessante vraag: wie heeft de dood van Robby tijdens de strandrellen in Hoek van Holland op zijn geweten? De hooligans? Zij kwamen immers niet voor de muziek, maar om een vechtpartij uit te lokken. Advocaat Max Moszkowicz jr. legt in een interview uit dat de aanwezige politie veel valt te verwijten. Zijn vergaande stelling is dat Robby wellicht nog zou leven als de ME zich tijdig had gemeld op het strand. Dat het beantwoorden van de vraag wie aansprakelijk is voor ontstane schade nog lang niet de eindbestemming is van een zaak, bewijst de vliegtuigramp in Tripoli. De luchtvaartmaatschappij erkent verantwoordelijkheid, maar hoe groot is de schade van nabestaanden? Dit is een lastige vraag als er überhaupt geen universeel schadebegrip bestaat. Daar komt bij, dat Amerikaanse advocatenkantoren actief nabestaanden van de vliegramp benaderen om hun een duur contract aan te smeren.
4.250 exemplaren
Reacties kunnen naar: Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam (JFR) t.a.v. redactie Fiat Justitia Postbus 1738, 3000 DR Rotterdam Internet: www.jfr.nl E-mail:
[email protected] Twitter: @JFRfiatjustitia
48e Bestuur der Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam Karl van de Vijver – Voorzitter
Gelukkig kan er soms ook best gelachen worden. Niet alleen tijdens het diner, ook in de letselschadepraktijk. Wat te denken van een chef die een forse schadevergoeding kreeg van zijn werkgever – een bekende fastfoodketen – omdat hij zich gedwongen voelde alle ‘lekkernijen’ te proeven? Dan rest mij nog één opmerking. Wanneer deze editie van de Fiat Justitia niet voldoet aan uw hooggespannen verwachtingen, komt u bij mij uit: de hoofdredacteur. Ik hoop uiteraard dat het zover niet komt. Schadeclaims en reacties op mijn vuurdoop kunnen naar
[email protected] of via Twitter naar @JFRfiatjustitia. Veel leesplezier toegewenst en een smakelijk diner bij uw familie of vrienden!
Simone van Gestel – Vicevoorzitter/Secretaris Vincent Reijnen – Penningmeester Asefeh Abbas Zadeh – Commissaris Interne Betrekkingen Joost Kool – Commissaris Externe Betrekkingen Leendert Kloot – Hoofdredacteur Fiat Justitia
Leendert Kloot Hoofdredacteur Fiat Justitia
Tina Muller – Commissaris Marketing
JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 5
Fiat Justitia december 2010
5
14-12-10 11:09
Master the class
Op 14 t/m 16 april krijgen 24 toptalenten de kans zich uit te leven tijdens onze Masterclass. Ben je 3 e- of 4e jaars rechtenstudent? Wil je advocaat, fiscalist of notaris worden? En kun je een case meesterlijk oplossen? Meld je dan vóór 28 februari 2011 aan via werkenbijnautadutilh.nl.
advOcatEn • nOtarissEn • BElastingadvisEurs amsterdam Brussel londen luxemburg new York rotterdam
JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 6 420000016 Adv 210x297 Masterclass.indd 1
room for you
14-12-10 11:10 30-11-10 17:17
Vo orwo ord
Met dank aan: Bart von Bartheld, Yme Drost, Bas Eickhout, Ruben Houweling, Richard Korver, Sander de Lang, Siewert Lindenbergh, Max Moszkowicz jr., Bart Staes, Kirsten Verdel, Guido van Woerkom
Met dank aan de partners: Ploum Lodder Princen (hoofdsponsor), AKD, Allen & Overy, Boekel de Nerée, Kennedy Van der Laan, Nauta Dutilh, Simmons & Simmons, Stibbe
Met dank aan de sponsoren:
Geachte lezer, Zojuist hebt u de eerste uitgave van hét juridisch studentenmagazine van Nederland opengeslagen, de Fiat Justitia, waar de Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam erg trots op is. Uw kersverse hoofdredacteur heeft, met veel zorg en passie én met behulp van zijn uitmuntende commissie, dit pareltje met het centrale thema aansprakelijkheid gecreëerd. Inmiddels is het 48e bestuur zo’n vier maanden druk in de weer geweest met het reilen en zeilen van de vereniging. Alle twaalf commissies zijn gevormd en iedereen zet zich hard in om zowel formele als informele activiteiten op poten te zetten. Voor de eerstejaarsstudenten hebben wij bijvoorbeeld in samenwerking met de faculteit al twee activiteiten georganiseerd. Hoewel we goede reacties hebben ontvangen op die activiteiten, zien we toch bij elke activiteit dat bepaalde zaken beter kunnen. Wij werken er dan ook hard aan om de JFR dit collegejaar weer naar een hoger plan te tillen.
AKD, Allen & Overy, Banning, BarentsKrans, Boekel de Nerée, Borsboom & Hamm, Kennedy Van der Laan, Nauta Dutilh, Van Traa
Adverteren in de Fiat Justitia? Dan kunt u contact opnemen met Joost Kool (
[email protected] / 010 – 408 17 94)
Bereik Fiat Justitia wordt verspreid onder de leden van de Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam (JFR), studenten aan de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) en medewerkers van de Erasmus School of Law (ESL) van de EUR. Daarnaast vindt verspreiding plaats onder verscheidene advocatenkantoren.
Lidmaatschap of abonnement Het lidmaatschap van de JFR bedraagt 18 euro per jaar en geldt tot schriftelijke wederopzegging (vóór de maand augustus van het
Zo werken de Meesterweek- en reiscommissie op dit moment aan de paradepaardjes van de JFR: de 21e editie van de Meesterweek en de jaarlijkse Talent Trip. Het thema voor de Meesterweek, die in maart zal plaatsvinden, is inmiddels door de commissie vastgesteld. Om alvast een tipje van de sluier op te lichten: het ondernemerschap zal in de spotlights staan. In de tweede editie van de Fiat Justitia zal meer informatie volgen over dit grootste juridische studentencongres van de Benelux. Na de Meesterweek zal in april een delegatie studenten in het kader van onze Talent Trip naar de Verenigde Staten vertrekken. De steden San Francisco en Los Angeles zullen centraal staan in het onderzoek dat de studenten zullen uitvoeren. Voordat de Talent Trip de oversteek maakt naar de andere kant van de Atlantische Oceaan, neem ik u nog graag mee naar één van de uithoeken van Nederland: West Zeeuws-Vlaanderen. In dit stukje ongerept Nederland heeft ondergetekende namelijk zijn roots. Daar zouden reizigers tegen thuisblijvers zeggen: “We zin van’t’of ”, wij zijn van huis weg. Dit dialect is niet alleen van toepassing op de Talent Trip; ook op de JFR skireis! Goed, laat ik u niet langer ophouden, zodat u snel de pagina kunt omslaan en u zich kunt verdiepen in de boeiende wereld van aansprakelijkheid. Veel leesplezier toegewenst! Met vriendelijke groet,
daarop volgende collegejaar). Bij dit bedrag is voor studenten een lidmaatschap van een dispuut naar keuze inbegrepen. Leden ontvangen vijf maal per collegejaar Fiat Justitia
Karl van de Vijver Voorzitter 48e bestuur der Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam
thuis. Een abonnement staat ook open voor niet-leden: door overmaking van 18 euro op bankrekening 50.15.50.666 ten name van JFR, Burgemeester Oudlaan 50, 3062 PA Rotterdam. U krijgt Fiat Justitia dan een jaar lang thuisgestuurd. Fiat Justitia ISSN 1566-7375 Niets uit deze opgave mag worden overgenomen en/of worden vermenigvuldigd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie.
december 2010 7
u
10 17:17
JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 7
14-12-10 11:10
E en dag uit h et leven van ...
Een gerechtsdeurwaarder Vraag rechtenstudenten naar hun droombaan en de meest genoemde beroepen zullen waarschijnlijk advocaat, officier van justitie, bedrijfsjurist of rechter zijn. Er is echter nog zoveel méér mogelijk na je rechtenstudie. Zo loop ik voor deze rubriek mee met mr. Tanja van der Vlugt, kandidaat-deurwaarder bij GGN Incassospecialisten en Gerechtsdeurwaarders, om te zien hoe een werkdag van een gerechtsdeurwaarder eruitziet. Tekst: Loes Stevens
V
an tevoren ga ik na wat ik nog weet van een gerechtsdeurwaarder. Wie het vak Burgerlijk Procesrecht heeft gevolgd, weet dat deurwaarders een belangrijke rol hebben in de tenuitvoerlegging van rechterlijke uitspraken. Ook brengen zij dagvaardingen uit en verrichten ontruimingen. Het beroep heeft echter een negatief imago. Het klassieke beeld van een deurwaarder is immers een strenge, meedogenloze persoon die aanklopt bij armlastige mensen om geld te innen. Om negen uur sta ik voor een groot gebouw midden in het centrum van Rotterdam. Na mij te hebben gemeld bij de receptie, word ik opgehaald door Tanja van der Vlugt. Zij beantwoordt in niets aan voorgenoemd beeld van een deurwaarder; Tanja is een vrolijke vrouw die mij enthousiast aan haar collega’s voorstelt. Zij werkt als toegevoegd kandidaat-deurwaarder bij GGN. Ze heeft feitelijk dezelfde taken als een gerechtsdeurwaarder, maar mag zich pas officieel zo noemen wanneer zij daartoe bij Koninklijk Besluit wordt benoemd. Tanja legt uit dat die benoeming op twee manieren mogelijk is: “Je kunt door middel van een ondernemersplan aantonen dat er behoefte is aan een extra gerechtsdeurwaarder in de regio waar je werkzaam bent, of je zult extra gas moeten geven zodra er een deurwaarder voor je auto loopt.” Als er een plek vrijkomt, wordt deze opgevuld door een kandidaat-deurwaarder. In Nederland is namelijk vastgelegd hoeveel gerechtsdeurwaarders er maximaal werkzaam mogen zijn. Voor je als deurwaarder aan de slag kunt, moet je na de rechtenstudie nog een aantal extra vakken volgen aan een speciaal daarvoor in het leven geroepen hbo-opleiding. Dit is ook het traject dat Tanja heeft gevolgd om kandidaat-deurwaarder te worden. Na een uur op kantoor te hebben gezeten, ga ik met Tanja op pad. In de agenda staat allereerst een ontruiming. Wanneer wij bij het betreffende 8
JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 8
bedrijfspand arriveren, valt direct op hoeveel personen er bij een dergelijke ontruiming aanwezig zijn. Zo moet een hulpofficier van justitie mee om binnen te mogen treden en de belangen van de afwezige bewoner te waarborgen. Daarnaast is een timmerman ter plaatse om het slot open te boren en nieuwe sloten te plaatsen, zodat de (voormalige) bewoner niet meer naar binnen kan. Ook zijn de eigenaar en drie mannen aanwezig die het pand zullen ontruimen en de spullen zullen vernietigen of eventueel opslaan. Tot slot moet dus ook de deurwaarder bij de ontruiming zijn. Deze groep mensen, die elkaar nog kent van de samenwerking bij eerdere ontruimingen, staat te wachten voor het pand, terwijl de timmerman het rolluik voor de deur opent. Het pand wordt doorzocht, waarbij iedereen die binnenkomt zich hardop afvraagt of er al hennep is gevonden. De vele elektriciteitssnoeren, stekkers, stekjes en bouwmateriaal zijn hiervoor een indicatie. De buurvrouw heeft bovendien problemen gehad met haar elektriciteit, wat het vermoeden van een hennepkwekerij groter maakt. Er wordt echter niets gevonden. Tanja bekijkt of er waardevolle spullen aanwezig zijn in het pand waarop beslag kan worden gelegd, maar dit is niet het geval. “Het probleem is dat de kopers weten dat je van de spullen af wilt, waardoor ze er niet veel voor zullen betalen.” Het zal daarom waarschijnlijk goedkoper zijn de aanwezige spullen te vernietigen in plaats van te verkopen. De tweede ontruiming van de dag is die van een woonhuis. De bewoner is al vertrokken en er ligt enkel rommel in het huis. Vooral de kelder, waarin je alleen via een heel smal trappetje kunt komen, is een puinhoop. Ik heb medelijden met de mannen die dit moeten opruimen. Bij beide ontruimingen vandaag zijn de bewoners al voortijdig uit de panden vertrokken. Ik kan mij echter voorstellen dat het ontruimen heftiger is op het moment dat er nog bewoners aanwezig zijn. Tanja vertelt dat er soms
Fiat Justitia december 2010
14-12-10 11:10
mannen zijn die thuis de financiën regelen en hun vrouw niet op de hoogte stellen van financiële problemen. Wanneer zo’n man afwezig is, wordt de deurwaarder bij een ontruiming geconfronteerd met vrouw en kinderen die niet op de hoogte zijn van het feit dat ze het huis uit moeten. Dat lijken mij erg lastige momenten. Na de ontruimingen gaan wij op pad om exploten bij mensen te bezorgen. Het is middag, dus in het merendeel van de gevallen is er niemand thuis. Het exploot wordt in dat geval in een gesloten envelop in de brievenbus gedaan. Wanneer er echter wel mensen de deur opendoen, valt direct op dat het klassieke beeld van boeman dat ik eerder van de deurwaarder schetste, niet klopt. Tanja legt de mensen namelijk rustig uit wat er aan de hand is en wat voor hen nu de te nemen stappen zijn. Zij vertelt mij dat je nooit moet vergeten dat een deurwaarder een onafhankelijke, openbare ambtenaar is. Je bent dus niet slechts een verlengstuk van je cliënt, maar het is ook je taak mensen uitleg te geven. Wat zij vervolgens met deze informatie doen, is hun zaak, maar ze zijn dan in ieder geval goed geïnformeerd. De stukken zijn tamelijk
JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 9
ingewikkeld geschreven. Het is daarom beter dat de mensen die opendoen, uitleg krijgen over de inhoud en de implicaties van het exploot. Zo spreken wij een jong uitziende vrouw met een flinke huurachterstand. Haar huis zal als gevolg daarvan over twee weken ontruimd worden. Tanja legt haar rustig uit dat de situatie urgent is en dat de vrouw vandaag nog actie moet ondernemen om ontruiming te voorkomen. Het lijkt mij dat deze persoonlijke uitleg duidelijker overkomt dan een juridisch geschreven stuk dat de vrouw later in de middag in haar brievenbus zou vinden. Niet alleen armlastige gezinnen, maar ook studenten worden regelmatig door een deurwaarder bezocht. Het gaat dan vooral om studenten die boetes opgelegd hebben gekregen vanwege fraude met hun ov-kaart, of om afgestudeerden die hun studieschuld niet kunnen terugbetalen. Rond drie uur ‘s middags zijn wij terug bij het kantoor van GGN. Tanja vertelt dat ik nu een doorsnee dag voor een gerechtsdeurwaarder heb meegemaakt. Er zijn niet altijd twee ontruimingen op een dag, maar in plaats daarvan zijn er dan bijvoorbeeld een aantal beslagleggingen gepland. Ook vertelt zij dat ze tijdens haar rechtenstudie advocaat wilde worden, maar dat zij nu niet meer zonder de vrijheid van een deurwaarder zou kunnen. Ik snap na deze dag goed wat zij hiermee bedoelt. Het was immers geen gewone kantoordag. Wij waren een groot deel van de dag buiten of bij de mensen thuis om hen in te lichten over de situatie waarin zij zich bevinden. Ik sluit de dag daarom af met de conclusie dat het beroep van deurwaarder spannender en socialer is dan het beeld dat veel mensen hiervan hebben.
december 2010
9
14-12-10 11:10
i nterv i ew
Guido van Woerkom
“Het smartengeld ligt in Nederland op een te laag niveau” De Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB is vanaf 1883 uitgegroeid van een belangenclub voor fietsers tot de grootste vereniging van Nederland, die volgens de website ‘met een unieke mix van activiteiten de belangen van haar leden behartigt op het gebied van mobiliteit, vakantie en vrije tijd’. Fiat Justitia spreekt met de topman van de organisatie: hoofddirecteur Guido van Woerkom. Over de informatievoorziening rond de vliegramp in Tripoli, verkeersaansprakelijkheid en het boetebeleid van de Nederlandse overheid. De ANWB drukt een stevige stempel op het politieke debat, zonder een verlengstuk van de overheid te zijn. “Wij vinden ons een maatschappelijke organisatie die breder is dan enkel dienstverlening aan onze leden.” Tekst: Leendert Kloot
Kunt u ter inleiding een korte schets geven van de werkzaamheden die de ANWB verricht?
De ANWB is de grootste vereniging van Nederland. Zo hebben wij hebben door heel Nederland winkels, een grote uitgeverij (voor onder meer het tijdschrift de Kampioen, red.) en mogelijkheden om via ons een vakantie te boeken. Daarnaast heeft de ANWB zes traumahelikopters, die ervoor zorgen dat de traumarts tijdig bij een ongeval aanwezig kan zijn. Tot slot heeft de ANWB een afdeling Rechtshulp. Deze juridische afdeling geeft onze leden advies op de gebieden waar wij actief zijn: enerzijds verkeer en vervoer en anderzijds recreatie en toerisme. Over welke juridische kwesties krijgt de afdeling Rechtshulp de meeste vragen?
“Ons internationale netwerk is groot genoeg om eenvoudig bij gespecialiseerde juridische kennis te komen” 10
JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 10
Dan moet u denken aan vragen over letselschade bij ongelukken, nieuwe verkeersregels en bijvoorbeeld problemen met de aankoop van een caravan. Ook onderhandelt de ANWB met verschillende organisaties (zoals de Bovag, red.) over consumentenvoorwaarden. Ons doel is ervoor te zorgen dat die voorwaarden goed rekening houden met de belangen van de consument.
Fiat Justitia december 2010
14-12-10 11:10
De ANWB biedt ook hulp aan leden in het buitenland. Welke hulp kunt u bieden wanneer iemand strandt aan de andere kant van de wereld?
De ANWB kan in een dergelijke situatie zogenaamde eerstelijnshulp aanbieden. Wij zijn er voor de eerste vragen als er wat gebeurd is: wat moet ik als eerste doen, en welke rechten en plichten gelden in dit land. Ook kan de ANWB in geval van bijvoorbeeld een aanrijding met een huurauto, contact opnemen met de huurmaatschappij om formaliteiten af te handelen. Afhankelijk van de situatie kunnen wij daarbij gebruikmaken van contactpersonen. Ons internationale netwerk is groot genoeg om eenvoudig bij gespecialiseerde juridische kennis te komen. Gaat het bij internationale juridische problemen enkel om aanrijdingen?
Nee. Wij helpen bijvoorbeeld ook groepen vakantiegangers die uit het buitenland een boete ontvangen en het hiermee oneens zijn. Zo hebben honderden Nederlandse toeristen dezelfde soort boetes uit Italië ontvangen, omdat ze met hun auto in een zone hebben gereden waar verkeer tijdens bepaalde dagdelen beperkte toegang had. Het probleem was dat de tekst op het verkeersbord in het Italiaans geschreven was en qua vormgeving en kleuren totaal niet overeenkwam met gelijkwaardige borden in Nederland. In een dergelijke situatie probeert de ANWB drie stappen te nemen: ten eerste proberen wij onze leden te waarschuwen voor die Italiaanse zones; ten tweede geven wij advies hoe mensen die al een boete hebben ontvangen hiertegen bezwaar kunnen maken; tot slot onderhouden wij contact met de Italiaanse overheid en de Europese Commissie om te benadrukken dat verkeersborden zodanig ontworpen moeten zijn dat alle Europese burgers die kunnen begrijpen. Zorg bijvoorbeeld voor een Engelse aanduiding in toeristische steden. Natuurlijk wordt een ieder geacht de wet te kennen, dat is dat is zo’n dogma in het recht. Maar de vraag
JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 11
is of dat voor een Nederlander in Italië volledig opgaat. Rechtshulp adviseert om bezwaar te maken, indien daar redenen toe zijn. Dé vraag is of schending van de zorgplicht van de Italiaanse overheid wel een reden kan zijn om te reclameren. Ik ben van mening dat de zorgplicht die op de Italiaanse overheid rust, niet goed ingevuld is. Eén van de verstrekkende gebeurtenissen van 2010 is de vliegramp in de Libische hoofdstad Tripoli. Nabestaanden van de ramp konden vanaf het eerste moment advies inwinnen op de website van de ANWB. Wat kunt u betekenen voor de betrokkenen van zo’n ramp?
Een vliegramp is buitengewoon ingrijpend voor de nabestaanden van de slachtoffers. Wij wilden hen in de
dienstverlening aan onze leden. Het zit in onze genen om informatie te verstrekken; onze afdeling Rechtshulp dateert al van de negentiende eeuw! Wij werken overigens goed samen met de overheid, ook in het geval van de vliegtuigramp in Tripoli.
“Er moet een goede balans zijn tussen een strafmaatregel en het effect daarvan” eerste plaats de tijd geven voor rouwverwerking. Direct na de ramp wilden zowel juristen als de vliegtuigmaatschappij zo snel mogelijk de schade afhandelen. Maar de ANWB heeft in overleg met de vliegtuigmaatschappij ervoor gezorgd dat de nabestaanden in het begin met rust werden gelaten. Vervolgens hebben wij in samenwerking met Slachtofferhulp Nederland een aantal bijeenkomsten georganiseerd waar we advies gaven over de doorlooptijd van juridische processen, welke schadevergoeding mogelijk is en welk type advocaten er zijn. Pas wanneer je deze zaken op rijtje zet, kunnen mensen weloverwogen keuzes maken. Zo is de ANWB een informatiebron om keuzes te maken. Geeft de overheid opdracht aan de ANWB om zich als vraagbaak op te werpen?
Nee, dat doet de ANWB vanuit zichzelf. Wij vinden ons een maatschappelijke organisatie die breder is dan enkel
De ANWB begeleidt nabestaanden naar verschillende advocaten. Kunnen zij niet beter rechtstreeks naar een advocaat stappen voor de afwikkeling van de schade?
Het probleem is dat er tussen heel veel verschillende typen advocaten gekozen kan worden. Zo zijn er ook no cure, no pay-advocaten, waar de ANWB overigens geen voorstander van is. In Nederland is no cure, no pay verboden voor advocaten. Schaderegelingsbureaus mogen echter wel no cure, no pay toepassen (zie onder meer het interview met Sander de Lang, red.). Mensen moeten zich goed afvragen wat dat betekent. Eén van de keuzes die nabestaanden moeten maken, is of zij willen samenwerken met een Nederlandse of buitenlandse advocaat. Het is niet aan te raden om met een buitenlandse advocaat in zee te gaan als iemand slecht Engels spreekt, zelfs niet als die advocaat claimt dat hij de hoogste schadevergoedingen kan binnenhalen. Fiat Justitia december 2010
11
14-12-10 11:10
i nterv i ew Hebt u het idee dat na een ingrijpende gebeurtenis zoals de vliegtuigramp teveel partijen op de nabestaanden duiken?
Dat is niet gebleken uit de contacten die wij hebben. Betrokkenen waren over het algemeen zeer tevreden over onze informatievoorziening. Wel ben ik het ermee eens dat de pers te massaal op de nabestaanden is gedoken; dat heeft de ANWB zoveel mogelijk proberen terug te dringen. Specifiek hebben wij gezegd dat de media het jongetje Ruben met rust moest laten. Je maakt het Ruben alleen maar moeilijker als er voortdurend aandacht is van de media. De nabestaanden hebben de gelegenheid nodig hun leed te verwerken, zij hebben dan geen behoefte aan contact met de pers. Terug naar eigen land. Ter bescherming van ‘zwakke’ verkeersdeelnemers geldt in Nederland de zogeheten 50%-regel: bij een botsing tussen een gemotoriseerde en ongemotoriseerde verkeersdeelnemer, bijvoorbeeld tussen een auto en een fiets, moet de automobilist minimaal 50% van de schade van de fietser vergoeden. Veel mensen ervaren deze vorm van risicoaansprakelijkheid als onrechtvaardig, omdat schuld of verwijtbaarheid niet hoeft te worden aangetoond.
Het recht van de sterkste speelt hier een rol. De sterkste heeft in onze maatschappij een extra zorgplicht ten opzichte van de zwakkere, in dit geval de fietser. Dat uitgangspunt vind ik niet verkeerd. Mogelijk doorslaggevender voor de wetgever is het feit dat een automobilist in Nederland verplicht verzekerd is. De schade die door automobilisten wordt veroorzaakt kan dus collectief worden gedragen via de verzekeraar. De fietser heeft een dergelijke verzekering doorgaans niet. De ANWB is van mening dat veel problemen kunnen worden opgelost door een algemene verkeersverzekering voor iedereen in te
12
JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 12
stellen, dus ook voor voetgangers en fietsers. Wat doet de ANWB met het idee van deze algemene verkeersverzekering?
