“En ketent Heemskerkjen aan ‘t hart, dat zijn oogen er van overloopen”.2
Doorluchte Beeck, van bloeiend loof bedeckt, Die menighmael verstreckt Een spiegel voor de fiere Katarijn, Daar zy den zonneschijn Ontschuilt, en zingt op uwen waterval, Met liefelijck geschal; Wanneer 't bekoorde en vrolick pluimgediert Daar onder tiereliert: Doorluchte Beeck, wel waarom ruischtge niet Haar voor met eenigh liet, Waar door zy wert gebetert en gesticht, Om langer niet zoo licht De vierge beê der genen af te slaan, Die na haar hylick staan? Wat draaghtse toch op jeught en schoonheit roem? Wat stoftze van een bloem, Die open luickt met 's levens dageraat, En 's middaghs weêr vergaat? De tijt is snel, 't onzeker leven kort. De roozekrans verdort. Vergangkelick is Venus en haar vrucht: Men grijptze maar ter vlught, En d'ouderdom met naberouw verrascht Al wie niet toe en tast. D'oogappel straalt niet eeuwigh klaar en hel. De rimpel kreuckt het vel, Dat voor een wijl gespannen stond en glat. De wittigheit beklat Met vlecken, en de pruick met sneeuw belaên, Geen vryers locken aan. Wat vrolickheit men dan aan andren ziet Dat streckt tot meer verdriet; Vermits men zich zoo reuckeloos en zot Verstack van 't zoet genot Der jonckheit, die bepaalt, als in een punt, Natuur ons had gegunt. Wel is zy wijs, die haren tijt gebruickt, En voor den hagel duickt1
Student: Jaimie Prigge Studentnummer: 500 Vak: Taal—en Literatuurgeschiedenis Docent: Jan-Willem van der Weij Opdracht: Literair—en historische locaties uit de woonomgeving Inleverdatum: 6-3-2012
1
J. van den Vondel, De werken van Vondel. Deel 3. 1627-1640, ed. J.F.M. Sterk (et al.). Amsterdam 1929. Webeditie DBNL , p. 388-389.
2
Koopman, F, Dwalend door Heemskerk, 1e druk, 2009, p 13
Inhoudsopgave Joost van den Vondel .............................................................................................................................................. 2
Landgoed Scheybeeck, Beverwijk. ...................................................................................................... 2 Bronnen
................................................................................................................................................ 2
Willem Hofdijk ......................................................................................................................................... 2 Huldtoneel, scepelberg, Marquettelaan Heemskerk. ......................................................................... 2 Bronnen
................................................................................................................................................ 2
Teun de Vries ........................................................................................................................................... 2 Tuinders- en duingebied van Heemskerk ........................................................................................ 2
2
Joost van den Vondel Landgoed Scheybeeck, Beverwijk.
Op de voorpagina van deze opdracht heb ik een volledige gedicht van Joost van den Vondel geciteerd. Joost van den Vondel schreef onder andere dit gedicht (in 1630) en het gedicht “Beeckzang aan Catharina”, omstreeks 1624. De plaats waar hij dit schreef was in Beverwijk. Hij verbleef vaak bij de familie Baeck. Een familie dat op stand leefde en in het bezit was van een groot landhuis genaamd: Scheybeek. De vader, Laurens Joosten Baeck was zelf dichter en had twee dochters. Ik citeer uit het gedicht van Vondel uit “Beeckzang aan Catharina”. 1
