Verkorte handleiding signaleren in SISA voor CJG professionals
Doreen Oosterman/Els van ‘t Klooster Mei 2015
INLEIDING Opbouw handleiding In deze handleiding wordt een antwoord gegeven op de volgende vragen: Wanneer signaleer ik in SISA? Onder welke voorwaarden signaleer ik in SISA? Wat doe ik na een match? Werkinstructie ernsttaxatie en kleurenschema Sluitende aanpak Soms ondervindt een kind of jongere problemen tijdens het opgroeien. Dan zijn er vaak verschillende organisaties die daarbij helpen en soms zelfs tegelijkertijd. Dan is het belangrijk dat organisaties dit van elkaar weten. De betrokkenheid met het kind of de jongere kan dan op en met elkaar worden afgestemd. SISA SISA is de verwijsindex voor Rotterdam en omstreken. SISA staat voor SamenwerkingsInstrument Sluitende Aanpak. Geautoriseerde organisaties signaleren in SISA kinderen van 0 tot 23 jaar die risico lopen. De deelnemende organisaties bepalen, volgens eigen criteria, wanneer ze een kind signaleren. Met SISA wordt bijgehouden of meerdere professionals op hetzelfde moment betrokken zijn bij hetzelfde kind of jongere. Ook wordt zichtbaar gemaakt in SISA of andere professionals betrokken zijn bij jongeren/kinderen op hetzelfde adres of bij jongeren/kinderen met dezelfde ouder. Wanneer er twee signalen over hetzelfde kind binnenkomen, ontstaat er automatisch een ‘match’ in SISA. De signalerende organisaties krijgen tegelijkertijd via e-mail het bericht dat ook een andere organisatie hulp biedt. In dit bericht staat alleen de naam, telefoonnummer en e-mailadres van de andere professional van een organisatie, zodat deze contact met elkaar kunnen zoeken en met elkaar gaan samenwerken. In het systeem staat nooit wat er met een kind of jongere aan de hand is, alleen dát er iets aan de hand is en wie gesignaleerd hebben. SISA is geen raadpleegsysteem. SISA zorgt er alleen ervoor dat je eigen signalen worden gematcht met signalen van andere organisaties over alle ketens heen (Zorg, Welzijn, Onderwijs, Politie/Justitie, Werk en Inkomen, GGZ etc.).
Begrippen
. Gemeentelijke Organisatie Sluitende Aanpak
GOSA
Match
Indien twee of meer professionals van verschillende organisaties een signaal afgeven in SISA op hetzelfde kind of dezelfde jongere, dan ontstaat er een match. Alle betrokken professionals worden per e-mail op de hoogte gebracht van deze match.
Matchregie
Zodra een match in SISA ontstaat van signalen uit verschillende ketens (JGZ, onderwijs, (school)maatschappelijk werk, veiligheid, werk- en inkomen) krijgt één van de professionals de regie over de match toegewezen. De matchregisseur neemt het initiatief tot afstemming tussen de ketens en is er verantwoordelijk voor dat er een ketenoverstijgende afstemming wordt gerealiseerd
Risicofactoren
Het CJG maakt een overzicht van risicofactoren, de indeling loopt van enkelvoudige problematiek (groen/blauw) tot meervoudige problematiek (oranje/rood).
Signaal
In SISA wordt een signaal afgegeven over een kind, op basis van een (of meerdere) risicofactoren (oranje/rood). Wat de inhoud van het signaal is, wordt niet in SISA gezet, alleen DAT er een risico is geconstateerd.
1
W AN N E E R S IG N AL E E R I K I N SI S A?
Belang van signaleren Het CJG krijgt steeds meer te maken met multi-problem gezinnen waar vaak meerdere organisaties tegelijk bij betrokken zijn. Een sluitende aanpak is alleen mogelijk als betrokken instanties dit van elkaar weten en de hulp aan het kind en gezin op elkaar afstemmen. Met een signaal in SISA maak je duidelijk dat je betrokken bent bij een kind en/of gezin en je eraan wilt bijdragen dat de zorg rondom een gezin zo optimaal mogelijk wordt georganiseerd. Een signaal in SISA maakt het mogelijk om met alle betrokken instanties de zorg aan een kind en/of gezin op elkaar af te stemmen en daar zijn ouders en kinderen bij gebaat.