De ANWB lobbyt niet actief voor dit idee, omdat de prioriteiten op dit moment ergens anders liggen in de politiek. Naar ons idee zou er op
geringe bedrag dat met de uitvoering van het voorstel was gemoeid. En als álle slachtofferorganisaties zeggen dat uitbreiding van de smartengeldregeling een bijdrage levert aan het verwerken van ontstane schade, waarom zou je dan als senator het tegenovergestelde beweren?
“Doordat iedereen zich verplicht moet verzekeren, ontstaat in ieder geval de balans tussen iets fout doen en het dragen van de schade daarvoor” Europees niveau een breed gedragen plan moeten worden uitgewerkt, dat in de toekomst eventueel door middel van richtlijnen door de lidstaten kan worden geïmplementeerd. Het idee is dat iedereen meebetaalt en bijdraagt aan de schade die in het maatschappelijk verkeer als gevolg van mobiliteit ontstaat. Doordat iedereen zich verplicht moet verzekeren, ontstaat in ieder geval de balans tussen iets fout doen en het dragen van de schade daarvoor. Het gevoel van onrechtvaardigheid over de 50%-regel wordt dan voor een deel weggenomen. Bij de vraag hoe hoog de schadevergoeding in een individueel geval zal uitvallen, speelt ook de vergoeding van immateriële schade een rol. In Nederland komt dit smartengeld alleen toe aan het slachtoffer zelf. Er zijn stemmen opgegaan om het systeem uit te breiden, zodat ook derden er recht op hebben. Hoe denkt de ANWB daarover?
De ANWB is een groot voorstander van systeemuitbreiding. Er is hierover zelfs het wetsvoorstel Vergoeding van affectieschade aangenomen door de Tweede Kamer, maar deze is op een onbewaakt moment afgeschoten door de Eerste Kamer. Dat vind ik jammer! Eén van de argumenten om het wetsvoorstel aan te nemen, was het
Heeft de overheid in aanloop naar het wetsvoorstel de ANWB geraadpleegd?
Ja, de ANWB is één van de grote motoren geweest achter het wetsvoorstel affectieschade, dat een uitbreiding van het bestaande systeem inhoudt. Dat komt omdat de ANWB een grote expertise heeft op het gebied van smartengeld (zie www.smartengeld.nl, red.). Wij geven bijvoorbeeld eens per drie jaar de publicatie ‘Smartengeld’ uit, die een goede indicatie geeft van de uitkering die je kunt verwachten, gebaseerd op de jurisprudentie die op dit vakgebied is gewezen. Omdat de rechter zich houdt aan de bedragen van de gids en dus nauwelijks afwijkt van eerdere rechtspraak, is de keerzijde van onze publicatie dat de hoogte van het smartengeld niet verandert. De ANWB vindt daarom dat het smartengeld in Nederland op een te laag niveau ligt. Er zit zelfs nauwelijks een inflatiecorrectie in de bedragen! Het ‘Smartengeld boek’ moet blijven bestaan, maar het zou niet meer dan een houvast moeten bieden. Is het een idee om een Europese smartengeldregeling op poten te zetten?
Dat is een mogelijkheid, maar voor Nederland zal dat geen verbetering opleveren. De bedragen liggen in
Fiat Justitia december 2010
14-12-10 11:10
landen aan de rand van de EU namelijk een stuk lager. Dit is onder meer afhankelijk van het welvaartspeil en de normen en waarden in de betreffende landen. In een Europese regeling zullen de bedragen vergeleken met Nederland dus niet ineens een stuk hoger worden. In juli 2010 was de ANWB verontwaardigd over de grote hoeveelheid snelheidsboetes die uitgedeeld werd tijdens wegwerkzaamheden op de A1 bij Muiden. Vindt u dat de overheid te eenvoudig boetes voor snelheidsovertredingen uitdeelt?
Dat is een actuele vraag met het oog op de rijksbegroting voor 2011. Het lijkt erop dat de overheid gebruikmaakt van wangedrag op de weg om zo geld binnen te krijgen. Het dominante argument om te beboeten zou moeten zijn om een bepaalde gedragsverandering tot stand te brengen. Bij wegwerkzaamheden is het argument dat werklui onder lastige omstandigheden beschermd moeten worden. Als meer dan vijftig procent van de automobilisten te hard rijdt bij wegwerkzaamheden, moet iemand zich achter de oren krabben. Dit levert enkel irritatie onder de bevolking op. Wat oppert de ANWB in een dergelijke situatie?
Als de overheid zoals bij Muiden constateert dat slechts het uitdelen van boetes niet werkt, moet juist het gewenste gedrag worden gestimuleerd. Dat heeft de overheid niet gedaan. Het begint met de informatievoorziening. Denk daarbij aan de belijning en de communicatie ter plekke. Maar het kan ook veel simpeler: zet een politieauto opvallend langs de kant van de weg met een agent ernaast die het verkeer in de gaten houdt. Automobilisten zijn dan eerder geneigd kalm aan te doen dan wanneer een gecamoufleerde camera achter een vuilnisbak flitst. Een andere mogelijkheid om het bekeuren effectiever te maken is door hardrijders
JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 13
direct naar de kant te halen. Een politieagent langs de weg die regelmatig een hardrijder bekeurt, geeft een duidelijk visueel signaal af. Als vijftig procent van de automobilisten te hard rijdt, is dat natuurlijk niet mogelijk. Maar het is een goed idee om er af en toe een paar tussenuit te pikken, die zich hebben misdragen. Stel hen “tentoon” ten overstaan van de overige automobilisten. Je moet mensen bekeuren, daarover geen discussie, maar niet zes weken later.
“De overheid lijkt er belang bij te hebben dat wij overtredingen maken”
verbeteren. In hoeverre heeft de SWOV baat bij zo hoog mogelijke boetes om automobilisten te weerhouden van roekeloos rijgedrag?
Er moet vooral een goede balans zijn tussen een strafmaatregel en het effect daarvan. De afgelopen decennia is er al onvoorstelbaar veel bereikt op het gebeid van verkeersveiligheid. De verkeersintensiteit is toegenomen, maar het aantal verkeersdoden afgenomen. Daarin hebben boetes absoluut een rol gespeeld. Want alleen met handhaving heeft het nut om de snelheid te beperken. Maar ik vrees dat het verhogen van alle boetes naar bijvoorbeeld 1.000 euro tot effect heeft dat burgers volgend jaar voor dezelfde overtreding 1.500 euro moeten betalen, omdat de boete-inkomsten zijn gedaald. Dit is een ongewenste koppeling en ik verzet mij hiertegen.
Over Guido van Woerkom Kunt u zich voorstellen dat mensen de bijkomende administratiekosten bij boetes frustrerend vinden?
Ja, natuurlijk kan ik mij dat voorstellen! De administratiekosten zijn een enorme fopspeen van de overheid onder het motto van ‘de boetes worden niet verhoogd’. De kosten horen normaal gesproken al in het boetebedrag te zitten. Het is dus een simpele truc om de boetes te verhogen! De overheid laat hierdoor overduidelijk blijken er belang bij te hebben dat wij overtredingen maken. De Nederlandse bevolking zou eigenlijk als protest een week geen overtredingen meer moeten maken. Het effect is echter dat de boetebedragen volgend jaar omhoog gaan, omdat de overheid minder boetegeld heeft kunnen innen. Naast uw werkzaamheden voor de ANWB bent u vicevoorzitter van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV). De SWOV heeft zich ten doel gesteld de verkeersveiligheid in Nederland te
Mr. Guido van Woerkom werd geboren in 1955. Na het in 1980 afronden van zijn studie rechten aan de Universiteit Leiden, is Van Woerkom zijn carrière in het bedrijfsleven begonnen. Hij begon bij de Raad voor het Filiaal- en Grootwinkelbedrijf. In 1984 volgde de overstap naar Albert Heijn. Na zes jaar stapte hij in 1990 over naar de BBDO Groep Nederland als directeur van een communicatieadviesbureau. Van Woerkom wist op te klimmen tot lid van het groepsbestuur. In 1999 belandde hij op zijn huidige positie: hoofddirecteur van de ANWB. Daarmee vertegenwoordigt Van Woerkom de belangen van bijna vier miljoen leden. Daarnaast bekleedt Guido van Woerkom diverse nevenfuncties, zoals vicevoorzitter van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV). Eveneens is hij presidentcommissaris bij Evides NV, commissaris bij MeteoGroup en voorzitter van de Raad van Toezicht van de Hotelschool Den Haag.
Fiat Justitia december 2010
13
14-12-10 11:10
art i kel
Gedokter met de dokter
Hoe de gelaedeerde patiënt verzuipt Medische aansprakelijkheid. Wat maakt het zo bijzonder? Door letselschade-experts wordt het omschreven als een lastig en moeilijk vakgebied. Hoe komt dat en wat is daarin de rol van artsen en hun medische verzekeraars? Hoogleraren spreken over de ‘conspiracy of silence in de medische wereld’ en de ‘ramp na de ramp’. Structurele veranderingen worden bepleit. Niet alleen om de patiënt te helpen, maar ook om daarmee de kwaliteit van zorg te verhogen. Problematisch is het huidige systeem van claimbehandelingen: de beoordeling van een claim vindt plaats door de aansprakelijkheidsverzekeraar zelf, die belang heeft bij een lage schadelast. In hoeverre maken verzekeraars (collectief ) misbruik van hun machtspositie? Auteur: Yme Drost
Medische aansprakelijkheid
(art. 7:448 BW). Maar ook een val van bijvoorbeeld de operatietafel valt onder de medische aansprakelijkheid.
Bij medische aansprakelijkheid hebben we het over het algemeen over medisch verwijtbaar handelen. Meer in het bijzonder het toerekenbaar tekort schieten in de geneeskundige behandelingsovereenkomst (art. 7:446 BW). Gelet op de structuur van het Burgerlijk Wetboek is ook het ‘gewone’ aansprakelijkheidsrecht van toepassing. Bijzonder in het medisch aansprakelijkheidsrecht is dat ook het ziekenhuis, naast de arts, aansprakelijk is (art. 7:462 BW). 1
Moeilijk en lastig Het lijkt zo op het oog allemaal eenvoudig, maar toch is de medische aansprakelijkheid een bijzondere loot aan de boom van de personenschade. Het wordt in het algemeen door ter zake kundige letselschade-experts als moeilijk en lastig omschreven.
De norm voor het al dan niet aannemen van aansprakelijkheid is de redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot2. Die norm wordt mede ontwikkeld door, op basis van vooral wetenschappelijk onderzoek, goede werkprocessen te omschrijven in onder meer protocollen, standaarden en richtlijnen. Dat brengt overigens niet automatisch met zich mee, dat het niet naleven van een protocol automatisch leidt tot aansprakelijkheid. De omstandigheden waaronder wordt gehandeld spelen een nadrukkelijke rol3 Protocollen die zien op medisch verantwoord handelen moeten worden opgevolgd en toegepast4.
de Hoge Raad leiden tot het aannemen van aansprakelijkheid5.
Maar het is niet alleen schending van de geschreven norm die kan leiden tot aansprakelijkheid. Ook schending van een ongeschreven norm kan volgens
Bij medische aansprakelijkheid moeten we denken aan fouten bij de diagnose en behandeling (art. 7:453 BW), gebreken in de informatievoorziening
14
JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 14
“Een jurist is geen arts. Daarom moet hij zich laten bijstaan door een kundig medisch adviseur”
Niet iedere foute diagnose leidt immers tot schending van de norm. De norm blijft immers de redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot. Dat geldt ook voor een behandeling met een onbedoeld gevolg. Denk daarbij vooral aan optredende complicaties die, in tegenstelling tot kunstfouten, als regel niet tot aansprakelijkheid leiden6. Ook gebreken in de informatievoorziening leiden niet automatisch tot aansprakelijkheid. Het gaat om het causaal verband tussen de schending van de norm – gebrekkige informatievoorziening – en het optredende ongewenste gevolg. Ook leidt die gebrekkige informatievoorziening niet automatisch tot omkering van de bewijslast7. Vereist is dat sprake is: “Van een gedraging in strijd met een norm die strekt tot het voorkomen van een specifiek gevaar ter zake van het ontstaan van schade en dat degene die
Fiat Justitia december 2010
14-12-10 11:10
zich op schending van deze norm beroept, ook bij betwisting aannemelijk heeft gemaakt dat in het concrete geval het specifieke gevaar waartegen de norm bescherming beoogt te bieden, zich heeft verwezenlijkt.”8
Causaliteit en ‘verlies van een kans’ Wat in de medische aansprakelijkheidspraktijk vaak wordt gezien, is discussie over de causaliteit. Wat zijn de aan de fout toe te rekenen gevolgen? Maar ook het leerstuk ‘verlies van een kans’, als het causale verband niet kan worden achterhaald, speelt een hele nadrukkelijke rol. Bijvoorbeeld: was het been ook geamputeerd als de diagnose kanker eerder was gesteld? Gelukkig biedt de proportionele toebedeling een oplossing voor het verlies van een kans9. Meestal wordt in het kader van een onafhankelijke medische expertise de expertiserend arts gevraagd het verlies van een kans uit te drukken in een bepaalde mate van waarschijnlijkheid, of in een percentage. De proportionele benadering verdeelt aldus de ontstane onzekerheid proportioneel over de gelaedeerde en in casu de arts c.q. het ziekenhuis naar rato op basis van de waarschijnlijkheid van de oorzaak. Aldus is de gemiste kans vergoedbare vermogensschade. Bijzondere aandacht verdient de verjaring bij medische aansprakelijkheid. In afwijking van de wettekst oordeelt de Hoge Raad dat de korte verjaringstermijn van art. 3:310 lid 1 BW, gelet op de strekking van deze bepaling, pas begint te lopen op de dag na die waarop de benadeelde daadwerkelijk in staat is een rechtsvordering tot vergoeding van deze schade in te stellen10 . De billijkheid wint het hier van de rechtszekerheid. Vaak verkeren patiënten in bewijsnood bij een medische kunstfout. De rechtspraak komt de gelaedeerde daarin tegemoet door de verzwaarde stelplicht
JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 15
van de medische hulpverlener11. Aangenomen moet worden, dat onder omstandigheden (ook) van een ziekenhuis, dat aangesproken wordt ter zake van verwijtbaar onzorgvuldig handelen, mag worden verlangd dat het voldoende feitelijke gegevens verstrekt ter motivering van zijn betwisting van de stellingen van de patiënt, teneinde deze patiënt aanknopingspunten voor eventuele bewijslevering te verschaffen12. Een andere redding voor bewijsnood kan zijn de omkering van de bewijslast. Voor omkering van de bewijslast is alleen plaats als het gaat om schending van een norm, die ertoe strekt een specifiek gevaar ter zake van het ontstaan van schade bij een ander te
afwijkingen (met handicaps) in de familie voorkwamen. De moeder zou tot abortus zijn overgegaan indien bij onderzoek tijdens de zwangerschap aan het licht zou zijn gekomen dat de vrucht waarvan zij zwanger was, een chromosomale afwijking had. Kelly zou aldus niet zijn geboren. Nu zij wel geboren is, wijst de Hoge Raad de vorderingen van Kelly, die zwaar gehandicapt is, toe. In dit verband wijs ik ook nog graag op het eerder door de Hoge Raad gewezen wrongful lifearrest15. Daar ging het om een kind dat door een fout van een gynaecoloog geboren werd en op basis van handicaps stelde liever niet te hebben willen bestaan. Dat dat tot allerlei ethische discussie aanleiding geeft, laat zich
“Veel advocaten hebben zich inmiddels afgekeerd van medische letselschadezaken” voorkomen en dit gevaar door de normschending in het algemeen in aanmerkelijke mate wordt vergroot13.
raden. Ook mij liet het niet geheel onberoerd toen ik feitelijk met een dergelijke zaak werd geconfronteerd.
Wrongful birth
‘Conspiracy of silence’
Een opzienbarend arrest van de Hoge Raad over schending van de medische norm is wel het Baby Kelly-arrest14. Ook wel het wrongful birth-arrest genoemd. In die casus gaat het om een vordering tot vergoeding van de kosten van levensonderhoud, naast de meerkosten die het gevolg zijn van de handicaps en smartengeld voor Kelly en haar ouders. De vordering wordt door de Hoge Raad toegewezen, omdat de verloskundige onzorgvuldig had gehandeld. De ouders hebben recht op smartengeld omdat er sprake is van een aantasting in de persoon in de zin van art. 6:106 lid 1, aanhef en onder b, BW, zonder dat nodig is dat geestelijk letsel is vastgesteld. De onzorgvuldigheid van de verloskundige bestond daarin dat de verloskundige besloot dat prenataal onderzoek, bijvoorbeeld een vruchtwaterpunctie, niet nodig was, ondanks het feit dat er chromosomale
Maar terug naar de juridische inhoud. Duidelijk mag zijn, dat ook het specifieke karakter van het (medische) vakgebied waarin e.e.a. zich afspeelt tot de nodige problemen leidt. Een jurist is immers geen arts. Hij zal zich dan ook moeten voorzien van de bijstand van een ter zake kundig medisch adviseur. Daarbij komt nog dat de medische wereld gesloten is. Opmerkelijk is de ontboezeming daarover in de
Fiat Justitia december 2010
15
14-12-10 11:10
art i kel Volkskrant van 24 januari 2009: “Het in de doofpot stoppen van de blunders van neuroloog Ernst Jansen Steur (hij stelde, als neuroloog van het Medisch Spectrum Twente te Enschede, vele tientallen onjuiste ernstige diagnoses, mede onder invloed van een medicijnverslaving) is te wijten aan de conspiracy of silence in de medische wereld, aldus Herre Kingma16, voorzitter van de raad van bestuur van Medisch Spectrum Twente (MST) in Enschede. “Nog maar kort geleden hielden we
opzet in het spel. Bij de overige gevallen is er sprake van verwaarlozing of disfunctioneren.” Opmerkelijk is, dat er slechts een zeer beperkt aantal verzekeraars actief is op het gebied van de medische aansprakelijkheid. De markt wordt feitelijk voor het grootste deel beheerst door MediRisk (70%) en CentraMed. Het zijn onderlinge waarborgmaatschappijen. De verzekerde zorginstellingen kunnen als lid van ‘de onderlinge’ invloed uitoefenen op het
“Voordeel van het no fault-systeem is dat de medische ‘fout’ geen aandacht meer krijgt” elkaar eerder de hand boven het hoofd dan dat we fouten openbaar maakten.” De trend van openheid is pril, en nog niet tot elk ziekenhuis doorgedrongen. “Doktoren waren in een nog niet zo ver verleden godheden.” Kingma is ook zo opgevoed, maar kreeg in zijn tijd als inspecteur-generaal voor de gezondheidszorg al snel het inzicht dat er bij medisch falen altijd openheid moet worden betracht. “Van de tien keer dat het misgaat, is er acht keer geen
beleid. Feitelijk komt het er dus op neer dat artsen de medische kunstfouten maken, deze vervolgens ook beoordelen in het kader van een medische expertise, en uiteindelijk, door de constructie van ‘de onderlinge’, ook nog eens oordelen over de aansprakelijkheid.
‘De ramp na de ramp’ Binnen de letselschadewereld staan MediRisk en CentraMed niet goed bekend. Letselschadetrajecten bij MediRisk en CentraMed worden gekenmerkt door wat velen als ‘rekken en jennen’ omschrijven. Hoogleraar privaatrecht A. Akkermans typeert in het dagblad Tubantia van 13 oktober 2010 de handelwijze van MediRisk bij de afwikkeling van een schadeclaim als tekenend voor de huidige situatie en betitelt die handelwijze als ‘de ramp na de ramp’. In hetzelfde artikel stelt prof. Akkermans: “We hebben het niet goed genoeg geregeld in Nederland. Het moet beter, want het maatschappelijk belang is groot, met jaarlijks zo’n 5000 letselschades.” Hij meent dat de afstandelijke en harde houding van ziekenhuizen en verzekeraars leidt tot een toenemende claimcultuur. “Hoe meer een gedupeerde afgewezen wordt, hoe meer ze denken: nu zal ik ze?” Daarnaast spelen de vaak hoge juridische kosten en de hoge kosten van
JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 16
medische experts een grote rol bij het onvoldoende van de grond komen van de afwikkeling van medische letselschades. Kosten die het slachtoffer, de gelaedeerde, vaak niet kan opbrengen. En als de aansprakelijkheid al wordt erkend door verzekeraars, worden vervolgens de nota’s van de belangenbehartiger niet, niet volledig en/of te laat betaald. En ook daarmee wordt opnieuw het proces om te komen tot een volledige schadevergoe-ding gefrustreerd. Veel letselschadeadvocaten en –experts hebben zich inmiddels om deze redenen afgekeerd van de behandeling van medische letselschadezaken. Een zorgelijke ontwikkeling. Helaas biedt de nieuwe Gedragscode Openheid medische incidenten (GOMA) te weinig tegenwicht. Hoewel een verbetering, vertoont de GOMA te veel tekenen van een compromis met verzekeraars. De GOMA ontstond mede na rapporten van Stichting De Ombudsman en de NPCF over negatieve ervaringen van patiënten na een medisch incident.
Structurele veranderingen gevraagd Ook artsen en ziekenhuizen zouden belang moeten hebben bij een goed stelsel van afwikkeling van medische schadeclaims. Het wordt niet alleen gezien als een prikkel voor het bieden van goede medische zorg, maar lijkt ook in het belang van de relatie patiënt – arts. Velen zijn het er inmiddels over eens dat er structureel iets moet veranderen. Maar er is meer. Aansprakelijkstelling kan ook voorkomen worden door een mentaliteitsverandering bij artsen. Een patiënt wil als mens behandeld worden en niet als een nummer. De menselijke arts, die aandacht heeft voor zijn patiënt en in begrijpelijk Nederlands uitlegt wat zijn bevindingen zijn, wordt een fout veel minder vaak verweten: “Het is immers zo’n aardige man” en “ieder mens maakt toch fouten?” Denk in dit verband aan de hiervoor al genoemde
14-12-10 11:10
neuroloog dr. E.N.H. Jansen Steur. Dat hij jaren vrijuit ging, was onder andere een gevolg van het feit dat hij bij veel van zijn patiënten geliefd was. De daarentegen arrogante arts, die ook nog eens zijn fouten verdoezeld, kan ‘de bal’ verwachten: een klacht of, erger nog, een schade-claim. De huidige gang van zaken in het medisch aansprakelijkheidsrecht doet geen recht aan de belangen van het slachtoffer. Er wordt wel gepleit voor de invoering van een no fault-systeem naar Scandinavisch voorbeeld. Voordeel van het no fault-systeem is dat niet de ‘fout’ aandacht krijgt, maar het ongewenste medische gevolg. En waarom zou een patiënt die (ernstige) financiële schade ondervindt van een complicatie, ontstaan door het handelen van een derde, met die schade moeten blijven zitten? Zouden we niet vanuit een soort van maatschappelijke solidariteitsgedachte, middels een verzekering of fonds, die patiënt financieel compensatie moeten bieden, al dan niet volledig? Ondersteunen we daarmee ook niet de arts-patiënt relatie? Het zijn zomaar een paar
“Er moet structureel iets veranderen in het medische
zelf, die belang heeft bij een lage schadelast. Daarmee is onvoldoende verzekerd dat de claimbeoordeling onafhankelijk plaatsvindt. Het kan ook leiden tot jarenlange discussies met de belangenbehartiger van de claimant over de schuldvraag, de causaliteit of de te vergoeden schade. Om dit probleem aan te pakken, beveelt de commissie aan om in de huidige procedure van claimbehandeling te voorzien in de mogelijkheid voor de claimant om een onafhankelijk oordeel in te roepen. Daartoe dient (ook) de aansprakelijkheidsverzekeraar zich aan te sluiten bij de genoemde geschillencommissie, die de bevoegdheid krijgt om bindende uitspraken te doen over de aansprakelijkheid. De verwachting van de commissie is dat van het bestaan van
deze mogelijkheid alleen al een preventieve werking zal uitgaan.” Kern van de boodschap is, dat er structureel iets moet veranderen in het medisch aansprakelijkheidsrecht. “Wie de schoen past, trekke hem aan.”
Misbruik van machtpositie? Wellicht moet de oplossing breder worden gezocht en moet de beoordeling van aansprakelijkheid en de vaststelling van schade in zijn algemeenheid worden weggenomen bij verzekeraars. Maken zij, verenigd in het Verbond van Verzekeraars, als het gaat om uitkering van schade, geen misbruik van hun (economische) machtspositie? Dat laatste is wellicht iets voor een volgend artikel.
