Theaterbondgenoten Willy Thomas en Guy Dermul spelen samen in 'Oedipus/Bêt Noir' van Ultima Vez en Wim Vandekeybus
'Elke zomer overwegen we om ermee te stoppen' Guy Dermul (boven) en Willy Thomas. Dermul: 'Zonder Willy had mijn leven er totaal anders uitgezien.' Thomas: 'Ik had met niemand anders zo lang kunnen samenwerken.' Credit: jonas lampens
Willy Thomas (52) en Guy Dermul (55) leerden elkaar meer dan 30 jaar geleden kennen, en ze hebben nooit meer helemaal losgelaten. Hun parcoursen lopen van Jan Decorte (de eerste regisseur voor wie ze als spelers werkten) over Dito'Dito (hun gezelschap) tot de KVS (waar ze deel uitmaken van de artistieke ploeg). Toch noemen ze zichzelf geen vrienden: 'Wij hebben een rare relatie.'
GRIET OP DE BEECK Het is alweer een tijdje geleden dat ze nog eens samen op de scène stonden. Binnen de KVS hebben ze de voorbije jaren hun eigen trajecten ontwikkeld. Guy Dermul werkte omtrent armoede, Willy Thomas bereidt in Brussel een groot stadsproject voor. Tussendoor werkten ze met allerlei artiesten samen, maar pas toen Wim Vandekeybus hen vroeg voor Oedipus/Bêt Noir, naar een tekst van Jan Decorte, viel het weer eens helemaal samen. En, hoe is dat bevallen, een dansproductie maken met Wim Vandekeybus? Guy Dermul: "Het was niet onze allereerste dansvoorstelling. We werkten in 1986 al met Steve Paxton. Onvergetelijke tijd. En ik heb onlangs een dansproductie gemaakt met Union Suspecte. Maar met Wim is het toch weer iets helemaal anders. We kennen hem al van in onze prilste jaren, maar pas nu diende zich een samenwerking aan. En ik maar hopen dat ik vooral zou mogen dansen. Helaas. Na twee weken raakte ik geblesseerd aan de knie en was mijn bewegingsvrijheid beperkt. Zeer spijtig. In die zin had ik dit project toch liever een paar jaar eerder gedaan." Willy Thomas: "Een jaar of 30 geleden, bedoel je? (lacht) Na twee weken sprak Guy de legendarisch geworden woorden: 'Tegenwoordig moet ik al opwarmingsoefeningen doen om uit mijn bed te geraken.'" Het was heel anders werken dan jullie gewend zijn, neem ik aan. Dermul: "Wij vertrekken altijd vanuit de analyse van een tekst, Wim zet vanaf dag één totaal in op ieders verbeelding. Mijn fantasie komt net op gang door bezig te zijn met de tekst. Dat was dus even wennen." Thomas: "Je voelde ook dat Wim een stevige voorsprong had. Het was al de derde keer dat hij aan de slag ging met deze tekst. In het begin sprak hij voortdurend over dingen waarvan wij niet precies begrepen wat hij er mee bedoelde. Hij is een ongelooflijk chaotische denker, maar voor hem is het allemaal helder en duidelijk. Dan duurt het even voor die werelden bij elkaar komen. Maar hoe langer we aan het werken waren, hoe beter we begonnen te begrijpen hoe zijn hoofd in elkaar zit. En dan kun je daar een houding tegenover aannemen. Plezierig is dat." Dansers werken harder, zeggen ze. Terecht? Thomas: "Wij werken ook hard. Maar voor dansers is elk uur een aanslag op dat lijf. Wim begint elke dag om tien uur 's ochtends met anderhalf uur les. Opwarming wordt gecombineerd met het aanleren van nieuwe danstechnieken. En daarna repeteert hij." Dermul: "Wim maakt geweldig lange dagen. Hij vergeet de tijd."
