ELEKTRICITEIT - MECHANICA 1
Beleidsvoerend vermogen in onze vakgroepen
1.1
Het kwaliteitsdecreet van 2009 stipuleert dat de school zelf verantwoordelijk is voor het behalen van haar kwaliteit. Dit decreet tekende ook de rol van de inspectie nauwkeurig uit. Het legde de basis voor de doorlichtingen 'nieuwe stijl'. Eén van de uitgangspunten hierbij is het verhogen van het beleidsvoerend vermogen van de scholen.
1.2
Definitie Onder 'beleidsvoerend vermogen' verstaan we de mate waarin scholen in staat zijn om een zelfstandig beleid te voeren. De school houdt hierbij rekening met: * * *
de door de overheid toegestane beleidsalternatieven, de eigen doelstellingen van de school, de mate waarin de activiteiten van leraren en directie op elkaar afgestemd zijn.
De bevordering van het leren van de leerlingen staat hierbij centraal. Praktisch mogen we stellen: beleidsvoerend vermogen is het geheel van capaciteiten waarmee de school haar eigen kwaliteitsdoelen weet te bepalen en te realiseren. Dit situeert zich in vier domeinen: 1
het pedagogisch project of de schoolvisie → het strategisch domein,
2
het evalueren van leerlingen → het onderwijskundig domein,
3
de nascholing → domein van het personeelsbeleid,
4
aankoop van didactisch materiaal → domein van het financieel beleid.
1
1.3
Schematische weergave
Uit het schema blijkt dat beleidsvoerend vermogen niet alleen een taak is van de beleidsverantwoordelijken van een school (het bestuur, de directie of het middenkader), maar van allen die bij de school en het onderwijsproces betrokken zijn. Het is de bedoeling om samen aan deze kwaliteit te werken. Het spreekt vanzelf dat iedere vakgroep hierin een belangrijke rol zal spelen. 1.4
De 8 pijlers van het beleidsvoerend vermogen Volgens de auteurs van het boek ‘Pei/ijlen naar succesvol schoolbeleid: praktijkboek voor de beleidseffectieve school’, Peter Van Petegem en Jan Vanhoof, steunt beleidsvoerend vermogen op 8 pijlers. Een overzicht: 1 2 3 4 5 6 7 8
een expliciete visie en doelgerichtheid, een brede betrokkenheid en sterk leiderschap, het vermogen en de wil tot samenwerking, responsief vermogen, reflectief vermogen, innovatief vermogen, professionalisering en ondersteuning, afbakening van de verantwoordelijkheden.
2
We willen elke pijler even van nabij bekijken en duiden hoe wij in de dagdagelijkse werking effectief kunnen bijdragen tot een eigen kwaliteitsvolle aanpak van het lesgebeuren. 1 Expliciete visie en doelgerichtheid Iedereen kent het pedagogisch project van zijn school en 'gaat' ervoor. Iedereen staat achter de leerplannen en streeft alle leerplandoelstellingen na. Iedereen weet duidelijk waar de school of afdeling naartoe wil. 2 Brede betrokkenheid en sterk leiderschap Alle leraren zijn betrokken bij de uitbouw van hun afdeling. Als leraren zijn we goed op de hoogte van de geldende regelgeving. Er is inspraak bij geplande investeringen. Alle leraren zijn op de hoogte van nieuwe leerplannen. De leraren krijgen ruimte om de beleidsverantwoordelijken feedback te geven over de aanpak. De technisch adviseur stuurt de afdeling op een betrokken manier. Hij houdt hierbij rekening met de wensen van de leraren en het beleidsteam. Voor iedere studierichting is er een door de groep gedragen vakafgevaardigde.
3 Vermogen en wil tot samenwerking Iedereen is bereid om samen te werken. Een afdeling bestaat uit een team van leraren. Alle teamleden zijn samen verantwoordelijk voor het bereiken van de leerplandoelstellingen. Alle leraren worden betrokken bij de geïntegreerde aanpak en de projecten. 4 Responsief vermogen We stellen ons de vraag: bieden we een antwoord op de wensen van de externe partners? Wat verwachten de ouders van ons? Wat verwacht de inspectie van ons? Wat verwacht de industrie van ons? Wat hoor je op stages? Hou je daar rekening mee?
