MPS I
en MPS I
U heeft deze brochure van uw arts gekregen omdat u meer over MPS I en/of behandeling met Aldurazyme® wilt weten. Deze brochure legt op eenvoudige wijze uit wat de oorzaak van deze ziekte is, welke mogelijke symptomen daaruit kunnen voortvloeien op jonge leeftijd en hoe deze ziekte behandeld kan worden.
Maarten is een jongetje van 8 jaar. Hij woont samen met zijn ouders en zijn broer in de stad. Ze wonen in een leuk appartement, maar hebben helaas alleen een balkon. Daarom gaat Maarten vaak met papa naar het park en de speeltuin om te spelen.
In de zomer gaat Maarten altijd met zijn vader, moeder en broer naar een camping in een warm land. Daar hebben ze alle ruimte om te spelen. Maarten heeft erg veel zin in de vakantie.
Papa merkt dat Maarten niet zo goed kan voetballen. Hij beweegt zich niet zo soepel en hij is wat kleiner dan zijn vriendjes.
Wanneer ze op de camping zijn blijft Maarten het liefst bij de tent zitten. Hij wil niet spelen met zijn vriendjes, omdat hij heel snel moe is.
Het is een lange rit naar de camping, ze moeten zelfs in het donker rijden. Maarten heeft erg veel last van de koplampen van andere auto`s. Hij houdt zijn ogen zoveel mogelijk dicht.
Als hij met zijn vriendjes gaat zwemmen, kan hij bijna niet boven water blijven. Ook zijn navel is anders dan die van andere
kinderen. Er zit een bobbel op. Papa en mama maken zich nu toch echt zorgen.
Aan het einde van de vakantie is Maarten heel verdrietig. Hij heeft deze vakantie niet kunnen zwemmen en spelen op de camping.
Ze gaan met Maarten langs de dokter die dichtbij de camping zit. Deze spreekt een andere taal en papa en mama begrijpen niet zo heel goed wat hij zegt. De dokter weet niet wat er aan de hand is en geeft een paar pillen om de klachten te verminderen.
Als ze weer thuis zijn, vindt mama dat Maarten weer naar de dokter moet. Maarten en zijn ouders leggen uit waar hij de afgelopen tijd last van heeft gehad: moeite met bewegen, snel moe
en last van fel licht. Daarnaast heeft hij een navelbreuk die steeds terugkomt. De dokter merkt op dat hij heel klein is en een dikke buik, korte nek en een dopneusje heeft.
Na een tijdje gaan ze met z’n vieren naar het ziekenhuis voor de uitslag van de tests. De dokter vertelt dat Maarten de ziekte Mucopolysaccharidose type I heeft (MPS I). Omdat de ziekte erfelijk is, moet de dokter voor de zekerheid ook Maarten’s broer onderzoeken.
De dokter denkt heel diep na voordat hij weet wat het misschien kan zijn. Maarten moet op een aantal dingen getest worden. Hiervoor moet er bloed geprikt worden. Ook moet hij een plasje inleveren. De dokter zal het direct laten weten als hij de uitslag van de testjes heeft.
Gelukkig kan de dokter Maarten helpen. Een medicijn kan zorgen voor gezonde ‘opruimers’ die kunnen helpen om de rommel in Maarten’s lichaam op te ruimen.
De dokter legt uit wat MPS I is. Hij vertelt dat het in het lichaam eigenlijk net is als in Maarten’s slaapkamer; het is belangrijk dat de rommel opgeruimd wordt. Alleen zijn in Maarten’s lichaam ‘de opruimers’ ziek. Hierdoor blijft er steeds meer rommel liggen en daardoor voelt Maarten zich niet zo lekker.
Na nog meer tests besluit de dokter om behandeling met het medicijn te starten. Maarten vond dat eerst wel een beetje eng.
Toen echter bleek dat hij er videospelletjes met zijn broer kon spelen (die geen MPS I bleek te hebben), viel het gelukkig best mee.
Op een dag wachtte Maarten een grote verrassing. Papa en mama hadden de auto ingepakt
om nog een extra weekje op vakantie te gaan! Dat had Maarten wel verdiend!
