“Elkaar afbekken is normaal” Pesten in het voortgezet onderwijs in Zeeland
Middelburg, december 2007
“Elkaar afbekken is normaal”
Colofon © Scoop 2007 Samenstelling Mary Remijnse, MMR Linda Franken in opdracht van de provincie Zeeland Scoop Zeeuws instituut voor sociale en culturele ontwikkeling Achter de Houttuinen 8 Postbus 407 Middelburg Telefoon (0118) 682500 Telefax (0118) 635311 www.scoopzld.nl
[email protected] Foto’s Morguefile.com Lay-out Scoop Ontwerp men@work Scoop Drukwerk Scoop
“Elkaar afbekken is normaal”
Inhoudsopgave 1. Inleiding ................................................................... 7 2. Pesten in het voortgezet onderwijs ...................... 9 2.1 Pesten of plagen? ................................................ 9 2.2 (Potentiële) slachtoffers van pesten ...................... 9 2.3 (Potentiële) pesters ............................................... 9 2.4 De gevolgen....................................................... 10 2.5 Online pesten..................................................... 10 3. De Zeeuwse situatie.............................................. 13 4. Zeeuws aanbod .................................................... 17 4.1 Pestpreventie...................................................... 17 4.2 Gerelateerd aanbod: weerbaarheid .................... 18 4.3 Overige initiatieven ............................................ 18 5. (Deels) Bewezen effectieve (inter)nationale programma’s .......................................................... 19 5.1 Rots en Water .................................................... 19 5.2 Leefstijl .............................................................. 19 5.3 Levensvaardigheden ........................................... 20 5.4 Plezier op school ................................................ 20 5.5 Vrienden (FRIENDS) ............................................ 20 5.6 Kanjertraining .................................................... 20 5.7 Olweus Bullying prevention program .................. 21 6. Advies..................................................................... 23 6.1 Aandachtspunten in Zeeland .............................. 23 6.2 Advies gebruik interventieprogramma’s .............. 23 Bijlagen Bijlage 1: Literatuurlijst en bronvermelding ................... 27 Bijlage 2: Overzicht aanbod in Zeeland ......................... 28
“Elkaar afbekken is normaal”
6
“Elkaar afbekken is normaal”
1. Inleiding In opdracht van de Provincie Zeeland is in kaart gebracht hoe het zit met het pesten en gepest worden bij leerlingen in het voortgezet onderwijs (VO) in Zeeland. Het inleidend hoofdstuk gaat over het onderwerp pesten, de gevolgen ervan en het fenomeen cyberpesten. Vervolgens wordt, op basis van de cijfers uit de Jeugdmonitor Zeeland, aangegeven hoe de Zeeuwse situatie anno 2007 is en of er verschuivingen zichtbaar zijn ten opzichte van 2004. Hiernaast worden effectieve methodes van pestgedrag besproken. Het laatste hoofdstuk behelst een advies voor de bestrijding van pestgedrag in het voortgezet onderwijs.
Doel onderzoek: in beeld brengen van de huidige situatie rondom pesten in het voortgezet onderwijs in Zeeland op basis van bestaande gegevens; het in kaart brengen van bewezen effectieve methodes om pestgedrag in het voortgezet onderwijs tegen te gaan.
7
“Elkaar afbekken is normaal”
8
“Elkaar afbekken is normaal”
2. Pesten in het voortgezet onderwijs 2.2
Op basis van landelijke publicaties en bestaand wetenschappelijk onderzoek is in dit hoofdstuk een definitie gegeven van pesten en wordt kort aandacht besteed aan de oorzaken van pestgedrag bij pesters en de gevolgen van pestgedrag bij gepesten. De bronnen zijn opgenomen in de literatuurlijst.
2.1
(Potentiële) slachtoffers van pesten
Iedere jongere is een potentieel slachtoffer van pesten. Enerzijds wordt de mate van risico bepaald door het moment. Wie is op dat moment de zwakste? Anderzijds hebben jongeren die anders zijn een grotere kans om het slachtoffer van pesten te worden. Anders zijn in de zin van er anders uitzien, anders presteren op school of gevoeliger zijn dan andere jongeren.
Pesten of plagen?
Drs. Bob van Meer geeft de volgende definitie van het begrip “pesten” en het verschil tussen pesten en plagen.
Slachtoffers van pesten zien zichzelf veelal als onaantrekkelijk en waardeloos, ze hebben weinig vrienden en trekken zich terug (van anderen). Ze voelen zich vaak angstig en onzeker.
“Pesten is het op systematische wijze toepassen van psychische en/of fysieke mishandeling door één of meerdere individuen op een persoon, die niet in staat is zichzelf te verdedigen.” Tabel 1 Verschillen tussen pesten en plagen
Pesten
Plagen
-
-
Ongelijke machtsverhouding Systematisch/regelmatig Pester is winnaar, gepeste verliezer Het slachtoffer kan zich niet verdedigen Het slachtoffer loopt blijvende lichamelijke en/of geestelijke schade op
Of jongeren duidelijk het verschil zien tussen sommige vormen van pesten en plagen, valt te bezien. In het onderzoek “Online pesten, geintje of kwetsend? (Qrius, 2005) zijn de 500 leerlingen van 11 tot en met 15 jaar die hebben meegewerkt aan het onderzoek gevraagd aan te geven welk gedrag volgens hen onder pesten en welk gedrag onder plagen valt. 38% vindt over iemand roddelen pesten noch plagen, 42% vindt het pesten en 19% plagen. Negeren is volgens 86% pesten, schoppen en slaan duidt 93% aan als pesten, iemand uitschelden 90%. Iemand uitlachen ziet 45% als plagen en 50% als pesten.
(bijna) Gelijke machtsverhouding Incidenteel Er is geen winnaar of verliezer Het slachtoffer kan zichzelf verdedigen Het slachtoffer loopt geen lichamelijke en/of geestelijke schade op
2.3
(Potentiële) pesters
Net zoals elke jongere in principe het risico loopt om gepest te worden, zo kan ook elke jongere een pester worden. Ouders die hun kinderen emotioneel verwaarlozen, kweken relatief vaak pesters. Kinderen die weinig aandacht krijgen, vaak lichamelijk gestraft worden en niet op hun kop krijgen voor agressiviteit, hebben meer kans een pester te worden. Jongeren weten dat ze pesten. Of ze zich realiseren wat de gevolgen ervan zijn, is onduidelijk.