Signaleringscriteria In principe wordt een kind gesignaleerd indien er sprake is van multidisciplinaire of levensbedreigende vraagstukken, waarbij afstemming tussen meerdere disciplines en organisaties noodzakelijk is. Hierbij wordt het kleurenschema ernsttaxatie (zie achterin voor het schema ernsttaxatie).
Signaleren Probleem
Taxatie ETM
Ja
Probleem bespreken met ouders
Informeren over de te ondernemen stappen & toestemming delen informatie
Signaal in SISA
Match?
Ja
Afstemming
Jeugdzorgaanbieders/wijkteam matchregie
2
O ND E R W EL K E V OO R W AAR D E N S I G N AL E ER I K?
Bij een jeugdige signaleer je altijd in SISA vanuit je zorgplicht. Wees naar ouders en kinderen zo transparant mogelijk over je handelen en informeer ze over de stappen die jij onderneemt. Het is belangrijk om ouders op de hoogte te brengen van je zorgen en aan te geven dat jij alleen het kind niet de hulp kan geven die het verdient. Een signaal afgeven in SISA, is het afgeven van een zorgsignaal en maakt het mogelijk om met alle betrokken instanties de zorg aan een kind en/of gezin op elkaar af te stemmen en daar zijn ouders ook bij gebaat. PRIVACY De JGZ professionals uit het CJG zijn gehouden aan het beroepsgeheim in de WGBO. Voor meer informatie over gemaakte afspraken en regels over privacy en SISA kun je kijken in het Convenant Stadsregio Risico’s Jeugdigen. Dit kun je vinden op www.sisa.rotterdam.nl onder ‘documentatie’. Klik op ‘meer’ en kijk op de lijst (alfabetische volgorde). Ook via het tabblad ‘Privacy’ kun je meer informatie vinden op deze website. Beroepsgeheim en Conflict van plichten Je hoeft nooit toestemming te vragen om te mogen signaleren. Toestemming (conform de WBGO) wordt verkregen door de ouders of de jongere te informeren over het doel van SISA en jouw voornemen om een signaal af te geven. Wordt hiertegen geen bezwaar gemaakt, dan kan het signaal met behoud van het beroepsgeheim worden afgegeven. Indien er wel bezwaar wordt gemaakt is er sprake van een conflict van plichten en kan er, met onderbouwing van dit besluit in het cliëntendossier, alsnog een signaal worden afgegeven. Het doorbreken van het beroepsgeheim moet noodzakelijk en proportioneel zijn. Omdat in SISA alleen DAT-informatie wordt weergegeven, kan sneller een beroep gedaan worden op het ‘conflict van plichten’ DOSSIERVORMING Leg altijd in het (elektronisch) dossier van het kind of de jongere vast dat zij of de ouders gesproken zijn over het probleem. Wat het probleem is en of dat met het kind of de ouders besproken is, wat de te ondernemen stappen zijn en hoe zij daarop hebben gereageerd. NON BEREIK Als ouders geen gehoor geven aan een herhaaldelijke oproep voor een afspraak, is het mogelijk om in een brief te vermelden dat er contact met derden wordt opgenomen en dat er gesignaleerd wordt in SISA teneinde verzekerd te zijn van het feit dat er geen zorgen zijn rondom het kind. BEWAARTERMIJN Indien een signaal in SISA wordt afgegeven, wordt er automatisch een bewaartermijn voor het afgegeven signaal aangemaakt. Wanneer het signaal wordt ‘afgesloten’, wordt deze inactief en niet meer matchbaar met nieuwe signalen (in het signalenoverzicht blijft het signaal wel zichtbaar). Signalen vanuit het CJG hebben een bewaartermijn van 12 maanden. In overleg met de manager mag de bewaartermijn per signaal handmatig aangepast worden, maar nooit langer dan 24 maanden in SISA actief staan. Wanneer een signaal inactief is mag dit nog vijf jaar in SISA te zien zijn. Daarna verdwijnt het signaal en is niet meer terug te vinden in het systeem. Wil je een signaal eerder afsluiten dan de bewaartermijn van 12 maanden, dan kun je dat zelf in SISA aanpassen.