Over Yme Drost Yme Pieter Jan Drost, letselschade-expert te Hengelo (O), is op 6 november 1961 geboren in het Groningse Marum. Na zijn Havo-opleiding zat hij anderhalf jaar in militaire dienst. Daarna volgde hij een Atheneum-B-opleiding en studeerde enige tijd Nederlands Recht. Die laatste studie voltooide hij niet mede in verband met een in militaire dienst, door het eten van met salmonella besmette kip tijdens een oefening te velde, opgelopen reumatische aandoening. In 1988 begon hij, nadat hij enkele persoonlijke gerechtelijke procedures tegen het Ministerie van Defensie succesvol had afgesloten, voor zichzelf met een eigen juridische praktijk. Hij specialiseerde zich, mede door wat hem zelf was overkomen, vrij snel in de personenschadebehandeling voor uitsluitend slachtoffers. Drost kreeg landelijke bekendheid door onder meer de begeleiding van de Utrechtse slachtoffers van het Alanya-drama, het machinistenvonnis18 en de bijstand aan 170 slachtoffers van de Enschedese neuroloog Jansen Steur. Ook houdt hij zich bezig met de letselschadeafwikkeling van de ‘Baby Kelly’ zaak. Yme Drost is DGA van Drost Letselschade, met vestigingen in Hengelo (O), Deventer en Lochem.
aansprakelijkheidsrecht” vragen die zouden kunnen pleiten voor de toepassing van een no fault-systeem. Nieuw is een voorstel van de Commissie Lemstra II in haar rapport ‘Heel de patiënt – Het handelen van de beroepsmatig betrokkenen na het vertrek van een disfunctionerende medisch specialist’17: “Een wezenlijk probleem van het huidige systeem van claimbehandelingen is dat de beoordeling van een claim plaatsvindt door de aansprakelijkheidsverzekeraar
JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 17
Bronvermelding 1 Lit.: Medische aansprakelijkheid. Een inleiding, prof. mr. T. Hartlief, Sdu 2010 2 HR 9 november 1990, NJ 1991, 26; vgl. ook Leenen, Dute en Kastelein 2008, p. 34 3 HR 1 april 2005, NJ 2006, 377 4 Medische aansprakelijkheid. Een inleiding, prof. mr. T. Hartlief, Sdu 2010, p. 20 5 HR 25 november 2005, NJ 2007, 141 6 vgl. Rb. Haarlem, 2 april 2008, LJN BD5689; Hof ’s-Hertogenbosch, 12 mei 2009, LJN BI7588 7 HR 23 november 2001, NJ 2002, 386 en 387; HR 19 maart 2004, NJ 2004, 307; anders: HR 2 maart 2001, NJ 2001, 649; HR 7 december 2007, NJ 2007, 644 8 HR 7 mei 2004, NJ 2004, 422; HR 19 december 2008, NJ 2009, 28 10 HR 31 maart 2006, LJN AU6092; HR 31 oktober 2003, NJ 2006, 112; HR 4 april 2008, LJN BC3569; Rb. Rotterdam 31 maart 2010, LJN BM0829 11 HR 15 juni 2007, NJ 2007, 335 12 vgl. HR 7 september 2001, NJ 2001, 615; HR 15 mei 2009, LJN BH3148 13 HR 29 november 2002, NJ 2004, 305, LJN AE7351; zie ook Rb. Zwolle 14 juli 2004, LJN AR3130; anders: HR 20 april 2007, LJN BA1093 14 HR 18 maart 2005, NJ 2006, 606 15 HR 31 oktober 2003, NJ 2006, 112 16 Prof. dr. J. H. Kingma is tevens hoogleraar (b.b.) klinische cardiovasculaire farmacologie 17 W. Lemstra e.a., Medisch Spectrum Twente, 2010 18 Rb. Utrecht, sector kanton, 4 september 2002, LJN AE7348
Fiat Justitia december 2010
17
14-12-10 11:10
JFR rotterdam 18-11-10
18-11-2010
12:45
Pagina 1
Kennedy Van der Laan wenst alle leden van de JFR fijne feestdagen en een meesterlijk 2011!
www.kennedyvanderlaan.nl/werkenbijons Kennedy Van der Laan is winnaar van de Gouden Zandloper voor het meest innovatieve advocatenkantoor van Nederland.
Kennedy Van der Laan, advocatuur en notariaat, Haarlemmerweg 333, 1051 LH Amsterdam Tekening: Tom Heerschop
JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 18
14-12-10 11:10
C olu mn
Aansprakelijkheid, het toppunt bereikt of het topje van de eisberg? Ieder draagt zijn eigen schade, zo luidt het vertrekpunt in het aansprakelijkheidsrecht. Wie dit nummer leest, krijgt de indruk dat ‘pech moet weg’ intussen eerder regel is. Waren vroeger de arts, de advocaat en de notaris nog min of meer heilig en juridisch onaantastbaar, intussen klagen zij al jaren steen en been over de premies voor hun aansprakelijkheidsverzekeringen. En wie had gedacht dat ook de bankier en de pastoor ooit van hun voetstuk zouden vallen en dat banken en kerken op (zeer) grote schaal aansprakelijk zouden worden gesteld? Auteur: Siewert Lindenbergh
C
ivielrechtelijke aansprakelijkheid heeft in de afgelopen decennia in belangrijke mate bijgedragen aan de ‘ontsokkeling’ van ieder beroep dat maatschappelijk op enig voetstuk stond en heeft zich ontwikkeld tot een serieuze industrie die poogt uit ieder ongeluk toch nog enige (financiële) Prof. mr. Siewert Lindenbergh compensatie te genereren. Hoogleraar privaatrecht Erasmus Is dat verkeerd? Het is maar hoe je School of Law het bekijkt: immuniteit voor aansprakelijkheid belemmert dat mensen die fouten maken worden geconfronteerd met de gevolgen daarvan. In die zin kan aansprakelijkheid bijdragen aan preventie en allocatie (‘de veroorzaker betaalt’). Daar staat tegenover dat aansprakelijkheidsprocedures kostbaar zijn, zowel in financiële als in emotionele zin, en dat het uiteindelijk vaak gaat om het rondpompen van geld: aansprakelijkheid is vaak verzekerd, waardoor toenemende aansprakelijkheidslast wordt verdeeld over premiebetalers. Het gaat hier om complexe mechanismen, waaraan aan de EUR sinds 2009 een hele studierichting, de master Aansprakelijkheid en Verzekering, is gewijd. Het beeld dat aansprakelijkheid het verantwoordelijk stellen voor fout gedrag inhoudt is in oorsprong misschien wel juist, maar er bestaan ook verschillende vormen van aansprakelijkheid waarbij het nalaten om de schade te voorkomen niet langer de bron is voor de aansprakelijkheid. Een betrekkelijk recent voorbeeld is de ontwikkeling van een verzekeringsplicht voor werkgevers door de Hoge Raad. Een ander voorbeeld biedt de recente uitspraak van de Hoge Raad in de zogenaamde Hangmat-zaak: een vrouw die in de tuin van ‘haar’ huis in een hangmat
JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 19
was geklommen heeft (zeer) ernstig letsel opgelopen doordat de gemetselde pilaar waaraan de hangmat was bevestigd bovenop haar viel. Nu was het huis (en dus de ‘schuldige’ pilaar) niet alleen van haar, maar behoorde het in mede-eigendom toe aan haar man (met wie ze na het ongeval trouwde). Een slimme advocaat kwam op de gedachte dat artikel 6:174 BW een aanspraak tot schadevergoeding op de bezitter van de opstal legt en dat de vrouw dus haar man als medebezitter aansprakelijk kon houden. Hoewel de wetgever deze consequentie van de formulering van de wetsbepaling nooit heeft voorzien, oordeelde de Hoge Raad op 8 oktober dat de vrouw gelijk had en dat haar man voor 50% van de schade aansprakelijk is. Bij de beslissing om haar man aan te spreken zal waarschijnlijk een rol hebben gespeeld dat zij gezamenlijk verzekerd waren tegen aansprakelijkheid. In de rechtsliteratuur is al de vraag opgeworpen wat dit betekent voor andere aansprakelijkheden die zijn gebaseerd op bezit. Kan de man die door ‘zijn’ hond wordt gebeten zeggen dat de hond toch eigenlijk (of ten minste voor de helft) van zijn vrouw is en aldus de (helft van de) schade verhalen op haar aansprakelijkheidsverzekeraar? Wie dat niet wil zou eenvoudig kunnen denken dat de dekkingsvoorwaarden van de aansprakelijkheidsverzekering dergelijke claims uit moeten sluiten. Maar dat neemt de aansprakelijkheid niet weg en zou juist leiden tot ongedekte claims. Dit zijn slechts enkele voorbeelden van de ontwikkeling van aansprakelijkheid en van de vragen die dat oproept. Wie dacht dat in het aansprakelijkheidsrecht met deze gevallen het toppunt van aansprakelijkheid is bereikt, zal bij lezing van dit nummer constateren dat we misschien alleen nog maar een topje van de eisberg hebben gezien. Aan dat geaccidenteerde landschap herkent men een lawyer’s paradise. Fiat Justitia december 2010
19
14-12-10 11:10
i nterv i ew
Max Moszkowicz jr.
“Een politieagent mag niet te snel in paniek raken” Op 22 augustus 2009 vonden op het strand van Hoek van Holland rellen plaats tijdens het dancefeest Sunset Grooves. Aanwezige politieagenten voelden zich dusdanig bedreigd, dat zij zich genoodzaakt zagen om waarschuwingsschoten te lossen en vervolgens zelfs gericht te schieten. Hierbij viel één dodelijk slachtoffer: Robby van der Leeden. Het Openbaar Ministerie besloot een aantal maanden na de strandrellen de betrokken politieagenten niet te vervolgen, omdat zij gehandeld zouden hebben uit noodweer. De ouders van Robby van der Leeden waren het daarmee oneens en wendden zich tot advocaat Max Moszkowicz jr. Tekst: Mark Putting en Leendert Kloot
12-procedure. Deze procedure houdt in dat de ouders erover klagen dat het Openbaar Ministerie heeft besloten om de politieagenten niet te vervolgen. Zij willen dus dat het hof het OM de opdracht geeft om de betrokken politieagenten alsnog te vervolgen. Dit doen zij niet zonder gegronde redenen. Na de bestudering van onder andere de rapporten van de Rijksrecherche heb ik een aantal hiaten en gebreken in het onderzoek geconstateerd. Zo doet zich onder meer het merkwaardige voor dat niet duidelijk is wie het dodelijk schot heeft gelost. Het OM gaat er vanuit dat het ‘persoon 1’ is geweest, terwijl ‘persoon 1’ zelf verklaart dat hij alleen
“Hoe begrijpelijk paniek ook is, het is op zichzelf nog geen grond voor een gerechtvaardigd beroep op noodweer”
U bent advocaat van de ouders van Robby van der Leeden, de 19-jarige jongen die tijdens de rellen op het strand van Hoek van Holland overleed door een politiekogel. Hoe staat de zaak ervoor?
Mijn cliënten hebben mij gevraagd een klachtprocedure te beginnen bij het gerechtshof, een zogenaamde artikel 20
JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 20
waarschuwingsschoten heeft gelost en geen enkel moment gericht heeft geschoten. Sterker nog, hij zegt dat hij Robby pas heeft waargenomen op het moment dat het dodelijk schot al was gelost en Robby door de jongelui richting de politie werd gesleept. Daarentegen heeft ‘persoon 2’ tot twee keer toe verklaard: “Ik ben degene geweest die gericht heeft geschoten en ik heb het dodelijk schot afgevuurd.”
Uit onderzoek blijkt dat de dodelijke kogel uit het wapen van ‘persoon 1’ is afgevuurd. Dat is opmerkelijk: de uitkomst van het onderzoek komt niet overeen met de verklaringen. Is het ‘persoon 1’ of ‘persoon 2’ geweest? Namens mijn cliënten heb ik allereerst het OM verzocht om daar nader onderzoek naar te doen, maar dat verzoek is afgewezen gelijk ook andere verzoeken om nader onderzoek. Vervolgens is besloten een artikel 12-procedure te starten. Willen de ouders van Robby van der Leeden een schadevergoeding ontvangen voor de dood van hun zoon?
Ik begrijp dat mensen snel de link met schadevergoeding leggen, maar daar gaat het de ouders helemaal niet om. Het gaat hen maar om één ding: er moet duidelijkheid komen over de feitelijke toedracht van de dood van hun zoon; wat is er precies met Robby gebeurd? Vervolgens moet door de rechter beoordeeld worden of er sprake is geweest van in strafrechtelijk opzicht verwijtbaar handelen. Of er vervolgens een straf of uiteindelijk schadevergoeding volgt, is in dit verband minder relevant. Zijn de ouders niet méér gebaat bij rust rondom de zaak, om zo de dood van hun zoon te verwerken?
Integendeel. De ouders zullen pas rust vinden wanneer de schutter
Fiat Justitia december 2010
14-12-10 11:10
worden gehanteerd. De subjectieve gevoelens van de betreffende agent spelen daarbij vrijwel geen rol; hooguit bij de eventuele straftoemeting. In dit kader speelt trouwens ook de Garantenstellung een voorname rol: van een politiefunctionaris mag een meer beheerst en gecontroleerd optreden worden verwacht dan van een gemiddelde burger; hij mag niet te snel in paniek raken.
strafrechtelijk ter verantwoording is geroepen. Ook al zou de rechter uiteindelijk oordelen dat de schutter moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat hem een beroep op noodweer toekomt. Het gaat erom dat er een onafhankelijke rechterlijke toetsing plaatsvindt. Er staat schokkend beeldmateriaal van de strandrellen op internet. De betrokken politieagenten spraken over een “hel” en een “gevecht op leven en dood”. Vindt u niet dat duidelijk sprake is van noodweer?
Dat de politie zich in een bedreigende situatie heeft bevonden, zal niemand ontkennen. Als je de beelden bekijkt op Youtube, begrijp je direct dat zij zich bedreigd hebben gevoeld. Ik zou daar niet graag gestaan hebben. De juridische kernvraag is echter of er objectief gezien een zodanig dreigende situatie was, dat de betreffende politieman gerechtvaardigd gericht mocht schieten. Het OM vindt van wel, maar ik heb daar mijn sterke twijfels over. Bovendien dient de vraag onder ogen te worden gezien of en zo ja welke dreiging er specifiek van Robby uitging. ‘Persoon 2’ heeft verklaard dat hij Robby in de voorste linie van de rellende jongeren zag staan, en toen zag bukken. Dat kan betekenen dat hij iets wilde oprapen om mee te gooien, maar het kan ook betekenen dat hij dekking zocht. Uit onderzoek blijkt dat op dat moment vanuit de menigte werd geschreeuwd: “Dekking zoeken, liggen!” enzovoorts. Maar stel dat hij inderdaad vooroverboog om iets van de grond te rapen. De betreffende schutter heeft verklaard: “Ik zag hem vooroverbuigen en heb bewust gericht op zijn benen”. Dat is een opmerkelijke verklaring, want je neemt dan bewust het risico voor lief dat je hem in zijn hoofd raakt als je op de benen schiet terwijl hij vooroverbuigt. Juridisch is dit op zijn minst te duiden als voorwaardelijke opzet (weten dat een bepaalde daad gevolgen kan hebben, maar die gevolgen op de koop toenemen, red.).
JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 21
Het Openbaar Ministerie heeft de zaak al bekeken en geoordeeld dat er sprake is geweest van noodweer.
Hebben alle aanwezige politieagenten de situatie op dezelfde manier ingeschat?
Nee, dit is eveneens een opmerkelijk feit. Op een bepaald moment ging het om een groep van ongeveer 50 agenten. Daarvan hebben er slechts vijf gericht geschoten, waarvan één met dodelijke afloop. Slechts enkele agenten vonden de situatie kennelijk zodanig bedreigend dat zij gericht hebben geschoten terwijl veruit de meeste agenten (ook de agenten naast hen) de situatie blijkbaar als onvoldoende (be)dreigend ervoeren om (gerechtvaardigd) te schieten, laat staan om (gerechtvaardigd) gericht te schieten. Hooguit liet de situatie waarschuwingsschoten toe. Er zijn zelfs agenten geweest die uitdrukkelijk hebben verklaard dat de situatie juist niet voldoende (be)dreigend was om (gericht) te mogen schieten. Dat roept op zijn minst vragen op. Hebben al die andere agenten de situatie dan verkeerd ingeschat? Of hebben de politieagenten die gericht hebben geschoten de situatie verkeerd ingeschat, mogelijk overmand door paniek? Hoe begrijpelijk paniek ook is, het is op zichzelf nog geen grond voor een gerechtvaardigd beroep op noodweer. Bij de beantwoording van de vraag of er sprake is van noodweer, moeten er objectieve maatstaven
Laat ik het voorzichtig zeggen: bij velen bestaat het idee dat politie en justitie dicht bij elkaar staan. Wanneer een politieagent een burger doodschiet, vind ik mede daarom dat je het niet aan het OM mag overlaten om te beoordelen of er sprake is van noodweer. Dat moet een onafhankelijke rechter doen. Dat heeft ook te maken met het feit dat de overheid het geweldsmonopolie heeft. Ik vind zelfs de stelling verdedigbaar, dat er per definitie een vervolging moet plaatsvinden wanneer de overheid geweld (met dodelijke afloop) toepast. Wanneer overheidsfunctionarissen namelijk geweld toepassen, zeker met dodelijke afloop, wekt dat grote onrust
“De gemiddelde burger neemt het niet zo nauw met de juridisch nuance” bij de burgers. Middels een openbare behandeling door een onafhankelijke rechter is voor de burger te controleren of het toepassen van geweld (in een specifiek geval) door de overheid terecht is. Zodanige controle is niet mogelijk binnen de beslotenheid van het parket. De jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Fiat Justitia december 2010
21
14-12-10 11:10
i nterv i ew Mens inzake artikel 2 van het EVRM (het recht op leven, red.) is in lijn met mijn standpunt. Maar is het standaard vervolgen van geweldstoepassende overheidsfunctionarissen niet een te ingrijpende werkwijze?
Vervolging betekent alleen dat de zaak voorkomt en behandeld wordt door een rechter. Is er sprake van noodweer, dan zal de rechter dat vaststellen, maar dan is in ieder geval alle twijfel weggenomen. Behandeling door een rechter is tevens in het belang van de betrokken overheidsfunctionaris zelf; die zal zich namelijk in het achterhoofd wellicht de vraag stellen: had ik nu mogen schieten in dit geval, of niet? Alleen in die gevallen waarin het boven iedere twijfel verheven is dat er sprake is van noodweer, moet je het een overheidsfunctionaris niet aandoen om hem openbaar terecht te stellen, maar in de zaak van de strandrellen is dat naar mijn mening niet het geval. Het bericht in de media dat u namens de ouders een artikel 12-procedure start, heeft tot maatschappelijke
dossier is heel wel te concluderen dat de situatie niet dusdanig bedreigend was dat de politieagent gericht mocht schieten. Overigens verwijt ik het OM dat ze het beeld heeft laten bestaan dat Robby tot de harde kern van de hooligans zou behoren. Daarvoor is geen enkele aanwijzing in het dossier te vinden. Is het niet juist om te zeggen dat de aanwezige hooligans verantwoordelijk zijn, omdat zij het feest uit de hand hebben laten lopen?
De politie kreeg inlichtingen dat er hooligans op het feest af zouden komen. Dan moet de politie daarop voorbereid zijn, door bijvoorbeeld het tijdig in stelling brengen van de ME. Als dat was gebeurd, zou het feest wellicht niet uit de hand gelopen zijn. Het is de taak van de politie om te zorgen voor een ordelijk verloop van dit soort evenementen. Bij de strandrellen zijn er op allerlei niveaus fouten gemaakt, zo heeft onderzoek aangetoond. Reden voor toenmalig korpschef Meijboom (korpschef van de regio Rotterdam-Rijnmond tussen 2001 en 2010, red.) om op te stappen.
“Het gaat ver, maar ik sluit niet uit dat het slachtoffer nog had geleefd bij voldoende en tijdige inzet van ME op het feest” beroering geleid. “De omgekeerde wereld” wordt het door sommigen genoemd. Begrijpt u dat?
Als je naar de beelden en de berichtgeving in de media kijkt, begrijp ik heel goed dat de gemiddelde burger denkt: hoe is het mogelijk; worden de zaken niet omgedraaid? Maar de gemiddelde burger neemt het niet altijd even nauw met de juridische nuance; dat kun je ook niet van hem verlangen. De burger is immers niet op de hoogte van alle feiten en omstandigheden en evenmin van de juridische consequenties die deze kunnen hebben. Aan de hand van het 22
JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 22
Mijn stellige mening is dat de gevolgen van de strandrellen niet zo ernstig zouden zijn geweest als de ME op tijd aanwezig zou zijn geweest. Wellicht had Robby van der Leeden dan nog geleefd. Dat is weliswaar een vergaande conclusie, maar ik sluit dit zeker niet uit. De strandrellen brachten de positie van burgemeester Aboutaleb aan het wankelen. Sindsdien voert de gemeente Rotterdam een streng repressief beleid. Wat is uw mening hierover?
Doorgaans geldt: repressie toepassen, is agressie uitlokken. Daarnaast werkt
een streng repressief beleid vaak te algemeen: het treft dikwijls ook onschuldige personen. Een meer gerichte aanpak is effectiever en rechtvaardiger. Bovendien geldt in de zaak van de strandrellen dat als de voor afgifte van de vergunningen geldende regels nauwkeuriger, strikter en adequater zouden zijn toegepast, het strandfeest wellicht niet zou hebben plaatsgehad. En wat hoor je de burgemeester zeggen, wetende dat bij de vergunningsafgifte fouten zijn gemaakt en wetende dat de organisatie en inzet van de politie ver beneden de maat zijn gebleven: “Wij moeten in het vervolg repressiever optreden.” Hij begint dus aan de andere kant. Dat is een verkeerde benadering. Eerst de eigen zaken op orde, dan pas kun je eventueel over een repressiever beleid nadenken. Er lijkt de afgelopen jaren vanuit de samenleving een wens te bestaan tot het zwaarder straffen van criminelen, het strenger aanpakken van criminaliteit. Zouden de rechters hier gehoor aan moeten geven?
De roep uit de samenleving om zwaardere straffen is te begrijpen, maar gelukkig niet bepalend. Ik moet dan al snel denken aan het gesundes Volksempfinden, aan de vox populi, en daar krijg ik een heel onaangenaam gevoel bij. De stem van het volk moet hooguit doorklinken in de politiek, niet in het recht. Wanneer er gevoelens in de samenleving bestaan over bepaalde aspecten van het recht, dan moeten deze gevoelens zich eerst uitkristalliseren in de politiek met de wet als sluitstuk. Sinds het aantreden van het nieuwe kabinet is de discussie over minimumstraffen opnieuw opgelaaid. Waar staat u in deze discussie?
Daar ben ik mordicus tegen. Frankrijk is de bakermat van de bijzondere strafminima, maar daaraan is bij de invoering van de nieuwe Code Pénal in 1994 een einde gemaakt, omdat het niet werkte. In België bestaat het systeem nog wel, maar daar worden
Fiat Justitia december 2010
14-12-10 11:10
zoveel oneigenlijke mechanismen gebruikt, dat het feitelijk buitenspel staat. Het werkt dus simpelweg niet en het levert geen wezenlijke bijdrage aan de vermindering van de criminaliteit. Bovendien moet de discussie veel principiëler gevoerd worden. Wat Nederland moet handhaven, is een individuele straftoemeting oftewel
Uw mening over juryrechtspraak kunnen wij wel raden…
Als advocaat zou ik daar voor moeten zijn, hè? U kent het klassieke Amerikaanse beeld wel, denk ik? Nee, daar ben ik geen voorstander van! Ik zweer bij onafhankelijke rechtspraak, niet door leken, maar door professionals die zich als het ware dag en nacht
“Strafminima werken simpelweg niet en leveren geen wezenlijke bijdrage aan de vermindering van de criminaliteit” straftoemeting op maat. Dat is essentieel voor een adequate maar vooral ook rechtvaardige rechtspleging. De wet schrijft niet voor niets voor dat met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte rekening moet worden gehouden. Daar staan strafminima haaks op. Ik heb ook niet het idee dat er in Nederland te laag gestraft wordt, maar ik kan mij voorstellen dat de gemiddelde Nederlander daar anders over denkt. Vaak betreft dat toch een primaire reactie; als de burger kennis zou dragen van alle relevante feiten en omstandigheden of een meer juridische achtergrond zou hebben, zou hij daar waarschijnlijk anders over denken. Dat is onlangs nog aangetoond in een onderzoek door professor Wagenaar.
JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 23
met rechtspraak bezighouden. Een leek, zonder juridische achtergrond en ervaring, is te veel geneigd zijn oor te luister te leggen bij de vox populi of aan te haken bij de waan van de dag.
Uw broer, Bram Moszkowicz, staat momenteel Geert Wilders bij, die vervolgd wordt voor zijn uitlatingen over de islam. Wat vindt u van dit proces?
Ik kan daar niet te veel over zeggen, juist omdat mijn broer de verdediging voert en die zaak nu onder de rechter is. Maar het zal u niet verbazen dat ik de lijn van de verdediging tot de mijne zou willen maken. Ik wil overigens wel kwijt dat het hof veel en veel terughoudender had moeten zijn in zijn beschikking naar aanleiding van de artikel 12-procedure. In feite heeft het hof hier de blauwdruk voor een veroordelend strafvonnis afgegeven. Hoe kan een rechtbank zich nog onbevangen voelen, als er een dergelijke beschikking ligt? Het hof is hier zijn boekje ver te buiten gegaan. Overigens sta ik de heer Wilders civielrechtelijk bij.
Over Max Moszkowicz jr. Max Moszkowicz jr. is de zoon van de bekende oud-strafpleiter Max Moszkowicz sr. Senior richtte in 1958 in Maastricht Moszkowicz Advocaten op. In 1985 volgde een vestiging in Amsterdam. Max Moszkowicz jr. studeerde in vier jaar af aan de rechtenfaculteit van de Universiteit Utrecht en is sinds 1979 onafgebroken advocaat. Samen met zijn broers David en Bram zet hij het familiebedrijf van zijn vader voort. Inmiddels is Moszkowicz jr. hoofd van de civiele sectie van Moszkowicz Advocaten. In tegenstelling tot broer Bram zoekt Max jr. minder vaak de publiciteit op. Dit komt voornamelijk doordat hij uitsluitend civiele zaken behandelt. Dit soort zaken leent zich doorgaans niet voor publieke aandacht. Max jr. heeft sinds september 2007 de Telegraafcolumn “Recht voor z’n Raab” overgenomen van zijn vader; hij schrijft daarin wekelijks op speelse en humoristische wijze over het recht en de advocatenpraktijk.
Fiat Justitia december 2010
23
14-12-10 11:10
art i kel
Vier uitdagingen in een nieuw decennium van werkgeversaansprakelijkheid De Braziliaanse rechtbank heeft onlangs McDonald’s veroordeeld een voormalige manager van een van zijn vestigingen ruim € 12.500,= te betalen, omdat de man dertig kilo was aangekomen in de twaalf jaar dat hij voor de fastfoodketen werkte. De werknemer in kwestie stelde zich gedwongen te hebben gevoeld het aanbod van zijn vestiging iedere dag zelf te proeven om de kwaliteit in de gaten te houden. Zou de Nederlandse rechter anders hebben geoordeeld? Dat is nog maar de vraag. Auteur: Ruben Houweling
Inleiding
“De eigen verantwoordelijkheid van de werknemer lijkt geen rol te spelen in het arbeidsrecht” 24
JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 24
Op grond van artikel 7:658 BW rust er immers op de werkgever een zogenoemde zorgplicht zijn werknemers te beschermen tegen schade op het werk. Aan deze vergaande ‘zorgplicht’ wordt volgens sommigen zulke hoge eisen gesteld, dat naleving daarvan nauwelijks nog haalbaar is en aansprakelijkheid voor ‘(de schadelijke gevolgen van het ontstaan van) overgewicht’ niet is uitgesloten. Deze zorgplicht van de werkgever impliceert niet alleen het geven van instructies, het naleven van Arbo- en andere geschreven veiligheidsnormen. De werkgever dient ook toezicht te houden op naleving van deze normen en instructies en voorts alles te doen dat redelijkerwijze van hem kan worden gevergd om een veilige (en dus ook een gezonde) werkomgeving te creëren. Bijgevolg valt de werkgever bijna altijd wel iets te verwijten, waardoor aansprakelijkheid snel wordt aangenomen. Hier komt nog bij dat de eigen verantwoordelijkheid van de werknemer niet of nauwelijks een rol lijkt te spelen in het arbeidsrecht, waardoor ‘dom’ en ‘onverstandig’ gedrag voor rekening en risico van een werkgever blijft. Zo is het lopen over een dak buiten de gemarkeerde paden wellicht onverstandig – zeker als men door de niet gemarkeerde delen
Fiat Justitia december 2010
14-12-10 11:10
gemakkelijk heen zakt en de werkgever meermalen heeft gewaarschuwd niet buiten deze paden te treden –,het leidt evenwel niet tot verval van aansprakelijkheid aan de zijde van de werkgever. Bij dit alles verkeert de werknemer in een zeer gunstige bewijslastpositie. Ook al voldoet een werkgever wel aan zijn zorgplicht van artikel 7:658 BW, kan onder omstandigheden alsnog aansprakelijk
overheid, in het bijzonder vormen als ‘telewerken’. Naast een betere aansluiting tussen werk en privé, verwacht de overheid van Het Nieuwe Werken ook een zekere ontlasting van het woon-werkverkeer (en dus minder files). De vraag is natuurlijk wat de gevolgen van Het Nieuwe Werken zullen zijn voor eventuele werkgeversaansprakelijkheid. Indien
“Naarmate de zeggenschap van de werkgever afneemt, neemt ook de omvang van de zorgplicht af” worden aangenomen op grond van het ‘goed werkgeverschap’ (artikel 7:611 BW) of de ‘redelijkheid en billijkheid’ (artikel 6:248 BW). Voor een deel valt deze vergaande aansprakelijkheid te verklaren door het feit dat een werknemer in een gezagsrelatie staat tot zijn werkgever (hij moet de aan hem opgedragen taak in beginsel uitvoeren en kan niet of nauwelijks weigeren). Voorts profiteert de werkgever van de werkzaamheden van een werknemer. Dit brengt met zich dat van de werkgever verlangd mag worden dat hij zorg draagt voor zijn werknemers. In deze bijdrage zullen vier ontwikkelingen worden geschetst die mogelijk tot aanpassing van dit huidige werkgeversaansprakelijkheidsregime zullen leiden in het aankomende decennium.
Werkgeversaansprakelijkheid en Het Nieuwe Werken In het regeerakkoord 2010 wordt het belang van Het Nieuwe Werken benadrukt. Het Nieuwe Werken is een verzamelnaam voor een ontwikkeling waarbij steeds vaker en steeds meer werknemers niet meer ‘op kantoor’ van ‘9 tot 5’ werkzaam zijn, maar over verschillende locaties en variabele werktijden werkzaamheden zullen verrichten. Deze flexibele arbeidsvorm wordt sterk gestimuleerd door de
JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 25
men artikel 7:658 BW leest, dan staat daar dat een werkgever een zorgplicht voor zijn werknemers heeft zolang zij ‘in de uitoefening van hun werkzaamheden’ zijn. Dit zogenoemde functionele verband leidt in het concept van Het Nieuwe Werken tot vragen. Immers, in dat concept is de moderne werknemer eigenlijk altijd en overal aan het werk met steeds tijdelijke onderbrekingen in verband met het privéleven. Maar wanneer en onder welke omstandigheden moet de werkgever zich binnen dit concept verantwoordelijk voelen voor bepaalde gedragingen en wanneer niet? Een voorbeeld: ‘Mirjam wordt ’s ochtends wakker. Zij pakt haar smartphone en ‘checkt’ of er werkmail is. Ze scant de eerste drie berichten en hoort dan haar kleine zoontje Pim huilen. Nadat ze Pim uit bed heeft gehaald en heeft klaargemaakt voor de kinderdagopvang, beantwoordt ze de eerste werkgerelateerde telefoontjes. Met Pim op haar arm stapt ze in de leaseauto van haar werkgever op weg naar de kinderdagopvang. Onderweg belt ze haar baas en neemt ze zijn agenda door. Nadat Pim is achtergelaten bij de opvang, keert ze weer terug naar huis om de presentatie voor die belangrijke Aziatische klant af te maken. Nadat ze haar werk-pc heeft aangezet, besluit ze een kopje koffie te
gaan zetten. Mirjam draait zich om en struikelt over een kabel van haar pc. Ze komt lelijk ten val en lijdt schade.’ Dit voorbeeld toont aan hoe lastig het is vast te stellen wanneer Mirjam in de uitoefening van haar werkzaamheden is. Was dit al vanaf het moment dat zij haar e-mail op haar smartphone controleerde? Toen ze in de leaseauto van haar werkgever Pim naar de kinderdagopvang bracht en telefoneerde met het werk? Of pas toen ze thuis aan de presentatie ging werken? Een nog veel moeilijker te beantwoorden vraag is hoever de zorgplicht van een werkgever gaat, indien werknemers voornamelijk thuiswerken. Het is namelijk vaste rechtspraak van de Hoge Raad dat de zorgplicht van een werkgever ‘nauw verband houdt met de zeggenschap over de werkvloer’. Naarmate deze zeggenschap afneemt, zal ook de omvang van de zorgplicht (en dus de aansprakelijkheid) afnemen. Zo rust er op een werkgever ten behoeve van werknemers in het verkeer een beperkte zorgplicht ex artikel 7:658 BW, omdat de werkgever geen zeggenschap heeft over de openbare weg(gebruikers). In het Reclasseringsarrest heeft de Hoge Raad in soortgelijke zin geoordeeld over werkgerelateerde ongevallen in de privésfeer. Maar het kan toch niet zo zijn dat een werkgever ten behoeve van thuiswerkers minder zorg in acht zou hoeven te nemen (geen zeggenschap), dan jegens soortgelijke werknemer binnen zijn feitelijke onderneming (wel zeggenschap). Het is immers de werkgever die de mate van zeggenschap bepaalt. Hij kan er ook voor kiezen de werknemer op kantoor te laten werken. Als met betrekking tot de thuiswerker een minder vergaande zorgplicht zou gelden, dan zou dat een verschraling van werknemersbescherming inhouden. De werkgever profiteert niet alleen van een verminderde zorgplicht, maar ook nog eens van verlaging van zijn bedrijfs(vestings)kosten (minder werknemers op de werkvloer). Fiat Justitia december 2010
25
14-12-10 11:10
art i kel Indien men aanneemt dat de zorgplicht ook onverkort geldt voor thuiswerksituaties, dan rijst vervolgens de vraag in hoeverre de werkgever zijn zeggenschap over deze thuissituatie mag uitoefenen. Ongetwijfeld zal geen enkele werknemer bezwaar hebben tegen het plaatsen van een door de werkgever betaalde ergonomisch bureau, toetsenbord en muis. Evenmin tegen het vervangen van die toch al oude en versleten bureaustoel voor een nieuwe ‘Arbo-proof-bureaustoel’. Maar veel minder werknemers zullen het op prijs stellen dat tussen 9 en 5 de werkgever te pas en te onpas even door het huis komt lopen om ‘toezicht’ te houden en de arbeidsomstandigheden komt controleren. Hier botsen (grond) rechten van de werknemer met wettelijke verplichtingen van de werkgever. Naarmate Het Nieuwe Werken zal toenemen, zullen in ieder geval ‘werkinstructies’ en ‘risicoinventarisaties’ door werkgevers serieus genomen moeten worden. Dat is de minimale zorgverplichting die zij jegens hun werknemers in acht moeten nemen. Of dat voldoende zal zijn, is een tweede. Mogelijk moet het antwoord worden gevonden in een zogenoemde verzekeringsplicht (zie volgende paragraaf ).
werknemers betrokken bij een verkeersongeval veelal grote schade lijden, achtte de Hoge Raad deze beperkte aansprakelijkheid niet aanvaardbaar. Te meer, omdat er volgens de Hoge Raad goede verzekeringsproducten zijn die de
blijven. Is niet even goed verdedigbaar dat de verzekeringsplicht zou moeten gelden voor werknemers die aan een verhoogd risico op schade worden blootgesteld? Een voorbeeld: ‘Eric werkt als begeleider in een TBSkliniek. Hij komt dagelijks in contact
“Een verzekering leidt niet tot voorkomen van schade, maar uitsluitend tot vergoeding van de schade” gevolgen van dit ongeval (deels) kunnen verzachten (in financiële zin). Een belangrijk verschil tussen de verzekeringsplicht (7:611 BW) en de ‘gewone werkgeversaansprakelijkheid’ (7:658 BW) is dat een verzekering niet leidt tot het voorkomen van schade, maar uitsluitend tot vergoeding van een deel van de schade. Tot op heden heeft de Hoge Raad deze verzekeringsplicht uitsluitend aanvaard bij verkeersongevallen (met motorvoertuigen tot aan voetgangers). De vraag is of deze verzekeringsplicht tot deze categorie (te weten: verkeersdeelnemers) beperkt dient te
met soms heel gevaarlijke personen. Op een dag gaat het mis. Eric wordt zwaar lichamelijk letsel toegebracht door een van de TBS-patiënten. De werkgever stelt zich op het standpunt dat hij aan zijn zorgplicht ter voorkoming van schade heeft voldaan. Hij heeft instructies gegeven, er was bewaking aanwezig, alle veiligheidsprotocollen zijn in acht genomen, enzovoort. Omdat er geen sprake is van een verkeersongeval geldt er volgens hem geen verzekeringsplicht, zodat Eric – hoe spijtig ook – met de schade blijft zitten.’ Is dit een billijke uitkomst van
Een verzekeringsplicht voor alle arbeidsongevallen In een reeks van arresten heeft de Hoge Raad bepaald dat een werkgever ten behoeve van werknemers die als verkeersdeelnemer betrokken raken bij een ongeval op grond van artikel 7:611 BW gehouden kan worden de schade te vergoeden die deze werknemers hebben opgelopen wegens het ontbreken van een behoorlijke verzekering. Dit wordt ook wel de ‘verzekeringsplicht’ ex artikel 7:611 BW genoemd. Deze verzekeringsplicht is aanvaard, omdat artikel 7:658 BW veelal geen soelaas biedt bij verkeersongevallen, doordat de zorgplicht van de werkgever – vanwege zijn beperkte zeggenschap in verkeerssituaties – beperkt is. Omdat 26
JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 26
Fiat Justitia december 2010
14-12-10 11:10
de zaak? Had ook hier de werkgever geen extra verplichting zorg te dragen voor een behoorlijke verzekering? Naar de letter van de arresten van de Hoge Raad niet. Toch kan ik mij niet voorstellen dat de Hoge Raad indien hij over deze zaak zou moeten oordelen, geen aanvullende verzekeringsplicht zal aanvaarden. Als de Hoge Raad dat doet, rijst evenwel de vraag waarom werkgevers niet voor alle werknemers een verzekering zouden moeten afsluiten. Indien een werknemer schade lijdt zou hij direct zijn schade kunnen claimen bij de verzekeraar. Eventuele aanvullende schade zou hij op de werkgever moeten verhalen via artikel 7:658 BW. Dat zou een ingrijpende wijziging van het werkgeversaansprakelijkheidsrecht bewerkstellingen. Bij dit alles vallen nog twee kanttekeningen te plaatsen. Allereerst moeten er wel ‘behoorlijke verzekeringen’ voorhanden zijn. Of dergelijke producten er zijn of komen, is afhankelijk van de verzekeringsmarkt. De mate van aansprakelijkheid wordt dan in feite bepaald door commercialiteit van derden. Dat is op zichzelf al opvallend.
Daarnaast, en hiermee nauw verbonden, zullen verzekeringsmaatschappijen heel veel uitsluitingclausules in hun polisvoorwaarden opnemen (bijvoorbeeld: geen gordel? 25% minder uitkering). Het is de vraag hoever verzekeraars mogen gaan in het
“De wetgever of de rechter moet de alles- ofniets-benadering doorbreken, waardoor meer maatwerkrechtspraak mogelijk wordt”
uitsluiten van verschillende factoren. Indien daardoor geen of slechts een heel laag bedrag overblijft, kan verdedigd worden dat de verzekering niet meer behoorlijk is, zodat de werkgever alsnog gehouden is schade die een wel behoorlijke verzekering had vergoed, te betalen. In het aankomende decennium zullen deze vragen ongetwijfeld terugkeren in de rechtspraak en het politieke debat.
Meer ruimte voor eigen verantwoordelijkheid werknemers Een werkgever is niet aansprakelijk voor de schade van de werknemer, indien de werknemer ‘opzet of bewuste roekeloosheid’ kan worden verweten. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat hier niet snel sprake van zal zijn. Voor een geslaagd beroep op deze uitzonderingsgrond, is nodig dat de werkgever bewijst dat een werknemer zich ‘tijdens het verrichten van zijn onmiddellijk aan het ongeval voorafgaande gedraging, van het roekeloos karakter van die gedraging daadwerkelijk bewust zou zijn geweest.’ Deze heel strenge maatstaf maakt het welhaast onmogelijk voor een werkgever om een beroep te doen op de eigen schuld van een werknemer. Een zekere verruiming van het ‘bewuste roekeloosheid’-criterium lijkt dan ook gewenst. Dit doet immers meer recht aan situaties waarin ook (of met name) de werknemer een ernstig
JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 27
verwijt valt te maken. Mogelijk zou ‘ernstige verwijtbaarheid’ (boek 2 BW) of ‘voorwaardelijk opzet’ (strafrecht) als verwijtbaarheidscriterium kunnen dienen. Daarbij moet evenwel gewaakt worden voor een te ruimhartige toerekening van omstandigheden aan de
werknemer, en wel om twee redenen. Allereerst omdat de werknemer in een gezagsrelatie staat tot de werkgever. Hij dient in beginsel de instructies van de werkgever op te volgen en kan deze niet weigeren. Indien een werknemer deze instructies opvolgt, ook al is het niet verstandig en had hij beter moeten en kunnen weten, mag niet te snel worden aangenomen dat hij daarmee ‘bewust roekeloos’ handelde. Hij handelde immers onder het ‘gezag’ van zijn werkgever. Daarnaast is het zogenoemde ‘ervaringsfeit’ van groot belang. De aandacht van een werknemer die dagelijks wordt blootgesteld aan gevaren en risico’s, zal – zo leert de ervaring – op enig moment verslappen. Juist daarom moet de werkgever steeds blijven toezien op de naleving van controlevoorschriften en de werknemer zich van de gevaren bewust (blijven) maken. Dit ervaringsfeit weegt zwaar bij het vaststellen van eventuele eigen schuld van de werknemer. Ten slotte zal de eigen schuld van de werknemer uiteindelijk een vertaalslag moeten krijgen in het aansprakelijkheidsregime van artikel 7:658 BW. Momenteel kan op grond van de wet een werkgever alleen maar geheel wel, of geheel niet, aansprakelijk zijn. Een ‘beetje’ aansprakelijk bestaat derhalve niet. Zodra de werknemer ‘bewust Fiat Justitia december 2010
27
14-12-10 11:10
zorg en aansprakelijkheidsregime moeten bewerkstelligen. De rechtspraak is op dit punt evenwel verdeeld.
Tot besluit
roekeloos’ heeft gehandeld, is de werkgever dus in het geheel niet aansprakelijk. In het aankomende decennium zal de wetgever of de rechter deze alles-of-niets-benadering moeten doorbreken, waardoor meer maatwerkrechtspraak mogelijk wordt.
Aanscherping van het personele bereik van artikel 7:658 BW (en 7:611 BW) De vierde, en laatste, ontwikkeling waarmee beleidsmakers en rechters te maken zullen krijgen is de personele afbakening van artikel 7:658 BW. In 1999 heeft de wetgever aan dit artikel een vierde lid toegevoegd, waardoor een werkverschaffer ook gehouden is de zorgplicht na te leven jegens personen waarmee hij geen arbeidsovereenkomst heeft maar die wel arbeid voor hem verrichten. De wetgever dacht destijds met name aan de uitzendkrachten die bij een inlenende partij (de materiële werkgever) tewerk werden gesteld, maar in dienst waren van het uitzendbureau (de formele werkgever). Wegens het gebrek aan zeggenschap over de werkvloer van de formele werkgever, zou diens zorgplicht beperkt zijn. Omdat tussen de materiële werkgever en de uitzendkracht geen arbeidsovereenkomst bestaat, kon de uitzendkracht zijn materiële werkgever niet aansprakelijk stellen op grond van artikel 7:658 BW. Dit werd onwenselijk geacht, zodat ook op de materiële 28
JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 28
werkgever een vergaande zorgplicht is komen te rusten. De vraag is in hoeverre ook andere personen met wie de werkgever geen arbeidsovereenkomst heeft, zich op deze aansprakelijkheidsgrond mogen beroepen. Wat te denken van een vrijwilliger of een zelfstandige zonder personeel (zzp-er)? Met name over deze laatste categorie verschillen de meningen sterk in de literatuur en jurisprudentie. Immers, heeft een zzp-er er niet bewust voor gekozen geen werknemer te zijn maar ondernemer? Moet hij dan ook niet het ondernemingsrisico lopen indien hij zichzelf niet goed verzekerd heeft tegen eventuele schade? Anderzijds kan worden verdedigd dat het aansprakelijkheidsregime niet afhankelijk zou mogen zijn van de wijze waarop de werkverschaffer zijn arbeidsorganisatie indeelt. Jegens werknemers zou de werkgever snel aansprakelijk zijn wegens het niet naleven van de op hem rustende zorgplicht, terwijl dit met betrekking tot zzp-ers anders zou zijn? Dat valt toch moeilijk te rechtvaardigen? De mate van zorg jegens zijn ‘arbeiders’ waar hij direct of indirect van profiteert, zou steeds dezelfde moeten zijn. Het beslissende criterium zou dus voornamelijk moeten zijn of de werkverschaffer dezelfde arbeid ook door zijn eigen werknemers laat verrichten. Indien dat het geval is, dan zou de aanstelling van de arbeid geen materiële wijziging in de omvang van
De voorgaande vier ontwikkelingen tonen aan dat het arbeidsrecht, en het werkgeversaansprakelijkheidsrecht in het bijzonder, een dynamisch rechtsgebied is. Een aantal van deze ontwikkelingen zal in de nabije toekomst al zichtbaar worden. Zo heeft het Hof Den Bosch in de ‘TBS-zaak’ partijen uitgedaagd cassatieberoep in te stellen en wordt door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid onderzocht in hoeverre artikel 7:658 BW aan Het Nieuwe Werken in de weg staat. Kortom, het nieuwe decennium belooft veel nieuwe ontwikkelingen op het terrein van de werkgeversaansprakelijkheid. Over Ruben Houweling Mr. dr. A.R. (Ruben) Houweling (1980) studeerde in 2004 af aan de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR). Tijdens zijn studie was hij onder meer werkzaam als griffier bij de rechtbank Rotterdam en als stagiair bij de African Centre for Democracy and Human Rights Studies (ACDHRS) (The Gambia, West-Afrika). In het voorjaar van 2009 promoveerde hij aan de Erasmus School of Law (ESL). Thans is hij als universitair hoofddocent arbeidsrecht verbonden aan deze onderwijsinstelling. Mede onder zijn leiding is de zeer succesvolle mastervariant Arbeidsrecht opgericht; een exclusieve thematische master met topsprekers uit heel het land, onderwijs op locatie (in de rechtbank of bij advocatenkantoren) en prachtige stagemogelijkheden (www. masterarbeidsrecht.eur.nl). Daarnaast is Houweling (hoofd)redacteur van onder meer Tijdschrift voor de Arbeidsrecht Praktijk (TAP), Arbeidsrechtelijke Annotaties (ArA), Jurisprudentie in Nederland (JIN) en AR Updates en is hij lid van diverse adviescommissies.
Fiat Justitia december 2010
14-12-10 11:10
i nterv i ew
Bart von Bartheld
“De ramp in Libië was voor Nederland de grootste sinds 1977” Zomaar een woensdag in mei dit jaar. Vlucht 771 moet in de Libische hoofdstad Tripoli een tussenstop maken op haar reis van Zuid-Afrika terug naar huis, maar dan slaat het noodlot toe. Het toestel van de Libische vliegmaatschappij Afriqiyah Airways stort neer vlak voordat het landt. Tussen de duizenden brokstukken vinden 103 mensen de dood, waaronder maar liefst 70 Nederlanders. Alleen het Nederlandse jongetje Ruben overleeft de ramp. De schokkende gebeurtenis is wekenlang voorpaginanieuws in Nederland. Fiat Justitia spreekt over deze ramp met de belangrijkste schakel tussen de Libische en Nederlandse autoriteiten: de ambassadeur in Libië, drs. Bart von Bartheld. “De ambassade had als taak er op toe te zien en er aan bij te dragen dat de afwikkeling van de ramp zo snel en goed mogelijk plaatsvond”, aldus Von Bartheld. Tekst: Leendert Kloot
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken ontraadt niet-essentiële reizen naar bepaalde gebieden in Libië. Hoe serieus zijn de dreigingen in die gebieden?