1
Thomas: "Het lichaam van dansers wordt op de proef gesteld. Ze raken geblesseerd, we hebben verschrikkelijke dingen zien gebeuren. Maar ze gaan door. Ze protesteren niet, want ze willen de beste productie maken. Ze nemen geen rust als ze geblesseerd zijn, ze zoeken naar manieren om door te kunnen gaan mét die blessure. Als ze kleinzerig waren, dan kwamen producties als deze nooit tot een première. Door de intensiteit van het werk word je wel vrij hecht als groep, iedereen zorgt voor mekaar." Waarin schuilt voor jullie de grote kracht van Wim Vandekeybus? Thomas: "In zijn energie. Die is tomeloos." Dermul: "In zijn blik. Hij heeft een ongebreidelde verbeelding, da's fascinerend om zien. En hoe hij choreografeert... Dansers bieden materiaal aan waar wij al van achterover vielen, maar Wim is daar niet tevreden mee. Hij wil verder, doet aanpassingen, en die maken een wereld van verschil. Ik heb er echt goesting van gekregen, ik wil meer van dit. Zoeken naar die spannende grens tussen tekst- en bewegingsmateriaal, dat lijkt me heel boeiend." Thomas: "In Oedipus/Bêt Noir hou ik het meest van de dansstukken. Wat de dansers doen, vind ik wonderlijk. Zelfs tijdens de repetities viel ik van de ene verbazing in de andere. Wij zijn daar ook goed tussen geplaatst. En toch ben ik blij dat we in de week voor de Belgische première nog wat verder zullen werken aan de voorstelling. Want een tekst als die van Jan Decorte is bepaald geen Slisse en Cesar, en daar hebben we nog niet zoveel tijd aan besteed, eigenlijk. Op dat terrein valt er nog vooruitgang te boeken." Jullie spelen na al die jaren weer eens een stuk van Jan Decorte. Wat vinden jullie van zijn teksten? Thomas: "Jans stukken doen me denken aan dat beeld van Thierry De Cordier van een totaal in elkaar gestampte mens, nog een klein diertje groot. Jan kiest een klassieker, smijt alle kunst uit het stuk dat hij bewerkt, en zo komt er een nieuw kunstwerk naar voor. Hij slaat zo de nagel op de kop dat iets wat hij klein maakt opnieuw heel groot wordt." Dermul: "Jans teksten zijn inderdaad heel dens. De kracht van zijn werk zit hem in zijn taal, want eigenlijk interpreteert hij nauwelijks. Hij beweert altijd dat hij zo'n klassiek stuk één keer leest en daarna, zomaar uit de losse pols, zijn tekst schrijft. Dat zou me toch verbazen, daarvoor is het veel te getrouw aan het origineel. Tenzij de man een paardengeheugen zou hebben, natuurlijk. Bij Jan kan alles. (lacht)" Een project als dit, helpt dat tegen het been there, done that-gevoel dat menig acteur na zoveel jaren weleens wil overvallen? Of hebben jullie daar nooit last van? Dermul: "Wij zoeken voortdurend naar projecten die een wapen zijn tegen dat gevoel." Thomas: "Dat was van het begin zo. Dito'Dito ging nooit alleen maar over ons, het gezelschap bestond bij gratie van ontmoetingen met anderen. De deuren opengooien, elke keer weer. "Voor mij is samenwerken de sleutel, de kwintessens van ontwikkeling. Alle spanning in de wereldgeschiedenis gaat daarover: wil je samenwerken of ga je tegen elkaar strijden? En natuurlijk is er altijd iets van conflict, elk individu komt nu eenmaal uit zijn eigen context. Maar dat streven naar oplossingen, dáárin zit vooruitgang. Wie zich afsluit, staat stil. Dat geldt voor een theatergezelschap, maar ook voor ons land. "Hier wordt tegenwoordig alleen nog maar vijandsretoriek gebezigd. En maar vloeken op het geld dat in Brussel moet gestopt. Maar een stad als Brussel, dat is wel de toekomst. Zo ziet de werkelijkheid er nu eenmaal uit, en die complexiteit zal nooit meer afnemen. Ik vind het misdadig dat sommige politici de indruk wekken dat die klok teruggedraaid kan worden." Hoe intens lopen jullie je de toestand van het land aan te trekken? Thomas: "Ik word daar echt ziek van. En tegelijk - ik geef dat toe - volg ik het ook allemaal niet echt meer." Dermul: "Ik heb na de verkiezingen meteen voorspeld: hier moeten nieuwe verkiezingen van komen. Het is onmogelijk geworden om nog oplossingen te zien, ergens, in deze impasse. "Terwijl men in de Kamer debatteert over de ontslagpremies van een parlementslid, zou men beter actie ondernemen en zichzelf in vraag stellen. Al meer dan een jaar worden parlementsleden riant betaald om hun job niet te doen. En dat onder het mom van goed bestuur. Hoe cynisch kan een mens zijn. Collectief ontslag zou deontologisch meer op zijn plaats zijn." Maakt die toestand de drive sterker om jullie standpunt artistiek uit te dragen, of slaat al die uitzichtloosheid jullie veeleer lam? 2