9
“Elkaar afbekken is normaal”
Pestkoppen doen graag stoer. Ze willen indruk maken en macht hebben. Ze hebben een hoge dunk van zichzelf en een lage dunk van de slachtoffers. Pesters kunnen bij tegenwerking agressief worden en vinden dit normaal gedrag.
2.4
De gevolgen
Slachtoffers van pesten vertonen over het algemeen passief gedrag (angstig, teruggetrokken en heel onzeker) of provocerend gedrag. De gevolgen van pesten kost de maatschappij veel geld. De schade is namelijk groot. Faalangst, een laag zelfbeeld, weinig zelfvertrouwen, anderen wantrouwen, eetstoornissen, depressies en het overwegen van zelfdoding of dat ook doen zijn gevolgen van gepest worden. Dit manifesteert zich soms zelfs nog in de volwassenheid, vele jaren na het gepest worden. Er zijn niet alleen gevolgen voor de slachtoffers. Toeschouwers van pesten durven vaak niets te doen en weten ook eigenlijk niet wat ze kunnen doen. Er wordt dan ook vaak gezwegen. De zwijgende middengroep kweekt meelopers en opportunisten. Pesters zijn als volwassenen veelal agressief, impulsief, dominant, hebben weinig invoelend vermogen en hebben meer kans om in het criminele circuit terecht te komen.
2.5
Online pesten
Online pesten, ook wel aangeduid als “cyberbullying”, is het pesten via Internet. In het onderzoeksrapport “Cyberpesten bij jongeren in Vlaanderen” (Vandebosch, Van Cleemput, Mortelmans & Walrave, 2006) wordt er een onderscheid gemaakt in: Direct cyberpesten: fysiek cyberpesten, zoals virtuele diefstallen, en beschadigingen veroorzaken aan de computer zoals het sturen van virussen en mailbommen; verbaal-online, zoals het versturen van beledigende, agressieve, vernederende, bedreigende of vijandige boodschappen via o.a. e-mail en MSN1. Dit wordt aangeduid met de term flaming; nonverbaal-online, zoals het doorsturen van bedreigende, pornografische of obscene foto’s of afbeeldingen; sociaal online-pesten, zoals uitsluiting uit online-groepen.
Indirect cyberpesten: verspreiden van privégegevens of genante informatie over het slachtoffer via o.a. e-mail en MSN. Dit wordt outing genoemd; misbruiken van iemands identiteit, bijvoorbeeld door een andere persoon te registreren op een pornosite of zich voor te doen als een ander in een chatbox. Dit wordt maskerade genoemd. Het IVO - wetenschappelijk bureau voor onderzoek, expertise en advies op het gebied van leefwijzen, verslaving en daaraan gerelateerde maatschappelijke ontwikkelingen - heeft in 2006 onderzoek uitgevoerd naar het pesten van jongeren op Internet. 4.482 jongeren in de leeftijd van 11 tot en met 15 jaar hebben begin 2006 deelgenomen aan het onderzoek. 17% van de jongeren geeft aan dat ze minstens één keer per maand online gepest worden. 3% zelfs minimaal één keer per week. Daarnaast is de jongeren gevraagd of ze wel eens beledigd worden via Internet, grof behandeld, belachelijk gemaakt, genegeerd en/of gekwetst. Dit bleek bij 23% maandelijks en 6% wekelijks het geval te zijn. Als deze bewoordingen gebruikt worden in het “echte” (niet digitale) leven, dan zegt 30% minimaal één keer per maand gepest te worden en 6% wekelijks minstens één keer. Pesten in het echte leven komt dus vaker voor dan digitaal pesten. Dit is opmerkelijk, omdat over het algemeen wordt aangenomen dat online pesten vaker voorkomt door de relatieve anonimiteit en het feit dat er minder sociale gevolgen zijn voor de pester. Wellicht heeft dit te maken met het feit dat jongeren zich makkelijker kunnen beschermen tegen online pesten dan tegen pesten in het echte leven. Negatieve ervaringen online worden minder snel als pesten ervaren dan soortgelijke ervaringen in het echte leven. Naast de negatieve ervaringen is de jongeren ook gevraagd aan te geven hoe vaak ze in het afgelopen jaar positieve ervaringen hadden meegemaakt op Internet: iemand die met je flirt, je een compliment geeft, een eerlijk gesprek met je heeft, je steunt. Ook nieuwe vrienden maken en verkering krijgen via Internet viel hieronder. Tussen de 60% en 70% bleek minimaal één keer per maand zo’n ervaring te hebben.
MSN staat voor Microsoft Network Messenger. Het is een veel gebruikte term voor een Instant Messaging-dienst; online direct berichtjes naar elkaar versturen. MSN is in september ‘07 officieel vervangen door Windows Live Messenger; de term ‘MSN” is in dit verband nog sterk in omloop.
1
10
“Elkaar afbekken is normaal”
Vooral jongeren die zelf dader zijn van online pesten en jongeren die in het dagelijks leven gepest worden, lopen het risico slachtoffer te worden van online pesterijen. Daarnaast is het risico hoger als je als jongere profielsites zoals CU2 en Sugababes gebruikt, MSNt, actief bent op Habbo Hotel en weblogs gebruikt. Ook het contact met anderen die je nog nooit in het echt hebt ontmoet, geeft een verhoogd risico op online gepest worden. Tenslotte is het risico groter voor jongens dan voor meisjes. Online pesten komt meer voor bij VMBO-ers dan bij VWO-ers en Havisten. Jongeren die in het echt gepest worden, internetten meer dan jongeren bij wie dit niet het geval is. Zij maken ook meer gebruik van de communicatieve functies van Internet. Het lijkt erop dat ze Internet gebruiken om met de negatieve ervaringen van het echte leven om te gaan. Enerzijds heeft dit een positief effect. Men voelt zich minder eenzaam. Anderzijds is een negatief effect zichtbaar. Het vergoot de kans op digitaal pesten. Uit het onderzoek wordt geconcludeerd dat digitaal pesten, net als pesten in het echte leven, regelmatig voorkomt en dat het negatieve gevolgen kan hebben voor het welbevinden van jongeren. Pesten in het echte leven komt echter vaker voor en levert een groter risico voor het welbevinden van jongeren dan digitaal pesten. De combinatie van echt en online gepest worden daarentegen kan een serieuze bedreiging opleveren voor de geestelijke gezondheid van jongeren. Met het digitaal pesten zijn deze jongeren zelfs thuis niet meer veilig. Deze jongeren hebben meer depressieve klachten, meer gevoelens van eenzaamheid en een negatiever zelfbeeld dan jongeren die alleen online of alleen in het echt gepest worden.
Uit deze meting blijkt dat 56% van de jongeren zich minstens één keer per maand op de een of andere manier schuldig maakt aan een vorm van online pesten (iemand beledigen, lastig vallen, belachelijk maken, negeren, kwetsen, pesten, over je identiteit liegen, bedreigen, anoniem mailen, uitschelden, laten schrikken, foto’s ongevraagd op Internet zetten, opzettelijk een virus sturen, MSN of homepage hacken, MSN bommen sturen, grof zijn). Wanneer in het algemeen gevraagd wordt of ze wel eens iemand pesten op Internet antwoordt slechts 8% bevestigend. Online pesten bestaat vooral uit iemand volkomen negeren en grof tegen iemand zijn. Geconcludeerd wordt dat naarmate de hechtingsrelatie tussen kind en ouder(s) beter is, de kans dat het kind gaat pesten kleiner is. Steun blijkt eveneens significant samen te hangen met online pesten. Naarmate de ouderlijke steun groter is, is de kans op online pesten kleiner. Ook een strikte controle (zoals toestemming nodig hebben om weg te gaan en verantwoorden waar je geweest bent) door de moeders verkleint het risico op pesten. Een psychologische controle (zoals negeren, liefde onthouden en schuldgevoel aanpraten bij slechte resultaten/ongewenst gedrag, aangeven dat volwassenen altijd gelijk hebben, en streng straffen) daarentegen vanuit de ouder(s) vergroot de kans op digitaal pesten.
De onderzoekers pleiten voor een gecombineerde aanpak, gericht op zowel het digitaal pesten als het pesten in het echte leven. In 2007 is door het IVO een tweede meting verricht, om inzicht te verkrijgen in de causaliteit van de gevonden relaties. Ook ouders zijn bij dit onderzoek betrokken.
11
“Elkaar afbekken is normaal”
12
“Elkaar afbekken is normaal”
3. De Zeeuwse situatie Op basis van het onderzoek dat in 2007 onder Zeeuwse jongeren uit klas 3 van het voortgezet onderwijs is uitgevoerd in het kader van de Jeugdmonitor wordt hier een actuele situatie geschetst van pesten. De respons op het onderzoek bedraagt 82%. In 2004 is het onderwerp pesten ook meegenomen in het onderzoek onder jongeren, dat als basis dient voor de Jeugdmonitor. Aangezien er toen een iets andere vraagstelling is gehanteerd, zijn niet alle resultaten één op één naast elkaar te zetten. In 2007 is besloten om ten aanzien van het onderwerp pesten de definitie te hanteren van de GGD qua frequentie en tijdsbepaling, alsook de standaardvraagstelling, vastgelegd op 6 december 2005 door de Projectgroep Jeugd van de GGD Nederland. Als tijdsbepaling is gekozen om te vragen naar het pesten in de afgelopen drie maanden. Dit is een overzichtelijke periode. In 2004 werd gevraagd naar de afgelopen twaalf maanden en dat is erg lang. Verder is besloten om alleen die jongeren aan te duiden als pester of gepeste, die met een frequentie van minimaal 2 tot 3 keer per maand pesten c.q. gepest worden. In 2004 werd ook de groep jongeren waarbij dit met een mindere frequentie het geval was (minder dan twee keer per maand), opgenomen in de groep pesters of gepeste.
Figuur 1 Hoe vaak ben je de afgelopen drie maanden gepest? 2007 Leerlingen klas 3 VO (n=3319)
Meerdere keren per week
2% 4%
Ongeveer 1 keer per week
1%
2 of 3 keer per maand
1%
0%
3%
3%
5%
10% op school
15%
20%
buiten school
Op school is in 2007 4% van de VO-leerlingen in de afgelopen drie maanden meerdere keren per week, 3% wekelijks en nog eens 3% meerdere keren per maand gepest. Buiten school is 2% meerdere keren per week gepest, 1% wekelijks en nog eens 1% meerdere keren per maand. In Nederland wordt ongeveer 7% van de 12-16 jarigen minstens twee keer per maand gepest (HBSC 2005, 2007).
Zelf pesten Gepest worden In 2007 geeft 10% van de leerlingen uit klas 3 van het VO aan minimaal 2 tot 3 keer per maand te zijn gepest in de afgelopen drie maanden. 5% alleen op school, 2% alleen buiten school en 3% zowel op als buiten school. In 2004 gaf 6% van de leerlingen aan minimaal enkele keren per maand te zijn gepest op school in de afgelopen 12 maanden.
In 2007 geeft 10% van de leerlingen aan dat ze in de afgelopen drie maanden wel eens iemand gepest hebben, met een minimale frequentie van enkele keren per maand. 4% alleen op school, 2% alleen buiten school en 4% zowel op als buiten school. In 2004 gaf 9% van de leerlingen aan iemand te hebben gepest op school in de afgelopen 12 maanden, met een minimale frequentie van enkele keren per maand. Landelijk pest 9% van de 12-16 jaringen anderen minstens twee keer per maand (HBSC 2005, 2007).
13
“Elkaar afbekken is normaal”
Geslacht
Figuur 2 Hoe vaak ben je de afgelopen drie maanden
Binnen het VO zijn pesters relatief vaak jongens. Het zijn net iets meer meisjes dan jongens die gepest worden.
gepest? 2007 Leerlingen klas 3 VO (n=3303)
3%
Meerdere keren per week
Figuur 4 Gepesten en pesters naar geslacht 2007.
4%
Leerlingen klas 3 VO (n=jongens: 1879/ meisjes: 1762)
2%
Ongeveer 1 keer per week
100%
3%
80%
2%
2 of 3 keer per maand
68%
4%
60%
53% 47%
0%
5%
10%
op school
15%
20% 40%
buiten school
32%
20%
Op school heeft in 2007 4% van de VO-leerlingen meerdere keren per week andere leerlingen gepest in de afgelopen drie maanden, 3% deed dat wekelijks en 4% meerdere keren per maand. Buiten school heeft 3% meerdere keren per week gepest, 2% wekelijks en nog eens 2% meerdere keren per maand.
0% gepesten
pesters jongen
meisje
Regio Pesten en gepest worden 86% van alle leerlingen wordt niet gepest en pest ook zelf niet. 7% wordt zelf gepest, maar pest zelf niet. Nog eens 7% pest, maar wordt zelf niet gepest. 3% van de leerlingen wordt gepest en pest zelf ook anderen. Figuur 3 Pesten en gepest worden 2007.
Als een uitsplitsing gemaakt wordt naar regio, blijken er kleine verschillen te bestaan. In de Oosterschelderegio is het aandeel gepeste leerlingen het laagst met 8%. De andere regio’s zitten rond het gemiddelde. In Zeeuws Vlaanderen is het percentage pesters het hoogst met 11%. Op Walcheren en in de Oosterschelderegio ligt dit rond de 9%.
Leerlingen klas 3 VO (n=3859) Pest niet en wordt niet gepest
86%
Wordt zelf gepest en pest geen anderen
7%
Pest anderen en wordt zelf niet gepest
7%
Pest anderen en wordt zelf gepest 0%
14
Onderwijsniveau Hoe hoger het onderwijsniveau, hoe minder er sprake is van pesten en gepest worden. Dit beeld is zowel in 2004 als in 2007 zichtbaar. 8% van de jongeren die op het VWO zit wordt anno 2007 op school en/of erbuiten gepest. Op de HAVO is dit 9%, op het VMBO 11% en op het VSO (Speciaal Onderwijs) 20%. Op het VWO pest 7% van de leerlingen. Op de HAVO is dat 8%, op het VMBO 11% en op het VSO 21%.
3%
20%
40%
60%
80%
100%
“Elkaar afbekken is normaal”
Hoe wordt er gepest
Figuur 5 Gepesten en pesters naar onderwijsniveau 2007.
De meest voorkomende vorm van pesten, zowel op als buiten school en zowel bij jongens als bij meisjes is uitschelden en uitlachen. Acht van de tien jongens en meisjes die gepest worden op school, worden uitgescholden of uitgelachen. Ook leugens vertellen komt veelvuldig voor. Dit speelt iets meer bij meisjes dan bij jongens. Spullen afpakken, slaan/schoppen, niet mee mogen doen en bedreigen komt meer bij jongens voor. Pesten via internet/sms/e-mail, slaan en schoppen en bedreigen gebeurt buiten school iets meer door jongens. Teruggerekend naar de hele groep wordt 3% van de leerlingen minimaal enkele keren per maand via Internet of sms gepest.
Leerlingen klas 3 VO (n=3919) 10% 10%
totaal 8% 7%
vwo
9% 8%
havo
11% 11%
vmbo
20% 21%
vso 0%
5%
10%
15%
gepesten
20%
25%
Aangezien deze vraag in 2004 niet gesteld is, kan er geen vergelijking plaatsvinden.
pesters
Figuur 6 Manier van pesten VO 2007 (Alleen de gepesten;: n=jongens 132/meisjes 153) 100%
100% 90%
82% 82% 83%
80% 68%
70%
59% 59% 58%
60%
51%
49%
50%
45%
42%
29%
30%
42%
39%
38%
40%
29%
33% 31% 32%
31%
25%
41%
35%
41% 37% 32% 33%
23% 21%
19%
20%
15%
10%
Uitschelden/ uitlachen
Leugens over je vertellen
Spullen Niet mee afpakken/ mogen doen kapot maken jongens
Anders
Via internet/ sms/e-mail
Slaan/ schoppen
buiten school
op school
buiten school
op school
buiten school
op school
buiten school
op school
buiten school
op school
buiten school
op school
buiten school
op school
buiten school
op school
0%
Bedreigen
meisjes
15
“Elkaar afbekken is normaal”
Kenmerken van leerlingen die pesten en gepest worden Pesters en gepesten hebben een aantal gemeenschappelijke kenmerken, waarmee ze afwijken ten opzichte van de gemiddelde VO-leerling. Beide groepen houden minder dan de gemiddelde leerling rekening met de gevoelens van anderen. Een relatief groter deel wordt vaak boos en driftig, is onrustiger en wordt beschuldigd van liegen en bedriegen. Ook denkt een groter deel van de gepesten en pesters aan zelfmoord dan bij de gemiddelde leerlingen het geval is. Bijna een kwart van de gepesten heeft er in de afgelopen 12 maanden vaak tot heel vaak serieus over nagedacht om een einde te maken aan hun leven. Bij de pesters ligt dat op 15% en bij de gemiddelde leerling op 6%2. Figuur 7 Heeft er in de laatste 12 maanden (heel) vaak serieus over nagedacht om een einde te maken aan zijn of haar leven 2007. Leerlingen klas 3 VO (n=3930)
Gepeste leerlingen
15%
Alle leerlingen
0%
6%
10%
20%
Conclusie De cijfers van 2007 kunnen niet vergeleken worden met 2004, omdat er toen een andere vraagstelling is gehanteerd. Vanaf 2007 wordt de definitie van de GGD als uitgangspunt genomen. Dit houdt in dat slechts leerlingen die minimaal enkele keren per maand gepest worden of pesten, gezien worden als gepeste respectievelijk pester. Anno 2007 wordt 10% van de leerlingen in het VO gepest en is 10% een pester. Vier van de tien leerlingen die gepest worden, pesten zelf ook. Het pesten wordt meer door jongens dan door meisjes gedaan. Meisjes zijn iets vaker slachtoffer. Hoe hoger het schoolniveau, hoe minder er gepest wordt.
23%
Leerlingen die pesten
Gepeste jongeren wijken af op de volgende punten. Zij hebben relatief vaker hoofdpijn en buikpijn, ze zijn vaker ongelukkig of zitten in de put, zijn meer op zichzelf, piekeren vaker, hebben minder vaak minimaal één goede vriend, worden minder aardig gevonden door leeftijdsgenoten, zijn zenuwachtig in nieuwe situaties, zijn hulpvaardiger en volgzamer, kunnen beter met volwassenen dan met jongeren overweg, zijn sneller angstig en hebben minder vaak een vertrouwenspersoon, waar ze heen kunnen als ze ergens mee zitten. Een groter deel is van mening dat er te weinig aandacht is op school voor de problemen van leerlingen.
30%
40%
50%
Pesters en gepesten vinden het ook minder leuk op school dan de gemiddelde leerling. Dit heeft bij de pesters bovengemiddeld met docenten te maken die zij niet aardig vinden en het feit dat ze het nut van school minder inzien dan de gemiddelde leerling. Bij de gepesten ligt het vooral aan de sfeer en de klas, het zich op school onveilig voelen en het hebben van geen vrienden. Er zijn ook verschillen. Pesters zijn minder volgzaam en hulpvaardig dan de gemiddelde leerling (en de gepesten). Het lukt hen relatief vaker anderen te laten doen wat zij willen. Het deel van de pesters dat zelf ook gepest wordt (vier van de tien), wordt relatief vaak geslagen, geschopt en bedreigd. Ook wordt bij hen vaker spullen afgepakt dan bij de hele groep gepesten.
Het pesten uit zich vooral in uitschelden en leugens vertellen. Pesten via Internet en sms komt (nog) niet veelvuldig voor, in tegenstelling tot de rest van Nederland. Of wordt (vooralsnog) niet als pesten ervaren. Relatief veel leerlingen die pesten en gepest worden vinden school niet leuk. Gepesten vanwege de sfeer, het gepest worden, het zich onveilig voelen en de klas. Pesters vanwege de leraren en het feit dat ze het nut van school vaak niet inzien. Beide groepen bestaan voor een groter deel uit onrustige en boze jongeren, die vaker zelfmoordgedachten hebben dan de gemiddelde leerling. Gepesten voelen zich vaker angstig, ongelukkig en onzeker en hebben minder vrienden of vertrouwenspersonen dan de gemiddelde leerling. Pesters zijn minder behulpzaam en hulpvaardig dan de gemiddelde leerling en zijn beter in manipuleren.
In deze cijfers zijn alleen de leerlingen meegenomen die ‘vaak’ en/of ‘heel vaak’ hebben aangekruist. In een recent gepubliceerd rapport wordt hier een percentage genoemd van 24%; dit percentage omvat ook de leerlingen die ‘soms’ hebben geantwoord en valt om die reden hoger uit.
2
16
“Elkaar afbekken is normaal”
4. Zeeuws aanbod (preventieve programma’s) In Zeeland bieden SportZeeland, Emergis en de GGD programma’s aan om (direct of indirect via sociale vaardigheden en weerbaarheid) het pesten in het voortgezet onderwijs te voorkomen en bestrijden. Hun aanbod is opgenomen als bijlage. Zeeuwse scholen zijn echter voor het kiezen van hun preventieve programma’s niet gebonden aan de grenzen van onze provincie. Eind november/begin december 2007 zijn alle elf Zeeuwse VO-scholen telefonisch benaderd met de vraag of men aandacht besteedt aan pesten en zo ja, op welke manier en in welke klassen. Uit deze belronde bleek dat zo goed als alle Zeeuwse VO-scholen werken met een pestprotocol. Op alle scholen wordt er in de brugklas aandacht besteed aan pesten. Dit is een preventieve aanpak. In de hogere klassen besteedt men er aandacht aan als het nodig is, met andere woorden, als er zich situaties van pesten voordoen. Sommige scholen denken dat pesten minder voorkomt in de bovenbouw. Anderen zijn van mening dat het wel degelijk aan de orde is, maar dat het zich heel verborgen afspeelt. Eén school zoekt naar geschikt materiaal voor de bovenbouw, maar heeft het nog niet gevonden. Een school geeft aan dat het woord pesten op het VO de lading niet meer dekt. “Het woord pesten klinkt “gezellig”. Het elkaar afbekken is tegenwoordig normaal.” Op twee scholen besteedt men aandacht aan het onderwerp pesten tijdens schoolkamp/introductiedagen. Op de andere scholen tijdens de studielessen of mentoruren. Een deel van de scholen werkt met een zelf samengesteld programma. Andere scholen maken gebruik van bestaande programma’s. Hierbij worden genoemd:
-
plezier op School; No Blame (een niet straffend model om pesten te laten ophouden); sociale Vaardigheden via Zorg op School; leefstijl; kanjertraining; grip op je dip; theatervoorstelling (Titel: Survivors, door Theatergroep Switch, met aansluitend twee uur rollenspel met de acteurs).
De inhoud van de programma’s komt in de rest van hoofdstuk 3 en hoofdstuk 4 aan de orde. Twee scholen doen heel veel aan het onderwerp en zien zichzelf als anti-pestschool. Een van deze scholen werkt met een zogenaamde Zorgcarrousel, waarbinnen leerlingen die dat nodig hebben extra aandacht krijgen (o.a. SOVA op maat).
4.1
Pestpreventie
Het Zeeuwse aanbod ten aanzien van pestpreventie is beperkt tot het organiseren van ouderavonden op aanvraag en het aanbieden van enkele programma’s. Plezier op School is een programma voor aanstaande brugklassers VO die op de basisschool werden gepest of weinig sociale vaardigheden hebben. Meer informatie over het programma is opgenomen in hoofdstuk 4.
17
“Elkaar afbekken is normaal”
4.2
Gerelateerd aanbod: weerbaarheid
Naast specifieke pestprogramma’s zijn er programma’s die gericht zijn op het verbeteren van de sociaal-emotionele vaardigheden en weerbaarheid bij jongeren. Voorbeelden hiervan zijn trainingen ‘Rots en Water’ voor docenten VO. Met deze training zijn de docenten in staat zelf het programma op school uit te voeren. Ook kunnen er op aanvraag ouderavonden georganiseerd worden over weerbaarheid. SportZeeland signaleert dat ouders van leerlingen uit groep 7/8 uit het primair onderwijs het van groot belang vinden dat er in de brugklas iets gedaan wordt aan het onderwerp weerbaarheid/pesten. Dit wordt bevestigd door het programma Plezier op school, dat inspeelt op deze behoefte en landelijk een groot succes is.
18
4.3
Overige initiatieven
Niet alleen vanuit het onderwijs en instellingen is er aandacht voor het bestrijden van pestgedrag. De jongerenraad van Tholen heeft een Anti-pestproject voor het voortgezet onderwijs. Ook overheden besteden in hun beleid veel aandacht aan het onderwerp pesten. Het Ministerie van OCW heeft het APS opgedragen het Centrum School en Veiligheid (CSV) in te richten. Pestweb (www.pestweb.nl), onderdeel van CSV, biedt hulp aan kinderen, ouders en leerkrachten die te maken hebben met pesten. Projecten als “Op je hoede voor je woede”, een preventieve training voor jongeren die anderen triggeren en zelf snel te triggeren zijn en “Grip op je dip”, het omgaan met depressieve klachten hebben ook zeker een relatie met pesten. Meer informatie hierover is opgenomen in de bijlage.
“Elkaar afbekken is normaal”
5. (Deels) Bewezen effectieve (inter)nationale programma’s Pesten is een wereldwijd fenomeen. Er is veel aandacht voor en er zijn veel programma’s ontwikkeld ter preventie van pesten. Programma’s die bewezen effectief zijn, zijn schaars. Dit wil niet zeggen dat de bestaande programma’s geen effect hebben, maar dat het effect van de programma’s niet wetenschappelijk is aangetoond. Het NJI (voormalig NIZW) heeft een databank waarin projecten zijn opgenomen die veelbelovend zijn of effectief. De volgende programma’s ten aanzien van pesten, het vergroten van weerbaarheid en sociaal-emotionele vaardigheden zijn (deels) bewezen effectief.
5.1
Rots en Water
Rots en Water is een programma voor jeugdigen van 9- tot 18 jaar, dat hen leert zich enerzijds te verdedigen tegen verschillende vormen van geweld en anderzijds oog en gevoel te krijgen voor eigen grensoverschrijdend gedrag. Door allerlei fysieke, mentale en sociale activiteiten worden de jeugdigen ervan bewustgemaakt dat zij steeds weer een keuze kunnen maken tussen een harde “rotsopstelling” of een zachte “wateropstelling” dan wel een mengeling daarvan. De uitvoerders van het programma hebben een basisboek, een handleiding en videomateriaal tot hun beschikking. De ontwikkelaar/licentiehouder is Freerk Ykema van het Rots en Waterinstituut. Het boek “Bringing it Together, 22 case studies of Rock and Water in various settings” bevat effectonderzoek en implementaties van het Rots en Waterprogramma binnen het BO, VO, hulpverlening, vluchtelingen/minderheden. Het is een gezamenlijke productie van de Universiteit van Newcastle en het Gadaku Institute/Rots en Water Instituut Nederland en werd in oktober 2006 op het International Rock and Water Conference aan publiek gepresenteerd.
NJI databank: Classificatie uitkomsten Nederlandse effectstudies: Clemens (2004): Deels effectief*3
5.2
Leefstijl
Leefstijl voor jongeren is ontstaan als de Nederlandse versie van het Engelstalige programma Skills for Adolescence, letterlijk ‘vaardigheden voor de puberteit’, ofwel leefstijl voor jongeren. Dit programma van de Amerikaanse organisatie Quest International is over de hele wereld op alle continenten in tientallen plaatselijk aangepaste versies vertaald en bewerkt. Leefstijl staat voor sociaal-emotionele vaardigheden. Deze vaardigheden zijn bedoeld voor de doelgroep jonge mensen - kinderen en jongeren van 2 t/m 18 jaar – en worden overgedragen door middel van (les)materiaal en trainingen voor docenten, begeleiders en opvoeders. De doelgroep kinderen en jongeren wordt dus niet direct door Leefstijl getraind maar indirect via hun opvoeders, docenten en begeleiders. Leefstijl levert door (les)materiaal en trainingen in sociaalemotionele vaardigheden een bijdrage aan een maatschappij, waarin mensen en organisaties samen kansen bieden aan jongeren om zich te ontplooien tot harmonische, zelfbewuste en sociale persoonlijkheden. NJI databank: Classificatie uitkomsten Nederlandse effectstudies: Veelbelovend. In theorie effectief. Geen studies voorhanden. Onderzoek naar de effecten van Leefstijl voor het basis- en voortgezet onderwijs wordt momenteel door het SCO-Kohnstamm instituut uitgevoerd. De resultaten zijn naar verwachting in 2008 bekend.
Een effectonderzoek met één ster (*) staat voor onderzoek met een voor- en nameting, maar zonder controlegroep. Verder is de studie duidelijk gericht op de doelen van de interventie, zijn er betrouwbare meetinstrumenten gebruikt die de doelen goed operationaliseren, zijn de resultaten statistisch goed geanalyseerd, en zijn de interventie en de metingen in de praktijk uitgevoerd. Deze categorie heet ook wel niet-experimenteel of veranderingsonderzoek.
3
19
“Elkaar afbekken is normaal”
5.3
Levensvaardigheden
Levensvaardigheden is een lesprogramma voor leerlingen in het voortgezet onderwijs van 14 tot 17 jaar. Het wil de ontwikkeling van sociale en emotionele vaardigheden van adolescenten stimuleren, om gevoelens van spanning in moeilijke situaties te verminderen en om een positieve manier van denken aan te leren. Levensvaardigheden is bedoeld voor leerlingen in alle typen voortgezet onderwijs. Het lesprogramma bestaat uit veertien lessen van vijftig minuten en drie extra modules. Pesten en gepest worden is onderdeel van het lesprogramma. Het programma wordt gegeven door docenten van de school. Er is een docentenhandleiding, een video en leerlingenmateriaal beschikbaar. Het programma is ontwikkeld door GGD Rotterdam en omgeving in samenwerking met de Haagse Hogeschool en is erkend door Panel Jeugdgezondheidszorg en Preventie d.d. 07/07/2007. Het initiatief en de naam zijn afgeleid van de Skills for Life programma’s van de Wereld Gezondheid sorganisatie. NJI databank: Classificatie uitkomsten Nederlandse effectstudies: C. Gravesteijn, R.F.W. Diekstra, E. de Wilde & E.Koren (2004a): deels effectief****4
5.5
Vrienden (FRIENDS)
Het VRIENDEN-programma (FRIENDS) is een behandel- en preventieprogramma voor angst en depressie. Het is oorspronkelijk ontwikkeld in Australië door prof. Paula Barrett en medewerkers en in het Nederlands bewerkt door Dr. E. Utens en Dr. R. Ferdinand, beiden verbonden aan de afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie van het ErasmusMC-Sophia te Rotterdam. Het programma is bedoeld voor kinderen van 7 tot en met 11 jaar en voor jongeren van 12 tot en met 16 jaar. Aangezien angst en depressie relatief vaak voorkomen bij jongeren die gepest worden, wordt dit programma als relevant gezien ten aanzien van pestpreventie. Het VRIENDEN-programma is geschikt voor klassikale toepassing in het basisonderwijs en op middelbare scholen. Het stimuleert het zelfvertrouwen, versterkt de emotionele veerkracht en bouwt probleemoplossende vaardigheden op. Het is door de Wereld Gezondheidsraad uitgeroepen tot het enige jeugdpreventieprogramma tegen angst en depressie waarvan de effectiviteit bewezen is. Het wordt gebruikt in Australia, Nieuw-Zeeland, Canada, Engeland, Duitsland, Nederland, Amerika, Mexico, Noorwegen en Portugal. Niet opgenomen in de NJI-databank.
5.4
Plezier op school
De zomercursus ‘Plezier op school’ werd in 1996 geïntroduceerd door de toenmalige Riagg Noord- en MiddenLimburg, inmiddels GGZ Noord- en Midden-Limburg. Vier jaar later werd de cursus landelijk ingevoerd. Anno 2007 zijn er nieuwe groepen met tientallen kinderen begonnen in onder meer Leiden, Dordrecht, Groningen en Goes. De training Plezier op school is bedoeld voor kinderen die op de basisschool veel zijn gepest of weinig sociale vaardigheden hebben. In twee dagen tijd bouwen ze genoeg zelfvertrouwen op om zich te wapenen tegen pestgedrag in de brugklas. De eerste week van de brugklas is cruciaal voor het verloop van de middelbare schooljaren. Dan wordt de hiërarchie in de klas bepaald. Op dat moment is het belangrijk dat je als brugklasser stevig in je schoenen staat. Uit onderzoek van de Universiteit Utrecht blijkt dat deelnemers na de training meer zelfvertrouwen hebben. Het aantal kinderen dat nog werd gepest, daalde met zestig procent. Daarnaast hebben veel kinderen een beter zelfbeeld en minder sociale angsten. Niet opgenomen in de NJI-databank.
20
5.6
Kanjertraining
De Kanjertraining bevindt zich op het snijvlak van onderwijs en jeugdzorg. De training wordt zowel preventief (ter voorkoming van psychosociale problemen en internaliserende en externaliserende gedragsproblemen) als curatief (ter bevordering van de sociaal emotionele ontwikkeling) gegeven. De doelgroep voor de training loopt dan ook uiteen van sociaal competente kinderen (in het onderwijs) tot kinderen met psychosociale problemen (onderwijs en jeugdzorg) en kinderen met een gedragsstoornis (jeugdzorg). Kerndoelen van de training in het onderwijs zijn het verbeteren van de relatie tussen leerlingen onderling en tussen leerlingen en leraren en het creëren van een veilige sfeer op school, waardoor het emotioneel welbevinden van kinderen op school toeneemt. De school of de leerkracht stelt duidelijke grenzen aan gedrag, waardoor kinderen zich sociaal competenter gedragen (meer Kanjergedrag laten zien). Het ontwikkelde lesmateriaal gaan uit van een positieve levensvisie en zijn toekomst- en oplossingsgericht voor zowel kinderen, leerkrachten als ouders. Leerkrachten kunnen d.m.v. een driedaagse opleiding kanjertrainer worden.
“Elkaar afbekken is normaal”
Het Instituut voor Kanjertrainingen concludeert in de “Theoretische onderbouwing en effectiviteit van de Kanjertraining” in november 2007 dat het aannemelijk is dat Kanjertraining positieve effecten heeft. Niet opgenomen in de NJI-databank.
5.7
Olweus Bullying prevention program
Het Olweus pestpreventieprogramma is ontwikkeld in Noorwegen door Dan Olweus. Het is een multifunctionele aanpak om pesten te voorkomen en aan te pakken bij leerlingen van 6 tot 15 jaar oud. In Noorwegen heeft de invoering van het programma op scholen geleid tot een bewezen afname van pestgedrag met 30% tot 70%. Het programma is een schoolbreed preventieprogramma. Het werkt op drie verschillende niveaus: op schoolniveau, klasniveau en individueel niveau. Het programma werkt niet alleen tegen pesten, maar ook tegen ander a-sociaal gedrag in de klas en op school. Het hele sociale klimaat in klassen blijkt door dit preventieprogramma te verbeteren. Leerlingen vullen anoniem een pesttest in, docenten worden getraind, er komen duidelijke schoolregels tegen pesten. Verder worden er lessen en bijeenkomsten gehouden in de klas over pesten en groepsgedrag en zijn er bijeenkomsten met ouders. Tenslotte vinden er individuele gesprekken plaats met pesters, gepeste leerlingen en hun ouders. PRIMA (PRoefIMplementatie Antipestbeleid), de Nederlandse versie van het programma, is als pilot gestart in het basisonderwijs.
Een vier-sterren-effectonderzoek (****) staat voor een studie: - die duidelijk gericht is op de doelen van de interventie; - waarin betrouwbare meetinstrumenten zijn gebruikt die de doelen goed operationaliseren; - waarin een voormeting, een nameting en een follow-up-meting (zes maanden of later na beëindiging van de interventie) zijn gedaan; - waarbij de meting is verricht bij een experimentele en een controlegroep; - waarin de resultaten statistisch goed zijn geanalyseerd, en - waarbij de interventie en de metingen in de praktijk hebben plaatsgevonden. Dit soort studies wordt ook wel aangeduid als (quasi-)experimenteel onderzoek in de praktijk met follow-up.
4
21
“Elkaar afbekken is normaal”
22
“Elkaar afbekken is normaal”
6. Advies In dit hoofdstuk wordt op basis van de gehouden inventarisatie en analyse een advies gegeven voor het bestrijden van pestgedrag in Zeeland. Het advies is primair gericht aan de Provincie Zeeland.
6.1
Aandachtspunten in Zeeland
Op basis van de resultaten van de gehouden analyse adviseren we om bij de aanpak van pestgedrag in Zeeland aandacht te hebben voor onderstaande punten: Onderwijsniveau Hoe hoger het onderwijsniveau, hoe minder er gepest wordt. Pesten komt voor op alle niveau’s maar er dient toch ook vooral aandacht te worden geschonken aan pesten op het speciaal onderwijs en het VMBO. Aandacht voor jongens Jongens pesten meer dan meisjes. Extra aandacht voor jongens in dit kader is dan ook aan te bevelen. Pesters en gepesten Vaak gaat bij pesten de aandacht uit naar de gepeste. Ook de pester blijkt vaak niet goed in z’n vel te zitten. Aandacht voor beide groepen is dan ook een vereiste. Digitaal pesten Uit de analyse bleek dat het in Zeeland meevalt met het digitaal pesten. Maar is dat zo? De vraagstelling in de Jeugdmonitor omtrent digitaal pesten is erg beperkt. Een uitbreiding hiervan met voorbeelden van digitaal pesten is aan te raden. Op deze manier kan duidelijk worden of er in Zeeland inderdaad minder sprake is van digitaal pesten of dat jongeren het anders benoemen.
Bovenbouw, hoe zit dat nou? De berichtgeving over pesten in de bovenbouw van het VO zijn tegengesteld. Wordt het minder in de bovenbouw of wordt het steeds beter verborgen? Aanbevolen wordt om dit nader onder de loep te nemen. Tenslotte is het woord “pesten” een term die eigenlijk niet bij het huidige taalgebruik van de VO jongeren thuishoort en de lading niet meer dekt.
6.2
Advies gebruik interventieprogramma’s
1. Laat scholen een eigen lijn volgen In Zeeland gaat het om 11 scholen, die allemaal al in min of meerdere mate met ‘pestbeleid’ bezig zijn. Wij adviseren daarom om deze scholen niet 1 programma op te leggen, maar ze de kans te bieden hun ingezette lijn te blijven volgen en uit te breiden waar dat nodig is. 2. Laat deze scholen van elkaar leren Organiseer bijvoorbeeld een informatiemarkt voor en door VO-scholen in Zeeland op het gebied van voorkomen en tegengaan van pesten in het voortgezet onderwijs. 3. Zorg voor subsidiemogelijkheden aan vraag én aanbodzijde Mogelijke criteria daarbij zouden kunnen zijn dat het moet gaan om een bewezen effectieve methode en dat er na een afgesproken periode inzicht moet zijn in de besteding (het nut) van de ontvangen subsidie.
23
“Elkaar afbekken is normaal”
24
“Elkaar afbekken is normaal”
Bijlagen
25
“Elkaar afbekken is normaal”
26
“Elkaar afbekken is normaal”
Bijlage 1: Literatuurlijst en bronvermelding � -
Dhr. B. van der Meer, www.pesten.net “Cyberpesten bij jongeren in Vlaanderen” (Vandebosch, Van Cleemput, Mortelmans & Walrave, 2006) Monitor Internet en Jongeren 2006 en 2007, Ontwikkelingen in internetgebruik en de rol van opvoeding, IVO september 2007 Monitor Internet en Jongeren: Pesten op Internet en het Psychosociale Welbevinden van Jongeren, IVO juni 2006 Online pesten: Geintje of kwetsend? Qrius januari 2005 HBSC 2005 - Gezondheid en welzijn van jongeren in Nederland (Trimbos Instituut, 2007) Programma Plezier op school: http://www.ggznml.nl Programma Vrienden: www.vriendenprogramma.nl Programma Rots en Water: www.rotsenwater.nl Programma Leefstijl: www.leefstijl.nl www.jongerenraadtholen.nl Databank Effectieve Interventies op www.nji.nl Bullying. Don’t suffer in silence. An anti bullying pack for schools www.pestweb.nl Centrum School en Veiligheid (CSV), www.csv.nl “Theoretische onderbouwing en effectiviteit van de Kanjertraining”, november 2007 Bringing it together, 22 case studies of Rock & Water Veelbelovend en effectief, overzicht van preventieprojecten en –prpgramma’s in de domeinen Gezin, School, Kinderen en Jongeren, Wijk, Deiz Ince, Merleen Beumer, Harrie Jonkman en Mieke Vergeer
27
“Elkaar afbekken is normaal”
Bijlage 2: Overzicht aanbod in Zeeland Naam
Onderwerp
Aanbieder
Plezier op School Aanstaande brugklassers VO die op de basisschool werden gepest of weinig sociale vaardigheden hebben.
Preventieve training sociale vaardigheden in de week voordat leerlingen beginnen in de brugklas. Zes tot zeven weken erna terugkomdag. Jezelf presenteren in een nieuwe situatie. Gestart in 2006. Uitvoering op drie locaties.Deelnemers: 40 in 2006, 72 in 2007Ontwikkelaar: GGZ Noord en Midden Limburg.
Indigo (Emergis/Ithaka)
Zorg op School
Leerlingen VO
Het zorgadviesteam (ZAT) is een multidisciplinair overleg ten behoeve van leerlingenzorg in het voortgezet onderwijs. Aan dit overleg, waar probleemgevallen worden besproken (kan pesten betreffen) nemen naast vertegenwoordigers van de school ook functionarissen van externe voorzieningen deel.
Indigo (Emergis/Ithaka) i.s.m. andere organisaties
Vrienden
Leerlingen VO
Indigo (Emergis/Ithaka) Training sociale weerbaarheid en faalangstreductie voor kinderen die last hebben van somberheid en angst. Dit zijn ook vaak kinderen die gepest worden.Ontwikkelaar: Erasmus Universiteit Rotterdam.Is op ongeveer vier scholen VO ingezet binnen Zorg op Scholen. Wordt in de toekomst ook los van scholen aangeboden.
Op je hoede voor je woede
Leerlingen VO
Preventieve training sociale weerbaarheid voor kinderen die anderen triggeren en zelf snel te triggeren zijn. In tien bijeenkomsten leren kinderen omgaan met boosheid. Heeft relatie met pesten. Is een zelf-ontwikkeld product. Kan als open inschrijving aangeboden worden of als onderdeel van Zorg op Scholen.
Indigo (Emergis/Ithaka)
Grip op je dip
Leerlingen VO
Pilot gedraaid op VO school binnen Zorg op Scholen. Er wordt nu aansluiting gezocht op www.gripopjedip.nl, een landelijk preventieprogramma in de vorm van info en een online cursus in een gesloten chatbox met als doel jongeren tot steun te zijn in het omgaan met depressieve klachten.
Indigo (Emergis/Ithaka)
VO
Via Zorg op School of een aanbod op maat wordt Indigo (Emergis/Ithaka) ingegaan op vragen van individuele scholen over pesten.
Docenten VO
Driedaagse scholing voor docenten (PO en) VO, zodat ze zelf aan de slag kunnen met Rots en Water. Tot nu toe hebben enkele docenten VO deelgenomen. In 2008 wordt de scholing meerdere malen aangeboden (wellicht ook aan leerlingen).
Sport Zeeland
Ouders VO leerlingen
Op aanvraag: de organisatie van ouderavonden over weerbaarheid.
Sport Zeeland
Op Maat Projecten
VO
Weerbaarheid in het voortgezet onderwijs, op maat gemaakt.
Sport Zeeland
No limits
VO
Educatieve CD-ROM No Limits; algemene info over het verschil tussen plagen en pesten.
GGD
Aanbod op maat.
RPCZ
Rots en Water
28
Doelgroep