De dreigingen in de bij toeristen geliefde gebieden in Libië, zoals de Unesco-stad Ghadames, moeten zeker serieus worden genomen. Het dreigingsbeeld kan trouwens niet los worden gezien van de terroristische gevaren in andere delen van de Sahara (bijvoorbeeld in Tunesië en Marokko, red.), waar met enige
“De medewerking die een diplomaat in het gastland krijgt, is groter als de onderscheiden belangen parallel lopen, en omgekeerd” Libië is een islamitische dictatuur onder leiding van Muammar Gaddafi. Voelt u zich in uw werkzaamheden belemmerd door de Libische autoriteiten?
Nee, ik word in Libië niet belemmerd bij de uitoefening van mijn werkzaamheden. Dat wil niet zeggen dat het altijd eenvoudig is. De medewerking die een diplomaat in het gastland krijgt, is nu eenmaal groter als de onderscheiden belangen parallel lopen, en omgekeerd. In dat laatste geval zal de diplomaat eens te meer moeten laten zien wat hij waard is.
JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 29
regelmaat westerlingen worden ontvoerd. Libië en Zwitserland waren eerder verwikkeld in een diplomatieke rel. Zwitserland stelde een lijst op met Libiërs die niet meer welkom waren in praktisch heel Europa, waarna Libië op zijn beurt inwoners van de Schengenlanden weerde. Wat hebt u van die diplomatieke rel gemerkt?
Het conflict tussen Libië en Zwitserland dateert van juli 2008 toen een zoon van Gaddafi in Genève werd gearresteerd. Wat misschien als een diplomatieke rel
begon, ontaardde al snel tot een serieus conflict. Na enige tijd werden daar andere landen in meegezogen, ook Nederland. Na de arrestatie – en enkele dagen opsluiting – van zoon Hannibal en diens hoogzwangere vrouw wegens gewelddadigheden tegen hun personeel, eiste een furieus Libië van Zwitserland excuses, schadevergoeding en vervolging van de verantwoordelijken voor de arrestatie. Bern weigerde, waarop Libië alle handelsbetrekkingen opzegde, de banktegoeden opeiste en personenverkeer tussen beide landen verbood. Bovendien mochten twee in Tripoli werkzame Zwitserse zakenlieden het land niet meer verlaten, lopende een plotseling in elkaar gezet strafproces wegens illegaal verblijf en belastingontduiking. Beiden voelden zich op een gegeven moment zo bedreigd dat zij hun veiligheid zochten in de Zwitserse ambassade. Mijn collega’s en ik hebben hen daar regelmatig opgezocht. De arme mannen, die nota bene niets met het conflict van doen hadden, hebben al die tijd hun familie niet gezien. Kwamen Zwitserland en Libië nader tot elkaar?
Eind 2009, nadat de twee al anderhalf jaar in Libië vastzaten, verbood Zwitserland – als reactie op het uitblijven van een oplossing – dat Schengenpartners aan vooraanstaande Fiat Justitia december 2010
29
14-12-10 11:10
i nterv i ew Nederland. In de daarop volgende weken vonden onder andere in Berlijn geheime besprekingen plaats tussen, en met, Libische en Zwitserse delegaties die er uiteindelijk toe hebben geleid dat eind maart de visumkwestie uit de wereld was. Al die tijd hebben Schengenburgers Libië niet kunnen bezoeken. Schattingen van de totale schade van het conflict lopen in de honderden miljoenen.
Libiërs een visum zouden verstrekken. Volgens de verdragsafspraken moet namelijk elk Schengenland akkoord gaan met de afgifte van een visum aan een Libiër, ook al heeft die niet de bedoeling naar dat land te reizen. Zwitserland weigerde die goedkeuring dus simpelweg. Medio februari, na hun veroordeling door een Libische rechter tot gevangenisstraf, eiste Libië dat de twee Zwitsers de ambassade zouden verlaten om de straf uit te zitten. Het stelde daarbij een ultimatum van enkele uren. Als dat niet werd gerespecteerd zouden de twee gewapenderhand uit de ambassade worden gehaald, zo dreigden de Libische autoriteiten. Speciale Libische troepen kozen daarop positie rond de Zwitserse ambassade. Enkele Europese ambassadeurs, ikzelf incluis, hebben dat laatste dankzij hun aanwezigheid in het Zwitserse ambassadegebouw weten te voorkomen. Hoe is dit conflict uiteindelijk tot een einde gekomen?
De grimmige sfeer werd daarna geleidelijk minder, zodat er die avond toch nog goede afspraken met de Libiërs konden worden gemaakt over een correcte behandeling van de twee Zwitsers. Libië verlangde van de Schengenlanden dat het Zwitserse verbod om visa te verstrekken aan Libiërs zou worden genegeerd. Zolang dit niet gebeurde zouden ook geen Libische visa worden afgegeven. Uiteindelijk, zo liet Libië weten, moest zelfs rekening worden gehouden met het verbreken van alle handelsbetrekkingen met de Schengenlanden en dus ook met 30
JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 30
Op 12 mei 2010 vond de vliegtuigramp in Tripoli plaats. In Nederland was dit vanwege de omvang van de ramp wekenlang voorpaginanieuws. Was dit net zo in Libië?
Over de vliegramp is in Libië korte tijd en dan nog slechts feitelijk en zonder analyses, in de door de staat gecontroleerde media bericht. Er waren ook betrekkelijk weinig Libische slachtoffers. Voor Nederland was dit ongeluk, gemeten naar het aantal doden, de grootste Nederlandse ramp sinds Tenerife 1977 (twee vliegtuigen botsten op elkaar met 538 doden tot gevolg, waarvan 238 Nederlanders, red.) De Libische berichtgeving concentreerde zich al vrij snel op het goede nieuws over het Nederlandse jongetje dat de ramp overleefde.
samenwerking geweest tussen de Libische en Nederlandse autoriteiten?
Ja, die samenwerking tussen Libië en Nederland, met het grootste aantal slachtoffers, was bij de afwikkeling van de ramp zelfs leidend. De samenwerking was steeds uitmuntend. Dat moest overigens ook wel: juridisch is Libië eigenaar van de lichamen en bepaalt wat er mee gebeurt. Wel is direct na de ramp door de ambassade geëist dat de Nederlandse slachtoffers uitsluitend zouden worden geïdentificeerd door ons eigen internationaal vermaarde Landelijk Team Forensische Opsporing (LTFO) en niet door een buitenlands commercieel bedrijf, zoals de Libiërs voorhadden. In harmonie is toen overeengekomen dat LTFO dan alle lichamen zou identificeren. Binnen enkele dagen konden daarop 25 Nederlandse specialisten in Tripoli aan het werk. Zij hebben steeds de volledige medewerking van alle betrokken Libiërs en Libische instanties gekregen. Die intensieve samenwerking maakte het mogelijk dat de slachtoffers binnen een maand zijn geïdentificeerd en overgebracht naar Nederland. De wijze waarop het LTFOteam de zaken heeft aangepakt heeft hier grote indruk gemaakt. Als vervolg komen
“De samenwerking met de Libische autoriteiten was bij de afwikkeling van de ramp uitmuntend” De Libische autoriteiten brachten zeer snel bericht dat het geen terroristische aanslag betrof. Waarom werd dat gedaan?
Libische specialisten naar Nederland om te worden bijgeschoold in het identificatievak.
Waarom, of op welke gronden, de Libische woordvoerder al op de dag van de ramp aangaf dat er geen sprake was van een terroristische aanslag is mij niet bekend. Libië zal zeker ook rekening hebben gehouden met de mogelijkheid van een terroristische aanslag.
Wat is de rol geweest van de ambassade en u als ambassadeur bij de vliegramp?
De Libische autoriteiten lieten na de crash weten alle hulp en medewerking te verlenen aan de landen waar de slachtoffers van de ramp vandaan kwamen. Is er vanuit dat oogpunt veel
De ramp was catastrofaal. Stelt u zich de situatie eens voor: op een oppervlakte van honderden vierkante meters liggen opeens ontelbare lichamen en lichaamsdelen te midden van duizenden vliegtuigbrokstukken. Bij het werk van de ambassade stonden de slachtoffers en hun nabestaanden uiteraard centraal. Onze taak was er op toe te zien en er aan bij te dragen dat de afwikkeling van de ramp zo snel en goed mogelijk
Fiat Justitia december 2010
14-12-10 11:10
plaatsvond. De zelf opgelegde opdracht luidde dat de slachtoffers binnen een maand terug in Nederland moesten zijn. Goede contacten met de juiste personen en instellingen zijn dan van het grootste belang. In de weken na het ongeluk concentreerde ons werk zich op twee terreinen. Allereerst was er de coördinatie van de werkzaamheden van de vele instanties die bij de ramp betrokken waren, zodat de afwikkeling zo snel en secuur mogelijk kon plaatsvinden. Vervolgens diende ervoor te worden gezorgd dat alle juridische procedures voortvarend en op de juiste wijze werden doorlopen, zodat de slachtoffers snel en respectvol konden worden overgebracht naar Nederland. Hoe verliep het coördineren van de werkzaamheden van de vele instanties?
Het coördinatiewerk van de ambassade betrof de afstemming van de verantwoordelijkheden en activiteiten van de Libische instanties (ministeries, justitiële autoriteiten en de vliegmaatschappij Afriqiyah) met de verschillende Nederlandse instanties (behalve LTFO, onder meer het ministerie van Buitenlandse zaken in Den Haag, de ANWB, Slachtofferhulp Nederland) en met derden zoals andere ambassades in Tripoli. Libië had tot dan geen ervaring met rampen van deze omvang en zeker niet met rampen waar zoveel buitenlanders bij betrokken waren. Er lagen dan ook geen doorwrochte, beproefde draaiboeken klaar; de werkzaamheden moesten gaandeweg worden georganiseerd. Er diende niettemin razendsnel te worden gehandeld. De slachtoffers moesten worden geborgen, de bewijsstukken veiliggesteld en nieuwsgierigen op afstand worden gehouden. Daar waren vele Libische instanties bij betrokken die in de kortst mogelijke tijd een manier van werkafstemming en samenwerking moesten vinden. Dat is goed gegaan. Binnen enkele uren waren de lichamen en lichaamsdelen op correcte en respectvolle wijze geborgen en de belangrijkste bewijsstukken veiliggesteld. De slachtoffers werden naar twee grote ziekenhuizen in de buurt gebracht waar
JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 31
een ruim bemande medische noodstaf klaarstond. Helaas moest worden vastgesteld dat er slechts één enkele overlevende was, een kind dat op dat moment niet aanspreekbaar was. Een ambassademedewerker is die eerste dag grotendeels bezig geweest zijn identiteit vast te stellen door het vergelijken van eigen waarnemingen met gegevens uit Nederland. Ik ben steeds direct betrokken geweest bij alle werkzaamheden. Op welke wijze zijn de slachtoffers geïdentificeerd?
Het identificatiewerk was moeilijk en omvangrijk. De meeste slachtoffers
slachtoffer en elk lichaamsdeel. Dagelijks kwamen politie (slachtoffer zat in het vliegtuig), medici (dood was het gevolg van het neerstorten), LTFO (slachtoffer was persoon x) en ambassade (slachtoffer was Nederlander) bijeen. Als alles naar goeddunken van de OvJ was aangetoond, werd het Libische dossier officieel gesloten en kon het lichaam formeel worden overgedragen aan de ambassadeur. Daarmee hielden de werkzaamheden van de ambassade nog niet op?
Nee, vervolgens begon de tweede taak van de ambassade, namelijk het overbrengen van de lichamen naar
“Stelt u zich eens voor: op een oppervlakte van honderden vierkante meters lagen ontelbare lichamen en lichaamsdelen te midden van duizenden vliegtuigbrokstukken” waren onherkenbaar verminkt. Het LTFO-team heeft vrijwel dag en nacht gewerkt om binnen een maand alle lichamen en lichaamsdelen te identificeren. Dat geschiedde op basis van gebitsherkenning, vingerafdrukken, DNA-vergelijking en eventueel andere unieke lichaamskenmerken. De benodigde gegevens werden bij familieleden in Nederland verzameld en vervolgens vergeleken met de gegevens van de slachtoffers. Een match op die punten betekende een identificatie. Dan begon de volgende fase, namelijk de overdracht van de stoffelijke resten aan de vertegenwoordiger van het land van herkomst. Daartoe moest eerst nog een groot aantal juridische stappen worden doorlopen, waarbij het Libisch OM ervan overtuigd diende te worden dat de dode inderdaad een van de slachtoffers van de vliegramp was, dat de identificatie op de juiste wijze was uitgevoerd, dat de identificatie-uitslag zeker was, dat de nationaliteit van het slachtoffers onomstotelijk vaststond en op de juiste wijze was bepaald. Dit gebeurde voor elk
Nederland. Daartoe moesten alle voor het transport benodigde documenten verzorgd worden zoals de overlijdensakte, balsemcertificaat, lijkenpas en dergelijke inclusief vertalingen en legalisaties. Met een Libische begrafenisondernemer werd dan het transport naar Nederland geregeld. Een ambassademedewerker controleerde alles dan nog een keer voordat hij persoonlijk de kist met de stoffelijke resten sloot en verzegelde. Elk lichaam werd dan keurig gekist naar het vliegveld gebracht. Daar werd voor elke omgekomen Nederlander een afscheidsceremonie gehouden en werd de kist onder de Nederlandse vlag naar het vliegtuig begeleid. Dat ging zo dagen achtereen door, wekenlang. Onnodig te zeggen dat dit een emotionele belasting betekende voor de medewerkers. Als voorlopig laatste activiteit met betrekking tot de vliegramp, heeft de ambassade eind juli de reis begeleid van ongeveer 75 familieleden die gezamenlijk naar Tripoli kwamen ter verwerking van hun verlies. Zij hebben de rampplaats bezocht en zijn Fiat Justitia december 2010
31
14-12-10 11:10
i nterv i ew door de ambassade geïnformeerd over de werkzaamheden in Tripoli na het ongeluk. Het directe contact met zoveel nabestaanden en zoveel verdriet was zeer aangrijpend. Wat kunt u zeggen over de onderzoeken die gestart zijn na de vliegramp?
Het enige dat ik hier nu over kan zeggen is dat direct na het ongeluk twee Nederlandse onderzoekers van de Onderzoeksraad voor Veiligheid naar
van het onderzoek en de publicatie van het rapport zullen door de Libische autoriteiten te zijner tijd bekend worden gemaakt. Zij zullen ook het onderzoeksrapport publiceren. De Onderzoeksraad krijgt tegen die tijd een kopie van het onderzoeksrapport. Ik houd er rekening mee dat dit nog aanzienlijke tijd vergt. Zorgvuldigheid staat voorop, hoewel ik mij heel goed het ongeduld van de nabestaanden kan voorstellen.
“De onderscheiding van de Libische arts mag ook worden gezien als Nederlandse erkenning voor het vele werk van Libische kant” Tripoli zijn gereisd. Op grond van internationale verdragen heeft het land dat slachtoffers te betreuren heeft bij een vliegtuigongeluk immers het recht het onderzoek direct te volgen als waarnemer. De Libische autoriteiten zijn geheel aan dat recht tegemoet gekomen. De black-boxes zijn naar Frankrijk gestuurd voor analyse. Bij het uitluisteren van de cockpit voice recorder is een onderzoeker van de Raad aanwezig geweest. Het onderzoek richt zich nu op het analyseren van de informatie om een mogelijke oorzaak van het ongeval te achterhalen. Dit wordt gedaan door een internationaal onderzoeksteam onder leiding van de Libische luchtvaartautoriteiten. De uitkomsten
Guido van Woerkom – hoofddirecteur ANWB – vertelde aan Fiat Justitia dat de vliegmaatschappij verantwoordelijkheid heeft genomen voor de ramp. Hebt u zicht op de voortgang van de schadeafhandeling tussen de vliegmaatschappij en nabestaanden van de slachtoffers?
De schadeafhandeling door Afriqiyah en de verzekeringsmaatschappij is al vrij snel na de ramp gestart. Alle nabestaanden hebben inmiddels een voorlopig bedrag kunnen ontvangen. De laatste stand van zaken is mij niet bekend. De enige overlevende van de vliegramp, de destijds 9-jarige Ruben, is daags na de ramp veelvuldig in de media geweest. Na een kort interview met de Telegraaf werd hij onderwerp van discussie over privacy. Waar stond u in de discussie?
De ambassade heeft zich buiten die discussie over privacy gehouden. Wel is er voor gezorgd dat Ruben vanaf het ‘Telegraafincident’, conform de wens van zijn familie, buiten alle publiciteit werd gehouden. Vanwege de opdringerigheid van sommige journalisten moesten ambassademedewerkers daarbij regelmatig krachtdadig optreden en dat laatste in de meest letterlijke zin van het woord.
32
JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 32
De arts die Ruben behandelde, is onderscheiden voor zijn werkzaamheden en daarmee Officier in de Orde van Oranje Nassau geworden. Gaat dat niet te ver voor het eenvoudig behandelen van een slachtoffer?
Ik moet nadrukkelijk weerspreken dat er sprake is geweest van het eenvoudig behandelen van Ruben. Onder leiding van dr. Bendale is men er in geslaagd de ernstige en gecompliceerde verwondingen van Ruben zodanig goed te behandelen dat de jongen snel naar Nederland kon worden vervoerd. De allereerste behandeling is altijd bepalend. Ik geloof overigens niet dat er bezwaar tegen bestaat als deze onderscheiding ook wordt gezien als Nederlandse erkenning voor het vele werk dat in Libië is gedaan voor de Nederlandse slachtoffers en hun nabestaanden. De betrokken vliegmaatschappij Afriqiyah Airways was een paradepaardje van Libië en eigendom van de staat. Hebben de Libische autoriteiten naar aanleiding van de crash zichzelf iets verweten?
Ik veronderstel dat de officiële reactie van de Libische autoriteiten komt zodra de oorzaak van de ramp is vastgesteld. Ik constateer evenwel dat, in de nasleep van de ramp, de Libische autoriteiten al het mogelijke hebben proberen te doen en daarbij kosten noch moeite hebben gespaard.
Over Bart von Bartheld Ambassadeur Bart von Bartheld (61) studeerde economie in Amsterdam (1975). Na de Basisopleiding Beleidsmedewerker Buitenlandse Zaken (in de wandelgangen het ‘diplomatenklasje’) werd hij in verschillende functies geplaatst in Port-of-Spain, Boedapest, New York (VN), Teheran, Paramaribo, Lagos en sinds 2006 als ambassadeur in Tripoli. Tussendoor heeft hij ook op het ministerie in Den Haag gewerkt, laatstelijk als directeur Personenverkeer, Asiel en Migratie.
Fiat Justitia december 2010
14-12-10 11:10
C olu mn
De vervuiler betaalt: oliedom of gezond verstand? ‘De staat profiteert van olieboringen. Daarom is het onredelijk om alle risico’s en verantwoordelijkheden van een olieramp bij oliemaatschappijen neer te leggen’. Een stelling die neigt naar morele chantage, en ook één die ons doet denken aan de financiële sector. Jarenlang werd ons voorgehouden dat beleidsmakers met teveel regelgeving de financiële groeimarkten teveel aan banden zouden leggen. Toen verschillende grootbanken in 2008 door hun eigen onverantwoordelijk gedrag in een zwart gat gezogen dreigden te worden, moesten overheden en belastingbetalers met honderden miljarden inspringen om een financiële meltdown te voorkomen. “Too big to fail,” heet dat. Auteurs: Bas Eickhout en Bart Staes
M
Het is dus ook onze et oliebedrijven verantwoordelijkheid om als spelen vergelijkbare EU-wetgevers ervoor te zorgen dat grootheden. De de kans op een vergelijkbaar ramp die zich vanaf 20 april scenario met boorplatforms in 2010 rond BP in de Golf van Europese wateren tot een Mexico afspeelde, kostte aan minimum beperkt wordt. En dat is 11 mensen het leven. Liefst nodig, want ook in Europese zeeën 750 miljoen liter olie vinden steeds meer risicovolle stroomde maandenlang in een diepzeeboringen plaats. Daarom belangrijk gebied en pas op 19 Bart Staes Bas Eickhout maakten we dit voorjaar samen september werd de oliebron Europees parlementslid Europees parlementslid met milieujuristen van ClientEarth officieel gedicht. De wereld Groen! GroenLinks een analyse van de Europese werd bruut geconfronteerd wetgeving. met de gevolgen van onze En wat bleek? Ondermeer dat de Europese milieuverslaving aan olie. En aan wat de gevolgen zijn van de zucht aansprakelijkheidsrichtlijn dit soort van olierampen niet naar het zo goedkoop mogelijk uit de grond of zeebodem covert. In juli erkende de Europese Commissie bij monde van willen halen van olie, ten koste van alles: veiligheid voor de energie-commissaris Oettinger dat er inderdaad forse werknemers en een milieu met grote biodiversiteit. lacunes zijn in de Europese wetgeving: op het vlak van directe Momenteel worden in de VS de juridische messen geslepen respons bij olierampen of -vervuiling, op het vlak van rond de vraag of BP wel of niet nalatig is geweest en dus inspecties, op het vlak van aansprakelijkheid enzovoort. “De aansprakelijk is voor de olieramp. Feit is dat het niet haalbaar wetgeving rond milieuaansprakelijkheid, op basis van het is dat overheden zouden moeten opdraaien voor principe ‘de vervuiler betaalt’, moet duidelijker en actueler miljardenkosten als gevolg van een eventuele olieramp. worden,” aldus Oettinger, die de lidstaten deze zomer terecht Een zo langzamerhand erkend principe is dat van ‘de opriep om een moratorium te overwegen op diepzeeboringen vervuiler betaalt’. Bedrijven kunnen niet alleen aan winst tot die lacunes zijn opgelost, tot de EU op zijn minst beter is denken en de kosten van milieuvervuiling afwentelen op de voorbereid op een ramp. In oktober kwam Oettinger dan met overheid, de samenleving, de belastingbetaler. Er is echter zijn definitieve analyse. Hij kondigde aan dat de een verschil tussen droom en daad. Een door het Britse milieuaansprakelijkheidsrichtlijn zal worden aangepast, om Trucost gemaakte VN-studie stelde dat de 3000 grootste alle ecologische schade te dekken die wordt veroorzaakt in bedrijven een derde minder winst zouden maken als de mariene wateren. Volgens Oettinger zullen “duidelijke milieukosten in rekening zouden worden gebracht. De bepalingen over wie verantwoordelijkheid draagt voor het geschatte schade voor het milieu bedroeg in 2008 de lieve opruimen en de uiteindelijke aansprakelijkheid voor welke som van 2200 miljard dollar. “Of zij wel of niet die schade dan ook, de energiebedrijven ontraden om risico’s te milieukosten zullen betalen zal afhangen van of onderschatten of veiligheidsmaatregelen te ondermijnen. beleidsmakers wel of niet het principe van ‘de vervuiler Deze afschrikking helpt bij het verminderen van betaalt’ ook écht zullen toepassen,” aldus Mattison van milieuschade.” Wij zijn het hier van harte mee eens. Trucost. Zo niet kunnen we stellen dat de stelling ook niet juist is.
JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 33
Fiat Justitia december 2010
33
14-12-10 11:10
ZAAK # 00339 WAT EN? BETROKKEN
AANLEG WINDPARK AFGEVALLEN WIEK... 1 ENERGIELEVERANCIER, 1 BOER, 2 AUTOMOBILISTEN
GEZOCHT
SUPPORT
JIJ?
(AANKOMEND ADVOCAAT-STAGIAIR)
27 COLLEGA’S 2 PROFESSOREN 1 KOFFIEDAME
FOCUS
VERZEKERING EN AANSPRAKELIJKHEID
DUUR GEVESTIGD
36 MAANDEN NL-ROTTERDAM
Van Traa is gewoon een heel leuk kantoor om te werken. Zou het onze passie zijn om zaken helder te maken? Of ligt het aan onze recht-door-zee mentaliteit? De gedegen interne opleiding kan ook de doorslag geven. Misschien komt ‘t doordat wij klein genoeg zijn om stagiaires direct mee te laten werken aan internationale zaken en groot genoeg om zowel multinationals als de beste professoren aan ons te binden. Wil jij ontdekken waarom ‘t hier zo leuk is, bel Eva Peeters op 010 224 5513.
