M A G A Z I N E VA N FA C I L I C O M S E R V I C E S G R O U P
JAARGANG 1, NUMMER 2
TOTAL FACILITY MANAGEMENT 2.0 BIJ VODAFONE
JULI 2012
Het nieuwe bouwen en het nieuwe beheren
ELKE DAG 1.700 WARME MAALTIJDEN BIJ ESA-ESTEC
DE OVERSTEEK NAAR ENGELAND
it zijn de tijden waarin bedrijven zich moeten bewijzen. De crisis in Europa en in Nederland houdt maar aan en iedereen merkt dat. Ook voor Facilicom betekent het dat we opeens in een nieuwe werkelijkheid verkeren. Het zou namelijk zo maar eens kunnen zijn dat we dit jaar, na een lange periode van groei, met krimp worden geconfronteerd. Toch bieden deze tijden ook nieuwe kansen. Ik denk dat Facilicom prima is toegerust om ook nu, of misschien wel juist nu, bestaande en nieuwe opdrachtgevers aan zich te binden met vernieuwende concepten. We onderscheiden ons immers van onze collega’s doordat we alle soft facilities en hard facilities in huis hebben en daarmee de stap kunnen zetten naar echte integratie van diensten, óók op de werkvloer. We doen dat bijvoorbeeld bij Vodafone, een bedrijf dat recent zijn contract heeft aangepast en nu op het nieuwe hoofdkantoor in Amsterdam werkt met integrated facility management. Dat stelt ons in staat een hogere kwaliteit te realiseren tegen lagere kosten. Samen met het mobile workingconcept dat Vodafone heeft ingevoerd, leidt dat in Amsterdam tot werkelijk spectaculaire besparingen. Onder aan de streep levert dat voor ons weliswaar minder omzet op, maar het betekent wel dat we gerenommeerde opdrachtgevers die echt verder willen in het efficiënter en flexibeler maken van hun organisatie, op een goede manier kunnen ondersteunen. En zo hopelijk ook aan ons kunnen binden. Ook verder zitten we niet stil. Enkele jaren geleden zijn we, in het begin op kleine schaal en in een jointventure, actief geworden in de zorg. Een markt die enorm zal groeien. Inmiddels heeft Axxicom zo’n 3.000 medewerkers in de thuishulp en zijn we ook succesvol met andere initiatieven in deze markt. Het streven is om in die sector in de komende drie, vier jaar door te groeien naar een omzet van 100 miljoen euro. We hebben de competenties die nodig zijn om in die markt succesvol te zijn. Het zijn relatief eenvoudige werkzaamheden die continu en op een voorspelbare en betrouwbare manier moeten worden verricht en er ligt een druk op de tarieven waardoor het noodzaak is om op een uiterst kostenefficiënte manier te werk te gaan. Het zijn competenties waarin we ons al meer dan 45 jaar bewijzen. We zien hier dan ook goede kansen voor Facilicom. Dat is een opsteker. Als we succesvol zijn in de zorg, creëren we nieuwe doorstromingsmogelijkheden binnen ons bedrijf. Die tak kan bovendien uitgroeien tot een waardevolle nieuwe pijler onder onze organisatie, en dan ook nog eens in een andere sector dan de facilitaire dienstverlening. Dat zal ervoor zorgen dat de stabiliteit en de continuïteit van ons bedrijf en van onze dienstverlening, ook in de facilitaire markt, weer beter is gegarandeerd.
D
HANS GENNISSEN, PRESIDENT-DIRECTEUR FACILICOM SERVICES GROUP
VOORWOORD!
Nieuwe kansen
In dit nummer Het integreren van facilitaire diensten heeft de toekomst.
4
Dat gaat veel verder dan het leveren van multiservices:
Total facility management 2.0 bij Vodafone
bij echt integraal werken worden alle diensten samengesmeed tot één geheel, is er één facilitair team dat
9
Prof. dr. Andries de Grip:
verantwoordelijk is voor alles dat er op de vloer gebeurt,
‘Bedrijven kunnen de krapte op de
en is er ook echt nog maar één single point of contact.4
arbeidsmarkt maar beter vóór zijn’
4
12
Op weg naar duurzame inzetbaarheid
14
Het nieuwe bouwen en het nieuwe beheren
17
Het nieuwe bouwen
18
Column: Geert van de Laar Elke dag 1.700 warme maaltijden bij ESA-ESTEC
en het nieuwe beheren 23
André Kuipers: schoon, veilig, smakelijk en solide in de ruimte
14
24
De oversteek naar Engeland
29
Feedback: Bart Veldkamp
30 6 Elke dag 1.700 warme maaltijden bij ESA-ESTEC
WhatsUpp! Handige gadgets, slimme apps en leuk leesvoer
6 De oversteek naar Engeland 32
De TU/e zeven jaar schoonhouden
35
Verantwoord: social return in Amsterdam
18
24
Colofon
Eindredactie: Geert van de Laar, Babette Sarlet en Frank Bokern.
Facilitair! is het magazine van Facilicom Services Group. Facilitair! verschijnt
Teksten: Frank Bokern, Weergaloos met Woorden, Bussum.
twee keer per jaar en wordt verspreid onder opdrachtgevers, relaties,
Ontwerp en lay-out: John Roobol, Facilicom Services Group.
studenten en andere geïnteresseerden. Facilitair! is ook op internet te vinden:
Fotografie: Productie: Melchior Verheezen for CONCPT
www.facilitaironline.nl. Abonnementen zijn gratis en kunnen bij voorkeur per
Fotografie: Nikki Nooteboom, Patricia Volmer, Jan de Groen.
mail worden aangevraagd o.v.v. alle adresgegevens, functie en bedrijf
Adres: Redactie Facilitair!, Postbus 144, 3100 AC Schiedam.
via
[email protected]. Facilicom moedigt de discussie aan over de
Telefoon: (010) 298 12 75, e-mail:
[email protected]
onderwerpen in Facilitair! Het delen van artikelen (met bronvermelding) is toegestaan. Ook tips en reacties zijn welkom. Kijk op www.facilitaironline.nl
Meer informatie over Facilicom is te vinden op www.facilicom.nl
Total facility management 2.0 Het integreren van facilitaire diensten heeft de toekomst. Dat gaat veel verder dan het leveren van multiservices: bij echt integraal werken worden alle diensten samengesmeed tot één geheel, is er één facilitair team dat verantwoordelijk is voor alles dat er op de vloer gebeurt, en is er ook echt nog maar één single point of contact. De dienstverlening wordt daarmee efficiënter én effectiever. Facilicom Facility Solutions brengt het al in praktijk bij Philip Morris en Royal Friesland Campina. Bij Vodafone vindt nu een pilot plaats op het nieuwe hoofdkantoor in Amsterdam. n 2009 besloot Vodafone Nederland het facilitaire management van de hele vastgoedportfolio bij één partij onder te brengen. ‘In veel landen hebben de Vodafone-organisaties twee of drie servicelines geoutsourced, maar blijven ze de rest zelf doen. Dan krijg je een soort dubbelrol, dan blijf je op twee benen hinken.’ Dat wilde Head of Property Nataschja Zaal niet. ‘Wij zijn zelf nu echt een regieorganisatie geworden.’ Het contract is veelomvattend. Facilicom Facility Solutions is verantwoordelijk voor schoonmaak, beveiliging, receptiediensten, catering, koffieautomaten, afvalverwerking, repro, postshops, groenvoorziening, servicedesks en technisch en bouwkundig onderhoud van de kantoren in Amsterdam, Maastricht, Eindhoven en Veenendaal. Bijzonder is dat het contract echt al het vastgoed behelst. Dus ook de 90 winkels van Vodafone. En sinds 1 juni van dit jaar ook de circa 162 winkels van BelCompany, sinds kort eigendom van Vodafone.
I
Een nieuwe rol Het was een grote stap voor Vodafone om alles uit te besteden. Nataschja Zaal: ‘We hadden een behoorlijk grote facilitaire organisatie. Die was in 2009 al gedownsized, vervolgens kwam daar nog eens de outsourcing overheen. Een aantal mensen dat bij Vodafone werkzaam was als facilitycoördinator, is overgegaan naar Facilicom. Andere mensen zijn in het team gebleven maar waren opeens geen facility-coördinator meer, maar contractmanager. Dat is wennen.’ Het KPI-model dat was aangeleverd door het moederbedrijf, bleek niet goed werkbaar. ‘Dat was toch niet helemaal toegesneden op de situatie zoals wij die hier met elkaar hebben gecreëerd. Dus dat hebben we moeten herschrijven. Dat moet je dan dus wel allemaal doorakkeren, en dat moet je natuurlijk samen doen.’ Ook de nieuwe rol van Property Services was wennen. ‘Het is zoeken naar je plek. Wie doet nu wat? Je wilt niet elkaars werk gaan zitten doen. Dat gebeurde toch wel eens, zeker in het begin.’ Account manager Ron Overwijk van Facilicom Facility Solutions: ‘Het was een leerproces voor beide partijen. Het prettige is natuurlijk dat je allebei een gezamenlijk doel hebt: het moet een geoliede organisatie worden waarin Facilicom zich goed kan manifesteren en ook geld kan verdienen, want het is natuurlijk wel gewoon een commerciële opdracht, en waarin Property Services zijn interne klanten goed kan servicen. Dat moet je tunen. Je moet naar een niveau waarin de klant tevreden is en het budgettair allemaal goed is te realiseren.’
4
2 | 2012
Facilitair!
Integrated Facility Management De diensten worden zo veel mogelijk ingevuld met Facilicom-bedrijven. De contracten voor de catering en de koffieautomaten lopen weliswaar nog rechtstreeks via Vodafone, maar ook daarvan doet Facilicom Facility Solutions het management. Ron Overwijk: ‘Het is een multiservicescontract. Maar in het nieuwe kantoor in Amsterdam hebben we alle diensten sinds 1 januari geïntegreerd. In de oude, tijdelijke locatie verliep het niet allemaal helemaal goed, dus wilden we het hier anders aanpakken. Die wens leefde ook bij Vodafone. Ook omdat dit een ander kantoor is, met andere behoeftes. Daar hebben we niet heel lang over hoeven nadenken en ook niet heel lang over kunnen nadenken, want het ging zoals het bij Vodafone bijna altijd gaat: binnen een week is de beslissing genomen. Dat was vorig jaar november. En in januari moest het gaan draaien. We hadden dus maar ruim een maand om het anders te gaan inrichten.’ Ron stelde voor om te gaan werken volgens het concept van Integrated Facility Management (IFM). Nataschja Zaal: ‘Dat sprak me aan. Het maakt de facilitaire dienstverlening flexibeler en maakt dat er beter kan worden ingespeeld op veranderingen.’ Het concept is overigens nog maar net nieuw: Facilicom Facility Solutions is pas vorig jaar bij enkele grote opdrachtgevers volgens dit model gaan werken. Ron Overwijk: ‘We hebben het vertrouwen gekregen van Vodafone om het waar te gaan maken. We werken hier nu echt integraal, met één facilitair team dat verantwoordelijk is voor alles wat er op de vloer gebeurt, en ook echt met nog maar één single point of contact.’
NATASCHJA ZAAL:
‘WE HEBBEN NIET VOOR IEDERE MEDEWERKER EEN WERKPLEK. WE HANTEREN EEN RATIO VAN 60 PROCENT, DUS WE BESPAREN 40 PROCENT OP DE VIERKANTE METERS’
bij Vodafone
2 | 2012
Facilitair!
5
Betrokken en flexibel ‘We werken bij Vodafone volgens het mobile working-principe,’ legt Nataschja Zaal uit. ‘We vertellen aan onze klanten dat iedereen overal moet kunnen werken, dus wilden we dat zelf in onze eigen organisatie ook waarmaken. Mensen zijn bij ons vrij om te werken waar ze willen en om zelf hun tijden te bepalen, en worden afgerekend op hun output. Daar hoort ook bij dat ze zelf de plekken waar ze werken een beetje netjes houden. Dan moet je wel facilitaire medewerkers hebben die onze mensen daar op durven aanspreken. Dus heb je mensen nodig die betrokken zijn, die dit zien als hun kantoor en dat goed willen onderhouden en daarin ook zelf verantwoordelijkheid nemen.’ Ron Overwijk: ‘Als mensen hier zitten te werken, dan moeten ze zich kunnen concentreren. Daar moet ons team rekening mee houden: ze moeten zich flexibel opstellen, en die ruimte dan eventueel maar later schoonmaken. Maar het gaat om meer. IFM betekent dat je bij elke situatie van iedereen in het team maximale flexibiliteit mag verwachten om ermee om te gaan. Als een schoonmaker ziet dat een lamp stuk is, moet hij dat meteen melden, of er misschien wel zelf iets aan doen. Zo werken we hier nu al in de soft facilities, maar dat willen we ook gaan doen in de hard facilities. We zijn nu aan het kijken of we bij Breijer mensen zo kunnen opleiden dat ze multifunctioneel inzetbaar zijn, zodat je niet voor elke storing een apart iemand hoeft in te schakelen. Dan heb je minder verstoringen en worden storingen sneller verholpen.’