VERKORTE SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
Kwalitatieve en kwantitative samenstelling 1 ml bevat 100 U (ca. 0,58 mg) laronidase. Elke flacon van 5 ml bevat 500 U laronidase. Therapeutische indicaties Aldurazyme is geïndiceerd voor langdurige enzymsubstitutietherapie bij patiënten met een bevestigde diagnose van mucopolysaccharidose I (MPS I; α-L-iduronidasedeficiëntie) ter behandeling van de niet-neurologische manifestaties van de ziekte. Dosering en wijze van toediening De aanbevolen dosis Aldurazyme is 100 U/kg lichaamsgewicht eenmaal per week als intraveneuze infusie. De initiële infusiesnelheid van 2 U/kg/uur mag om de vijftien minuten stapsgewijs worden verhoogd, als dit wordt verdragen, tot maximaal 43 U/kg/uur. De totale hoeveelheid dient in ca. 3-4 uur te worden toegediend. Bijwerkingen Het merendeel van de bijwerkingen die tijdens de klinische onderzoeken optraden, werd geclassificeerd als een infusiegerelateerde bijwerking (IAR). Na verloop van tijd nam het aantal gevallen van deze bijwerkingen af. Het merendeel van de IAR’s was licht tot matig van aard. Bijwerkingen die tijdens het fase 3-onderzoek als gevolg van Aldurazyme zijn beschreven bij in totaal 45 patiënten van 5 jaar en ouder, die maximaal 4 jaar zijn behandeld, staan hieronder vermeld. Gezien de kleine patiëntenpopulatie wordt een bijwerking die slechts bij één patiënt is opgetreden geclassificeerd als vaak. Zeer vaak ≥ 1/10: hoofdpijn, misselijkheid, buikpijn, uitslag, artropathie, artralgie, rugpijn, pijn in de ledematen, roodheid in het gezicht, pyrexia, reacties rond de plaats van infusie. Vaak ≥ 1/100 tot < 1/10): toename van de lichaamstemperatuur, afname van de zuurstofverzadiging, tachycardie, paresthesie, duizeligheid, extreme ademhalingsproblemen, dyspnoe, hoesten, braken, diarree, angioneurotisch oedeem, opgezwollen gezicht, urticaria, pruritus, koud zweet, alopecia, hyperhidrosis, pijn in de skeletspieren, hypotensie, bleekheid, koude vingers en tenen, rillingen, het plotseling warm/koud krijgen, vermoeidheid, griepachtige aandoening, anafylactische reactie, rusteloosheid. Rapportage van infusiegerelateerde reacties na registratie wees uit dat koorts, rillingen en braken is voorgekomen, meestal met een lichte tot matige intensiteit. Bovendien ervoer een aantal patiënten met een anamnese van ernstige MPS I-gerelateerde aandoening van de bovenste luchtwegen en longen ernstige reacties, waaronder bronchospasme, ademhalingsstilstand en gezichtsoedeem. Pediatrische populatie Bijwerkingen van Aldurazyme die gemeld werden tijdens een fase 2-onderzoek bij een totaal van 20 patiënten van jonger dan 5 jaar die hoofdzakelijk een ernstig fenotype vertoonden en maximaal 12 maanden behandeld werden zijn: zeer vaak ≥ 1/10: verhoging van de bloeddruk, afname van de zuurstofverzadiging, tachycardie, pyrexia, rillingen. Bijwerkingen waren licht tot matig van aard. Immunogeniciteit Bijna alle patiënten ontwikkelden IgG-antilichamen tegen laronidase. Bij de meeste patiënten trad binnen 3 maanden na het begin van de behandeling seroconversie op. Na afloop van het fase 3-onderzoek konden bij 13/45 patiënten geen antilichamen worden gedetecteerd aan de hand van radio-immunoprecipiatie (RIP) analyses, inclusief 3 patiënten bij wie helemaal geen seroconversie was opgetreden. Bij patiënten met geen of een laag aantal antilichamen werd een aanzienlijke verlaging van de GAG-uitscheiding in de urine vastgesteld, terwijl bij patiënten met hoge antilichaamtiters de afname van de GAG-uitscheiding in de urine wisselend