Thomas: "Wij kaarten die kwesties al vele jaren aan. Maar wat blijft: tegenover de wereld van de kunst staat de macht. Hun impact is reëel, wij kunnen hoogstens vertellen dat we er anders over denken. Die realiteit moeten we onder ogen zien. Dit gezegd zijnde: ik doe wat ik doe omdat ik niet anders kan, omdat dit mijn attitude is in de wereld." Dermul: "Maar de toestand van dit land beïnvloedt mij wel. Ik merk dat ik almaar radicaler word in hoe ik de dingen formuleer." Thomas: "En verder is het nooit genoeg, nooit goed genoeg. Ik wil elke dag stoppen met dit werk." Dermul: "Elke zomer. Dan is er tijd om na te denken, terug te blikken, vooruit te kijken." En waar komt dat gevoel vandaan? Dermul: "Die zelftwijfel zit op twee niveaus. Ik blijf mezelf in vraag stellen als speler en als maker. Maar ook als deel van de artistieke kern van de KVS. Doen we wel wat we in dossiers vooropstellen? Wat kan er nog beter? En: kunnen we überhaupt waarmaken waar we naar streven?" Thomas: "Voor mij is het meer iets irrationeels. Ik stel mijn eigen kunnen permanent in vraag, en ik ben nooit content." Typeert die houding jou als mens, of alleen als artiest? Dermul: "Ook al mens." Thomas: "Maar ik hou die twijfel wel voor ná de feiten. Als ik in een productie zit, twijfel ik hoegenaamd niet. Dan wil ik vooruit." Dermul: "Willy is een idealist die er altijd 200 procent voor gaat. Dat is mooi, maar soms kan ik het ook bijna niet geloven. Het is toch niet natuurlijk dat je nooit twijfelt? Willy schrikt dan ook altijd als ik tijdens een repetitie iets zeg wat indruist tegen zijn onvoorwaardelijk geloof in de dingen. Elke keer als we samenwerken, hebben we wel ergens zo'n klein crisismomentje." Wat zijn nog opmerkelijke verschillen tussen jullie? Dermul: "Willy noemt mij een brompot." Thomas: "Dat heb ik één keer gezegd, maar ik zal het nog lang mogen horen, ik voel het. (lacht)" Dermul: "We zijn een beetje de ja-zegger en de nee-knikker, denk ik. De man van het halfvolle en de man van het halflege glas." Thomas: "Niet dat ik nu weer de optimist wil uithangen, maar ik moet toch zeggen dat wij op alle vlakken heel goed kunnen samenwerken. We hebben in die jaren natuurlijk onze meningsverschillen gehad, maar we stonden nooit zo frontaal tegenover elkaar dat het slecht is afgelopen." Dermul: "Soms lijkt het alsof we over één of andere kwestie diametraal tegenover elkaar staan, maar al pratend komen we vaak tot de conclusie dat we het eigenlijk wel eens zijn, en de kwestie gewoon anders benaderen." Thomas: "Er zijn toch opvallend veel dingen die we allebei heel graag zien. Onze smaak loopt behoorlijk gelijk." Hoe hebben jullie elkaar eigenlijk leren kennen? Dermul: "Ik heb Willy voor het eerst gezien toen hij op het conservatorium in een productie speelde van Jan Decorte. Later ben ik hem tegen het lijf gelopen in de ABClub." Thomas: "Dat moment herinner ik me nog: jij had lang haar en een lange jas. Een heel imponerende figuur, heel anders dan ik. Ik dacht meteen: dat heb ik nodig, een grote, sterke man. (lacht)" Dermul: "En ik zag jou met al je positieve energie in de weer en dacht: bij hem wil ik zijn. (hilariteit) We hebben voor het eerst echt samengewerkt in King Lear van Jan Decorte, dat moet begin de jaren tachtig geweest zijn." Thomas: "Er was een soort aantrekkingskracht tussen ons. Guy kwam naar alles kijken wat ik op school deed, en daar spraken we daarna over. Tijdens de producties van Jan werden die gesprekken intenser, tot we beiden tot de conclusie kwamen dat we bij Jan weg wilden. Hij ging extreem een bepaalde richting uit, en dat was niet de onze." 3
