BSO TWEEDE GRAAD studiegebied
MECHANICA / ELEKTRICITEIT fundamenteel gedeelte METAAL
2000-056
INHOUDSTAFEL
Inhoudstafel ..............................................................................................................................................2 Pedagogisch Project Gemeenschapsonderwijs.......................................................................................3 Visie op het vak ........................................................................................................................................6 Algemene doelstellingen ..........................................................................................................................7 PV lassen – constructie: − Beginsituatie …………………………………………………………...………. 8 − Specifieke visie……………………………………………………………..….. 8 − Leerplandoelstellingen / leerinhouden…………………………………….… 9 − Minimale uitrusting……………………………………………………………..12 − Pedagogisch – didactische wenken – timing………………………………..13 − Bibliografie………………….…………………………………………………..15
HET PEDAGOGISCH PROJECT van het GEMEENSCHAPSONDERWIJS Een ambitieus project voor een uniek profiel Het Gemeenschapsonderwijs onderscheidt zich van de andere onderwijsnetten doordat het zich uitdrukkelijk profileert als neutraal en pluralistisch. Het verstrekken van neutraal onderwijs in een pluralistische omgeving vormt dan ook het meest fundamentele uitgangspunt van het Pedagogisch Project van het Gemeenschapsonderwijs. Het Pedagogisch Project van het Gemeenschapsonderwijs kan worden beschouwd als de grondwet van het Gemeenschapsonderwijs, een grondwet die in al de instellingen van ons net moet worden gerespecteerd en die het Gemeenschapsonderwijs een uniek gezicht geeft. Het vult de begrippen neutraliteit en pluralisme verder in, formuleert een aantal algemene doelstellingen en is volledig in overeenstemming met de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Grondslagen en doelstellingen Het Pedagogisch Project van het Gemeenschapsonderwijs is een project dat vooral gefundeerd is op neutraliteit en pluralisme. Het beantwoordt ook aan de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en aan de recente Verklaring van de Rechten van het Kind. Het Pedagogisch Project van het Gemeenschapsonderwijs biedt iedereen kansen op een optimale ontplooiing van zijn of haar talenten en is steeds gericht op de totale ontwikkeling van het individu. Daarbij wordt extra aandacht geschonken aan de vorming van een kritische en creatieve houding t.o.v. mens, natuur en samenleving. De recente geschiedenis bewijst dat mens en maatschappij bijzonder snel veranderen. Daarom streeft het Pedagogisch Project van het Gemeenschapsonderwijs een dynamisch mens- en maatschappijbeeld na. Het draagt bij tot de vorming van vrije mensen die: . voldoende zelfvertrouwen hebben en open staan voor anderen; . verdraagzaam zijn en eerbied opbrengen voor andermans meningen; . mondig zijn, zodat ze hun ideeën helder kunnen formuleren; . intellectueel nieuwsgierig blijven; . getuigen van emotionele, esthetische en morele bewogenheid; . oog hebben voor de sociale werkelijkheid en opkomen voor de eerbiediging van de rechten van de mens; . zich inspannen om de gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen daadwerkelijk te helpen verwezenlijken. Het Pedagogisch Project van het Gemeenschapsonderwijs beschouwt elk kind en elke jongere als een uniek en waardevol individu dat de kans moet krijgen om zich zo volledig mogelijk te kunnen ontwikkelen. In de praktijk komt dat neer op gelijke kansen voor gelijkbegaafden, het wegwerken van eventuele achterstanden en het gepast inspelen op de speciale behoeften van meerbegaafde leerlingen. Tegelijk komt het Pedagogisch Project van het Gemeenschapsonderwijs echter ook tegemoet aan de behoeften van de mens als lid van de gemeenschap. De individuele persoon moet zich in die gemeenschap maximaal kunnen ontplooien. Dat is enkel mogelijk als de vorming van het individu zich niet beperkt tot het aanleren van wetenschappelijke, technologische, sociaal-culturele en morele vaardigheden, maar gericht is op een evenwichtige en gezonde cocktail daarvan. Die totale vorming omvat de volgende essentiële taken: . het verstrekken van bruikbare kennis; . het ontwikkelen van vaardigheden; . het aanleren van methoden en technieken om de verworven kennis gepast aan te wenden; . het bijbrengen van attitudes die toelaten om zich later als volwassene vlot te kunnen bewegen in een snel wisselende maatschappij, met steeds meer vrije tijd, nieuwe technologieën en toenemende aandacht voor natuur en leefmilieu. Het Gemeenschapsonderwijs voedt op tot sociaal engagement, verantwoord gebruik van de ruimte, wereldsolidariteit, verdraagzaamheid en belangstelling voor cultuur in binnen- en buitenland.