3
5 Reflectief vermogen Durven we ons afvragen: zijn we goed bezig, zowel individueel als in de vakgroep? Kan ons functioneren ook in de vakgroep ter sprake komen? Bevraagt de leerling ons werk? Maken we gebruik van reflectiedocumenten om onze opdracht te evalueren? Hoe gaan we om met opbouwende kritiek? 6 Innovatief vermogen Zijn we voldoende vernieuwend? Durven we in een werkplaats de grote schoonmaak houden? Maken we gebruik van de meest actuele software? Zoeken we ook naar nieuwe onderwijsvormen (werkplekleren, webleren …)? Is de meest recente documentatie in de afdeling aanwezig? Hoe staan we tegenover onderwijsvernieuwing (geïntegreerd werken, groepswerk, leergroepen, nieuwe VOET, IKZ, zorg …)? Durven we de bestaande evaluatiesystemen voor leerlingen in vraag stellen?
7 Professionalisering en ondersteuning
Krijgt iedereen de kans om nascholing te volgen? Is er een nascholingsbeleid in de afdeling? Kadert dat nascholingsbeleid in het geheel van het schoolbeleid? Is er ook aandacht voor pedagogische professionalisering? Is er een goed werkende vakgroep per studierichting en per graad?
8 Afbakening van verantwoordelijkheden Principe van subsidiariteit toepassen. Dit houdt in dat iedereen de taken afwerkt op het juiste niveau, meer bepaald dat elke leraar consequent de taak, die wij van hem verwachten, uitvoert. Enkele voorbeelden: de leraar draagt verantwoordelijkheid voor de eigen werkruimte; de leraar doet het opzoekingswerk voor de aankoop van materieel of een nieuwe machine; de technisch adviseur coördineert het projectmatig werken, maar maakt zelf geen projecten. 1.5
Besluit De realisatie van de leerplannen is een zaak van iedereen: leraren, technisch adviseurs en schoolleiding. Het is een kwestie van er actief bij betrokken te zijn, ieder op zijn eigen niveau, en samen te werken. Als we proberen de 8 pijlers goed te interpreteren en te implementeren, zijn we al een heel eind op weg. We wensen alle deelnemers aan dit onderwijsproces dan ook veel succes !
4
2
Wat schrijven we vandaag in onze schoolagenda?
2.1
APR 5 De Algemene Pedagogische Reglementering (APR) nr. 5 van het VVKSO behandelt de ‘Documenten bij de lesvoorbereiding’. Iedereen kent ze wel: leerplan, jaarplan, lesvoorbereiding en schoolagenda. Het leerplan is een van hogerhand opgelegde opdracht. Alle doelstellingen dienen gerealiseerd te worden in de loop van het schooljaar of van twee schooljaren als het een graad(leer)plan betreft. Om dit professioneel aan te pakken, maken we tijdens de eerste weken van het schooljaar een planning. Deze houdt rekening met de concrete te voorziene lesmomenten, dus ook met stageperiodes, schooluitstappen, brugdagen, vakantiedagen enz. Dat is het toch wel belangrijke jaarplan. Over de lesvoorbereiding willen we het hier even niet hebben. In de schoolagenda tenslotte moeten we kunnen opvolgen wanneer en op welke wijze de leraar voorziet de leerplannen te realiseren tijdens het schooljaar.