6
2 | 2012
Facilitair!
Efficiënter en effectiever Het is nog maar een pilot. Maar als de pilot slaagt, gaat Facilicom in alle kantoren van Vodafone de diensten integreren. Nataschja Zaal: ‘Het is voor ons een volgende stap, na in 2009 het total facility management te hebben uitbesteed. Facilicom noemt dit ook wel total facility management 2.0, en dat is het ook: het is een verdere doorvoering van efficiency die je kunt bereiken in het facility management.’ Ron Overwijk: ‘Het is niet alleen efficiënter, het stelt je als facilitair dienstverlener ook in staat om effectiever je werk te doen. Met IFM kunnen we beter voldoen aan de vragen en wensen van de klant. IFM stelt je in staat alle processen optimaal te stroomlijnen en de maximale kwaliteit eruit te halen. Op de vloer uit dat zich in een team met mensen die overal verantwoordelijk voor zijn en ook overal aanspreekbaar op zijn, rechtstreeks via de facility-coördinator en dus niet via de kolommen van de diverse bedrijven. En dat past perfect bij de omgeving die Vodafone hier wil creëren. We zijn er nog niet, we moeten het IFM-concept hier nog beter tunen. Maar als we die laatste stap nog weten te zetten, hebben we hier misschien wel het ideale plaatje.’ Besparing van 60 procent De nieuwe manier van werken is voor Vodafone zeker ook kosteneffectief. Nataschja Zaal: ‘We hebben niet voor iedere medewerker een werkplek. We hanteren een ratio van 60 procent, dus we besparen 40 procent op de vierkante meters.’ De besparingen op de facilitaire dienstverlening zijn nog forser. ‘We hebben minder vierkante meters om schoon te maken en te
RON OVERWIJK:
‘MET IFM KUNNEN WE BETER VOLDOEN AAN DE VRAGEN EN WENSEN VAN DE KLANT. IFM STELT JE IN STAAT ALLE PROCESSEN OPTIMAAL TE STROOMLIJNEN EN DE MAXIMALE KWALITEIT ERUIT TE HALEN’
onderhouden. Met Facilicom hebben we bovendien een output-contract. De schoonmakers hoeven dus de bureaus die niet gebruikt zijn, ook niet schoon te maken. Onze kantoren zijn ook nagenoeg paperless. We hebben sinds 2007 92 procent bespaard op het papierverbruik. Dat betekent ook je geen papierbakken meer hoeft te legen. We hebben niet meer bij elk bureau een prullenbak, dus dat scheelt weer in schoonmaakkosten. We hebben geen interne postbode want iedereen kan overal zitten, dus dat zou geen zin hebben. We hebben veel minder printers, dus dat scheelt printers en printeronderhoud. Met dat alles hebben we 60 procent weten te besparen op de facilitaire kosten.’ Het is dan ook begrijpelijk dat Vodafone veel geïnteresseerde bezoekers krijgt. ‘Er zijn heel veel mensen die het nieuwe kantoor hier in Amsterdam en in Maastricht komen bekijken, ze willen graag zien hoe wij werken.’ <
Gratis water voor iedereen Het statiegeld voor PET-flessen wordt afgeschaft. Veel mensen zijn bang dat de hoeveelheid zwerfafval daardoor sterk zal toenemen. Maar misschien gaat dat wel helemaal niet gebeuren. Nederland wordt welhaast overspoeld met initiatieven om overal gratis drinkwater beschikbaar te maken. En dat komt misschien wel allemaal door Join the Pipe, waarschijnlijk ook meteen het mooiste initiatief. De twee Nederlandse reclamejongens achter deze inmiddels internationale organisatie zoeken bedrijven als donateurs. Voor een bedrag van 2.500 euro zetten ze hier in Nederland een watertappunt neer, en meteen ook in een arm land waar mensen niet of nauwelijks de beschikking hebben over water. Nu al telt Nederland 100 van deze tappunten, en dat moeten er dit jaar nog 200 worden. Inmiddels hebben al 10.000 mensen in de Derde Wereld dankzij dit initiatief makkelijk toegang tot drinkwater. Vodafone is sinds 2011 member van Join the Pipe. Op het hoofdkantoor in Amsterdam zijn inmiddels meerdere tappunten geïnstalleerd. Het bedrijf wil bovendien een tappunt doneren aan de hoofdstad, bij het Centraal Station. Ook particulieren kunnen Join the Pipe steunen door de speciale waterfles te kopen. Kijk op www.jointhepipe.org/nl
2 | 2012
Facilitair!
7
8
2 | 2012
Facilitair!
‘Bedrijven kunnen de krapte op de arbeidsmarkt maar beter vóór zijn’ De crisis zal de trend wat vertragen, maar de arbeidsmarkt wordt echt krapper, stelt professor dr. Andries de Grip. Dus kunnen bedrijven zich daar maar beter op voorbereiden. Ze moeten een goed werkgever zijn, zich continu op de arbeidsmarkt bewegen, medewerkers in staat stellen voortdurend nieuwe competenties te verwerven en kennis op te doen, tijdig kijken hoe medewerkers ook de laatste 20 jaar van hun loopbaan kunnen invullen en misschien wel functies herontwerpen. ‘Er is een forse cultuuromslag nodig bij werkgevers, en trouwens ook bij werknemers.’ a zijn promotie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam kwam Andries de Grip voor een paar jaar naar Maastricht, maar is er nooit meer weggegaan. Hij werd er na twaalf jaar benoemd tot hoogleraar in het vakgebied dat vanaf het begin zijn grootste interesse had: de arbeidsmarkt. Als lid van de commissie Arbeidsmarktvraagstukken van de Sociaal-Economische Raad (SER) draagt hij bij aan veel belangrijke adviezen die het adviesorgaan produceert over de arbeidsmarkt. Wat hem er niet van weerhoudt om kritisch of zelfs cynisch te zijn over sommige beslissingen die de politiek neemt, zoals de versoepeling van het ontslagrecht die nu lijkt te worden doorgevoerd. ‘Mijn beeld is dat bedrijven daar helemaal niet meer zo op zaten te wachten. Ze hebben genoeg mogelijkheden om hun personeelsomvang aan te passen als dat nodig is.’ Hij vreest dat de regeling vooral zal worden gebruikt om af te komen van oudere medewerkers die relatief hoge salarissen hebben, in de ogen van werkgevers minder productief zijn en nu nog langer moeten doorwerken. ‘Er is iets oneigenlijks ingeslopen. Het versoepelde ontslagrecht is dus niet nodig om ondernemers flexibiliteit te bieden, maar om dat nieuwe probleem op te lossen.’ Een slechte zaak, vindt hij. ‘Je kunt er donder op zeggen dat die ouderen geen nieuwe baan kunnen vinden.’ Het is bovendien dubbel. ‘De overheid wil dat mensen langer doorwerken en geeft werkgevers dus tegelijkertijd de mogelijkheid om daaraan te ontsnappen.’
N
Knelpunten komen Door de aanhoudende crisis betwijfelen steeds meer mensen of we echt wel te maken gaan krijgen met krapte op de arbeidsmarkt. Prof. dr. De Grip is er echter stellig over: ‘De arbeidsmarkt wordt krapper. Daar doet de crisis wel wat aan af maar de onderliggende trend is er. Door de vergrijzing zullen veel mensen de arbeidsmarkt gaan verlaten. Ook al komen er dan geen banen bij, dan is er toch veel behoefte aan nieuwe mensen. Andere trend is dat bepaalde sectoren te weinig belangstelling zien, bijvoorbeeld technische banen. Dus ook daar hoeft er geen baan bij te komen, terwijl er toch tekorten zullen ontstaan. Als er dan ook nog groei plaatsvindt, worden de tekorten nog groter. Dat zie je bijvoorbeeld in de zorg. Daar zijn nu al tekorten en die zullen alleen maar groter worden doordat de sector nog fors zal groeien.’ Speciaal voor het interview heeft hij het even opgezocht. ‘Uit de voorspelling die we vorig jaar hebben gemaakt voor 2016 blijkt dat er tegen die tijd zelfs in de markt van de schoonmaak knelpunten zullen zijn. Dat betekent overigens niet dat zo’n sector niet meer aan mensen kan komen. Het betekent wel dat schoonmaakbedrijven meer moeite moeten doen om mensen voor hun sector te werven en dat ze zich wellicht ook moeten gaan richten op andere groepen, misschien ook wel andere leeftijdsgroepen.’
2 | 2012
Facilitair!
9
‘MENSEN MOETEN KUNNEN BLIJVEN BIJDRAGEN AAN DE CONCURRENTIEKRACHT VAN DE ECONOMIE. OM DAT TE BEREIKEN ZULLEN MEDEWERKERS VOORTDUREND NIEUWE COMPETENTIES MOETEN VERWERVEN EN NIEUWE KENNIS MOETEN OPDOEN’
Mensen zekerheden bieden ‘Tekorten worden altijd opgelost door de markt,’ constateert hij nuchter. ‘Maar het is de vraag of dat wenselijke oplossingen zijn. Een van de makkelijkste oplossingen is: geef alle uitvoerende medewerkers 20 procent salarisverhoging. Dan daalt de vraag naar personeel vanzelf omdat de dienstverlening te duur wordt en bedrijven weer zelf gaan schoonmaken.’ Salarisverhoging zal er zeker komen, stelt hij, want dat zie je altijd op zo’n punt in de conjunctuur, maar hij vindt dat gevaarlijk. ‘Dat wordt een zelfversterkend proces. Je wint er op zo’n moment ook veel mee als je mensen meer zekerheid biedt. Je ziet dat mensen in zo’n periode veel vaker vaste contracten krijgen. Maar je kunt ook op andere manieren zekerheden bieden. Door ze meteen een maximaal tijdelijk contract te geven van drie jaar. Zo kun je nog veel meer arbeidsvoorwaarden oprekken in het voordeel van de werknemer.’ Ook nu is het bieden van zekerheden belangrijk, vindt hij. ‘Er ontstaat een gevaarlijke kloof tussen flexwerkers en werknemers met een vast contract. De doorstroom van flexbanen naar banen met een vast dienstverband is de laatste jaren sterk gedaald. Dat is zorgelijk omdat daarmee een verloren generatie dreigt te ontstaan. Jongeren die aan het begin van hun leven en hun loopbaan staan, en in feite krijgen te horen dat ze niet gewenst zijn.’ Hun kennis erodeert, soms al binnen een paar jaar, ze verliezen hun interesse, en hun arbeidsmoraal wordt aangetast. Andries de Grip pleitte daarom recent op de site Me Judice samen met collega dr. Frank Cörvers voor de invoering van een mooie middenweg tussen flexibel en vast: langdurige tijdelijk contracten van tien jaar. In dat idee moeten werkgevers ervoor zorgen dat een werknemer na die tien jaar nog steeds employable is en dus makkelijk kan overstappen naar ander werk. Als dat goed geregeld wordt, kan dat zowel voor werkgevers als werkgevers een aantrekkelijk alternatief zijn voor een vast dienstverband.
Aanrader van Andries de Grip (‘voor iedereen die een visie zoekt op de toekomst van de Nederlandse economie’): The Netherlands of 2040 van het Centraal Planbureau. Ook te vinden op: www.facilitaironline.nl
10
2 | 2012
Facilitair!