De zeven pijlers van het Pedagogisch Project 1 Fundamenteel vertrouwen hebben in zichzelf en met openheid anderen kunnen benaderen, met erkenning van hun eigenheid. Mensen die onvoldoende zelfvertrouwen hebben, zijn vaak gefrustreerd en angstig. Ze zijn bang voor alles wat afwijkt van de norm, voor alles wat nieuw of anders is. Ze vormen een zwakke prooi voor volksmenners en laten zich al te snel op sleeptouw nemen door allerhande charlatans en leidersfiguren. Het Gemeenschapsonderwijs wil kinderen en jongeren daarom zelfstandig leren denken en beslissingen nemen. 2 Een open geest hebben, zonder vooroordelen, met belangstelling en respect voor ieders mening. Onze samenleving krijgt gaandeweg een meer multicultureel karakter, maar niet iedereen onderkent de verrijking die daarmee gepaard gaat. Vaak leidt een slecht begrepen beveiliging van de eigen identiteit dan ook tot het hanteren van vooroordelen of eng radicalisme. De vrijheid van meningsuiting maakt het bovendien mogelijk dat aanhangers van extreme visies minder kritisch ingestelde mensen kunnen manipuleren met gestroomlijnde vooroordelen om de maatschappelijke orde naar hun hand te zetten. Vooroordelen zijn pijnlijk. Om ze te bestrijden is in de opvoeding van onze jeugd een fundamentele basis van open sociale bewogenheid een absolute prioriteit. Het Gemeenschapsonderwijs leert kinderen en jongeren hoe ze vooroordelen van feiten kunnen onderscheiden, zodat ze zich niet laten misleiden door als waarheid vermomde leugens. 3 Mondig zijn, zodat men zijn ideeën voor de medemens helder en juist kan vertolken. Wie iets te zeggen wil hebben, moet zich behoorlijk leren uitdrukken. In de scholen van het Gemeenschapsonderwijs leren kinderen en jongeren dan ook voor zichzelf en anderen op te komen en hun eigen standpunten te verdedigen. 4 Intellectueel nieuwsgierig blijven, met een levenslange zin voor studie en vorming. Een getuigschrift of diploma behalen is in het Gemeenschapsonderwijs geen doel op zichzelf, maar een middel om toegang te krijgen tot verdere studie of tot een bepaald beroep. Ons ideaal is mensen te vormen die zich hun leven lang verder blijven vervolmaken en die voortdurend nieuwe kennis willen opdoen. De school geeft de aanzet tot die intellectuele nieuwsgierigheid, die ervoor zorgt dat mensen niet uitgeblust en hopeloos achterop raken. 5 Getuigen van emotionele, esthetische en morele bewogenheid. Kennisoverdracht is maar een van de doelstellingen van het Gemeenschapsonderwijs. Wij zijn er immers niet op uit onverschillige bollebozen af te leveren. In het leven van een mens vervult ook het gevoel een belangrijke rol en daarom moeten kinderen positief leren omgaan met hun eigen emoties en die van anderen. De ontwikkeling van het geweten, van een rechtaardigheid- en verantwoordelijkheidsgevoel, krijgt in het Gemeenschapsonderwijs dan ook de volle aandacht. 6 Oog hebben voor de sociale werkelijkheid en de maatschappelijke ongelijkheden. Het is een gevaarlijke illusie te denken dat iedereen bij zijn geboorte dezelfde kansen heeft en dus ook het lot beschoren krijgt dat hij of zij verdient. In werkelijkheid krijgen sommige mensen alles op een gouden schoteltje aangeboden, terwijl anderen moeten vechten voor een menswaardig bestaan. Het Gemeenschapsonderwijs probeert die ongelijkheden weliswaar te corrigeren, maar schermt zijn leerlingen toch niet af van de sociale werkelijkheid. Wij willen kinderen en jongeren geen rad voor ogen draaien, maar hen integendeel leren op te komen voor de Rechten van de Mens, voor de democratie en voor meer sociale rechtvaardigheid.