ZAKEN HELDER MAKEN JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 34 V&A Adv Van Traa.indd 1
14-12-10 29-12-09 11:10 10:34
09 10:34
Van Traa is gewoon een heel leuk kantoor om te werken. Zou het onze passie zijn om zaken helder te maken? Of ligt het aan onze recht-door-zee mentaliteit? De gedegen interne opleiding kan ook de doorslag geven. Misschien komt ‘t doordat wij klein genoeg zijn om stagiaires direct mee te laten werken aan internationale zaken en groot genoeg om zowel multinationals als de beste professoren aan ons te binden. Wil jij ontdekken waarom ‘t hier zo leuk is, bel Eva Peeters op 010 224 5513.
Bij Van Traa Advocaten N.V., een kantoor dat al meer dan een eeuw bestaat, werken circa 30 advocaten die zich bezighouden met de rechtsgebieden transport, handel en verzekering & aansprakelijkheid. Zaken ZAKEN internationale HELDER MAKEN helder maken, dat is wat wij doen. Transportrecht is de oudste pijler van kantoor en op dat gebied zijn wij marktleider. Wij 29-12-09 adviseren en procederen over geschillen die voortvloeien uit logistieke dienstverlening (zee, binnenvaart, weg, lucht en spoor) en spoor- en maritieme ongevallen (aanvaring, hulpverlening, averij grosse). Het leggen van (scheeps)beslag komt in deze praktijk veel voor. Met een Master Bedrijfsrecht – variant Handelsverkeersrecht kun je je goed op deze praktijk voorbereiden.
V&A Adv Van Traa.indd 1
10:34
Een tweede rechtsgebied is dat van de internationale handel (met name ook de handel in soft en hard commodities). Naast geschillenbeslechting en schaderegres adviseren wij cliënten over contracten en de financiering daarvan. Wij staan ook banken en hun klanten bij, onder meer op het terrein van documentair betalingsverkeer en zekerheidsrechten. Dit rechtsgebied moet je vooral in de praktijk leren, maar met een Master Bedrijfsrecht (variant commercial law) beschik je over de juiste basis. Ik ben zelf werkzaam op het rechtsgebied verzekering & aansprakelijkheid. Wij adviseren en procederen op het gebied van AVB-, CAR- en beroepsaansprakelijkheidsverzekeringen, maar ook transport-, brand- en landmateriaal- en andere technische verzekeringen. Ook adviseren wij bij het opstellen van polisvoorwaarden, bij herverzekering, volmachten en toezichtswetgeving. Wij staan vaak verzekeringsmaatschappijen en hun verzekerden (denk aan architecten, constructeurs, aannemers, advocaten, notarissen, deurwaarders) bij, maar ook helpen wij bedrijven, assurantietussenpersonen en banken bij het managen van risico’s of wanneer aansprakelijkheden dreigen. Het volgen van de Master Rechtsgeleerdheid (varianten Verzekering & Aansprakelijkheid of Privaatrecht) is voor dit rechtsgebied een pre. Ik werk nu ruim een jaar bij Van Traa. Daarvoor heb ik gewerkt bij een kantoor dat alleen maar Verzekering & Aansprakelijkheid deed. Ik heb ervoor gekozen om over te stappen naar Van Traa vanwege het bredere perspectief door de aanverwante rechtsgebieden en de kruisbestuiving die daardoor kan plaatsvinden. De wekelijkse jurisprudentiebesprekingen leveren bijvoorbeeld vaak pittige discussies op en dat werkt verhelderend! De groep stagiaires en medewerkers is groot en gezellig. Op vrijdagmiddag is de kantoorborrel die nog wel eens wil eindigen in de Wijnbar. Daarnaast gaan wij ieder jaar een weekend zeilen en een paar dagen skiën. Deelname aan activiteiten van de Jonge Balie en van de diverse specialistenverengingen wordt door kantoor gestimuleerd. Er wordt bij ons hard gewerkt - we hebben een naam hoog te houden - maar wel met tijd voor humor en met korte lijnen. Als beginnend stagiair krijg je al snel zelfstandig zaken te behandelen. Daarnaast werk je in teamverband met een partner of een gevorderde medewerker aan de zwaardere zaken. Stagiaires en medewerkers delen een kamer, waardoor je altijd een aanspreekpunt hebt voor vragen, even stoom kunt afblazen en natuurlijk kunt sparren over juridisch ingewikkelde kwesties. Kortom, voor interessant werk van hoog niveau moet je bij Van Traa zijn!
***
JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 35
14-12-10 11:10
i nterv i ew
Sander de Lang
“Angst voor Amerikaanse toestanden is gebaseerd op waanbeelden” Wordt de letselschadeadvocatuur daadwerkelijk geplaagd door een slecht imago van advocaten die geld verdienen over de rug van hun cliënten? Fiat Justitia zocht het uit door af te reizen naar SAP Advocaten in Amersfoort, dat gespecialiseerd is in letselschadezaken. Behalve kleinere arbeids- en verkeersongevallen en medische aansprakelijkheidszaken behandelt SAP Advocaten enkele grote dossiers, zoals de Schipholbrand, de vliegtuigcrash van Turkish Airlines en de vliegramp in Tripoli. Advocaat Sander de Lang vertelt over het imago van letselschadeadvocaten en de letselschademarkt, de angst voor Amerikaanse toestanden in Nederland en de juridische afwikkeling van de vliegramp in Tripoli. Tekst: Christiaan Russcher en Leendert Kloot
Wat was voor de nabestaanden van de vliegramp in Tripoli het belangrijkste motief om voor een letselschadeadvocaat te kiezen?
In deze zaak merk ik dat het vooral te maken heeft met het woud van regels waar de nabestaanden helemaal niets vanaf weten. Het belangrijkste motief is dus de juridische kennis die een gespecialiseerde advocaat kan bieden. Daarnaast vinden mensen het belangrijk dat zij bijgestaan worden door iemand die aan hun zijde staat. Een advocaat van de Libische luchtvaartmaatschappij zou de nabestaanden natuurlijk ook heel goed kunnen informeren, maar nabestaanden zien hem toch als de tegenpartij. Een financiële compensatie zou dan een volgende stap kunnen zijn?
Natuurlijk speelt het economische motief ook een rol, want nabestaanden
“Nabestaanden van een ramp hebben behoefte aan een jurist die aan hun kant staat” lopen op korte termijn tegen een hoop extra kosten aan, bijvoorbeeld de begrafeniskosten. Als een heel gezin weggevaagd is door een ramp, moet ook nog een oplossing worden 36
JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 36
gevonden voor vaste lasten als hypotheekkosten, die gewoon doorlopen. Wij zoeken daarom voor de nabestaanden uit waar zij qua schadevergoeding recht op hebben en
dat is bij een vliegramp als deze best ingewikkeld. Op vliegrampen kunnen namelijk twee verdragen van toepassing zijn: het Verdrag van Warschau (1929) en het Verdrag van Montréal (1999). Deze verdragen regelen de aansprakelijkheid van de vervoerder bij internationaal luchtvervoer. Welk verdrag op een slachtoffer van
Fiat Justitia december 2010
14-12-10 11:10
toepassing is, hangt onder meer af van het land waar diegene het vliegticket heeft gekocht en de plaats van vertrek. Dat geeft een grote rechtsongelijkheid, want elk slachtoffer zit in hetzelfde vliegtuig, heeft dezelfde vlucht en iedereen maakt hetzelfde ongeluk mee. Dan is het vreemd dat de plaats waar je het ticket gekocht hebt en waar je vetrokken bent, beslissend is voor het verdrag waar je onder valt. Hoe verschillen deze verdragen van elkaar?
Het belangrijkste verschil tussen deze verdragen is de limitering van de aansprakelijkheid. Bij toepassing van het Verdrag van Warschau (en het Haags protocol 1955) is de luchtvervoerder slechts aansprakelijk voor schade tot ongeveer 20.000 euro. Bij het Verdrag van Montréal is de luchtvervoerder risicoaansprakelijk voor alle schade tot 115.000 euro. En tegen deze risicoaansprakelijkheid in het Verdrag van Montréal kan de vervoerder geen verweer voeren, zelfs niet als er sprake is van overmacht – behoudens een eigenschuldverweer van de passagier! Voor schade boven de limiet van 115.000 euro kan de luchtvervoerder slechts onder aansprakelijkheid uitkomen als hij een geslaagd beroep kan doen op overmacht. Hij moet dan bewijzen dat het ongeval niet aan zijn schuld is te wijten. Bovendien is het Verdrag van Montréal veel minder complex dan het Verdrag van Warschau. Dat komt voornamelijk doordat op het Verdrag van Warschau veel wijzigingsprotocollen van toepassing zijn en doordat er veel nevenverdragen na Warschau zijn afgesloten, waarbij er verschillende verdragspartijen zijn. Het is dus een grote puzzel om uit te zoeken welk systeem binnen het Verdrag van Warschau van toepassing is op deze vliegramp. In het Verdrag van Montréal is dit veel makkelijker. Denkt u dat er op termijn één universeel geldend verdrag tot de mogelijkheden behoort?
Als we bedenken dat er op dit moment
JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 37
landen zijn die zelfs nog niet aangesloten zijn bij het Verdrag van Warschau, is het misschien een utopie om dat te denken. Wel denk ik dat er op een gegeven moment zoveel landen bij Montréal aangesloten zijn, dat je in de praktijk wel te maken hebt met één systeem. De Europese Unie vond het Verdrag van Montréal overigens zo belangrijk dat alle Europese
“Slechts drie procent van de letselschadezaken komt voor de rechter” luchtvaartmaatschappijen verplicht daaronder vallen, door middel van een verordening (EG nr. 889/2002, red.). Als je vanuit de Europese Unie met een Europese luchtvaartmaatschappij een retourvlucht boekt, val je dus altijd onder het Verdrag van Montréal. Hoe brengt u de schade van slachtoffers en nabestaanden in kaart?
In het Verdrag van Montréal staat dat schade door dood en letsel vergoed moet worden, maar in de toelichting staat dat dit alleen geldt voor bodily injury (lichamelijk letsel, red.). De vraag is dan ook of slachtoffers met enkel geestelijk letsel voor een schadevergoeding in aanmerking komen. Daarnaast regelt het verdrag
niet hoe de schade begroot moet worden. In Nederland begroten we schade namelijk heel anders dan bijvoorbeeld in Frankrijk. Daarom moet eerst worden bekeken welk nationaal rechtsstelsel in deze zaak van toepassing kan zijn. Omdat er in het Nederlands recht geen smartengeldvergoeding bestaat bij overlijden (affectieschade), zullen weinig nabestaanden recht hebben op een schadevergoeding als het Nederlandse regime van toepassing is. Dus het Nederlandse rechtsstelsel is wat dat betreft nadelig om toe te passen?
Inderdaad, in Europa zijn er zeer weinig landen, waaronder Duitsland en Nederland, waar geen vergoeding voor affectieschade wordt uitgekeerd. Het overgrote deel van de Europese landen kennen een goed geregeld systeem van affectieschadevergoeding. Zelfs het Libische recht kent een dergelijk systeem, dat afstamt van de sharia. Naar welk nationale stelsel wij de schade van de nabestaanden gaan begroten, zal dus nog een belangrijk onderwerp van discussie zijn. Is het mogelijk om in het geval van de vliegramp in Tripoli te procederen in de Verenigde Staten?
Voor belangenbehartigers is het altijd een hot issue om de zaak naar de Verenigde Staten te krijgen, omdat de schadevergoedingen daar hoger liggen dan waar ook ter wereld. In het geval van Tripoli hebben we niet te maken Fiat Justitia december 2010
37
14-12-10 11:10
i nterv i ew met een Amerikaanse luchtvaartmaatschappij en ook niet met een Amerikaans vliegtuig, maar in dat vliegtuig waren waarschijnlijk wel onderdelen van Amerikaanse makelij gemonteerd. Als blijkt dat een van die onderdelen heeft gefaald, zou je de zaak via productaansprakelijkheid naar de VS kunnen brengen. Maar bij de
macht zou het niet eens aankunnen om alle letselschadezaken af te doen. Is het als slachtoffer verstandig om in zee te gaan met Amerikaanse advocatenkantoren, die beweren aanknopingspunten te hebben voor een proces in de Verenigde Staten?
Zolang nog niet bekend is wat de
“Als je een no cure, no pay-contract afsluit, ben je een dief van je eigen portemonnee” vliegramp in Tripoli lijkt het er echter sterk op dat het een fout van de piloten is geweest. Hebt u het idee dat de betrokken vliegtuigmaatschappij Afriqiyah Airlines de schadeafwikkeling tegenwerkt?
Nee, ik heb juist het idee dat de partij heel graag wil meedenken en de praktische weg voorstaat. Zij zijn bereid om aansprakelijkheid op zich te nemen en de daaruit voortvloeiende kosten en eventuele schadevergoedingen te betalen. De discussie draait uiteindelijk om de vraag hoe wij de schade moeten begroten. Als duidelijk is volgens welk rechtssysteem wij de schade begroten, kan dat heel snel geregeld zijn. Misschien is dat zelfs wel binnen een jaar afgehandeld, omdat de schade na de vliegramp vrij overzichtelijk is. Dat wordt anders als uit onderzoek naar de vliegramp blijkt dat er tóch sprake was van een technisch mankement. Wanneer dat zo is, bekijken wij of er via productaansprakelijkheid een mogelijkheid is om een andere partij aan te spreken. Dan kan het proces van schadeafwikkeling nog jaren duren. Als er geen sprake is van een technisch mankement, komt de zaak dus niet voor een rechter?
Dat klopt. Dat geldt voor heel veel letselschadezaken. In de algemene letselschadepraktijk komt gemiddeld 97% van de zaken niet voor een rechter. Dat is maar goed ook. De rechterlijke 38
JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 38
oorzaak van de vliegramp in Libië is, is het veel te vroeg om met zulke kantoren in zee te gaan. Bovendien sluiten zij no cure, no pay-contracten af, wat in Nederland verboden is voor advocaten. Als blijkt dat er een Amerikaanse ‘ingang’ is, zullen wij vanuit Nederland de verschillende scenario’s voor de nabestaanden schetsen en zelf Amerikaanse advocaten benaderen. Dat is veel verstandiger dan je te laten verleiden door een Amerikaanse advocaat die jou benadert. Het ‘ronselen’ van cliënten is overigens iets dat goede Amerikaanse kantoren nooit zouden doen. In de Verenigde Staten mogen deze advocaten slachtoffers zelfs niet actief benaderen binnen 45 dagen na een ramp, maar er is dus een aantal die dat buiten de VS wél doet. Ik zelf vind het overigens zelfs nog onethisch om slachtoffers te benaderen na die 45 dagen.
tuchtrecht vallen. Zoals gezegd is het voor Nederlandse advocaten verboden te werken op basis van no cure, no pay, maar voor letselschaderegelaars geldt dat niet. Er zijn slachtoffers die heel veel geld kwijtraken als gevolg van een no cure, no pay-contract met een letselschaderegelaar, omdat deze regelaar een vooraf besproken deel van de schadevergoeding opstrijkt; dat zal niet gebeuren als je in zee gaat met een letselschadeadvocaat. Ik denk dus dat de negatieve bijklank van de letselschadepraktijk vooral komt doordat de media excessen aan de kaak stelt waarmee letselschadeadvocaten onterecht worden geassocieerd. Het zijn vooral de letselschaderegelaars die cliënten soms een poot uitdraaien. Hebt u het idee dat er een beeld heerst dat letselschadeadvocaten profiteurs zijn van andermans leed?
Voor zover dat beeld bestaat, denk ik niet dat het terecht is. Ten eerste geldt zo’n argument voor heel veel beroepen, zoals artsen en begrafenisondernemers. Dus is het een oneigenlijk argument. Ten tweede merk ik in de praktijk dat mensen, die slachtoffer zijn van een ramp of ongeval, juist heel blij zijn dat er in Nederland advocaten zijn op dit gebied. Vaak zijn wij nog de enige strohalm die slachtoffers hebben en dat vergeten buitenstaanders vaak. No cure, no pay is dus een ongewenst verschijnsel?
Dat klopt. Dikwijls is in een
Een heel ander onderwerp. Ervaart u bij buitenstanders een negatief beeld van uw vakgebied?
Het is belangrijk om in de letselschademarkt een onderscheid te maken tussen advocaten en nietadvocaten. Advocaten hebben slechts twintig procent van de markt in handen, dus de rest van de markt is in handen van zogenaamde letselschaderegelaars. Dat kunnen allerlei mensen zijn, want het is geen beschermd beroep. Ik beweer niet dat zij minder goed zijn dan letselschadeadvocaten, maar het grote verschil is dat zij niet onder het
Fiat Justitia december 2010
14-12-10 11:10
letselschadezaak al snel duidelijk of er sprake is van aansprakelijkheid en wie dan aansprakelijk kan worden gesteld voor jouw schade. Als iemand aansprakelijk is heb je volgens de wet (art. 6:96 BW) gewoon recht op een gratis advocaat. Als je in plaats van die gratis advocaat een no cure no, paycontract afsluit bij een letselschadespecialist, die vervolgens een deel van de uitgekeerde schadevergoeding in eigen zak steekt, ben je een dief van je eigen portemonnee. Vindt u dat er in Nederland sprake is van een claimcultuur?
In de jaren `80 en `90 was er een sterke groei zichtbaar van mensen die een
waardoor diegene bijvoorbeeld zijn huis moet verkopen. De tweede reden van de groei van het aantal claims is dat de Hoge Raad in 1989 in het Drenth-arrest heeft bepaald dat de aansprakelijke partij de kosten van de juridische bijstand van het slachtoffer moet betalen (inmiddels is dit verankerd in de wet). Vanaf dat moment hadden slachtoffers dus recht op een ‘gratis advocaat’ als de rechter hen in het gelijk stelde. De toegang tot het recht is daardoor veel beter geworden. Aan de andere kant is er tegenwoordig een daling van het aantal claims zichtbaar; de markt krimpt juist. In 2003 heeft het Ministerie van Justitie door het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum namelijk een
“Het beeld dat wij hebben van de Amerikaanse letselschadepraktijk, wordt gevoed door broodjeaapverhalen” schadevergoeding probeerden te krijgen na een ongeval. De eerste reden daarvoor is de afbreuk van de sociale zekerheid. Als iemand vroeger een ongeluk kreeg en zijn of haar baan verloor, dan kwam diegene gemakkelijk in de WAO en dan had hij dus nog een goede uitkering. Tegenwoordig hebben we te maken met de WIA en in deze regeling kan iemand bij een ongeval een grote inkomensval meemaken,
JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 39
onderzoek laten doen, waarin werd onderzocht of er in Nederland sprake was van een toename van het aantal claims. De conclusie in het rapport was een duidelijk ‘nee’. Hoe denkt u over ‘Amerikaanse toestanden’?
Ik denk dat die zogenaamde ‘Amerikaanse toestanden’ waanbeelden zijn. Het klassieke voorbeeld is de hond die nat was van een regenbui en door de eigenaar in de magnetron werd gestopt om op te drogen. Er stond immers niet in de gebruiksaanwijzing dat het niet kon. Toen het hondje in die magnetron ontplofte, klaagde de eigenaar de fabrikant van de magnetron aan. Dat is een typisch broodjeaapverhaal, want er is geen enkele zaak geweest in de Verenigde Staten die ging over deze kwestie. Het beeld dat wij in Nederland hebben, wordt voornamelijk gevoed door dit soort broodjeaapverhalen. Daarnaast is het rechtssysteem in de VS heel anders dan het Nederlandse. Zo kennen de Verenigde Staten punative
damages (soort civielrechtelijke boete, red.), een onbekend verschijnsel in Nederland. Dat komt onder andere doordat Nederland een goed strafrechtsysteem heeft. In de VS is dat veel minder goed ontwikkeld en dus moet daar het civiele aansprakelijkheidsrecht voor een correctie zorgen. Omdat het Amerikaanse en Nederlandse rechtssysteem niet te vergelijken zijn, is de angst voor ‘Amerikaanse toestanden’ in Nederland ongegrond.
Over Sander de Lang Sander de Lang (1978) is afgestudeerd aan de universiteit Utrecht in de richtingen Economisch Publiek- en bedrijfsrecht en Privaatrecht. Na zijn studie is hij direct de advocatuur ingegaan en heeft hij zich gespecialiseerd in het aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht en letselschade. Hij is inmiddels toegetreden tot de Vereniging van Letselschade Advocaten (LSA). Een advocaat wordt alleen tot deze vereniging toegelaten als hij voldoet aan een aantal strenge eisen. Zo moet hij minimaal 5 jaar advocaat zijn en beschikken over een ruime ervaring op het gebied van letselschade en overlijdensschade. Daarnaast moet hij ook nog met succes de postdoctorale Grotiusopleiding Personenschade hebben afgerond. De Lang staat niet alleen slachtoffers bij van verkeersongevallen, arbeidsongevallen en slachtoffers van medisch fouten maar ook slachtoffers van grote rampen en gebeurtenissen. Zo staat hij grote groepen slachtoffers bij van de Schipholbrand (2005), het anticonceptiemiddel Implanon, de vliegramp van Turkish Airlines vlucht TK1951 (2009), het koninginnedagdrama (2009), de vliegramp van Afriqiyah Airways bij Tripoli (2010) en de slachtoffers van de Q-koorts-epidemie. Daarnaast publiceert hij en geeft hij regelmatig lezingen.