Nu je slag slaan ‘Bedrijven kunnen de krapte op de arbeidsmarkt maar beter voor zijn,’ zegt hij. Want straks staat de arbeidsmarkt op zijn kop: dan hebben niet langer de werkgevers het voor het zeggen, maar de werknemers. En die zullen kiezen voor bedrijven die zich opstellen als een goed werkgever, ook als het even wat minder gaat. ‘Het is belangrijk om goed met je mensen om te gaan, want mensen onthouden dat en horen dat ook van anderen. Als mensen weten dat een bepaald bedrijf ze niet meteen eruit zet als het een beetje moeilijk wordt, dan gaan ze daar graag werken. Dat betekent ook dat je als bedrijf altijd de beste mensen krijgt. Ik snap, het kost geld om mensen te behouden als er boventalligheid is. Je zult dan misschien moeten kijken of die mensen op een andere manier zinvol aan het werk kunnen blijven. Of je kunt op zo’n moment overwegen om te investeren in de organisatie door mensen te gaan opleiden en trainen en er zo voor te zorgen dat je straks heel concurrerend bent als er zich nieuwe kansen voordoen.’ Een anticyclisch beleid dus, dat logisch voortvloeit uit een goed strategisch management en dus ook een goed strategisch personeelsmanagement. Daarnaast moeten bedrijven ervoor zorgen dat ze in beeld blijven bij het arbeidspotentieel. ‘Je moet als bedrijf continu op de arbeids-
markt aanwezig zijn. Ook al heb je momenteel geen harde vacatures. Op de hogere niveaus moet je traineeships aanbieden. Als de krapte zich straks voordoet, kun je die goede mensen misschien niet meer krijgen, dus moet je proberen nu je slag te slaan en ze aan je te binden.’ Functies herontwerpen Bedrijven moeten ook streven naar duurzame inzetbaarheid, zegt hij. Al geeft hij daar als econoom wel een heel eigen invulling aan. ‘Mensen moeten kunnen blijven bijdragen aan de concurrentiekracht van de economie. Om dat te bereiken zullen medewerkers voortdurend nieuwe competenties moeten verwerven en nieuwe kennis moeten opdoen. Bij duurzame inzetbaarheid denken bedrijven vaak aan vitaliteit. Maar dat is het niet alleen. Als een bouwvakker niet meer inzetbaar is vanwege rugklachten, dan wordt die lichamelijke klacht als oorzaak gezien. Maar je kunt ook zeggen dat hij niet meer duurzaam inzetbaar is omdat hij, toen hij nog helemaal gezond was, niet is omgeschoold tot bijvoorbeeld beveiliger of tot leraar in het beroepsonderwijs. Als er echt klachten komen, dan heb je het eigenlijk al laten vastlopen.’ Dat moeten bedrijven dus zien te voorkomen. ‘Zorg dat mensen tussen de 40 en de 50, wanneer ze nog heel gewild zijn op de arbeidsmarkt, een keuze maken hoe ze het resterende deel van hun loopbaan inzetbaar blijven.’ Dat kan in een andere functie, maar dat kan misschien ook wel in dezelfde functie, maar dan aangepast. ‘Je zou functies kunnen herontwerpen, waarbij je kijkt naar de belastingsfactoren en de werkzaamheden waarin jongere of oudere medewerkers beter zijn. Nu worden functies alleen herontworpen vanuit het organisatieperspectief. Maar dat zou je dus ook moeten doen vanuit een leeftijds- of loopbaanperspectief. Collega’s van mij doen dat nu al in ziekenhuizen. In de verpleging treedt ook vergrijzing op en wordt de belasting voor veel mensen te zwaar. Daar zijn ze nu aan het kijken hoe ze aangepaste functies kunnen creëren voor oudere verpleegkundigen.’
Op weg naar duurzame inzetbaarheid >
Lange termijn-trend: kwaliteit Het zal allemaal niet zonder slag of stoot gaan. ‘Er is een forse cultuuromslag nodig bij werkgevers, en trouwens ook bij werknemers.’ Het vraagt om innovatie, of beter: om sociale innovatie, een van zijn stokpaardjes. ‘Daarmee bedoel ik: het vernieuwen van organisatieaspecten en het over grenzen heen denken. Daar is denk ik heel veel mee te winnen. Uit onderzoek blijkt dat het heel bepalend is voor de concurrentiekracht als je als bedrijf over dat vermogen beschikt. Dan willen ook de beste mensen bij je werken. Die werkgevers kunnen hun klanten kwaliteit garanderen, omdat ze de betere medewerkers krijgen. En doordat deze bedrijven investeren in de competenties van mensen, weten opdrachtgevers ook zeker dat de competenties up to date zijn.’ Straks ben je een succesvol bedrijf als je een goed werkgever bent, mensen weet vast te houden en de beste mensen weet te werven. ‘Omdat je daarmee ook klanten vasthoudt. Omdat je bij krapte niet te maken krijgt met vacatures die je niet kunt invullen. En omdat daardoor de kwaliteit van je dienstverlening goed is. Kwaliteit van producten en diensten, dat is een lange termijn-trend, wordt steeds belangrijker voor het succes van organisaties. En kwaliteit van producten en diensten is afhankelijk van de kwaliteit van personeel. Zeker in de dienstverlening.’ <
Zestien hoogleraren en wetenschappers hebben zich op 12 juni 2012 in een brief aan de Tweede Kamer gekeerd tegen de versoepeling van het ontslagrecht en het doorberekenen van de WW aan werkgevers. Lees de brief op: www.facilitaironline.nl
2 | 2012
Facilitair!
11
Op weg naar duurzame inzetbaarheid Nederland vergrijst. De pensioenleeftijd gaat omhoog. Er dreigt krapte op de arbeidsmarkt. En landelijk is er steeds meer langdurig ziekteverzuim. Allemaal factoren om rekening mee te houden voor een typisch mensenbedrijf als Facilicom. Het ziekteverzuimbeleid is daarom omgezet in een gezondheidsbeleid. Gestreefd wordt naar een duurzame inzetbaarheid van medewerkers tot hun 67e. oor de recessie is de voorziene krapte op de arbeidsmarkt weer enigszins achter de horizon verdwenen, maar de dreiging blijft. En zelfs al zou krapte uitblijven, dan nog is het belangrijk voor Facilicom om te streven naar duurzame inzetbaarheid. De gemiddelde leeftijd van medewerkers stijgt. Goed nieuws, want het betekent dat Facilicom succesvol is in zijn streven naar long-time employment. Kennis en ervaring worden zo vastgehouden, de continuïteit bij opdrachtgevers is gegarandeerd. Positief is ook dat uit een analyse van de medewerkerstevredenheidsonderzoeken blijkt dat deze medewerkers erg bevlogen en betrokken zijn en veel plezier hebben in het werk. Maar dat werk moet dan ook wel plezierig voor ze blijven. En dat is zeker van belang nu duidelijk is dat iedereen langer moet doorwerken.
D
Zorggesprekken Het ziekteverzuim bij Facilicom ligt doorgaans rond de 5 procent en dat is een goede score voor de branche. Toch ziet ook Facilicom het verzuim nu toenemen, ook het langdurig verzuim, en dan vooral bij mensen van 55 jaar en ouder. Ook komen meer mensen in het Spoor 2-traject terecht, dat wil zeggen dat ze nog wel kunnen werken, maar niet meer in hun oude functie of bij hun oude bedrijf. Martine Geurts, vice-president van Facilicom: ‘Daar willen we wat aan doen. Bij Prorest en Trigion Services zijn we daarom gestart met het houden van zogeheten zorggesprekken. We willen met mensen in gesprek raken vóór ze ziek worden of frequent gaan verzuimen. Het kan zijn dat ze met problemen worstelen in de privésfeer. Daar willen we ze graag bij helpen als dat in onze macht ligt. Maar dan moeten we dus wel weten wat er aan de hand is. Het zal ook vaak gaan om mensen die zijn vastgelopen in hun werk, die niet meer op hun plek zitten en ontevreden zijn. Ook daar kun je wat aan doen, als je het maar weet.’ De zorggesprekken worden niet gevoerd door de direct leidinggevende, maar door iemand van P&O. Marleen Berk, directeur P&O van
BRAVO in het MTO Bewegen, roken, alcohol, voeding en ontspanning, ofwel BRAVO. Het zijn vijf elementen die in belangrijke mate bepalend zijn of iemand gezond is en lekker in zijn vel zit. Werkgevers is er veel aan gelegen om deze leefstijlfactoren bij medewerkers te beïnvloeden. Dat dient een algemeen maatschappelijk belang, het hoort bij goed werkgeverschap, en het kan bijdragen aan een lager ziekteverzuim of zelfs totale uitval voorkomen. Ook bij Facilicom is BRAVO een veelgebruikte term. Maar het is moeilijk om bij een facilitair bedrijf de leefstijl te beïnvloeden: de meeste medewerkers werken op locatie en er zijn niet zo veel contactmomenten. Recent is in ieder geval besloten om in medewerkerstevredenheidsonderzoeken (MTO’s) ook vragen op te nemen over leefstijl. Die MTO’s gaan ook nog eens veel vaker plaatsvinden: niet meer eens in de twee of drie jaar, maar elk jaar, en bij sommige grote divisies wel twee keer per jaar.
12
2 | 2012
Facilitair!
Human resources development manager Leonie Eggens van Trigion
Trigion: ‘Dat is een enorm succes. We weten nog niet wat het effect is op verzuim, maar de medewerkers stellen deze zorggesprekken enorm op prijs.’ Belastbaarheidsprofielen De zorggesprekken hebben duidelijk gemaakt dat er bij Facilicom meer aandacht moet komen voor de belastbaarheid van mensen. Martine Geurts: ‘Daar selecteren we nu eigenlijk nauwelijks op. Maar cateringmedewerkers doen bijvoorbeeld alleen maar staand werk, daar kun je dan maar beter wel rekening mee houden. Beveiligingsmedewerkers moeten psychisch weer heel sterk zijn, om een ander voorbeeld te noemen. Je mag mensen niet zo maar medisch keuren bij sollicitatie, maar je kan natuurlijk wel kijken of ze fysiek en psychisch geschikt zijn voor bepaald werk. Natuurlijk kijken we nu ook al of ze psychisch geschikt zijn, maar dat kan gerichter.’ P&O-medewerkers in vrijwel alle divisies zijn nu bezig om functiebelastbaarheidsprofielen op te stellen. Marleen Berk: ‘Bij de werving heb je dan beter in kaart wat iemand fysiek en psychisch moet kunnen. Maar het is ook belangrijk voor bedrijfsartsen en arbeidsdeskundigen. Als iemand weer moet integreren is het natuurlijk wel handig als exact op papier staat wat de belastbaarheid is van functies. Daaraan kan ook worden afgemeten of een zieke medewerker wel duurzaam kan terugkeren.’ Facilicom streeft er overigens altijd naar om mensen van werk naar werk
te laten stromen. Martine Geurts: ‘Dat hoort bij goed werkgeverschap. Het zou asociaal zijn om mensen die vaak heel lang bij ons hebben gewerkt, in de steek te laten.’ De juiste mensen werven Duurzame inzetbaarheid wordt natuurlijk ook bevorderd als medewerkers en werk goed bij elkaar passen. Het is daarom belangrijk om de juiste mensen te werven. En dat zijn door veranderende omstandigheden soms andere mensen dan in het verleden. Meerdere divisies binnen Facilicom zijn daarom bezig met een grootschalig drijfverenonderzoek. Bij Trigion is het onderzoek al afgerond. Human resources development manager Leonie Eggens: ‘Opdrachtgevers willen steeds vaker een bepaald aantal uren een beveiliger of receptioniste. Dat betekent dat we veel meer behoefte krijgen aan een flexibele schil, dus parttimers en dus ook vaak vrouwen, en studenten. We hebben daarom laten onderzoeken wat de drijfveren zijn van onder andere deze doelgroepen. Dat heeft ons veel wijzer gemaakt. De uitkomsten gebruiken we om medewerkers uit deze groepen die we al in ons bestand hebben, het meer naar de zin te maken. Maar we gaan het natuurlijk ook gebruiken in de werving. We kunnen nu wervingscampagnes maken die zich heel specifiek richten op deze doelgroepen. En daarin precies dat naar voren brengen wat deze mensen aanspreekt in het werk in de beveiliging.’ Mensen flexibel houden De groeiende behoefte aan flexibiliteit bij opdrachtgevers heeft Facilicom ook op een andere manier aan het denken gezet. Martine Geurts: ‘We streven altijd al naar long-time employment. En hechten sterk aan continuïteit bij de opdrachtgever. Dat heeft ertoe geleid dat medewerkers vaak wel twintig jaar en zelfs langer op hetzelfde object werkzaam zijn. Dat is misschien wel helemaal niet zo goed. Zo krijg je mensen die eraan gewend raken om altijd maar op dezelfde plek te zitten, die dus niet meer openstaan voor verandering en die dus inflexibel worden. Dat kan tot grote problemen leiden als zo’n opdracht wegvalt of opeens op een andere, flexibele manier moet worden ingevuld. Dat is een verandering die ze dan
Martine Geurts, vice-president van Facilicom
misschien niet aankunnen, en dat hebben we dan zelf veroorzaakt. Het is wellicht beter om medewerkers elke drie, vier jaar over te plaatsen naar een ander object. Dat zorgt voor een frisse wind in het team en is waarschijnlijk alleen maar goed voor de kwaliteit. Maar zeker zo belangrijk: het houdt mensen flexibel. Dat is volgens mij ook een onderdeel van modern werkgeverschap: mensen flexibel krijgen en houden. Want als mensen flexibel zijn en niet bang zijn voor verandering, blijven ze ook vitaal en duurzaam inzetbaar.’ <
Drijfverenonderzoek
Marleen Berk, directeur P&O van Trigion
Het drijfverenonderzoek bij Trigion heeft tot interessante bevindingen geleid. Een kleine greep. Starters, mensen die al zijn opgeleid en op zoek zijn naar een baan, willen graag aan de slag bij het bedrijf waar ze tijdens de opleiding stage hebben gelopen. Trigion gaat daarom in overleg met opdrachtgevers kijken of het mogelijk is om meer stageplaatsen te creëren. Onder studenten in het HBO en WO zal de vraag naar bijbanen de komende tijd fors toenemen. Deze studenten zoeken werk op ongebruikelijke tijden, bijvoorbeeld in de nacht, en vinden de verdiensten belangrijk. Trigion heeft veel werk in de nacht, en dat betaalt ook nog eens goed door alle toeslagen. Alle reden dus om met die argumenten te gaan werven onder studenten. Parttimers en vrouwen (die vaak ook parttime willen werken) willen graag op vaste tijden werken, of anders precies weten wanneer ze moeten werken. Als het mogelijk is om daar in de planning goed op in te spelen, kan dat als argument worden gebruikt bij het werven van parttimers en vrouwen. Vrouwen stellen de sociale aspecten van het vak op prijs, dus die moeten worden benadrukt bij het werven van vrouwen. Ook blijkt dat vrouwen zich meer vrouw willen blijven voelen. Daar komt Trigion binnenkort aan tegemoet met nieuwe uniformen waarin dat is meegenomen. Het is dan dus belangrijk om de vrouwelijkheid van die uniformen goed te tonen in de fotografie.