SIGNAAL Zodra je een cliënt in SISA opgezocht hebt en daadwerkelijk opent, kun je niet anders dan een signaal afgeven. Pas wanneer je namelijk zelf signaleert zie je de signalen van andere organisaties (als die er zijn). Zonder te signaleren heb je niets aan SISA. Het is geen raadpleegsysteem! In principe laat je als CJG professional een signaal achter, omdat we ervan uitgaan dat dit met de ouder/het kind besproken is: een signaal kan leiden tot een match maar hoeft niet altijd. Je kunt ook de eerste zijn of er zijn geen andere organisaties op dit moment die redenen hadden om te signaleren.
Tips voor het gesprek Behandel de ouders als gelijkwaardige gesprekspartner. Deel je zorgen over hun kind en wees open, eerlijk en transparant. Gebruik SISA nooit om er achter te komen of er nog meer organisaties betrokken zijn bij het kind wanneer ouders dit niet aangeven of wanneer dat niet helemaal duidelijk is. Daar is SISA niet voor bedoeld!
Geef aan dat jij alleen hun kind niet de hulp kan geven die het verdient.
Geef aan dat samenwerking met andere professionals belangrijk is om de zorg aan hun kind op elkaar af te stemmen. Je wilt voorkomen dat dingen dubbel, helemaal niet of te laat gebeuren.
Geef aan dat je alleen in SISA signaleert omdat je betrokken bent bij hun kind.
Geef aan dat SISA er alleen voor zorgt dat professionals die bij hetzelfde kind en/of gezin betrokken zijn, contact met elkaar opnemen. Alleen de naam van het kind en de signalerende instantie staan vermeld en niet wat het probleem is.
Praat met de ouders over het afgeven van een ‘signaal’ in plaats van het doen van een ‘melding’.
De professional informeert de ouder over het signaal. Probeer zoveel mogelijk vooraf te informeren. Achteraf mag ook, maar wel voor het ontstaan van een match. Wil iemand bezwaar aantekenen tegen opname in het SISA-signaleringssysteem? SISA beschikt over de mogelijkheid om bezwaar te maken tegen signalering.
Kijk op www.verwijsindex.tv. Log in met je gebruikersnaam die je ook gebruikt voor SISA (kies wel voor Stadsregio Rotterdam). Hier vind je een groot aantal filmclips die je kunnen ondersteunen in gesprekken met ouders/jongeren of die je meer informatie kunnen geven. Deze filmclips zijn vrij en gratis te gebruiken.
3
W AT DO E IK N A E E N M ATC H ?
Het signaal in SISA wordt weggeschreven onder de naam Centrum voor Jeugd en Gezin: dit betekent dat jeugdverpleegkundigen, jeugdartsen, (ortho)pedagogen etc. onder dezelfde organisatienaam een signaal afgeven. De naam CJG wordt uiteraard aangevuld met de naam van het gebied waarin het CJG gevestigd is. MATCH TUSSEN ORGANISATIES/GEMEENTEN Er wordt gematcht met ‘actieve’ signalen van andere organisaties buiten het CJG van de betreffende gemeente en ook buiten Rotterdam. Er kunnen dus ook regionale matches ontstaan zoals met de Raad voor de Kinderbescherming, maar ook met Groningen en Amsterdam. De professionals ontvangen een mail met daarin het bericht dat er een match heeft plaatsgevonden over welke jeugdige, wie de regie heeft over de match en de gegevens van de professionals. REGIE Na een match wijst SISA automatisch een matchregisseur aan. Dit is van tevoren met de organisaties besproken en vastgelegd op basis van wettelijke regelgeving of doorzettingsmacht. De matchregisseur is ervoor verantwoordelijk dat alle signaleerders contact met elkaar opnemen en de zorg op elkaar afstemmen. Alleen de datum waarop contact is geweest wordt vastgelegd in een elektronisch afstemmingsformulier. Er komt geen inhoudelijke informatie in dit formulier te staan, dat blijft te allen tijden bij de organisaties zelf. Elke match blijft net zo lang actief als het laatste actieve signaal in die match.