Fiat Justitia december 2010
39
14-12-10 11:10
art i kel
DSB: en de moraal van het verhaal is... Het thema van deze Fiat Justitia is ‘aansprakelijkheid’. Gezien het feit dat het blad onderdeel uitmaakt van de JFR zal deze term door de meeste lezers van dit artikel in een juridische context worden geplaatst. Ik wil daar graag een morele dimensie aan toevoegen. Ik ben door Fiat Justitia gevraagd om te schrijven over mijn boek over de ondergang van DSB, ‘Project Homerus – Het miljardenspel met DSB’, met die aansprakelijkheid als thema. Dat woord duwde mijn gedachten naar twee zaken: mijn binnenkomst bij DSB en het faillissement. Auteur: Kirsten Verdel
“DSB had zichzelf moreel aansprakelijk gesteld voor de verkochte producten en wilde daar iets aan doen; dit in tegenstelling tot andere banken”
M
ijn binnenkomst bij DSB was zeer apart. Eind augustus 2009 ontving ik een e-mail van Dirk Scheringa, die vroeg of hij een keer met mij af kon spreken. ‘Dirk Scheringa, dat is toch die man van die foute leningen?’ was 40
JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 40
mijn eerste gedachte. Google bood uitkomst: inderdaad, dat was hij. Ik had dubbele gevoelens: aan de ene kant wilde ik niets met zo iemand te maken hebben, aan de andere kant was ik vreselijk nieuwsgierig. De nieuwsgierigheid won het en zo
kwam het dat ik enkele weken later tegenover de CEO van DSB Bank zat, in een café in Haarlem. Ik zat met ongelooflijk wantrouwen aan tafel. Ik vertrouwde Scheringa en zijn bank voor geen meter. Voorafgaand aan ons gesprek had ik enkele documentaires over DSB gezien en het negatieve beeld dat ik had werd daarin bevestigd: DSB was de bank van de foute leningen en onnodige koopsompolissen. Daar
Fiat Justitia december 2010
14-12-10 11:10
wilde ik niets mee te maken hebben. Toen Scheringa mij in het gesprek uitnodigde om bij de bank te komen werken om het imago van DSB te verbeteren lachte ik hem dan ook vierkant uit. Geen haar op mijn hoofd die daaraan dacht. Maar eerder in het gesprek had hij wel een aantal zaken gezegd die mij fascineerden. Hij stelde dat de bank sinds maart 2009 haar leven had gebeterd, geen koopsompolissen meer verkocht, een ‘niet-goed-geldterug’ garantie voor hypotheken had ingevoerd, evenals vaste hypotheekadviestarieven, lage hypotheekrentes, hoge spaarrentes, enzovoorts. DSB was volgens zijn zeggen op weg om ‘de beste consumentenbank van Nederland’ te worden, dat was het doel. En voor de mensen die eerder producten hadden gekregen die ze niet nodig hadden gehad, zou compensatie komen via een regeling met Jelle Hendrickx, die de gedupeerden vertegenwoordigde. Als alles wat hij zei waar was, dan zou dat bijzonder goed zijn voor de klanten van de bank, zo bedacht ik me. Dus stelde ik iets heel anders voor. Het imago van de bank verbeteren, dat kon alleen maar als de producten goed waren. Ik wilde wel eens controleren of wat Scheringa nu allemaal vertelde echt waar was. Ik stelde voor samen met een financieel onderlegde collega van het adviesbureau waar ik voor werkte enkele uren per week langs te gaan bij filialen van de bank, om te praten met callcentermedewerkers, adviseurs en klanten. Als ik dan dingen tegen zou komen die nog niet in orde waren, dan zou ik dat bij Scheringa melden die het vervolgens direct aan moest passen. Als hij dat niet zou doen, of hij zou ergens over liegen, dan zou ik niet alleen direct weer vertrekken, maar ik zou het ook nog eens aan de grote klok hangen, zo waarschuwde ik hem. Want mijn wantrouwen was nog steeds zeer groot. Scheringa waardeerde mijn openheid echter en
JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 41
in plaats van dat hij boos weg liep omdat ik hem schoffeerde, pakte hij de bal op en ging akkoord met mijn voorstel. De opdracht werd uiteindelijk omschreven als: ‘Het doel is te komen tot een verantwoorde selectie en presentatie van verkoopmethodes, producten en processen in bijvoorbeeld de kredietbeoordeling en – verlening, die juridisch én moreel elke toetssteen kunnen doorstaan.’ Aansprakelijkheid ging hiermee dus verder dan juridische aansprakelijkheid, het ging ook over moraliteit. DSB had in feite zichzelf
haalde nauwelijks het nieuws. Net als de 780 miljoen euro compensatie die Fortis moest ophoesten. We zouden echter nooit aan de DSB-opdracht toekomen, want nog voordat we de kans hadden om daarmee te beginnen, ging het nota bene dankzij de oplossing met de gedupeerden mis. Direct nadat Jelle Hendrickx namelijk bij Goedemorgen Nederland de regeling voor de gedupeerden had aangekondigd, raakte zijn oud-collega Pieter Lakeman in paniek. De twee hadden eerder samengewerkt, maar Hendrickx was er met het volledige
“In enkele dagen tijd zou DNB stappen zetten die het overleven van DSB onmogelijk maakte” moreel aansprakelijk gesteld voor de verkochte producten en wilde daar iets aan doen. Dit in tegenstelling tot andere banken, die gewoon door zouden gaan met het verkopen van soortgelijke producten. Bijna een jaar ná de val van DSB zou de Autoriteit Financiële Markten bij monde van Theodor Kockelkoren in het Financieele Dagblad opmerken dat er nog steeds heel veel niet goed ging bij banken. In omfloerste bewoordingen liet hij doorschemeren dat het ook nog wel even kon gaan duren voordat daar echt beweging in kwam. DSB was toen allang weg, wat zogenaamd het zwarte schaap in de bankwereld was geweest. Niemand had er serieus werk van gemaakt dat bijvoorbeeld de Rabobank enkele maanden na de val van DSB 200.000 klanten met een Opmaathypotheek moest compenseren waarvan ze ten onrechte geld uit het spaargedeelte van hun hypotheek hadden gehaald. Ter vergelijking: dat is de helft van het complete klantenbestand dat DSB überhaupt had. Ook bijvoorbeeld de 380 miljoen euro die Achmea voor woekerpolissen moest compenseren
klantenbestand vandoor gegaan toen er onenigheid ontstond over hoe ze de gedupeerden moesten helpen. Hendrickx wilde individuele oplossingen, Lakeman pleitte voor een collectieve claim. Nu Hendrickx kennelijk een oplossing had bereikt, dreigde Lakeman niet alleen zijn klanten, maar ook zijn verdienmodel kwijt te zijn. Hij probeerde een noodgreep en vroeg aan Nova of hij daar in de uitzending mocht om een oproep tot bankrun te doen. Nova weigerde mee te werken aan zoiets onverantwoords. Lakeman belde verder en kwam uiteindelijk zelf ook bij Goedemorgen Nederland terecht, dat wel akkoord ging. De rest is geschiedenis. Althans, zo lijkt het. Want het zou niet Lakeman worden die het faillissement van DSB veroorzaakte, maar een combinatie van handelingen en acties van DNB, de AFM, Financiën en de bewindvoerders/curatoren. Dat begon allemaal in december 2008, bijna een jaar voor de val van de bank. DNB en AFM sloten toen volgens het rapport van de commissie Scheltema een pact om Dirk Scheringa weg te Fiat Justitia december 2010
41
14-12-10 11:10
art i kel
krijgen. Ze waren het er over eens dat het onwenselijk was dat de functies van directeur en grootaandeelhouder in één persoon verenigd waren. Op zich een begrijpelijk standpunt. Dit hadden ze natuurlijk gewoon aan Dirk kunnen melden. Ze hadden hem hun dilemma voor kunnen leggen en hem kunnen vragen of hij een deel van zijn aandelen wilde verkopen. In plaats daarvan gingen ze op zoek naar allerlei juridische constructies en andere mogelijkheden om de druk op DSB en Scheringa op te voeren, in de hoop dat hij zich gedwongen zou voelen een stapje terug te zetten. Kortom: de twee toezichthouders waren bezig om zichzelf juridisch in te dekken. Over aansprakelijkheid gesproken. Waren ze maar gewoon het gesprek aangegaan, wat Dirk zelf graag had gewild. Sterker nog, hij probeerde in 42
JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 42
2009 meerdere malen een gesprek te krijgen met Nout Wellink, juist om te praten over dit soort zaken, maar Wellink hield de boot telkens af. Dezelfde Wellink die beweerde jarenlang problemen te hebben met DSB en Scheringa, wilde niet eens het gesprek met de CEO aangaan. In maart 2009 ging het mis, vlak voordat DSB de definitieve omschakeling naar het nieuwe model en het streven naar het worden van de beste consumentenbank van Nederland had voltooid. De AFM zag namelijk haar kans schoon om de druk op te voeren door aan de Telegraaf te bevestigen dat er een onderzoek naar DSB liep. Toezichthouders zijn door de Wet op het financieel toezicht gebonden aan een geheimhoudingsplicht, die hiermee flagrant werd geschonden. Die geheimhoudingsplicht is er niet
voor niets: zodra er iets over individuele instellingen wordt gezegd, kan er namelijk paniek ontstaan, gevolgd door eventueel een bankrun en faillissement. Het enige moment waarop de AFM iets had mogen zeggen over het onderzoek, was op het moment dat het onderzoek afgerond was en er eventueel een boete bekend gemaakt zou worden. Eerder niet. De AFM nam dus een groot risico. En dat bleek ook wel, want de Telegraaf pakte er groot mee uit, gevolgd door Radar en andere consumentenprogramma’s. Eindelijk hadden de media een naam van een specifieke instelling in handen, normaal gebeurde dat nooit! DSB zat met de handen in het haar: precies nu al die producten waar de ophef over was geweest niet eens meer werden aangeboden, ging de AFM het niet
Fiat Justitia december 2010
14-12-10 11:10
meer bestaande vuurtje opstoken! De hele zomer sluimerde het nieuws door, waardoor een voedingsbodem werd gecreëerd voor de oproep van Lakeman. Na de oproep van Lakeman was er echter wel sprake van een crisissituatie, maar niet van enorme paniek. DSB had immers een enorme reserve om een crisis op te kunnen vangen. Oorspronkelijk 2,5 miljard euro (op een totaalbalans van bijna 8 miljard), waarop een verplichte afslag was gedaan. Nog steeds was er na deze afslag 1,875 miljard euro over. De oproep van Lakeman en het platgaan van de website van de bank leverden veel uitstroom op. Na twee dagen stond de teller op 180 miljoen euro. Maar dat kon de bank dus makkelijk dragen. De hype was
FIAT JUSTITIA GEEFT VIJF EXEMPLAREN VAN PROJECT HOMERUS WEG De Wijsheid is de uitgever van Project Homerus. Het boek is te bestellen op www.projecthomerus.nl. Een gesigneerde versie aanvragen kan door middel van een e-mail naar
[email protected]. De eerste vijf aanvragers ontvangen het boek gratis.
afslag (haircut) worden toegepast van 875 miljoen euro. Een enorm bedrag, groter dan wat alle drie de bankruns uit de periode 1-11 oktober bij elkaar zouden kosten. Uitleg voor de haircut had DNB niet. Iets met ECB-regels die dat verplichtten. Maar een papieren onderbouwing ontbrak. Ook bleek de financiële man van DSB ineens geweerd te worden bij de vangnetbesprekingen, terwijl in het
“Een bewindvoerder heeft er in theorie baat bij om een onderneming failliet te laten gaan” enorm, maar de websiteproblemen werden opgelost, de regeling met Jelle Hendrickx werd officieel bekrachtigd en de rust keerde na tien dagen weer terug. De uitstroom daalde in het weekend van 10 oktober naar een uitstroom die vergelijkbaar was met die van een normale, pre-crisis dag. Maar ondertussen had DNB de kans schoon gezien om de druk verderop te voeren om van Scheringa af te komen. Enkele dagen na de oproep van Lakeman dwongen ze het DSBbestuur om een convenant te tekenen waarmee DNB toezegde een vangnet te gaan regelen, mits Scheringa af zou treden. Die laatste vond zijn eigenbelang totaal ondergeschikt aan het belang van de bank en ging daarmee akkoord, niet wetende dat DNB nog andere raderen in werking had gezet. Nog geen 24 uur na het tekenen van het convenant werd DSB namelijk verrast met een telefoontje van DNB: er zou een additionele
JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 43
convenant juist was opgenomen dat die bij de gesprekken aanwezig zou zijn. Logisch ook, want het is natuurlijk wel handig dat iemand van de bank zelf toelichting kan geven op de cijfers van de bank. Dat dit niet mogelijk was, had verstrekkende gevolgen. Uit het rapport van de commissie Scheltema bleek namelijk dat DNB was ‘vergeten’ om de grootbanken te informeren over de haircut. Die banken snapten daardoor niet waardoor de situatie van DSB ineens zo verslechterd was. In enkele dagen tijd zou DNB steeds meer stappen zetten die het overleven van DSB onmogelijk maakte. Toch hield de bank het hoofd boven water, want de buffer was zoals gezegd groot. DNB had echter een machine op gang gebracht die ze niet meer wilden stoppen. En zo werd, net toen de rust volledig was teruggekeerd, DSB ineens op de hoogte gebracht van het feit dat DNB de noodregeling
voor de bank aan ging vragen. Iedereen was verbijsterd: noodregeling, waarom? De solvabiliteit en liquiditeit van de bank waren toch nog op orde, ondanks de enorme ellende van de afgelopen twee weken? Ze snapten er niets van. De rechtbank ook niet, want die constateerde exact hetzelfde in een in alle haast voorbereide zitting. De rechtbank was daarbij net als DSB ontzettend nieuwsgierig naar de onderbouwing van de haircut van 875 miljoen euro die DNB had toegepast. Maar net zoals DNB geen onderbouwing tevoorschijn wist te toveren voor DSB, hadden ze die nu bij de rechtbank ook niet. De rechtbank concludeerde dan ook dat de solvabiliteit en liquiditeit van DSB Bank weliswaar krap, maar wel voldoende waren, en dat er dus geen reden was om de noodregeling toe te kennen. DSB was meer dan opgelucht: de bestuurders waren in een juichstemming. Tot de volgende ochtend, toen ineens bleek dat er onder verantwoordelijkheid van DNB was gelekt naar de pers. Zowel de Volkskrant als het Financieele Dagblad berichtte dat de noodregeling was aangevraagd. Beide artikelen waren al geschreven voordat de uitspraak van de rechter bekend was. DNB had kennelijk gegokt op een overwinning in de rechtbank, maar verloren. De schade was enorm en uiteraard onherstelbaar. Vanaf het moment dat het Volkskrantartikel eerst op de website van de krant en later in de Fiat Justitia december 2010
43
14-12-10 11:10
art i kel papieren editie verscheen, was er geen houden meer aan: klanten namen in paniek hun geld op, wat een uitstroom veroorzaakte van bijna 60 miljoen euro in slechts enkele uren tijd. De uitstroom ging nu vele malen sneller dan eerder in de crisisperiode. Er zat nu niets anders op dan alsnog de noodregeling aan te vragen, want dit was onhoudbaar. Maar zelfs toen was de bank nog niet failliet. Al na het convenant waren er bewindvoerders aangesteld die uit moesten vogelen hoe de bank door de crisis heen geloodst moest worden. Hun taak was dus redding van de bank. Nu de noodregeling ineens toch was uitgesproken, was die noodzaak des te groter. Het systeem zit wat dat betreft in Nederland echter krom in elkaar: een bewindvoerder verdient tot aan de redding van een onderneming geld, daarna is hij weer uit beeld. Een curator die een faillissement moet begeleiden, verdient echter geld zolang het bedrijf nog niet volledig is ontmanteld. Dat kan wel tien jaar duren. Een bewindvoerder heeft er in theorie dus baat bij om een onderneming failliet te laten gaan, want dan kan hij er veel meer geld aan verdienen. Je zou dus verwachten dat iemand nooit curator bij hetzelfde bedrijf kan worden waar hij ook bewindvoerder was. Dat is echter wel het geval, en zo geschiedde ook bij DSB. De bewindvoerders probeerden weinig om de bank te redden in de periode na het uitspreken van de noodregeling. Eerder het tegenovergestelde, tot frustratie van het DSB-bestuur dat vervolgens zelf maar op zoek ging naar oplossingen. Dat lukte uiteindelijk niet, dankzij het gebrek aan medewerking van de bewindvoerders, dankzij het zich afzijdig houden van het ministerie van Financiën en vooral dankzij de stappen die DNB had gezet die overleven onmogelijk hadden gemaakt. De belangrijkste elementen in het faillissement waren dus het 44
JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 44
pact uit december 2008, waarbij onverantwoorde risico’s werden genomen door DNB en de AFM, in plaats van dat ze gewoon het gesprek met Scheringa aan waren gegaan, de haircut in oktober en het lekincident, niet de oproep van Lakeman, want die werd financieel gezien gewoon opgevangen door de bank. Er zijn dus twee zaken waar naar gekeken moet worden bij DSB: aan de ene kant de producten, waarvan er
“Het gaat niet om medelijden met Dirk Scheringa, maar het gaat erom dat DSB is omgeduwd” een aantal niet goed waren en waarvoor de bank dan ook – laat maar terecht – met een oplossing was gekomen. De bank kreeg echter nooit de tijd om die oplossing door te voeren, dankzij het tweede punt waarnaar in de DSB casus naar moet worden gekeken: de reden van het faillissement. En die lag verscholen in
hele andere oorzaken dan DSB zelf. Het gaat dus niet om medelijden met Dirk Scheringa, zoals veel media doen voorkomen. Het gaat erom dat DSB is omgeduwd en dat daardoor nu 400.000 klanten de dupe zijn: mensen die ineens gedoe hadden met het noodgedwongen verhuizen van hun spaarrekening of hypotheek (de slachtoffers die er het minst erg aan toe zijn en vooral gedoe hebben met administratieve handelingen), 2000 mensen die hun baan kwijt zijn, 12000 klanten die ál hun geld kwijt zijn omdat ze een achtergesteld deposito hadden of die het deel boven de 100.000 euro kwijt zijn dat buiten het garantiestelsel viel. En dan zijn er natuurlijk nog de mensen die een fout product hadden waarvoor ze dankzij de regeling met Hendrickx een jaar geleden al compensatie hadden kunnen krijgen, maar nu nog steeds in de ellende zitten. Wie is daar aansprakelijk voor? Juridisch én moreel?
Over Kirsten Verdel Kirsten Verdel werd in 1978 geboren te Leiderdorp. Tijdens haar voltijds studie bestuurskunde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam werkte Verdel ook fulltime bij internetprovider XS4ALL. Ze werd in die periode tevens lid van de PvdA. In 2005 volgde de overstap naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken en werd zij gevraagd om campagneleider van de PvdA te worden voor de gemeenteraadsverkiezingen in Rotterdam. Na die verkiezingen in 2006 stond Verdel op de 58e plek van de PvdA-kieslijst voor de Tweede Kamer. Tot kamerlidmaatschap zou het niet komen. In plaats daarvan vertrok Verdel naar China om in een weeshuis voor zwaar gehandicapte kinderen te werken. In 2007 kreeg zij de Canadese Sauvé Scholarship beurs, waarmee ze naar Montreal vertrok om onderzoek te doen naar de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Al snel kwam ze als enige niet-Amerikaan terecht op het landelijk hoofdkwartier van Barack Obama’s campaneteam. Van haar werkzaamheden toen deed zij regelmatig verslag in de Nederlandse media. Ze schreef daarover ook het boek ‘Van Rotterdam naar het Witte Huis’. Bijna een jaar na terugkomst uit de VS raakte Verdel verzeild in het ‘DSB-drama’. Over de val van de bank schreef zij het boek ‘Project Homerus’, dat in september 2010 verscheen.
Fiat Justitia december 2010
14-12-10 11:10
013-10
Wij roepen je liever niet op het matje…
behalve in dit geval.
Wij roepen je liever niet ter verantwoording. Wij werken namelijk
We zijn regelmatig op zoek naar goede
graag met zelfstandige juristen die zelf op tijd aan de bel trekken
advocaat-stagiair(e)s of kandidaat-notarissen.
om hun ideeën te toetsen. Ben jij een juridisch talent en wil je je
Stuur een brief met je motivering, cv en studie-
snel ontwikkelen? Dan leggen we de loper voor je uit.
resultaten naar Nancy Nieuwets, afdeling HR. Parkstraat 107, Postbus 30457, 2500 GL Den Haag
www.barentskrans.nl
JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 45 013-100001[adv]def.indd 1
T 070 - 376 06 06 |
[email protected]
14-12-10 11:10 01-09-2010 10:08:22
i nterv i ew
Richard Korver
“Je maakt mij niet wijs dat de overheid het niet wist” Voorjaar 2010: na berichtgeving over seksueel misbruik in de jaren `60 en `70 op een katholiek internaat in ‘s-Heerenberg, ontstaat er in Nederland een explosieve groei van meldingen van seksueel misbruik binnen de rooms-katholieke kerk. De commissie-Deetman wordt ingesteld om de feiten en omstandigheden te onderzoeken. De vraag is wie aansprakelijk gesteld kan worden voor het misbruik. Fiat Justitia spreekt met advocaat en voorzitter van het Landelijk Advocaten Netwerk Zeden Slachtoffers, Richard Korver, over de reden van de vele meldingen, de rol van de staat en het belang van onafhankelijk onderzoek. Doordat Korver zelf geen cliënten bijstaat in deze zaak, voelt hij zich vrij om te ageren tegen de gang van zaken.
Tekst: Liselotte Postma en Leendert Kloot
In de jaren `60 en `70 zouden veel kinderen misbruikt zijn binnen rooms-katholieke instellingen. Dat is inmiddels ruim 40 jaar geleden. Het afgelopen jaar is er veel aandacht ontstaan voor het misbruik. Hoe verklaart u deze ‘plotselinge’ aandacht na een dergelijk lange tijd?
Het spreekwoord ‘als er één schaap over de dam is, volgen er meer’ gaat zonder meer op in dit soort zaken. Slechts drie procent van de mensen die slachtoffer zijn van een zedenmisdrijf, doet in beginsel aangifte. Dat is veelzeggend. Als iemand – ook na zo’n lange tijd – toch naar buiten komt met
de media, waarna ik opeens door allerlei mensen gebeld werd die hetzelfde was overkomen. Die andere slachtoffers durven erover te spreken omdat ze op tv hebben gezien dat het kennelijk niet zo raar is om een afspraak te maken via de tekstbalk van TMF. Een slachtoffer voelt zich sterker als hij merkt dat hij niet de enige is.
“Een slachtoffer van seksueel misbruik voelt zich sterker als hij merkt dat hij niet de enige is” zijn verhaal, durven anderen die iets soortgelijks hebben meegemaakt misschien ook aangifte te doen. Ter illustratie: ik sta een man bij die in zijn eigen woning gemarteld is, nadat hij een sexdate had met een jongen; die date was afgesproken via de tekstbalk die onder in beeld loopt bij muziekzender TMF. Die man geneerde zich heel erg, maar heeft uiteindelijk toch aangifte gedaan. De zaak kwam in 46
JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 46
De media-aandacht voor het misbruik binnen de rooms-katholieke kerk heeft er dus toe geleid dat het onderwerp uit de taboesfeer wordt gehaald en slachtoffers het misbruik sneller durven te melden?
De media hebben er in ieder geval veel mee te maken, doordat ze alle verhalen die er opduiken over de hele wereld verspreiden. Wat betreft het misbruik
in de rooms-katholieke kerk is dat bijvoorbeeld voor het eerst onder de aandacht gebracht in het buitenland. Het begon in Ierland, daarna GrootBrittannië, de Verenigde Staten, Duitsland en nu in Nederland. Het is overigens niet vreemd dat het misbruik zo lang in de taboesfeer heeft gezeten. Van grote invloed hierop zijn de
Fiat Justitia december 2010
14-12-10 11:10
ernstige psychische gevolgen van het misbruik en het feit dat zowel het slachtoffer als de dader hetzelfde geloof aanhangen. Het misbruik vond voornamelijk in de vroege jeugd van het slachtoffers plaats, over het algemeen vanaf 5-jarige leeftijd. De ontwikkelingspsychologie leert dat misbruik juist op die leeftijd een enorme impact heeft op iemands psychische gesteldheid, bijvoorbeeld in het durven vertrouwen van anderen. Daarnaast vond het misbruik plaats door een priester – dus direct afgezant van God – van wie de slachtoffers letterlijk afhankelijk waren: voor eten, een dak boven hun hoofd en de vergeving van God. Op het jonge slachtoffer werd vervolgens ingepraat dat het een duivelskind was, omdat hij de priester verleid had en dat God boos zou worden als het slachtoffer het misbruik zou doorvertellen. Als iemand dan uit overtuiging in God gelooft, zal diegene behoorlijk lang zijn mond kunnen houden.
mijns inziens ook voor het misbruik binnen de katholieke kerk in Nederland. Je maakt mij niet wijs dat de overheid het niet wist! Vroeger al helemaal, toen de lijntjes nog zo kort waren. In die katholieke internaten waar het misbruik plaatsvond, werden veel kinderen juist geplaatst door de overheid. Als slachtoffer moest je vervolgens niet met een verhaal over misbruik aankomen. Al zijn er een paar slachtoffers geweest die wel het lef hadden om aangifte te doen. Die aangiften zijn uiteindelijk op een onverklaarbare manier verdwenen. Achteraf blijkt uit verklaringen van betrokkenen in een zaak dat er meer dan voldoende bewijs was om te komen tot een veroordeling, maar het OM seponeerde de zaak toch. Jarenlang schoof de overheid vergelijkbare zaken onder het tapijt. En
die misschien puur intuïtief of juist heel erg beredeneerd gemaakt is. Maar dat is het probleem niet. Het probleem is dat de overheid wel heel eenvoudig haar handen er vanaf trekt. De overheid heeft dus nagelaten om iets te doen. Komt dat in uw ogen vaker voor?
Het speelt ook bij de vraag of een zaak voor de rechter gebracht moet worden. In Sebrenica en Afghanistan hebben troepen bijvoorbeeld dingen gedaan waarvan je je in alle ernst zou kunnen afvragen of dat geen strafbare feiten oplevert. Ik geloof niet dat het huidige politieke beleid erg pro-militair is, maar het leger wordt afgeschermd en vervolging wordt niet ingesteld, ook niet als nabestaanden van gesneuvelde soldaten een artikel 12-procedure (zie onder meer het interview met Max
“Jarenlang schoof de overheid zaken onder het tapijt”
In hoeverre kunnen advocaten cliënten met psychische problemen helpen?
Slachtoffers zijn de controle kwijt geweest toen een machtsfiguur besloot om bepaalde handelingen met hen te verrichten. Ik probeer mensen het gevoel te geven dat zij beslissen wat er gebeurt. Amerikanen zeggen: “We empower our clients.” Je probeert mensen weer kracht te geven en iemands vaardigheden te vergroten. Slachtoffers moeten sterker worden en van die oude angst af.
als het echt niet anders kon, kreeg iemand hooguit een werkstraf die hij niet hoefde uit te voeren. Afgelopen voorjaar is alles dus naar buiten gekomen en nu moeten de daders eigenlijk alsnog aangepakt worden. De reactie van de overheid? “Dat is verjaard. Sorry, jammer, niets aan te doen.”
U stelt dat de staat aansprakelijk kan worden gehouden voor het misbruik binnen de rooms-katholieke kerk. Waarop baseert u dat?
De beweegreden is door advocaat Geert-Jan Knoops heel mooi verwoord. In de kern kwam het erop neer dat Nederland in de jaren `60 en `70 nog verzuild was. Er waren instituties zoals de katholieke kerk, en de overheid had als doel om het vertrouwen van de burgers in die instituties in stand te houden. Als je dan het misbruik naar buiten zou brengen, zou dat vertrouwen dusdanig beschadigd raken dat dat ontwrichtend zou werken. We zullen er nooit achter komen of het een afweging van de overheid is geweest
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft uitspraak gedaan in een zaak waarin kinderen werden misbruikt in Groot-Brittannië. De Britse sociale dienst was op de hoogte van het misbruik, maar deed er niets aan. De rechters van het EHRM oordeelden dat de overheid in dergelijke situaties de plicht heeft actie te ondernemen. Deze plicht geldt
JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 47
Wat was de reden van de overheid om heel de zaak in de doofpot te stoppen?