2 | 2012
Facilitair!
13
Het nieuwe bouwen en het
orig jaar won Breijer de tender voor de restauratie van het monumentale C-gebouw van de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Een gewone aanbesteding, waarbij zeker ook werd gekeken naar prijs. Maar de Erasmus wilde toch wel wat meer. De betrokken bedrijven, Erasmus Facilitair Bedrijf, CEAC Design Consortium en Breijer Bouw en Installatie, hebben in een convenant vastgelegd dat ze proberen de nieuwste innovaties toe te passen die bijdragen aan een schoner milieu. Integraal bouwen zorgt al voor een aanzienlijke (milieu)winst omdat het hele bouwproces veel efficiënter verloopt. Werken met BIM vergroot die winst nog eens aanzienlijk, omdat daardoor de faalkosten doorgaans drastisch worden teruggebracht. Maar de echte vernieuwing is dat Breijer het plan lanceerde om het BIM-model zo in te richten dat ook het totale beheer van het pand erin kan worden ondergebracht.
V
‘HET HELE PAND EN ALLE RUIMTES ZIJN TOT IN DETAIL NAGEBOUWD IN HET BIM-MODEL OM DE RENOVATIE GOED AAN TE KUNNEN PAKKEN. DAT MODEL IS OOK GESCHIKT TE MAKEN VOOR GEBRUIK BIJ HET BEHEER’ Fouten bouw voorkomen Het bouwproces is danig aan het veranderen. Dat komt mede door het gebruik van computers en dan vooral door softwareprogramma’s als BIM. Met dit Bouwwerk Informatie Model is het hele pand in 3D te ontwerpen. Dan gaat het niet alleen om de vorm en de inrichting van het pand, maar juist ook om de constructie. Daarmee is het mogelijk om, al voordat de bouw begint, fouten in het ontwerp en de constructie te signaleren. Dat voorkomt veel faalkosten: er worden geen verkeerde materialen meer besteld, daardoor lopen dus ook planningen niet meer in het honderd, het werk van de verschillende disciplines is veel beter op elkaar af te stemmen en de logistiek op de bouwplaats kan veel doordachter worden opgezet. Pieter-Jan Hooijdonk, nu nog operationeel directeur maar binnenkort alge-
14
2 | 2012
Facilitair!
meen directeur van Breijer Bouw en Installatie: ‘Ik weet uit eigen ervaring hoe belangrijk een goede afstemming is in de bouw. Ik ben bij Breijer begonnen als bedrijfsjurist. De meeste problemen waar ik mee te maken kreeg, hadden te maken met slechte communicatie, slechte samenwerking en met fouten die pas bij de uitvoering aan het licht kwamen. Met BIM kun je dat voor een groot deel voorkomen.’ Faalkosten in het beheer BIM rukt op in de bouw. De Bouw Informatie Raad streeft ernaar dat in 2014 bij 20 procent van alle bouwprojecten wordt gewerkt met het Bouwwerk Informatie Model. In de renovatie wordt het nog maar weinig gebruikt. Behalve dan door Breijer, een bedrijf dat overigens ook is gespecialiseerd in de renovatie en de herbestemming van gebouwen. Breijer is echter ook nog eens onderdeel van Facilicom en heeft daarom gezocht naar een nog bredere toepassing van BIM. Pieter-Jan van Hooijdonk: ‘De voordelen van BIM komen vooral ten goede aan de bouwpartners. De opdrachtgever heeft er niet zo veel belang bij: als het gebouw maar op tijd klaar is voor de prijs die hij ervoor wil betalen. Ik denk dat het belangrijk is om ook de opdrachtgevers te betrekken bij zo’n belangrijke ontwikkeling in de bouw en dus te zoeken naar een meerwaarde.’ Die heeft hij gevonden. ‘BIM is ook goed te gebruiken bij het beheer van een pand. Dat levert nog veel meer winst op. In de complete levenscyclus van een pand neemt de bouw maar 5 procent in van de totale kosten. Beheer en onderhoud zijn goed voor 95 procent. De faalkosten in de dertig jaar van de exploitatie zijn vele malen groter dan de faalkosten tijdens dat ene jaar van de bouw. Dus als je ook het beheer en het onderhoud met behulp van BIM efficiënter en effectiever kunt maken, bespaar je nog veel meer.’ Gebouwd in de computer Breijer heeft dat idee uitgewerkt én meteen toegepast bij de renovatie van de Erasmus Universiteit. ‘Het hele pand en alle ruimtes zijn tot in detail nagebouwd in het BIM-model om de renovatie goed aan te kunnen pakken. Dat model is ook geschikt te maken voor gebruik bij het beheer. Dat moet je dan wel meteen bij het begin doen, als je het model gaat inrichten. Dan moet je dus ook al in deze fase de bedrijven die het beheer gaan doen aan tafel hebben zitten.’ Dat was bij de Erasmus relatief makkelijk te organiseren, omdat Breijer ook het beheer en het onderhoud van het pand gaat doen, en veel van de soft facilities worden ingevuld door andere
nieuwe beheren
FOTO: WARDIE HELLENDOORN
Pieter-Jan van Hooijdonk studeerde rechten aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Hij werkte vanaf 1999 als jurist bij de Vereniging Eigen Huis. In 2001 stapte hij over naar Breijer Bouw en Installatie. Hij begon als bedrijfsjurist, was directeur bouw, werd later operationeel directeur, en geeft per 1 juli 2012 leiding aan het bedrijf als algemeen directeur. Boek: Easycratie. De toekomst van werken en organiseren - Martijn Aslander en Erwin Witteveen. (‘Over een niet-bureaucratische, zeer rationele, op samenwerking geënte manier van werken, organiseren en waarde toevoegen.’). App: de app van Cobouw (op de iPad)
2 | 2012
Facilitair!
15
Facilicom-bedrijven. ‘Alle ruimtes en alle materialen die we in de ruimtes gebruiken, gaan we voorzien van een barcode. Een monteur die straks met een tabletcomputer een ruimte betreedt, hoeft de barcode van de ruimte maar te scannen en hij ziet precies welke materialen er zijn gebruikt. Hij hoeft geen plafondplaten op te tillen, geen bouwtekeningen te bestuderen, maar krijgt alle actuele informatie meteen op zijn scherm. Merk, specificaties, datum van installatie, prijs, wanneer voor het laatst onderhouden, leverancier, alles. Van installaties, van onderdelen en van materialen zoals ramen en deuren. Al die informatie kun je overal raadplegen. Dus ook vooraf, voor je gaat rijden. Er worden heel vaak dubbele en soms driedubbele ritten gemaakt omdat onderdelen eerst moeten worden opgemeten. Dat is hier straks verleden tijd.’ Koploperproject Ook de opdrachtgever of beheerder van een pand kan zo’n uitgebreid BIMmodel gebruiken. ‘Je kunt er ook in opnemen dat je precies ziet hoe je pand wordt gebruikt en daar de energiebehoefte op aanpassen, of de installatie, of de indeling van het pand.’ Dat is ook de reden waarom de Rijksgebouwendienst erg geïnteresseerd is in deze nieuwe toepassing van BIM. ‘De Rijksgebouwendienst wordt steeds meer een regieorganisatie. Dat kan alleen als de dienst goede informatie heeft over wat er gebeurt in de panden. Dat moeten ze op afstand kunnen monitoren, want anders moeten ze nog steeds mensen erop af sturen om te controleren of al het onderhoud wel plaatsvindt en of het goed gebeurt. Het BIM-model geeft altijd actuele informatie over alles wat er in het pand gebeurt en is gebeurd.’ De Bouw Informatie Raad, een orgaan dat innovatie in de bouw wil stimuleren en waar de Rijksgebouwendienst een belangrijk participant in is, heeft de aanpak van de renovatie van de Erasmus inmiddels aangemerkt als koploperproject. De Rijksgebouwendienst voert nu gesprekken met Breijer om samen een pilot te gaan draaien met BIM als beheersysteem. <
16
2 | 2012
Facilitair!
COLUMN! Goed uitbesteden oor de aanhoudende recessie blijven bedrijven kritisch naar de kosten kijken en onderzoeken ze bijvoorbeeld mogelijkheden om de facilitaire dienstverlening nog efficiënter te maken. In Angelsaksische landen leidde dat al tot een sterke groei in maincontracting. Aanbieders gaan daar intensief samenwerken of zelfs fuseren om aan die vraag tegemoet te komen. In Nederland wordt vooralsnog gezocht naar andere oplossingen. Maincontracting is hier minder populair. Het lijkt alsof er bij bedrijven toch enige weerstand is om echt alles uit handen te geven. Dat komt ook doordat in ons land het facility management in veel organisaties goed is georganiseerd. Ze kiezen er dan liever voor om alle facilities uit te besteden in een multiservices-contract, waarbij ze zelf de regie houden. Dat is natuurlijk ook een prima optie en dat model kan heel succesvol zijn, maar dan moet het wel goed gebeuren. Samen met het uitbesteden van de facilities in één contract, zou dan tegelijkertijd de bestaande facilitaire afdeling, die vaak nog heel breed is, moeten worden omgevormd tot een echte regieorganisatie. Dat betekent dat het eigen middelmanagement, de facility-coördinatoren die in de oude situatie de facilities aanstuurden, óók worden geoutsourced. Merkwaardig genoeg gebeurt dat vaak niet. Dat leidt tot de rare situatie dat de uitbesteding, gericht op het terugdringen van de kosten, juist zorgt voor een kostenverhoging. Want de aanbieder heeft natuurlijk óók middelmanagement nodig om alle diensten aan te sturen en ervoor te zorgen dat ze goed samenwerken. Bovendien krijg je dan bij elke discipline in feite twee kapiteins op één schip. Dat kan ervoor zorgen dat de dienstverlening juist stroever gaat verlopen en de besluitvorming stroperiger wordt. Het maakt in ieder geval dat de aanbieder minder de ruimte krijgt om zijn concept te ontwikkelen en daadwerkelijk te komen tot een vernieuwende, efficiënte en effectieve manier van werken. Een mooi voorbeeld van hoe het wel moet, is Vodafone. Dat bedrijf heeft Facilicom gevraagd enkele van de facility-coördinatoren over te nemen, en beperkt zich nu met de eigen facilitaire organisatie daadwerkelijk tot alleen de regie. Dat is een groot succes, waarbij Vodafone overigens ook zelf aangeeft dat het nog niet zo makkelijk was om uit te vinden wat nu precies de rol moet zijn van zo’n regieorganisatie. Begrijpelijk, het is een leerproces. Het siert Vodafone dat het Facilicom het vertrouwen heeft gegeven om samen tot die effectieve rolverdeling te komen. Het is goed om te zien dat Nederland toe is aan die nieuwe stap in het uitbesteden van de facilitaire dienstverlening. Maar het zou jammer zijn als bedrijven en organisaties die stap maar half zetten. Want daarmee zouden ze kansen laten liggen.
D
GEERT VAN DE LAAR, CONCERNDIRECTEUR FACILITAIRE BEDRIJVEN NEDERLAND
Geert van de Laar blogt elke twee weken op www.facilitaironline.nl 2 | 2012
Facilitair!
17
Elke dag 1.700 warme maaltijden bij ESA-ESTEC Bij ESA-ESTEC in de duinen van Noordwijk werken zo’n 2.800 mensen aan het realiseren van de Europese ruimtevaartambities. Prorest is verantwoordelijk voor de restauratieve voorzieningen op de site. Omdat veel medewerkers uit een cultuur komen waar ook tussen de middag warm wordt gegeten, serveert Prorest hier elke dag in de drie restaurants een grote keuze aan warme maaltijden. Het maakt de cateringopdracht uniek voor Nederland.