UITWISSELING VAN INFORMATIE Bovenstaande betekent dat na een match uitwisseling van gegevens plaats vindt, om de zorg op elkaar af te kunnen stemmen. Ook hier heeft een CJG professional zich te houden aan het beroepsgeheim. Wissel alleen die informatie uit die relevant is om de zorg van verschillende partijen op elkaar af te stemmen en te komen tot een goede afstemming.
MONITORING EN OPVOLGING De CJG manager kan als instantiebeheerder alle signalen en matches van het eigen CJG inzien.
Werkinstructie: Ernsttaxatie Doel Op uniforme wijze de status van de ontwikkeling en/of opvoedproblemen bij een kind1 inschatten, om de behoefte aan medische en pedagogische zorg binnen het gezin te bepalen. Het ernsttaxatiemodel (ETM) is daarbij een middel voor CJG -professionals, dat gebruikt wordt bij het verzamelen, kaderen en wegen van informatie afkomstig van verschillende bronnen (kind, ouders2, omgeving en ketenpartners) over het betreffende kind en diens gezin. Het ernsttaxatiemodel dient te helpen om te komen tot een passende vervolgactie. Doelgroep Ieder kind (en gezin) in het verzorgingsgebied van CJG Rijnmond. Instructies
Wat
Wie
Hoe
Informatie verzamelen
Jeugdverpleegkundige
•
Jeugdarts
CJG Rijnmond wil binnen elk contactmoment (met uitzondering van het inloopspreekuur, vaccinatiespreekuur, telefonisch contact en OOI JGZ) en aan het begin van elke (potentiële) interventie een beeld krijgen van de ontwikkeling en de opvoedsituatie van elk kind op dat moment.
•
In het contactmoment zijn vier hoofdvragen leidend: 1. Hoe functioneert het kind gelet op; lichamelijk, cognitief, gedragsmatig en emotioneel gebied? 2. Hoe zit het met de basiszorg en veiligheid van het kind? In hoeverre wordt de basiszorg en veiligheid bevorderd/belemmerd door het pedagogisch besef van de ouders en door de onderlinge relatie tussen de opvoeders?
1 2
Overal waar kind staat kan ook jongere worden gelezen. Overal waar ouders staat kan ook verzorger of opvoeder worden gelezen.
3. Hoe ervaren ouders het ouderschap en de opvoeding? 4. Wat zijn de (belemmerende) opvoedingsomstandigheden en welke steun heeft het gezin uit het sociaal netwerk? •
Het beeld wordt samengesteld uit informatie die op dat moment beschikbaar is, afkomstig van verschillende bronnen zoals het consult met ouders/kind en leerkracht/school, Zorg- en Adviesteam (ZAT)/Multidisciplinair overleg (MDO), OZO (OnderwijsZorgOverleg), peuterspeelzaal/kinderdagverblijf, SDQ, BITSEA/Lexilijst en netwerkpartners.
Feitelijk scoren en totale afweging
Jeugdverpleegkundige Jeugdarts
De CJG -professional weegt en bepaalt
•
op basis van de verkregen informatie de ETM-score van het kind/gezin om in overleg met de ouders te bepalen of een kind en/of diens gezin reguliere of extra zorg nodig heeft om een gezonde ontwikkeling van het kind te waarborgen. •
Als het een consult op het voortgezet onderwijs betreft, waarbij het kind zonder ouders gezien wordt, dan kunnen de items over ouderschap (mogelijk) niet beantwoord worden. Deze worden ingevuld als ‘Onbekend’. Indien er een reden is tot een OOI zorg worden deze items, na het gesprek met ouders, alsnog beantwoord en wordt er een nieuwe weging gemaakt. Bij feitelijk scoren beantwoordt de CJG -
•
professional eerst de hoofdvraag. Deze hoofdvraag verwijst bij zorgen naar de subvragen. Voor beantwoording van die subvraag wordt er geen rekening gehouden met de beschermende en/of risicofactoren van de andere vragen. Bij de totale weging gaat het om alle
•
vragen tezamen die gewogen worden. De beschermende en/of risicofactoren worden naast elkaar gelegd en de CJG professional maakt een weging en geeft een oordeel: de ETMscore (1, 2 , 3 , 4 of 5).