was. Het klinische belang van deze bevinding is niet bekend aangezien er geen consistente relatie bestond tussen het aantal IgG-antilichamen en klinische werkzaamheidseindpunten. De aanwezigheid van antilichamen leek niet samen te hangen met de incidentie van infusiegerelateerde bijwerkingen, hoewel het optreden van IAR’s wel samenviel met de aanmaak van IgG-antilichamen. Het voorkomen van IgE-antilichamen is niet volledig onderzocht. Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik Patiënten die behandeld zijn met Aldurazyme kunnen infusiegerelateerde bijwerkingen vertonen, die worden omschreven als elke bijwerking die optreedt tijdens de infusie of vóór het einde van de dag waarop de infusie is gegeven. Sommige van deze infusiegerelateerde bijwerkingen kunnen ernstig zijn. Ernstige infusiegerelateerde reacties zijn gerapporteerd bij patiënten met een vooraf bestaande ernstige onderliggende aandoening van de bovenste luchtwegen en daarom dienen met name deze patiënten nauwlettend in de gaten te worden gehouden en alleen een infusie met Aldurazyme te krijgen in een geschikte klinische omgeving waar reanimatieapparatuur voor het aanpakken van medische noodsituaties binnen handbereik is. Het verdient aanbeveling dat patiënten de eerste keer dat Aldurazyme wordt toegediend of als de toediening ervan wordt hervat na een onderbreking van de behandeling, ongeveer 60 minuten vóór het begin van de infusie met bepaalde geneesmiddelen (antihistamines en/of antipyretica) worden voorbehandeld om de kans op infusiegerelateerde bijwerkingen zo klein mogelijk te maken. Indien het klinisch geïndiceerd is, moet voorbehandeling met bepaalde geneesmiddelen voorafgaand aan infusies met Aldurazyme worden overwogen. In het geval van een lichte of matige infusiegerelateerde bijwerking dient een behandeling met antihistamines en paracetamol/ ibuprofen te worden overwogen en/of verlaging van de infusiesnelheid tot de helft van de infusiesnelheid waarbij de bijwerking optrad. In het geval van één ernstige infusiegerelateerde bijwerking dient de infusie te worden gestopt tot de symptomen zijn verdwenen en dient een behandeling met antihistamines en paracetamol/ibuprofen te worden overwogen. De infusie kan worden hervat met een infusiesnelheid die de helft tot een kwart is van de infusiesnelheid waarbij de bijwerking optrad. In het geval van een recidiverende, matige infusiegerelateerde bijwerking of een provocatie na één ernstige infusiegerelateerde bijwerking dient een voorbehandeling (antihistamines en paracetamol/ibuprofen en/of corticosteroïden) te worden overwogen alsook een verlaging van de infusiesnelheid tot de helft tot een kwart van de infusiesnelheid waarbij de bijwerking optrad. Zoals bij elk intraveneus eiwitproduct kunnen ernstige allergische overgevoeligheidsreacties optreden. Als dergelijke reacties optreden, verdient het aanbeveling direct met de toediening van Aldurazyme te stoppen en dient met een gepaste medische behandeling te worden begonnen. De huidige medische standaarden voor een noodbehandeling dienen in acht te worden genomen. Er zijn geen onderzoeken uitgevoerd met patiënten met lever- of nierinsuffiëntie.
Deze informatiebrochure wordt u aangeboden door uw medisch specialist en is uitsluitend bedoeld voor patiënten die behandeld worden met Aldurazyme® en hun ouders.
Contra-indicaties Ernstige overgevoeligheid (bijv. een anafylactische reactie) voor het werkzame bestanddeel of een van de hulpstoffen. Houder van de vergunning voor het in de handel brengen Genzyme Europe B.V., Gooimeer 10, 1411 DD Naarden, Nederland Nummers van de vergunning voor het in de handel brengen EU/1/03/253/001-003 Afleveringsstatus Geneesmiddel op medisch voorschrift. Lees voor gebruik de volledige productinformatie. Datum van de herziening van de tekst 05/2008.
Ald/09/329/1-06/08
Aldurazyme® 100 U/ml concentraat voor oplossing voor infusie.
Meer informatie over MPS I vindt u op de website van de patiëntenvereniging: www.stofwisselingsziekten.nl
Gooimeer 10 1411 DD Naarden 035 – 699 8600
Ald/09/284/1-03/08
[email protected]