7 De gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen niet enkel als ideaal vooropstellen, maar zich ook inspannen om dit ideaal in de praktijk te verwezenlijken.
Alle scholen van het Gemeenschapsonderwijs zijn scholen waarin jongens én meisjes toegang hebben tot elke studierichting. Zo beleeft het Gemeenschapsonderwijs al jaren de gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen. Toch worden we in de praktijk nog geregeld geconfronteerd met verdoken vormen van discriminatie, zowel in de samenleving als binnen de schoolmuren. Het volstaat het aantal vrouwen in ons parlement of het aantal vrouwelijke topfunctionarissen te tellen om in te zien dat de door de wet voorgeschreven gelijkwaardigheid in de praktijk nog lang geen werkelijkheid is geworden. Een nieuwe uitdaging voor het Gemeenschapsonderwijs.
VISIETEKST
Het profiel van de beroepsleerling is niet een scherp afgelijnd beeld. Het is als het ware een profiel van verschillende mimieken. Differentiatie moet in de beginjaren van het BSO niet gezien worden als een oriëntatie naar, maar als een trachten losmaken van. Zoeken naar de ontplooiïngskansen voor elke leerling d.m.v. talrijke, kleine eb verschillende keuze opdrachten. Zoeken naar de kwaliteiten in de leerling. Het resultaat hiervan moet verder uitgewerkt worden in de volgende jaren. De klassengroep is zeer heterogeen. Omwille van de verschillende herkomst van de leerlingen, omwille van de diverse onregelmatigheden in het leerlinggedrag, omwille van de diverse reden waarom zij in het BSO terecht komen. Zij vormen zeer moeilijk echt groepsverband. Toch is er dan een zekere samenhorigheid naar buitenuit. Er zijn zowel introverte (schuw, teruggetrokken) als extroverte (prikkelbare, obstructieve) leerlingen. Het “doen” ligt de beroepsleerling beter dan het theoretische. Toch zijn niet alle leerlingen per definitie handig. Het praktische - technische geeft hen niet zo’n vrees omdat zij voelen dat dit een terrein is dat hen ligt. Op verstandelijk gebied zijn de meeste zwakbegaafd te noemen. Zij beschikken over een beperkt vermogen tot concentratie. Hun interesse is niet langdurig. Zij hebben weinig zin voor zelfcontrole. Hun leertempo is traag. Zij zijn geremd in hun leeractiviteiten. De eisen moeten zodanig gesteld zijn dat de leerlingen vele kansen krijgen om opdrachten tot een goed einde te brengen. Aanmoediging kan een middel zijn om geremdheid te verminderen. De moeilijkheidsgraad van de opdrachten moet zeer laag beginnen en slechts zeer geleidelijk opgevoerd worden. Teruggrijpen naar een lagere graad moet voor elk van hen mogelijk blijven. Te hoge eisen stellen zal voor deze leerlingen nefaste gevolgen hebben zodat zij terugvallen geremdheid. De opdrachten moeten boeiend, zinvol en nuttig zijn. Vele beroepsleerlingen zijn sociaal zwakken. Zij zijn soms schuchter en op zichzelf teruggetrokken of gaan verkeerdelijk reageren. Velen van hen willen zich doen opmerken. Zij trachten te voldoen aan een behoefte tot bevestiging en zij gaan dit zoeken op het terrein dat zij denken aan te kunnen.