18
2 | 2012
Facilitair!
2 | 2012
Facilitair!
19
et European Space Agency heeft locaties in verschillende van de negentien deelnemende landen. Het European Space Research and Technology Centre (ESTEC) in Noordwijk is de grootste locatie en het technisch hart van ESA. Hier werken mensen aan wetenschappelijke missies, ruimtemissies, aardobservatie-, telecommunicatieen navigatiesatellieten. De site wordt door ESA zelf bestempeld als een spil in de Europese ruimtevaartactiviteiten. Hier is een project geboren als Galileo, het alternatieve GPS-systeem dat Europa aan het bouwen is. Maar ook de Europese bijdrage aan het International Space Station (ISS) is hier ontwikkeld, het ruimtestation waar onze eigen André Kuipers meer dan een half jaar wetenschappelijk onderzoek heeft gedaan.
H
Catering op hoog niveau Zo’n 2.800 mensen werken hier om de ambities waar te maken die Europa heeft in de ruimte. De medewerkers zijn afkomstig uit alle negentien lidstaten van de ESA. Carlo Sarasini, Head of General Support bij ESA-ESTEC: ‘De typische Nederlandse lunch is internationaal niet de standaard. Ik kom zelf uit Italië en ken de standaard in Griekenland, Spanje, Frankrijk, Duitsland. Het zou denk ik erg moeilijk zijn om het internationale karakter van deze organisatie te behouden als we geen warme maaltijden zouden bieden, maar alleen een gewoon Nederlands assortiment met een broodje kaas en een glas melk. Ik weet niet of het dan mogelijk zou zijn om de juiste hoogopgeleide mensen aan te trekken en hier te houden.’ Maar er is nog een reden om restauratieve voorzieningen van een hoge kwalitiet te hebben. ‘We krijgen hier elke week wel hoog internationaal bezoek. Die evenementen moeten wij ondersteunen en dan heb je dus een catering nodig die op hoog niveau kan opereren.’ Een team van 50 mensen Het cateringteam van Prorest bestaat uit 42 mensen, waaronder chef-kok Patrick Rosalie en 9 andere koks. Het team wordt elke middag nog eens aangevuld met 8 mensen van schoonmaakbedrijf Gom die de spoelkeuken bemensen. Het grootste restaurant bevindt zich in het meest in het oog springende gebouw op de site, een pand ontworpen door de beken-
Eén contract voor alle facilities
de Nederlandse architect Aldo van Eyck. Hier lunchen elke dag tussen de 1.300 en de 1.400 mensen. Een tweede restaurant, gebouwd om het hoofdrestaurant te ontlasten, biedt dagelijks lunches aan nog eens zo’n 325 gasten. De derde en kleinste locatie is onderdeel van het sportcentrum op het terrein en daar lunchen elke dag enkele tientallen mensen. Cateringmanager Jos Hoogeveen: ‘Dagelijks hebben we zo’n 1.750 gasten, maar als er veel bezoekers zijn, gaan we makkelijk over de 2.000 gasten heen. En zo’n 90 procent van alle gasten die we hebben, eet warm.’ Sous-chef Nick Caseley, die jaren werkte in sterrenrestaurants: ‘De meeste mensen die hier werken, komen niet uit Nederland maar uit een van de andere negentien lidstaten van ESA. Ze zijn het gewend om
‘DAGELIJKS HEBBEN WE ZO’N 1.750 GASTEN, MAAR ALS ER VEEL BEZOEKERS ZIJN, GAAN WE MAKKELIJK OVER DE 2.000 GASTEN HEEN. EN ZO’N 90 PROCENT VAN ALLE GASTEN DIE WE HEBBEN, EET WARM’
20
2 | 2012
Facilitair!
tussen de middag warm te eten en ESA-ESTEC wil aan die wens tegemoet komen.’ Het is een internationale keuken. ‘We proberen ervoor te zorgen dat deze mensen af en toe toch een gerecht uit hun land zien.’ De recepten halen ze uit een grote stapel internationale kookboeken. ‘En ingrediënten laten we vaak uit het land zelf komen, om alles zo authentiek mogelijk te maken.’
‘Integratie van diensten goed voor kwaliteit’
Gegrilde ribeye en dorade De restaurants kennen een cyclus van zes weken, en bij het opstellen van de menu’s wordt ook nadrukkelijk rekening gehouden met de seizoenen. Nick Caseley: ‘In die zes weken komt een gerecht geen twee keer voor. Hebben we de eerste dag van zo’n cyclus schnitzel, dan zal dat de rest van die zes weken niet meer op het menu komen.’ De keuze is groot. Gasten kunnen kiezen uit vijf verschillende hoofdmaaltijden. Er is altijd een vegetarisch buffet, ook met warme gerechten. Bij de grill kan worden gekozen uit vlees als entrecote, ribeye of varkensoesters of vis als dorade, zeebaars of sardientjes. En dan kunnen gasten ook nog terecht bij het snackbuffet, het enorme saladebuffet en het broodbuffet met maar liefst veertien soorten brood. Er is veel fruit, ook luxe fruit, en volop sapjes, waarvan de jus d’orange en het wortelsap vers zijn geperst. Het mag logisch zijn dat hier grote hoeveelheden worden verwerkt. Jos Hoogeveen: ‘Als er spaghetti bolognese op de kaart staat, dan komt hier ’s ochtends 80 kilo rundergehakt binnen en 150 kilo spaghetti. Doen we iets met asperges, dan moeten we ook meteen 3.500 vers geschilde asperges bestellen.’
2 | 2012
Facilitair!
21
CARLO SARASINI:
‘HET ZIJN ECHTE VAKMENSEN, JE MOET OOK WEL EEN ECHTE PROFESSIONAL ZIJN ALS JE HIER DE KEUKEN WILT DRAAIEN’
Een mooi product Alle jaarlijkse vergaderingen, workshops, seminars en congressen op het terrein zijn goed voor zo’n 150.000 interne en externe deelnemers. Het cateringteam zorgt ook voor deze mensen. Jos Hoogeveen: ‘We zijn ook verantwoordelijk voor de avondactiviteiten: borrels, recepties, buffetten, diners. We doen vrijwel alles zelf. En hoewel hier op een hoog niveau wordt gekookt, zijn dat voor de koks toch de krenten in de pap.’ De koks, zegt hij, maken een mooi product. Een product dat maar zelden wordt bereid in Nederlandse bedrijfsrestaurants. Het is dan ook logisch dat ESA-ESTEC bij de aanbesteding eiste dat hetzelfde niveau zou worden gehandhaafd. Carlo Sarasini: ‘De catering zat al vele jaren bij een andere aanbieder. Afgelopen jaar hebben we ook de catering, op zichzelf al een heel grote opdracht, ingebracht bij het aanbesteden van alle facilities. We wilden de dienstverlening consolideren, het aantal leveranciers verminderen, kosten besparen en de dienstverlening efficiënter maken. Maar het moest wel dezelfde internationale keuken blijven, dat wilden we behouden. En dat blijft belangrijk omdat we een aantrekkelijke werkgever willen zijn, en
22
2 | 2012
Facilitair!
omdat we jaarlijks echt duizenden hoge gasten krijgen.’ Datzelfde niveau is inderdaad gehandhaafd, ook omdat het cateringteam nog precies hetzelfde is. Algemeen directeur Dick Bennink van Prorest: ‘Dat wilde ESAESTEC graag. Het was geen dwingende eis, maar we hebben al snel besloten daarin mee te gaan. Het is namelijk een goed team. Het gebeurt niet altijd dat we zo’n goed team krijgen als we een restaurant overnemen.’ Carlo Sarasini beaamt dit: ‘Het zijn echte vakmensen, je moet ook wel een echte professional zijn als je hier de keuken wilt draaien.’ <
Etensresten opgespaard en omgezet in biobrandstof
Schoon, veilig, smakelijk en solide in de ruimte Op 21 december 2011 ging André Kuipers voor de tweede keer de ruimte in voor een maandenlang verblijf in het internationale ruimtestation ISS. Een missie die bij ESA-ESTEC door veel mensen van minuut tot minuut wordt gevolgd. André Kuipers laat ook het gewone publiek delen in zijn ervaringen. Door interviews te geven, via Twitter en via zijn blog. Facilitair! keek wat hij zegt over schoonmaken, veiligheid, catering en technisch onderhoud in de ruimte.
EPA/MAXIM SHIPENKOV / POOL
Schoon! Het moet in de ruimte natuurlijk wel een beetje netjes en schoon blijven. Er geldt een strikte clean desk policy. Met reden. André Kuipers vertelt dat hij ’s avonds alles aan kant moet brengen in zijn slaapkamer ‘zodat ik ‘s nachts niet wakker word van rondzwevende papieren en pennen.’ Het ISS heeft ook een rommelzolder, twittert hij. ‘En die moest ik opruimen.’ Net als vaak op aarde moet ook in de ruimte op zaterdag het huis schoon. ‘Elke zaterdag filters schoonzuigen en oppervlaktes reinigen.’ Hij neemt veel monsters van bijvoorbeeld bacteriën en schimmelgroei. ‘We verblijven in een afgesloten ruimte en kunnen ons geen infecties en vervuiling van water en lucht veroorloven, want even de ramen open zetten om het goed te laten luchten (-) is er niet bij.’
Veilig! De veiligheidscontroles vinden, heel modern, op afstand plaats. Maar daar moeten ze in het ruimtestation ook zelf wat voor doen. ‘Voor de veiligheidsmensen op de grond filmen we af en toe het Amerikaanse gedeelte van het ISS.’ Daarbij controleren de astronauten indirect ook zichzelf. ‘Wij verplaatsen natuurlijk wel eens dingen in het ISS, omdat het voor ons dan praktischer werkt. Maar we kunnen geen dingen voor de fireports of ventilatieopeningen plaatsen, of kabels door luiken laten lopen die je niet in een handomdraai los kunt maken als er een lek is en het luik dicht moet.’ Gelukkig ziet iedereen het belang ervan in. ‘Veiligheid voor alles.’ Smakelijk! Ook in de ruimte is eten belangrijk. ‘Het nieuwe Progress-vrachtschip kwam met vers fruit,’ twittert hij, en hij is er blij mee. Want meestal gaat het anders. Ontbijtje? ‘Roerei, havermout met bruine suiker, aardbeien, citroenthee. Gevriesdroogd. Water erbij en klaar!’ Gelukkig hebben ze wat extra’s. ‘Bij het Amerikaanse voedsel zit geen brood, maar wel tortilla’s. Daar doe ik dan appelstroop op uit mijn bonuscontainer.’ Zijn favoriete eten: ‘Uit de Russische koffers kwark met nootjes. En van het Amerikaanse eten de zwaardvis.’ Ook hier telt duurzaam. ‘In mijn bonuscontainer heb ik een flinke voorraad blikken met MSC (Marine Stewardship Council) gecertificeerde vis. Ook in de ruimte kan je dus verantwoorde vis eten. Die oceanen zijn wel groot, zelfs vanuit de ruimte gezien, maar veel vissoorten zijn desalniettemin totaal overbevist. We moeten zuinig zijn op onze planeet.’ Solide! Als er storingen zijn, kunnen ze niet even de servicedesk bellen om een mannetje langs te sturen. ‘Onlangs was de wc stuk. We moesten met de hand de volle urinetanks verwijderen.’ Uit zijn relaas blijkt meteen dat ze in de ruimte op een bijzondere manier aan recycling doen. ‘Normaal wordt het drinkwatersysteem automatisch gevuld met water dat is gewonnen uit onze urine (maar ook uit zweet en uitademingsvocht). Dus moesten we ook dat systeem handmatig bijvullen met water uit zakken.’ Ze treden zelf op als handyman. ‘Gelukkig zijn we hier echte loodgieters geworden. Het toilet is alweer gerepareerd.’
Het blog van André Kuipers is te vinden op: http://blogs.esa.int/andre-kuipers/ André Kuipers twittert onder de naam astro_andre De link naar de blog van André Kuipers vind je ook op facilitaironline.nl
2 | 2012
Facilitair!
23
24
2 | 2012
Facilitair!
De oversteek naar Engeland In 2003 vestigde Facilicom een bruggenhoofd in Groot-Brittannië. Een kleine twee jaar later maakte Jan Hein Hemke met zijn gezin de oversteek naar Engeland om als algemeen directeur het bedrijf uit te bouwen. Een verhaal over acht jaar pionieren in een land met weinig sociale zekerheid en een nog maar pas ontluikend kwaliteitsdenken. Een land dat toch echt een eiland is en waar ze dan ook geen enkele boodschap hebben aan ervaring die is opgedaan in het mainland Europe. Maar ook een land waar bij aanbestedingen goed persoonlijk contact wel gewoon meetelt.