“Wycker Bietje, die by ’t Beeckje Nestelt, en geeft menigh steeckje Die uw honigh komt te dicht; Wacker Nymfje, die zoo klaartjes Met uw ooghjes op de blaartjes Flickert, blickert, straalt, en licht;
Zegh het toch uw medemeisjes, Vol zwaarmoedige gepeisjes, Heel uw speelnoots algelijck. Redt die diertjes van haar teering. Onderkruip den Haes zijn neering, En wort dockter van de Wijck”.5
Joost van den Vondel (1587-1679) Vondel was de zoon van een kousenhandelaar uit Amsterdam. Joost van den Vondel was in Keulen geboren en schreef al vanaf zijn kindertijd gedichten. Deze gedichten uit de kindertijd zijn echter niet bewaard gebleven. Vondel schreef prachtige gedichten, zijn oudste (geregistreerde) gedicht stamt uit 1605. Vondel trouwt op 23 jarige leeftijd met Mayken den Wolff van Keulen. Hij neemt de kousenhandel van zijn, inmiddels gestorven vader, over. Zijn hart ligt echter bij het dichten. Hij schrijft gedurende zijn leven een compleet oeuvre aan gedichten, gelegenheidsgedichten, hekeldichten en toneelstukken. Werk van hem werd verboden door de kerk omdat het Roomse sympathie zou bevatten én de duivel kwam er in voor. Vondel sterft uiteindelijk op 91 jarige leeftijd. Spottend schreef hij zijn eigen tekst dat op de steen moest komen: Hier lyt Vondel zonder rouw, hy is gestorven van de kouw.3
Vondel schreef gedichten en vond hiervoor inspiratie in natuurstrook dat achter het landhuis doorliep in de richting van het huidige Wijk aan Zee. Er is aangetoond dat in diverse gedichten Vondels’ liefde en herinneringen aan de omstreken van Beverwijk voorkomen. Het verhaal van zijn ‘vlucht’ naar Beverwijk is overigens niet onbekend. Na zijn werk “Palamedes” waarin hij zijn politieke onvrede uit, verblijft hij een tijd op Scheybeek. Hij schrijft o.a. hier het gedicht “Beeckzang aan Catharina” en als dank een gedicht „Danckdicht aen Jacob Baeck.4
Herman Gorter liet zich overigens op dezelfde overeenkomstige wijze inspireren op deze plek. In het jaar 1889 schreef hij er een begin van het gedicht “Mei”. In een woonhuis aan de “Beecksangh”, dat vernoemt is naar het gedicht van Vondel.
Huize Scheybeeck, waar Joost van den Vondel gedurende een tijd lang verbleef. Bronnen
Universiteit Bibliotheek van Amsterdam (2012). Geraadpleegd op 26-02-2012 via http://cf.hum.uva.nl/dsp/ljc/vondel/1624/BeecCath.html Universiteit Bibliotheek van Amsterdam (2012). Geraadpleegd op 26-02-2012 via http://cf.hum.uva.nl/dsp/ljc/vondel/leven.html 3 Wikipedia: De vrije encyclopedie (2011). Geraadpleegd op 25-11-2011 via http://nl.wikipedia.org/wiki/Joost_van_den_Vondel 4 Mensonides, F, (2009). Geraadpleegd op 26-2-2012 via http://www.fransmensonides.nl/vondel.htm 5 J. van den Vondel, De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627, ed. J.F.M. Sterk (et al.). Amsterdam 1929. Webeditie DBNL p. 816-817. 1 2
3
Willem Hofdijk Huldtoneel, scepelberg, Marquettelaan Heemskerk.
In 1851 huurde Hofdijk een kamer vlakbij Beverwijk (Huize ‘Holland op zijn smalst’). Hij schreef daar het gedicht Aeddon. Waarschijnlijk schreef Vondel op deze zelfde plek zijn gedicht “Rei van Eubeërs”.1 Lopende over de weg van Haarlem naar Alkmaar (tegenwoordig Rijksstraatweg) passeerde hij het Heemskerkse duingebied. In de ballade De grafheuvel bij Noorddorp dicht Hofdijk over 1
W.J. Hofdijk (1816-1888)
“Wycker Bietje, die by ’t Beeckje Nestelt, en geeft menigh steeckje Die uw honigh komt te dicht; Wacker Nymfje, die zoo klaartjes Met uw ooghjes op de blaartjes Flickert, blickert, straalt, en licht;
Zegh het toch uw medemeisjes, Vol zwaarmoedige gepeisjes, Heel uw speelnoots algelijck. Redt die diertjes van haar teering. Onderkruip den Haes zijn neering, En wort dockter van de Wijck”.5
H…….