BEGINSITUATIE De leerlingen die beginnen in deze optie komen meestal uit een beroepsvoorbereidend leerjaar en van verschillende beroepenvelden. Er kunnen ook leerlingen komen uit een tweede gemeenschappelijk leerjaar, met de mogelijkheid dat zij niets of heel weinig over techniek gehoord hebben. Voor deze laatste moet men de leerstof van het begin af doornemen, voor de anderen zal men bouwen op de reeds geziene leerstof van de beroepenvelden: metaal - elektriciteit en/of nijverheidstechnieken. ALGEMENE DOELSTELLINGEN Het “doen” blijft belangrijk in de opleiding van de beroepsleerling. Door het “doen” moet de leerling inzicht verwerven in de wetmatigheden die de technologie van het vervormen, verwerken, verspanen en verbinden van de materialen bepalen. De leerling moet de zin van de handelingen en de handvaardigheden van de techniek inzien. De leerling moet geleidelijk de toepassingsgebieden ontdekken waar die handelingen, handvaardigheden en technieken aan bod komen. De leerling moet werken kunnen uitvoeren waarover hij duidelijke informatie kreeg en/of verantwoorde werkmethoden. Hij moet geleidelijk leren productief werken en kwaliteitswerk leveren. Hiervoor moet hij rekening kunnen houden met de factoren die de productiviteit bepalen. D e kwaliteitseisen dienen steeds duidelijk omschreven te zijn en aangepast aan de mogelijkheden van de leerling. Zowel zelfstandig werk als groepswerk behoren tot de vorming. Veiligheid tijdens het werk mag niet vergeten worden. De leerling moet geleidelijk inzien dat “arbeid” een menselijke activiteit is die gericht moet zijn op de menselijke ontplooiing en op algemeen welzijn van allen. De leerling moet kunnen werken naar tekening. Daarvoor is het lezen en begrijpen van een tekening van essentieel belang. Elke opdracht dient uiteraard op een tekening vastgelegd te zijn.. STRUCTUURMODEL - VAKKENCOÖRDINATIE
In het leerplan staat de praktische realisatie centraal. Vanuit de werkplaats krijgen de leerlingen de beschikking over een werkstuk. Van dit werkstuk maken de leerlingen een schets. De gemaakte schets wordt uitgewerkt tot een werktekening (bij voorkeur op PC). De werktekening moet ondersteund worden door leerinhouden uit technologie, om onder begeleiding werkvolgorde, machinekeuze, keuze van de gereedschappen en opspantechnieken vast te leggen. Na uitvoering van de opdracht in de werkplaats aan de hand van de ontwikkelde werktekening kan er dan een evaluatie gebeuren met het oorspronkelijk werkstuk
e
2 graad SO
Vak: PRAKTIJK LASSEN - CONSTRUCTIE
PV
ste
1 jaar: 2u/w de 2 jaar: 2u/w
BEGINSITUATIE VOOR HET VAK
De leerlingen die beginnen in deze optie komen meestal uit een beroepsvoorbereidend leerjaar en van verschillende beroepenvelden. Er kunnen ook leerlingen komen uit een tweede gemeenschappelijk leerjaar, met de mogelijkheid dat zij niets of heel weinig over techniek gehoord hebben. Voor deze laatste moet men de leerstof van het begin af doornemen, voor de anderen zal men bouwen op de reeds geziene leerstof van de beroepenvelden: metaal - elektriciteit en/of nijverheidstechnieken. De leerlingen beschikken over een minimale voorkennis die beperkt is tot eenvoudige soldeerverbindingen op plaat en draad. Zij hebben in de eerste graad eenvoudige opdrachten in verband met puntlassen uitgevoerd.