2.2
Agenda als hulpmiddel Het is waarschijnlijk dat de leraren met de huidige geïntegreerde leerplannen de lesmomenten in de loop van een trimester op verschillende wijzen invullen. We denken bv. aan vakken als ‘uitvoeringsmethoden’ en ‘realisaties elektriciteit’ of we stellen ons de creatieve leraar voor die tijdens de les de opdrachten differentieert. Het is belangrijk dat de leraar van iedere leerling op elk moment weet welke leerdoelstellingen hij al afgewerkt heeft en welke hij nog moet behalen. Zo krijgen de leerlingen telkens de meest geschikte opdracht. Die opdracht noteert hij in zijn agenda. Uit de agenda moet het traject dat hij afgelegd heeft (klassikaal of individueel) tot uiting komen. We verwachten van de leraar dat hij via een eigen volgsysteem voor zijn leerlingen de afgelegde trajecten kan opvolgen. Dit
systeem kan bestaan uit: een eenvoudige puntenboek, eigen ontworpen leerlingenfiches, gestandaardiseerde formulieren voor de afdeling of voor de school, een digitaal platform, al dan niet gelinkt aan een schoolplatform, …
5
De essentie is dat we de leerlingen adequaat opvolgen. Voor de leraar kan de agenda een handig hulpmiddel zijn waarin hij de voortgang van het jaarplan kan opvolgen, huis- en klassentaken kan noteren, de lessen kan vooruitplannen op korte termijn (bv. didactisch materiaal reserveren), eigen aantekeningen maken en zo verder. Allemaal zaken waarover een leraar die het goed bedoelt uiteindelijk toch moet beschikken, ook al noemt hij het geen 'schoolagenda'. Let wel: een lerarenagenda ziet er anders uit dan de klassieke leerlingenagenda! We stellen een lerarenagenda per vak op. De lessen noteren we dus na elkaar op datum. Zo bewaren we het overzicht per vak.
2.3
Schooleigen document Gezien de vele mogelijkheden van pedagogische aanpak van de lessen, biedt APR 5 ruimte voor een eigen invulling van de schoolagenda. De school bepaalt zelf op welke manier ze de leerlingenagenda naar vorm en aanpak wil opvatten. Voor de leraar is het mogelijk om agenda en jaarplan te integreren tot één schooleigen document. We spreken dan van een jaarvorderingsplan. Hiernaast zijn er uiteraard nog meer creatieve mogelijkheden om de lerarenagenda op een dynamische wijze te gebruiken. De invulling door de leerlingen dient echter altijd duidelijk en volledig te zijn. Het is goed dat de vakleraar en de klassenleraar dit geregeld opvolgen en terugkoppelen naar de leerlingen en eventueel de ouders. De evaluaties en resultaten van taken of andere werken vermelden we best in de leerlingenagenda. Zo blijven de ouders elke week op de hoogte van de behaalde resultaten. Op die manier is tijdig remediëren ook een stuk eenvoudiger.
2.4
Praktische tips Graag nog enkele praktische tips bij het gebruik van de schoolagenda.
Laat de leerlingen de agenda’s invullen bij de aanvang van de les.
Noteer altijd kort en bondig, maar vooral duidelijk. Eén enkel woord volstaat in de meeste gevallen niet. Het is zeker niet de bedoeling om meerdere weken na elkaar hetzelfde woord te gebruiken ...
Je vult in wat de leeractiviteit 'specifiek' maakt; geen (te) algemene zaken en niet meerdere lessen of weken hetzelfde noteren.
6
Je kunt eventueel kleefetiketten met leerdoelstellingen aanbrengen in de agenda’s, maar dan enkel die doelstellingen die de essentie van de les uitmaken. Het kan niet de bedoeling zijn telkens alle doelstellingen van de leeractiviteit te vermelden. Je kunt die beter aanduiden in een kruistabel (bv. projecten versus leerdoelstellingen). In de agenda komen enkel nieuwe zaken zoals: * een vordering in het project, * een specifiek opzoekingwerk, * de realisatie van een onderdeel van het project.
2.5
Zie regelmatig (bv. op basis van een steekproef bij twee leerlingen) de leerlingenagenda's na. Aanmoedigingen zijn te verkiezen boven sancties. Als een sanctie toch nodig mocht zijn, formuleer ze dan zeker constructief en altijd consequent.