Bespreken en registratie
Jeugdverpleegkundige Jeugdarts
•
Bespreek de bevindingen/conclusies en een mogelijk vervolgtraject altijd met de ouders. Herkennen zij zich hierin? Sluit dit aan bij hun vraag en/of hulpbehoefte? Vertel wat je registreert in het dossier. Registreer de bevindingen, waaronder de ingevulde ernsttaxatie en het eventuele vervolgtraject.
Acties
Jeugdverpleegkundige Jeugdarts
•
Bij kinderen met ETM-score 1 en 2 (zie ook stroomdiagram): o
Ouders en kind bevestigen. Advies en/of doorverwijzen naar lokaal veld cq. wijknetwerk.
•
Bij kinderen met ETM-score 3 (zie ook stroomdiagram): o
Zorg nodig en al in gezin aanwezig. Ouders bevestigen. Signaleren in SISA tenzij er een onderbouwde reden is om geen signaal in SISA af te geven. Registreer in dat geval in Kidos de onderbouwing waarom geen signaal in SISA
o
Zorg nodig, maar nog geen zorg in het gezin aanwezig of bestaande zorg loopt niet. Ouders bevestigen. Signaleren in SISA. Indien de problematiek domeinoverstijgend is (meerdere gebieden) en nog geen hulp aanwezig aanmelden bij wijkteam. Maak ook gebruik van intercollegiaal overleg op locatie.
•
Bij kinderen met ETM score 4 (zie ook stroomdiagram): o
Zorg nodig en al ingezet. Indien nodig bespreken met aandachtsfunctionaris kindermishandeling en huiselijk geweld. JGZ signaleert in SISA. Contact opnemen met de casusregiseur (wijkteam ) voor afstemming/monitoring van de zorg.
o
Zorg nodig maar nog geen zorg in het gezin aanwezig of bestaande zorg loopt niet. Indien nodig bespreken met aandachtsfunctionaris kindermishandeling en huiselijk geweld en wanneer nodig consulteer Veilig Thuis. Zie ook de meldcode kindermishandeling huiselijk geweld CJG Rijnmond ‘Niets doen is geen optie’. Signaleren in SISA en aanmelden wijkteam.
•
Bij kinderen met ETM score 5 (zie ook stroomdiagram): o
Bespreken met aandachtsfunctionaris kindermishandeling en huiselijk geweld. Signaleren in SISA. Informeren CJG-manager. Melden bij Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond.
Bijlage 1: Definities Basiszorg Verwijst naar de minimale zorg die nodig is om de veiligheid en lichamelijke en psychische gezondheid van een kind te garanderen. De term staat voor medische zorg, voeding, kleding, huisvesting, sociaal contact, scholing en emotionele steun waar elk kind behoefte aan heeft. Beleving van de opvoeding Verwijst naar de perceptie van de opvoeders over hun eigen competenties als opvoeders. Opvoeders die zich competent voelen zijn beter in staat om te gaan met de uitdagingen van de opvoeding. Gevoelens van stress en machteloosheid kunnen de kwaliteit van de opvoeding negatief beïnvloeden. Bij bijzonder ouderschap (zoals tienermoeder, ouders met een beperking, pleeggezin, ouder misbruikt enzovoort) is er een verhoogd risico op stress en machteloosheid. Cognitieve ontwikkeling Bij het invullen van het ernsttaxatiemodel wordt het cognitieve niveau van een kind afgezet tegen het gemiddeld niveau van een kind op een betreffende leeftijd. Indien mogelijk gebruikt met een IQ-score, maar er kan ook gekeken worden naar vaardigheden horend bij een bepaalde leeftijd en/of schooltype.