SPECIFIEKE VISIE De leerlingen moeten werken kunnen uitvoeren waarvoor zij duidelijke informatie krijgen en verantwoorde werkmethodes, zodat zij geleidelijk leren productief te werken en kwaliteitswerk leveren. Hierdoor moet rekening worden gehouden met de factoren die de productiviteit bepalen. Zowel zelfstandig werken van de leerling als groepswerk moet worden beoogd met voortdurende aandacht voor de veiligheid. De leerling moet kunnen werken naar tekeningen en daarvoor is het lezen en begrijpen van tekeningen van essentieel belang. Elke opdracht dient uiteraard op een tekening vastgesteld te worden. De veiligheidsmaatregelen moeten de leerlingen beschermen tegen gas - en rookontwikkelingen, tegen het gevaar van zichtbare stralingen, tegen elektrocutie, tegen brand - en ontploffingsgevaar. Teneinde de leerlingen een zo groot mogelijke kans tot ontplooiing te bieden dienen zij: - Zich een goede werkmethode eigen te maken - Zelfstandige waarneming uit te voeren - Inzicht te verwerven in de samenhang van de waargenomen verschijnselen - Eigen fouten te willen erkennen en toe te geven - De uitvoeringsmethoden te kunnen verwoorden - Er steeds naar te streven kwaliteitswerk af te leveren De leerlingen dienen opgeleid te worden voor het spontaan raadplegen van de noodzakelijke documentatie
LEERPLANDOELSTELLINGEN / LEERINHOUDEN
B/U
LEERINHOUDEN LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen
B
1
de gemaakte afspraken toepassen om doeltreffend en veilig te werken
1
Intern werkplaatsreglement – algemene aandachtspunten − een eigen werkplanning maken − een geschikte werkmethode en werkvolgorde bepalen − inrichting eigen ruimte − zorg voor gereedschap, machines en meetapparatuur − welzijn (veiligheid, gezondheid, hygiëne) en milieu
B
2
Een werkstuk herkennen aan de hand van een tekening
2
Tekening lezen
B
3
Een eenvoudig werkstuk opmeten en de maten vergelijken met de gegeven tekening
3
Meetgereedschappen
B
4
De gegevens van een tekening overbrengen op een werkstuk
4
Aftekengereedschappen
B/U
LEERINHOUDEN LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen
B
5.1
5
Elektrisch lassen met beklede elektroden
oordeelkundig de veiligheidsvoorschriften toepassen bij het elektrisch lassen
5.1
Veiligheid -
5.2
algemeen in – en afstellen van de apparatuur
B
5.2
rekening houden met de omgevingsfactoren die van invloed kunnen zijn in verband met de veiligheid een concrete stroomsterkte instellen in functie van de diameter van de elektrode
B
5.3
de uitvoeringstechnieken bij het lassen met een beklede elektrode correct 5.3 uitvoeren (stand van de elektrode, voortloopsnelheid, booglengte, start, stoppen ..)
Neersmelten van evenwijdige snoeren
B
5.4
idem 5.3
5.4
Evenwijdige snoeren verbinden door zwaaibeweging
U
5.5
de basisbewerking voor het neerleggen van een lasnaad correct uitvoeren
5.5
Vlakke opdekking
U
5.6
de lasvolgorde bepalen in functie van de vervormbaarheid en een rechtlijnige beweging aanhouden
5.6
Asopdikking in langsrichting
B
5.7
een smeltbad beheersen
5.7
Vullen van een kruisstuk
B
5.8
een aangepaste elektrode in functie van de materiaaldikte kiezen
5.8
Staande hoeklas - binnen - buiten - opgaand / neergaand
Ontsteken van een vlamboog
B/U
LEERINHOUDEN LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen
het smeltbad beheersen en de lasvolgorde bepalen in functie van de vervormbaarheid
5.9
Aflassen van profielen
U
5.9
B
5.10 een rondgaande lasnaad uitvoeren
5.10 Rondgaande lasnaad
U
5.11 algemene toepassingen met een combinatie van verschillende lastechnieken uitvoeren
5.11 Samengestelde oefeningen
6
Gassmeltlassen
B
6.1
oordeelkundig de veiligheidsvoorschriften en – maatregelen toepassen
6.1
Veiligheidsvoorschriften
B
6.2
de regeling en onderhoud van een gassmeltinstallatie correct uitvoeren
6.2
In dienst stellen lasinstallatie
B
6.3
de lasvlam regelen in functie van de toepassing
6.3
Regelen van de lasvlam
B
6.4