Zorg als leraar voor de link tussen schoolagenda en jaarplan als je geen jaarvorderingsplan gebruikt.
Terug naar de bron? We raden aan om nu en dan de Algemene Pedagogische Reglementeringen te raadplegen. Ze zijn geschreven om de leraar bij zijn taak te helpen en de verantwoordelijken actualiseren ze regelmatig. Het is aan te bevelen om ze tijdens een vakvergadering samen met de collega’s te raadplegen als inspiratiebron. Wie het wenst, kan de teksten terugvinden op de website van het VVKSO: http://www.vvkso.be > Pedagogisch-didactisch > APR’s of via de rechtstreekse link: http://ond.vvkso-ict.com/vvksosites/upload/2002/M-VVKSO-2002-100.pdf
7
3
Doorlichting 3de ronde Het voorbije schooljaar zijn er nogal wat scholen in onze provincie doorgelicht. Daarmee zitten we volop in de derde doorlichtingronde. Sedert het kwaliteitsdecreet van mei 2009 licht de inspectie de scholen gedifferentieerd door op basis van het schoolprofiel. Regelmatig vloeien hieruit werkpunten voort. Waar let de onderwijsinspectie vooral op bij de doorlichting? We zetten even kort enkele aandachtspunten op een rij.
Realiseren we voldoende de leerplannen? Gebruikt de leraar activerende werkvormen vanuit experimenten? Hoe gebeurt de evaluatie van de leerlingen? Is er ook zelfevaluatie? Is de infrastructuur in het lokaal aangepast aan de leeropdracht? Zijn de lokalen hedendaags, aantrekkelijk en uitnodigend ingericht? Is er voldoende aandacht voor veiligheid?
Met een doortastend beleidsvoerend vermogen kunnen we heel wat werkpuntjes in het voordeel van de school en de leerlingen keren. De uiteindelijke bedoeling is immers de kwaliteit van ons onderwijs te verbeteren of hoog te houden. Wie het wenst kan voor meer informatie terecht op de website van de onderwijsinspectie: www.onderwijsinspectie.be. Daar vind je onder andere de digitale versie van de Onderwijsspiegel, het jaarlijks rapport van de onderwijsinspectie, voor 2012. Zeker de moeite waard!
4
Vlaamse technologieolympiade 2011-2012 Ja, vorig schooljaar met een duidelijke intentie gestart en … dit jaar dus de tweede editie! De technologieolympiade is in het leven geroepen om technologie in de kijker te plaatsen en talent voor techniek te ontdekken. De wedstrijd zendt een belangrijk signaal naar de maatschappij: ook met technologie kun je uitblinken! Tegelijkertijd mikt men op een hogere inen uitstroom in technologische studierichtingen als antwoord op een reële nood aan technische mensen op de arbeidsmarkt. We geven graag een korte terugblik op dit lovenswaardig initiatief in de vorm van enkele cijfers en weetjes. Zo moedigen we onze leerlingen aan om uit te komen voor hun technische aanleg en vaardigheid en de olympiade in de scholen een beetje te promoten.