Gedrag (sociaal gedrag) Sociaal gedrag is gedrag van een individu dat gericht is op anderen, het kunnen uitvoeren en toepassen van een sociaal wenselijke handeling. Sociale cognitie is het denken over de sociale werkelijkheid, over personen, over relaties tussen personen en over regels in het intermenselijke verkeer. Lichamelijke ontwikkeling Verwijst naar de fysieke ontwikkeling, zoals de groei, naar de motorische ontwikkeling, de zintuigen en het zindelijk worden. Netwerk Alle contacten waar de ouder steun kan ondervinden, krijgen. Dit kan familie zijn maar ook een goede buurvrouw, vrijwilliger enzovoort.
Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld van CJG Rijnmond ‘Niets doen is geen optie’ De vijf stappen van de meldcode Kindermishandeling en Huiselijk geweld 1.
In kaart brengen van signalen
2.
Collegiale consultatie (aandachtsfunctionaris KMHG) en zo nodig raadplegen van Veilig Thuis
3.
Gesprek met de client
4.
Inschatten risico, aard en ernst van het geweld
5.
Beslissen: hulp organiseren of melden
Omstandigheden in de opvoeding Verwijst naar het inkomen, huisvesting, verblijfsstatus, schulden, ziekte en/of verslaving van de primaire opvoeders, en ingrijpende gebeurtenissen die het opvoeden kunnen belemmeren en die bedreigingen kunnen vormen voor de ontwikkeling van het kind.
Pedagogisch besef Pedagogisch besef heeft te maken met de betekenis die ouders aan hun kind geven en de manier waarop ze hun handelen richten in functie van deze betekenisgeving. Ouders met voldoende pedagogisch besef weten wat in het belang is van het kind en wensen dit belang te dienen. Zij zijn in staat het perspectief van het kind te begrijpen en vanuit deze kennis te handelen. Ouders met onvoldoende pedagogisch besef daarentegen hebben het moeilijk hun eigen perspectief te scheiden van het perspectief van het kind. Dit leidt tot botsingen van belangen of belangenconflicten. Deze ouders hebben geforceerde verwachtingen van het kind, ze verwachten dat het kind een maximale bijdrage zal leveren aan hun eigen goede leven, dat het hun zal geven wat ze altijd al misten (bijvoorbeeld affectie, liefde, genegenheid etc.). Deze ouders uiten vaker dan andere ouders negatieve gevoelens tegenover het kind, ook wanneer hier geen aanwijsbare redenen voor zijn. Verwachtingen Verwachtingen van de ouder over wat het kind kan. Verwachtingen van de ouder over het kind voor zichzelf. Verwachtingen van de ouder over hoe het kind zich zal ontwikkelen.
Beleving De mate waarin een ouder zich voldaan voelt over de zorg voor het kind of de zorg als een last ervaart. De mate van plezier die een ouder beleeft aan de ontwikkeling en het opgroeien van het kind. De mate waarin een ouder affectie ervaart van en voor het kind. Sensitiviteit Het aanvoelen van wat er in het kind omgaat. Het adequaat reageren op de behoeften van het kind (sensitieve responsiviteit). Disciplinering De omgang van ouders met het stimuleren van gewenst en het verminderen van ongewenst gedrag van hun kind.