evenwijdige smeltlijnen trekken op plaat, klimmend lassen, gebruik makend van toevoegmaterialen
6.4
Evenwijdige smeltlijnen - zonder toevoegmateriaal - met toevoegmateriaal
boven het hoofd lassen
U B
6.5
het smeltbad beheersen en de brandsterkte bepalen in functie van de toepassing
6.5
Staande hoeklas - binnen - buiten
B
6.6
constructieproblemen oplossen
6.6
Lassen van buis
B
6.7
buizen en profielen warm plooien
6.7
Warm plooien
B/U
LEERINHOUDEN LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen
U
U
7
8
de verbindingen correct uitvoeren en de volgorde van de bewerkingen toelichten en toepassen
9.1
Solderen
7.1
Zacht soldeer
het geschikte vloeimiddel kiezen en het verschil tussen beide soldeermethoden toelichten
7.2
Hardsoldeer
de veiligheidsvoorschriften oordeelkundig toepassen
8
Half automatisch lassen
half - automaten correct instellen aan de hand van tabellen en onderhouden
8.1
Lassen van snoeren
8.2
Rechte kantlas
8.3
Hoeklasnaden
8.4
Vullen van een V – naad
9
Snijbranden
9.1
Oxy – acetyleensnijden
de verschillende lasparameters instellen en uiterlijk een goede las aanbrengen
B
7
oordeelkundig de veiligheidsvoorschriften toepassen, de snijbranders instellen en onderhouden
9.1.1
-
rechte strippen
9.1.2
-
inwendige gaten
snijbranden in functie van de opdracht U
9.1.2 inwendige gaten branden
U
9.2
plaatsnijwerk met een plasmasnijder uitvoeren
9.2
Plasmasnijden - plaatsnijwerk
MINIMALE UITRUSTING Individueel per leerling: -
laswerkpak veiligheidshandschoenen lashandschoenen lederen lasschort hoofdlasscherm autogeen lasbril veiligheidsbril
Werkplaats: -
EHBO uitrusting klein handgereedschap (bikhamer, stalen borstel, punthamer, kapbeitel, …) meetgereedschappen controlegereedschappen aftekengereedschappen tafelboormachine kolomboormachine slijpmolen haakse slijpmachine afkortmachine plooibank guillotineschaar buizenplooitoestel lastoestel voor vlambooglassen met bijhorende beschermapparatuur lasuitrusting voor gassmeltlassen + snijbranders met bijhorende beschermingsapparatuur lasgordijnen
Technische vakken: -
retroprojector documentatie wandplaten beschikking indien nodig over TV + video beschikking indien nodig over PC + printer + softwarepakket
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN TIMING
De waarde van de les hangt af van de waarde van de voorbereiding. De leraar zal zich bezinnen over wat en waarom van de les, wanneer en hoe hij ze zal aanbrengen. Het middelpunt van het didactisch gebeuren is de praktijkoefening, het werkstuk dat de leerlingen zullen moeten vervaardigen. De theoretische- technische kennis wordt zo mogelijk geconcentreerd rond dit onderwerp. Het is de betrachting de theoretisch- technische vakken niet meer als afzonderlijke vakken te beschouwen. Het is de taak van de leraar de nodige informatie en documentatie te verschaffen, die het de leerlingen moet mogelijk maken zelf de oplossing van een probleem te vinden. Een goede raad: - spreek eenvoudige taal - benut de zintuigen - laat de leerlingen participeren in het lesgebeuren - controleer de vorderingen
Het internationaal eenhedenstelsel “SI- systeem” is van toepassing bij de wet van 16 juni 1970. Het gebruik van de boekjes “ Selectie van Belgische normen “ uitgegeven door Belgische Vereniging Werktuigkundigen BVW evenals de tekenbundels K.VIV wordt aanbevolen. Niet vermeld als afzonderlijk vak in de lessentabel, is het vanzelfsprekend dat iedere leraar beroepspraktijk bij de aanvang van een nieuwe oefening de werkmethode in al zijn aspecten bespreekt. De werkmethode is een onmisbare bijdrage bij het ontwikkelen van de kennis, het inzicht en het denkvermogen van de leerling. Waar het mogelijk is, en dit voor alle vakken, zal de leraar de differentiatie toepassen. Dit betekent dat de leraar zijn onderwijs en de bijhorende oefeningen zal aanpassen aan de INDIVIDUELE verschillen tussen zijn leerlingen zoals: - de begaafdheid, de interesse, de leermotivatie en het leertempo.