Moszkowicz jr., red.) starten en daar om vragen. Ik denk dat de overheid moet beslissen om juist de heftige zaken wel voor de rechter te brengen. Ongeacht de uitkomst, zijn de zaken dan in ieder geval in de openbaarheid behandeld; dat geeft rust in de samenleving. Als het OM heftige zaken, zoals het misbruik in de katholieke kerk, seponeert, is dat een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de vervolgingsplicht die er op de overheid rust. De overheid heeft immers een vervolgingsmonopolie. De commissie-Deetman doet onderzoek naar de meldingen over seksueel misbruik in de roomskatholieke kerk. U bent daar niet enthousiast over. Waarom niet?
De commissie onder leiding van Wim Deetman is ingesteld door de kerk zelf, hoewel veel mensen onterecht denken dat de politiek Deetman heeft aangewezen. Dat verleent een zweem Fiat Justitia december 2010
47
14-12-10 11:10
i nterv i ew van onafhankelijkheid: “Papa Deetman zal het wel weten.” Deetman is echter helemaal geen specialist op dit terrein. De kerk heeft hem aangesteld, omdat hij een christelijke achtergrond heeft en een heel ervaren bestuurder is, maar dat geeft hem niet de capaciteiten voor een opsporingsonderzoek. Dat is namelijk wat hij geacht wordt te doen, op een terrein waarvan de politie al zegt dat alleen hoog opgeleide, gespecialiseerde rechercheurs het mogen doen. Wat zou dan de ideale samenstelling zijn van een onderzoekscommissie?
Ik heb al vanaf het begin voorgesteld dat de overheid, dus niet de kerk, een waarheidscommissie instelt met daarin een (straf )rechter, een officier van justitie, een advocaat gespecialiseerd in zedenmisdrijven, politiemensen, zedenrechercheurs en iemand uit het Schadefonds geweldsmisdrijven (een onafhankelijke organisatie die slachtoffers van misdrijven een financiële tegemoetkoming geeft voor opgelopen letselschade, red.). Die laatste moet erbij zitten omdat hij gewend is op een feitencomplex een bedrag te plakken. Door de commissie worden vervolgens twee dingen beoordeeld: ten eerste of het misbruik heeft plaatsgevonden en bewezen kan worden, en ten tweede wat voor prijskaartje we eraan moeten hangen. Met de kerk moet dan afgesproken worden dat deze per geval apart de schadevergoeding betaalt als de waarheidscommissie tot een conclusie komt wat er precies in welk geval is gebeurd. In twee jaar tijd kun je dan al die misbruikzaken afwikkelen en dat creëert veel rust in de samenleving. De
48
JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 48
burgers krijgen namelijk het gevoel dat de overheid er voor hen is. Ook als er uitkomt dat er geen bewijs is, dan wordt het in ieder geval onafhankelijk onderzocht door mensen die er verstand van hebben. Helaas wijst er tot nu toe niets op dat er plannen zijn om er objectief extern onderzoek op los te laten.
”Nederland heeft sinds kort een ander politiek klimaat dat in het voordeel van het slachtoffer is” Denkt u dat een dergelijke waarheidscommissie er alsnog komt?
Nederland heeft nu een ander kabinet. Er heerst daardoor een ander politiek klimaat dat meer in het voordeel is van het slachtoffer. Ik kan mij voorstellen dat bewindslieden als Ivo Opstelten en Fred Teeven (respectievelijk minister en staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, beiden VVD, red.) in dit soort gevallen zeggen: “Tot hier en niet verder.” Helaas moet daarvoor echter altijd eerst maatschappelijke onrust ontstaan, omdat het huidige politieke systeem tamelijk reactief is: politici reageren op incidenten. Wat kunt u dan nog met de resultaten van het onderzoek van de commissieDeetman?
Weinig, tenzij de commissie-Deetman daadwerkelijk priesters gaat aanwijzen
die hun handen niet hebben thuisgehouden. Als de commissie zegt dat ze de daders niet hebben kunnen vinden, kun je er niet zoveel mee. Bovendien beïnvloedt Deetman slachtoffers met zijn onderzoek. Als hij reeds slachtoffers heeft gesproken, is het de vraag in hoeverre die personen nog uit eigen wetenschap verklaren als eventueel in de toekomst de politie hen ondervraagt. Slachtoffers praten onderling en kunnen vervolgens niet meer concreet zeggen hoe ze iets weten en wat er precies is gebeurd. Ze kunnen elkaar zelfs enorm opfokken! Lotgenotenclubs schieten als paddenstoelen uit de grond (zoals stichting Mea Culpa, red.); dat heeft natuurlijk voordelen, maar in juridisch opzicht ook een nadeel om zaken objectief te kunnen uitzoeken. Zeker bij gebeurtenissen die zo lang geleden plaatsvonden. Hoe kun je veertig tot vijftig jaar later de geleden schade bepalen van een persoon die op een internaat is misbruikt?
Daar is geen eenduidig antwoord op te geven. Het hangt af van iemands gesteldheid en hoe je leed verwerkt. Het is ook afhankelijk van hoe je omgeving reageert. Verkeer je in een omgeving waar je over het misbruik kunt praten en waarin je geholpen wordt, zul je er veel sneller bovenop komen dan wanneer jouw omgeving zegt: “Frater Dirk zou dat nooit doen, wat ben jij een naar kind dat jij dat verzint.” De omvang van de geleden schade in een bepaald geval hangt dus af van de omstandigheden van dat geval. Overigens, het tegenovergestelde gebeurt op dit moment. Veel mensen
Fiat Justitia december 2010
14-12-10 11:10
ouderen in verzorgingstehuizen gaat ongetwijfeld sterker worden, alleen al doordat over een paar jaar het aantal mensen in een verzorgingstehuis flink zal stijgen. Een vergelijkbare misbruikzaak zal mogelijk gaan rollen als een aantal bejaarden het misbruik voor het eerst meldt. Ik denk dat de misbruikzaak in de kerk dus niet de laatste is; er komt op den duur wel meer naar buiten. Over Richard Korver
”Ik heb aanwijzingen dat het misbruik in de katholieke kerk niet het laatste is dat naar buiten komt” die nu rechtsbijstand zoeken, komen terecht bij grote Nederlandse letselschadekantoren. Die kantoren geven aan dat zij de misbruikzaken als een collectieve actiezaak zouden willen behandelen. Ik vind dat misleidend, omdat geen van die zaken hetzelfde is. Immers, de schade is voor iedereen anders, waardoor een collectieve afhandeling niet mogelijk is. Het misbruik in de katholieke kerk is totaal niet te vergelijken met een massaclaim zoals in de Dexia-zaak. Hoe kan zedenmisbruik na al die jaren nog bewezen worden?
In een zedenzaak is het altijd moeilijk om bewijs te vinden, tenzij de dader op heterdaad betrapt wordt. Vaak is het echter het woord van het slachtoffer tegen het woord van de verdachte. In het geval van het misbruik in de katholieke kerk kun je een redelijk vermoeden van schuld bewerkstelligen en heb je voldoende bewijs om iemand als verdachte aan te merken als meerdere slachtoffers onafhankelijk van elkaar verhalen vertellen over het misbruik van dezelfde man. Zo’n man zou je dan bij bovengenoemde waarheidscommissie kunnen
JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 49
uitnodigen om hem een paar zeer indringende vragen te stellen. Vreest u dat bepaalde mensen een graantje willen meepikken van eventueel uit te keren schadevergoedingen inzake het misbruik?
Dat soort mensen zal er altijd tussen zitten; helaas zit de menselijke geest zo in elkaar. Maar er zijn ook genoeg slachtoffers die willen procederen voor erkenning van wat hun is aangedaan. Dus ik geloof niet dat geld het hoofdmotief is. Verwacht u dat er in de toekomst nog meer gevallen van seksueel misbruik op grote schaal aan het licht komen?
Ik heb aanwijzingen dat er behoorlijk wat misbruik is van bejaarden die nu in verzorgingstehuizen zitten, maar daar hoor je bijna nooit wat over. Er zijn ook gevallen van misbruik bekend in gevangenissen, tbs-klinieken en het leger. Net als de slachtoffers van het misbruik in de rooms-katholieke kerk bevinden deze mensen zich in een afhankelijkheidspositie. Dan is het moeilijk om aangifte te (durven) doen. De maatschappelijke positie van
Mr. R.A. Korver is sinds 2000 werkzaam als advocaat. In 2008 richtte hij samen met mevrouw mr. Van Essen het kantoor Korver & Van Essen advocaten op. Daarnaast verzorgt Richard Korver sinds 1996 trainingen in communicatieve vaardigheden voor (juridische) professionals via zijn bureau The-ActTrainingen. Mr. Korver is gespecialiseerd in ingewikkelde zaken waarin het strafrecht en civiel recht in elkaar overvloeien. Met enkele zaken haalde hij de landelijke media. Richard Korver is ook oprichter van www.jeadvocaat.nl, een website die een transparante advocatenservice biedt. Hij was tot 1 juni 2009 bestuurslid van het Proefprocessenfonds Clara Wichmann en is lid van de Nederlandse Vereniging voor Procesrecht, Vereniging voor Vrouw en Recht, Vereniging voor Gezondheidsrecht en de Nederlandse Vereniging voor Onderwijsrecht en bestuurslid van Stichting The-Act en stichting The-Act-Plays, een theatergezelschap. Korver is medeoprichter en voorzitter van het Landelijk Advocaten Netwerk Zeden Slachtoffers (LANZS). Naast nationale zaken behandelt Richard Korver ook zaken met een internationaal karakter. Zo is hij aangesloten bij The International Criminal Bar (ICB), International Criminal Law Network (ICLN), The International Criminal Defense Attorneys Association en de National Association of Criminal Defense Lawyers (NACDL).
Fiat Justitia december 2010
49
14-12-10 11:10
B oeken en films Het lezen van een goed boek en het kijken naar een mooie film horen ontegenzeggelijk bij de geneugten des levens. Goede tips op dit gebied kunnen nooit kwaad. In deze rubriek vraagt Fiat Justitia enkele geïnterviewden naar een boek en film, die hen is bijgebleven. Lees- en kijkplezier verzekerd!
Richard Korver Boek Gevraagd naar tips voor u, lezer van dit blad, op het gebied van film en literatuur moest ik direct denken aan de afgelopen IDFA (International Documentary Film Festival Amsterdam, red.) waar voor juristen (in spe) het nodige te halen viel. Zo is er de documentaire Juvenile Judge van Meral Uslu en Maria Mok. Een kijkje achter de normaal gesloten deuren van de Amsterdamse Kinderrechter. Boeiend omdat mr. Salomon (kinderrechter) zijn emotie met gepaste professionaliteit laat zien. Verder Prosecutor over het moeilijke werk van hoofdaanklager van het ICC (International Criminal Court) Moreno O Campo. Film Als boek raad ik aan: Misdaden van mijn Duitse confrère Ferdinand von Schirach. Zeer lezenswaardig! THEATER Voor de broodnodige menselijke ontspanning ging ik voorts naar de theatervoorstelling Wende van Wende Snijders, een artieste die zeer aan te raden valt
Sander de Lang Film Een film die je gezien moet hebben als je als advocaat besluit op te treden tegen grote industrieën is The Insider (1999) met in de hoofdrollen Al Pacino en Russell Crowe. In deze film – die voor een groot deel op waarheid is gebaseerd – komt een onderzoeksjournalist er achter dat sigarettenfabrikant Philip Morris verboden middelen toevoegt aan sigaretten om ze extra verslavend te maken. De onderzoeksjournalist denkt met deze primeur hoge kijkcijfers te scoren, totdat blijkt dat de tabaksindustrie zo machtig is dat zender CBS gedwongen wordt om zijn uitzending gecensureerd uit te zenden. Deze film doet mij denken aan de eerste tabaksclaim die in Nederland werd aangespannen tegen British American Tobaco. In die procedure waar ik zijdelings bij betrokken ben geweest, bleek ook dat de tabaksindustrie een zeer machtige tegenstander is. Boek Het boek wat in elke boekenkast thuishoort – ook voor rechtenstudenten – is het boek Zwaarden, paarden en ziektekiemen met als ondertitel: waarom Europeanen en Aziaten de wereld domineren van Jared Diamond. In deze internationale bestseller (oorspronkelijke titel Guns, Germs and Steel. The Fates of Human Societies) onderbouwt Diamond op toegankelijke wijze dat de geschiedenis voor de verschillende volkeren een verschillende loop heeft genomen als gevolg van geografische, klimatologische en bacteriologische factoren. Hij toont op overtuigende wijze aan dat de ontwikkelde delen van de wereld hun positie uiteindelijk niet aan zichzelf (als gevolg van genetische verschillen) maar aan een speling der natuur te danken hebben. Het is zeer verhelderend boek dat een bijzondere kijk op de wereldgeschiedenis geeft.
Max Moszkowicz jr. Boek Smalle Marges. De Nederlandse advocatuur in de Tweede Wereldoorlog. Van Joggli Meihuizen. De conclusie van de schrijver is dat de advocatuur heeft meegebogen met de Duitse bezetter, moedig verzet heeft gepleegd, maar ook heeft gecollaboreerd. Deze conclusie is naar mijn mening veel te genuanceerd. Mild uitgedrukt heerste er onder de Nederlandse advocatuur tijdens de Tweede Wereldoorlog een gebrek aan empathie van de balie met Joden in het algemeen en Joodse advocaten in het bijzonder. Er speelde ook een zekere mate van “beschaafd” antisemitisme “in de betere kringen”. Voor mij staat vast dat de advocatuur destijds geen althans volstrekt onvoldoende weerstand heeft geboden aan de ontmenselijking, ontrechting en totale vernedering van de Joden door de nazi’s, terwijl deze beroepsgroep bij uitstek pal had moeten staan voor de rechten en bescherming van haar Joodse confrères. Desondanks heb ik bewust voor de advocatuur gekozen, maar niet vanwege de beroepsgroep als zodanig, maar om pal te staan voor de rechten van anderen, Jood of niet. Zou de balie zich bij een volgende bezetting anders gedragen? Laten wij het hopen. Ik verzoek de lezer van genoemd boek een kritische houding aan te nemen. Degene voor wie dit alles te zware kost is, verwijs ik naar het boek van Susan Smit, genaamd Wijze mannen, met daarin onder meer een verslag van een interview van de schrijfster met mijn wijze vader (Max Moszkowicz sr., red.) die ik niet zou willen belasten met het boek ‘Smalle Marges’.
50
JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 50
Fiat Justitia december 2010
14-12-10 11:10
B oekrecensi e
“Risk Society” van Ulrich Beck Auteur: Che Brandes-Tuka Het begrip ‘risico’ vormt een grote uitdaging voor sociale theorie en sociaal onderzoek. De risico’s die gepaard gingen met het gebruik van nucleaire technologie, hebben sociale bewegingen op de been gebracht die regeringen dreigden af te zetten en dominante ideologieën dreigden te ondermijnen. Wereldwijd dreigden rampen een belangrijke historische kracht te worden. De expertise op dit gebied speelt een relatief nieuwe en baanbrekende rol in de wereldpolitiek. De milieuproblematiek heeft hele populaties aangezet om vragen te stellen over het begrijpen van enerzijds de relatie tussen de samenleving en de natuur en anderzijds de risico’s en de aansprakelijkheid. De meeste literatuur over risico’s blijft bij het denken in technische termen, ondanks dat het vaak duidelijk is dat risico’s die ontstaan door bijvoorbeeld het hanteren van bepaalde technologieën sociale producten zijn die sociale gevolgen hebben. In het boek “Risk Society” gaat de socioloog Ulrich Beck een stap verder. Beck claimt dat door nieuwe technologieën en de daarmee gepaard gaande risico’s een nieuw tijdperk ontstond, een gevorderde fase van moderniteit die zichzelf ‘vrij heeft gemaakt van de contouren van de klassieke industriële samenleving, waaruit een nieuwe vorm is ontstaan – de risicosamenleving.’ Het vormt een nieuwe fase van ontwikkeling, omdat de logica van productie en distributie van risico verschilt van de logica achter de productie en distributie van welvaart. Door modernisering manifesteren risico’s zich nu op mondiale schaal, waardoor grotere rampen kunnen ontstaan dan ooit tevoren. Beck neemt een intrigerende stelling in, namelijk dat de gevaren die zijn ontstaan op wereldschaal de klassensamenleving en haar verhoudingen als organiserende principes vervangen. In vroegere, op klassengebaseerde samenlevingen was enkel de arbeidersklasse het slachtoffer, maar in de opkomende mondiale risicosamenleving worden alle groepen – zelfs bedrijfseigenaren en rijken – bedreigd in hun bestaan door de rampen die plaatsvinden als gevolg van menselijk handelen. De vraag is echter in hoeverre Becks stelling houdbaar is. Zo wordt giftig afval zelden gevonden onder de mooie huizen van de rijken; milieurampen zijn in hogere mate een bedreiging voor de armen en schadelijke goederen vinden meer aftrek onder de lagere klassen. In het algemeen worden de
JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 51
kosten van risico’s en gevaren buiten de bedrijven gelegd en betaald door de samenleving, in plaats van geabsorbeerd door de betrokken bedrijven. Niettemin kreeg Becks werk een breed publiek toen het verscheen in Duitsland na de ramp bij Chernobyl (nucleaire ramp in Oekraïne, 1986), die een goed voorbeeld was van rampen die ontstaan door een vergroot risico van menselijk handelen. Zijn analyse van mondiale gevaren raakte een snaar bij het publiek dat op zoek was naar inzichten in steeds gewichtiger milieuproblemen waarmee de samenleving werd geconfronteerd. Zijn pionierend werk in “Risk Society” werd een katalysator voor innovatief denken over risico en samenleving. Zo konden nieuwe ideeën ontstaan over de conflicten die plaatsvinden door de nieuwe risicosamenleving waarin we nu leven.
Over de auteur Ulrich Beck werd in 1944 geboren in Duitsland. Vanaf 1966 studeerde hij sociologie, filosofie, psychologie en politieke wetenschappen aan de universiteit in München. Vanaf de jaren ‘70 ging hij aan de slag als socioloog aan dezelfde universiteit. Daarna werkte Beck onder meer aan universiteiten in het Duitse Münster en Bamberg. In 1992 keerde Ulrich Beck terug als professor aan de sociologische faculteit van de universiteit in München. Tevens werd hij toen benoemd tot directeur van het Instituut voor Sociologie aan deze universiteit. Beck heeft vele publicaties op zijn naam staan, met name uit de jaren ‘90. Eén van zijn beroemdste boeken is “Risk Society” over de risicosamenleving.
Fiat Justitia december 2010
51
14-12-10 11:10
Van online daten een succes maken vraagt om businesswise studenten
BEN JIJ
ISE BUSINESSOW R DE GENOEG VO OLLO GLOBAL AP E EXPERIENC 2011?
52
Hartstikke leuk, zo’n masterclass of business course van een paar dagen in het buitenland... maar volgens Allen & Overy kom je daar niet echt verder mee. Dus werk je tijdens de Global Apollo Experience gedurende vijf maanden aan een internationale case. Je staat een Italiaanse ondernemer bij, die de wereld met zijn datingsite wil veroveren. Je volgt college van juridische kopstukken en vaardigheidstrainingen. Ten slotte bewijs je in Rome dat jij die businesswise student bent die wij
Fiat Justitia september 2010 Schrijf je in op businesswiseadvocaten.nl zoeken.
JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 52 Adv_A&O_Apollo_210x297mm.indd 1
14-12-10 16:06 11:10 18-10-10
10 16:06
Nieuws & Agenda
25 januari 2011 IUS MOBILE BEZOEK GEMEENTE ROTTERDAM
18 februari 2011 ERASMUS SCHOOL OF LAW ACADEMISCHE WINTERLEZING 2011
7 maart t/m 31 juli 2011 ALLEN & OVERY GLOBAL APOLLO EXPERIENCE 2011
Ius Mobile zal onder voorbehoud op 25 januari een bezoek brengen aan de gemeente Rotterdam. Meer informatie en de wijze van aanmelden zullen nog volgen.
De eerste academische plechtigheid van Erasmus School of Law in 2011 is op 18 februari de traditionele Winterlezing. De rede heeft als thema Europees recht en wordt uitgesproken door prof. mr. E. Hey, hoogleraar Internationaal publiekrecht.
Je werkt tijdens de Global Apollo Experience aan een internationale case. Je staat een Italiaanse ondernemer bij, die de wereld met zijn datingsite wil veroveren. Je volgt college van juridische kopstukken en vaardigheidstrainingen. Ten slotte bewijs je in Rome dat jij die businesswise student bent die wij zoeken. Het totale programma van deze business course neemt ongeveer vijf maanden in beslag: van 7 maart tot en met 31 juli 2011. Tijdens deze periode ga je twee keer naar het buitenland. De introductie vindt plaats op een van onze Europese kantoren, van 7 tot en met 9 maart 2011. Voor de afsluiting ga je vijf dagen naar Rome. De inschrijftermijn voor de Global Apollo Experience 2011 loopt van 18 oktober 2010 tot en met 31 januari 2011. Inschrijven kan op businesswiseadvocaten.nl.
28 januari t/m 7 februari 2011 JFR SKIREIS Na het grote succes van vorig jaar vindt ook dit jaar de JFR Skireis plaats. De JFR Skireis 2011 is van 28 januari tot en met 7 februari 2011 en heeft als bestemming Briançon, de hoogstgelegen wintersportstad van Europa. In het nieuwe gedeelte van Briançon ligt Résidence Le Signal du Prorel dat direct aan de piste gelegen is. Het is mogelijk om tot aan de résidence te skiën en daarna, na een lange dag in de bergen, een drankje te drinken in de Après-Ski bar op de benedenverdieping van de résidence.
Kosten: gratis na aanmelding Meer informatie: www.frg.eur.nl/ winterlezing2011
6 april 2011 WICHMANN DISPUUT BEZOEK EUROPOL EN EUROJUST
3 of 10 februari 2011 WICHMANN DISPUUT MASTER STRAFRECHTAVOND
Het Wichmann Dispuut zal op 6 april 2011 een bezoek brengen aan Europol en Eurojust . Meer informatie zal later bekend worden gemaakt.
Op deze avond, georganiseerd door het Wichmann Dispuut, zullen sprekers uit de praktijk toelichten wat je kunt doen na het afronden van een Master strafrecht. Meer informatie en de exacte datum zullen later bekend worden gemaakt.
14 april t/m 16 april 2011 NAUTA DUTILH MASTERCLASS prof. mr. E. Hey, hoogleraar internationaal publiekrecht
Op 14 t/m 16 april krijgen 24 toptalenten de kans zich uit te leven tijdens onze Masterclass. Ben je 3e- of 4e jaars rechtenstudent? Wil je advocaat, fiscalist of notaris worden? En kun je een case meesterlijk oplossen? Meld je dan vóór 28 februari 2011 aan via werkenbijnautadutilh.nl.
PIETER HUISMAN
BENOEMD TOT BIJZONDER HOOGLERAAR ONDERWIJSRECHT Mr. dr. P.W.A. (Pieter) Huisman is per 1 november 2010 benoemd tot bijzonder hoogleraar Onderwijsrecht aan Erasmus School of Law vanwege de Stichting Bijzondere Leerstoel Onderwijsrecht op pluriforme grondslag . Huisman volgt prof. mr. dr. D. Mentink op die in 2008 met emeritaat ging. Huisman gaat onderwijs geven in het keuzevak Onderwijsrecht, zowel voor studenten van Erasmus School of Law als voor studenten van andere faculteiten. Daarnaast gaat hij promovendi begeleiden, onderzoek doen en adviseren. Speciale aandacht zal worden gewijd aan in grondwet en internationale verdragen
JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 53
vastgelegde verantwoordelijkheden en vrijheden van burgers en, in relatie daarmee, de overheidsverantwoordelijkheid voor het onderwijs tot uitdrukking komend in beleid, waarbij tevens aspecten van onderwijsbeleid in internationaalrechtelijk (rechtsvergelijkend) perspectief worden betrokken. Huisman is sinds 2002 werkzaam als stafjurist bij de Onderwijsraad. Eerder was hij als onderzoeker/docent onderwijsrecht verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij publiceerde onder meer over de constitutionele aspecten van de onderwijsvrijheid, educational governance en selectie van leerlingen.
Fiat Justitia december 2010
53
14-12-10 11:10
D e rec h ter
54
JUR_650055_Fiat 1_BW.indd 54
Fiat Justitia december 2010
14-12-10 11:10