Psychosociale ontwikkeling Het psychosociaal functioneren is het eigen functioneren in relatie met en tot anderen. Het is een veelomvattend aspect van de wijze waarop je het leven leeft en hoe je het beleeft. Concreet: het is de psychische ontwikkeling die samenhangt met het dagelijks functioneren, zoals ontwikkeling van gedrag, emoties en het leren. Het emotioneel en sociaal functioneren zijn nauw met elkaar verweven. Emotionele ontwikkeling bestaat uit het leren kennen, herkennen en begrijpen van de eigen en andermans gevoelens en de manier waarop men hiermee omgaat. Voorbeelden van emoties zijn blijdschap, verrassing, angst, woede, verdriet en walging. Veiligheid Verwijst naar zowel de lichamelijke als de geestelijke veiligheid van het kind. Een ‘veilige opvoedingssituatie’ is een situatie waarin de rechten van het kind zoals die zijn vastgesteld in het VN Verdrag van de Rechten van het kind zijn gerespecteerd. In 1989 hebben de Verenigde Naties (VN) het Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) opgesteld. Dit wordt het Kinderrechtenverdrag genoemd. Nederland heeft dit verdrag, samen met bijna alle landen in de wereld, ondertekend. In het verdrag, dat uit 54 artikelen bestaat, staan de kinderrechten beschreven. Bijna alle aspecten van het leven voor kinderen komen aan de orde. De onderwerpen zijn onder te verdelen in drie categorieën: •
Voorzieningen. Kinderen hebben recht op gratis en goed onderwijs, goede en bereikbare gezondheidszorg en opvang.
•
Bescherming. Kinderen hebben recht op bescherming tegen mishandeling, uitbuiting, verwaarlozing, kinderarbeid, oorlogsgeweld, handel en slavernij.
•
Participatie. Kinderen hebben er recht op te worden betrokken bij wat kinderen aangaat. Ze hebben recht op vrije meningsuiting en mogen meepraten en meebeslissen over zaken die hen aangaan.
Ernsttaxatiemodel Versie: april 2015 Gebaseerd op Hermanns 2006, Kousemaker 1996, Belsky 1994, Buma 1958
Enkelvoudige problematiek (80%) GEEN ZORGEN SPANNING
FUNCTIONEREN KIND
ERNSTTAXATIE/AANDACHTSSTATUS
VERZORGING KIND OUDERSCHAP OMGEVING 5
CRISIS
Er zijn enkele zorgen
Er zijn veel zorgen
Er zijn ernstige zorgen
Er zijn ernstige zorgen en er moet acuut actie ondernomen worden
Cognitief Hoe functioneert het kind op cognitief gebied?
Er zijn geen zorgen over het cognitief functioneren
Er zijn enkele zorgen over het cognitief functioneren
Er zijn veel zorgen over het cognitief functioneren
Er zijn ernstige zorgen over het cognitief functioneren
Er zijn ernstige zorgen over het cognitief functioneren
Gedrag Hoe functioneert het kind op gedragsmatig gebied?
Het kind heeft thuis, op school of op straat weinig tot geen problemen
Er is regelmatig een probleem met het kind thuis, op school of op straat
Er zijn altijd wel wat problemen met het kind thuis, op school of op straat
Het leven van het kind thuis, op school of op straat is een aaneenschakeling van problemen
Er is een acute probleemsituatie met het kind
Psychosociaal Hoe functioneert het kind op emotioneel gebied?
Er zijn geen zorgen over de psychosociale ontwikkeling
Er zijn enkele zorgen over de psychosociale ontwikkeling
Er zijn veel zorgen over de psychosociale ontwikkeling
Er zijn ernstige zorgen over de psychosociale ontwikkeling
Er zijn ernstige zorgen waarbij het kind een gevaar is voor zichzelf of anderen
Kwaliteit van de basiszorg Hoe zit het met de basiszorg en veiligheid van het kind?
Er is goede basiszorg
Er is voldoende basiszorg
Er is meestal voldoende basiszorg
Er is gebrekkige basiszorg
Er is gebrekkige basiszorg waarbij het kind acuut in gevaar is
Onderlinge steun van de 5 ouders In hoeverre wordt de basiszorg en veiligheid bevorderd of belemmerd door het pedagogisch besef van de ouders en door de onderlinge relatie tussen de opvoeders?
Er is voldoende saamhorigheid tussen de ouders
Er is beperkte steun tussen de ouders
De ouders hebben niet veel steun aan elkaar
De ouders lopen beiden vast in de opvoeding en geven elkaar geen steun
De ouders lopen beiden vast in de opvoeding en geven elkaar geen steun. Hierdoor komt de ontwikkeling van het kind direct in gevaar
Beleving opvoeding Hoe ervaren ouders de opvoeding?