Nr 1
Pedagogisch-didactische wenken Verder inoefenen bij alle leerinhouden indien toepasselijk Zorg voor een degelijke coördinatie om te komen tot een maximaal aantal uren per week om de onderwerpen in te oefenen De onderwerpen tijdens de loop van het jaar steeds verder inoefenen
2
Verder inoefenen bij alle leerinhouden indien toepasselijk Zorg voor een degelijke coördinatie om te komen tot een maximaal aantal uren per week om de onderwerpen in te oefenen De onderwerpen tijdens de loop van het jaar steeds verder inoefenen
3
Verder inoefenen bij alle leerinhouden indien toepasselijk Zorg voor een degelijke coördinatie om te komen tot een maximaal aantal uren per week om de onderwerpen in te oefenen De onderwerpen tijdens de loop van het jaar steeds verder inoefenen
4
Verder inoefenen bij alle leerinhouden indien toepasselijk Zorg voor een degelijke coördinatie om te komen tot een maximaal aantal uren per week om de onderwerpen in te oefenen De onderwerpen tijdens de loop van het jaar steeds verder inoefenen
5
Demonstratie in de werkplaats met beschermkledij en veiligheidstoestellen. Veiligheidsplaten Bezoek aan het Provinciaal Veiligheidsinstituut te Antwerpen Voorbeelden van correct uitgevoerde lasverbindingen.
6
De leerkracht legt nauwkeurig de werkwijze uit om een mooie neutrale vlam te verkrijgen. Methode toelichten bij het regelen van een lasbrander en gebruik aanleren van de apparatuur. Demonstratie van een goede gecontroleerde las – inoefenen door de leerlingen.
7
Didactische middelen zoals wandplaten, video …
Timing
Demonstratie. 8
Demonstratie instelling lasapparaat, soort gas en parameters Spontaan de veiligheidsvoorschriften toepassen. Storingen aantonen en herstellen.
9
Gebruik maken van didactische middelen. Correcte lashoudingen aantonen – demonstratie Veiligheidsvoorschriften.
BIBLIOGRAFIE
Lastechniek Educaboek
Heling Plomp
Booglassen Educaboek
Bemetel
Las- en snijtechnieken voor de industrie La nouvelle librairie S.A. Technologie van het lassen(handboek) Standaard Educatieve Uitgeverij Technologie van het lassen (werkboek) Standaard Educatieve Uitgeverij Petra-project lassen Samenwerking ARGO - Apeldoorns College Tabellenboek voor metaaltechniek Plantijn
W. De Clippeleer
Selectie van Belgische normen deel 1: Basisnormen deel 2: Technisch tekenen deel 3: Mechanica - Algemene normen deel 4: Bevestigingsmiddelen deel 5: Overbrengingsmiddelen B.S.M.E.E. Leonardo da Vincistraat 5 - 1000 Brussel
B.S.M.E.E.
Richtlijnen voor het lassen van constructies in AL Nederlands instituut voor lastechniek en het staalbouwkundig genootschap. Lassen van Al Studiedag VIK, studiegroep lastechniek Van Putlei 11 2018 Antwerpen. Lassen van Al en Al-legeringen Studiedag Lastec Industriepark Wolfstee 2200 Herentals ir. Creten
Vakblad over Al en Al legeringen Uitgeverij technologie communicatiemarkt BV, PB 101 2300 AC Leiden Lastechniek, vakblad voor lassen en snijden Wyt uitgeefgroep PB 6438, 3002 Rotterdam Belgisch instituut voor lastechniek Lakenweversstraat 21 1050 Brussel Uitgeverij A. Dhooge Het lassen van Al door ing T. P. R. Regenboog Lassen en hardsolderen van Al en Al-legeringen Voorlichtingsblab NIL uitgeverij EDUCA Cullenborg Welding journal, American welding soc. to advanced science, technology and application of welding. Lassen van Al gemakkelijker Kempi Benelux NV Mechelen. Lassen van RVS
A. De Visser
Vakblad over RVS en andere hoogwaardige legeringen Uitgeverij Technologie communicatiemarkt BV Leiden Voorlichtingspublicatie voot de metaalindustrie Uitgeverij Stam Cursus pijpfitten SIDMAR Fabrikanten van buizen (British steel - Laminoir de Longtin - Casio - Nederlandse hoogovens) Mechanische techniek voor het voortgezet beroepsonderwijs Educaboek Uitgeverij Stam. Kostprijsberekening
G. Eeraerts Smitweld
Elektriciteitstarieven Electrabel en Interelektra Nota's ing. J. Exelmans