2 | 2012
Facilitair!
25
‘HET PERSOONLIJKE ASPECT SPEELT VAAK EEN GROTE ROL, OOK BIJ AANBESTEDINGEN, ZELFS BIJ EUROPESE AANBESTEDINGEN. IN NEDERLAND ZIJN DAT, HEB IK DE INDRUK, WELHAAST ACADEMISCHE EXERCITIES’
a al eerder vestigingen te zijn begonnen in België en Frankrijk, waagde Facilicom in 2003 de oversteek naar Groot-Brittannië. In dat jaar werd het relatief kleine maar gerenommeerde Permaclean overgenomen, een in Londen gevestigd schoonmaakbedrijf dat al sinds 1987 actief was en op kleine schaal ook andere facilitaire diensten verleende. Ruim een jaar na de overname werd besloten de algemeen directeur te vervangen door een Nederlander. Jan Hein Hemke: ‘Uitzonderlijk. Facilicom wil de buitenlandse bedrijven bewust niet omvormen tot Nederlandse bedrijven, maar ze moeten zich wel de Facilicom-cultuur eigen maken, werken volgens de normen en waarden die Facilicom heeft. Dat lukte onvoldoende in Engeland. Daarom ben ik gevraagd om algemeen directeur te worden.’
N
Toiletten inspecteren Jan Hein Hemke is een boerenzoon uit Wieringerwaard, in de kop van Noord-Holland. Hij wilde lange tijd kinderarts worden maar koos op het laatste moment voor bedrijfseconomie. Omdat hij voor die studie het verkeerde vakkenpakket had, deed hij naast het Atheneum ook economie via het avondonderwijs voor volwassenen. Op het International College of Business Administration werd hij klaargestoomd voor zijn BA, zijn BBA en, via een distance learning programme op het Henley Management College in Engeland, zijn MBA. Hij kon meteen aan de slag bij Rentokil. ‘Daar zat ik met mijn dure opleiding tussen allemaal self made men en moest ik net als iedere andere verkoper toch gewoon met spiegeltjes onder toiletranden kijken om zo te proberen dieptereiniging van toiletten te verkopen.’ Het ging hem goed af en hij maakte carrière. In zijn laatste functie bij het bedrijf stelde hij als divisiemanager orde op zaken in België en Luxemburg. Maar België beviel hem niet. Na ruim twee jaar buitenland stapte hij daarom in mei 1999 over naar Facilicom en ging hij weer in Nederland aan de slag. Troubleshooter Hij begon bij Facilicom als districtsdirecteur schoonmaak, catering en personeelsdiensten. Een paar maanden later kon hij aan de slag als regiodirecteur bij Prorest. Na een jaar of twee werd hij gevraagd als troubleshooter in een regio van Gom. Maar al snel begon het weer te kriebelen. ‘Ik wilde heel graag naar het buitenland. Ik reis ook ontzettend graag, ik vind dat heel leuk, ik vind dat je veel leert als je naar andere landen gaat en met andere mensen te maken hebt. Die wens had ik ook al besproken bij Facilicom. Dat kan gelukkig, daar kun je heel open in zijn: dat zien ze niet meteen als een bedreiging. Maar ja, dat soort banen hebben ze bij
26
2 | 2012
Facilitair!
Facilicom nu eenmaal niet te vergeven. Totdat ik een telefoontje kreeg van president-directeur Hans Gennissen. Ik weet het nog goed. Het was op een maandag in november 2004, ik was op het kantoor in Groningen. Hans wilde met me praten. Of ik interesse had om managing director van Engeland te worden. Het bedrijf zat in een heel lastige situatie. Ik wilde graag naar het buitenland én ik vind het leuk om aan de slag te gaan op een plek waar het niet goed gaat. Dus dit was een aanbod waar ik geen nee tegen kon zeggen.’ Na drie weken geëmigreerd Op weg naar huis belde hij zijn vrouw dat hij een baan aangeboden had gekregen in Engeland. ‘Ze zei: leuk, wanneer gaan we? We hadden er natuurlijk al vaak over gesproken, maar zo’n reactie maakt de stap wel makkelijker.’ Het is vervolgens snel gegaan. ‘Op maandag kreeg ik het telefoontje. Op dinsdag had ik het gesprek met Hans Gennissen. Op woensdag was alles rond. En drie weken later zat ik in Engeland.’ Hij is eerst in zijn eentje gegaan. ‘Na drie maanden ben ik tot de conclusie gekomen dat ik er wel wat mee kon.’ Zijn huis in Nederland hield hij het eerste jaar aan. ‘Maar dat was financieel niet te doen. En we voelden ons inmiddels zo thuis in Engeland dat we alles hebben verkocht en in Engeland een huis hebben gekocht.’ Zijn gids was Arjen Robben. ‘Ik had net in een interview met hem gelezen dat Cobham, dat net buiten Londen maar binnen de ring M25 ligt, mooi groen is en dus echt platteland. En daar hou ik wel van, daar ligt mijn achtergrond natuurlijk.’ Het was er inderdaad heerlijk wonen. Maar een koophuis konden ze er niet zo gauw vinden. ‘Dus zijn we ietsje uitgeweken, we wonen nu in Bookham, een plaatsje net buiten de ring, maar ook niet meer dan een kwartier of drie van het centrum.’ Koninginnedag vieren Zijn dochter was drie, zijn zoontje drie maanden. Dus het was ook echt het goede moment om naar het buitenland te gaan. ‘Onwetend als we waren, hadden we twee jaar uitgetrokken om de kinderen te laten integreren. Dat was een fikse overschatting. Integreren gaat bij kinderen heel snel en bijna als vanzelf.’ Facilicom sprong bij om zijn vrouw te helpen om goed te settelen in Engeland. ‘Daar heeft het bedrijf veel in geïnvesteerd. Later begreep ik dat pas. Als je vrouw het naar de zin heeft, gaat het allemaal veel makkelijker. Ik maakte toch lange dagen, en dan maakt het eigenlijk niet zo veel uit waar je werkt. Als het maar goed thuiskomen is. Dus dat hebben ze heel slim gedaan.’ Hij was verrast door de informele manier waarop Britten met elkaar omgaan. ‘Maar diepe vriendschappen krijg je toch niet zo makkelijk. We gingen in het begin dan ook vooral om met
andere expats. Ik ben ook al snel lid geworden van de Nederlandse Club, iets wat ik nooit van mijn leven had verwacht. En we vieren elk jaar Koninginnedag, met een echte Vrijmarkt waar we poffertjes eten en patat met appelmoes. Dat is trouwens echt leuk. De koningin wordt ook belangrijk: ze is toch een symbool voor het land.’ Overname in beveiliging Het kostte hem zo’n anderhalf jaar om Permaclean, later omgedoopt in Facilicom Cleaning Services, goed op de rails te krijgen. In 2006 was het tijd om een nieuwe overname te plegen en kocht Facilicom het schoonmaak- en beveiligingsbedrijf CPS. ‘We deden al wat in beveiliging, maar in 2006 professionaliseerde die markt: opeens had je als beveiligingsbedrijf certificaten nodig en moest je mensen gaan opleiden. Vandaar die acquisitie.’ Het bleek een ongelukkige overname, omdat veel operationele mensen en opdrachtgevers overstapten naar het nieuwe bedrijf dat de oude eigenaren, tegen de afspraken in, hadden opgericht. ‘We hebben veel inspanningen moeten doen om het bedrijf weer stabiel te krijgen. Dat werd nog eens bemoeilijkt door de crisis. Pas in 2011 ging het eindelijk weer goed.’ Daardoor kreeg het management eindelijk weer de ruimte om een nieuw bedrijf over te nemen en te integreren. Dat werd Indigo Services, een dochterbedrijf van het eveneens Nederlandse Vebego. Met de overname is het schoonmaakbedrijf in Engeland in omvang verdubbeld. Kracht van een groot bedrijf Na de integratie telt Facilicom Cleaning Services zo’n 2.250 medewerkers. Het bedrijf heeft vestigingen in het hele land. ‘Facilicom Cleaning Services en Indigo Services waren allebei net te klein om mee te bieden op de wat grotere contracten. Zo’n contract zou te groot zijn ten opzichte van de bestaande omzet. Nu zitten we in de top 25 en kunnen we dat wel.’ Het beveiligingsbedrijf, in 2011 omgedoopt in Trigion, is met 250 medewerkers kleiner. ‘Maar van alle kleinere beveiligingsbedrijven hebben we als enige alles in huis: beveiligers, receptionistes, winkelbeveiligers, mobiel surveillanten, elektronische beveiliging, een meldkamer. Dus we kunnen klanten een compleet pakket aanbieden. We zijn dan ook echt een serieuze partij in de markt. In Engeland houden opdrachtgevers er niet van om beveiliging te verdelen, om het werk te laten uitvoeren door verschillende partijen.’ Beide bedrijven onderscheiden zich met het bieden van kwaliteit. ‘Het lukt ons steeds beter om duidelijk te maken dat Facilicom UK de kracht heeft van een groot bedrijf. In de schoonmaak maken we nog steeds indruk met onze themakaarten. Daarin zijn we uniek, zeker als relatief kleine speler. In de beveiliging staan opdrachtgevers er bijvoorbeeld van te
kijken dat we een geavanceerd managementinformatiesysteem hebben. Dat kunnen andere kleine spelers nooit bieden.’ ‘Mijn eigen bedrijf’ Ook in Engeland is steeds meer vraag naar integrale dienstverlening. ‘Daar kunnen wij niet in mee en dat is ook voorlopig onze ambitie niet. Toch profiteren we van deze trend. Veel aanbieders van facilitair management kopen grote single service aanbieders op. De overige FM-aanbieders moeten dan vaak op zoek naar andere partners omdat de onderaannemers waarmee ze vaak hecht samenwerkten, nu directe concurrenten zijn geworden. Dan komen wij in beeld. We hebben recent bijvoorbeeld een groot contract weten binnen te halen bij FM-aanbieder Vinci Facilities. In opdracht van Vinci houden we de vijf fabriekspanden van fabrikant Delphi schoon. Een contract dat in het verleden bij een van de grote schoonmakers in Engeland was ondergebracht, maar dat bedrijf levert nu zelf intergrale dienstverlening en is een directe concurrent geworden van Vinci Facilities.’ Trigion profiteert indirect van de naamsbekendheid die het bedrijf in Nederland heeft opgebouwd. ‘We hebben net een mooi contract gescoord met Philip Morris, een bedrijf dat ook al klant is in Nederland.’ Britse bedrijven geven er overigens weinig om dat Facilicom in Nederland een van de grootste facilitaire dienstverleners is met meer dan 45 jaar ervaring. ‘Engeland is toch Engeland. Wat er op het mainland Europe gebeurt, is van beperkte waarde en wordt niet als relevant gezien.’ Hij moet het dus
Carbon neutral cleaning Facilicom Cleaning Services is goed op weg om de hele schoonmaak CO2neutraal te maken. Dat gebeurt nu al bij alle nieuwe opdrachten, maar ook bestaande contracten worden de komende twee jaar CO2-neutraal gemaakt. Ethical Nation, een onafhankelijke organisatie, brengt echt de complete footprint van elke opdracht in kaart. De CO2 die daarbij wordt uitgestoten, wordt gecompenseerd volgens de strenge normen van de VCS, de Verified Carbon Standard, of de Gold Standard. Dat betekent dat het geld waarmee Facilicom UK de CO2-uitstoot afkoopt, wordt geïnvesteerd in projecten die schone energie opleveren en dus daadwerkelijk leiden tot een reductie van CO2. Het gaat ook steeds om projecten die zonder deze investering niet zouden zijn gerealiseerd.
2 | 2012
Facilitair!