Dermul: "We wilden zelf maken, zelf spelen, zoals wij dachten dat dat moest." Thomas: "En zo is Dito'Dito ontstaan. Eerst met nauwelijks middelen. Na een jaar of vier hebben we subsidies aangevraagd." Kijken jullie met nostalgie terug naar die beginjaren, of doen jullie daar niet aan? Thomas: "Het heeft alvast nooit op mij gedrukt dat we zo weinig geld hadden. We gingen stempelen, daar konden we van leven. En we kregen zelfs vrijstelling van stempelcontrole, een grote luxe. We waren al lang blij dat we konden doen waar we van hadden gedroomd." Dermul: "Maar we hebben die eerste jaren toch veel tegenwind gekregen. Dat vond ik best heftig. Critici waren negatief. Commissies die over subsidies beslisten, waren bevolkt door de Yvonne Lexen van deze wereld. Het hele podiumlandschap zat in die tijd dicht gebetonneerd." Thomas: "Het is eigenlijk allemaal definitief gekanteld na Ja Ja maar Nee Nee, een productie die we met het Franstalige gezelschap Transquinquennal maakten. De twee landsgroepen kwamen samen, we kregen veel bijval. Een hoogtepunt." Dermul: "Dat kwam goed uit. We hadden net een zware crisis achter de rug, en besloten om álles zelf te doen: maken, spelen én schrijven. Heel prettig dat zo'n project dan veel succes kent." Wat vinden jullie het mooiste aan je beroep? Thomas: "Wat is er plezanter dan spelen? Dan elke keer weer een creatief proces doormaken dat totaal samenhangt met je leven? Dan behoor je tot die kleine club van mensen die hoerenchance hebben." Dermul: "Ik vind het schone dat ik de kans krijg om na te denken over waar ik mee bezig ben, dat ik ruimte krijg om te twijfelen. Wat wil ik teweegbrengen? Hoe moet ik dat doen? En dat mag ik dan elke keer weer meedelen, op een scène. Ik speel nog altijd heel graag, om die reden. "Ik zou ook wel graag andere dingen doen. Ik heb thuis boekjes vol schetsen van beelden die ik graag zou maken, bijvoorbeeld. Maar ik doe het niet, ik blijf spelen, omdat ik de confrontatie met anderen belangrijk vind. Ik wil niet in mijn eentje in mijn atelier zitten te twijfelen." Zijn jullie eigenlijk vrienden? Thomas: "Zijn wij vrienden, Guy? (lacht)" Dermul: "Vriendschap, wat is dat eigenlijk? We hebben een hele rare relatie. We werken intens samen, al vele jaren, maar we spreken nooit met mekaar over lief en leed." Da's inderdaad raar. Dermul: "Het ligt aan Willy. (lacht)" Thomas: "Is dat zo? Ik ben nogal gesloten, dat is waar. Maar eigenlijk mis ik het toch dat wij nooit dat soort intieme gesprekken voeren. Iedereen veronderstelt dat wij boezemvrienden zijn. Er zijn zelfs mensen die onze namen verwarren omdat onze parcoursen zo gelijklopen. Maar binnen mijn definitie van vriendschap zijn we dat inderdaad niet." Dermul: "Met elke persoon in je leven heb je een andere relatie. Elke mens is hoe hij is, elke chemie is wat ze is. Ik vind dat geen gemis." Wat vinden jullie het mooist of het fijnst aan elkaar? Dermul: "Willy is de beste acteur die ik ken." Thomas: "Da's een groot compliment. Jammer dat niet iedereen dat vindt. (lacht)" Dermul: "Zonder Willy zou mijn leven er totaal anders hebben uitgezien. We zitten in vele opzichten op dezelfde golflengte, en da's erg prettig."
4
Thomas: "Ik zou met niemand anders zo lang hebben kunnen samenwerken, denk ik. Guy is voor mij altijd een belangrijke toetssteen geweest. Wat ik apprecieer aan artiesten is niet hun status, maar hun wezen. En Guy heeft een heel bijzonder wezen. Niks aan hem is fake, helemaal niks. Daarom ben ik ook altijd zo totaal op mijn gemak bij hem. In al die jaren heb ik mezelf nog nooit afgevraagd: wat doen wij hier eigenlijk nog samen? Het was altijd weer plezierig. En ik volg hem ook graag in zijn kronkels. Hij heeft zich het voorbije seizoen weer meer als maker getoond met Barakstad, een hele mooie productie vond ik. Ik denk dat hij nog meer die richting op moet. Ik ga het in ieder geval met veel aandacht volgen." Dermul: "Ik zou dat wel graag doen, maar jou ga ik zeker niet regisseren. Dat je dat alvast weet. (lacht)" Thomas: "Ah, wél willen regisseren, maar niet met de beste acteur willen werken, ook bijzonder. (lacht)" Dermul: "Een mens kan nu eenmaal niet alles hebben. Het is niet anders." (hilariteit) De Morgen
zaterdag 10 september 2011
5
Pagina 39