Opvoedingsvragen zijn naar tevredenheid op te lossen
De ouder vindt de opvoeding van het kind vaak moeilijk
Er is sprake van chronische opvoedingsstress
De relatie tussen kind en ouder is ernstig verstoord
De ouder kan het echt niet meer aan en geeft het op
Beleving ouderschap Hoe ervaren ouders het ouderschap?
De ouder voelt zich competent
De ouder voelt zicht onzeker
De ouder voelt zich tekort schieten
De ouder voelt zich machteloos en de situatie lijkt onoplosbaar
De ouder heeft geen controle meer en/of kan de veiligheid van het kind niet meer garanderen
Omstandigheden Wat zijn de (belemmerende) opvoedomstandigheden?
Er zijn geen omstandigheden die de opvoeding belemmeren
Het opvoeden wordt belemmerd door hoogstens één omstandigheid
Het opvoeden wordt belemmerd door twee tot drie omstandigheden
Er is een opeenstapeling van drie of meer omstandigheden die het opvoeden belemmeren
Er is een snel escalerende opeenstapeling van omstandigheden die het opvoeden belemmeren
Steun netwerk Welke steun heeft het gezin uit het sociaal netwerk
Er is voldoende steun uit het netwerk
Er is maar af en toe steun uit het netwerk
Het netwerk kan geen echte oplossing bieden
Het netwerk functioneert niet meer
Het netwerk kan in acute situaties niets betekenen
3
STEUN/HULPBEHOEFTE
4
Meervoudige problematiek (20%) NOOD
Er zijn geen zorgen. De lichamelijke ontwikkeling is normaal
Lichamelijk Hoe functioneert het kind op lichamelijk gebied?
4
3
VERHOOGDE SPANNING
BEVESTIGING
BEVESTIGING EN PERSOONLIJK ADVIES
BEVESTIGING EN BEGELEIDING
Het cognitieve niveau van het kind afgezet tegen het gemiddelde niveau van een kind op de betreffende leeftijd. Onder basiszorg wordt verstaan: medische zorg, voeding, kleding, huisvesting, sociaal contact, scholing en emotionele steun die samen cruciaal zijn voor de veiligheid en gezonde ontwikkeling. Overal waar ouder staat kan ook opvoeder of verzorger worden gelezen.
HULP EN INTENSIEVE BEGELEIDING
ACUTE HULP EN INTENSIEVE BEGELEIDING
Stroomdiagram ernsttaxatiemodel en SISA 1
2
Geen problematiek. Ouders en kind bevestigen.
Enkelvoudige problematiek. Ouders en kind bevestigen. Advies en/of doorverwijzen naar ketenpartner, wijknetwerk.
ETM
Zorg nodig en al in gezin aanwezig. Ouders bevestigen. Signaleren in SISA, eventueel contact opnemen met casusregisseur..
3 Zorg nodig, maar nog geen zorg in het gezin aanwezig of bestaande zorg loopt niet. Ouders bevestigen. Signaleren in SISA. Indien de problematiek domeinoverstijgend is (meerdere gebieden) aanmelden bij wijkteam. Contact opnemen met casusregisseur wanneer zorg niet loopt.
Zorg nodig en al ingezet. Indien nodig bespreken met aandachtsfunctionaris kindermishandeling en huiselijk geweld. Signaleren in SISA. Contact opnemen met casusregisseur.
4
Aanmelden bij wijkeam
Zorg nodig maar nog geen zorg in het gezin aanwezig of bestaande zorg loopt niet. Indien nodig bespreken met aandachtsfunctionaris kindermishandeling en huiselijk geweld. Signaleren in SISA en aanmelden wijkteam . Bij stagnerende zorg naar jeugdbeschermingsplein .
5
.
Hulp afstemmen, contact casusregisseur
Bespreken met aandachtsfunctionaris kindermishandeling. Signaleren in SISA. Informeren CJG manager.
Aanmelden bij wijkteam
Consult bij Veilig Thuis
Melden bij Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond