Elektrische vlootvoertuigen : aantrekkelijk? Conclusion Paper, Be.eV#2, Brussel, 17 Januari 2011.
Twee vloottypes worden hier beoogd : enerzijds de professionele nutsvoertuigen (be‐ stelwagens, vrachtwagens, vuilniswagens,…) en anderzijds de bedrijfsvoertuigen die ter beschikking worden gesteld voor de professionele verplaatsingen, maar eveneens dienen voor het privé‐gebruik. Diverse actoren hebben hierover specifieke verwachtingen: lea‐ singmaatschappijen, werkgevers, gebruikers,… Zullen de bedrijfsvloten de markt van de EV lanceren ? De vloten zijn een evidenter middel om elektrische voertuigen op de markt te brengen. De ondernemingen kunnen makkelijker dan een particulier alternatieve oplossingen vin‐ den voor een beperkte autonomie. Zij hebben een grotere financiële marge om dit type voertuig aan te schaffen en meer opties inzake mobiliteitsbeleid (auto + trein + Cambio + thermische auto + ...), waarvoor de EV slechts een gedeelte van de verplaatsingen moe‐ ten verzekeren. Zij kunnen eenvoudiger pilootprojecten opstarten en het zo voor de au‐ tobestuurders mogelijk maken om de elektrische voertuigen te testen. Ja, want de voordelen zijn onmiskenbaar … Verscheidene deelnemers aan het Platform beheren een vloot van elektrische voertuigen en/of ontwikkelen projecten. De voordelen van een elektrische vloot zijn: - Een positief imago voor de onderneming, op voorwaarde dat men een adequate communicatie verzekert naar het publiek toe ; de garantie dat enkel de hernieuwbare energie wordt gebruikt lijkt een pluspunt te zijn in dit geval. De pilootprojecten om de levensvatbaarheid van de elektromobiliteit te evalueren, moeten na de testfase wor‐ den gevolgd door een beleid. In Nederland wordt dit argument reeds vaak aange‐ wend. - Een kostenvermindering, dank zij de fiscale voordelen (fiscale aftrek en vermindering van de taksen). Dit voordeel bestaat echter niet voor de publieke bedrijfsvloten ; de meningen betreffende de fiscale aantrekkingskracht van de bestaande incentives en van hun niveau, zijn dan ook verdeeld. - Een vermindering van de gebruikskosten, in vergelijking met de brandstofkaarten en de klassieke onderhoudsbeurten ; het energiebeheer kan vrij belangrijke winsten op‐ leveren aangezien de rijstijl bij een EV het verbruik veel meer beïnvloedt dan bij een thermisch voertuig. Het is cruciaal in dit geval om goed te bepalen wie de energiekos‐
ten betaalt. Bij de handelsvloten, kunnen de aankoop‐ en gebruikskosten van speciale nutsvoertuigen (bussen, vuilniswagens, veegmachines…) op relatief korte termijn worden afgeschreven (voor voertuigen die meestal een lange levensduur hebben zo‐ als de gemeentelijke voertuigen). De opvolging van het verbruik en van de oplaadni‐ veaus is makkelijk beheersbaar met de informatica (Internet, smartphone). - De mogelijkheid om « hulpdiensten » aan te bieden. Deze diensten bestaan in de her‐ verkoop van elektrische capaciteiten op het net, in samenwerking met de regulatoren en de netbeheerders (ELIA) en dit met het doel om het net te balanceren. Zoals we‐ tenschappelijke studies het in het buitenland over de grote bedrijfsvloten hebben aangetoond, zou de vergoeding die verkregen wordt uit de hulpdiensten, het mogelijk maken om de vloot van EV te rendabiliseren. Toch moet men de ondernemingen die geen deel uitmaken van de elektrische sector sensibiliseren voor deze weinig bekende mogelijkheid. Bovendien is bijkomend onderzoek noodzakelijk om de impact van de laad‐ontlaadcycli te evalueren op de langetermijn vermindering van de batterijpresta‐ ties en de economische impact van de primaire afstellingen (aanbiedingen binnen de minuut) en secundaire afstellingen (aanbiedingen binnen het kwartier). Projecten hieromtrent worden ontwikkeld binnen het kader van het Europees SET‐Plan. - De mogelijkheid om « second life » batterijen te gebruiken voor de statische opslag van elektriciteit wanneer hun residuele capaciteit hen niet meer toelaat om te worden gebruikt in een voertuig. - In de toekomst zouden andere voordelen kunnen worden voorbehouden voor de ge‐ bruikers van EV indien de overheden deze voordelen specifiek wensen te steunen, zo‐ als bijvoorbeeld het gratis terbeschikkingstellen van een parkeerplaats. Voor een commerciële onderneming zou het plaatsen van laadpalen voor de klanten voor klan‐ tenbinding kunnen doen zorgen. - Vanuit het collectieve standpunt is het duidelijk dat de uiterlijke kenmerken (vermin‐ dering van afhankelijkheid van aardolie, verbetering van de openbare gezondheid, vermindering van geluidsoverlast, …) van de elektromobiliteit geaccentueerd worden door de elektrificatie van de vloten. Toch zijn er ook grenzen … De eerste proefnemingen wijzen echter op enkele barrières voor de ontwikkeling van de vloten op het niveau van de bedrijfswagens : de rechten die werden verworven door het personeel zijn thans niet in overeenstemming met het aanbod aan elektrische voertuigen (omvang, autonomie, standing, aantrekkingskracht van de eerste elektrische voertui‐ gen…). Dit aanbod is niet vergelijkbaar met dit van de thermische voertuigen. Men ver‐ wacht echter op middellange termijn een diversifiëring van de modellen in de schoot van elk merk, aangezien de populairste merken bij de gebruikers allemaal elektrische voer‐
“De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België.”
tuigen ontwikkelen. De bedrijfsleiders betreuren momenteel het ontbreken van elektri‐ sche voertuigen in het middenklassesegment . Het verlies van de brandstofkaart wordt ook negatief ervaren door de personen die nu dit voordeel genieten, vooral indien ze wordt vervangen door het opladen van het voer‐ tuig thuis ‘s nachts. De vlootbeheerders zoeken naar modaliteiten om dit verlies door verschillende mobiliteitsdiensten te compenseren, zoals het terbeschikkingstellen van thermische voertuigen voor de vakanties, treinabonnementen, of carsharing, aankoop van fietsen, terbeschikking stellen van parkeerplaatsen in de steden, enz.. Sommigen evoceren zelfs een evolutie van de “bedrijfswagen” naar een mobiliteitsconcept voor de familie ? Voor de werkgevers die een vloot beheren blijven er grote onzekerheden bestaan betref‐ fende de herverkoop van een elektrisch voertuig, alsook de slijtage van de batterij. .De gebruikskosten zijn nog niet volledig gekend. Maar een elektrische motor lijkt zeer be‐ stendig. Leasing blijkt weinig aantrekkelijk indien deze onzekerheden betreffende de prijs een weerslag hebben op de prijs van de leasing. Bij de aankoop zullen de prijsverminde‐ ringen kleiner zijn aangezien het ook om kleine hoeveelheden gaat. Het beheer van een belangrijke vloot van EV zal ook een bijzondere aandacht vergen bij het beheer van de laadpieken. De vrees voor een weerslageffect wordt uitgedrukt, maar het bestaan ervan moet nog worden aangetoond. Bovendien wordt dit weerslageffect nog versterkt in het geval van de bedrijfswagens: niet vervuilende EV zouden in groter aantal circuleren en verhoogde mobiliteitsproblemen veroorzaken. De limiet betreffende de autonomie van de EV zou het aantal kilometers verminderen in verhouding tot een thermisch voertuig. Naargelang de betalende partij die de elektriciteit betaalt, zou een bepaalde besparing kunnen wor‐ den gedaan, maar het voordeel van de « brandstofkaart » zal echter moeilijk kunnen worden in vraag gesteld. De bescherming van het privéleven, die verbonden is met het verzamelen van rijgege‐ vens, lijkt bij de EV geen grotere risico’s in te houden dan bij de klassieke thermische voertuigen. Het zullen ongetwijfeld andere actoren zijn die toegang zullen hebben tot de gegevens. Tenslotte wordt het ontbreken van standaardisering van de stopcontacten opnieuw geë‐ voceerd.
Wij besluiten met de volgende vaststellingen: 1. De valorisatie van de hulpdiensten is ongetwijfeld mogelijk, maar vereist een aanpassing en veronderstelt kosten voor de uitwerking ervan. Het zal voordelen op middellange termijn betreffen, veeleer dan op korte termijn. 2.
De ontwikkeling van de elektromobiliteit vereist van de overheden om een visie te ontwikkelen: a. Betreffende het beheer van de voordelen in natura inzake de bedrijfswa‐ gens, b. In termen van bewustmaking van de vlootbeheerders i. Voor de voordelen en verplichtingen van de hulpdiensten van het net ii. Voor de milieubelangen en de financiering op lange termijn van de elektrificatie van hun voertuigen.
3.
De elektrificatie van de bedrijfsvloten zal geen plots fenomeen zijn, maar pro‐ gressief gebeuren.
“De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België.”
Internet: NL : http://economie.fgov.be/platform_elektrische_voertuigen FR : http://economie.fgov.be/plateforme_vehicules_electriques Adres: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Algemene Directie Energie Dienst Externe Betrekkingen Koning Albert II‐laan 16 1000 Brussel e‐mail:
[email protected] Contact personen: Maarten Noeninckx (NL) Tel. : +32 2 277 95 83 gsm : +32 472 73 76 51
[email protected] Marie H. Novak (FR) Tel. : +32 2 277 94 37 gsm : +32 476 75 40 96
[email protected] Stéphanie Bonnard (FR) Tel. : +32 2 277 90 42 Fax : +32 2 277 52 01
[email protected] Anne‐Florence Taminiaux (FR) Tel. : +32 2 277 85 41 Fax : +32 2 277 52 07 anne‐
[email protected]