27
veelal op eigen kracht doen. ‘Dat maakt het ook leuk, daardoor voelt het toch een beetje alsof dit mijn eigen bedrijf is.’ Er is en blijft natuurlijk veel uitwisseling tussen de vier Facilicom-landen. ‘Maar ik ben er wel trots op dat we niet alleen meer halen, maar ook brengen. Zo waren wij de eerste divisie die vrijwel alle salarisstroken digitaal is gaan verspreiden. En Gom is erg geïnteresseerd in ons concept van carbon neutral cleaning.’ Diensten van 12 uur Het sociale zekerheidsstelsel in Engeland zit, zachtjes uitgedrukt, wel wat anders in elkaar dan in Nederland. ‘Arbeid is over het algemeen een stuk goedkoper dan in Nederland. Het minimumloon is heel laag, mensen krijgen geen overwerktoeslag en als voor een medewerker niet alle uren zijn in te plannen, hoeven die ook niet te worden betaald. Het ziekteverzuim ligt onder de 1 procent, want als je ziek wordt krijg je maar 82 pond per week, wat je salaris ook is, en daarvan kun je echt niet rondkomen. Er is geen arbeids- en rusttijdenwet, dus mensen in de beveiliging draaien meestal diensten van 12 uur per dag, en dan vaak ook nog eens zes dagen per week. Je kunt je natuurlijk afvragen of mensen dan nog wel fit zijn en alert. Ik zou daar ook wel wat aan willen doen, maar dat is moeilijk. Als ik ze acht uur per dag laat werken, moeten ze wel hetzelfde verdienen, want anders kunnen ze er niet van leven. Dat zou betekenen dat ik mezelf uit de markt zou prijzen. Dus dat is een heel precaire balans. Je probeert de loyaliteit van je medewerkers te vergroten, maar daar moet je stappen voor zetten en dat kost geld, dus moet je kijken of de klant bereid is daar meer voor te betalen. Het is iets dat jaren zal vergen. Je kunt niet als relatief klein bedrijf in je eentje zo’n hele cultuur veranderen.’
28
2 | 2012
Facilitair!
First name basis Ook het zakendoen is anders. ‘Britten zijn veel informeler dan iedereen denkt, ook in het zakelijke verkeer. Je gaat al heel snel met elkaar om op een first name basis. Het persoonlijke aspect speelt vaak een grote rol, ook bij aanbestedingen, zelfs bij Europese aanbestedingen. In Nederland zijn dat, heb ik de indruk, welhaast academische exercities. In Engeland volgen ze dezelfde regels, dus je zou zeggen: dat gaat hier ook zo. Maar toch weten ze daar in Engeland meer ruimte in te scheppen. Kennelijk kun je dus zelfs in een Europese aanbesteding de ruimte creëren om het persoonlijke aspect een rol te laten spelen. En ik denk ook dat dat belangrijk is.’ Verder viel hem al snel op dat mensen hiërarchischer zijn ingesteld. ‘Als ik als directeur te vroeg mijn mening geef, wordt er niet meer gedebatteerd. Ik moet dus afstand houden, ervoor zorgen dat de anderen discussiëren, en pas veel later mijn eigen ideeën inbrengen.’ De taal is hem inmiddels wel eigen. ‘Al beheerste ik zeker in het begin vooral het zakelijke Engels. De woorden voor alledaagse dingen moest ik nog wel vaak zoeken. Maar daarvoor kon ik al snel terecht bij mijn kinderen. Die spraken de taal al snel perfect en verbeteren me nu zelfs als het gaat om de uitspraak. Het zijn inmiddels gewoon Engelse kinderen met alleen nog een Nederlands sausje.’ Echt Brits zullen hij en zijn vrouw nooit worden. ‘Daarvoor mis je toch het gemeenschappelijke verleden. Zoals laatst bij een etentje, toen het hele gezelschap herinneringen ging ophalen aan de jeugdseries van vroeger op tv. Dan moeten wij afhaken.’ Maar ze hebben het nog steeds erg naar hun zin. ‘We zitten hier nu acht jaar en hebben geen haast om weg te gaan.’ <
e British Olympic Association (BOA) adviseert Britse sporters geen handen te schudden bij de Olympische Spelen. Dat gaat eigenlijk een beetje in tegen de geest van de Olympische Spelen, maar hoofdarts Dr. Ian McCurdie bedoelt het goed: hij is bang dat de sporters iets oplopen. Oud-topschaatser Bart Veldkamp lijkt het advies wat overdreven, al is hij zich zeker bewust van de risico’s die sporters lopen. ‘Bij de Olympische Spelen in Nagano in 1998 heerste er een virus waar westerlingen geen weerstand tegen hadden. Daar heb ik ook nog wat van meegekregen: twee dagen voor ik de 10 kilometer moest rijden, en dat heeft ook mijn resultaat negatief beïnvloed. Zwitserland heeft daar zelfs heel veel last van gehad. Veel Zwitserse atleten zijn uiteindelijk zelfs maar naar huis gegaan. NOC’s letten daar ook erg op. Als er iets aan de hand is, worden mensen tegenwoordig vaak meteen uit het Olympisch dorp gehaald en in een safe house, eigenlijk in een soort van quarantaine, geplaatst.’ Een slechte hygiëne, of breder: een slechte verzorging kan dus zomaar leiden tot een game over. Bart Veldkamp: ‘Ik moet eerlijk bekennen dat ik me dat als atleet nog niet zo heel erg bewust was. Al valt het natuurlijk altijd wel op als het slecht verzorgd is. Als een kleedkamer smerig is, of het eten heel slecht, wat ook wel eens gebeurt. Dat gaat irriteren en dat is natuurlijk niet goed.’ Als coach viel het hem meer op. ‘Dan ga je meer letten op al die omgevingsfactoren. Dan leg je meer verbanden en ga je je wel afvragen waarom zaken niet goed geregeld zijn. Bij TVM namen we bijvoorbeeld zelf een kok mee als we wisten dat de keuken niet goed was geregeld. Het valt mij echt wel op als de wc’s ergens erg schoon zijn, de prullenbakken tijdig worden geleegd en het eten goed is verzorgd. Ik zie daar ook het belang van. Het nauwkeurig werken en continu er bovenop zitten is bij een evenement als de Olympische Spelen erg belangrijk voor de kwaliteit. En je ziet gelukkig dat dat steeds beter wordt.’
BART VELDKAMP
FEEDBACK! ‘HET VALT MIJ ECHT WEL OP ALS DE WC’S ERGENS ERG SCHOON ZIJN, DE PRULLENBAKKEN TIJDIG WORDEN GELEEGD EN HET ETEN GOED IS VERZORGD’
ANP PHOTO ROBERT VOS
Zes keer goud
2 | 2012
Facilitair!
29
ANP PHOTO FREEK VAN ASPEREN
D
GADGET
OVERAL ESPRESSO
INTERNET
IN DE WOLKEN De wolken zijn van iedereen. Er komen steeds meer cloud-toepassingen met geavanceerde synchronisatiediensten en bijna allemaal bieden ze een gratis abonnement. De nieuwe aanbieders buitelen de laatste tijd over elkaar heen en bieden tegen elkaar op met gratis opslagruimte. Wie een beetje sprokkelt kan een enorme hoeveelheid bestanden in de wolken opslaan. Op het gebied van gebruiksgemak blijft Dropbox (2 GB gratis) superieur. Erg handig is dat alle bestanden ook via smartphone en tablet zijn te benaderen. Maar er zijn steeds meer goede alternatieven. De opsomming is niet volledig en gezien de snelle ontwikkelingen misschien ook niet meer helemaal actueel: SkyDrive van Microsoft (7 GB, geheel nieuw opgezet en nu ook te benaderen via mobiele apparatuur), Sugar Sync (5 GB, ook mobiel), Google Drive (5 GB, mobiel op Android, binnenkort ook op iOS), Wuala (van LaCie, 5 GB met als extra dat de data worden versleuteld), Syncplicity (2 GB, synchronisatie beperkt tot twee devices, ook mobiel, met als enige ook de Amazon Kindle), Spider Oak (2 GB, ook mobiel, data versleuteld). De iCloud van Apple (5 GB) heeft eigenlijk een iets andere functie en het vergt dan ook enige kennis om er een cloud drive van te maken die je zelf kunt beheren. Er zitten natuurlijk wel risico’s aan het blind vertrouwen op de cloud. Als iemand je laptop steelt en je harde schijf wist, bestaat de kans dat al je data (door het synchroniseren) óók op je vaste computer, je smartphone en je tablet verdwijnen. De meeste clouds bieden een mogelijkheid om gewiste bestanden online nog een tijdje terug te halen, maar toch. Een wolkje zonder automatische synchronisatie kan dus handig zijn voor een extra, handmatige back up. Twee goede opties zijn de Amazon Cloud Drive en Box, elk met 5 GB gratis opslag, de laatste ook nog met encryptie. Wie gebruik maakt van al deze oplossingen kan maar liefst 43 GB opslaan. Gratis! En is dan dus met recht in de wolken.
30
2 | 2012
Facilitair!
MOBILITEIT
SLIMME HYBRIDE
WHATSUPP! GADGET
LEZEN
SMALL STEP FOR A MAN
TAMPASTA EN NAZI GORENG Taal is niet iedereen zijn ding. Dat is helemaal niet erg, maar doordat we in een communicatietijdperk leven, valt het wel steeds meer op. Taalfouten gaan via de social media het hele land door. Copytijgers.nl signaleert op zijn site elke dag taalfouten en spelfouten. In het boek ‘Tampasta en nazi goreng’ passeren ruim 200 voorbeelden de revue. Rond de introductie van het boek werd een communicatieblunderverkiezing georganiseerd. De winnaar was drogisterijketen Kruidvat met een folderaanbieding voor een zeepdispenser van Dettol. Een zeep die kennelijk helemaal niet goed ontsmet, want de aanprijzing luidt: ‘Helpt de bestrijding van bacteriën tegen te gaan.’ Tampasta en nazi goreng laat het niet bij voorbeelden maar biedt ook tips voor foutloze en effectieve communicatie. Leuk: wie een fout vindt in het boek, ontvangt een cadeaubon. Dat moet toch niet zo moeilijk zijn :-) Ook te bestellen bij www.bol.com
Het was natuurlijk al een vondst om koffers van wieltjes te voorzien. Want waarom sjouwen als rollen ook kan? Samsonite en Micro Mobility Systems gaan nu een stap verder met de Micro Luggage Stepkoffer: een rolkoffer met een uitklapbare step, op internet inmiddels ‘scootcase’ gedoopt. Even uitklappen en de reiziger heeft een step om zich snel te verplaatsen in de stationshal, op het vliegveld en zelfs op straat. Omdat de koffer al van twee wieltjes is voorzien, is van de step een driewieler gemaakt. Dat vereist enige stuurmanskunst, maar het werkt wel. En gelukkig heeft de step ook een rem. Weer ingeklapt kan de rolkoffer in het vliegtuig mee met de handbagage. Het gaat misschien te ver om deze ‘luggage that moves you’ een giant leap for mankind te noemen, maar het is zeker een mooie, handige small step for a man (of woman, natuurlijk). Bekijk het demonstratiefilmpje op internet: zoek naar ‘Micro Luggage YouTube’. Of kijk op www.micro-mobility.com
APP
PULSE NEWS
INTERNET
SCHEELT EEN PLAS De Club van 30 is een projectbureau dat bedrijven en organisaties helpt bij het verduurzamen van de bedrijfsvoering. Leuk en leerzaam is hun site www.duurzaambedrijfsleven.nl. Op de homepage staat erg veel nieuws over duurzame initiatieven. Ook met een glimlach. Want het is toch aardig om te lezen dat Britisch Airways jaarlijks 700.000 euro bespaart omdat de leidingen van alle toiletten in de lucht grondig zijn ontkalkt. Zonder al die kilo’s kalk verbruiken de vliegtuigen veel minder brandstof. Goed onderhoud scheelt dus een hele plas kerosine. Like!
APP
HANDIGE CONVERTER
2 | 2012
Facilitair!
31
De TU/e zeven jaar schoonhouden De Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) ziet veel voordelen in een langere samenwerking met leveranciers. De schoonmaak is dan ook voor zeven plus een jaar in de markt gezet. Gom kreeg het contract gegund en mag zich nu bewijzen tegenover de meest kritische gebruikers die er zijn: wetenschappers. e campus van de ligt slechts 200 meter lopen van het NS-station in Eindhoven. Het instituut kreeg het terrein als bruidsschat van de gemeente bij de oprichting in 1957. Het moerassige gebied van toen is uitgegroeid tot een campus met veel groen waar studenten, wetenschappers en medewerkers gretig gebruik van maken zodra ook maar eventjes de zon schijnt. De campus is uniek voor Nederland omdat nagenoeg de hele universiteit op dit terrein is geconcentreerd. Het is daarmee een dorp in de stad geworden. Een dorp met veertig panden waarin ook plaats is voor bedrijven, voor instituten als TNO en de Kamer van Koophandel, voor een vestiging van de Fontys Hogeschool en zelfs voor studentenwoningen. In totaal werken hier meer dan 5.000 mensen, waarvan 3.300 voor de TU/e. De circa 7.300 studenten kunnen kiezen uit meer dan 40 opleidingen, voor het merendeel geconcentreerd rond de drie ‘strategic areas’ energy, health en smart mobility. Met bedrijven als Philips, ASML, NXP, DAF Trucks, DSM en tientallen andere high tech-bedrijven in de buurt is dit het hart van de Nederlandse Silicon Valley. De TU/e is dan ook de plek ‘Where innovation starts’.
D
Eenvoudig houden Zo’n acht jaar geleden begon Monique Kuyck hier als Hoofd Services van de Dienst Interne Zaken. De TU/e was zich net aan het voorbereiden op het aanbesteden van de catering en de schoonmaak. ‘Het contract dat het inkoopadviesbureau had opgesteld ging vooral over eisen, wetten en normen. Ik miste de smaak, de geur, de beleving die mensen toch moeten krijgen van een goede catering.’ Het was toen te laat om dat nog te veranderen. Maar het was voor haar wel reden om zich goed te gaan verdiepen in wat er mag en moet bij aanbestedingen en het opstellen van contracten. ‘Wij willen een contract zo eenvoudig mogelijk houden, adviesbureaus zijn geneigd zaken ingewikkelder te maken. Zaken waarop we toch niet sturen, hoeven ook niet in zo’n contract. We hebben de contracten dit keer dan ook gewoon zelf opgesteld. We hebben alleen nog een externe adviseur laten controleren of we geen fouten hadden gemaakt.’ De contracten zijn bovendien minder complex omdat er nu veel meer wordt gestuurd op output. ‘Beleving vinden we belangrijk. In de catering, maar net zo goed in de schoonmaak. Als mensen de schoonmaker niet gezien hebben, denken ze dat hij niet is geweest. Dus moeten schoonmakers meer in het zicht. Ook dat hebben we beschreven in de aanbesteding. We hebben hier dan ook vooral dagschoonmaak. Wel moeten de collegezalen allemaal voor half negen schoon zijn.’
32
2 | 2012
Facilitair!
Lange contracten Het bestuderen en analyseren van de do’s and don’ts rond aanbestedingen leidde tot een verrassend inzicht. ‘Het is zo langzamerhand ingesleten dat contracten voor drie jaar worden afgesloten met de optie voor nog eens twee keer een jaar. Ook wij deden dat. Maar een langere termijn is ook mogelijk. Daarom hebben we de catering nu voor zes plus twee jaar gegund, en de schoonmaak voor zeven plus een jaar. Dat doen we bewust. Met een langere looptijd geef je de leverancier meer tijd om investeringen af te schrijven. Daardoor zal zo’n bedrijf ook veel eerder geneigd zijn om te investeren. Je moet een zorgvuldige afweging maken. Aanbesteden kost veel geld en veel tijd. En alle mensen waar het om gaat, zitten maanden in onzekerheid. Wij proberen als afdeling Services overal slim mee om te gaan, dus ook hiermee. Er staan genoeg afspraken in zo’n contract die je kunt gebruiken om afscheid van elkaar te nemen als het niet goed gaat. En als dat dan toch erin staat, waarom zou je dan een kort contract afsluiten? Als de universiteit ontevreden zou zijn, kan het contract beëindigd worden, al moet daar wel wat voor gebeuren. Zijn we wel tevreden, dan kan de leverancier langer blijven. Klaar.’ Wisseling na 54 jaar De procedure is ook tijdig gestart. ‘Meestal worden aanbestedingen pas afgesloten vier of zes weken voor het nieuwe contract ingaat. Dat vinden we te kort. We willen graag meer tijd om de overgang soepel te laten verlopen.’ Dat was nu zeker van belang. Zowel in de catering als in de schoonmaak werd van aanbieder gewisseld. Het schoonmaakbedrijf werkte al voor de TU/e sinds de oprichting van de universiteit, 54 jaar geleden. Alle vorige keren wist de zittende leverancier de concurrentie af te troeven. Dit keer kreeg Gom het schoonmaakcontract gegund. Het bedrijf was niet de goedkoopste. ‘Maar prijs was voor ons maar een van de elementen, ook kwaliteit weegt zwaar. We zijn bewust niet op zoek gegaan naar de goedkoopste aanbieder, maar naar de economisch meest voordelige aanbieder. Zou je alleen voor prijs gaan, dan krijg je een prijsvechter. Dan betaal je wel minder, maar moet je zelf een afdeling van tien mensen optuigen om de schoonmaak te beheren.’ De TU/e wilde juist het tegenovergestelde. ‘We willen dat het schoonmaakbedrijf zich als partner opstelt, dat wij alleen het contractmanagement hoeven te doen en kunnen sturen op kwaliteit. Ik moet het ook intern verkopen. De faculteiten moeten ervoor willen kiezen onze dienstverlening af te nemen. Dus de dienstverlening moet gewoon goed zijn. Zowel van mijn afdeling als van de leveranciers die ik inschakel.’
‘VOOR STUDENTEN BEHOREN CATERING EN SCHOONMAAK TOT DE EERSTE LEVENSBEHOEFTEN. ZE BRENGEN HIER VAAK TIEN, TWAALF UUR PER DAG DOOR, EN WILLEN DAN OOK DAT ZE OP ELK MOMENT VAN DE DAG IETS KUNNEN ETEN EN DRINKEN, EN DAT DE OMGEVING SCHOON IS’
2 | 2012
Facilitair!
33
Een frisse wind Het contract is op 1 januari 2012 ingegaan. Al begin oktober heeft Gom alle schoonmaakmedewerkers en leidinggevenden bij elkaar geroepen om ze te informeren over de overgang. Vrijwel het complete team van ruim 80 medewerkers, waaronder zes leidinggevenden, is mee overgegaan. In de week voor de kerst heeft de oude leverancier voor het laatst schoongemaakt. In de week tussen kerst en oud en nieuw is Gom begonnen met het uitleveren en klaarzetten van alle materialen, werkwagens, machines en apparatuur. Een hele operatie, gezien de enorme omvang van de totale bestelling en de distributie over het terrein. ‘Omdat we outputgericht zijn gaan werken, was het ideaal geweest als het hele team al voor aanvang van het contract was geïnstrueerd en opgeleid. Maar dat kon helaas niet, het personeel was toen natuurlijk nog in dienst bij de vorige leverancier.’ Gom is daar nu bij aanvang van het contract meteen mee aan de slag gegaan. De eerste weken van januari zijn alle medewerkers in het team on-the-job geïnstrueerd en begeleid in de nieuwe manier van werken. Monique Kuyck is blij dat Gom nu een frisse wind laat waaien. ‘Gewoontes en foutjes die er bij de vorige aanbieder in waren geslopen, zijn er nu uitgepoetst. En het is ook heel positief dat er weer veel aandacht is voor de mensen en dat er goed wordt gekeken of iedereen wel goed is opgeleid en de Nederlandse taal beheerst.’ Ze is heel tevreden met Gom. En dat moet ook wel. ‘Voor studenten behoren catering en schoonmaak tot de eerste levensbehoeften. Ze brengen hier vaak tien, twaalf uur per dag door, en willen dan ook dat ze op elk moment van de dag iets kunnen eten en drinken, en dat de omgeving schoon is. Dat geven ze ook aan. Ik krijg een hoop gezeur als het niet schoon is. Het zijn bijna allemaal wetenschappers, of ze hier nu werken of in opleiding zijn. En dat zijn de meest kritische mensen die je maar kunt hebben.’ <
34
2 | 2012
Facilitair!
MONIQUE KUYCK:
‘PRIJS WAS VOOR ONS MAAR EEN VAN DE ELEMENTEN, OOK KWALITEIT WEEGT ZWAAR. ZOU JE ALLEEN VOOR PRIJS GAAN, DAN KRIJG JE EEN PRIJSVECHTER’
VERANTWOORD!
Social return in Amsterdam Social return is tegenwoordig verplicht bij overheidsaanbestedingen groter dan 250.000 euro. Voor Trigion is het heel gewoon om ook te werven onder mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Het bedrijf had dus makkelijk aan die verplichting kunnen voldoen toen het een mooie opdracht won bij de gemeente Amsterdam. Maar de gemeente wilde Trigion graag betrekken bij een bijzonder project in het Amsterdamse Bos. Het zou zo maar eens kunnen leiden tot werk voor maar liefst 88 jongeren. ocial return is vooral gericht op het bieden van werkgelegenheid aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Ook bij grotere gemeenten als Amsterdam. De hoofdstad verlangt al sinds 2008 ‘social return on investment’ bij alle grote contracten die worden afgesloten. Dus ook bij het de opdracht die Trigion op 1 augustus jl. kreeg gegund. Het betreft een contract waarbij Trigion voor (in eerste instantie) drie jaar lang zo’n 30 locaties beveiligt met beveiligers, receptionistes, brandwachten, mobiele surveillance en alarmopvolging. In totaal zal Trigion op deze opdracht zo’n 150 medewerkers inzetten.
S
De richtlijnen van de Rijksoverheid schrijven voor dat bij grote contracten 5 of 7 procent van de aanneemsom wordt geïnvesteerd in social return. Bij het contract met Trigion is niet zozeer gekeken naar dat bedrag, maar is vastgelegd dat het beveiligingsbedrijf voor de duur van het contract betrokken is bij een bijzonder project van de Dienst Werk en Inkomen (DWI) in Amsterdam: het project Amsterdamse Bos. Het is een traject dat al jaren loopt. Hier krijgen jongeren met een grote afstand tot de arbeidsmarkt werknemersvaardigheden aangeleerd. Vervolgens worden ze opgeleid voor dienstverlenende beroepen. Projectleider Ton Fafiani van DWI zag in het Amsterdamse Bos mensen die het in zich hadden om in de beveiliging actief te worden. ‘Dat kunnen we niet zelf invullen, daar heb je professionaliteit en kwaliteit voor nodig.’ Hij wist van de aanbesteding die de gemeente had lopen en wilde graag een beroep doen op Trigion. Hij kreeg de gemeente al snel mee. En Trigion toonde zich bereid om een bijzondere inspanning te leveren. Districtspersoneelsmanager Daniëlle van Elst: ‘Als Nederland vergrijst en daardoor een krapte ontstaat op de arbeidsmarkt, kan dit een mooi middel zijn om de juiste mensen binnen te halen.’ Ook Ton Fafiani is ermee geholpen. ‘Het is een mes dat aan twee kanten snijdt.’
De jongeren krijgen in het Amsterdamse bos eerst twee maanden werknemersvaardigheden aangeleerd. Dan stromen ze door naar het voorschakeltraject waarin ze door praktijkbegeleider Paul van der Sloot van Trigion in nog eens twee maanden worden klaargestoomd voor een baan met opleiding in de beveiliging. Paul van der Sloot: ‘Ik enthousiasmeer ze. Het belangrijkste is dat ze de grenzen van hun bevoegdheden leren kennen. Ook moeten ze kunnen onderscheiden of iemand moet worden aangehouden of aangesproken en wanneer er handelend moet worden opgetreden.’ De jongeren hebben een leerboek, oefenen in nagebootste werksituaties, brengen het geleerde onder begeleiding in praktijk in het Sloterparkbad en krijgen toetsen en testen. Daniëlle van Elst: ‘Met dit voortraject hebben ze straks dus een voorsprong.’ Het project gaat minimaal drie jaar duren. Elke twee maanden stroomt een nieuwe groep jongeren in, in totaal gaat het om 144 mensen. Ton Fafiani: ‘Doel is om 60 procent van de jongeren te laten uitstromen naar werk, dan praten we dus over 88 mensen.’ Daniëlle van Elst: ‘Een forste doelstelling, maar ik weet dat veel bedrijven op zoek zijn naar aspirant-beveiligers. Dan sluit dit mooi aan.’ DWI is enthousiast en wil méér. ‘Stadsdeel AmsterdamNoord heeft werkgelegenheidsprojecten gemaakt van de ontwikkeling van het NDSM-terrein en het Stork-terrein. Wij gaan daar mensen aan een leerwerkplek helpen als beveiliger of toezichthouder. En ook dat, zo is nu afgesproken, gaan we samen doen met Trigion.’ <
In het verleden trokken beveiligingsbedrijven en organisaties als DWI ook wel samen op. Ton Fafiani: ‘Dan leverden wij CV’s aan van mensen en bleek pas later dat ze een strafblad hadden of dat het beveiligingsbedrijf geen match voelde. Of ging het na een paar weken werken mis. Daarom hebben we het omgedraaid. We kijken nu goed wat de markt vraagt. Daar zoeken we de juiste mensen bij. En we bereiden ze voor op een baan. Het zijn vaak mensen die heel lang niet gewerkt hebben, of alleen kortdurende dienstverbanden hebben gehad. Ze hebben daarom nog moeite met op tijd uit bed komen, met elke keer aanwezig zijn als dat moet, met opdrachten maken, samenwerken. Dat leren ze hier.’ (v.l.n.r.) Paul van der Sloot, Daniëlle van Elst en Ton Fafiani. 2 | 2012
Facilitair!
35
Lees meer op
www.facilitaironline.nl Facilitair! verschijnt ook online. Met extra achtergrondinformatie, links naar relevante sites, elke twee weken een nieuw blog van Geert van de Laar en de mogelijkheid om feedback te geven op het blad en de site. U bent van harte welkom op www.facilitaironline.nl
2 | 2012
Facilitair!