V
Het huldtoneel, Heemskerks’ oudste monument waar Hofdijk inspiratie opdeed. Bronnen
Universiteit Bibliotheek van Amsterdam (2012). Geraadpleegd op 26-02-2012 via http://cf.hum.uva.nl/dsp/ljc/vondel/1624/BeecCath.html Universiteit Bibliotheek van Amsterdam (2012). Geraadpleegd op 26-02-2012 via http://cf.hum.uva.nl/dsp/ljc/vondel/leven.html 3 Wikipedia: De vrije encyclopedie (2012). Geraadpleegd op 26-02-2011 via http://nl.wikipedia.org/wiki/Joost_van_den_Vondel 4 Mensonides, F, (2009). Geraadpleegd op 26-2-2012 via http://www.fransmensonides.nl/vondel.htm 5 J. van den Vondel, De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627, ed. J.F.M. Sterk (et al.). Amsterdam 1929. Webeditie DBNL p. 816-817. 1 2
4
Teun de Vries Tuinders- en duingebied van Heemskerk
In het boek van Teun de Vries “Het meisje met het rode haar” lees ik aandachtig de acht bladzijden van het hoofdstuk “Strafexpeditie”.1 Hier beschrijft hij een grote overval op een afgelegen boerderij, dat aan het eind van het jaar 1944 heeft plaatsgevonden. De Vries situeert de gebeurtenis in het Heemskerkse tuindersgebied dat tegen het duingebied aanligt. De hoofdpersoon, Hanna (Hannie Schaft), is een verzetsstrijdster en komt van oorsprong uit Haarlem. Ze fietst dikwijls naar Limmen waar ze een van haar onderduikadressen heeft2. Overigens is het zéér waarschijnlijk dat Hanna door Heemskerk (met name het duin—en tuindersgebied) gefietst is om bij haar adressen te komen. De Vries heeft de aanslag op de boerderij in Heemskerk naar alle waarschijnlijkheid verzonnen. De boerderij ging in vlammen op. Diverse stolpboerderijen zijn in vlammen opgegaan (bijvoorbeeld de boerderij van de familie Beentjes in 1903)3. Er waren overigens wel SS’ers in oorlogstijd te vinden aan de Marquettelaan. Een deel van het tuindersgebied was ook ‘bewoond’ door de bezetter in oorlogstijd.
Teun de Vries (1907-2005) Schrijver van vooral historische en sociale romans. De Vries was in oorlogstijd ook zelf actief in het verzet. Hij zat gevangen in kamp Amersfoort. Hij won een reeks aan prijzen waaronder in 1962 de PC Hooftprijs. Tweemaal won hij de verzetsprijs, waaronder in 1987 voor zijn complete euvre. De Vries ontving in 1979 een eredoctoraat in de geschiedenis van de Rijksuniversiteit van Groningen.
. Een stolpboerderij aan de Voorweg
De Vries heeft zich laten inspireren door de omgeving van Heemskerk. Met name het tuindersgebied én de Rijkstraatweg, waarlangs Hannie Schaft zich een weg zocht richting Limmen. Overigens is dit een foto uit 1935. Deze weg zou ‘Hanna’ gegaan moeten zijn richting de afgelegen boerderij in het Heemskerkse duin. 5
1 Vries,
T de, Het meisje met het rode haar, 13e druk, 1985, p 321-330 Koopman, F, Dwalend door Heemskerk, 1e druk, 2009, p 124 3 Geraadpleegd op 26-02-2011 via http://eengroetuitheemskerk.nl/bunkers.index.html 4 Wikipedia: De vrije encyclopedie (2012). Geraadpleegd op 26-02-2011 via http://nl.wikipedia.org/wiki/Theun_de_Vries 5 Geraadpleegd op 26-02-2011 via http://historischekringheemskerk.nl 2
Een typische stolpboerderij zoals de tuinders in Heemskerk deze veelal bezaten. Ten tijde van de oorlog waren er Soldaten ondergebracht. Over Nederlandse SS’ers in een afgelegen boerderij en een aanslag op hen is in de Heemskerkse historie niets te vinden..
In het boek lees ik ook passages over kasteel Marquette, dat destijds als weerstation van de bezetter diende. Dit gebouw ligt ook op de route naar Limmen. 5