8
Enkele cijferweetjes Voor de plaatselijke voorronde van 8 februari 2012 waren 1251 leerlingen van de derde graad van het secundair onderwijs ingeschreven uit 107 scholen. Daarvan hebben er 1023 of 83 % effectief aan de voorronde deelgenomen. De gemiddelde score op 32 theoretische technische vragen was 56 % (+6 % t.o.v. de 1ste editie). Er waren vragen bij die de leerlingen voor 89 % juist beantwoordden. Andere vragen scoorden maar 22 % juiste antwoorden. De vragen hadden betrekking op de vakken biotechnologie, bouw, chemie, elektriciteit, elektronica, informatica, mechanica en technisch tekenen. De studierichtingen met het meeste aantal deelnemers in toenemende volgorde zijn: Latijn-Wiskunde (4 %); Elektriciteit-Elektronica (9 %); Techniek-Wetenschappen (10%); Elektromechanica (12 %); WetenschappenWiskunde (19 %) en Industriële Wetenschappen spant de kroon met maar liefst 37 %. Per provincie gezien telde West-Vlaanderen met 28 % het grootst aantal inschrijvingen. Oost-Vlaanderen volgt met 22 %. Er waren 10 % meisjes tegenover 90 % jongens; 34 % uit het 5de jaar tegenover 66 % zesdejaarsleerlingen; 28 % inschrijvingen uit het aso en 72 % uit het tso. De finale vond plaats op 14 maart 2012 in het Ministerie van Onderwijs en Vorming in Brussel. De gemiddelde score van de leerlingen die doorstootten naar de finale was 80 %. Er waren uiteindelijk 43 finalisten - waaronder 4 meisjes - die minimum 97 op 128 punten behaalden in de voorronde. De finale liep over 24 theoretische vragen en 4 praktische proeven. In de top 10 van de winnaars waren 4 leerlingen uit het aso en 6 leerlingen uit het tso (1 EM en 5 IW). De winnaar tenslotte kwam uit Lokeren. Voor de supporters (leraren, directies, ouders, vrienden …) was er tijdens de proeven een film voorzien. Daarna volgde een show met de alom gekende Lieven Scheire en dit voor alle aanwezigen. De officiële prijsuitreiking had plaats in aanwezigheid van een kabinetsmedewerker van minister Bourgeois. De prijzenpot bedroeg niet minder dan 9.900 EUR, dank zij de ondersteuning door verschillende partners uit de onderwijswereld en het werkveld. Niet te verwonderen dat de deelnemers de hele organisatie als heel positief beoordeelden. Afspraak dan maar op de volgende uitgave van de VTO?
9
Pilooteditie Vlaamse Jeugd Technologie Olympiade In het zesde leerjaar van de basisschool maken leerlingen hun keuze voor een opleiding in het secundair onderwijs. Het is dus een goede zaak hen ook kennis te laten maken met technologie. Meteen was de idee voor een jeugdtechnologie olympiade geboren. Bedoeling is nieuw talent ontdekken voor techniek en de vonk voor technologie zo vroeg mogelijk aan te wakkeren. De jeugd staat immers open voor deze boeiende, maar vaak onbekende wereld. Tijdens de voorrondes in november van het voorbije schooljaar hebben meer dan 10.300 leerlingen uit Vlaamse basisscholen gedurende anderhalf uur de zorgvuldig uitgekozen meerkeuzevragen beantwoord. De finale vond plaats in december. Er werd voor 7.000 EUR aan prijzen in natura uitgereikt. Zijn we op de goede weg? Hopelijk! Met dank aan Rik Hostyn , docent KATHO en coördinator VTO en VJTO, die de gegevens voor ons verzamelde.
5
ROBOCONTEST 2012 Robocontest is een organisatie van KATHO departement VHTI. De wedstrijd, waarbij leerlingenteams het tegen elkaar opnemen, had dit jaar al voor de 7de keer plaats. Bij deze editie waren er 31 teams van 9 scholen actief aanwezig. Uiteindelijk hebben 65 leerlingen op de een of andere manier meegeholpen bij het bouwen, testen en programmeren van zo’n robot. Het doel is om een witte lijn te volgen over een zo groot mogelijke afstand en in de kortste tijd het eindpunt te bereiken. Onderweg zijn er enkele obstakels: een kruising, een korte bocht en een onderbreking.
De wedstrijd voorzag een categorie voor de 2de en de 3de graad met daarin twee manches waarbij respectievelijk de grootst afgelegde afstand en snelste tijd in rekening werden gebracht. Iedere deelnemer kreeg een prijs. Dit jaar was het een draadloze computermuis. Per categorie vielen de drie teams met de beste resultaten in de prijzen (bioscooptickets). Er was een prijs voor de origineelste robot, de vlugst rijdende robot, de creatiefste robot, de schoolprijs (een bluetoothspeler) en de prijs voor de pechvogel. ’s Middags konden we aanschuiven voor de jaarlijkse lekkere barbecue, enkele drankjes voor de leraren en in het geniep een frisse pint. Het mag gezegd worden: elektronica en ICT zijn leuk en uitdagend. Iedereen die een beetje gemotiveerd is, kan zo’n robot bouwen. Velen gebruiken de flow-codebuggy en de flow-codeprogrammeertaal. Voor het eerst hebben er ook enkele meisjesteams deelgenomen.
10
KATHO biedt, voor wie het wenst, een korte bijscholing in je eigen school zodat je kunt starten. Je kunt gratis enkele flow-codebuggy’s ontlenen. Er is zelfs al een team dat gebruik maakt van de nieuwste versie van de flowcodebuggy. Zoek maar tussen de foto’s op de website www.katho.be/robocontest. Daar kun je trouwens terecht voor álle informatie. We vermelden graag nog de behaalde resultaten. 'No lifers' uit VTS Sint-Niklaas werd het beste team. 'Protonrobot' uit het Vrij Technisch Instituut, Torhout behaalde het beste resultaat voor 3de graad. Van harte proficiat! Rik Hostyn is ook hier de drijvende kracht en aanreiker van de informatie.
6
Scholenwedstrijd Centrale verwarming en sanitaire installaties De afdeling Centrale verwarming en sanitair van de Confederatie Bouw WestVlaanderen heeft het afgelopen schooljaar de zevende editie van de WestVlaamse scholenwedstrijd georganiseerd. De zes West-Vlaamse VTI’s met een 3de graad bso Centrale verwarming en sanitaire installaties namen deel aan de proef. Ook dit jaar moesten de leerlingen in team een dossier met de opdrachten samenstellen en ook een praktijkgerichte, realistische installatie maken. De wedstrijd werd georganiseerd met de medewerking van een aantal belangrijke partners uit de sector. Vijf groothandelaars stelden de nodige materialen gratis ter beschikking! Daarenboven gebeurde de organisatie van de Scholenwedstrijd Centrale verwarming en sanitaire installaties onder toezicht van de pedagogische vakbegeleider mechanica. Onze felicitaties voor de leerlingen en hun leraren van de deelnemende scholen: -
VTI Ieper VTI Kortrijk VTI Oostende VTI Roeselare VTI Waregem VTI Zeebrugge (OLVTD)
Voor de opdrachten, uitslagen en meer informatie kun je een kijkje nemen op: http://www.scholenwedstrijd.be.
11
7
Tot slot Misschien wordt het schooljaar 2012-2013 een jaar waarbij we techniek eens speciaal in de kijker kunnen plaatsen. Hopelijk begrijpen er ondertussen veel mensen dat techniek boeiend is. In al zijn aspecten! En dat zijn er heel wat! Verder wensen we alle collega’s graag een boeiend jaar toe en hopen dat de professionele aanpak van heel het schoolteam op pedagogisch en didactisch vlak een uitdaging mag zijn voor onze jongeren om zich in hun studies uit te leven en voor te bereiden op het beroepsleven of verder te studeren in het technisch hoger onderwijs. Veel succes! Patrick Goes Daniël Haeve
Nieuwe soldeertechnieken Loodvrije soldeertechnieken bij Repair & Rework van PCB-boards, zowel met ThroughHole (TH) onderdelen als met SMD onderdelen en van draden en kabels Cursuscode: I13-212 Docent: Jean-Paul Malengier Datum en uur: woensdag 10 oktober 2012 van 09.00 u. tot 16.30 u. Locatie: Vrij Technisch Instituut Waregem BA5 voor leraren elektriciteit Wettelijke bepalingen rond elektrische veiligheid op school in en buiten de werkplaatsen en labo's Cursuscode: I13-211 Docent: Filiep Cottem Datum en uur: woensdag 14 november 2012 van 08.45 u. tot 16.00 u. Locatie: Vrij Technisch Instituut Kortrijk
12